Abn amro balansherstel consument drukt consumptie
-
Upload
fred-zimnys-serve4impact -
Category
Business
-
view
499 -
download
0
Embed Size (px)
description
Transcript of Abn amro balansherstel consument drukt consumptie

Focus op consumptieEconomisch Bureau Nederland
Mathijs Deguelle
Nico Klene
Het wordt een steeds bekendere aanblik voor
wie de Nederlandse binnensteden bezoekt.
Winkelstraten worden gekenmerkt door lege
etalages en pop-upstores nu steeds meer
winkels het hoofd niet meer boven water weten
te houden. De economische crisis die in 2008
begon, raakte de detailhandel hard. Sinds 2008
daalde het volume, de omzet gecorrigeerd voor
prijswijzigingen, cumulatief met 13%. Vooral de
non-food detailhandel, zoals kleding,
woningdecoratie en elektronica, kreeg forse
klappen. In sommige branches daalde het
volume in deze periode met bijna 40%.
Dergelijke klappen zijn voor veel winkels niet op
te vangen. Het aantal faillissementen kende dan
ook een forse stijging, vooral toen de crisis
bestendig bleek en ook in 2012 en 2013
aanhield. De faillissementsgraad in de sector,
Volumeontwikkeling detailhandel
3mnd voortschrijdend gemiddelde, in % j-o-j
Bron: CBS
het totaal aantal faillissementen in verhouding
tot het totaal aantal bedrijven, steeg van 0,45%
in 2007 tot een geraamde 0,92% in 2013. Een
historisch zeer hoog percentage en beduidend
hoger dan de faillissementsgraad van het
Nederlandse bedrijfsleven als geheel.
De crisis legde op deze manier pijnlijk een
aantal knelpunten in de Nederlandse
detailhandel bloot. Zaken die in de jaren voor
2008 wel bekend waren, maar door de steeds
stijgende omzetten genegeerd of op zijn minst
gemarginaliseerd konden worden. Stijgende
omzetten die overigens deels werden bereikt
door toenemende consumptieve schulden van
huishoudens. Nederland kende, en kent nog
steeds, te veel winkels1. Ook de opkomst van
online retail werd te lang niet onderkend door
retailers. Juist dit kanaal is de afgelopen jaren,
ook tijdens de crisis, fors blijven doorgroeien2.
Deze groei wordt nog wel eens verantwoordelijk
gehouden voor de tegenvallende resultaten bij
fysieke retailers. Toch is dit niet helemaal
terecht. Het feit dat de groeiende online omzet
offline retailers juist nu pijn doet, is grotendeels
een gevolg van de krimpende markt als geheel,
en niet de oorzaak van de teruglopende
volumes.
1 In 2010 kende Nederland 0,006 winkels per inwoner. Van de landen om ons heen kent alleen België een hogere winkeldichtheid.2 Cumulatief bedroeg de groei van de omzet van online retailersin 2013 114% sinds 2008. Ondanks deze groei bedragen de online bestedingen aan producten nog steeds slechts 6,8% van de totale retailomzet.
-10%
-8%
-6%
-4%
-2%
0%
2%
4%
6%
2008 2009 2010 2011 2012 2013
Detailhandel totaal Food detailhandel
Balansherstel consument drukt consumptie
• Consumptie in derde kwartaal 2013 teruggevallen naar niveau midden 2004
• Vaste lasten stegen met 12% sinds 2007 en beperken vrije bestedingsruimte
• Oplossing voor particuliere schulden noodzakelijk voor herstel binnenlandse
economie
24 januari 2014

Oorzaak ligt dieper
De oorzaak van de teruglopende retailverkopen
moet dan ook elders worden gezocht. Niet
alleen de retailverkopen, maar ook de totale
particuliere consumptie3
is al een aantal jaren
niet gestegen. De groei is bovendien duidelijk
achtergebleven bij die in het buitenland. Tussen
2000 en 2013 is de consumptie cumulatief naar
schatting maar met 4¼% toegenomen. Dat is
beduidend minder dan de +10½% voor de
eurozone als geheel. Sinds midden 2008 zijn
deze bestedingen in Nederland, net als de
retailverkopen, zelfs afgenomen, waar in de
eurozone nog sprake was van een kleine
stijging.
Volumeontwikkeling particuliere consumptie3mnd voortschrijdend gemiddelde, in % j-o-j
Bron: CBS
3 Bestedingen van huishoudens aan goederen en diensten.
Dat de consumptie terugloopt in een tijd van
crisis is op zichzelf niet heel gek. Er is immers
druk op het beschikbaar inkomen. Verder maakt
oplopende werkloosheid mensen onzeker,
waardoor er vaak kritisch gekeken wordt naar de
bestedingen. Ook zijn er in de huidige crisis
enkele specifieke oorzaken aan te wijzen voor
de sterke daling van de particuliere consumptie.
Als eerste natuurlijk de daling van het reëel
beschikbaar inkomen van huishoudens.
Daarnaast zijn er nog enkele vermogenseffecten
die negatief doorwerken en die Nederland ook
echt apart zetten van het buitenland. Deze twee
factoren zorgen ervoor dat huishoudens eerst
hun eigen balans op orde willen brengen
voordat er aan consumptie wordt gedacht. De
retail, tenslotte, heeft ook nog last van de vaste
lasten, die iedere maand een deel van het
beschikbaar inkomen innemen dat daardoor niet
meer vrij kan worden besteed. In de volgende
pagina’s zullen wij deze factoren bespreken.
Daling van het reëel beschikbaar inkomen
De daling van de particuliere consumptie sinds
midden 2008 wordt vooral verklaard uit het
ongunstige verloop van het reëel beschikbaar
inkomen van gezinnen4. In de periode 2008 tot
4 Dit is het (netto) inkomen waarover de gezamenlijke huishoudens in ons land kunnen beschikken t.b.v. consumptie -na correctie voor inflatie.
Mutatie beschikbaar inkomen & particuliereconsumptiein % j-o-j
Bron: CBS; CPB; ramingen: ABN AMRO Econ. Bureau
2013 is dit inkomen onafgebroken gedaald, met
naar schatting in totaal zo’n 6%.
Deze verslechtering komt onder meer door de
daling van het reële loon: vanaf 2010 is de
stijging van het brutoloon achtergebleven bij de
inflatie. Terwijl het consumptieprijspeil in de
jaren 2010-’13 gemiddeld 2,2% per jaar steeg,
gingen de brutolonen slechts gemiddeld 1,6%
omhoog5,6
.
Verder heeft het ombuigingsbeleid van de
overheid de koopkracht aangetast. Ook speelt
5 De contractloonstijging (dus excl. het ‘incidenteel’: het effect van periodieken en promoties e.d.) bedroeg slechts 1,3%.6 Dit achterblijven werd niet veroorzaakt door een onverwacht hoge inflatie. Nederland kiest sinds het Akkoord van Wassenaar in 1982 voor loonmatiging om de internationale concurrentie-positie te versterken. Dit stimuleert de export, die op zijn beurt als vliegwiel kan dienen voor de binnenlandse bestedingen.
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012
-3
-2
-1
0
1
2
3
07 08 09 10 11 12 13 14
Reëel beschikbaar inkomen Part. consumptie

de pensioenproblematiek, die samenhangt met
de gestegen levensverwachting en de lage
rentes. In recente jaren zijn de pensioenpremies
(voor werknemer en/of werkgever) verhoogd,
terwijl de uitkeringen niet aan de inflatie of
loonstijging zijn aangepast, of zelfs zijn
verlaagd. Naar schatting 1¼%-punt van de 6%-
daling van het beschikbaar inkomen kan worden
toegeschreven aan deze pensioenmaatregelen.
Dit is een dempende factor die het buitenland,
waar een dergelijk goed pensioensysteem vaak
niet aanwezig is, over het algemeen niet kent.
Ten slotte is de werkgelegenheid sinds 2008
ruim 2½% gekrompen.
Negatieve vermogenseffecten
Maar er spelen, zoals gezegd, ook
vermogenseffecten die de consumptie
waarschijnlijk hebben gedrukt. Sinds de zomer
van 2008 zijn de huizenprijzen gedaald – in
reële termen met in totaal 30%. Daarnaast zijn
de aandelenkoersen, in tegenstelling tot het
buitenland, sinds midden 2007 per saldo
gedaald. De koersen laten overigens al weer
geruime tijd een opgaande lijn zien, maar
daarmee is het verlies van het begin van deze
periode nog niet goedgemaakt. Vermogens-
verliezen drukken doorgaans de consumptie en
daarmee de BBP-groei.
Vermogen gezinnen licht verder gestegen
EUR mld
Bron: CBS; * 2013 obv cijfers 3e kwartaal
Vermogen in- en exclusief voorzieningen
EUR mld
Bron: CBS; * 2013 obv cijfers 3e kwartaal
De grafiek links laat de ontwikkeling van de
diverse vermogensbestanddelen zien van
huishoudens. Het niet-financiële vermogen
(waarde woningbezit) is de voorbije vijf jaar
afgenomen. De schulden zijn nog steeds iets
toegenomen. Dat het nettovermogen – na een
dipje in 2008 – per saldo is gestegen, is te
danken aan de gestage stijging van de - zeer
omvangrijke - pensioenreserves7. Op papier zijn
Nederlandse gezinnen tijdens de crisisperiode
dus rijker geworden - althans gemeten in euro’s.
Gecorrigeerd voor inflatie is het een ander
verhaal, en ook als percentage van het BBP is
sprake van een daling: Ruim 10%-punt ten
opzichte van de piek in 2006 (destijds bijna
440% van het BBP).
Pensioen- en levensverzekerings-voorzieningen
maken ruim de helft uit van het nettovermogen
van huishoudens. Maar dit is ‘slechts’ een
vordering die huishoudens hebben; ze kunnen
er niet vrij over beschikken. Bovendien is het de
vraag of huishoudens wel een goed beeld
hebben van hun opgebouwde pensioen-
voorziening. Zonder deze voorzieningen ziet het
beeld er minder gunstig uit, zoals uit de grafiek
links beneden blijkt. En dat beïnvloedt mogelijk
de zorg van veel huishoudens over hun
financiële positie.
7 Verzekeringstechnische voorzieningen: vermogens die beheerd worden door pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappen ten einde hier pensioenen of levensverzekeringen mee uit te keren (CBS).
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13*
Nettovermogen Nettovermogen ex voorzieningen
-1.000
0
1.000
2.000
3.000
4.000
00 02 04 06 08 10 12
Niet-fin. activaEffectenVerzeker.techn. voorzieningenChartaal geld en deposito'sSchuldenNettovermogen

Balansherstel
Per saldo betekent dit dat, hoewel de
vermogens van gezinnen in absolute termen zijn
gestegen, zij niet meer liquide zijn geworden.
Een groot deel van het vermogen zit vast in
vorderingen, of in een eigen huis. Als daarnaast
de krimp van het beschikbaar inkomen wordt
gekoppeld aan de nog steeds groeiende
particuliere schulden, ligt het voor de hand dat
huishoudens hier orde op zaken willen stellen.
Tot 2009 werd schuld als gangbaar middel
gezien om consumptieve uitgaven mee te
bekostigen, bijvoorbeeld door de overwaarde op
huizen te verzilveren via consumptief te
besteden hypotheken. Inmiddels heeft de crisis,
en de dalende huizenprijzen, ervoor gezorgd
dat er anders tegen schuld wordt aangekeken.
Regels omtrent nieuwe schuldverstrekking
worden strenger en bestaande schuld wordt
afgelost. Veel consumenten proberen hiermee
het huishoudboekje op orde te brengen om zo
meer zekerheid te verkrijgen over de eigen
financiële situatie. Kort gezegd: veel
huishoudens wenden toch al schaarse middelen
deels aan om schulden te reduceren, waardoor
er nog minder ruimte voor overige bestedingen
overblijft.
Vrije consumptie en vrij beschikbaar
inkomen
Er is nog een factor die een flinke hap uit het
beschikbaar inkomen van consumenten neemt:
de vaste lasten. Van het beschikbaar inkomen
wordt een niet onaanzienlijk deel, in 2013 naar
onze schatting 37%, besteed aan deze vaste
lasten. Betalingen waar ieder huishouden
eigenlijk niet onderuit kan. Denk hierbij aan
energielasten, woonlasten en
verzekeringspremies. Dit deel van de
consumptie is de afgelopen jaren juist blijven
stijgen. Oftewel: de vaste lasten van
huishoudens stegen, terwijl het beschikbaar
inkomen daalde. Het gevolg is dat het
zogenoemde discretionair inkomen - het
Ontwikkeling discretionair inkomenin % j-o-j
Bron: CBS; CPB.* raming ABN AMRO Economisch Bureau
inkomen van huishoudens dat zij daadwerkelijk
vrij, naar eigen inzicht, kunnen besteden - fors is
afgenomen. De laatste jaren zijn de vaste lasten
fors gestegen. De cumulatieve toename sinds
2008 bedraagt naar schatting 12%. De hieruit
voortvloeiende daling van het discretionair
inkomen, heeft een directe weerslag op de
daadwerkelijk vrije particuliere consumptie Deze
staan onder nog grotere druk dan de particuliere
consumptie als geheel, zoals zichtbaar is in de
figuur links beneden. Deze daling van de vrije
consumptie is het meest zichtbaar in de
bestedingen aan duurzame goederen. Hieronder
vallen onder andere uitgaven aan kleding,
consumentenelektronica en huishoudelijke
artikelen. Zaken waarvan, juist dankzij hun
duurzame karakter, een eventuele aankoop
vaak kan worden uitgesteld wanneer de
financiële ruimte voor vrije uitgaven minder
wordt.
Binnenlandse markt hard getroffen
De daling van het beschikbaar inkomen, de
stijging van de vaste lasten en de drang tot
balansherstel van de consument leiden er in
combinatie toe dat de vrije bestedingen in
Nederland er fors van langs hebben gekregen
en zich nu ook slechts zeer langzaam herstellen.
Het vliegwiel van de export, waar Nederland
normaal op vertrouwt, doet zijn werk wel, maar
nog onvoldoende om de binnenlandse markt
snel vlot te trekken.
-6%
-4%
-2%
0%
2%
4%
6%
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013* 2014*
Discretionair inkomenReëel besteedbaar inkomenVaste lasten

Ontwikkeling vrije consumptie (waarde)8
in % j-o-j
Bron: CBS. * 2013 raming ABN AMRO Economisch Bureau
Hoewel herstel ook deze keer van de export lijkt
te moeten komen, zal dit langzamer gaan dan bij
eerdere recessies en zal het herstel brozer zijn.
Zo verwachten wij dat het beschikbaar inkomen
in 2014 weliswaar licht stijgt, maar stijgende
vaste lasten zorgen ervoor dat de consument
toch (net) minder vrije bestedingsruimte zal
hebben. Pas in 2015 verwachten wij dat er
ruimte komt voor een beginnend herstel van de
consumptie, maar met een stijging van 0,3% zal
dit herstel zeer bescheiden zijn. Ook in de retail
is pas in 2015 weer langzaam ruimte voor een
positieve volumeontwikkeling. Net als de
8 Voor het bepalen van de vrije consumptie zijn wij uitgegaan van particuliere uitgaven die geen betrekking hebben op huisvesting, energie, zorgkosten, abonnementen op telecomdiensten of verzekeringen
consumptie zal deze echter bescheiden
inzetten, met ongeveer ½%.
Belangrijke belemmering zijn, zoals al gezegd,
de forse particuliere schulden die Nederland
kent. Deze schulden werken in deze tijd
onzekerheid in de hand en dit gaat ten koste van
bestedingen. Hierdoor krijgen sectoren in de
Nederlandse economie die zich op het
binnenland richten, zoals de detailhandel, forse
klappen, wat weer leidt tot lagere investeringen
en een verlies van werkgelegenheid. De daling
van het beschikbaar inkomen in de voorbije
jaren en de stijging van de vaste lasten maakt
dat de cashflow van huishoudens afneemt,
waardoor de schuldenlast nog zwaarder weegt
en de bestedingen verder onder druk staan.
Twee opties
Er zijn nu twee opties. De eerste is, simpel
gezegd, niets doen en de economie ‘uit te laten
zieken’. In dit scenario brengen huishoudens
hun schulden in hun eigen tempo terug om hun
balans te herstellen. Twee belangrijke factoren
zorgen ervoor dat dit proces een flinke tijd zal
vergen. Empirisch onderzoek9
wijst uit dat een
daling van de huizenprijzen gedurende enkele
jaren de particuliere consumptie drukt10
. Het feit
dat de huizenprijs zo ver is gedaald dat
momenteel zo’n 25% van de hypotheken hoger
9 Onder andere het Saffier-model van het CPB neemt deze effecten mee.10 Zie ook onze publicatie Nederlandse Economie in Zicht van augustus 2013.
-4
-2
0
2
4
6
8
10
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012
Particuliere consumptie
Vrije particuliere consumptie
Consumptie is consumptie?
In bovenstaande tekst spreken wij over de particuliere
consumptie, de directe uitgaven van huishoudens. In
2012 bedroegen deze ruim EUR 273 miljard. Maar dat is
niet alles. Er is ook consumptie die consumenten niet
rechtstreeks uit eigen zak betalen. Een gedeelte van hun
consumptie wordt namelijk gefinancierd via de overheid*.
Daarmee was in 2012 EUR 105 miljard gemoeid! Denk
hierbij aan gezondheidszorg en onderwijs.
Wordt in andere landen niet ook een deel van de
consumptie van huishoudens via de overheid
gefinancierd? Ja, maar in mindere mate. Daarom levert
een internationale vergelijking van de gangbare
particuliere-consumptiecijfers een wat vertekend beeld op.
De totale consumptie van gezinnen bestaat dus uit het
deel dat ze rechtstreeks uit eigen portemonnee betalen
plus het deel dat via de overheid wordt gefinancierd. Van
het totaal werd in 2012 door Nederlandse gezinnen iets
meer dan 72% zelf betaald. Voor de eurozone als geheel
was dat cijfer ruim 81%. Dus flink hoger.
We zien daarbij verschillende ontwikkelingen. Terwijl de
groei van de particuliere consumptie in ons land duidelijk
achterbleef bij die in andere landen, is het via de overheid
gefinancierde deel juist veel harder toegenomen. In de
periode 2000-2012 zagen we in ons land een stijging van
cumulatief ruim 37%, tegen een toename van minder dan
25% in de eurozone. Als we nu beide typen consumptie
tezamen bekijken, dan blijkt de groei in Nederland veel
minder achter te blijven bij die in het buitenland. Dit neemt
echter niet weg dat de consumptie die rechtstreeks uit
eigen zak wordt betaald, in de achterliggende jaren stevig
onder druk stond en nog steeds onder druk staat.
* Zie ook: Verbruggen J.P. en P. Keus, ‘Particuliere consumptie is een te beperkt
consumptie-begrip’ in Economisch Statistische Berichten, 5-4-2013.

is dan de resterende woningwaarde zal dit effect
alleen maar versterken.
Daarnaast moet niet alleen de consument zijn
balans versterken, ook de overheid heeft na de
crisis een omvangrijk pakket aan maatregelen
genomen met een negatief effect op de
koopkracht van huishoudens. Dit leidt er toe dat
het laten uitzieken van de markt tot zeker in
2018 de particuliere consumptie, en daarmee de
bestedingen in de retail en leisuresectoren, zal
drukken.
De tweede optie die is om het op orde brengen
van de balans van huishoudens met actief
(overheids)beleid te versnellen. Een idee, dat
door verschillende economen is geopperd, is om
pensioenvermogen (deels) in te zetten om
hypotheken af te lossen en zo de totale
uitstaande schuld te laten slinken. Het kabinet
heeft, volgens ons niet onterecht, deze plannen
opgepakt en werkt momenteel aan een
verkenning van de effecten hiervan. Een tweede
manier om het herstel te bespoedigen kan
gezocht worden in het vergroten van de
bestedingsruimte van huishoudens. De
verlaging van de pensioenpremies die het ABP
in november aankondigde zal hier voor een
grote groep huishoudens al een impuls geven.
De verdere afbouw van het Witteveenkader in
2015 kan eveneens een positief effect hebben,
mits dit leidt tot een verlaging van de premies.
Daarnaast kan beargumenteerd worden dat het
wellicht tijd is om de politiek van generieke
loonmatiging los te laten, tenminste in die
sectoren waar daar ruimte voor is. Dit zou de
koopkracht van consumenten een impuls geven
die, hoewel deels zeker ook gebruikt voor
schuldreductie, middels een inhaaleffect ook
direct zijn uitwerking zal hebben op de
binnenlandse bestedingen en daarmee op de
detailhandelssector.
Voor Nederlandse beleidsmakers nieuw terrein
maar onorthodoxe tijden vragen wellicht ook
onorthodoxe maatregelen.

Economisch Bureau | Nederland
Macro & Sectoren
Contactgegevens ABN AMRO | Economisch Bureau | Nederland:
Aandachtsgebied Telefoonnummer: E-mailadres:
Jacques van de Wal (hoofd) Algemeen 020 628 0499 [email protected]
Eric Huliselan Industrie 020 628 2138 [email protected]
Casper Burgering Delfstoffen & dienstverlening 020 383 2693 [email protected]
Nadia Menkveld Transport & logistiek 020 628 6441 [email protected]
Thijs Pons Food, agribusiness &, agri-grondstoffen 020 628 6437 [email protected]
Mathijs Deguelle Detailhandel, horeca, recreatie, sport & cultuur 020 344 2179 [email protected]
Hans van Cleef Energie 020 343 4679 [email protected]
Madeline Buijs Bouw & onroerend goed 020-383 8201 [email protected]
Theo de Kort Informatieanalist, autohandel 020 628 0489 [email protected]
Ingrid Kroeze Research ondersteuning 020 383 5161 [email protected]
Philip Bokeloh Macro 020 383 2657 [email protected]
Nico Klene Macro 020 628 4204 [email protected]
DisclaimerThis document has been prepared by ABN AMRO. It is solely intended to provide financial and general information on the energy market. The information in this document is strictly proprietary and is being supplied to you solely for your information. It may not (in whole or in part) be reproduced, distributed or passed to a third party or used for any other purposes than stated above. This document is informative in nature and does not constitute an offer of securities to the public, nor a solicitation to make such an offer.
No reliance may be placed for any purposes whatsoever on the information, opinions, forecasts and assumptions contained in the document or on its completeness, accuracy or fairness. No representation or warranty, express or implied, is given by or on behalf of ABN AMRO, or any of its directors, officers, agents, affiliates, group companies, or employees as to the accuracy or completeness of the information contained in this document and no liability is accepted for any loss, arising, directly or indirectly, from any use of such information. The views and opinions expressed herein may be subject to change at any given time and ABN AMRO is under no obligation to update the information contained in this document after the date thereof.
Before investing in any product of ABN AMRO Bank N.V., you should obtain information on various financial and other risks and any possible restrictions that you and your investments activities may encounter under applicable laws and regulations. If, after reading this document, you consider investing in a product, you are advised to discuss such an investment with your relationship manager or personal advisor and check whether the relevant product –considering the risks involved- is appropriate within your investment activities. The value of your investments may fluctuate. Past performance is no guarantee for future returns. ABN AMRO reserves the right to make amendments to this material.
© ABN AMRO, 2014