Activiteitenboek_start_ankerthema1

43
Anker Start Activiteitenboek ankerthema 1 | schat in de klas voorlopige versie

description

 

Transcript of Activiteitenboek_start_ankerthema1

Page 1: Activiteitenboek_start_ankerthema1

Anker Start

Activiteitenboek • ankerthema 1 | schat in de klas

voorlopige versie

Page 2: Activiteitenboek_start_ankerthema1
Page 3: Activiteitenboek_start_ankerthema1

71Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

A N K E R T H E M A 1 S C H A T I N D E K L A S

v a s t e v o l g o r d e

Een slot op de schatkist introductie ankerthema 72

De mooiste schat sociaal-emotioneel 74

Het sieradenkistje van oma ontdekken 76

Bewaren in een ... woordenschat 78

Sluitingen en sloten ontdekken 80

Het bijenhotel letterkamer inrichten Zoem zoekt vrienden 82

De letterschoonmaak letterkamer inrichten Vriendenvoetjes 84

Cirkels en lijnen vliegen voorbereidend schrijven: grove motoriek 86

Bijenkamers versieren schrijven (groep 2) Zoem zoekt vrienden (lijn, cirkel) 88

De tuinschatten van oma schrijven (groep 2) Vriendenvoetjes (lijn, cirkel) 90

v r i j i n t e p l a n n e n

Schatbewakers bewegen groot materiaal 92

Diamantenroof bewegen spelles 94

Schatbezorgers op wielen buitenspel 96

Een schat zoeken voor Pompom drama 98

Diepzeeduiken op muziek dans 100

Op taaltocht Op taaltocht w 4, 5, 6 102

h o e k e n w e r k

Schilder je schat atelier 104

Sieraden sorteren rekenhoek 105

Open en dicht ontdekhoek 106

Schatgraven zand-watertafel 107

Mijn mooiste schatten schatkisttafel 107

Schrijven in het vriendenboek lees-schrijfhoek 108

Logeren in de tuin van oma speelhoek 108

Een schatkist voor mijn schat bouwhoek 109

Rijmen maar muziekhoek 109

Code kraken digihoek 110

Ringen en stokjes ontwikkelingsmateriaal 110

Op avontuur bij oma huishoek 110

D A G E L I J K S E R O U T I N E S

e l k e d a g h e r h a l e n

Welke dag is het? weekkalender 15

Elke dag voorlezen woordenschat 17

Avonturen van Pompom dagboek van Pompom 19

keuze maken

keuze maken

keuze maken

VV

VV

V

VV

VVV

VVV

VVV

V

V

printen uit digiregie

Start

anke r

Page 4: Activiteitenboek_start_ankerthema1

72

fa se categorie s o ort activ ite it

ankerthema vaste volgorde introductie ankerthema

‘Schat in de klas’ routine we helpen Pompom

Voorbereiding Stop de code in de schatkist, doe hem op slot en zet hem in de kring. Zet het raadsel voor de code op een briefje: ‘Rara wat is mijn lievelingskleur. Kijk goed naar mijn trui. Dan gaat de schatkist open. De volgende keer zorg ik voor een nieuwe code. Groetjes Tim.’ Stop dit briefje onder Pompoms trui. Zet het animatiefilmpje klaar.

Introductie Pompom voelt zich niet fijn: Ik heb ruziegemaakt met Loeloe over de schatkist. Nu gaat hij niet meer open. Misschien hebben we hem kapotgemaakt.Introduceer het animatiefilmpje: Wat vervelend, Pompom. Laten we eens kijken wat er precies is gebeurd. Vraag de kinderen op te letten hoe Pompom en Loeloe samen spelen en wat er gebeurt. Bespreek het filmpje na. Hoe kun je een ruzie oplossen? Maak hierbij gebruik van de schatkistkaarten.Wat gebeurt er in het filmpje? Waarover krijgen Pompom en Loeloe ruzie?Hoe gaan ze de ruzie oplossen, denk je? Wat doe jij om een ruzie op te lossen?Wat zouden Pompom en Loeloe kunnen afspreken over de schatkist?

Kern Start een gesprek over hoe de kinderen met de schatkist moeten omgaan in de klas. Wat zullen we afspreken over onze schatkist, zodat we er geen ruzie over maken? Mag iedereen er zomaar iets in stoppen? Herinner de kinderen aan schatkistkaart SE klasregels: 8, die al bij de schatkisttafel ligt, en neem kaart 11 erbij. Zeg: We gaan geen ruziemaken over welke schatten wel/niet in de schatkist mogen. We praten eerst rustig met elkaar. Oefen de regel door samen een aantal schatten van de schatkisttafel in de kring te bekijken. Welke voorwerpen zijn ‘echte schatten’ voor in de schatkist? Betrek de schatkistbewakers erbij: zij mogen twee schatten uitkiezen en in de schatkist stoppen. Maar lukt dat ook? Hé, de schatkist zit op slot!Zeg tegen Pompom: Je hebt gelijk! De schatkist gaan niet meer open. Ontdek samen met de kinderen dat er een slot op de schatkist zit. Hoe noem je zo’n slot? Waarom zou er een slot op de schatkist zitten? Om het slot open te krijgen, heb je een code nodig.Kijk naar Pompom en zeg: Hé, wat is dit daar onder je trui? Haal het briefje tevoorschijn en lees het raadsel voor. Laat de kinderen het laatste woord raden. Open het slot en laat de twee schatkistbewakers hun schatten in de kist stoppen.

Afsluiting Zing het liedje ‘De schatkist’. Kom terug op de laatste zin in het briefje van Tim. De code is het antwoord op het raadsel van Tim. Vraag de kinderen in tweetallen een ander raadseltje te bedenken met het antwoord ‘paars’.Kun je een ander coderaadsel bedenken bij de kleur paars?Wat is een goed coderaadsel bij een andere kleur?Kan de code ook iets anders zijn dan een kleur?

m at e r i a a l• papier• pen• schatten van de schatkisttafel

• Pompom• schatkist• u SE klasregels: 1, 8, 11• o 1, 5, 14, 24

digiregie• V Het slot van de schatkist,

code paars• liedje De schatkist

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal

leerkr achta ssiste n t• Animatiefilmpje Ruzie

w o o r d e n s c h at

qs a 1de ruziede schatkist o

qm a 1 qs a 2de schathet slotop slot o

qz a 1 qm a 2de regel o

qz a 2de code o

Een slot op de schatkist

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 5: Activiteitenboek_start_ankerthema1

73

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Stel meer gesloten vragen, waarmee u het begrip kunt nagaan. Bijvoorbeeld: Krijgen Pompom en Loeloe ruzie in het filmpje? Gebruik de schatkistkaarten om het raadspel in de afsluiting eenvoudiger te maken.

qz1 Stel open, moeilijkere vragen waarbij de kinderen meer moeten redeneren. Bijvoorbeeld: Hoe gaan ze de ruzie oplossen, denk je? Waarom zou er een slot op de schatkist zitten?

2 Ken je nog meer dingen waarvoor je een code nodig hebt? Bijvoorbeeld: mobiele telefoon, tablet, kluis, pinnen bij de bank, beveiliging van het huis, koffer.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• u KV kleuren: 1-10

Tips en verdieping

Kleine kringVerlengde instructie voor kinderen met de ster-aanpak: bekijk de schatkist en laat de kinderen de werking van het slot ervaren. Laat ze voorzichtig aan het slot draaien. Welke kleur zie je in het slot van de schatkist? Gaat de kist nu open? Is dit de juiste code? Gebruik woord-kaarten 1, 5 en 24 om de woorden te herhalen en toe te passen.Doe de kleurkaarten in de dobbel-steen. Laat een kind de dobbelsteen rollen en het slot naar de juiste kleurcode draaien. Stel de vragen nog een keer.

Verwerking aan de schatkisttafelLeg schatkistkaart SE klasregels: 11 bij de schatkisttafel. Zo worden de kinderen herinnerd aan de gemaakte afspraken over het samenspelen met de schatkist.

Verwerking in de bouwhoekIn de kennismakingsweek hebben de kinderen met constructie-materiaal schatkisten gebouwd in de bouwhoek. Tijdens het anker-thema ‘Schat in de klas’ gaan de kinderen in de bouwhoek verder met het ontwerpen van schatkisten. Pompom vraagt de kinderen aan de hand van de ontwerpstappen voor elke speciale schat een schatkist te ontwerpen die op slot kan.

Verwerking in de digihoekIn de leerlingsoftware is een rekenspel opgenomen over het ontcijferen van de code van de schatkist.

FeedbackGeef kinderen feedback op de vaardigheden die ze hebben toegepast bij het bedenken van oplossingen en het delen van ervaringen. Ik heb gezien dat jullie elkaar goed hebben aangekeken en hebben geluisterd naar elkaar bij het bedenken van een nieuw raadsel.

uyd o e l e n

a houding a willen delen a wil zijn/haar kennis, bevindingen en oplossingen rondom het goed werken met de schatkist met anderen delen en staat open voor andere ideeën.

uf a sociaal gedrag en ontwikkeling van sociale vaardigheid a samenwerken en samenspelen a bedenkt regels die nodig zijn om goed samen te werken met de schatkist.

ug a spreken en luisteren a deelnemen aan gesprekken a kan laten zien hoe je rustig met elkaar praat bij het oplossen van een ruzie.

Page 6: Activiteitenboek_start_ankerthema1

74

fa se categorie s o ort activ ite it

vaste volgorde sociaal-emotioneel

Voorbereiding Zet uw naam op een doosje en stop er dingen in die voor u waarde-vol zijn, bijvoorbeeld foto’s of voorwerpen van uw vakantie.Kopieer voor elk kind het kopieerblad en zorg dat er voor elk kind een potlood is.

Introductie Laat uw schatkist aan de kinderen zien. Vraag: Van wie is deze schatkist? En wat zit erin? Laat de kinderen in tweetallen met de coöperatieve werkvorm maatjes-praat ‘Ik heb een..., wat heb jij?’ uitwisselen wat ze denken. Geef beurten. Wijs daarna op uw naam die op het doosje staat.Van wie zou deze schatkist zijn? Hoe komen we erachter?Wat staat er op het deksel?Wat denk je dat er in het kistje zit?

Kern Kijk samen in het doosje en vertel: In het kistje zitten de schatten van mijn vakantie. Bekijk de voorwerpen en vertel erbij waarom u juist deze voorwerpen gekozen hebt. Het zijn mijn schatten, ik heb ze uitgekozen omdat ik ze mooi vind. Voor mij zijn ze heel waardevol. Ik ben er heel voorzichtig mee. Willen jullie dat ook zijn? Hebben jullie thuis ook schatten van de vakantie? Zijn dat dezelfde schatten als die van mij?

Deel het kopieerblad uit. Er staat een verzameling met mooie schatten op het blad. Bekijk het blad en zet een cirkel om de schat die jij het mooiste vindt. Geef de kinderen tijd om te bedenken waarom ze deze schat mooi vinden. Doe hardop denkend voor: Ik zet een cirkel om de medaille omdat ik er ook zo een heb van de avondvierdaagse en ik er erg trots op ben. Laat de kinderen via maatjespraat ‘Ik heb een ..., wat heb jij?’ uitwisselen welke schat ze het mooiste vinden. Geef voldoende tijd om minimaal vier keer te wisselen.Laat de kinderen weer in de kring komen. Stel vragen: Welke schat hebben de andere kinderen gekozen? Weet je nog wat ze erbij vertelden? Hoe komt het dat niet iedereen hetzelfde kiest? Concludeer: Wat waardevol is voor de één, hoeft niet waardevol te zijn voor de ander. Kinderen vinden niet allemaal dezelfde dingen mooi. Iedereen is verschillend en kiest verschillende dingen uit.Maak dit visueel door alle kinderen die dezelfde schat gekozen hebben een groep te laten vormen. Welke groep is het grootst? Hebben alle kinderen om dezelfde reden de schat gekozen?

Afsluiting Kijk nog eens naar de spulletjes in uw schatkist en wijs op de eigen schatkistjes van de kinderen. Stimuleer hen om spullen die voor hen belangrijk zijn van thuis mee te nemen. Herinner hen er de komende dagen nog een paar keer aan dat ze bij de schatkisttafel de schat van het kopieerblad of schatten die in tijdschriften staan gaan uitknippen. Deze schatten doen ze in hun eigen schatkist.Wie heeft er al iets in zijn schatkist gestopt?Willen jullie ook iets van thuis meebrengen om in je schatkist te doen?Wie heeft al een idee? Wat is voor jou belangrijk?

m at e r i a a l• doosje• potlood voor elk kind• voor u belangrijke schatten• schatkistjes van de kinderen• stift

• V De mooiste schat• u T gespreksregels: 2• o 1, 21, 22

w o o r d e n s c h at

qs a 1luisterenmooide schatkist o

qm a 1 qs a 2belangrijkde schatuitkiezen

qz a 1 qm a 2meebrengenuitleggen

qz a 2de verzameling ohet voorwerp owaardevol

De mooiste schat

ankerthema

‘Schat in de klas’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 7: Activiteitenboek_start_ankerthema1

75

d i f f e r e n t i at i e

qs1 Help de minst taalvaardige kinderen met het kiezen van een schat en vervolgens met het benoemen en het beschrijven van het voorwerp.

2 Help met het verwoorden waarom ze een schat gekozen hebben, bijvoorbeeld: Vind je de kleur mooi? Voelt het fijn aan?

qz1 2 Vraag een kind uit te leggen waarom een bepaalde schat zijn voorkeur heeft. Stimuleer kinderen om elkaar vragen te stellen over de gekozen schat.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• 2 hoepels• tijdschriften

Tips en verdieping

Kansen voor taalBespreek aan het einde van de dag bij het invullen van het dagboek van Pompom welke bijzondere schat de kinderen hebben gevonden. Laat de schatbewakers kiezen welke schat in het dagboek opgenomen wordt.

Verwerking bij de schatkisttafelLaat kinderen de schat die ze gekozen hebben op het kopieerblad uitknippen en/of in tijdschriften op zoek gaan naar afbeeldingen van schatten. Ook die knippen ze uit om in hun schatkist te bewaren.De kinderen herhalen bij de schatkisttafel het gesprek over de mooiste schatten.Laat kinderen in tweetallen met behulp van twee hoepels een ordening maken van de schatten. Wanneer ze allebei dezelfde schat mooi vinden, leggen ze de hoepels over elkaar. In de overlappende ruimte die zo ontstaat, leggen ze de gezamenlijke schatten.

Verwerking in het atelierIn de atelierhoek gaan de kinderen een schilderij maken van hun mooiste schat.

Coöperatieve werkvormIn deze activiteit is de werkvorm maatjespraat ‘Ik heb een ..., wat heb jij?’ ingezet.

OuderbetrokkenheidVraag na deze activiteit aan de ouders om met de kinderen thuis een ‘schat’ uit te zoeken die voor hun kind belangrijk is, bijvoorbeeld een foto en/of voorwerp uit een vakantieland. Deze kunnen de kinderen dan op school in hun schatkist doen.

FeedbackGeef de kinderen tijdens het uitvoeren van de coöperatieve werkvorm procesgerichte feedback: Jij hebt heel goed geluisterd toen … vertelde. Ik zag dat je … aankeek, toen je met hem aan het praten was.

ufd o e l e n

a zelfbeeld en persoonlijke ontwikkeling a zelfbeeld a ontdekt verschillen met de ander: wat belangrijk is voor mij, is dat niet altijd voor een ander.

ug a spreken en luisteren a deelnemen aan gesprekken a kan in tweetallen vertellen over de schat die hij/zij het mooiste vindt en luistert naar wat de ander mooi vindt.

Page 8: Activiteitenboek_start_ankerthema1

76

fa se categorie s o ort activ ite it

vaste volgorde ontdekken

routine rekenschatten

Voorbereiding Vul een sieradenkistje met veel verschillende sieraden. Als u onvoldoende sieraden hebt, laat dan voorafgaand aan deze activiteit kettingen en armbanden in verschillende kleuren rijgen. Hussel de sieraden in het kistje door elkaar. Zet een grote tafel in de kring.

Introductie Zet Pompom bij u op schoot met het sieradenkistje en laat hem vertel-len: Dit is het sieradenkistje van oma. Ik vind deze sieraden erg mooie schatten. Daarom mag ik ze van oma lenen en meenemen naar school voor in de schatkist. Maar er is iets vervelends gebeurd. Ik ben onderweg naar school gevallen. Gelukkig is het kistje niet kapot, want anders zou oma boos op mij zijn.Wat denken jullie, wat zou er in het sieradenkistje zitten?Hebben jullie thuis ook een sieradenkistje? Van wie is dat?Wie heeft zelf ook sieraden? Welke?

Kern Laat Pompom het kistje openmaken. Hij schrikt: Alle sieraden zitten in de knoop. Speel dat Pompom verdrietig en bezorgd is: Dit vindt oma niet leuk, hoe moet dat nu?Vraag: Hoe kunnen we dit oplossen? Keer het kistje om en probeer samen met enkele kinderen de kluwen te ontwarren, zonder meteen te sorteren. Wanneer alles ontward is, is Pompom nog steeds verdrietig: Alles zit nog steeds door elkaar. Oma had in haar doosje alles netjes geordend.Vraag: Kunnen we Pompom helpen en de sieraden die bij elkaar horen bij elkaar zoeken? Zie jij al dingen die bij elkaar horen? Hoe kun je dat zien? Laat de kinderen ideeën aandragen. Er zijn veel manieren om te sorteren (op kleur, functie, lengte of dikte; gebruik de schatkistkaarten). Sorteer samen alle sieraden. Laat enkele kinderen bijvoorbeeld de kettingen/ringen bij elkaar leggen. Geef steeds andere kinderen de beurt. De kinderen mogen op verschillende manieren sorteren, maar let er wel op dat er een logische redenering achter zit.

Afsluiting Pompom zegt: Ik ben erg blij dat alles nu netjes is. Maar als ik alles in het kistje terugleg, raakt het vast weer in de war. Laat de kinderen reageren. Vervolgens zegt Pompom: Ik heb een idee. Tim heeft voor jullie deze bijzondere wand gemaakt. Misschien kunnen we hier alles netjes inleggen. Pak de sieraden en loop samen met de kinderen naar de getallenwand en vertel wat dit is. Tel samen de hoeveelheden op de kaartjes en kijk of dit overeenkomt met een van de groepjes sieraden. Laat de kinderen die sieraden in het juiste bakje leggen. Vertel: In de rekenhoek gaan jullie de rest van de sieraden sorteren.Hoeveel rode sieraden zijn er? Stop ze in het goede bakje.Welke sieraden kun je aan je vinger dragen? Hoeveel hebben we hiervan?Op welk plaatje zien we ook twee staan? In welk bakje moeten we de oorbellen dan stoppen?

m at e r i a a l• kralen in verschillende kleuren• sieraden met verschillende

functies, vormen en kleuren, bijv. een haarklem, een ring, oorbellen, kettingen, armbanden

• sieradenkistje• grote tafel

• getallenwand: alleen de bakjes en de hoeveelheidskaartjes

• Pompom• u KV kleuren: 1-10• u R lengte, oppervlakte en

omtrek: 1-4• o 13, 22

digiregie• liedje Getallenwand

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal

w o o r d e n s c h at

qs a 1de armbandde ketting ode ring

qm a 1 qs a 2in de warde oorbelde sieraden

qz a 1 qm a 2meebrengenuitzoeken

qz a 2de polsde verzameling o

Het sieradenkistje van oma

ankerthema

‘Schat in de klas’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 9: Activiteitenboek_start_ankerthema1

77

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Laat de kinderen sorteren op één kenmerk, bijvoorbeeld op functie: alle armban-den bij elkaar, alle oorbellen bij elkaar, enzo-voort. Gebruik de schatkistkaarten M lichaams-delen om een ordening te maken.

qz1 Daag de kinderen uit nog eens kritisch naar bijvoorbeeld een stapel armbanden te kijken. Kunnen we deze verder sorteren? Waar kijk je dan naar? Sorteer de stapel nog eens op lengte/dikte? Gebruik hierbij de schatkistkaarten R lengte, oppervlakte en omtrek.

2 Vraag de kinderen niet alleen te sorteren, maar ook te ordenen op logische volgorde. Bijvoorbeeld: Kunnen jullie de armbanden/kettingen leggen van dun naar dik of van kort naar lang? Of: Van welke sieraden zijn er het meest? En het minst? Bekijk ook eens wat meer of minder lijkt: Is vier armbanden net zoveel als vier oorbellen?

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• u M lichaamsdelen: 1, 2, 3, 10 en 13• u R lengte, oppervlakte en omtrek: 1-4

Tips en verdieping

Kleine kringVerlengde instructie voor kinderen met de ster- of zon-aanpak: Begeleid de kinderen bij het sorteren van de sieraden in de bakjes. Bespreek hoe zij de verde-ling over de bakjes willen maken. Vraag: Waarom maken jullie de verdeling op deze manier? Laat ze elkaar op ideeën brengen en wakker discussies aan over bepaalde keuzes. Zet schatkistkaarten in om gemaakte keuzes zichtbaar te maken.

Kansen voor woordenschatVertel de kinderen met de AN- en ster-aanpak wat de namen (armban-den, oorbellen, halsketting) zijn van de sieraden door ze om te doen. Benoem ook expliciet de namen van de lichaamsdelen.

Verwerking in rekenhoekDe kinderen gaan verder met het sorteren van de sieraden in de getallenwand. Ze mogen dit op hoeveelheid doen maar ook op andere eigenschappen.

ReflectieHebben alle kinderen voldoende gelegenheid gehad om te experi-menteren met het sorteren van de sieraden?

urd o e l e n

a meten a omgaan met grootheden a ordent sieraden op verschillende eigenschappen.

ur a getalbegrip a hoeveelheden a vergelijkt en ordent sieraden op hoeveelheid en ontdekt overeenkomsten en verschillen in deze hoeveelheden.

uy a houding a innovatief zijn a bedenkt innovatieve en originele oplossingen en aanpakken voor het sorteren van de sieraden.

Page 10: Activiteitenboek_start_ankerthema1

78

fa se categorie s o ort activ ite it

vaste volgorde woordenschat

routine een schat aan woorden

Voorbereiding Knip de illustraties uit het kopieerblad. Zet Pompom in de kring met het sieradenkistje en de drie schatten (lucifer, muntstuk, stift).

Introductie Pompom: Ik vind het bijzonder dat oma deze sieraden in een sieraden-kistje bewaart. Ik zou ook wel kistjes, potjes en doosjes willen hebben om mijn schatten in te bewaren. Pompom laat zijn drie schatten zien. Waarin kan Pompom deze schatten bewaren? Schrijf en/of teken elk idee op een memoblaadje.Welke schatten zie je?Waar bewaar jij ze in?Kun je deze schatten ook ergens anders in bewaren?

Kern Laat Pompom zeggen: Wat een goede ideeën hebben jullie. Ik heb ook ontdekt hoe oma en Tim hun schatten bewaren. Kijk maar mee in het boek. Pak het prenten-boek erbij en laat de informatieve plaat en de illustraties van het kopieerblad zien. Jullie gaan nu samen bespreken welke schatten je hierin kunt bewaren. Zet de coöperatieve werkvorm maatjespraat ‘Dit weet ik al’ in. Maak drietallen en geef elk groepje een afbeelding (zie kopieerblad). De kinderen beantwoorden drie vragen: Weet je hoe dit heet? Weet je wat je erin kunt bewaren? Weet je hoe je het open- en dichtmaakt? Daarna koppelt elk groepje zijn bevindingen terug in de kring. Maak een woordweb rondom de woordkaart ‘bewaren’. Plak elke afbeelding op de flap en schrijf de antwoor-den op de drie vragen eronder. Voeg ook de memoblaadjes uit de introductie toe. Lees de teksten op de informatieve plaat voor. Sluit dit aan bij de bevindingen van de kinderen? Vul nieuwe bevindingen aan in het woordweb.

Afsluiting Pompom zegt: Wat fijn dat we nu weten waarin we de verschillende schatten kunnen bewaren. Waarin zal ik mijn muntje, stift en lucifer bewaren? Laat de kinderen benoemen welke mogelijkheden van het woordweb kunnen. Zeg: Pompom, ik heb nog een idee. Je kunt je muntje ook in een spaarpot bewaren. Dan kan niemand erbij. Laat woordkaart 15 zien. Bekijk of een van de voorgestelde bewaarmogelijkheden in de klas ligt. Zet deze op de schatkisttafel en laat de kinderen de schatten van Pompom erin stoppen. Stimuleer hen ook om nog meer bewaarmogelijkheden mee te nemen. Hang het woordweb bij de schatkisttafel.Waarin kunnen we het muntje bewaren? Waarin kan dit nog meer?Zie jij ergens in de klas een etui liggen?

m at e r i a a l• flap met stift• lucifer• memoblaadjes (post-its)• muntstuk• sieradenkistje• stift

• prentenboek Zwemmen op zolder• Pompom• o 4, 5, 8, 15, 22

digiregie• V Bewaarmogelijkheden

informatieve plaat sluitingen

w o o r d e n s c h at

qs a 1bewaren odichtopen

qm a 1 qs a 2de koffer oop slot o

qz a 1 qm a 2de spaarpot o

qz a 2de muntde verzameling o

Bewaren in een …

ankerthema

‘Schat in de klas’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 11: Activiteitenboek_start_ankerthema1

79

d i f f e r e n t i at i eANVoor deze kinderen zullen de meeste woorden nieuw zijn. Laat hen, in plaats van foto’s, de concrete voorwerpen zien.

qs1 2 Laat de kinderen de onderdelen benoe-men en laat hen zoveel mogelijk kenmerken opsommen van de voorwerpen.

qz1 2 Zien de kinderen al overeenkomsten en verschillen tussen de bewaarmogelijkheden? Bijvoorbeeld tussen verschillende soorten koffers of dozen.

Tips en verdieping

Kleine kringPreteaching voor de kinderen met de AN- en ster-aanpak: zorg voor concrete voorwerpen en diverse schatten. Laat de kinderen ontdek-ken welke schat in welke bewaar-mogelijkheid past. Ze ervaren zo ook de sluiting ervan.

TalensensibiliseringBespreek met de kinderen hoe sommige woorden in een andere taal klinken. Ontdek samen dat bepaalde woorden in een andere taal bijna hetzelfde klinken, zoals envelop in het Frans (andere voorbeelden zijn portemonnee, etui).

OuderbetrokkenheidVraag ouders samen met hun kinderen op zoek te gaan naar verschillende bewaarmogelijkheden thuis. Laat hen de voorwerpen of foto’s ervan naar school meenemen voor op de schatkisttafel. Voeg de foto’s toe aan het woordweb.

ugd o e l e n

a woordenschat a uitbreiden van de woordenschat en het verbaal begrip a maakt kennis met nieuwe woorden rondom de begrippen ‘bewaren’ en ‘sluitingen’ en gebruikt deze woorden in een betekenisvolle context.

uy a houding a willen weten a wil antwoord vinden op de drie vragen over de bewaarmogelijkheden.

Page 12: Activiteitenboek_start_ankerthema1

80

fa se categorie s o ort activ ite it

vaste volgorde ontdekken

routine we helpen Pompom

Voorbereiding Doe alle voorwerpen die onder Materiaal staan in de schatkist.

Introductie Pompom: Ik heb allemaal dingen verzameld waar je iets in kunt doen. Ik heb ze in de schatkist gedaan. Maar ik heb een probleem. Ik krijg de schatkist niet meer open. Hoe kan dat? Pak de schatkistkaarten WT onderzoekstappen erbij. Toon kaart 1 en laat een aantal kinderen ervaren dat de kist niet opengaat. Concludeer: De schatkist is op slot en Pompom heeft een nieuwe code nodig om hem open te maken. Laat kaart 2 zien en vraag: Wat weten jullie al over de code? Hoe kunnen jullie aan de goede code komen? Laat de kinderen zelf ideeën bedenken. Toon kaart 3 en laat ze hun ideeën uitvoeren. Als ze er niet uitkomen, stel dan de vraag: Met welk raadsel ging de schatkist de vorige keer open? Pompom, welke kleur trui heb jij vandaag aan? Kan dit de juiste code zijn? Laat kaart 4 zien en vraag wat de kinderen ontdekt hebben over de code.Waarom gaat de schatkist niet open?Wat weten we al over de code? Met welke code ging de schatkist de vorige keer open?Wat gaat er gebeuren als we de juiste code ingeven in het slot van de schatkist?

Kern Maak de schatkist open. Laat Pompom de verschillende voorwerpen uit de schatkist uitdelen aan de kinderen. Afhankelijk van de groepsgrootte verdeelt Pompom de voorwerpen over twee- of drietallen. Pompom stelt daarbij onderzoeksvraag 1 (kaart 1). Geef de kinderen de gelegenheid om te overleggen. Vervolgens denkt Pompom hardop: Ik zou wel willen weten hoe je dit voorwerp dicht kunt maken en laat daarbij onderzoeksvraag 2 zien. Pompom vraagt de kinderen hem te helpen. Kunnen jullie uitproberen hoe dat werkt? Stimuleer de kinderen een ander groepje op te zoeken waarmee ze het probleem kunnen oplossen. Groepjes die een oplossing gevonden hebben, gaan samen bij elkaar in de kring zitten. Stel afsluitend onderzoeksvraag 4: ‘Wat heb je ontdekt?’ en laat kinderen in hun (nieuwe) groepje dit voordoen en verwoorden.

Afsluiting Pompom kijkt trots rond in de kring en geeft de kinderen complimenten. Laat onderzoeksvraag 5 zien en vraag elk groepje aan Pompom te vertellen wat ze ontdekt hebben over de verschillende sluitingen. Na elke presentatie kijkt u samen met Pompom naar het woordweb over bewaren, dat bij de schatkisttafel hangt. Als er nieuwe ontdekkingen gedaan zijn, voegt u die toe. Een kind van elk groepje mag het materiaal naar de ontdekhoek brengen. Leg uit dat de kinderen in de ontdekhoek met de materialen mogen spelen en de onderzoekstappen hierbij gaan gebruiken.Wat hebben jullie ontdekt over het open- en dichtmaken van de …?Wat zou je nog meer willen onderzoeken over sluitingen en sloten?

m at e r i a a l• bewaarblik • envelop • etui• luciferdoosje • opbergmap• opbergpot • portemonnee• potjes met draaideksel• schoenendoos • spaarpot• waterflesje

• Pompom• schatkist• u WT onderzoekstappen: 1-5• o 4, 5, 15, 24

digiregie• V Het slot van de schatkist,

code blauw• liedje We gaan beginnen

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal

w o o r d e n s c h at

qs a 1bewaren odichtopen

qm a 1 qs a 2het luciferdoosjeop slot ode sluiting

qz a 1 qm a 2het etuide spaarpot o

qz a 2de code ode envelop

Sluitingen en sloten

ankerthema

‘Schat in de klas’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 13: Activiteitenboek_start_ankerthema1

81

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Bied extra ondersteuning door het woordweb, de woordkaarten en/of de informa-tieve plaat ‘sluitingen’ erbij te pakken. Stimuleer de kinderen om deze woorden in een nieuwe context te gebruiken.

qz1 2 Laat deze kinderen voorspellen hoe de opbergmogelijkheid dichtgaat. Laat hen hierbij de zin gebruiken ‘Ik denk …’ Bijvoorbeeld: Ik denk dat het potje dichtgaat door het deksel erop te doen en dat dicht te draaien.

Tips en verdieping

Verwerking in de ontdekhoekLaat de kinderen in heterogene groepjes in de ontdekhoek spelen met de materialen en experimente-ren met de verschillende sluitingen. Gebruik de schatkistkaart WT onderzoekstappen: 1 om de kinderen te stimuleren ontdekkin-gen te doen met hun zintuigen. Wat zie je? Wat ruik je? Wat voel je? Wat hoor je? Gebruik de kaarten 2 en 3 om hen te stimuleren ontdek-kingen te doen over de werking van de verschillende sluitingen. Hoe gaat een deksel van een potje open? Hoe werkt een rits?

Verwerking in de atelierhoekDe kinderen gaan een sluiting op hun schatkistjes maken. Dit kunnen ze doen door een touwtje om de schatkist te knopen. Of ze kunnen een gaatje in de bovenkant en onderkant van het deksel prikken en dan met chenilledraad een slotje maken.

Coöperatieve werkvormIn deze activiteit is de werkvorm groepspraat ‘Wat hoort bij elkaar’ ingezet.

ReflectieWaren alle kinderen betrokken en deden ze actief mee aan de activi-teiten? Zo niet, waaraan zou dat kunnen liggen?

uyd o e l e n

a vaardigheden en denkwijzen a verkennen a kan de opbergmogelijkheden handelend met zintuigen verkennen en onderzoeken: exploreren.

uy a vaardigheden en denkwijzen a presenteren a kan laten zien op welke manier een bewaarmogelijkheid open- en dichtgaat.

ue a techniek a producten a kan de bewaarmogelijkheden vergelijken wat sluiting betreft en legt hierbij een relatie met datgene wat erin opgeborgen moet worden.

Page 14: Activiteitenboek_start_ankerthema1

82

fa se categorie s o ort activ ite it

vaste volgorde letterkamer inrichten

routine rond de letter

Voorbereiding Leg de poster van het bijenhotel bij de schatkist en zet Pompom en Zoem in de kring. Leg ook de naamkaartjes van de kinderen klaar. Als u deze niet heeft, schrijf dan eerst de namen op kaartjes.

Introductie Pompom: Ik heb van oma gehoord dat het bijenhotel klaar is! Pak zoemplaat 1 erbij en bekijk het hotel. Zoem: Er komen vast veel bijenvriendjes logeren. Maar hoe weten ze dat het hotel open is? En hoe vinden ze hun kamer? Laat de kinderen praten over een mogelijke oplossing. Pompom: Ik heb een idee! We geven elke kamer een naam, net zoals in een echt hotel. We moeten op zoek gaan naar leuke namen. Zoem: Ja, naar namen die we goed kunnen zoemen. Laat Pompom voorstellen om de namen van de kinderen te gebruiken.Hoe kunnen de bijen de kamers van het bijenhotel herkennen?Waarom geven we mensen en dieren een naam?

Kern Pak de naamkaartjes van de kinderen. Pompom vraagt: Wat staat daarop? Laat de kinderen reageren. Lees enkele namen voor. Zoem: Hé, dat zijn jullie namen! Laten we proberen om ze samen te zoemen! Elk kind krijgt zijn eigen naamkaartje. De kinderen gaan op een rij staan. Zoem vliegt over de hoofden van de kinderen. Als Zoem op het hoofd van een kind landt, laat het kind zijn/haar naamkaartje zien en zoemt u samen zijn/haar naam. Laat Zoem soms ook foppen bij het zoemen. Pompom zegt: Die namen zoemen heerlijk, maar ik ben bang dat ze nooit op het bordje passen. Zoem denkt na en zegt: Misschien lukt het wel met één letter van mijn naam, <z>. Stel voor om de letter op te schrijven en te kijken of het past. Laat de geschreven <z> zien en zeg: Zo ziet /zzz/ van zzzoeoem eruit. Is dat geen mooi bordje? Pompom: Goed idee, Zoem! En in de namen van de kinderen zitten vast ook letters die we kunnen gebruiken. Besluit samen dat dat een prima idee is.Herken je een letter in jouw naam die we kunnen gebruiken voor het bordje van de hotelkamer?Kun je die klank zoemen?Ken je nog andere letters van jouw naam?

Afsluiting Zoem stelt voor om de gemaakte schat (bord met letter <z>) in de schatkist te leggen. Vlieg met hem naar de schatkist. Laat hem enthousiast opkijken en zeggen: Kom eens gauw, moet je kijken! Er ligt een foto van het bijenhotel bij de schatkist. Tim was ons voor! Hij heeft al bordjes voor het hotel gemaakt. Er staan letters op! Laat Pompom en de kinderen langskomen bij de poster en hang deze samen op in de klas (boven de lettertafel). Kijk wat er op de poster te zien is. Vraag: Zie je al die letters? Wat ziet het hotel er netjes uit. Wat zien de kinderen nog meer? Zoem: Hé, ik sta er ook op! En er zijn al heel wat vriendjes die langskomen in het hotel!Herken je nog (een) andere letter(s) op het hotel?Kun je die letter(s) zoemen? Waarom zouden de letters in groepjes staan? Zouden ze bij elkaar horen? Waarom?

m at e r i a a l• blanco kaartje (om de letter z op

te schrijven)• naamkaartjes van de kinderen• pen

• bijenhotel (poster)• Pompom• o 1• Zoem• zoemverhaal Zoem zoekt

vrienden, plaat 1

w o o r d e n s c h at

qs a 1de naamde schatkist o

qm a 1 qs a 2logerenontdekken

qz a 1 qm a 2foppende letter

qz a 2het bijenhotel

Het bijenhotel

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 15: Activiteitenboek_start_ankerthema1

83

d i f f e r e n t i at i eANGebruik de namen van de kinderen in vaste uitdrukkingen, bijvoorbeeld: Ik ben … en Dat is ….

qs1 2 Ga op voorhand in op het begrip ‘naam’, bijvoorbeeld in een rollenspel: Mijn naam is ... Wat is jouw naam?

qz1 2 De kinderen gaan op zoek naar hun eigen naam op de naamkaartjes.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• vriendenboekjes

Tips en verdieping

Kansen voor rekenenTel samen met de kinderen het aantal kamers in het bijenhotel. Tel steeds per compartiment en schrijf het aantal op een briefje bij het hotel. Het is handig als Zoem weet hoeveel kamers er zijn, want dan weet hij hoeveel kamers er nog beschikbaar zijn als er weer een nieuw vriendje komt logeren.

Verwerking in lees-schrijfhoekDe kinderen tekenen en schrijven het avontuur van Zoem in hun eigen vriendenboek.

Lezende kleutersZoem vraagt kinderen die al kunnen lezen om hulp bij het lezen van de namen.

TalensensibiliseringSommige namen klinken heel anders omdat ze vaker voorkomen in een andere taal dan het Neder-lands. Laat de kinderen naar enkele voorbeelden zoeken. In welke taal zouden die namen voorkomen?

Bestaande groepKies met een bestaande groep voor de activiteit ‘De letterschoonmaak’.

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a letterkennis en alfabetisch principe a herkent visueel een aantal letters in de eigen naam en kan deze zoemen.

uy a houding a innovatief zijn a bedenkt innovatieve en originele oplossingen voor het probleem: hoe weten de bijen in welke kamer ze kunnen logeren?

Page 16: Activiteitenboek_start_ankerthema1

84

fa se categorie s o ort activ ite it

vaste volgorde

Voorbereiding Leg de letterkaarten door elkaar op de lettertafel. Ga na of de poster van het bijenhotel goed zichtbaar is. Leg de naamkaartjes in de schatkist.

Introductie Laat Zoem met een stofdoek of borstel over de letterkaartjes op de lettertafel vliegen. Zoem: Kijk nu toch. Het was leuk met mijn bijenvriendjes in de vakantie, maar ze hebben een rommel gemaakt! Ze hebben alle kamerbordjes met letters door elkaar gegooid. Zo weten de nieuwe vriendjes niet in welke kamers van het bijenhotel ze kunnen logeren. Vraag: Hebben jullie ideeën om Zoem te helpen? Kom samen tot het idee dat ze de klasregel ‘opruimen’ bij het hotel kunnen ophangen. Laat een kind de kaart ophangen.Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de nieuwe vriendjes van Zoem hun kamer vinden?Welke ideeën heb jij om Zoem te helpen?

Kern Stel een letterschoonmaak voor en laat de kinderen hiervoor ideeën bedenken. Vraag enkele kinderen om de kaartjes te verzamelen. Voer een aantal ideeën uit. Vraag: Hoe kunnen we de letters sorteren? Laat Zoem aan kinderen van groep 2 vragen of ze nog letters kennen die ze vorig jaar hebben ontdekt. Kinderen van groep 1 herkennen misschien wel een letter van hun eigen naam. Zoek samen met de kinderen tussen de kaartjes en maak er een groepje van: ‘letters die we al kennen’. Zoem reageert: Die letters doen me terugdenken aan mijn avonturen met mijn vriendjes. Hoe heten ze ook alweer? Wie weet nog hoe mijn vriendje heet van wie de naam begint met de …? [Vul de klank in en laat letterkaart zien.] Laat Pompom en kinderen van groep 2 reageren. Vraag: Kun je de letter … zoemen in de naam van een van Zoems vriendjes?Zoem: Wat kennen jullie al veel letters! Laat Zoem met het stapeltje ‘bekende letters’ naar de schatkist vliegen: De letters die we al goed gezoemd hebben, bewaar ik alvast in de schatkist. Dan zijn die al opgeruimd!

Afsluiting Zoem reageert verrast als hij bij de schatkist komt: Hé kijk! Wat zit daarin? Laat Pompom en de kinderen ontdekken dat er papiertjes inzitten, waarop woorden staan. Lees enkele namen op met de hulp van enkele kinderen. Zoem: Laten we ze samen zoemen! Daar hou ik zo van. Zoem kent er nog een leuk spelletje bij. Laat de kinderen hun eigen naamkaartje zoeken en geef hen de opdracht om in een rij te staan. U zoemt samen de naam van het kind als Zoem op zijn/haar hoofd landt. Het kind laat hierbij zijn naamkaartje zien. Pompom: Heb je dat gezien? Er zitten nog een heleboel letters in die namen van dit stapeltje. [de letters die nog niet aangeboden zijn]. Die letters heb ik nog niet gehoord en gevoeld en gezien. Die zullen we vast gaan ontdekken. Bedenk samen met Zoem en de kinderen waar deze kaartjes in de klas komen te liggen.Wat is er net voorgelezen?Waar zie jij je eigen naam staan?

m at e r i a a l• naamkaartjes van de kinderen

• bijenhotel (poster)• Pompom• u T letters: 1-38• u SE klasregels: 6• o 4, 22• Zoem

w o o r d e n s c h at

qs a 1bewaren ode naamopruimen

qm a 1 qs a 2-

qz a 1 qm a 2de letteronthouden

qz a 2het bijenhotelde herinneringde verzameling o

De letterschoonmaak

letterkamer inrichten

routine rond de letter

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 17: Activiteitenboek_start_ankerthema1

85

d i f f e r e n t i at i eANBeeld de acties uit tijdens de opdrachten. Probeer de kinderen zoveel mogelijk zelf de acties over te laten nemen en te benoemen.

qs1Ondersteun de kinderen bij het herkennen van de eigen naam op de naamkaartjes.

2 Probeer de kinderen zoveel mogelijk zelf zaken te laten benoemen die gekoppeld zijn aan de klank-tekenkoppeling (het geluid, de klank in het verhaal) en laat kinderen met de zon-aanpak hierbij ondersteunen.

qz1 2 Deze kinderen ondersteunen bij het benoemen van de letters en het oproepen van elementen die verbonden zijn met de klank-tekenkoppeling.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• vriendenboekjes

Tips en verdieping

Verwerking in lees-schrijfhoekDe kinderen tekenen en schrijven het avontuur van Zoem in hun eigen vriendenboek.

Lezende kleutersLaat kinderen die al kunnen lezen helpen bij het lezen/zoemen van de namen (kring).

TalensensibiliseringSommige namen klinken heel anders omdat ze vaker voorkomen in een andere taal dan het Neder-lands. Laat de kinderen naar enkele voorbeelden zoeken. In welke taal zouden die namen voorkomen?

ReflectieHebben de kinderen met de ster-aanpak van groep 2 voldoende ondersteuning gehad om letter-kaartjes te vinden die ze kennen?

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a letterkennis en alfabetisch principe a herkent visueel een aantal letters in de eigen naam en kan deze zoemen.

uy a houding a innovatief zijn a bedenkt innovatieve en originele oplossingen voor het probleem: hoe gaan we de letterkaartjes sorteren?

Page 18: Activiteitenboek_start_ankerthema1

86

categorie

vaste volgorde grove motoriek

s o ort activ ite it

routine voorbereidend schrijven

fa se

Cirkels en lijnen vliegenVoorbereidingLeg de materialen klaar in het speellokaal. Neem Zoem en de schatkistkaarten mee naar het speellokaal.

Introductie Laat Zoem in een cirkel vliegen en in een rechte lijn. Kijk eens hoe goed ik kan vliegen!Kunnen jullie dat ook? Probeer het maar.Kunnen wij ook net als Zoem cirkels en rechte lijnen maken?

Kern Zoem laat de schatkistkaarten zien. Hij zegt: Deze helpen mij bij het vliegen van de cirkel en de rechte lijn. Ik kan dan goed zien waar ik moet beginnen en waar ik moet stoppen. Ik ken daar een leuk spelletje bij! Leg het spelletje uit aan de kinderen: Jullie krijgen elk een lintje. Hiermee gaan jullie als bijen vliegen door de zaal. Als de muziek (trom) stopt, staan jullie stil en moeten jullie met het lintje het schrijfteken op de grond leggen. Steek de schatkaart met het schrijfteken in de lucht en benoem het schrijf-teken dat erop staat.Laat Zoem vertellen dat hij de kinderen al echte bijen vindt en dat ze bij hem in het bijenhotel mogen komen logeren. Deel de hoepels uit en zeg: Elke hoepel is een kamer van het bijenhotel. Geef verschillende opdrachten met de hoepel: kruip door de hoepel, loop om de hoepel heen, pak de hoepel vast en rol ermee naar een andere plaats in de gymzaal, pak de hoepel met twee handen tegelijk vast en til hem boven je hoofd, draai de hoepel rond.

Afsluiting Laat de kinderen tot slot de hoepels in één grote cirkel op de grond leggen. Zoem vindt het prachtig: Die grote cirkel lijkt net een grote kamer van het bijenhotel! Ieder kind gaat in kleermakerszit in zijn hoepel (hotelkamer) zitten. Eén kind krijgt Zoem en gaat uit de kring. De andere kinderen gaan in kleermakerszit slapen. Het kind dat Zoem heeft, vliegt langs de slapende kinderen en tikt met Zoem het kind wakker op een van de lichaamsdelen. Het kind dat wakker is getikt, benoemt het lichaamsdeel en krijgt Zoem en tikt vervolgens een ander kind wakker. Dit gaat zo door totdat alle kinderen wakker zijn. Als alle kinderen wakker zijn, zegt Zoem: Dat was gezellig, maar nu ben ik moe en wil ik weer slapen op mijn plekje in de klas. Kom, dan vliegen we in een rechte lijn naar de klas terug.Op welk lichaamsdeel heeft Zoem je wakker getikt?In welke vorm zitten we?

m at e r i a a l• hoepels voor alle kinderen• touwen of koorden voor alle

kinderen• trom

• u T schrijftekens en schrijf-patronen: 3, 10

• Zoem

w o o r d e n s c h at

qs a 1de cirkelde lijnrond

qm a 1 qs a 2het beginhet einderecht

qz a 1 qm a 2-

qz a 2de hoepelhet schrijfteken

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 19: Activiteitenboek_start_ankerthema1

87

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a voorbereidend schrijven a maakt door middel van bewegingsopdrachten kennis met de begrippen cirkel en lijn en ervaart deze.

ux a basiskwaliteiten a dynamiek van bewegen a reageert snel met een start- of stopbeweging op het signaal van de trom.

ue a levende natuur a bouw a kent de lichaamsdelen en kan deze benoemen.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 U maakt met het touw een voorbeeld van de cirkel en de rechte lijn en doet de bewegingen voor. De kinderen doen met u mee. Na een tijdje geeft u de opdrachten alleen verbaal. De kinderen kunnen dan kijken wat de andere kinderen doen.

qz1 De kinderen bedenken opdrachten die door de rest van de kinderen met de hoepel of het touw uitgevoerd kunnen worden. Geef hen bijvoorbeeld de taak om een van de twee kaartjes op te steken bij het eerste spelletje (zie Kern).

2 Laat de kinderen met hun vinger in de juiste richting over het neergelegde touw in de vorm van de ‘cirkel’ of ‘lijn’ gaan. Zo ervaren ze hoe ze het symbool straks moeten gaan schrijven.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• ringen en stokjes

Tips en verdieping

Verwerking in de hoek met ontwikkelingsmateriaalLaat de kinderen figuren leggen, zoals bloemen en een bijenhotel, met het ontwikkelingsmateriaal ‘ringen en stokjes’.

FeedbackAls de kinderen met het touw een rechte lijn of een cirkel gemaakt hebben, laat Zoem dan langs de groepjes gaan en feedback geven: Oh, dat is een mooie ronde cirkel! Of: Kunnen jullie die lijn nog wat rechter maken?

ReflectieHebben de kinderen via deze actieve werkvorm voldoende ervaring opgedaan met kenmerken van de schrijftekens? Waren er kinderen die moeite hadden met het uitvoeren van de opdrachten? Hoe zou dat komen?

Page 20: Activiteitenboek_start_ankerthema1

88

categorie

vaste volgorde schrijven zoemverhaal ‘Zoem zoekt vrienden’

s o ort activ ite it

routine voorbereidend schrijven groep 2

fa se

Bijenkamers versierenVoorbereiding Plaats de insectenknuffels en/of plastic insecten in de speelhoek. Kopieer het kopieerblad Bijenhotel voor alle kinderen.

Introductie Laat Zoem zeggen: Kijk, in de tuin van oma zijn allemaal beestjes. Die willen vast en zeker in mijn bijenhotel komen logeren. Ik wil zo graag de kamers van het hotel gezellig maken.Welke insecten zien we in de tuin van oma?Wat kunnen we doen om het hotel gezelliger te maken?

Kern Deel de kopieerbladen uit. Stel voor om de muren te versieren met rechte lijnen en cirkels. Laat Zoem enthousiast reageren. Bespreek wat op het blad te zien is: het bijenhotel, met bovenin een grote cirkel, en daaronder heel veel kamertjes (cirkels). Leg de kinderen uit dat ze eerst mogen oefenen in de grote cirkel. Waarom staat er een pijl in de grote cirkel? Kunnen jullie zien waar je moet beginnen? Schrijf de cirkel met de vinger van je schrijfhand op het blad. Hierna mogen de kinderen een kleurpotlood uitkiezen en de cirkel schrijven. Leg uit: Onder de grote cirkel zie je de kamers van de bijen. Die gaan we versieren met cirkels en rechte lijnen. Teken de rechte lijnen met je wijsvinger op het blad. Doe met de kinderen mee om het goede voorbeeld te geven. Laat de kinderen daarna met kleurpotloden de cirkels en rechte lijnen op het kopieer-blad schrijven. In het onderste vak mogen de kinderen zelf versieringen bedenken.

Afsluiting Bekijk en bespreek de kopieerbladen met de kinderen. Laat hen vooral iets vertellen bij het lege vak waarin ze zelf cirkels mochten schrijven. Enkele kinderen laten hun werk zien en vertellen erbij (zie de vragen).Op het eind zegt Zoem: De bijenhotels zien er nu erg gezellig uit. Hier willen de bijen en insecten vast graag logeren.Is de cirkel bovenin goed gelukt?Zijn de versieringen van links naar rechts goed gelukt?En die van boven naar beneden?Hoe heb je de onderste ronde kamers versierd?

m at e r i a a l• insecten (knuffels of plastic

insecten)• kleurpotloden

• bijenhotel (poster)• Zoem

digiregie• V Bijenhotel

w o o r d e n s c h at

qs a 1bovende cirkelde lijn

qm a 1 qs a 2het insect

qz a 1 qm a 2beneden

qz a 2gezellig

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 21: Activiteitenboek_start_ankerthema1

89

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a voorbereidend schrijven a kan horizontale en verticale lijnen en cirkels schrijven in het bijenhotel.

uf a werkhouding en concentratie a concentratie a voert geconcentreerd de schrijftaak op het kopieerblad uit.

d i f f e r e n t i at i e

qs2 Zet ter ondersteuning de schatkistkaarten met de schrijftekens in. Laat de kinderen met hun wijsvinger het schrijfteken op de kaart inoefenen en benoem daarbij de schrijfrichting. Geef, indien nodig, op het kopieerblad de beginpunten op de cirkels aan.

qz2 De kinderen die klaar zijn met de bovenste vakken op het kopieerblad, mogen zelf experi-menteren met het schrijven van cirkels en lijnen in het onderste vak. Stimuleer hen om met lijnen andere vormen te bedenken en te tekenen, bijvoorbeeld het rechte kruis.

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• u T schrijftekens: 1-3, 10

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• ringen en stokjes• vriendenboekjes

Tips en verdieping

Verwerking in de lees-schrijfhoekDeel de vriendenboekjes uit. Bespreek welke schrijftekens de kinderen samen met Zoem ontdekt hebben en laat deze tekens in het vriendenboekje schrijven.

Verwerking in de speelhoekDe kinderen gaan in de speelhoek ‘de tuin van oma’ gezellig maken voor de insecten (nieuwe vriendjes van Zoem). Ze kunnen bijvoorbeeld huisjes voor hen maken.

Verwerking in hoek met ontwikkelingsmateriaalLaat de kinderen met het ontwikke-lingsmateriaal ‘ringen en stokjes’ figuren leggen, zoals een bijenhotel en/of bloemen maken of kralen-kettingen rijgen.

FeedbackGeef de kinderen bij de afsluiting feedback op hun werk: Die cirkel is goed gelukt, dat is de allermooiste. Die daar is niet helemaal rond maar een beetje plat. Zien jullie hoe mooi recht de streepjes zijn? Geef ook tijdens het schrijven ondersteuning door hardop te denken: Ik kijk goed naar de cirkel. Ik schrijf in de cirkel en volg de pijlen. Ik teken de cirkel zelf. Ik controleer of de cirkel goed is.

Page 22: Activiteitenboek_start_ankerthema1

90

categorie

vaste volgorde schrijven zoemverhaal ‘Vriendenvoetjes’

s o ort activ ite it

routine voorbereidend schrijven groep 2

fa se

De tuinschatten van omaVoorbereiding Print voor elk kind het kopieerblad uit en verzamel takken, bloemen en appels in een mand. Zet Pompom en Zoem met de mand op tafel.

Introductie Pompom: Ik heb oma verteld over onze tuin in de klas. Ze vond dit zo leuk. Ik mocht uit haar tuin spulletjes meenemen voor onze eigen tuin. Zoem: We hebben echte tuinschatten gezocht met heel mooie vormen: cirkels en lijnen. Zing het tweede couplet van het liedje ‘Vriendjes’ en bekijk samen met de kinderen de tuinschatten uit de mand. Bespreek met de kinderen de vormen in de spullen. Pak ter ondersteuning de schatkistkaarten erbij. Laat de kinderen de vormen ook voelen.Welke vormen herken je in de appel?Welke tuinschat is dit?Heb jij deze tuinschat ook in je tuin? Ziet hij er daar ook zo uit?

Kern Zoem: Kijk, op deze plaat zien jullie waar we de tuinschatten gevonden hebben. Bekijk de zoemplaat. Pompom: Zien jullie waar ik de takken gevonden heb? Laat de kin-deren de tuinschatten uit de mand op de plaat aanwijzen. Herkennen jullie hier ook de vormen? Deel de kopieerbladen uit. Vertel dat de kinderen in de tuin van oma mogen tekenen waar Pompom en Zoem de tuinschatten gevonden hebben. Laat Pompom aanwijzen waar hij de tuinschatten gevonden heeft. Daar moeten de kinderen de lijnen en cirkels tekenen. Wijs de kinderen op de schatkistkaart M schrijfhouding: 1. Zeg: De tuinschatten kun je alleen heel mooi tekenen als je net zo netjes als Pompom zit. Kijk nog eens goed op deze kaart hoe je dit moet doen. Laat de kinderen daarna aan de slag gaan met het kopieerblad.

Afsluiting Bekijk met de kinderen het door hen gemaakte kopieerblad. Bespreek kort het resultaat. Zijn de cirkels goed gelukt? Zijn ze helemaal rond en dicht? Staan de lijnen niet te dicht op elkaar en niet te ver uit elkaar? Laat Pompom ook reageren, bijvoorbeeld: Ik zie hier de tuinschat ‘de appel’. Hij is mooi rond. Laat de kinderen vervolgens met het ingevulde kopieerblad de tuinschatten in de speelhoek leggen. Vinden ze de plekken waar Pompom de spullen gevonden heeft ook terug in de tuin in de klas?Waar ben je begonnen met het tekenen van de appels?\Welke bloem is het beste gelukt?

m at e r i a a l• appels• (nep)bloemen (gerbera, madelief,

zonnebloem)• mand• (kleur)potloden• takken

• Pompom• u M schrijfhouding: 1• u T schrijftekens en schrijf-

patronen: 1, 3, 10• Zoem• zoemverhaal Vriendenvoetjes,

plaat 1

digiregie• V De tuinschatten van oma• liedje Vriendjes

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal

w o o r d e n s c h at

qs a 1bovende cirkelde lijn

qm a 1 qs a 2de steel

qz a 1 qm a 2beneden

qz a 2linksrechts

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 23: Activiteitenboek_start_ankerthema1

91

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a voorbereidend schrijven a tekent cirkels, horizontale en verticale lijnen op het kopieerblad ‘De tuin van oma’.

ux a schrijfhouding a zithouding a neemt een goede zit- en schrijfhouding aan tijdens het schrijven op het kopieerblad ‘De tuin van oma’.

Tips en verdieping

Verwerking in de lees-schrijfhoekDeel de vriendenboekjes uit. Bespreek welke schrijftekens de kinderen samen met Zoem ontdekt hebben en laat deze tekens in het vriendenboekje schrijven.

Verwerking in de speelhoekDe kinderen gaan in de speelhoek ‘De tuin van oma’ met de tuinschat-ten van oma spelen.

Verwerking in hoek met ontwikkelingsmateriaalLaat de kinderen met het ontwikke-lingsmateriaal ‘ringen en stokjes’ figuren leggen, zoals een bijenhotel en/of bloemen maken of kralen-kettingen rijgen.

OuderbetrokkenheidLaat de kinderen thuis in hun tuin samen met hun ouders ook op zoek gaan naar ‘tuinschatten’ met cirkels en lijnen. Deze kunnen ze mee-nemen naar de klas of er een foto van maken.

ReflectieWas de schrijfrichting van het schrijfteken ‘de cirkel’ voor de kinderen goed aangegeven? Hebt u hen daarin goed begeleid? De cirkel begint bovenaan en maakt een draaibeweging naar links.

d i f f e r e n t i at i e

qs2 Zet ter ondersteuning voor deze kinderen de schatkistkaarten met de schrijftekens in. Doe dit voordat ze gaan tekenen op het kopieerblad. Laat ze met hun wijsvinger het schrijfteken op de kaart inoefenen en benoem daarbij de schrijf-richting.

qz2 Laat de kinderen eigen tuinschatten met cirkels en lijnen in de tuin van oma bedenken en toevoegen.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• ringen en stokjes• vriendenboekjes

Page 24: Activiteitenboek_start_ankerthema1

92

fa se categorie s o ort activ ite it

ankerthema vrij in te plannen bewegen met groot materiaal

‘Schat in de klas’

Schatbewakers

m at e r i a a l• 3 ballen• 6 banken• 2 dozen• 8 hoepels• 1 kast (0,5 meter hoog)• klimrek• 2 grote ladders• 7 matten• 6 pylonen• pittenzakjes (twee keer zoveel als

er kinderen zijn)• 1 trapezoïde of kast

• u M bewegingen: 2-7, 10-13, 15, 20, 21

• o 9

digiregie• V Zaalopstelling Schatbewakers

w o o r d e n s c h at

qs a 1gooienklimmenspringen

qm a 1 qs a 2afpakken ode schat

qz a 1 qm a 2de schatbewakerstoeien

qz a 2mikken

Voorbereiding Hoek 1: Zet een kast van 0,5 meter hoog neer, met op de brede zijde twee banken (schuin). Leg achter de kast twee matten (lengte). Leg schatkistkaart M bewegingen: 15 bij de hoek.Hoek 2: Leg op elke mat (stoeiplek) een bal. Gebruik hoepels voor wachtplaatsen.Hoek 3: Hang een grote ladder op 1,5 meter hoogte in het klimrek. Hang een bank tussen het klimrek en de kast/ trapezoïde. Bevestig daar een ladder aan. Zet een bank aan de andere kant. Plaats vier pylonen als start- en twee hoepels als eindpunt. Plaats matten onder en voor de grote ladder. Leg schatkistkaart M bewegingen: 5 in de hoek.Hoek 4: Zet een bank tegen een muur. Klem hiertussen meerdere omgekeerde pylonen en zet een lege doos op de bank. Leg twee meter vanaf de bank drie hoepels neer. Zet een doos met twaalf pittenzakjes neer en plaats een wachtbank.

Introductie Pompom: We spelen dat ik een schatkist heb gevonden en jullie worden mijn schatbewakers. Geef warming-upopdrachten met de schatkistkaarten. Waarom is het fijn om schatbewakers te hebben als je een schatkist hebt gevonden?Wat moet je allemaal goed kunnen om schatbewaker te worden?

Kern Je moet veel kunnen om een goede schatbewaker te worden. Dat gaan we oefenen in vier hoeken. Gebruik het start- en stopteken om zichtbaar te maken wanneer de activiteit start en stopt. Begeleid de kinderen bij hoek 1.Hoek 1 Springen als een schatbewaker: Maak twee rijen, achter elke bank een rij. Twee kinderen lopen over de banken omhoog, springen omhoog en landen op de mat. Ga na het landen weer achter in de rij staan.Hoek 2 Stoeien om te schat te bewaken: Ga in tweetallen tegenover elkaar op je knieën op de mat zitten. Probeer de bal van elkaar af te pakken. Je mag niet van de mat af, niet opstaan of elkaar pijn doen. Bal afgepakt? Ga in de wachthoepel zitten.Hoek 3 Klimmen als een schatbewaker: Klim de berg op en klauter er weer af. Start bij een pylon naar keuze en kies een route naar een hoepel.Hoek 4 Schat in de schatkist gooien: Mik de pittenzakjes vanuit een hoepel in een ‘doel’. Pak steeds twee pittenzakjes en gooi er per keer één. Daarna is de volgende aan de beurt.

Afsluiting Speel het schatbewakersspel. Leg in het midden van de zaal een vierkant van matten met pittenzakjes erop. Twee kinderen zijn de schatbewakers. Leg een mat of hoepel neer als bewaarplaats. De schatbewakers proberen de kinderen die de schatten stelen te tikken. Ze mogen niet van hun mat afkomen. De kinderen mogen per keer maar één schat tegelijk meenemen. Als de kinderen getikt worden, moeten ze hun schat inleveren en opnieuw beginnen. Gebruik hier ook het start- en stopteken.Ging het stelen van de schatten gemakkelijk? Of was het moeilijk?Hoeveel schatten heb je gestolen?Wat moet je doen bij dit teken?

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 25: Activiteitenboek_start_ankerthema1

93

uxd o e l e n

a grove motoriek a springen en veilig landen a kan van een verhoging springen door omhoog af te zetten en op zijn voeten te landen.

ux a grove motoriek a klimmen a kan over een schuin geplaatste ladder omhoog en naar beneden klauteren.

uf a ontwikkeling zelfstandigheid a zelfstandigheid en zelfredzaamheid a kan aangeven als hij de manier van stoeien van de ander niet fijn vindt.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Als een kind valt bij de landing op de mat, laat u een ander kind een voorbeeld geven.

qz1 2 Leer een kind beter diepspringen door hem van een grotere hoogte te laten springen.

Tips en verdieping

Kansen voor sociaal-emotionele ontwikkelingDe stoeiactiviteit biedt kans om (nog) eens stil te staan bij hoe je fijn samen kunt spelen en hoe je rekening met elkaar kunt houden.

ReflectieSluit de activiteit voldoende aan bij de niveaus van alle kinderen (ster-, maan- en zon-aanpak)? Is het gelukt om in elke hoek voldoende te differentiëren?

z a a l o p s t e l l i n g

Page 26: Activiteitenboek_start_ankerthema1

94

fa se categorie s o ort activ ite it

ankerthema vrij in te plannen spelles

DiamantenroofVoorbereiding Maak twee of drie dezelfde hoeken in het speellokaal voor het spel ‘Diamantenroof’. Scherm elke hoek af met een bank. Leg in elke hoek een mat, pylon en mand klaar. Leg in het midden van elke mat een touw in de vorm van een cirkel of een hoepel. Leg daarin een stapel met twintig blokjes. Leg op twee meter van de mat acht hoepels of tapijttegels.

Introductie Maak met de kinderen een kring om één van de stapels blokjes. Doe geheimzinnig over de schatten in het midden. Weten jullie wat voor schatten het zijn? Het zijn diamanten! Laat daarbij de woordkaart zien. Jullie kunnen de diamanten niet zomaar pakken, want ze worden beschermd door onze tovercirkel. De tovercirkel gaat weg als we de opdrachten doen. Pas dan kunnen we de diamanten pakken. Laat schatkistkaart M bewegingen: 9 zien en geef de opdracht: We wandelen vooruit in de kring. Zeg bij kaart 1: We lopen op onze hakken achteruit. Laat kaart 19 zien en zeg: We sluipen als een tijger laag bij de grond. Zeg bij kaart 4: We springen als een konijn de kring rond.Als alle bewegingsopdrachten zijn gedaan, mogen de kinderen de diamanten pakken.Waarom ligt er een tovercirkel om de diamanten?

Kern Leg het spel ‘diamantenroof’ uit: Op de mat liggen diamanten. Je ziet een aantal huisjes. Sta je op een huis, dan mag je telkens één diamant van de mat meenemen naar je huis. Maar pas op! Bij de mand en pylon woont een dief! Hij mag een diamant stelen uit het huis waar niemand thuis is en legt deze in zijn mand. Je kunt je diamanten bewaken door thuis te zijn. Dan mag de dief niet stelen.Geef samen met een aantal kinderen een voorbeeld van het spel waarbij u de dief speelt. De dief start het spel door met de pylon als microfoon te roepen: beginnen maar! (startteken omhoog). Het spel is afgelopen als de mat leeg is. De dief houdt dan het stopteken omhoog. De ‘lopers’ gaan in hun huis zitten en de dief legt alle diaman-ten terug op de mat. Om het spel opnieuw te spelen schuift iedereen een plaatsje op naar links. Het spel wordt in elke hoek van de zaal tegelijk gespeeld.

Afsluiting Speel met alle kinderen samen het stiltespel ‘Diamantdief’. Eén kind zit als schatbewaker in het midden van de kring met zijn ogen dicht en met diamanten om zich heen. Wijs telkens een kind aan dat mag proberen een diamant te stelen. Zodra de schatbewaker denkt een dief te horen, roept hij: diamantdief! en wijst in de richting van het geluid. Is de dief inderdaad betrapt, dan moet hij terug en mag een andere dief het proberen. Laat na een tijd de schatbewaker voorspellen hoeveel diamanten er weg zijn. Daarna mag hij pas kijken.Hoeveel diamanten zijn er gestolen, denk je?Heeft de schatbewaker het goed geraden? (hoeveel meer/minder zijn er gestolen?)

m at e r i a a l voor één hoek nodig:• 1 bank• 20 blokjes• 1 mand• 1 mat• 1 pylon• 8 tapijttegels of hoepels• 1 touw of hoepel

• u M bewegingen: 1, 4, 9, 19• o 16

digiregie• V Zaalopstelling Diamantenroof

w o o r d e n s c h at

qs a 1achteruitde cirkel

qm a 1 qs a 2de schatstelenvooruit

qz a 1 qm a 2de diamant oterugleggen

qz a 2bewaken

‘Schat in de klas’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 27: Activiteitenboek_start_ankerthema1

95

uxd o e l e n

a grove motoriek a reactie- en tikspelen a durft als loper zijn/haar vrijplaats (huis) te verlaten en kan als dief snel reageren als een huis vrij is.

ux a basiskwaliteiten a bewegingsoriëntatie in de ruimte a vindt zijn/haar eigen ‘huis’ tijdens het spel ‘Diamantenroof’ in de ruimte terug.

uf a sociaal gedrag en ontwikkeling van sociale vaardigheid a samenwerken en samenspelen a houdt zich tijdens het spel ‘Diamantenroof’ aan de afgesproken regels.

Tips en verdieping

Kansen voor motoriekVerdiep het roofspel door het iets anders te spelen en een tikker toe te voegen: de schatbewaker. Leg enkele matten neer als ‘vrijplaatsen’ voor de lopers en daarnaast een schatkist en een vuilnisbak. De schatbewaker probeert de diaman-ten, verdeeld over meerdere hoepels, te bewaken. Word je als loper met diamant getikt, dan moet de diamant in de vuilnisbak. Anders mag de diamant in de schatkist. Wordt de loper zonder diamant getikt, dan moet hij terug naar een mat. Als een hoepel is leeggeroofd, stopt het spel.

FeedbackComplimenteer kinderen die van hun huis (vrijplaats) weg durven te gaan, omdat ze erop vertrouwen dat ze snel weer terug kunnen als de dief er aankomt en omdat ze inzien dat het spel er spannender door wordt.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Leg de tegel dichter bij de mat als de loper zijn huis niet durft te verlaten. Een huis aan de buitenkant is eenvoudiger. Doe voor dat je je huis kunt verlaten als de dief uit de buurt is. Wanneer een loper naar de mat blijft rennen zonder op de dief te letten, kunt u meespelen met het kind of aanwijzingen geven over een geschikt moment om te rennen.Als een dief weinig diamanten steelt, kunt u de tapijttegels verder van de mat leggen of met de dief meespelen.

qz1 2 Het is moeilijker om vanuit een huis in het midden te roven dan vanuit een huis aan de buitenkant. Daarnaast kunt u het roven voor een loper moeilijker maken door het huis verder van de mat te leggen. Tip de dief om schijnbewegin-gen te maken.

z a a l o p s t e l l i n g

Page 28: Activiteitenboek_start_ankerthema1

96

fa se categorie s o ort activ ite it

ankerthema vrij in te plannen buitenspel

Schatbezorgers op wielenVoorbereiding Maak twee keer hetzelfde parcours. Elk met vijf pylonen: drie om tussendoor te slalommen en twee voor de terugweg. Aan elk parcours kunnen maxi-maal vier kinderen deelnemen. Zorg voor minimaal vier schatten die de kinderen makkelijk kunnen vervoeren. Bijvoorbeeld grote plastic ringen die ze aan hun stuur kunnen hangen. U kunt deze ringen bekleden met aluminiumfolie, zodat ze van zilver lijken. Zet in het midden van het parcours een doos. Zet bij elk parcours eventueel drie wachtplaatsen.Bedenk een aanbod voor de overige kinderen tijdens de buitenspelles. Laat ze bijvoor-beeld schatten voor elkaar verstoppen (zie activiteit ‘Op zoek naar de schat’) of diamantenroof spelen (zie activiteit ‘Diamantenroof’).

Introductie Laat de bijzondere schatten zien. Leg uit: Deze schatten lagen op het schoolplein. Ze moeten terug in hun schatkist. Daar mogen jullie voor zorgen. Jullie worden schatbezorgers op de fiets. Jullie gaan de schat terugbrengen. Om bij de schatkist te kunnen komen, moet je eerst over een weg vol bochten. Als je bij de buitenste pylon bent, fiets je recht terug. Op de terugweg probeer je de schat in de schatkist te gooien. Laat een kind het voordoen. Laat hem een driewieler, tweewieler met zijsteun of step uitkiezen, een lintje omdoen, een ring pakken en het parcours rijden. Laat het kind ook voordoen hoe de beurt wordt doorgegeven door het lintje op de vertrekplaats aan de volgende rijder te geven.Wat zouden het voor schatten kunnen zijn?Wanneer mag het volgende kind gaan rijden?

Kern Maak twee groepjes van vier kinderen en verdeel ze over de twee parcoursen. In elk groepje rijdt er één kind tegelijk. De anderen wachten in een rij op hun beurt. Geef bij elk parcours de eerste twee kinderen een schat. Laat de kinderen uit verschil-lende voertuigen kiezen: driewielers, tweewielers met zijsteun (of vierwielers) en steppen. De rijder die start doet een lintje om, kiest een voertuig uit neemt de schat mee. Hij slalomt tussen de pylonen door en rijdt buitenom recht terug. De schat moet op de terugweg in de schatkist (doos) worden gemikt. Als de schatbezorger terug is op de vertrekplaats, geeft hij het lintje aan de volgende rijder. Rijder nummer 1 pakt de schat uit de kist en geeft die aan de eerstvolgende in de wachtrij.

Afsluiting Evalueer het buitenspelen als u weer in de klas bent. Laat de kinderen aan Pompom vertellen wat zij tijdens het buitenspelen hebben gedaan. Laat de schatkist-bewakers de ringen (schatten) in de schatkist stoppen of op de schatkisttafel leggen als u deze buitenspeelactiviteit wilt herhalen.Hoe ging het rijden? Lukte het goed om bochten te maken?Welk(e) voertuig(en) heb je gekozen? Vind je fietsen/ steppen leuk?Hoe ging het samenspelen (bij de andere kinderen)?

m at e r i a a l voor elk parcours:• aluminiumfolie• 1 doos (schatkist)• 1 driewieler• 1 lintje• 5 pylonen• 4 of meer ringen (schatten)• 1 step• 1 tweewieler met zijsteun of

vierwieler

• o 1

digiregie• V Opstelling buiten

Schatbezorgers op wielen

w o o r d e n s c h at

qs a 1de schatkist ode ringterugbrengen

qm a 1 qs a 2de bochtrechtde schat

qz a 1 qm a 2-

qz a 2mikkende (schat)bezorger

‘Schat in de klas’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 29: Activiteitenboek_start_ankerthema1

97

Tips en verdieping

Kansen voor rekenenDe kinderen die niet meedoen aan het parcours, kunnen ‘Wie is het eerst bij de schatkist’ spelen. Maak voor elk kind met stoepkrijt een pad met vijftien tegels. Zet aan het eind van het pad een doos (schatkist). Geef elk kind een schat. Pak de dobbelsteen en stop er de schatkist-kaarten R getallen: 1-6 in. Elk kind gooit om de beurt met de dobbel-steen. Het kind mag in zijn pad het aantal stappen vooruitzetten dat het gegooid heeft. Hierna gooit het

volgende kind met de dobbelsteen. Het kind dat als eerste bij de schatkist is, legt zijn schat in de kist. Ze spelen door totdat iedereen zijn schat in de kist heeft gelegd. Daarna pakt iedereen weer een schat en begint het spel opnieuw.

OuderbetrokkenheidMaak voor de ouders foto’s van de buitenspeelactiviteit. Een leuke buitenspeeltip voor de ouders is om samen met hun kind het fietsen te oefenen.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Laat het kind op een vierwieler rijden of loop mee en help. Wanneer het wegrijden niet lukt, draait u de trappers een slag door en zet de andere trapper omhoog.

qz1 Het kind rijdt op een driewieler, op een tweewieler met zijsteun of op de step. Geef uitdaging door de pylonen dichter bij elkaar te zetten of zet meer pylonen neer.

qz2 Het kind rijdt samen met een bijrijder. De bijrijder gooit de schat in de schatkist. Degene die trapt en degene die meerijdt moeten goed afstemmen wanneer gegooid kan worden.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• doos• stoepkrijt

• dobbelsteen met schatkistkaarten R getallen: 1-6

o p s t e l l i n g b u i t e n

uxd o e l e n

a grove motoriek a rijden a oefent om gericht te sturen op een driewieler, tweewieler (met zijsteun) of step.

ux a grove motoriek a bal- en dingvaardigheid en balspelen a kan onderhands een ring in een doos (horizontaal doel) mikken.

Page 30: Activiteitenboek_start_ankerthema1

98

categorie

vrij in te plannen drama

s o ort activ ite it

‘Schat in de klas’

fa se

ankerthema

Een schat zoeken voor PompomVoorbereiding Deze activiteit moet u voor dansactiviteit ‘Diepzeeduiken op muziek’ doen. Verzamel een aantal duikbrillen. Verstop de schatkist met het memoryspel op een plek in de speelzaal (de zandbak in de tuin van oma).

Introductie Laat het animatiefilmpje zien en zeg: Wij gaan op schattentocht en zoeken een schat waarmee Pompom en Loeloe samen kunnen spelen. Ik heb een speciale schatkaart gevonden van oma’s huis. Bespreek samen de kaart. Kies enkele kinderen uit die een duikbril op mogen. Doe met alle kinderen een vertelpantomime: u vertelt en doet tegelijkertijd voor. We gaan zwemmen in oma’s tuin. We doen onze winterjassen en laarzen aan. Hup, we springen in het water! Wat koud! U bibbert. Help, ik zak naar de bodem! De jas en laarzen zijn te zwaar.Wat gebeurt er als je met een dikke winterjas aan in het water springt?Welke avonturen kun je beleven bij oma thuis?

Kern Kijk samen met de kinderen op de kaart. Vraag: Waar gaan we heen? Ga met zwembewegingen naar een hoek van de klas/speelzaal. Op uw tocht komt u langs verschillende ruimtes, waarin u verschillende emoties uitspeelt.1. In de tuin van oma (emotie pijn): Er liggen scherpe, puntige stenen. Au, de stenen

prikken in mijn voeten!2. De planten in oma’s woonkamer (emotie walging): We moeten dwars door slijmerig

groen zeewier. Wat vies. Het is glibberig!3. In oma’s slaapkamer (emotie angst): We komen in een donkere, enge grot. Kijk om je

heen, zet kleine pasjes.4. In de speelkamer van Pompom en Loeloe (emotie angst): We zijn bijna bij de schat,

maar er komt een haai aan. Help! ik ben bang, ik wil terug!Ga in snel tempo terug (haai, grot, zeewier, stenen). Speel hierbij alle emoties versneld. Gelukkig, we zijn weer terug. Ons plan is mislukt. Maar proberen het nog een keer.Herhaal stap 1 t/m 3. Bij 4 zegt u: Gelukkig, deze keer zijn er geen haaien. Maar wat komt daar aan? De kinderen mogen zelf iets verzinnen. En hoe voelen we ons nu?Herhaal en verfijn de bewegingen. Geef steeds andere kinderen de duikbrillen. Ze bedenken wat ze tegenkomen (anders dan de haai) en spelen de emoties die erbij horen. De schatkaart kan hierbij helpen. Laat tot slot het verhaal spelen zonder dat u meedoet.

Afsluiting Bekijk op de schatkaart waar de schat kan liggen. Ga samen naar het eiland (de zandbak in de tuin van oma) en vind de schatkist. Iedereen is blij en speelt dit. Open de schatkist. Laat de kinderen in een kring zitten en bekijk het memoryspel. Hoe kunnen Pompom en Loeloe hiermee spelen?Wanneer was je blij, bang, opgelucht, moe? (Gebruik de schatkistkaarten.)Wat vond je het leukst (of het engst) om uit te beelden? Waarom?Welke schat hebben we gevonden? Hoe kunnen Pompom en Loeloe hiermee samen spelen?

m at e r i a a l• duikbrillen• memoryspel• u SE emoties: 1, 5, 9, 10

digiregie• V De schatkaart van oma

leerkr achta ssisten tAnimatiefilmpje Ruzie

w o o r d e n s c h at

qs a 1bangblijmoe

qm a 1 qs a 2de haainadoende schat

qz a 1 qm a 2glibberig

qz a 2de grotopgeluchtde schatkaart

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 31: Activiteitenboek_start_ankerthema1

99

ujd o e l e n

a dramatische vorming a werkvorm Vertelpantomime a beeldt tijdens de schattentocht situaties en emoties uit terwijl de leerkracht vertelt.

uf a zelfbeeld en persoonlijke ontwikkeling a gevoelens en emoties a kan aangeven welke basisgevoelens bij welke situaties in de vertelpantomime passen.

Tips en verdieping

Verwerking in speelhoek en huishoekHang de schatkaart in de huis- of speelhoek. De kinderen kunnen de drama-activiteit in de hoek zelf-standig herhalen.

Kleine kringVerlengde instructie: voor kinderen die dit moeilijk vinden, kan een begeleide spelsituatie in de huishoek en/of de speelhoek ingezet worden waarin u de drama-activiteit herhaalt. Laat een kind in een klein groepje een van de situaties op de schatkaart uitspelen, zonder erbij te vertellen wat het speelt. Kunnen de anderen raden wat het kind speelt? Hoe kunnen ze dat zien?

Verwerking in de zand-watertafelIn de kennismakingsweek hebben de kinderen in de zandtafel schatten voor elkaar verstopt en gezocht. Tijdens het ankerthema ‘Schat in de klas’ kunnen de kinderen het kopieerblad ‘De mooiste schat’ gebruiken om te noteren welke schatten ze vinden.

TalensensibiliseringAls je een haai ziet, is het goed om heel hard ‘help’ te roepen. Dan komt iemand je redden! Vraag aan kinderen of ze weten wat het woordje ‘help’ in hun moedertaal is. Roep met alle kinderen tegelijk ‘help’ in verschillende talen.

FeedbackGeef de kinderen feedback op hoe ze de emoties uitbeelden. Bijvoor-beeld bij bang zijn voor de haai. Hoe kijk je als je bang bent? Doe het eens voor. Goed zo, ik kon aan je gezicht zien dat je schrok.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 Voor deze kinderen is het vooral van belang dat u in het begin zelf meespeelt. De kinderen doen de bewegingen die u maakt na.

2 Deze kinderen kunnen behalve de bewegin-gen ook de gevoelens uitbeelden. Doe zelf mee en speel de emotie in de pantomime groot uit.

qz1 2 Als u vertelt, kunnen deze kinderen de bewegingen en emoties uitspelen zonder dat u zelf meespeelt. De andere kinderen doen hen na in plaats van dat ze u nadoen.Ze kunnen ook zelf variaties bedenken tijdens de pantomime: Gelukkig zijn de haaien weg, maar wat is dat nu, wat zie ik nu?

Page 32: Activiteitenboek_start_ankerthema1

100

categorie

vrij in te plannen dans

s o ort activ ite it

‘Schat in de klas’

fa se

ankerthema

Diepzeeduiken op muziekVoorbereiding Deze activiteit kunt u pas uitvoeren nadat u activiteit ‘Een schat zoeken voor Pompom’ hebt gedaan. Download de muziekfragmenten vanuit Digiregie, zet ze op een cd of speel ze af op uw laptop.

Introductie Weten jullie nog dat wij gingen diepzeeduiken met de schatkaart? Vandaag gaan we dat weer doen. Toon de schatkaart en laat iedereen weer zogenaamd zijn duikbril opzetten. Vertel: Deze keer gaan we op muziek diepzeeduiken. Zet het muziekfragment ‘diepzeeduiken’ op en laat de kinderen dansen en bewegen op het ritme. Doe zelf ook mee.Hoe kunnen we op dit muziekje dansen? Wat doe je met je armen? En wat met je benen?Wat hoor je op dit muziekje? Waar lijkt het op?

Kern Pak de schatkaart en wijs een plek aan. Welk avontuur hebben de kinderen op deze plek beleefd? Zet daarna het bijbehorende muziekje op en laat hen hierop zelf dansbewegingen maken. Als de muziek stopt, gaan ze op de grond zitten. Bespreek bij elk stukje de beweging na en laat enkele kinderen voordoen wat ze bedacht hadden. Herhaal deze beweging met de rest van de groep.

Vertel dat u ook nog ideeën hebt hoe de kinderen op de muziek kunnen dansen. Zet de muziek aan, doe het voor en laat de kinderen u nadoen.1. Voorzichtig lopen over de puntige stenen: Dans op je tenen en trek je benen

omhoog.2. Door het zeewier zwemmen: Duw het zeewier aan de kant door zwierende bewegin-

gen met de armen te maken van links naar rechts.3. Door de grot sluipen: Draai rondjes op je tenen.4. Schrikken van de haai: Spring in de lucht met armen wijd.Laat nu de muziekfragmenten in willekeurige volgorde horen en laat de kinderen de geoefende bewegingen uitvoeren. Doe zelf mee als ondersteuning.

Afsluiting Pak de schatkaart erbij en vertel de kinderen dat ze de schat nog moeten vinden. Vraag nog eens waar deze lag. Laat hen ook bedenken hoe ze het vinden van de schat kunnen uitbeelden. Start het muziekfragment en laat hen dit uitvoeren.Waar lag de schat verstopt?Hoe voel je je als je een schat gevonden hebt? Hoe doe je dan?

m at e r i a a l• audioapparatuur

digiregie• vmuziekfragmenten:

− diepzeeduiken− de grot− vinden schat− schrikken− puntige stenen− het zeewier

• V Schatkaart van oma

w o o r d e n s c h at

qs a 1dansenschrikkenvoorzichtig

qm a 1 qs a 2de golvende haaisluipen

qz a 1 qm a 2de rots

qz a 2de grotpuntighet zeewier

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 33: Activiteitenboek_start_ankerthema1

101

Tips en verdieping

FeedbackGeef bij het oefenen van de dans op een positieve manier feedback op de manier van dansen. Ja, ik kan heel goed zien aan Rens dat hij bang is in de grot. Hij kijkt steeds om zich heen en trekt een bang gezicht. En ik kan het ook zien aan Janneke. Die loopt met heel voorzichtige pasjes.

Coöperatieve werkvormMaak drie groepjes en zet de coöperatieve werkvorm groepswerk ‘Doe mij maar na’ in. Elk groepje moet één muziekfragment uitbeel-den: één groepje danst door het zeewier, één door de grot en één over de scherpe stenen. Geef elk groepje een leider. De kinderen doen de leider na. Daarna mag een ander kind de leider zijn.

ReflectieHebben alle kinderen enthousiast meegedaan? Waren er kinderen die erg passief bleven? Bedenk wat de oorzaak daarvan zou kunnen zijn en hoe u dat een volgende keer kunt voorkomen.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 Doe zelf ook mee en doe voor hoe de kinderen al dansend iets kunnen uitbeelden.

2 Vertel duidelijk wat de kinderen moeten doen. Doe in het begin zelf mee en doe het voor. Probeer vervolgens alleen te vertellen wat ze moeten doen.

qz1 2 Laat deze kinderen als eerste de bedachte beweging aan de andere kinderen tonen. Stimuleer hen te verwoorden wat ze doen. De andere kinderen krijgen hierdoor inspiratie voor hun eigen bewegingen.

ujd o e l e n

a dans a werkvorm Dansexpressie a bedenkt bewegingen en bootst deze na op muziek bij het verhaal van de schattentocht.

uj a dans a danselement Tijd a voert zowel voorgeschreven als vrije bewegingen uit op het ritme van de muziek.

Page 34: Activiteitenboek_start_ankerthema1

102

categorie

vrij in te plannen

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

fa se

ankerthema’s op taaltocht 4, 5, 6

routine op taaltocht

s o ort activ ite it

Zinnen kun je stappeno p dr ach t 4

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a taal bewustzijn en reflectie op taal a onderscheidt woorden in een zin door ze te stappen.

m at e r i a a l• dobbelsteen • 6 hoepels (4 voor groep 1 of 6 voor groep 2)• flap met stift• w routekaart 4 1 opdrachtkaart 4 2 opdrachtkaart 4• o 18

w o o r d e n s c h at

qs a 1 tellen de vriend

qm a 1 qs a 2 het slot de zin

qz a 1 qm a 2 verklappen o het woord

qz a 2 de hoepel samenwerken

Voorbereiding Stop routekaart 4 en opdrachtkaart 4 voor groep 1 en voor groep 2 in de rugzak van Pompom. Zet couplet 4 van het liedje klaar.

Kern Pompom zegt: Goed nieuws! We hebben drie nieuwe kaarten gekregen! We kunnen verder op taaltocht. Bekijk de routekaart: Wat zie je?Wijs op de opdrachtkaart en zeg: Oma schreef ‘zinnen kun je stappen’. Het lijkt wel een raadsel. Misschien moeten we de zinnen die hier staan stappen. Leg vier/zes hoepels op een rij, met ruimte ertussen, en leg de dobbelsteen achter de laatste hoepel. Schrijf steeds de zin van de opdrachtkaart op het papier terwijl u hem voorleest en vraag: Hoeveel woorden hoor je in de zin? Laat de kinderen de zin herhalen en meetellen. Zet één kind voor de hoepels en laat het bij elk woord een voet in een hoepel zetten terwijl u de woorden noemt. Zoem: Ik vlieg naar het einde van de zin. Dan zie je waar je naartoe moet lopen. Zet Zoem op de dobbelsteen. Laat alle kinderen om de beurt op het pad stappen. Zeg: Hoeveel woorden hoor je in de zin? Zet een stap bij elk woord. Als er drie kinderen aan de beurt zijn geweest, biedt u een volgende zin aan.

VoorbereidingPrint routekaart 4, 5 en 6 en opdrachtkaart 4,5 en 6 voor groep 1 en voor groep 2. Doe Pompom een rugzak om. Stop de kaarten in de rugzak. Zet Pompom in de kring en zet het refrein en het passende couplet van het lied ‘Ga je mee op taaltocht?’ klaar.

IntroductieLaat Pompom zijn rugzak pakken en zing het refrein en couplet 4, 5, of 6 van het liedje ‘Ga je mee op taaltocht?’ Neem de routekaart uit de rugzak. Laat de kaart goed zien.

Afsluiting De kinderen hebben een deel van de tocht afgelegd. Hang de routekaart (naast de vorige kaart) op een centrale plaats in de klas. Zeg: We hebben nu al … deel/delen van de weg die Pompom en Zoem moeten afleggen voor de taaltocht.

Op taaltochtintroductie

m at e r i a a l• rugzak • Pompom • Zoem

digiregie• liedje Ga je mee op taaltocht?

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal• V w routekaart 4, 5, 6 1 opdrachtkaart 4, 5, 6

2 opdrachtkaart 4, 5, 6

d i f f e r e n t i at i eBij deze routine staat de differentiatie op de opdrachtkaarten.

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 35: Activiteitenboek_start_ankerthema1

103

Woorden kun je springenopdr acht 5

Het rijmbankjeo p d r ach t 6

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologisch bewustzijn a rijmvaardigheid: maakt kennis met rijm door bij plaatjes aan te geven welke woorden rijmen en welke niet.

m at e r i a a l• bank • envelop • munt • 20 paperclips • lege witte sticker• stift• w routekaart 6 1 opdrachtkaart 6 2 opdrachtkaart 6• o 22

dig ir eg ie• V Rijmparen• V Versje Rijmbank

w o o r d e n s c h at

qs a 1 -

qm a 1 qs a 2 de klank rijmen

qz a 1 qm a 2 de grap het lint

qz a 2 de verzameling o de raad

Voorbereiding Stop routekaart 6 en opdrachtkaart 6 voor groep 1 en voor groep 2 in de rugzak van Pompom. Knip de afbeeldingen van kopieerblad ‘Rijmparen’ uit en stop ze volgens de opdrachtkaart met een paperclip in een envelop. Stop de envelop in de rugzak. Plak het cijfer 1 op een muntstuk en verstop het onder de mat. Zet Zoem en Pompom op het rijmbankje in de kring.

Kern Neem de routekaart. Pompom: We gaan weer een deel van de code vinden! Lees het rijmpje voor. Zoem: Wij hebben ook woorden nodig om te rijmen! Pak de envelop uit de rugzak, bekijk en benoem de plaatjes. Introduceer het begrip ‘rijmen’. Zeg: Als je goed luistert, lijken de woorden op elkaar zoals [voorbeeld van de woordparen]. En [zeg bij het eerste woord een woord dat niet rijmt] rijmen die woorden? We gaan kijken welke woorden oma en Tim hebben bedacht. Twee kinderen gaan op het bankje zitten. Geef ze elk één afbeelding van het paar van de opdrachtkaart. Laat de kinderen de woorden benoemen. Vraag: Rijmen die woorden of niet? Hierna is het volgende paar aan de beurt. Constateer: Er is nog één woord over: ‘schat’. Wat rijmt er op ‘schat’? De kinderen noemen rijmwoorden. Als het woord ‘mat’ wordt genoemd, mogen ze onder de mat kijken en vinden ze het muntstuk. Stop de munt in de rugzak van Pompom.

Voorbereiding Stop routekaart 5 en opdrachtkaart 5 voor groep 1 en voor groep 2 in de rugzak van Pompom. Zet couplet 5 van het liedje klaar.

Kern Bekijk de routekaart. Ik zie stenen in het pad, maar ik zie ook stukjes in de stenen. Wat zouden we hier moeten doen?Wijs de titel aan op de opdrachtkaarten: Oma schreef ‘woorden kun je springen’. Zullen we dat proberen? Luister goed. Lees een woord voor met pauzes tussen de klank-groepen. Horen jullie stukjes in de woorden? Laten we ze springen. Leg de hoepels achter elkaar op de grond. Zeg het woord opnieuw en schrijf het zonder koppelteken op de flap. Een kind legt het juiste aantal blokjes in de hoepel en springt bij elke klankgroep. Laat daarna alle kinderen in een rij staan en om de beurt een woord springen. Zeg: Ga voor de eerste hoepel staan. Hoeveel stukjes hoor je in het woord? Pak het juiste aantal blokken en leg ze in de hoepel. Spring bij elk blokje. De kinderen springen bij twee klankgroepen twee keer in de hoepel, bij drie klankgroepen drie keer. Als er drie kinderen aan de beurt zijn geweest, schuiven ze door naar de volgende hoepel en werkt u met een nieuw woord.

Tips en verdiepingTalensensibiliseringLaat een woord uit een andere taal in stukjes verdelen. De kinderen ontdekken dat het aantal stukjes in dezelfde woorden kan verschillen (‘speelgoed’ versus ‘toys’).

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologisch bewustzijn a verdeelt woorden in klankgroepen door deze te springen.

m at e r i a a l• 20 blokken • 6 hoepels • flap met stift• w routekaart 5 1 opdrachtkaart 5 2 opdrachtkaart 5• o 7

w o o r d e n s c h at

qs a 1 het deksel het speelgoed

qm a 1 qs a 2 morgen plastic o

qz a 1 qm a 2 het schoolplein vriendelijk

qz a 2 de dobbelsteen het prentenboek

Page 36: Activiteitenboek_start_ankerthema1

104

fa se categorie

ankerthema hoekenwerk

‘Schat in de klas’

Schilder je schatatelier

ujd o e l e n

a beschouwen en reflecteren a beschouwen en reflecteren over eigen werk en dat van klasgenoten

a praat over het plan van aanpak en het resultaat van het eigen schilderij en vertelt hoe de totstandkoming verlopen is.

uj a beeldende vorming a werkvorm Schilderen a schildert de mooiste schat met plakkaatverf en gebruikt hierbij verschillende kwasten, sponsjes en/of vingers

m at e r i a a l• kwasten • plakkaatverf in meerdere kleuren • potjes met water • schildervel voor elk kind • sponsjes

• o 21

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de kwast de verf

qm a 1 qs a 2 het sponsje de vorm

qz a 1 qm a 2 schilderen

qz a 2 bedenken het voorwerp o

d i f f e r e n t i at i e

qs1 Bied drie kleuren aan. Laat de kinderen eerst experimen-teren met de verf en de kwasten. Laat eventueel met vingers verven. Vraag geen weergave van details. Volsta met een globale weergave van de schat en benoem wat het kind gedaan heeft.

2 Doe voor hoe de schildertechnieken werken, zodat de kinderen dit met de kwast of de vingers kunnen oefenen. Ga niet te veel in op details. Vraag naar kleurgebruik en manier van schilderen (lange lijnen, korte plukjes verf, meer water, minder water).

qz1 Stimuleer een gericht plan van aanpak door te vragen naar wat de kinderen gaan schilderen en hoe ze dit gaan doen. Stimuleer hen om verschillende technieken te gebruiken (tamponneren, korte plukjes verf, dikke verf, met water verdund).

2 Vraag vooraf of de kinderen een plan van aanpak hebben. Laat dit toelichten. Bekijk met deze groep wel of het schilderij op de schat lijkt. Hoe kunnen ze het schilderij meer gelijkend maken? Wat moet er dan nog bij?

Voorbereiding Vraag de kinderen ‘een schat’ mee naar school te nemen.

Introductie Bekijk samen de schatten en laat de kinderen vertellen over hun mooiste schat. Vraag de schat goed te bekijken op vorm, kleur en materiaal. Doe voor door hardop na te denken: Ik heb een kleine schelp. Hij is wit met licht-blauwe strepen. Het lijkt wel een driehoek, maar dan met een ronde onderkant. Laat op deze manier zien waarop de kinderen kunnen letten als ze de schat gaan schilderen. Vertel de kinderen dat ze een schilderij gaan maken van hun mooiste schat.Welke kleuren en vormen zie je in jouw schat?Welke kleur verf heb je nodig voor jouw schilderij?

Kern Geef elk kind een vel papier. Zorg voor voldoende verf en kwasten. De kinderen zetten hun meegenomen schatten voor zich. Ze kijken goed en schilderen hun schat op het papier. Stimuleer hen om dat groot te doen en zoveel mogelijk in het midden van het papier. Laat met de spons de achter-grond bestempelen met een of meer kleuren. Laat alle schilderijen drogen. De kinderen mogen met goud- of zilverpapier een lijstje om het schilderij maken. Hiermee benadrukken ze hoe belangrijk een schat is.

AfsluitingBekijk samen de gemaakte schilderijen. Het is niet belangrijk dat de schilderwerken precies op het voorwerp lijken. Het gaat erom dat de kinderen goed leren kijken en proberen om dat wat ze zien met verftechniek, vorm en kleur weer te geven.Welke kleuren en vormen zie je?Welke manieren van schilderen hebben we gebruikt?Waar zie je die manieren van schilderen op het schilderij?

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 37: Activiteitenboek_start_ankerthema1

105

fa se categorie

ankerthema hoekenwerk

‘Schat in de klas’

Sieraden sorterenrekenhoek

urd o e l e n

a meten a omgaan met grootheden a kan de sieraden op één eigenschap sorteren en ordenen in de getallenwand.

ur a getalbegrip a hoeveelheden a kan de gesorteerde sieraden tellen en in het juiste bakje in de getallenwand doen.

m at e r i a a l• sieraden • sieradenkistje

• getallenwand met bakjes en hoeveelheidskaartjes• u KV kleuren: 1-10• u R lengte, oppervlakte en omtrek: 1-4• o 13, 22

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de armband horen bij

qm a 1 qs a 2 in groepjes de sieraden

qz a 1 qm a 2 de ketting o uitzoeken

qz a 2 de verzameling o

Voorbereiding In de activiteit ‘Het sieradenkistje van oma’ hebben de kinderen voor het eerst kennisgemaakt met het ordenen van de sieraden uit het sieradenkistje van oma. Zorg dat de materialen van deze les in de hoek liggen. Vul deze eventueel aan met nog meer sieraden die de kinderen kunnen sorteren en tellen.

Spel in de hoek Laat de kinderen in de rekenhoek verder ontdekken hoe ze de sieraden zouden kunnen sorteren in de bakjes. Laat kinderen zelf criteria bedenken om te ordenen. Bijvoorbeeld op soort, kleur, grootte. De schatkistkaarten kunnen hierbij als ondersteuning gebruikt worden. Laat bijvoorbeeld de kleurenkaarten op een rijtje leggen op de tafel. Leg bij iedere kaart een bakje uit de getallenwand. De kinderen gaan in de bakjes de sieraden op kleur sorteren. Hierbij zullen ook dillema’s voorkomen als: de armband heeft twee kleuren. In welk bakje leg ik hem dan?

SpelbegeleidingIntensivering Laat de kinderen vooral op kleur of soort sorteren. Zoek foto’s van verschillende soorten sieraden: armband, oorbel, ketting, ring enzovoort. En zet bij elk bakje een foto. Dit geeft de kinderen ondersteuning bij het sorteren. Bekijk met deze kinderen ook eens waar er veel of juist weinig van zijn.Uitdaging Laat de kinderen tellen hoeveel materialen ze hebben van elke soort. Geef hen alle kaartjes met getal-symbolen van de getallenwand en laat ze het juiste cijfer bij het juiste bakje leggen. Kijk of ze daarna de kaartjes en de bakjes op de goede plaats op de getallenwand terug kunnen plaatsen.

Tips en verdiepingKansen voor wereldoriëntatieLaat de kinderen gesorteerde sieraden, zoals kettingen, ringen en armbanden, omdoen. Dit stimuleert het lichaams-besef en vergemakkelijkt het tellen van de sieraden. Laat de kinderen bijvoorbeeld om elke vinger een ring doen. Om hoeveel vingers zit een ring?

Page 38: Activiteitenboek_start_ankerthema1

106

fa se categorie

ankerthema hoekenwerk

‘Schat in de klas’

Voorbereiding Deze hoek sluit aan bij de activiteiten ‘Bewaren in een ...’ en ‘Sluitingen en sloten’. Kopieer het kopieerblad een aantal keren en leg het in de hoek.

Spel in de hoek In de ontdekhoek gaan de kinderen ontdekken hoe de opbergmogelijkheden open en dicht gaan. Laat ze opbergmogelijkheden met dezelfde soort sluiting sorteren en bij elkaar doen in dozen, zoals het waterflesje en het opbergpotje. Gebruik de schatkistkaart WT onderzoekstappen: 1 om de kinderen te stimuleren met hun zintuigen ontdekkingen te doen. Wat zie je? Wat ruik je? Wat voel je? Wat hoor je? Gebruik de schatkist-kaarten WT onderzoekstappen: 2 en 3 om hen te stimule-ren ontdekkingen te doen over de werking van de verschil-lende sluitingen. Hoe gaat een deksel van een potje open? Hoe werkt een rits? Ook gaan de kinderen proberen te ontdekken welke schat in welke opbergmogelijkheid past (Waarin kan ik mijn schat een goed plekje geven?) Laat de kinderen hun bevindingen vastleggen op het kopieerblad. Bespreek de ontdekkingen in de kring. Vul nieuwe ontdek-kingen aan in het woordweb ‘bewaren’ dat bij de schatkist-tafel hangt.

Open en dichtontdekhoek

uyd o e l e n

a vaardigheden en denkwijzen a verkennen a kan handelend verkennen en onderzoeken hoe de sluitingen van de bewaarmogelijkheden werken.

ur a meten a inhoud a kan onderzoeken welke schatten qua grootte in welke bewaarmogelijkheden passen.

m at e r i a a l• bewaarblik • envelop • etui • laatje • luciferdoosje • kluis• koffer • opbergmap • opbergpotje • portemonnee • potjes met draaideksel • schoenendoos • spaarpot• waterflesje • dozen • schatten van verschillende groottes

• u WT onderzoekstappen: 1-4 • o 5, 15

digiregie• V Opbergen

w o o r d e n s c h at

qs a 1 het deksel de rits

qm a 1 qs a 2 op slot o de sluiting

qz a 1 qm a 2 losmaken de spaarpot o

qz a 2 de envelop

SpelbegeleidingIntensivering In de ontdekhoek liggen mooie kansen om verder te werken aan woordenschat. Ga met een groepje taalzwakke kinderen aan de slag in de ontdekhoek en laat ze speels alle woorden nog eens benoemen.Uitdaging Laat deze kinderen de bewaarmogelijkheid en de schat niet alleen combineren op basis van grootte, maar ook op basis van logica. Bewaar je een armband in een plastic zakje? Waar bewaar je een munt in? In een spaarpot. Waarom? Bespreek ook de reden waarom een bepaalde schat in een bepaalde bewaarmogelijkheid wordt bewaard.

Tips en verdiepingKansen voor motoriekIn deze hoek oefenen de kinderen ook de fijne motoriek door het open- en dichtmaken van de sluitingen, zoals een rits en klittenband.

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 39: Activiteitenboek_start_ankerthema1

107

fa se categorie

ankerthema hoekenwerk

‘Schat in de klas’

Voorbereiding Kopieer het kopieerblad voor elk kind en verzamel de schatten die op het kopieerblad staan. Leg de schatten met twee bewaarbakjes in de zandtafel.

Spel in hoek Laat de kinderen om de beurt een schat voor elkaar verstoppen in de zandtafel. Het kind dat de schat verstopt heeft, omcirkelt die schat op het kopieer-blad. Het kind dat de schat zoekt, doet een voorspelling over de vindplaats: Ik denk dat de diamant in het midden van de zandtafel ligt. Het kind dat de schat heeft verstopt, mag aanwijzingen geven. Als de schat gevonden is, zetten ze een kruisje op het kopieerblad.

SpelbegeleidingIntensivering Bekijk samen met de kinderen de verschil-lende schatten en bedenk mogelijkheden om de schat goed te verstoppen. Oefen samen met het doen van voorspellingen en geven van aanwijzingen.Uitdaging Laat de kinderen geblinddoekt zoeken naar de schatten. Of breng verdieping aan door de kinderen op een plattegrond te laten intekenen waar ze hun schatten verstopt hebben. Verdeel de zandtafel in vakken door er touwen omheen te spannen, en maak eenzelfde raster op papier als plattegrond.

Voorbereiding Hang de schatkistkaart op bij de schatkisttafel. Leg twee hoepels overlappend op de grond voor de tafel. Leg op een aparte tafel bij de schatkisttafel het kopieerblad en scharen. Deze activiteit sluit aan bij ‘De mooiste schat’ en ‘Bewaren in een ...’.

Spel in de hoek De kinderen gaan op zoek naar afbeeldingen van schatten die ze in hun schatkist willen bewaren. Ze gebruiken daarvoor het kopieerblad ‘De mooiste schat’ en/of tijdschriften.Daarna maken de kinderen in tweetallen met behulp van twee hoepels een ordening van de schatten die ze gevon-den hebben. Elk kind legt zijn schatten in een hoepel. Wanneer kinderen dezelfde schat mooi vinden, leggen ze die in het overlappende gedeelte.

SpelbegeleidingIntensivering Speel met de kinderen het raadspel ‘Wat zit er in mijn schatkist?’ Eén kind kiest vier schatten en laat ze aan de kinderen zien. Daarna sluiten de kinderen hun ogen. Het kind stopt één schat in de kist en legt de drie andere schatten uit het zicht. Het kind zegt: Rara, welke schat zit in de schatkist? Wanneer de schat gevonden is, begint het spel opnieuw.Uitdaging Speel met deze kinderen hetzelfde spel. Maar laat deze kinderen over de schat in de schatkist vragen stellen die met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden.

urd o e l

a meetkunde a oriënteren en positiebepaling a kan een voorspelling doen en aanwijzingen geven over een schat die in de zand-watertafel is verstopt en gebruikt daarbij meetkundige begrippen.

m at e r i a a l• 2 bewaardoosjes • diamant • knikker • lintje • medaille • munt • potloden • ring • schelp • sleutel • steen • veer • zand-watertafel gevuld met zand

• o 16, 18, 21

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• A3-vel • blinddoek • touwen

digiregie• V De mooiste schat

w o o r d e n s c h at

qs a 1 denken verstoppen

qm a 1 qs a 2 opgraven de schat

qz a 1 qm a 2 de diamant o verklappen o

qz a 2 voorspellen het voorwerp o

ugd o e l

a woordenschat a uitbreiden van de woordenschat en het verbaal begrip

a gebruikt de juiste benamingen voor nieuw gevonden schatten en vertelt over zijn mooiste schatten en waarom het dit de mooiste schatten vindt.

m at e r i a a l• 2 hoepels • scharen• door de kinderen gemaakte schatkistjes • tijdschriften

• u SE klasregels: 11 • o 1, 21, 22

dig ir eg ie• V De mooiste schat

w o o r d e n s c h at

qs a 1 mooi de schatkist o

qm a 1 qs a 2 de schat uitkiezen

qz a 1 qm a 2 uitleggen

qz a 2 de verzameling o het voorwerp o

Schatgravenz and -watertafel

Mijn mooiste schattens ch atkistta fe l

Page 40: Activiteitenboek_start_ankerthema1

108

fa se categorie

ankerthema hoekenwerk

‘Schat in de klas’

Voorbereiding Leg de zoemplaten in de hoek en leg de vriendenboekjes erbij. Zet de boeken van de boekenlijst erbij en vul aan met folders en tijdschriften.

Spel in de hoekLezen De kinderen bekijken informatieve boeken. In de speelhoek gaan ze op zoek naar informatie over insecten, in de ontdekhoek naar informatie over opbergmogelijk-heden en sluitingen.Schrijven In de lees-schrijfhoek vullen ze de eerste pagina met informatie over Zoem of poes Snoes.

SpelbegeleidingIntensivering Bekijk de picto’s in het vriendenboek en op de zoemplaat. Bespreek wat de kinderen bij elk picto kunnen tekenen.Uitdaging Stimuleer de kinderen te schrijven of te stempelen bij hun tekeningen. Laat aan de hand van de schatkistkaart de juiste zithouding zien.

Voorbereiding Richt de speelhoek (de tuin van oma) verder in met verschillende (knuffel)insecten en bloemen. Leg er materialen bij waarmee de kinderen slaapplekken voor de insecten kunnen maken.

Spel in de hoek De kinderen spelen als Tim, Pompom, Loeloe, of oma met Zoem in de tuin van oma. Stimuleer hen om naar aanleiding van het zoemverhaal op zoek te gaan naar vriendjes voor Zoem. Stimuleer hen om logeer-plekken te ontwerpen voor de verschillende insecten. Laat hen ook bedenken hoe Zoem samen met zijn nieuwe vriendjes in de tuin van oma kan spelen. Laat de kinderen ook een logeerplek voor zichzelf maken in de tuin van oma.

SpelbegeleidingIntensivering Bekijk samen informatieve boeken over insecten en laat de kinderen kennismaken met de kenmer-ken en leefwijze van verschillende insecten. Laat hen op basis van deze informatie slaapplekken ontwerpen en bedenken hoe Zoem met de verschillende insecten avonturen kan beleven in de tuin van oma.Uitdaging Stimuleer de kinderen om de ontwerpstappen (zie de schatkistkaarten) toe te passen bij het bedenken van originele oplossingen.

ugd o e l

a oriëntatie op lezen en schrijven a naar lezen en schrijven a schrijft in het vriendenboek en leest in verschillende boeken, tijdschriften en folders en beleeft hieraan plezier.

m at e r i a a l• informatieve boeken en tijdschrift en/of folders van

opbergmogelijkheden en insecten• kleurpotloden • letterstempels • vriendenboekjes

• u M schrijfhouding: 1 • o 23• Zoemverhaal Zoem zoekt vrienden, plaat 1 en plaat 2 of

Vriendenvoetjes, plaat 1 en plaat 2

digiregie• boekentips

w o o r d e n s c h at

qs a 1 lezen de naam

qm a 1 qs a 2 -

qz a 1 qm a 2 het tijdschrift

qz a 2 het vriendenboekje de vriendschap o

uyd o e l

a houding a innovatief zijn a gaat tijdens de spelactiviteit in de speelhoek al doende op zoek naar innovatieve en originele oplossingen om slaapplekken en speelmogelijkheden te ontwerpen voor verschillende insecten en voert deze uit.

m at e r i a a l• (nep)bloemen (gerbera, madelief, zonnebloem)• doeken • informatieve boeken over insecten• insecten: vlinder, lieveheersbeestje … (speelgoed)• stokken en takken • wc-rolletje en andere kokers

• u WT ontwerpstappen: 1-5 • Zoem

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de bij de tuin

qm a 1 qs a 2 het insect logeren

qz a 1 qm a 2 -

qz a 2 -

Schrijven in het vriendenboeklees-schrijfhoek

Logeren in de tuin van omas p e e l h o e k

Vormgeving?

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 41: Activiteitenboek_start_ankerthema1

109

fa se categorie

ankerthema hoekenwerk

‘Schat in de klas’

Voorbereiding Leg constructiemateriaal klaar en laat de kinderen een schat kiezen waarvoor ze een schatkist gaan bouwen. Tijdens de kennismakingsweek hebben de kinderen schatkisten gebouwd. Pompom: Ik wil elke schat ergens in bewaren. Bekijk samen op het woordweb nog eens de mogelijkheden. Pompom: Laten we voor elke schat een schatkist maken. We moeten ervoor zorgen dat de schat erin past, dat de kist dicht kan en dat hij op slot kan. Laat de schatkistkaarten zien en hang ze op in de hoek. Vertel de kinderen dat ze na afloop een foto of tekening van hun schatkist kunnen toevoegen aan het woordweb.

Spel in de hoek De kinderen ontwerpen een passende schatkist voor de schat en bouwen deze met het construc-tiemateriaal. Stel vragen (gebruik de schatkistkaarten): Welke oplossing heb jij bedacht? Waarop moet je letten om te zorgen dat de schat in de schatkist past? Werkt het wat je bedacht hebt?

SpelbegeleidingIntensivering Doe dingen voor en denk hardop: Om zeker te weten of de schat in de schatkist past, leg ik hem in de schatkist.Uitdaging Stimuleer de kinderen met de zon-aanpak de oplossing te verwoorden en/of vooraf een bouwtekening te maken van hun ontwerp. Stimuleer hen om ontwerpstap 4 (werkt het, wat je bedacht hebt?) te gebruiken.

Voorbereiding Knip de rijmwoorden uit kopieerblad ‘Rijmparen’ en doe ze in een enveloppe. Zet de rijmbank met de envelop in de muziekhoek. Zorg dat kinderen de liedjes in de muziekhoek kunnen beluisteren. Knip de kaartjes uit het kopieerblad ‘Rijmparen leeg’ en leg deze erbij.

Spel in hoek De kinderen herhalen in groepjes van twee de activiteit ‘Het rijmbankje’ van ‘Op taaltocht’. Elk kind haalt een kaartje uit de envelop en benoemt wat hij ziet. Daarna vragen de kinderen aan elkaar: Luister goed. Rijmt het of niet? Zo ja, dan worden de woorden op de tafel gelegd. Zo nee, dan gaan de woorden weer terug in de envelop.

SpelbegeleidingIntensivering Gebruik het kopieerblad ‘Versje rijmbank’ om rijmwoorden te ontdekken. Laat de kinderen de woorden aan het eind van elke zin herhalen. Accentueer de rijmwoorden door ze met een stift dezelfde kleur te geven.Uitdaging Stimuleer de kinderen om zelf rijmwoorden te bedenken. Laat hen aanvullende rijmkaartjes maken door elk rijmwoord op een kaartje te tekenen en het woord eronder te schrijven. Laat de kinderen naar de ankerliedjes luisteren en vraag: Wat zijn de rijmwoorden aan het eind van de zin?

uyd o e l

a vaardigheden en denkwijzen a plan maken a kan bedenken hoe het een passende schatkist gaat maken voor zijn schat en past hierbij de ontwerpstappen toe.

m at e r i a a l• constructiemateriaal (Constructor, Nopper, Clics, Lego,

Duplo)• een zelfgekozen schat (door de kinderen)

• u W&T ontwerpstappen: 1-5 • o 10

w o o r d e n s c h at

qs a 1 bouwen het deksel

qm a 1 qs a 2 maken o stevig

qz a 1 qm a 2 -

qz a 2 verbeteren

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologische vaardigheden: fonologisch bewustzijn a herkent en produceert klankpatronen in woorden door aan te geven of woorden rijmen en kan zelf nieuwe rijmwoorden bedenken en rijmzinnen afmaken.

m at e r i a a l• bank (rijmbank) • envelop • kleurpotloden

• o 18

dig ir eg ie• V w 1 opdrachtkaart 6 2 opdrachtkaart 6• V Rijmparen • V Rijmparen leeg • V Versje Rijmbank• liedje Hoekenwerk • liedje Regels

vgezongen en instrumentaal

w o o r d e n s c h at

qs a 1 horen

qm a 1 qs a 2 de klank rijmen

qz a 1 qm a 2 onthouden verklappen o

qz a 2 noteren het rijmwoord

Een schatkist voor mijn schatbouwhoek

Rijmen maarmuzie kh o e k

Page 42: Activiteitenboek_start_ankerthema1

110

fa se categorie

ankerthema hoekenwerk

‘Schat in de klas’

Voorbereiding Zet het rekenspel ‘Code kraken’ in de leerlingsoftware voor de kinderen klaar.

Spel in de hoek De kinderen spelen zelfstandig of in tweetallen het rekenspel bij het anker Start waarin ze de code van de schatkist kraken. Dit spel sluit aan bij kringactiviteit ‘Een slot op de schatkist’. De kinderen doen in het spel ervaring op met het openen van de schatkist door het invoeren van de juiste code in het slot van de schatkist. De code wordt gevormd door een vingerbeeld, dobbelsteenstructuur of getalsymbool.

Spel in de hoek Laat de kinderen met de ringen en de stokjes op de tafel zelf een ontwerp maken. Denk bijvoorbeeld aan de tuin van oma met daarin bloemen waar Zoem en zijn vriendjes naartoe kunnen vliegen.

Uitdaging Laat kinderen in twee-tallen tegenover elkaar werken en het ontwerp spiegelen. Laat kinderen om de beurt een nieuwe vorm toevoegen. Stimuleer de kinderen elkaar te vertellen welke vorm ze kiezen en waar ze die neerleggen.Deze verwerkingsactiviteit sluit aan bij de activiteit ‘Cirkels en lijnen vliegen’ en de schrijfactiviteit ‘Bijenkamers versieren’.

Spel in de hoek In de kennis-makingsweek is in de huishoek gespeeld dat de kinderen met Pom-pom op bezoek zijn bij oma. Tijdens het ankerthema ‘Schat in de klas’ spelen kinderen zelfstandig in de huishoek. Ze kiezen een rol en bespreken met elkaar welke hande-lingen bij welke persoon horen.Tijdens de drama-activiteit ‘Een schat zoeken voor Pompom’ beleven de kinderen aan de hand van een schat-kaart opnieuw het diepzeeduikavon-tuur. De schatkaart kan in de huishoek als speelplan gebruikt worden om de verschillende scènes van het diepzee-duiken opnieuw te spelen. Stimuleer de kinderen de emoties blij, bang, opgelucht en moe (zie schatkist-kaarten) te benoemen en spelen.

Codekraken

digihoekRingen en stokjes

ont wikke l in g s mate ria a lOp avontuur bij oma

h u is h o e k

urd o e l

a getalbegrip a hoeveelheden a ontcijfert de code van de schatkist door afbeeldingen met hoeveelheden te koppelen aan de juiste dobbel-steenstructuur, het vingerbeeld of het getalsymbool

m at e r i a a l• o 5, 18, 24

w o o r d e n s c h at

qs a 1 openmaken

qm a 1 qs a 2 op slot o

qz a 1 qm a 2 verklappen o

qz a 2 de code o

urd o e l

a meetkunde a vormleer a herkent en benoemt de basisvormen cirkel en lijn bij het maken van figuren met de ringen en de stokjes.

m at e r i a a l• ringen en stokjes (Heutink en

Reinders)• compact line ringen en stokjes (ROLF)

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de ring

qm a 1 qs a 2 het stokje

qz a 1 qm a 2 de vorm

qz a 2 -

ufd o e l

a zelfbeeld en persoonlijke ontwikkeling a gevoelens en emoties a herkent tijdens het spelen van een rol verschillende basisemoties zoals, blij, bang, opgelucht en moe, doet voor en kan in eigen woorden vertellen hoe je je voelt bij een bepaalde emotie.

m at e r i a a l• duikbril• schort van oma

• u SE emoties: 1, 5, 9, 10

dig ir eg ie• V De schatkaart van oma

w o o r d e n s c h at

qs a 1 bang

qm a 1 qs a 2 nadoen

qz a 1 qm a 2 het avontuur

qz a 2 opgelucht

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 43: Activiteitenboek_start_ankerthema1