99m Tc-Sestamibi/Pertechnetaat SPECT substractie ......1 Abstract Inleiding: Bij patiënten met...
Transcript of 99m Tc-Sestamibi/Pertechnetaat SPECT substractie ......1 Abstract Inleiding: Bij patiënten met...
Academiejaar 2015 – 2017
99m Tc-Sestamibi/Pertechnetaat SPECT substractie beeldvorming versus 18F-
Fluorocholine PET/CT voor de preoperatieve lokalisatie van hyperfunctionerende
parathyroïden bij primaire hyperparathyroïdie.
Amelientje BRACKE
Promotor: Prof. Dr. I. Goethals
Co-Promotor: Prof. Dr. G. T’Sjoen
Masterproef voorgedragen in de master in de specialistische geneeskunde nucleaire
geneeskunde.
Academiejaar 2015 – 2017
99m Tc-Sestamibi/Pertechnetaat SPECT substractie beeldvorming versus 18F-
Fluorocholine PET/CT voor de preoperatieve lokalisatie van hyperfunctionerende
parathyroïden bij primaire hyperparathyroïdie.
Amelientje BRACKE
Promotor: Prof. Dr. I. Goethals
Co-Promotor: Prof. Dr. G. T’Sjoen
Inhoudstafel Abstract ................................................................................................................................... 1
Inleiding .................................................................................................................................. 2
Methodologie .......................................................................................................................... 5
18F-Fluorocholine PET/CT .................................................................................................. 5
99mTc-SestaMIBI/pertechnetaat scintigrafie ........................................................................ 6
Heelkunde ........................................................................................................................... 6
Analyse ............................................................................................................................... 6
Resultaten ............................................................................................................................... 9
Resultaten 18F Fluorocholine PET/CT .............................................................................. 11
Resultaten 99mTc-SestaMIBI/pertechnetaat scintigrafie .................................................... 12
Resultaten echografie van de hals: .................................................................................... 12
Literatuurbespreking ......................................................................................................... 19
Discussie ............................................................................................................................... 22
Conclusie ........................................................................................................................... 24
Referenties ............................................................................................................................ 25
1
Abstract Inleiding: Bij patiënten met primaire en secundaire hyperparathyroïdie die heelkunde moeten
ondergaan is een pre-operatieve lokalisatie van het hyperfunctionerend parathyroïdweefel erg
belangrijk. De standaard onderzoeken bestaan uit een echografie van de hals en een 99mTc-
sestaMIBI scintigrafie. Wij onderzochten de rol van 18F-Fluorocholine PET/CT binnen pre-
operatieve beeldvorming voor de lokalisatie van abnormale parathyroïdklieren.
Methodologie: We voerden een retrospectieve analyse uit van de scans die uitgevoerd werden
gedurende de laatste 2 jaar. Twintig van de 42 patiënten die een 18F-Fluorocholine PET/CT
scan kregen gedurende deze periode waren ook heelkundig behandeld op het moment van
analyse en konden geïncludeerd worden. De beelden werden gecorreleerd met heelkunde,
biochemie (postoperatieve normalisatie van het serumcalcium en parathormoon) en de
anatoompathologische bevindingen.
Resultaten: Zestien patiënten hadden primaire hyperparathyroïdie en 4 patiënten hadden
secundaire hyperparathyroïdie. Bij primaire hyperparathyroïdie had 18F-Fluorocholine
PET/CT een sensitiviteit van 88% en een positief predictieve waarde van 100% in een per
patiënt analyse. In een letsel gebaseerde analyse was de specificiteit 98%. Bij secundaire
hyperparathyroïdie waren zowel sensitiviteit als specificiteit 100% in een per letsel analyse.
Bij 17 patiënten (85%) kon 18F-Fluorocholine PET/CT correct het onderscheid maken tussen
uniglandulaire en multiglandulaire ziekte.
Conclusie: 18F-fluorocholine PET/CT is een betrouwbaar nieuw onderzoek voor de pre-
operatieve lokalisatie van hyperfunctionerend parathyroïd weefsel dat binnen ons centrum
terecht zijn plaats veroverd heeft als tweedelijns onderzoek.
2
Inleiding De parathyroïden zijn klieren die verantwoordelijk zijn voor de calciumhuishouding in ons
lichaam. Bij hyperfunctionerende klieren leidt dit tot hypercalciëmie, wat een waaier aan
symptomen kan geven zoals misselijkheid, vermoeidheid, osteoporose en nierstenen. Meestal
zijn er 4 klieren, gelokaliseerd aan de boven- en onderpool van de twee schildklierkwabben.
Dit aantal kan ook variëren van 1 tot een beschreven aantal van 12. De superior klieren
vertonen een embriologische connectie met de C-cellen van de schildklier en de inferior
klieren vertonen een connectie met de thymus. Vandaar hun vaker variabele ligging.
Parathyroïden kunnen ook ectopisch gelokaliseerd zijn, boven of onder het niveau van de
schildklier (1). De klieren secreteren parathormoon (PTH), dat verantwoordelijk is voor het
handhaven van de extracellulaire calciumconcentratie door middel van het verhogen van de
calcium reabsorptie in de nier en stimulatie van calciumvrijstelling uit het bot. Indirect (via
vitamine D) heeft PTH ook invloed op intestinale calcium absorptie.
Primaire hyperparathyroïdie is een frequent voorkomende endocrinologische aandoening die
vaker voorkomt bij vrouwen dan bij mannen (3:1). De aandoening wordt veroorzaakt door
een adenoom (unifocaal 80%-85% en zeldzaam bifocaal 5%), diffuse hyperplasie (10%-15%)
of zelden door een parathyroïd carcinoom (<1%). De diagnose is biochemisch op basis van
een verhoogd serum calcium en gelijktijdig verhoogd of inadequaat normaal parathormoon
(2,3). De behandeling bestaat uit heelkunde bij jonge patiënten (<50j), patiënten met
symptomen en/of complicaties (osteoporose, nefrolithiase, …). Indien er geen indicatie is tot
heelkunde kan gekozen worden voor een medicamenteuze aanpak. Wanneer heelkunde
geïndiceerd is, is het noodzakelijk preoperatief het hyperfunctionerend parathyroïdweefsel te
lokaliseren om op deze manier de heelkunde zo minimaal invasief mogelijk te houden (in
tegenstelling tot de voorheen standaard bilaterale exploratie van de hals). Deze techniek heeft
verschillende voordelen voor de patiënt zoals een kortere operatieduur en hieraan gekoppelde
kortere anesthesie en een kleiner litteken met een snellere genezing en minder complicaties tot
gevolg (4).
Ook bij secundaire hyperparathyroïdie door chronische hypocalciëmie bij nierinsufficiëntie en
dialysepatiënten waarbij een subtotale parathyroïdectomie of totale parathyroïdectomie met
autotransplantatie van een parathyroïd aangewezen is, biedt een preoperatieve lokalisatie van
de meest hyperplastische parathyroïden dezelfde voordelen (5).
3
De standaard onderzoeken voor pre-operatieve lokalisatie van hyperfunctionerend
parathyroïdweefsel zijn een echografie van de hals en een 99mTc-sestaMIBI single emission
computed tomography (SPECT) onderzoek al dan niet aangevuld met CT (6,7). Sensitiviteit
van SPECT/CT varieert van 63% tot 84% afhankelijk van het uitgevoerde protocol (8).
Bekend is dat bij patiënten met multiple letsels de sensitiviteit lager is. Voor echografie van
de hals is de sensitiviteit gemiddeld 76% (9). Daarom wordt er gezocht naar
beeldvormingsmethoden met een betere sensitiviteit. Reeds verschillende PET tracers zijn
voor deze indicatie onderzocht zoals 18F-Fluorodeoxyglucose (FDG), 11C-Metionine en 18F-
DOPA PET/CT. Deze laatste speelt geen rol in de beeldvorming van parathyroïden zoals
besloten uit één enkel onderzoek (10).
Over 18F-FDG zijn slechts een beperkt aantal reeksen beschikbaar met erg variabele
sensitiviteiten variërend van 0 tot 94% en een lagere specificiteit in vergelijking met 99mTc
Sestamibi (11–13). Er zijn geen recente onderzoeken gepubliceerd.
Een recente meta-analyse over 11C-Metionine toonde een sensitiviteit variërende van 44% tot
91% met een gepoolde schatting van 77% (14). Ondanks die goede resultaten is 11C-
Metionine een suboptimale tracer door zijn kort halfleven (20 min). Door dit kort halfleven
kan deze tracer niet getransporteerd worden en enkel gebruikt worden in ziekenhuizen met
een cyclotron. Dit maakt deze tracer slechts beperkt beschikbaar.
18F-Fluorocholine PET/CT is een standaardonderzoek voor (re)staging van prostaatcarcinoom.
Het is bij deze patiënten dat voor het eerst 18F-fluorocholine positieve incidentalomen in het
hoofd- halsgebied werden gevonden. Naar aanleiding hiervan werden de eerste case-reports
over toevallige vondsten van 18F-fluorocholine capterende parathyroïdadenomen gepubliceerd
(15–17). Choline is een fosfolipidenanaloog en wordt daarom ingebouwd in nieuw
gesynthetiseerde membranen van snel prolifererende cellen. De opname van choline wordt
gestimuleerd door opregulatie van choline kinase in neoplastische cellen om zo nieuw
celmembraan te kunnen aanmaken (18). Mogelijks is dit mechanisme verantwoordelijk voor
de verhoogde opname van 18F-fluorocholine bij hyperfunctionerende parathyroïden.
Recent zijn verschillende reeksen over preoperatieve lokalisatie van hyperfunctionerende
parathyroïden met 18F-fluorocholine PET/CT gepubliceerd en de resultaten zijn veelbelovend.
Het doel van dit monocentrisch onderzoek was om een prospectieve studie uit te voeren met
eigen patiënten om zo te evalueren of 18F-fluorocholine PET/CT significant beter was dan 99mTc-sestaMIBI in de preoperatieve lokalisatie van hyperfunctionerend parathyroïdweefsel.
Maar door onvoorziene omstandigheden kon dit niet doorgaan zoals gepland en analyseren
4
we nu retrospectief de plaats van 18F-fluorocholine PET/CT binnen de preoperatieve
lokalisatie onderzoeken en hoe onze cijfers zich verhouden ten opzichte van de reeds
beschikbare literatuur.
5
Methodologie We voerden een retrospectief onderzoek uit naar alle patiënten die een 18F-fluorocholine
PET/CT scan voor parathyroïdlokalisatie ondergingen in ons ziekenhuis tussen augustus 2015
en februari 2017. Inclusiecriteria waren de volgende: patiënten ouder dan 18 jaar die op
moment van analyse reeds een parathyroïdectomie hadden ondergaan en waarvan een
anatoompathologisch verslag (APD) beschikbaar was. Het onderzoek focust zich op patiënten
met primaire hyperparathyroïdie maar ook 4 patiënten met secundaire hyperparathyroïdie
werden in de studie opgenomen. In totaal hebben 42 patiënten een 18F-Fluorocholine PET-CT
onderzoek ondergaan gedurende de onderzochte periode. Op het moment van laatste update
begin maart 2017 hadden 20 patiënten van deze groep heelkunde ondergaan en was een APD
verslag beschikbaar. Deze patiënten werden vervolgens geïncludeerd voor verdere analyse.
Dit retrospectief onderzoek werd goedgekeurd door het ethisch comité van ons ziekenhuis.
Alle patiënten werd een informatiebrief opgestuurd over het doel van het onderzoek en de
reden waarom hun dossiers geraadpleegd zouden worden. Alle geïncludeerde patiënten
kregen de mogelijkheid deelname aan het onderzoek te weigeren via een opting-out formulier.
Geen enkele van de 20 geïncludeerde patiënten weigerde deelname.
18F-Fluorocholine PET/CT
De PET/CT scan werd steeds uitgevoerd op de Siemens Biograph mCT Flow TOF PET/CT
camera. De patiënten werden intraveneus ingespoten met 4 Mbq/kg 18F-fluorocholine en 30
minuten na injectie gebeurde een diagnostische CT van de schedel tot en met het mediastinum
(automatische dosismodulatie met een referentie van 170 mAs, en een spanning van 120 kV)
met contrast (Visipaque, 2cc/sec totaal 80cc), onmiddellijk gevolgd door de 3D PET
acquisitie TOF (1,5mm/sec). Beeldreconstructie werd uitgevoerd met OSEM, (2 iteraties, 21
subsets, Gaussiaanse 3D postfilter met een FWHM van 3 mm). Er werd bij de reconstructie
gecorrigeerd voor attenuatie, scatter, randoms, detectorrespons, en rekening gehouden met
TOF (Time of Flight)-informatie. SUV werd berekend aan de hand van gewicht. De
stralingsbelasting bedraagt ongeveer 10mSv voor de toediening van 18F-fluorocholine (19) en
ongeveer 10-15mSv voor de diagnostische CT. De patiënt was nuchter voor dit onderzoek.
Alle beelden werden bekeken door een assistent specialist in opleiding en een senior staflid
nucleaire geneeskunde en een senior staflid radiologie (met subspecialisme het hoofd en hals
gebied). Op basis van dit verslag werd heelkunde uitgevoerd. Alle beelden werden opnieuw
6
blind geëvalueerd met onderverdeling van de letsels in 5 gebieden (rechts superior, rechts
inferior, links superior, links inferior en ectopisch).
99mTc-SestaMIBI/pertechnetaat scintigrafie
Het onderzoek werd uitgevoerd op een Brightview XCT camera en ook op een GE Discovery
NM slice CT 670 pro, er werd gebruik gemaakt van de lage energie hoge resolute
collimatoren. Patiënten kregen eerst een intraveneuze injectie met 740MBq 99mTc-sestaMIBI
(Methoxyisobutylisonitrile). Na 10 minuten werd een planaire opname gemaakt van 5
minuten met visualisatie van de hals en het mediastinum. Hierna werd een SPECT met lage
dosis CT (60mAs Kv 120) gemaakt van hetzelfde gebied (+- 18 minuten scantijd).
Vervolgens kreeg de patiënt op de camera een injectie met 370 MBq 99mTc-pertechnetaat
(zodat een 2e set beelden kan gemaakt worden met de patiënt in identiek dezelfde positie om
zo later het ‘schildklier beeld’ van het ‘bijschildklier beeld’ te kunnen aftrekken). Vijftien
minuten na injectie werd opnieuw een planaire opname gemaakt van 5 minuten gevolgd door
een SPECT opname van de hals en het mediastinum.
De stralingsbelasting voor 99mTc-sestaMIBI bedraagt 6,6 mSv en voor het 99mTc-pertechnetaat
gedeelte 4,4 mSv. Er was geen bijzondere voorbereiding nodig voor dit onderzoek. De patiënt
hoefde niet nuchter te zijn.
Heelkunde
Alle patiënten behalve 2 werden geopereerd in ons ziekenhuis. Twee patiënten werden dus
behandeld in hun verwijzend perifeer centrum. Aan de hand van de resultaten van
preoperatieve beeldvorming werd gekozen voor een bilaterale halsexploratie, een unilaterale
benadering of een minimaal invasieve procedure. Tijdens heelkunde werd een PTH bepaling
uitgevoerd en ook postoperatief werden calcium en PTH waarden opgevolgd. De heelkunde
was succesvol bij bevestiging van een adenoom of hyperplasie door de patholoog en intra-
operatieve PTH daling van meer dan 50% of postoperatieve normalisatie van het calcium en
PTH.
Analyse
Er werd een sensitiviteits- en specificiteitsanalyse uitgevoerd per patiënt en per letsel voor 18F-Fluorocholine. Bij de per patiënt analyse werd een echt positief resultaat beschouwd als
op 18F-Fluorocholine PET/CT minstens 1 letsel kon weerhouden worden dat na heelkunde een
adenoom of hyperplastische bijschildklier bleek te zijn. Bij de per patiënt analyse kon geen
specificiteit berekend worden omdat echt negatieven niet mogelijk waren (alleen patiënten
7
met de aandoening worden geopereerd). Bij de per letsel analyse was een echt positief
resultaat een letsel gevisualiseerd op 18F-Fluorocholine PET/CT waarbij tijdens heelkunde in
hetzelfde kwadrant een letsel gevonden werd dat door de patholoog bevestigd werd als
adenoom of hyperplastische klier. Een vals positief resultaat was een op 18F-Fluorocholine
PET/CT gevisualiseerde hypercapterende focus waarbij geen letsel werd gevonden tijdens
heelkunde of waarbij het gereseceerde weefsel geen parathyroïdweefsel bleek te zijn. Een vals
negatief resultaat was wanneer er tijdens heelkunde een letsel werd verwijderd dat niet
gevisualiseerd werd op 18F-Fluorocholine PET/CT. Voor de echt negatieve resultaten gingen
we er van uit dat patiënten 4 parathyroïden hebben. Wanneer de heelkunde succesvol was
(normalisatie van calcium en PTH postoperatief) kon men er van uitgaan dat de nog
resterende parathyroïdklieren gezond waren. Daarom werden alle klieren die niet gereseceerd
werden tijdens heelkunde en ook niet waren gevisualiseerd door middel van 18F-fluorocholine
PET/CT beschouwd als echt negatieven.
Bij slechts 16 van de 20 patiënten was een 99mTc-SestaMIBI onderzoek beschikbaar voor
analyse. Omdat ons ziekenhuis een tertiair centrum is kregen verschillende patiënten die naar
ons verwezen werden uit externe centra reeds een scintigrafie. Slechts 7 patiënten kregen een 99mTc-SestaMIBI onderzoek in ons ziekenhuis. Omdat de data beperkt zijn is een statistische
analyse niet nuttig en zal de vergelijking op basis van sensitiviteit en specificiteit beschrijvend
zijn.
Hetzelfde geldt voor de echografie van de hals. Dit onderzoek gebeurde hoofdzakelijk door de
endocrinoloog in aanvulling op de consultatie. Ook met deze resultaten voerden we een
sensitiviteits- en specificiteitsanalyse uit.
Literatuuronderzoek
In de PubMed databank werd gezocht naar ‘original papers’ waarbij specifiek de
diagnostische waarde van 18F-Fluorocholine PET/CT werd onderzocht in de pre-operatieve
setting voor lokalisatie van hyperfunctionerende parathyroïden. Exclusiecriteria waren
publicaties ouder dan 10 jaar, publicaties die niet beschikbaar waren in het Engels en
onderzoeken die kinderen (<16 jaar) includeerden. Zowel de titel als het abstract werden
gescreend. Alleen originele onderzoeken met heelkunde en pathologie als gouden standaard
werden weerhouden. ‘Case reports’, ‘reviews’ en ‘letters to the editor’ werden geëxcludeerd.
De referenties van de gevonden artikels werden doorgenomen op zoek naar publicaties die
eventueel door de zoektermen niet weerhouden waren. Dezelfde zoekstrategie werd frequent
8
herhaald en de laatste update dateert van 26/03/2017 om zo de meest recente resultaten te
kunnen includeren. Op die manier werd rekening gehouden met de meest recente
internationale literatuur.
Volgende zoekstrategie werd gehanteerd: (((choline[Title/Abstract] OR
fluorocholine[Title/Abstract] OR fluoroethylcholine[Title/Abstract])) AND
(PET[Title/Abstract] OR positron emission tomography[Title/Abstract])) AND
(parathyroid[Title/Abstract] OR hyperparathyroidism[Title/Abstract])
Het resultaat van deze zoekstrategie waren 33 publicaties waar 7 originele artikels uit konden
weerhouden worden (zie figuur 1). De beschikbare resultaten zoals sensitiviteit en positief
predictieve waarde werden opgelijst in tabelvorm.
Pubmed: 33 artikels gevonden
31 resultaten
Exclusie onderzoeken niet
in het Engels (n=2)
24 resultaten
7 originele studies opgenomen
Exclusie onderzoeken die
niet handelen over 18F-Fluorocholine PET/CT. (MR n=2; FET-PET n=1; 11C
n=4)
Exclusie Case reports (n=11); reviews (n=2), letter to editor/editorial (n=3); symposia (n=1)
Inclusie uit referenties (n=0)
9
Resultaten In totaal ondergingen 20 patiënten die een 18F-Fluorocholine PET/CT kregen heelkunde op
het moment van de analyse. Deze groep bestond uit 9 vrouwen en 11 mannen. Alle patiënten
hadden biochemische hyperparathyroïdie (16 patiënten primaire hyperparathyroïdie en 4
patiënten secundaire hyperparathyroïdie). De gemiddelde leeftijd op tijdstip van het
onderzoek bedroeg 54 jaar (21 -75 jaar). Het parathormoon (PTH) bij diagnose varieerde van
40 tot 2220 ng/l (mediaan 174,5ng/l; gehanteerde bovengrens normaalwaarden 65 ng/l).
Serumcalcium bij diagnose bedroeg gemiddeld 2,79 mmol/l (2,24 – 3,17 mmol/l). 2 patiënten
hadden bij diagnose een verhoogd calcium met een incorrect normaal PTH. Bij diagnose
hadden 5 patiënten ook onderliggend schildklierlijden waarvan 3 een multinodulaire goiter en
2 de Ziekte van Graves.
Voorafgaande echografie werd uitgevoerd bij geen enkele patiënt met secundaire
hyperparathyroïdie en maar wel bij 14/16 patiënten met primaire hyperparathyroïdie. Bij 8
patiënten werd door middel van echo geen parathyroidlokalisatie gevonden. Bij de extern
verwezen patiënten werd de echografie frequent in huis herhaald op de dienst endocrinologie.
Slechts 4 externe resultaten werden opgenomen in het onderzoek. Retrospectieve analyse was
soms moeilijk omdat de specifieke lokalisatie vaak niet kon achterhaald worden op basis van
het verslag.
Zestien van de 20 patiënten kregen een 99mTc-sestaMIBI scintigrafie als pre-operatief
lokalisatie onderzoek. Echter slechts bij 7 patiënten werd het onderzoek in ons ziekenhuis
uitgevoerd en bij 9 patiënten werd het extern uitgevoerd. Zoals reeds vermeld is ons
ziekenhuis een tertiair centrum en worden patiënten voor gespecialiseerde heelkunde naar ons
verwezen. Hoe het acquisitieprotocol van 99mTc-sestaMIBI scintigrafie opgesteld is in deze
externe centra was niet met zekerheid te achterhalen. Belangrijk om op te merken is dat het
net die patiënten waren waarbij scintigrafie negatief was, of discordant met echografie, dat
besloten werd een aanvullende 18F-Fluorocholine PET/CT uit te voeren in ons centrum
alvorens over te gaan tot heelkunde.
Heelkunde werd uitgevoerd bij alle 20 patiënten na indicatiestelling (zie tabel 1). Gemiddeld
was de tijd tussen 18F-Fluorocholine PET/CT en heelkunde 2 maand (variërend van 1 dag tot
7 maand). Negen (45%) patiënten ondergingen een bilaterale halsexploratie, 4 (20%)
patiënten een unilaterale halsexploratie en 7 (35%) patiënten minimaal invasieve heelkunde.
Van de 20 patiënten ondergingen 2 patiënten een hemithyroïdectomie. Eén patiënt kreeg een
10
linker hemithyroïdectomie omdat het groot parathyroïdadenoom zich in de linker tracheo-
oesophagale groeve bevond in nauw contact met de schildklier. De tweede patiënt kreeg een
rechter hemithyroïdectomie omwille van een multinodulair omgevormde schildklier met in de
rechter kwab enkele potentieel verdachte noduli (casus 4). Er waren bij deze patiënt geen
argumenten voor schildkliermaligniteit na revisie door de patholoog.
Tijdens de per-operatoire PTH meting hadden 18 patiënten een daling van meer dan 50% en 2
patiënten slechts een daling van 19% en 22%. De eerste patiënt had primaire
hyperparathyroïdie en een uiteindelijke normalisatie van het PTH 1 dag postoperatief. De
tweede patiënt had secundaire hyperparathyroïdie en reeds een voorgeschiedenis van totale
thyroidectomie en partiële parathyroïdectomie (links en rechts). Bij deze patiënt konden 2
door middel van PET gevisualiseerde parathyroïden verwijderd worden. Het letsel ‘links
onder’ werd gereseceerd en het hoger gelegen letsel rechts paraoesofagaal werd 1/3 ter plaatse
gelaten. Postoperatief normaliseerde het serum calcium en PTH.
De gemiddelde follow-up na heelkunde bedraagt 11 maand (minimum 50 dagen en maximum
2 jaar en 7 maand). 14/20 patiënten hebben een follow-up die langer is dan 6 maand. Er waren
geen patiënten met recidief hyperparathyroïdie.
Tabel 1: Reden voor heelkunde bij patiënten met primaire hyperparathyroïdie.
Indicatie heelkunde Aantal patiënten
Symptomatisch 4
Significant verhoogd Ca2+ 10
Klaring < 60 ml/min 0
Nierstenen 5
Osteoporose 2
Indeukingsfractuur 1
< 50 jaar oud bij diagnose 6
In totaal werden 31 letsels gereseceerd bij 20 patiënten waarvan 17 adenomen en 14
hyperplastische parathyroïden. Van de 20 patiënten hadden 15 (75%) patiënten een
uniglandulaire ziekte, al deze patiënten hadden primaire hyperparathyroïdie en een
parathyroïdadenoom na anatoompathologisch nazicht. Vijf (25%) patiënten hadden een
11
multiglandulaire ziekte waarvan 4 patiënten met secundaire hyperparathyroïdie en 1 met
primaire hyperparathyroïdie. De primaire hyperparathyroïdie bij deze patiënt was op basis van
hyperplasie van de 4 bijschildklieren waarbij 3 en 1/2 gereseceerd werden. Bij 1 patiënt uit de
groep van secundaire hyperparathyroïdie werden 2 letsels gevisualiseerd en gereseceerd (1 +
1/7 resectie, voorgeschiedenis van parathyroïdectomie zoals reeds beschreven) en door de
patholoog beschouwd als adenoom terwijl bij vorige resectie de letsels als hyperplastisch
waren omschreven. Bij 2 patiënten met secundaire hyperparathyroïdie werd gekozen voor een
klassieke 3 en ½ resectie (casus 2) en bij de laatste patiënt uit de groep werden slechts 2
letsels gereseceerd.
Resultaten 18F Fluorocholine PET/CT 18F Fluorocholine was in staat 85% (17/20) van de patiënten correct te differentiëren als
uniglandulaire of multiglandulaire ziekte. Bij 13 (86%) patiënten werd correct 1 letsel
gevisualiseerd en bij 4 (80%) patiënten werden correct multiple letsels gevisualiseerd. Bij 1
patiënt werden 2 letsels gevisualiseerd door middel van 18F-Fluorocholine PET/CT waarvan 1
duidelijk letsel links inferior en een tweede kleiner letsel rechts inferior. Het letsel links
inferior werd makkelijk gelokaliseerd per-operatoir en gereseceerd. Het letsel rechts inferior
kon bij exploratie niet gevisualiseerd worden en gezien het parathormoon per-opertatoir
significant daalde werd de heelkunde beëindigd. Ook 1 jaar na heelkunde bleek de patiënt
geen recidief primaire hyperparathyroïdie te hebben dus werd het resultaat beschouwd als vals
positief op 18F-Fluorocholine PET/CT.
Twee 18F-Fluorocholine PET/CT onderzoeken bleken vals negatief waarvan 1 patiënt een
parathyroïdadenoom bleek te hebben en 1 patiënt had primaire hyperparathyroïdie op basis
van hyperplasie van de 4 klieren. Retrospectief kon bij de patiënt met het vals negatief
adenoom toch een licht choline capterende kleine nodule weerhouden worden net distaal van
de onderpool van de linker schildklierkwab. Deze laatste patiënt is ook de enige bij wie een
verschil aanwezig was tussen open en geblindeerde lezing. Tijdens open lezing werd een
vermoedelijke lymfeklier naast de aortaboog beschreven (vals positief) en tijdens blinde
lezing werd het onderzoek als negatief beschouwd (casus 1).
Bij analyse per patiënt bedraagt de sensitiviteit van 18F-Fluorocholine PET/CT 90% en de
positief predictieve waarde 100%. Als we deze cijfers opsplitsen tussen de groep patiënten
met primaire- en secundaire hyperparathyroïdie bedragen beide parameters bij secundaire
hyperparathyroïdie 100%. Ook bij een per letsel analyse worden identieke waarden verkregen
in de groep van secundaire hyperparathyroïdie. Dit is te verklaren omdat in de groep van 4
12
patiënten alle gereseceerde letsels ook door middel van 18F-Fluorocholine PET/CT
gevisualiseerd werden.
In de groep van primaire hyperparathyroïdie bedraagt de sensitiviteit en positief predictieve
waarde respectievelijk 88% en 100% in een per patiënt analyse. In een per letsel analyse
bedraagt de specificiteit 98%.
De detectiegraad per letsel bedroeg 26/31 (84%) en bij 90% van de patiënten kon door middel
van 18F-Fluorocholine PET/CT minstens 1 letsel correct gedetecteerd worden.
In ons onderzoek hadden we 1 patiënt bij wie op 18F-Fluorocholine PET/CT een ectopische
klier kon gevisualiseerd worden posterieur rechts van het manubrium sterni. Dit letsel kon
niet gelokaliseerd worden door middel van echografie en scintigrafie (casus 3).
Resultaten 99mTc-SestaMIBI/pertechnetaat scintigrafie
Zoals reeds vermeld zijn de resultaten van de scintigrafie louter beschrijvend omdat niet alle
patiënten (16/20) een 99mTc-SestaMIBI onderzoek ondergingen en slechts 7 patiënten (35%)
een scintigrafie kregen in ons ziekenhuis. Zoals reeds vermeld betreft het wellicht een
belangrijke bias omdat het meestal patiënten zijn met een negatieve scintigrafie, of bij wie
scintigrafie geen duidelijke lokalisatie kon geven, dat een aanvullend 18F-Fluorocholine
PET/CT onderzoek werd uitgevoerd.
Na een per patiënt analyse bedraagt de sensitiviteit van scintigrafie 54% en de positief
predictieve waarde 70%. 6/16 onderzoeken waren vals negatief. Bij een per letsel analyse
bedroeg de specificiteit 91%. Bij 4 van de 6 patiënten bij wie de scintigrafie geen letsel kon
aantonen slaagde 18F-Fluorocholine PET/CT erin om een correcte lokalisatie te verschaffen
(casus 4). Slechts 1 patiënt met secundaire hyperparathyroïdie kreeg preoperatief een
scintigrafie, dit onderzoek kon alle 4 de hyperplastische bijschildklieren in beeld brengen. Dit
werd ook bevestigd door middel van 18F-Fluorocholine PET/CT.
Resultaten echografie van de hals:
Veertien van de 20 patiënten (70%) kregen voorafgaand aan heelkunde een echografie
waarvan 10 onderzoeken in huis gebeurden. In deze studie had echografie slechts een
sensitiviteit van 33%. Bij patiënten met secundaire hyperparathyroïdie gebeurt geen
echografie van de hals in de preoperatieve uitwerking.
13
Casus 1: Vals positieve para-aortische lymfeklier
14
Deze 65 jarige man werd ons verwezen uit een extern ziekenhuis met een symptomatische
primaire hyperparathyroïdie. De patiënt had bij aanmelding verschillende klachten zoals
dorstgevoel, een droge mond en spierspanningen. Het serumcalcium bedroeg 2,86 mmol/l en
het PTH 160 ng/l. Extern uitgevoerde beeldvorming zoals echografie van de hals, 99mTc-
sestaMIBI scintigrafie met SPECT/CT en MRI van de hals en het mediastinum konden geen
parathyroïdadenoom in beeld brengen. Vervolgens werd in ons ziekenhuis een 18F-
Fluorocholine PET/CT scan uitgevoerd. Op de initiële lezing werd een choline capterende
focus links para-aortisch beschouwd als een ectopische parathyroïdadenoom zoals te zien op
het PET beeld (C) en fusiebeeld (B). Deze hypercapterende focus kwam overeen met een
platte nodule zichtbaar op CT (A). Ook op de maximale intensiteit projectie (MIP, D) kon
geen duidelijke hypercapterende focus in de hals weerhouden worden (aangeduid met “?”).
Tijdens heelkunde echter werd een parathyroïdadenoom gelokaliseerd in het vetweefsel net
caudaal van de linker schildklierlob. Dit kon retrograad gevisualiseerd worden, voornamelijk
op de diagnostische CT beelden (E) als een kleine nodule aan de onderpool van de linker
schildklierkwab die maar erg discreet choline opneemt (F,G). De para-aortische focus die
verkeerdelijk beschouwd was als bijschildklierweefsel zal vermoedelijk een lymfeklier zijn
met aspecifieke/inflammatoire choline opname.
Casus 2: Secundaire hyperparathyroïdie
15
Deze 35 jarige man had eind stadium nierfalen door HIV geassocieerde nefropathie met reeds
falen van een niertransplant en werd behandeld met hemodialyse. Hij werd ons verwezen voor
een 18F-Fluorocholine PET/CT scan in kader van een forse secundaire hyperparathyroïdie met
een PTH van 2220 ng/l. Op dit onderzoek werden de 4 hyperplastische parathyroïden
duidelijk in beeld gebracht op PET en fusiebeeld (B,C). Op het CT beeld zijn de grootste
letsels aan beide onderpolen van de schildklier het duidelijkst zichtbaar (A). De patiënt
onderging een 3 + 1/2 resectie van de hyperfunctionerende klieren en postoperatief daalde het
PTH naar 284 ng/l.
Casus 3: Ectopisch parathyroïdadenoom.
Deze 60 jarige man werd ons verwezen uit een extern ziekenhuis. Hij kreeg de diagnose van
primaire hyperparathyroïdie na toevallige vondst van hypercalciëmie op een routine
16
biochemie. De patiënt was asymptomatisch maar had een voorgeschiedenis van nefrolithiase.
Op echografie van de hals werd geen parathyroïdadenoom gevisualiseerd. De 99mTc-
sestaMIBI scintigrafie met SPECT/CT was niet conclusief met op het substractiebeeld een
onregelmatige tekening caudaal van de linker schildkierkwab en een ectopische focus
parasternaal links. Na verwijzing werd in ons centrum een 18F-Fluorocholine PET/CT scan
uitgevoerd met visualisatie van een ectopisch choline capterend letsel rechts posterieur van
het manubrium sterni zoals te zien op het axiaal, transversaal en coronaal fusiebeeld (A, D, E)
en ook duidelijk zichtbaar op de maximale intensiteit projectie (MIP, C). Op de diagnostische
CT beelden (B) zien we een correlerende platte weke delen nodule. Tijdens heelkunde kon in
het thymusweefsel hoog mediastinaal rechts een schijfvormig parathyroïd adenoom gevonden
worden van 2 cm lengte en 1 cm breedte. Per-operatoir daalde het PTH met 77%.
Casus 4: Vals negatief resultaat op 99mTc-sestaMIBI scintigrafie.
Deze 62 jarige dame werd ons verwezen uit een extern ziekenhuis en was gekend met een
jarenlange problematiek van nefrolithiase. Bij biochemische uitwerking werd een gestegen
serumcalcium 2,87 mmol/l en een PTH van 170 ng/l vastgesteld. Gezien indicatie tot
heelkunde bij deze patiënt met primaire hyperparathyroïdie werden pre-operatief een
echografie van de hals en een 99mTc-sestaMIBI scintigrafie met SPECT/CT uitgevoerd. Op
echografie werd een letsel gesuggereerd links basaal en scintigrafie is negatief (zoals
zichtbaar op H en I). Daarom werd in ons ziekenhuis een 18F-Fluorocholine PET/CT scan
uitgevoerd met visualisatie van een sterk choline capterend letsel posterieur van de rechter
schildklieronderpool (A-G). Dit letsels kon gereseceerd worden en werd voor de patholoog
bevestigd als parathyroïdadenoom. Bij deze patiënt werd ook de rechter schildklierkwab
verwijderd omwille van een multinodulair omgevormde schildklier met in de rechter kwab
enkele potentieel verdachte noduli. Na anatoompathologisch nazicht bleek geen
schildkliercarcinoom aanwezig te zijn in het resectiestuk.
17
18
Tabe
l 2: P
er p
atië
nt a
naly
se
Ec
ht p
ositi
ef
Echt
neg
atie
f V
als
posi
tief
Val
s ne
gatie
f Se
nsiti
vite
it (%
) PP
W(%
) FC
H P
ET/C
T 18
0
0 2
90%
10
0%
sest
aMIB
I 7
0 6
3 54
%
70%
Ec
ho
3 0
0 11
33
%
67%
Ta
bel 3
: Per
lets
el a
naly
se
Ec
ht p
ositi
ef
Echt
neg
atie
f V
als
posi
tief
Val
s ne
gatie
f Se
nsiti
vite
it (%
) PP
W (%
) Sp
ecifi
cite
it (%
) N
PW (%
) FC
H P
ET/C
T 26
48
1
5 84
%
96%
98
%
91%
se
staM
IBI
11
39
4 10
52
%
73%
91
%
80%
Ec
ho
4 36
2
14
22%
67
%
95%
72
%
Tabe
l 4: P
rimai
re h
yper
para
thyr
oïdi
e - P
er p
atië
nt a
naly
se
Ec
ht p
ositi
ef
Echt
neg
atie
f V
als
posi
tief
Val
s ne
gatie
f Se
nsiti
vite
it (%
) PP
W(%
) FC
H P
ET/C
T 14
0
0 2
88%
10
0%
sest
aMIB
I 6
0 3
6 50
%
67%
Ec
ho
4 0
2 8
33%
67
%
Tabe
l 5: P
rimai
re h
yper
para
thyr
oïdi
e - P
er le
tsel
ana
lyse
Ec
ht p
ositi
ef
Echt
neg
atie
f V
als
posi
tief
Val
s ne
gatie
f Se
nsiti
vite
it (%
) PP
W (%
) Sp
ecifi
cite
it (%
) N
PW (%
) FC
H P
ET/C
T 14
44
1
5 74
%
93%
98
%
90%
se
staM
IBI
6 39
5
10
38%
55
%
89%
80
%
Echo
4
36
2 14
22
%
67%
95
%
72%
Ta
bel 6
: Sec
unda
ire h
yper
para
thyr
oïdi
e - P
er le
tsel
ana
lyse
Ec
ht p
ositi
ef
Echt
neg
atie
f V
als
posi
tief
Val
s ne
gatie
f Se
nsiti
vite
it (%
) PP
W(%
) FC
H P
ET/C
T 4
0 0
0 10
0%
100%
se
staM
IBI
1 0
0 0
100%
10
0%
Echo
/
/ /
/ /
/ Ta
bel 7
: Sec
unda
ire h
yper
para
thyr
oïdi
e - P
er le
tsel
ana
lyse
Ec
ht p
ositi
ef
Echt
neg
atie
f V
als
posi
tief
Val
s ne
gatie
f Se
nsiti
vite
it (%
) PP
W (%
) Sp
ecifi
cite
it (%
) N
PW (%
) FC
H P
ET/C
T 12
4
0 0
100%
10
0%
100%
10
0%
sest
aMIB
I 4
0 0
0 10
0%
100%
/
/ Ec
ho
/ /
/ /
/ /
/ /
19
Literatuurbespreking Zoals samengevat in de literatuurtabel zijn tussen 2014 en 2016 7 artikels verschenen over de
plaats van 18F-Fluorocholine PET/CT voor preoperatieve lokalisatie van hyperfunctionerende
bijschildklieren bij hyperparathyroïdie.
De groep van Lezaic et al. uit Slovenië publiceerde reeds 3 artikels over dezelfde populatie
(20–22). In hun publicatie uit 2015 beschreven ze de resultaten van hun prospectieve studie
waarin 43 patiënten werden geïncludeerd met primaire hyperparathyroïdie. De berekende
sensitiviteit en positief predictieve waarde in deze groep bedroegen respectievelijk 95,3% en
96,8% in een per letsel analyse (21). Hun publicatie uit 2016 betrof een retrospectieve analyse
van 151 patiënten met primaire hyperparathyroïdie die heelkunde ondergingen na
preoperatieve lokalisatie met 18F-Fluorocholine PET/CT. In een subgroep van patiënten met
slechts 1 adenoom en succesvolle heelkunde (122/126) bedroeg de positief predictieve waarde
96,8% (22).
De groep van Michaud et al. uit Parijs publiceerde 2 artikels over hun prospectief onderzoek
waarbij FCH PET/CT vergeleken werd met echografie van de hals en scintigrafie bij zowel
primaire als secundaire hyperparathyroïdie (23,24). In hun laatste publicatie bestond hun
groep uit 17 patiënten waarvan 11 primaire hyperparathyroïdie hadden, 5 secundaire
hyperparathyroïdie en 1 lithium geïnduceerde hyperparathyroïdie (24). Het scintigrafie
protocol bestond uit een dual-phase dual-isotope 123I/99mTc-sestaMIBI substractie scintigrafie
zonder het maken van SPECT/CT beelden. In een per patiënt analyse bedroeg de sensitiviteit
voor echografie 38% voor scintigrafie 94% en voor 18F-Fluorocholine PET/CT 94%. In een
per letsels analyse bedroeg de sensitiviteit 42% voor echografie, 83% voor scintigrafie en
96% voor FCH PET/CT. Specificiteit werd ook berekend en bedroeg 67% voor echografie,
56% voor scintigrafie en 56% voor 18F-Fluorocholine PET/CT. Alleen klieren die er normaal
uitzagen tijdens heelkunde of niet gevonden werden tijdens exploratie werden beschouwd als
echt negatieven. Zo werden slechts 9 klieren als echt negatieven beschouwd.
Kluijfhout et al. uit Utrecht publiceerden 2 artikels (25,26). Elk over een grotendeels
verschillende populatie. De eerste publicatie bevat een retrospectieve samenvatting van 5
casussen waarbij een aanvullende 18F-Fluorocholine PET/CT werd uitgevoerd bij patiënten
met negatieve of niet conclusieve standaard lokalisatie onderzoeken (25). De sensitiviteit
bedroeg 80% en de positief predictieve waarde 100%. De tweede publicatie is een
multicentrische retrospectieve analyse in 3 centra met in totaal 33 patiënten waarvan 3
patiënten met MEN 1 syndroom, 1 patiënt met tertiaire hyperparathyroïdie en 29 patiënten
20
met primaire hyperparathyroïdie (26). Op een per letsel basis bedroeg de sensitiviteit 14,3%
voor echografie, 30% voor scintigrafie en 94,3% voor 18F-Fluorocholine PET/CT. De positief
predictieve waarde bedroeg 60% voor echografie, 69,2% voor scintigrafie en 97,1% voor 18F-
Fluorocholine PET/CT.
21
Tabe
l 8: R
esul
tate
n lit
erat
uuro
nder
zoek
Stud
ie
eers
te
aute
ur
retro
spec
tief
vs.
pros
pect
ief
Jaar
Pr
im
vs se
c.
Aan
tal
patië
nten
D
osis
(M
Bq)
C
T pr
otoc
ol
Tijd
in
spui
ting
en
PET
acqu
isiti
e
Per L
etse
l vs
. Per
pa
tiënt
Cho
line
Sens
(%
)
Cho
line
PPV
(%)
Ver
gelij
king
M
IBI?
MIB
I Pr
otoc
ol
Aan
tal
patië
nten
Pe
r Le
tsel
vs
. Per
pa
tiënt
MIB
I Se
ns
(%)
MIB
I PP
V
(%)
Zelfde populatie
Leza
ic
pros
pect
ief
2014
Pr
im
24
100
Low
dos
e C
T ha
ls e
n bo
vens
te
med
iast
inum
5 m
in, 6
0 m
in
Per L
etse
l 92
%
100%
ja
99
mTc
- se
staM
IBI
SPEC
T/C
T su
bstra
ctie
en
dua
l ph
ase
24
Per
lets
el
64%
10
0%
Rep
pr
ospe
ctie
f 20
15
Prim
43
10
0 Lo
w d
ose
CT
hals
en
bove
nste
m
edia
stin
um
5 m
in, 6
0 m
in,1
20 m
in
Per L
etse
l 95
,3%
96
,8%
N
een
/ /
/ /
/
Hoc
evar
re
trosp
ectie
f 20
16
Prim
15
1 10
0 Lo
w d
ose
CT
hals
en
bove
nste
m
edia
stin
um
5 m
in ,6
0 m
in
Per p
atië
nt
/ 96
,8%
(1
22/1
26 p
t 1
aden
oom
. 4
niet
su
cces
volle
he
elku
nde)
Nee
n /
90
/ /
/
Zelfde populatie
Mic
haud
pr
ospe
ctie
f 20
14
Prim
en
sec.
12
3M
Bq
/kg
Low
dos
e C
T - m
anne
n:
sche
del t
ot
bekk
en
- vro
uwen
: sc
hede
l tot
leve
r
Onm
idde
llijk
(e
erst
10
min
dy
nam
isch
)
Per p
atië
nt
92%
/
Nee
n /
/ /
/ /
Per l
etse
l 89
%
94%
Mic
haud
pr
ospe
ctie
f 20
15
Prim
en
sec.
17
3M
Bq
/kg
Low
dos
e C
T - m
anne
n:
sche
del t
ot
bekk
en
- vro
uwen
: sc
hede
l tot
leve
r
Onm
idde
llijk
(e
erst
10
min
dy
nam
isch
)
Per p
atië
nt
94%
(m
aske
d)
/ Ja
D
ual-p
hase
D
ual-
isot
ope
123I
/ 99
mTc
-se
staM
IBI
(pla
nair)
17
Per
patië
nt
94%
(m
aske
d)
/
Per l
etse
l 96
%
(mas
ked)
85
%
Per
lets
el
83%
(m
aske
d)
83%
Klu
ijfho
ut
retro
spec
tief
/cas
e 20
15
Prim
5
2MB
q/k
g Lo
w d
ose
CT
Sche
del t
ot
med
iast
inum
30 m
in
Per l
etse
l 80
%
100%
ja
99
mTc
se
staM
IBI
SPEC
T/C
T
42
Per
lets
el
80,3
%
93%
Klu
ijfho
ut
retro
spec
tief
2016
Pr
im
en se
c.
33 (3
ce
ntra
) 2M
Bq
/kg
Low
dos
e C
T Sc
hede
l tot
m
edia
stin
um
30 m
in
Per l
etse
l 94
,3%
97
,1%
ja
99
mTc
se
staM
IBI
SPEC
T/C
T en
Dua
l-is
otop
e 12
3I/
99m
Tc-
sest
aMIB
I SP
ECT/
CT
(3 c
entra
)
29
Per
lets
el
30%
69
,2%
22
Discussie
In lijn met de literatuur bevestigt ook ons onderzoek de meerwaarde van 18F-Fluorocholine
PET/CT in de preoperatieve setting voor lokalisatie van hyperfunctionerende parathyroïden.
In ons ziekenhuis hebben we in vergelijking met de literatuur (waar een sensitiviteit
beschreven wordt van 95% (21)) een eerder lage sensitiviteit van 74% per letsel in de groep
van patiënten met primaire hyperparathyroïdie. Dit kan verklaard worden door 1 patiënt met
hyperplasie van de 4 bijschildklieren die niet kon gevisualiseerd worden door middel van 18F-
Fluorocholine PET/CT en 1 patiënt met een klein adenoom links inferior waarbij slechts
retrospectief met voorkennis het letsel aangeduid kon worden op de 18F-Fluorocholine
PET/CT scan. Dit betekent dat bij 16 patiënten slechts 14/19 gereseceerde letsels correct
konden gevisualiseerd worden preoperatief. Als we deze groep in een per patiënt analyse
bekijken verkrijgen we een sensitiviteit van 88% wat meer in overeenstemming is met de
literatuur.
Als we in de groep van primaire hyperparathyroïdie kijken naar onze resultaten voor echo en
scintigrafie scoren we veel slechter dan de beschreven cijfers in de literatuur. Respectievelijk
een sensitiviteit van 22% voor echografie en 38% voor scintigrafie per letsel versus een
beschreven sensitiviteit van 76,1% voor echo en 63-84% voor scintigrafie (8,9). Een
mogelijke oorzaak voor deze resultaten is zoals reeds vermeld de selectiebias in ons
onderzoek omdat voornamelijk patiënten met een negatieve of onduidelijke scintigrafie en
discrepantie tussen echo en scintigrafie verwezen werden voor een aanvullende 18F-
Fluorocholine PET/CT. De resultaten van scintigrafie zijn ook gebaseerd op een heterogene
groep van onderzoeken uit verschillende centra met verschillende scanprotocols. Er is nog
steeds discussie met welk scanprotocol de grootste sensitiviteit bekomen kan worden.
Sommige auteurs beschrijven dat de grootste detectiegraad voor kleine letsels kan bekomen
worden met een substractie protocol met pinhole collimatoren. Anderen wijzen op het nut van
‘dual isotope’ substractie waarbij 123I wordt gebruikt als schildkliertracer. Dit omdat
beeldacquisitie gelijktijdig kan gebeuren met 99mTc-sestaMIBI wat bewegingsartefacten op
het substractiebeeld kan voorkomen. Zeker is dat SPECT al dan niet met aanvullende CT
zorgt voor een veel accuratere lokalisatie ten opzichte van planaire opnames (27).
Ook al lag het accent van onze studie op het onderzoeken van patiënten met primaire
hyperparathyroïdie werden er 4 patiënten met secundaire hyperparathyroïdie geïncludeerd. Bij
deze 4 patiënten slaagde 18F-Fluorocholine PET/CT erin alle pathologische letsels te
visualiseren. Daar er maar 1 patiënt in deze groep een scintigrafie onderging die ook correct 4
23
hyperfunctionerende parathyroïden kon lokaliseren is het niet nuttig in deze groep de 2
onderzoeken met elkaar te vergelijken daar sensitiviteit en positief predictieve waarde 100%
was voor beide onderzoeken (zoals reeds beschreven). In het onderzoek van Lezaic et al.
bleek net bij patiënten (n=7) met multiglandulaire ziekte een significant verschil te bestaan in
sensitiviteit tussen 18F-Fluorocholine PET/CT en scintigrafie waarbij 18F-Fluorocholine
PET/CT duidelijk sensitiever bleek (20). Het is bekend dat net bij multiple kleine letsels
scintigrafie en echo het vaak moeilijker hebben deze letsels te detecteren (27). Hier kan 18F-
Fluorocholine PET/CT met zijn veel betere spatiële resolutie een meerwaarde bieden.
Voordelen van PET/CT met 18F-fluorocholine ten opzicht van andere koolstof gebonden
tracers (11C-Metionine, 11C-Choline) is de langere halfwaardetijd (110 min vs. 20min)
waardoor het product kan getransporteerd worden naar centra waar er geen cyclotron
aanwezig is. Zoals hierboven reeds beschreven heeft 18F-Fluorocholine PET/CT als voordeel
ten opzichte van 99mTc-SestaMIBI scintigrafie dat het onderzoek een betere spatiële resolutie
heeft met een mogelijke hogere gevoeligheid voor kleine letsels. Een voordeel voor de patiënt
is een kortere scantijd. Op ongeveer 45 minuten kan de patiënt al terug naar huis in
vergelijking met anderhalf uur bij scintigrafie.
Mogelijk nadeel van 18F-Fluorocholine PET/CT is dat choline geen parathyroïdspecifieke
tracer is en ook opgenomen wordt in de schildklier. Dit kan detectie van intrathyroïdaal
gelegen parathyroïdadenomen bemoeilijken, zeker bij patiënten met een multinodulaire
schildklier of schildklieradenomen. Differentiatie gebeurt dan voornamelijk met behulp van
de diagnostische CT beelden. Nog een nadeel is de mogelijkheid van aspecifieke choline
opname in de mediastinale lymfeklieren. Dit kan detectie van ectopisch parathyroïd weefsel
bemoeilijken zoals gebeurd is bij 1 van onze patiënten waar verkeerdelijk een para-aortische
lymfeklier werd aangeduid als ectopisch parathyroïd weefsel.
In de literatuur zijn slechts 2 publicaties die prospectief 18F-Fluorocholine PET/CT vergeleken
hebben met scintigrafie. Lezaic et al. onderzochten 24 patiënten met primaire
hyperparathyroïdie en vonden een significant betere sensitiviteit van 18F-Fluorocholine
PET/CT ten opzichte van scintigrafie bij patiënten met multiglandulaire ziekte. Bij patiënten
met slechts 1 adenoom bleek het verschil in sensitiviteit niet significant (20). Michaud et al.
hadden dezelfde selectiebias zoals aanwezig in onze studie maar verkregen bij 17 patiënten
(zowel primaire als secundaire hyperparathyroïdie) geen significant sensitiviteitsverschil
tussen 18F-Fluorocholine PET/CT en scintigrafie bij geblindeerde lezing (24).
24
Conclusie 18F-Fluorocholine PET/CT heeft in ons centrum terecht zijn plaats veroverd als tweedelijns
onderzoek bij pre-operatieve lokalisatie van hyperfunctionerende para-thyroïden zowel in
primaire als secundaire parathyroïdie. Alvorens een duidelijk standpunt in te nemen of 18F-
Fluorocholine PET/CT de plaats van 99mTc-SestaMIBI scintigrafie kan innemen is een
prospectief onderzoek nodig zonder selectiebias waarbij zowel het 18F-Fluorocholine PET/CT
onderzoek als de scintigrafie state of the art worden uitgevoerd in hetzelfde centrum.
25
Referenties
1. Policeni BA, Smoker WRK, Reede DL. Anatomy and embryology of the thyroid and parathyroid glands. Semin Ultrasound CT MR. 2012 Apr;33(2):104–14.
2. Hindié E, Ugur O, Fuster D, O’Doherty M, Grassetto G, Ureña P, et al. 2009 EANM parathyroid guidelines. Eur J Nucl Med Mol Imaging. 2009 Jul;36(7):1201–16.
3. Bilezikian JP, Marcus R, Levine MA, Marococci C, Silverberg SJ, Potts JT, editors. The parathyroids: basic and clinical concepts. Third edition. Amsterdam ; Boston: Elsevier/AP, Academic Press is an imprint of Elsevier; 2015. 919 p.
4. Lew JI, Solorzano CC. Surgical management of primary hyperparathyroidism: state of the art. Surg Clin North Am. 2009 Oct;89(5):1205–25.
5. Lorenz K, Bartsch DK, Sancho JJ, Guigard S, Triponez F. Surgical management of secondary hyperparathyroidism in chronic kidney disease--a consensus report of the European Society of Endocrine Surgeons. Langenbecks Arch Surg. 2015 Dec;400(8):907–27.
6. Moralidis E. Radionuclide parathyroid imaging: a concise, updated review. Hell J Nucl Med. 2013 Aug;16(2):125–33.
7. Ruda JM, Hollenbeak CS, Stack BC. A systematic review of the diagnosis and treatment of primary hyperparathyroidism from 1995 to 2003. Otolaryngol--Head Neck Surg Off J Am Acad Otolaryngol-Head Neck Surg. 2005 Mar;132(3):359–72.
8. Wei W-J, Shen C-T, Song H-J, Qiu Z-L, Luo Q-Y. Comparison of SPET/CT, SPET and planar imaging using 99mTc-MIBI as independent techniques to support minimally invasive parathyroidectomy in primary hyperparathyroidism: A meta-analysis. Hell J Nucl Med. 2015 Aug;18(2):127–35.
9. Cheung K, Wang TS, Farrokhyar F, Roman SA, Sosa JA. A meta-analysis of preoperative localization techniques for patients with primary hyperparathyroidism. Ann Surg Oncol. 2012 Feb;19(2):577–83.
10. Lange-Nolde A, Zajic T, Slawik M, Brink I, Reincke M, Moser E, et al. PET with 18F-DOPA in the imaging of parathyroid adenoma in patients with primary hyperparathyroidism. A pilot study. Nukl Nucl Med. 2006;45(5):193–6.
11. Neumann DR, Esselstyn CB, Maclntyre WJ, Go RT, Obuchowski NA, Chen EQ, et al. Comparison of FDG-PET and sestamibi-SPECT in primary hyperparathyroidism. J Nucl Med Off Publ Soc Nucl Med. 1996 Nov;37(11):1809–15.
12. Neumann DR, Esselstyn CB, MacIntyre WJ, Chen EQ, Go RT, Kohse LM, et al. Primary hyperparathyroidism: preoperative parathyroid imaging with regional body FDG PET. Radiology. 1994 Aug;192(2):509–12.
26
13. Sisson JC, Thompson NW, Ackerman RJ, Wahl RL. Use of 2-[F-18]-fluoro-2-deoxy-D-glucose PET to locate parathyroid adenomas in primary hyperparathyroidism. Radiology. 1994 Jul;192(1):280.
14. Kluijfhout WP, Pasternak JD, Drake FT, Beninato T, Gosnell JE, Shen WT, et al. Use of PET tracers for parathyroid localization: a systematic review and meta-analysis. Langenbecks Arch Surg. 2016 Nov;401(7):925–35.
15. Cazaentre T, Clivaz F, Triponez F. False-positive result in 18F-fluorocholine PET/CT due to incidental and ectopic parathyroid hyperplasia. Clin Nucl Med. 2014 Jun;39(6):e328-330.
16. Quak E, Lheureux S, Reznik Y, Bardet S, Aide N. F18-choline, a novel PET tracer for parathyroid adenoma? J Clin Endocrinol Metab. 2013 Aug;98(8):3111–2.
17. Hodolic M, Huchet V, Balogova S, Michaud L, Kerrou K, Nataf V, et al. Incidental uptake of (18)F-fluorocholine (FCH) in the head or in the neck of patients with prostate cancer. Radiol Oncol. 2014 Sep;48(3):228–34.
18. Glunde K, Bhujwalla ZM, Ronen SM. Choline metabolism in malignant transformation. Nat Rev Cancer. 2011 Nov 17;11(12):835–48.
19. DeGrado TR, Reiman RE, Price DT, Wang S, Coleman RE. Pharmacokinetics and radiation dosimetry of 18F-fluorocholine. J Nucl Med Off Publ Soc Nucl Med. 2002 Jan;43(1):92–6.
20. Lezaic L, Rep S, Sever MJ, Kocjan T, Hocevar M, Fettich J. 18F-Fluorocholine PET/CT for localization of hyperfunctioning parathyroid tissue in primary hyperparathyroidism: a pilot study. Eur J Nucl Med Mol Imaging. 2014 Nov;41(11):2083–9.
21. Rep S, Lezaic L, Kocjan T, Pfeifer M, Sever MJ, Simoncic U, et al. Optimal scan time for evaluation of parathyroid adenoma with [(18)F]-fluorocholine PET/CT. Radiol Oncol. 2015 Dec;49(4):327–33.
22. Hocevar M, Lezaic L, Rep S, Zaletel K, Kocjan T, Sever MJ, et al. Focused parathyroidectomy without intraoperative parathormone testing is safe after pre-operative localization with (18)F-Fluorocholine PET/CT. Eur J Surg Oncol J Eur Soc Surg Oncol Br Assoc Surg Oncol. 2017 Jan;43(1):133–7.
23. Michaud L, Burgess A, Huchet V, Lefèvre M, Tassart M, Ohnona J, et al. Is 18F-fluorocholine-positron emission tomography/computerized tomography a new imaging tool for detecting hyperfunctioning parathyroid glands in primary or secondary hyperparathyroidism? J Clin Endocrinol Metab. 2014 Dec;99(12):4531–6.
24. Michaud L, Balogova S, Burgess A, Ohnona J, Huchet V, Kerrou K, et al. A Pilot Comparison of 18F-fluorocholine PET/CT, Ultrasonography and 123I/99mTc-sestaMIBI Dual-Phase Dual-Isotope Scintigraphy in the Preoperative Localization of Hyperfunctioning Parathyroid Glands in Primary or Secondary Hyperparathyroidism: Influence of Thyroid
27
Anomalies. Medicine (Baltimore). 2015 Oct;94(41):e1701.
25. Kluijfhout WP, Vorselaars WMCM, Vriens MR, Borel Rinkes IHM, Valk GD, de Keizer B. Enabling minimal invasive parathyroidectomy for patients with primary hyperparathyroidism using Tc-99m-sestamibi SPECT-CT, ultrasound and first results of (18)F-fluorocholine PET-CT. Eur J Radiol. 2015 Sep;84(9):1745–51.
26. Kluijfhout WP, Vorselaars WMCM, van den Berk SAM, Vriens MR, Borel Rinkes IHM, Valk GD, et al. Fluorine-18 fluorocholine PET-CT localizes hyperparathyroidism in patients with inconclusive conventional imaging: a multicenter study from the Netherlands. Nucl Med Commun. 2016 Dec;37(12):1246–52.
27. Taieb D, Hindie E, Grassetto G, Colletti PM, Rubello D. Parathyroid scintigraphy: when, how, and why? A concise systematic review. Clin Nucl Med. 2012 Jun;37(6):568–74.