zorg

70 5-2007 > zorg & financiering

Brandveiligheid heeft in veel zorginstellingennog niet de aandacht die ze verdient. Dat con-cludeert het College bouw zorginstellingen(Bouwcollege) in een rapport.

Het gaat om een eerste verkenning van de situa-tie, schrijft het Bouwcollege in het rapport Inven-tarisatie brandveiligheid in de zorgsectoren dat naarde Tweede Kamer is gestuurd. Aanleiding voorhet onderzoek is de Schipholbrand van 2005.Het ministerie van VWS gaf daarna opdracht omook in zorginstellingen de brandveiligheid tetoetsen. De ziekenhuizen, de gehandicaptenzorg, degeestelijke gezondheidszorg en verpleging enverzorging zijn de eerste sectoren die zijn onder-zocht. Van de circa 2400 instellingen hebben er65 meegedaan aan een enquête en zijn er tienbezocht. Bij verder onderzoek zullen ook inter-naten voor schipperskinderen en instellingenvoor jeugdzorg onder de loep worden genomen.

Tekortkomingen

Het Bouwcollege constateert dat in zorginstel-lingen vaak zaken als brandwerende scheidings-

wandjes ontbreken, evenals deurdrangers opdeuren van beddenkamers. Als die maatregelenzijn genomen, kan een brand zich minder snelverspreiden. Ook worden veel bouwkundige ofinstallatietechnische gebreken niet opgemerktdoor de technische dienst. De personeelsbezetting in de nacht is een anderaandachtspunt. Bij de helft van de instellingen,met name in de verpleging en verzorging en degehandicaptenzorg, is het niet aannemelijk dathet personeel bij een brandmelding binnen tweeminuten ter plekke is en vervolgens binnen tweeminuten de kamer kan ontruimen. Deze normheeft de brandweer geformuleerd.

Vervolgstappen

Staatssecretaris Bussemaker benadrukt in eenbegeleidende brief dat zij een brandveilige om-geving ‘erg belangrijk’ vindt en zich beraadtover de te nemen vervolgstappen.Bron: nieuwsbericht ministerie van VWS, 6 april2007<

> bouw en organisatie

628 zorginstellingen onvoldoende brandveilig

629 alternatieven voor interim-huisvesting in de care

Het gebruik van interim-huisvesting, vooral inde vorm van unit- of systeembouw, brengt vaakhoge afschrijvingskosten en kapitaallastenmee. Het Bouwcollege gaat daarom aandachtbesteden aan diverse alternatieven voor durevormen van interim-huisvesting. Daarbij wordttevens ingegaan op het minimaal gewenstekwaliteitsniveau.

Onlangs heeft het Bouwcollege het ‘Referentie-kader voor Interim-huisvesting in de Care’ vast-

gesteld. Dit referentiekader betreft tijdelijke ver-blijfsvoorzieningen voor verpleging en verzor-ging, gehandicaptenzorg en geestelijke gezond-heidszorg. Tot de aangekondigde overhevelingvan de curatieve ggz naar de Zorgverzekerings-wet een feit is, worden bouwplannen voor inte-rim-huisvesting binnen de curatieve ggz ana-loog aan dit referentiekader beoordeeld.Met de komst van een nieuw bekostigings-systeem en het vervallen van het bouwregimewordt voor instellingen het terdege afwegen van

bouw en organisatie

71zorg & financiering > 5-2007

de verschillende alternatieven voor tijdelijkehuisvesting van nog groter belang. Binnen hetsysteem van prestatiebekostiging met een zoge-heten normatieve huisvestingscomponent zul-len de extra kosten voor interim-huisvestingnaar verwachting niet specifiek worden vergoed.Tot deze nieuwe bekostigingssystematiek rondis, dient dit referentiekader voor het Bouwcolle-ge als toetsingskader voor de beoordeling vanbouwplannen voor interim-huisvesting in hetkader van de Wet toelating zorginstellingen,WTZi. Voorts wil het Bouwcollege zorginstellin-gen met het referentiekader stimuleren om metstrategische keuzes onrendabele interim-huis-vesting zoveel mogelijk te voorkomen. En hetbiedt achtergrondinformatie bij het evaluerenen beoordelen van de kwaliteit van eventueel terealiseren interim-huisvesting. Dit gebeurt metpraktijk- en rekenvoorbeelden die zowel deruimtelijk-functionele als de financiële uit-gangspunten illustreren en een inspiratie vooranderen kunnen zijn.

Minimumeisen

Het referentiekader beschrijft onder meer het

noodzakelijke kwaliteitsniveau van interim-huisvesting in de vorm van minimumeisen.Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen inte-rim-huisvesting met een gebruiksduur van meerdan tien jaar en interim-huisvesting met eengebruiksduur van maximaal tien jaar. De mini-mumeisen voor interim-huisvesting met eengebruiksduur van maximaal tien jaar komen inbeginsel overeen met de minimumeisen voorbestaande bouw van AWBZ-voorzieningen. Bijeen gebruiksduur van tien jaar of meer geldende prestatie-eisen die ook voor reguliere nieuw-bouwprojecten van kracht zijn. Extra aandachts-punten zijn het binnenklimaat en de brandvei-ligheid. De minimumeisen omschrijven hetabsolute minimum waaraan een interim-huis-vesting ten minste moet voldoen, uitgaande vaneen korte en tijdelijke verblijfsperiode. Uiteraardzal een instelling bij het al dan niet realiserenvan interim-huisvesting goed in ogenschouwmoeten nemen hoe lang een groep cliënten inde interim-situatie zal moeten verblijven en ofvoor de (soms ernstig zieke) cliënten nog uit-zicht bestaat op een betere huisvestingssituatie.Bron: Kort Bestek (Bouwcollege), 2007, nr. 36<

630 zorg wil geen aparte rechtsvorm

Het kabinetsvoornemen om een aparte rechts-vorm in te voeren voor maatschappelijke onder-nemingen, kan niet rekenen op steun van hetveld. Ziekenhuizen en hogescholen zien niets ineen eigen rechtsvorm.

Het ministerie van Justitie werkt op dit momentaan het wetsvoorstel voor de maatschappelijkeonderneming. Het doel hiervan is via een eigenrechtsvorm heldere spelregels te krijgen voorinstellingen die nu tussen overheid en marktzweven. Voorbeelden daarvan zijn scholen,zorginstellingen en woningcorporaties. ‘Eeneerste concept moet voor de zomer klaar zijn’,meldt een woordvoerder van Justitie. Daarmee

werkt minister Ernst Hirsch Ballin een onder-deel uit van het coalitieakkoord tussen CDA,PvdA en ChristenUnie.

Lange discussie

Volgens Doekle Terpstra, voorzitter van de be-langen- en werkgeversvereniging van de Neder-landse hogescholen (HBO-raad) is het de ver-keerde oplossing voor een reëel probleem. Hijdoelt op het probleem dat onduidelijk is wie debaas is over dergelijke organisaties. ‘Maar eenjuridische entiteit levert een stapeling van nieu-we regelingen op, waarmee je waarschijnlijk hetpaard achter de wagen spant.’