Aansluiting van crisispartners op de crisisorganisatie · de crisisbeheersing gedefinieerd:...
Transcript of Aansluiting van crisispartners op de crisisorganisatie · de crisisbeheersing gedefinieerd:...
2/18
Instituut Fysieke Veiligheid
Postbus 7010
6801 HA Arnhem
Kemperbergerweg 783, Arnhem
www.ifv.nl
026 355 24 00
Colofon
Titel: Aansluiting van crisispartners op de crisisorganisatie
Datum: 3 maart 2015
Versie: 2.0
Deze uitgave is vastgesteld door de regiegroep Netcentrisch Werken van het
Veiligheidsberaad. Deze uitgave is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de
veiligheidsregio’s in Nederland en het NCC en LOCC, ondersteund door het Instituut Fysieke
Veiligheid.
De samenstellers hebben de grootst mogelijke zorg aan de inhoud van deze uitgave
besteed. Aan de inhoud kunnen echter geen rechten worden ontleend en de samenstellers
aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid die zou kunnen voortvloeien uit de inhoud van
deze uitgave.
Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan, mits met bronvermelding.
3/18
Inhoud
Inhoud 3
1 Crisispartners: samenwerken in een netwerk 5
1.1 Rol van de veiligheidsregio 5
1.2 Rollen van crisispartners 5
1.3 Opbouw van het beeld 6
1.4 Succesfactoren 8
2 Definitie aansluitprofielen 9
2.1 Kernprofiel 10
2.2 Aansluitprofiel STRUCTURELE AANSLUITING 11
2.3 Aansluitprofiel AD-HOC-AANSLUITING 12
2.4 Aansluitprofiel PROCESAANSLUITING 13
2.5 STAND-BY-PROFIEL 14
2.6 Samenvatting 15
Bijlage: Uitwerking aansluitprofielen 16
5/18
1 Crisispartners: samenwerken in een netwerk
Crisisbeheersing betekent samenwerken tussen verschillende organisaties, processen en
vakgebieden. Elke crisispartner levert een eigen noodzakelijke bijdrage aan het geheel.
Binnen het samenwerkingsnetwerk van partners spreekt elk van de partners tot op zekere
hoogte zijn eigen taal. Samenwerken in dit netwerk vereist een goede informatieorganisatie,
heldere afspraken over rollen, verantwoordelijkheden en de bereidheid van alle partijen om
zich hieraan te committeren.
Doelstelling van het delen van informatie in dit netwerk is het ondersteunen van
gezamenlijke besluitvorming. Dit doen we met het opstellen van ‘eigen beelden’ en deze te
veredelen tot een situatiebeeld. Regie op dit informatieproces is noodzakelijk om informatie
te kunnen verzamelen, verifiëren en te veredelen tot een situatiebeeld: een voor iedere partij
relevante en overzichtelijke samenvatting.
In dit stuk wordt het informatieproces beschreven op het niveau van het netwerk van
crisispartners. Het beschrijft de verschillende rollen die partners kunnen hebben. Er wordt
een uniforme werkwijze beschreven voor de opbouw van de informatieorganisatie.
1.1 Rol van de veiligheidsregio
De rol van de veiligheidsregio binnen dit netwerk is tweeledig. Vanuit de veiligheidsregio
worden inhoudelijk de processen bevolkingszorg, brandweerzorg en geneeskundige zorg
ingevuld. Verder is de veiligheidsregio verantwoordelijk voor de coördinatie binnen het totale
netwerk – althans als de openbare orde of veiligheid in het geding is. Dit stuk richt zich op
deze laatste rol.
De genoemde coördinerende rol begint niet pas op het moment dat er sprake is van een
veiligheidsincident maar is continu gericht op het monitoren van veiligheidsrisico’s en
op de beschikbaarheid en gereedheid van benodigde capaciteiten en expertises.
De veiligheidsregio is eindverantwoordelijk voor het totaalbeeld. Onder het totaalbeeld
vallen alle eigen beelden van crisispartners in het netwerk. De veiligheidsregio draagt zorg
voor de veredeling van alle beschikbare informatie en eigen beelden van crisispartners tot
een situatiebeeld. Het situatiebeeld is de actuele en geverifieerde samenvatting van het
incident inclusief de benoemde knelpunten, de bestrijding en verwachtingen.
1.2 Rollen van crisispartners
We onderscheiden verschillende rollen van crisispartners:
6/18
A. Partners in de primaire kernbezetting van de veiligheidsregio – typisch deel uitmakend
van de algemene keten.
B. Partners met een verantwoordelijkheid of zorgplicht van een systeem, gebied of object –
typisch deel uitmakend van een functionele keten.
C. Partners met specifieke capaciteit, kennis of vaardigheden.
D. Partners met de wettelijke controlerende of evaluerende bevoegdheid (inspecties)1.
In Figuur 1 zijn de rollen A tot en met C gevisualiseerd. In de figuur is tevens tot uitdrukking
gebracht dat crisispartners met specifieke verantwoordelijkheden (A of B) beslissen over
inschakeling van crisispartners met specifieke capaciteiten of expertises (C).
Figuur 1 - Rollen van crisispartners
We maken tevens onderscheid in:
landelijke vs. regionale partners;
structurele vs. ad-hocpartners.
Eén partner kan verschillende rollen hebben. Defensie kan bijvoorbeeld ondersteunen met
capaciteit (rol C). Bij een incident op een vliegbasis heeft Defensie echter de rol van
‘verantwoordelijke van een object’ (rol B).
Een bij een incident betrokken crisispartner heeft een informatierecht en een
informatieplicht. Hij heeft recht op die informatie die nodig is om de activiteiten, inclusief de
crisiscommunicatie, af te stemmen met die van de overige partners. Hij heeft zelf ook de
plicht om dit soort informatie met de overige partners te delen. Een crisispartner is zelf
verantwoordelijk voor het eigen beeld van het gebied, systeem, object of de taak
waarvoor deze verantwoordelijk is.
1.3 Opbouw van het beeld
In het Referentiekader Regionaal Crisisplan (RRCP) worden vijf primaire basisprocessen in
de crisisbeheersing gedefinieerd: bevolkingszorg, politiezorg, brandweerzorg,
geneeskundige zorg en – als voorbeeld van een functionele keten – water &
scheepvaartzorg. Achter deze processen bevindt zich een netwerk aan organisaties die per
1 In deze versie van dit document wordt deze groep van partners nog niet besproken.
Crisispartner met (A) algemene of (B) functionele
verantwoordelijkheid
(C) Crisispartner met specifieke capaciteiten, of
expertises
Schakelt in… Ondersteunt
7/18
organisatie eigen wettelijke verantwoordelijkheden, bevoegdheden, kennis, capaciteiten en
actuele informatie beschikbaar hebben. Om te komen tot een eigen beeld van het hele
proces, dient eerst integratie van informatie van de organisaties in dat proces plaats te
vinden.
Conform het concept van Netcentrisch Werken, wordt het informatiebeeld van onderaf
opgebouwd. In dit stuk wordt daarom idealiter uitgegaan van het volgende stappenplan in de
ontwikkeling van het informatieproces: 1. Stap 1: Allereerst moet het informatieproces worden georganiseerd per organisatie.
2. Stap 2: Als vervolgstap kan de informatie van organisaties worden geïntegreerd tot een
eigen beeld per primair proces.
3. Stap 3: Ten slotte komen deze beelden in de hoofdstructuur van de crisisbeheersing
veiligheidsregio’s bij elkaar.
In Figuur 2 zijn deze drie stappen in een gefingeerde organisatie gevisualiseerd.
Figuur 2 - Visualisatie van de stappen om tot een multidisciplinair totaalbeeld te
komen
Om praktische redenen kan het nodig zijn van dit ideale stappenplan af te wijken. Ook als
voor een bepaalde organisatie of een bepaald proces stap 1 of stap 2 niet gezet zijn, kan het
immers nodig zijn in het kader van grootschalig optreden informatie te delen en samen te
werken. Voor een goed begrip van deze handreiking is het echter goed om het hierboven
beschreven ideale stappenplan in het achterhoofd te houden.
NCTV
Multidisciplinairtotaalbeeld
Waterschap
Nutsbedrijf
Bevolkings-zorg
PolitieBrandweer
GHOR
Uitvoerderverkeersmaat-
regelenDefensie
Aannemer 2
Huisarts
Ziekenhuis
Aannemer 1
Media
Omgevings-dienst
Aannemer 3
NCC/LOCC
RIVM DCCs
ECC
Buurlanden
8/18
1.4 Succesfactoren
Om alle beschikbare informatie te kunnen veredelen tot een kernachtige en overzichtelijke
samenvatting van het incident, zijn de kwaliteit en snelheid van de aangeleverde informatie
door crisispartners noodzakelijk. Dit kan betekenen dat bij het aansluiten van crisispartners
op de informatieorganisatie van de veiligheidsregio aan voorwaarden moet worden voldaan.
In generieke zin is dit hierboven al tot uitdrukking gebracht in het geschetste stappenplan. Er
wordt zo veel mogelijk ruimte geboden voor crisispartners om op een voor de partner
kosteneffectieve wijze aan te sluiten; de inspanning moet in verhouding staan tot wat het
oplevert. Naast de algemene succesfactoren voor Netcentrisch Werken worden specifiek
voor samenwerking met crisispartners de volgende succesfactoren genoemd:
Wees selectief – Kies bewust in welke externe partijen qua samenwerking wordt
geïnvesteerd; wat je zelden samen doet, doe je zelden samen goed. Het is niet erg efficiënt
om op regionaal niveau te investeren in relaties met crisispartners waarmee je niet min of
meer dagelijks/wekelijks te maken hebt. Als er op regionaal niveau niet sowieso al frequent
contact is, kun je de afstemming beter op landelijk niveau organiseren. Als voor
samenwerking op regionaal niveau wordt gekozen, moet hierin bewust geïnvesteerd worden.
Coördinatie vs. inhoudelijke expertise – Maak een bewuste keuze op welk niveau binnen
de hoofdstructuur van de crisisbeheersing en rampenbestrijding de samenwerking met een
specifieke partij wordt belegd. Kies vervolgens een coördinatietaal die past bij het niveau van
de samenwerking. Laat de inhoudelijke expertise liggen waar zij thuishoort.
First things first! – Investeer eerst in het goed op elkaar laten aansluiten van de
informatieprocessen van de samenwerkende partijen, voordat op een gestructureerde wijze
aan informatie-uitwisseling wordt gewerkt. Bedenk bijvoorbeeld dat het verstrekken van een
LCMS-account zonder de daarbij behorende procesafspraken over wederzijdse
verwachtingen, gemakkelijk tot misverstanden en ‘ruis’ kan leiden.
Afspraken over informatiegebruik – Maak afspraken over het gebruik van de gedeelde
informatie. Gedeelde informatie mag niet worden gebruikt voor andere (extern gerichte)
doeleinden dan rampenbestrijding en crisisbeheersing. Bedenk hierbij overigens dat de
informatie die in het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) wordt gedeeld
stuurinformatie is en in beginsel geen procesinformatie. LCMS bevat daarom in principe
geen vertrouwelijke en privacygevoelige informatie.
Afspraken over crisiscommunicatie – Maak heldere afspraken over communicatie richting
onderscheiden doelgroepen. Deze afspraken moeten recht doen aan de realiteit van de
modernste communicatiemedia.
9/18
2 Definitie aansluitprofielen
Om met een uniforme werkwijze crisispartners op een voor hen kosteneffectieve wijze te
kunnen aansluiten op de hoofdstructuur van de crisisbeheersing, worden vijf
aansluitprofielen beschreven. De lichtrood gearceerde profielen passen typisch bij een
crisispartner met een algemene of functionele verantwoordelijkheid. De lichtgroen
gearceerde profielen passen typisch bij een crisispartner die specifieke capaciteiten of
expertise levert. Hoe de partner daadwerkelijk aansluit, wordt door een veiligheidsregio of
door één van de landelijke gremia Nationaal Crisiscentrum (NCC) en Landelijk Operationeel
Coördinatie Centrum (LOCC) bepaald op basis van de rol van de partner, de kwaliteit en de
vorm van de informatieproducten, het feit of het een landelijke of regionale partner is en of
deze structureel aansluit of op ad-hocbasis. De toegangverlening tot LCMS en het beheer
van de accounts van crisispartners is belegd bij de functionele beheerders binnen
veiligheidsregio’s en de genoemde landelijke gremia.
Tabel 1 - Overzicht aansluitprofielen
Titel Kenschets Regie op eigen beeld in LCMS
Type toegang tot LCMS
Aan-spreek-punt Infor-matie
Aan-spreek-punt Coörd.
KERNPROFIEL Heeft netcentrische informatieorganisatie en onderhoudt actueel eigen beeld
Ja; indien mogelijk import uit netcentrisch eigen beeld
Lees/schrijf HIN (piket)
AC (piket)
STRUCTURELE
AANSLUITING Heeft informatieorganisatie en rapporteert periodiek via SitRap
Geen Lees/schrijf onder regie van VR
HIN AC
AD-HOC- AANSLUITING
Heeft geen informatie-organisatie; informatieverantwoordelijkheid wel belegd; heeft selectief toegang tot informatie
Geen Lees/ aanleveren van informatie buiten LCMS om of via gedeta-cheerde HIN
Liaison
PROCES- AANSLUITING
Aansluiting via één van de processen, monodisciplines of multidisciplinaire gremia
Geen Geen Nvt
STAND-BY
PROFIEL Partner – veelal leverancier van capaciteit of expertise – is stand-by en kan worden verzocht in actie te komen door (bemiddeling van) NCC/LOCC
Geen Mogelijk; in koude fase zonder toegang tot specifieke activiteit
HIN Beslissings-bevoegde
10/18
2.1 Kernprofiel
De politie of brandweer kan bijvoorbeeld aansluiten op basis van een KERNPROFIEL. Dit kan
ook gelden voor een waterschap. Het zijn partners met een algemene of functionele
verantwoordelijkheid en met een intern netcentrische informatieorganisatie2. Ook de
regionale multidisciplinaire coördinatiegremia meldkamer, CoPI, ROT, GBT en RBT als ook
het NCC en het LOCC zijn typische voorbeelden van KERNPROFIELEN. Informatie-uitwisseling
is geborgd en kan op digitale wijze worden ontsloten, waarbij duiding wordt gegeven door
een informatieorganisatie en liaisons. Er zijn heldere afspraken hoe en wanneer de partner
aansluit bij de besluitvorming in de diverse coördinatiegremia.
Het KERNPROFIEL:
> Is in staat om zelfstandig een continu en geverifieerd eigen beeld op te stellen
bestaande uit tekst en geo-informatie, kan dit digitaal ontsluiten en de veiligheidsregio
kan het situatiebeeld digitaal ontvangen.
> Heeft een interne informatieorganisatie met een hoofd informatie (HIN) dat voldoet aan
de eisen voor het examen Hoofd Informatie van het IFV/Politieacademie, een backoffice
van de HIN inclusief plotters. Deze informatieorganisatie is 24/7 bereikbaar en kan na
alarmering binnen een halfuur een startbeeld/situatiebeeld opstellen.
> Heeft een wederzijdse overeenkomst opgesteld met de veiligheidsregio dat informatie
alleen wordt gelezen en gebruikt indien het werk dat noodzakelijk acht, dat informatie
met de grootst mogelijk zorg en vertrouwelijkheid wordt behandeld. Deze overeenkomst
wordt getekend door elke functionaris die toegang heeft tot informatie van andere
organisaties. Een afschrift daarvan wordt gearchiveerd door de betrokken
veiligheidsregio.
> Heeft een opgeleide en geoefende liaison, die binnen een uur na alarmering het eigen
beeld in de hoofdstructuur (ROT of CoPI) kan toelichten en duiden.
> Heeft een namens de organisatie beslissingsbevoegde functionaris (algemeen
commandant crisispartner) die binnen een uur na alarmering in de hoofdstructuur (ROT
of CoPI) kan deelnemen aan de gezamenlijke besluitvorming.
> Heeft wederzijdse werkafspraken gemaakt met de betrokken veiligheidsregio’s op het
gebied van bereikbaarheid, gezamenlijk oefenen en het leren kennen van elkaars
werkterrein, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en expertise. Partijen weten waar ze
elkaar nodig hebben en elkaar kunnen helpen.
> Heeft uitgebreide afspraken gemaakt tussen betrokken mensen in de
informatieorganisatie en leidinggevenden in de crisisorganisatie over beschikbare
informatie, relevante raakvlakken tussen beide werkvelden, noodzakelijke en wenselijke
informatieproducten inclusief de minimale inhoud daarvan en wanneer deze worden
uitgewisseld.
> Heeft het informatieproces en de informatieproducten beschreven en afgestemd met
alle betrokken veiligheidsregio’s.
> Beschikt over een eigenstandig technisch middel dat onafhankelijk van de
multidisciplinaire opschaling het interne informatieproces ondersteunt en dat een-op-een
koppelbaar is met het ondersteunende systeem dat de veiligheidsregio’s gebruiken.
2 Hierbij moet worden opgemerkt dat de kernbezetting van de crisisorganisatie (politiezorg, geneeskundige zorg, brandweerzorg en bevolkingszorg) in beginsel aansluit als KERNPROFIEL, ook als de interne informatieorganisatie nog niet op netcentrische wijze op orde is. Het dient wel de intentie te zijn om deze organisatie binnen drie jaar (2017) op orde te hebben.
11/18
Voorbeeld
Een waterschap met een netcentrische informatieorganisatie is een voorbeeld van een
crisispartner waarbij een KERNPROFIEL goed past. Een waterschap is verantwoordelijk
voor de regionale watersystemen in zijn beheersgebied; dit zijn meestal kleinere wateren,
zoals kanalen en poldervaarten. Hierbij gaat het zowel over waterkwaliteit als over
waterkwantiteit. Denk bij waterkwaliteit aan het zuiveren van afvalwater en het
voorkómen en bestrijden van vervuiling en denk bij waterkwantiteit aan het beheer van
waterstanden en het voorkómen en bestrijden van extreme natheid en extreme droogte.
In het Referentiekader Regionaal Crisisplan zijn deze verantwoordelijkheden op
eenzelfde wijze in het schema van het regionaal operationeel team gevisualiseerd als
verantwoordelijkheden op het gebied van bevolkingszorg, brandweerzorg,
geneeskundige zorg en politiezorg.
Een waterschap met een KERNPROFIEL onderhoudt een actueel en deelbaar eigen beeld.
Dit beeld vormt de basis voor de bijdrage aan het actueel gedeeld totaalbeeld van de
totale crisisorganisatie. Met het waterschap zijn afspraken gemaakt over alarmering en
vertegenwoordiging in een CoPI en/of een ROT. Deze afspraken hebben zowel
betrekking op het informatiemanagementproces als op het proces van leiding &
coördinatie. Bij een waterschap dat (nog) niet in staat is op een netcentrische wijze een
eigen beeld te onderhouden is een STRUCTURELE AANSLUITING (zie volgende paragraaf)
beter passend.
2.2 Aansluitprofiel STRUCTURELE AANSLUITING
Een partner die aansluit met het profiel STRUCTURELE AANSLUITING is bijvoorbeeld een
waterschap. Het gaat om partners met een algemene of functionele
verantwoordelijkheid en met weliswaar een informatieorganisatie maar zonder dat die
intern netcentrisch georganiseerd is. Er zijn wel vergaande afspraken over het
informatieproces, informatieproducten en de kwaliteit van het informatiemanagementproces.
Door een goed opgeleid hoofd informatie (HIN) bij de crisispartner wordt de kwaliteit van de
informatie-uitwisseling gewaarborgd. Informatie-uitwisseling vindt plaats onder regie van de
regievoerende informatiemanager van de veiligheidsregio.
De STRUCTURELE AANSLUITING:
> Is in staat om op vooraf overeengekomen tijden een geduid en geverifieerd eigen beeld
aan te leveren.
> Heeft een interne informatieorganisatie met een hoofd informatie (HIN) dat voldoet aan
de eisen voor het examen Hoofd Informatie van het IFV/Politieacademie, een backoffice
van de HIN inclusief plotters.
> Heeft een HIN die in staat is om (onder regie van de regievoerende informatiemanager
van de veiligheidsregio) de belangrijkste relevante informatie op een voor andere
partijen begrijpelijke wijze in LCMS te schrijven (als onderdeel van het ROT- of CoPI-
beeld).
> Heeft een wederzijdse overeenkomst opgesteld met de veiligheidsregio dat informatie
alleen wordt gelezen en gebruikt indien het werk dat noodzakelijk acht, dat informatie
met de grootst mogelijk zorg en vertrouwelijkheid wordt behandeld. Deze overeenkomst
wordt getekend door elke functionaris die toegang heeft tot informatie van andere
organisaties. Een afschrift daarvan wordt gearchiveerd door de betrokken
veiligheidsregio.
> Heeft een opgeleide liaison die binnen een uur na alarmering – dan wel zoveel eerder
als door de betreffende veiligheidsregio en de partner noodzakelijk wordt geacht – het
eigen beeld in de hoofdstructuur (ROT of CoPI) kan toelichten en duiden.
12/18
> Heeft een namens de organisatie beslissingsbevoegde functionaris (algemeen
commandant crisispartner) die na een alarmering van deze specifieke partner in de
hoofdstructuur (ROT of CoPI) kan plaatsnemen en kan deelnemen aan de gezamenlijke
besluitvorming.
> Heeft wederzijdse werkafspraken gemaakt met de betrokken veiligheidsregio’s op het
gebied van bereikbaarheid, gezamenlijk oefenen en het leren kennen van elkaars
werkterrein, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en expertise. Partijen weten waar ze
elkaar kunnen ondersteunen.
> Heeft afspraken gemaakt tussen betrokken mensen in de informatieorganisatie en
leidinggevenden in de crisisorganisatie over beschikbare informatie, relevante
raakvlakken tussen beide werkvelden, noodzakelijke en wenselijke informatieproducten
inclusief de minimale inhoud daarvan en wanneer deze worden uitgewisseld.
Voorbeeld
Een voorbeeld van een crisispartner waarbij een STRUCTURELE AANSLUITING goed past is
een netbeheerder. Elektriciteitsnetbeheerders zijn verantwoordelijk voor de aanleg, het
onderhoud en beheer van het elektriciteitsnetwerk en voor het transport van elektriciteit in
een bepaalde regio. Een elektriciteitsnetbeheerder met een STRUCTURELE AANSLUITING is
bijvoorbeeld in staat in het geval van een grote stroomstoring periodiek een gevalideerd
eigen beeld aan te leveren dat zowel het gestoorde gebied als het herstelplan omvat.
Een elektriciteitsbedrijf met een STRUCTURELE AANSLUITING beschikt over een
gekwalificeerde HIN die zicht heeft op het informatieproces binnen de eigen
crisisorganisatie. Met deze HIN zijn afspraken gemaakt over alarmering en
vertegenwoordiging in een CoPI en/of een ROT. De HIN is in staat om op basis van de
informatie die binnen de organisatie van de elektriciteitsnetbeheerder aanwezig is
periodiek een eigen beeld aan te leveren dat bijdraagt aan de multidisciplinaire
beeldvorming binnen de totale crisisorganisatie. Onder regie van de informatiemanager
van de veiligheidsregio wordt de informatie uit dit eigen beeld in LCMS geplaatst als
onderdeel van het CoPI of ROT-beeld.
2.3 Aansluitprofiel AD-HOC-AANSLUITING
Een partner die aansluit met het profiel AD-HOC-AANSLUITING is een partner die niet
noodzakelijkerwijs een structurele interne informatieorganisatie hoeft te hebben. Deze
partner is wel betrokken bij het incident, maar is niet ‘cruciaal3’ in het informatieproces. Een
voorbeeld van een partner die aansluit met het profiel AD-HOC-AANSLUITING is een willekeurig
telecombedrijf, met wie de betreffende veiligheidsregio slechts beperkte informatieafspraken
heeft gemaakt. Er zijn bijvoorbeeld geen afspraken over de kwaliteit van het
informatieproces, informatieproducten en de kwaliteit van het informatiemanagement proces.
Buurlanden of regio’s van buurlanden zijn op dit moment ook typische voorbeelden van
partijen die op landelijk of regionaal niveau als AD-HOC-AANSLUITING kunnen worden
aangesloten.
Er dient bij een AD-HOC-AANSLUITING wel minimaal een functionaris te zijn in de rol van hoofd
informatie en iemand die eventueel op ad-hocbasis duiding kan geven op het eigen beeld.
Informatie-uitwisseling vindt plaats onder regie van de regievoerende informatiemanager van
de veiligheidsregio. Het meelezen blijft beperkt tot alleen de meest cruciale informatie en tot
incidenten die voor die partner relevant zijn.
3 Ter beoordeling aan de regievoerende informatiemanager van de betreffende veiligheidsregio.
13/18
Indien de AD-HOC-AANSLUITING niet over een voldoende gekwalificeerd hoofd informatie
beschikt, kan de veiligheidsregio ook een opgeleid (bij voorkeur gecertificeerd) hoofd
informatie (HIN) naar de AD-HOC-AANSLUITING sturen, die in opdracht van de veiligheidsregio
en met toestemming van de crisispartner het informatieproces van een AD-HOC-AANSLUITING
uitvoert. Dit kan bijvoorbeeld ook een opgeleide HIN zijn van een buurregio. De
verantwoordelijkheid voor het opstellen en aanleveren van een eigen beeld is en blijft
volledig bij de partner belegd. Afhankelijk van de gemaakte afspraken kunnen eventueel
kosten in rekening worden gebracht bij de betreffende partner.
De AD-HOC-AANSLUITING:
> Is in staat om op gezette tijden informatie aan te leveren.
> Heeft een interne informatieorganisatie met ten minste iemand in de rol van hoofd
informatie (HIN).
> Heeft een liaison die na alarmering het eigen beeld in de hoofdstructuur (ROT of CoPI)
kan toelichten en duiden (bij voorkeur voorzien van een minimale opkomsttijd/piket,
maar dat is geen harde voorwaarde).
> Heeft een namens de organisatie beslissingsbevoegde functionaris (algemeen
commandant crisispartner) die na contact (fysiek of op afstand) met de hoofdstructuur
(ROT of CoPI) kan deelnemen aan de gezamenlijke besluitvorming.
> Heeft een wederzijdse overeenkomst opgesteld met de veiligheidsregio dat informatie
alleen wordt gelezen en gebruikt indien het werk dat noodzakelijk acht, dat informatie
met de grootst mogelijke zorg en vertrouwelijkheid wordt behandeld. Deze
overeenkomst wordt getekend door elke functionaris die toegang heeft tot informatie
van andere organisaties. Een afschrift daarvan wordt gearchiveerd door de betrokken
veiligheidsregio.
Voorbeeld
Een voorbeeld van een crisispartner waarbij een AD-HOC-AANSLUITING goed past is een
bedrijf dat getroffen is door een grote brand en niet beschikt over een interne informatie-
organisatie. Een gekwalificeerde HIN uit de veiligheidsregio kan worden toegewezen aan
het bedrijf. Vooraf zijn hierover afspraken gemaakt. In deze afspraken wordt ook de
vergoeding geregeld. De HIN treedt op als intermediair tussen het bedrijf en de rest van
de crisisorganisatie. Hij is in staat om op basis van de informatie die binnen de
organisatie van het bedrijf aanwezig is bij te dragen aan de multidisciplinaire
beeldvorming binnen de totale crisisorganisatie. Er zijn ook afspraken gemaakt met het
bedrijf over contact met een beslissingsbevoegde die (fysiek of op afstand) kan
deelnemen in gezamenlijke oordeels- en besluitvorming.
2.4 Aansluitprofiel PROCESAANSLUITING
Aansluiten via een ander crisisbeheersingsproces en hen regie laten voeren.
Bijvoorbeeld door incidentele landelijke partners als een landelijke sportkoepel (die
informatie heeft over o.a. te spelen voetbalwedstrijden), VNO/NCW en productschappen aan
te laten sluiten via het NCC of het LOCC. Op regionaal niveau kan een
evenementenorganisatie van een dancefestival aan worden gesloten via de HIN van de
politie. Andere voorbeelden van PROCESAANSLUITINGEN zijn scholen, bedrijven,
woningbouwverenigingen, de Kamer van Koophandel of supportersverenigingen.
14/18
Voorbeeld
Een voorbeeld van een crisispartner waarbij een PROCESAANSLUITING goed past is een
ziekenhuis met een coördinerende rol in een traumaregio. Bij een grootschalig incident
met veel slachtoffers speelt een dergelijk ziekenhuis een sleutelrol op het gebied van
capaciteitsplanning. De GHOR is overall verantwoordelijk voor het proces geneeskundige
zorg. Het betreffende ziekenhuis sluit dan ook via de GHOR op de crisisorganisatie aan.
Het ziekenhuis draagt bij aan het geneeskundige eigen beeld waarover de GHOR regie
voert. Dit geneeskundige eigen beeld, inclusief het ziekenhuisperspectief, wordt via de
GHOR ingebracht in het multidisciplinaire totaalbeeld.
2.5 STAND-BY-PROFIEL
Naast bovengenoemde vier aansluitprofielen is er op landelijk niveau behoefte om in de
koude fase een aantal partners die capaciteiten hebben in de vorm van mensen
middelen of kennis, op continue basis te kunnen aansluiten. Denk bijvoorbeeld aan USAR.
Hierbij gaat het vooral om de functionaliteit om te scannen of er voor de partner relevante
incidenten zijn gebeurd en het kunnen voorbereiden en vooralarmeren van betreffende
capaciteiten, mensen of eenheden.
We noemen deze partners STAND-BY-PROFIEL. Een STAND-BY-PROFIEL kan aansluiten via:
> … een eigenstandige leesmogelijkheid op landelijk niveau, waarbij heldere
werkafspraken noodzakelijk zijn over professioneel gebruik en het vertrouwelijk omgaan
met informatie. Er moet altijd sprake kunnen zijn van een tweeweg informatielijn: de
crisispartner is altijd bereikbaar voor de regievoerende informatiemanager.
> … een 'scan’ en alarmeringsfunctionaliteit, via een landelijk gremium in de
hoofdstructuur van de crisisbeheersing. Hierbij wordt de crisispartner gealarmeerd bij
een relevant incident en krijgt deze op dat moment een tijdelijke toegang voor dat
specifieke incident. Denk bijvoorbeeld aan USAR.
Voorbeeld
Een voorbeeld van een crisispartner met een STAND-BY-PROFIEL is Urban Search and
Rescue Nederland (USAR.nl). USAR.nl is een specialistische bijstandseenheid met als
missie het verlenen van integrale hulp na een ramp of een zwaar ongeval in binnen- en
buitenland, gericht op het redden van mensen en dieren zolang dat nog kan. Via een
scan- en alarmeringsfunctionaliteit van USAR.nl (belegd bij het NCC?) wordt actief
gemonitord of zich situaties voordoen waar USAR.nl een waardevolle rol kan spelen. Het
country focal point wordt gealarmeerd bij en gekoppeld aan voor USAR relevante
incidenten. Hierover zijn ook afspraken gemaakt met het Ministerie van Veiligheid en
Jusitie.. In het geval USAR.nl daadwerkelijk in een nationaal incident wordt ingezet, zal
dat typisch gebeuren met een PROCESAANSLUITING via bijvoorbeeld het proces
brandweerzorg. Deze transitie is in Figuur 3 gevisualiseerd in een uitsnede van Figuur 2.
15/18
Figuur 3 - Activering van een stand-by-partner
2.6 Samenvatting
De wijze waarop verschillende partnergroepen typisch worden aangesloten, is samengevat
in Tabel 2.
Tabel 2 - Samenvatting typische aansluiting partnergroepen
KERNPROFIEL STRUCTURELE
AANSLUITING AD-HOC- AANSLUITING
PROCES-AANSLUITING
STAND-BY-PROFIEL
Hoofdstructuur crisisbeheersing – regionaal, LOCC, NCC
Hoofdstructuur crisisbeheersing – interdepartementaal, internationaal
Structurele crisispartners met een algemene of functionele verantwoordelijkheid
()
Incidentele crisispartners met een algemene of functionele verantwoordelijkheid
Partners met een rol in het leveren van capaciteit
()
NCTV
Multidisciplinairtotaalbeeld
Nutsbedrijf
Bevolkings-zorg
PolitieBrandweer
GHOR
Uitvoerderverkeersmaat-
regelenDefensie
Aannemer 2
Huisarts
Ziekenhuis
Media
Omgevings-dienst
Aannemer 3
NCC/LOCC
USAR RIVM DCCs
ECC
Buurlanden
Brandweer
USAR
16/18
Bijlage: Uitwerking aansluitprofielen
Aansluitprofiel KERNPROFIEL
ORGANISATIE
> Gecertificeerde HIN (binnen een uur inzetbaar, startbeeld binnen half uur). > Backoffice HIN, inclusief plotter. > Binnen een uur contact via HIN met een beslissingsbevoegde. > Liaison bereikbaar en/of binnen uur beschikbaar voor duiding in ROT/CoPI.
PROCES
> Tweeweg informatielijn: ook informatie brengen (statusinformatie, verifiëren van informatie, risico’s en impactanalyse, knelpunten, tijdlijn, scenario’s, maatregelen, geplande inzet).
MENS
> Verklaring m.b.t. gedrag, professioneel en vertrouwelijk gebruik van informatie (o.a.
deugdelijk wachtwoordgebruik).
> Minimumeis: gecertificeerde HIN (conform de eisen van het landelijk examen
informatiemanager ROT).
TECHNIEK
> Elke gecertificeerde HIN van de crisispartner heeft de beschikking over een regionaal
account van de desbetreffende veiligheidsregio.
> De regievoerende informatiemanager kan het eigen beeld van de crisispartner
ontsluiten in het CoPI of ROT-beeld, of (indien de rol van de partner dat bij dit incident
noodzakelijk maakt) besluiten een eigen beeld van deze crisispartner in LCMS te
activeren.
> Uitgifte, beheer, toetsing, monitoring LCMS door regionaal functioneel beheer.
17/18
Aansluitprofiel STRUCTURELE AANSLUITING
ORGANISATIE
> Gecertificeerde HIN, binnen vooraf overeengekomen tijd bereikbaar en op afstand
inzetbaar. Startbeeld binnen vooraf overeengekomen tijd beschikbaar.
> Backoffice HIN, inclusief plotter.
> Binnen een uur contact HIN met een beslissingsbevoegde.
> Liaison bereikbaar en/of binnen uur beschikbaar voor duiding in ROT/CoPI.
PROCES
> Tweeweg informatielijn: ook informatie brengen (statusinformatie, verifiëren van
informatie, risico’s, knelpunten, tijdlijn, scenario’s, maatregelen).
> MENS
> Verklaring m.b.t. gedrag, professioneel en vertrouwelijk gebruik van informatie (o.a.
deugdelijk wachtwoordgebruik).
> Minimumeis: gecertificeerde HIN (conform de eisen van het landelijk examen
informatiemanager ROT).
TECHNIEK
> Elke gecertificeerde HIN van de crisispartner heeft de beschikking over een regionaal
leesaccount van de desbetreffende veiligheidsregio.
> De regievoerende informatiemanager kan de HIN van de crisispartner toestemming
geven onder zijn regie het eigen beeld van de crisispartner ontsluiten in het CoPI of
ROT-beeld.
> Uitgifte, beheer, toetsing, monitoring LCMS door regionaal functioneel beheer.
Aansluitprofiel AD- HOC-AANSLUITING
ORGANISATIE
> Door de betreffende crisispartner wordt een hoofd informatie (HIN) aangewezen; deze
HIN kan eventueel ook worden gedetacheerd vanuit de veiligheidsregio.
> Direct contact via deze HIN met een beslissingsbevoegde.
> Liaison inzetbaar in CoPI/ROT.
PROCES
> Tweeweg informatielijn: ook informatie brengen (statusinformatie, verifiëren van
informatie, wel/niet inzet, wanneer inzetbaar, enz.).
MENS
> Minimumeis: introductie informatiemanagement.
TECHNIEK
18/18
Aansluitprofiel STAND-BY-PROFIEL
ORGANISATIE
> Aangewezen hoofd informatie (HIN), of iemand met deze rol.
> Binnen een uur contact via deze HIN met een beslissingsbevoegde.
PROCES
> Bereikbaarheidsgegevens beschikbaar/opvraagbaar voor een regievoerende
informatiemanager.
> Tweeweg informatielijn: ook informatie brengen (statusinformatie, verifiëren van
informatie, wel/niet inzet, wanneer inzetbaar enz.).
MENS
> Verklaring m.b.t. gedrag, professioneel en vertrouwelijk gebruik van informatie (o.a.
deugdelijk wachtwoordgebruik).
> Minimumeis: basisopleiding LCMS en introductie informatiemanagement.
TECHNIEK
> Leesaccount LCMS NB: Afgebakend tot wat noodzakelijk is: landelijk, regionaal of tot een bepaald soort incidenten. Indien mogelijk in de toekomst: een ‘scan’-account: Partner ziet relevante activiteiten en kan zich melden bij de regievoerende informatiemanager, die deze partner koppelt aan het volledige incident.
Aansluitprofiel PROCESAANSLUITING
ORGANISATIE
> Iemand krijgt ad-hoc de rol van hoofd informatie (HIN) toegewezen.
> Contact via deze HIN met een beslissingsbevoegde.
PROCES
> Bereikbaarheidsgegevens beschikbaar/opvraagbaar voor de procesverantwoordelijke.
> Tweeweg informatielijn: informatie halen en brengen.
MENS
Geen minimale randvoorwaarden.
TECHNIEK
Geen minimale randvoorwaarden.