3. Onderzoeksverslag

29
Inleiding Wij, Marjolein Witte en Monique Kuijer, zijn twee propedeusestudenten aan de SPH (Sociaal Pedagogische Hulpverlening) in Amersfoort. Beide werken wij als medewerker (activiteiten) begeleider op Abrona. Samen hebben wij gewerkt aan de opdracht voor module P6: het verrichten van onderzoek. Voor u ligt ons onderzoeksverslag over 'omgekeerde integratie en begeleidend personeel'. Het onderzoek hebben we met medewerking van Mw. van de Schaar, stafmedewerker bij P&O Abrona, Matti Schreuder van de enquêtecommissie en de coördinatoren van de onderzochte woon- en dagbestedingeenheden kunnen uitvoeren. Het verslag bestaat uit een zestal hoofdstukken die zijn onderverdeeld in paragrafen. In hoofdstuk 1 beschrijven we de organisatie Abrona, het terrein van Sterrenberg en zijn bewoners en het idee en de voorgeschiedenis van omgekeerde integratie. In hoofdstuk 2 hebben wij een centrale vraagstelling geformuleerd met een doelstelling en aantal deelvragen. De onderzoekseenheid en onderzoeksmethode komen ter sprake en een beschrijving van het feitelijk onderzoek, onze ervaringen met betrekking tot de uitvoering, sluit het hoofdstuk af. In hoofdstuk 3 gaan wij nader in op de deelvragen, ter verduidelijking van de context, waarin ons onderzoek plaatsvindt. In hoofdstuk 4 zijn de gegevens uit de enquête verwerkt door middel van tabellen, diagrammen en percentages. De antwoorden zijn onderverdeeld in drie categorieën, te noemen: informatievoorziening, betrokkenheid en gedachten en verwachtingen. Hoofdstuk 5 bevat de conclusies die voortkomen uit de uitslag en in hoofdstuk 6 geven wij een aantal aanbevelingen, waarvan wij hopen dat de 'werkgroep integratie' van Abrona hier zijn voordeel mee kan doen. Hierna volgt de lijst attenderende begrippen, de bronvermelding en de enquête als bijlage. Wij hebben de teksten en alle uitwerkingen gezamenlijk gemaakt. Wij hebben wel een taakverdeling gemaakt, maar later samen veel veranderd, samengevoegd en afgemaakt. In hoofdstuk 1 heeft Monique het grootste aandeel gehad, in hoofdstuk 2 Marjolein. Beide hebben we enquêtes uitgedeeld en gesprekken met P&O gehad. Dit onderzoek was voor ons een ware uitdaging. Wij hopen iets toe te kunnen voegen aan het proces van omgekeerde integratie door het inzichtelijk maken van de ideeën, gedachten en verwachtingen van het begeleidend personeel over het feit van omgekeerde integratie op Sterrenberg. Wij wensen u veel plezier 1

Transcript of 3. Onderzoeksverslag

Page 1: 3. Onderzoeksverslag

Inleiding

Wij, Marjolein Witte en Monique Kuijer, zijn twee propedeusestudenten aan de SPH (Sociaal Pedagogische Hulpverlening) in Amersfoort. Beide werken wij als medewerker (activiteiten) begeleider op Abrona. Samen hebben wij gewerkt aan de opdracht voor module P6: het verrichten van onderzoek.

Voor u ligt ons onderzoeksverslag over 'omgekeerde integratie en begeleidend personeel'. Het onderzoek hebben we met medewerking van Mw. van de Schaar, stafmedewerker bij P&O Abrona, Matti Schreuder van de enquêtecommissie en de coördinatoren van de onderzochte woon- en dagbestedingeenheden kunnen uitvoeren.

Het verslag bestaat uit een zestal hoofdstukken die zijn onderverdeeld in paragrafen. In hoofdstuk 1 beschrijven we de organisatie Abrona, het terrein van Sterrenberg en zijn bewoners en het idee en de voorgeschiedenis van omgekeerde integratie. In hoofdstuk 2 hebben wij een centrale vraagstelling geformuleerd met een doelstelling en aantal deelvragen. De onderzoekseenheid en onderzoeksmethode komen ter sprake en een beschrijving van het feitelijk onderzoek, onze ervaringen met betrekking tot de uitvoering, sluit het hoofdstuk af.In hoofdstuk 3 gaan wij nader in op de deelvragen, ter verduidelijking van de context, waarin ons onderzoek plaatsvindt. In hoofdstuk 4 zijn de gegevens uit de enquête verwerkt door middel van tabellen, diagrammen en percentages. De antwoorden zijn onderverdeeld in drie categorieën, te noemen: informatievoorziening, betrokkenheid en gedachten en verwachtingen. Hoofdstuk 5 bevat de conclusies die voortkomen uit de uitslag en in hoofdstuk 6 geven wij een aantal aanbevelingen, waarvan wij hopen dat de 'werkgroep integratie' van Abrona hier zijn voordeel mee kan doen. Hierna volgt de lijst attenderende begrippen, de bronvermelding en de enquête als bijlage.

Wij hebben de teksten en alle uitwerkingen gezamenlijk gemaakt. Wij hebben wel een taakverdeling gemaakt, maar later samen veel veranderd, samengevoegd en afgemaakt. In hoofdstuk 1 heeft Monique het grootste aandeel gehad, in hoofdstuk 2 Marjolein. Beide hebben we enquêtes uitgedeeld en gesprekken met P&O gehad. Dit onderzoek was voor ons een ware uitdaging. Wij hopen iets toe te kunnen voegen aan het proces van omgekeerde integratie door het inzichtelijk maken van de ideeën, gedachten en verwachtingen van het begeleidend personeel over het feit van omgekeerde integratie op Sterrenberg. Wij wensen u veel plezier met het lezen van ons verslag.

1

Page 2: 3. Onderzoeksverslag

Hoofdstuk 1: De aanleiding

lala1.1 De organisatie

Abrona1 is een Christelijke organisatie voor verstandelijk gehandicapten met ongeveer 1600 medewerkers. Abrona zet zich in voor een specifieke groep cliënten, met als doel de hulpverlening voor deze groep te coördineren, te ontwikkelen en de kennis en samenwerking rond deze groep te verbeteren. Onder deze groep verstaan wij: Jeugd, Autisme, Structuurbehoeftigen en Ouderen.

Abrona ziet ieder mens als uniek. Hierop is dan ook de hulpverlening gebaseerd. De werkwijze wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het unieke van iedere cliënt. Er wordt gekeken naar de onmogelijkheden en ook naar de mogelijkheden van ieder individu. Naarmate het leven van de cliënt verandert, zal ook het dienstverleningsaanbod veranderen. Zo kijkt Abrona ook naar passende mogelijkheden bij andere zorgaanbieders indien dat nodig is.

Het zorgaanbod is breed en de dienstverlening is flexibel. Zowel kinderen als volwassenen kunnen bij Abrona terecht voor onder meer wonen, logeren, dagbesteding, naschoolse opvang, crisisopvang, maaltijden, training en thuiszorg. Bijna 1750 mensen maken gebruik van deze diensten. Daarnaast heeft Abrona een aantal commerciële projecten waar mensen met een verstandelijke beperking werken, zoals een hotel, een restaurant, een winkel en een kunstuitleen. De functie van deze projecten is om de ontmoeting tussen mensen met en zonder verstandelijke beperking te bevorderen. De woonvoorzieningen, de dagbestedingcentra en de commerciële projecten van Abrona zijn verspreid over de hele provincie Utrecht.

1.2 Sterrenberg

Sterrenberg is een groot terrein in Huis ter Heide, waarop een groot deel van Abrona gehuisvest is. Het ligt apart van de 'normale' samenleving. Op het terrein zijn een groot aantal woonvoorzieningen gevestigd en Sterrenberg heeft zijn eigen dorpsplein, dorpshuis, kapper en medische dienst. Ook zijn er een aantal dagbestedingvoorzieningen op Sterrenberg. Hier komen zowel interne als externe cliënten.

1.3 Bewoners Sterrenberg   Op Sterrenberg wonen en werken mensen met een verstandelijke beperking. Sommige van hen hebben naast hun verstandelijke beperking een stoornis in het Autisme Stoornis Spectrum (ASS). Ook zijn er nog vele andere lichamelijke of mentale beperkingen en stoornissen waar de cliënten mee kampen.   1.4 Omgekeerde integratie2

  Van oudsher liggen veel instellingen voor mensen met een (verstandelijke) beperking op schitterende locaties. Ze liggen beschut, zijn royaal opgezet en bijna overal waar je kijkt is het groen. De locatie Sterrenberg staat de komende jaren in het teken van 'omgekeerde integratie'. Dit houdt in dat het instellingsterrein een gewone woonwijk gaat worden. Er worden 480 nieuwe kavels gebouwd, waarvan er 400 bestemd zijn voor de reguliere markt en de overige 80 zullen bestemd zijn voor 264 cliënten van Abrona. Integratie betekent dat mensen met een verstandelijke beperking midden in de maatschappij wonen, bij omgekeerde integratie komt de maatschappij naar hen toe. De cliënten blijven in hun vertrouwde omgeving en de toekomstige bewoners komen te wonen in een wijk met veel groen en relatief weinig woningen. Zo zou iedereen ervan profiteren. Op 28 juni 2007 is begonnen met de realisatie van de nieuwe woonwijk op locatie Sterrenberg.

2

Page 3: 3. Onderzoeksverslag

1.5 Voorgeschiedenis: Hekken weg!   In de jaren '50 en '60 werden verstandelijk gehandicapten weggestopt op grote instellingsterreinen. In de jaren '90 veranderde deze visie en wilde men dat deze groep weer in de maatschappij kwam wonen. De verstandelijk gehandicapten integreren in de maatschappij. Deze integratie van verstandelijk gehandicapten in woonwijken lijkt mislukt. Gehandicapten die naar de woonwijk verkasten, maakten weinig contact met de buurtbewoners en vereenzaamden nogal eens. Steeds meer instellingen bouwen woonwijken voor normale mensen op hun eigen terrein. Uit het onderzoek van Johan Seffinga3, student aan de Hanzehogeschool Groningen, kwamen de volgende resultaten naar voren:

'Omgekeerde integratie vloeit voort uit zowel wensen van zorginstellingen als vanuit overheidsbeleid. De overheid voert een beleid dat erop gericht is verstandelijk gehandicapten meer te integreren in de maatschappij. Dit doet de overheid onder andere door het tegengaan van paviljoenbouw en het opleggen van decentralisatie aan instellingen met een groot gesloten instellingsterrein. Woonvoorzieningen van zorginstellingen verouderden en werden te klein en daardoor ontstond de wens om nieuw- of verbouw te plegen. Dit liet de overheid echter niet toe op grote instellingsterreinen omdat deze hierdoor niet voldeden aan kleinschaligheid en integratie. Vanwege de wens om de keuze te laten aan de cliënten, om te wonen in de wijk of op een beschermd instellingsterrein ontstond het idee voor omgekeerde integratie.'   's Heeren Loo in Druten4 begon in 1996, als een van de eersten in Nederland, met omgekeerde integratie. Het hek om de instelling werd weggehaald en op het terrein kwamen woningen voor mensen van 'buiten'. Verstandelijk gehandicapte Emmie van Emstede (51) en Carla Leerentveld (24) wonen op 's Heerenloo. "Het heeft zo zijn voor- en nadelen." zeggen Van Emstede en Leerentveld. " Mensen rijden hier soms veel te hard over het terrein – asociaal!"

In mei 2003 is een intentieverklaring getekend voor o.a. de realisering van woningbouw op/nabij de locatie Sterrenberg5. De verwachting is dat omgekeerde integratie van Abrona, door de bouw van enkele honderden burgerwoningen van Sterrenberg tot aan Soesterberg, financiële opbrengsten biedt om een deel van de kosten te dekken die niet uit reguliere kanalen zoals de Wet Ziekenhuis Voorzieningen gefinancierd kunnen worden.

Hoofdstuk 2: De probleemstelling

2.1 Centrale vraagstelling

Voortkomend uit het gegeven van omgekeerde integratie en de veranderingen die dit met zich mee gaat brengen, hebben wij een onderzoeksvraag geformuleerd. Deze vraagstelling richt zich op de werknemers en meer specifiek op de begeleiders van Sterrenberg.

' Wat zijn de denkbeelden en verwachtingen van het begeleidend personeel op Sterrenberg over (het proces van) Omgekeerde Integratie?'

2.2 Doelstelling en relevantie

Door ons onderzoek wordt een deel van het personeel van dagbesteding en wonen actiever betrokken bij het proces van de ‘omgekeerde integratie’ op Sterrenberg. Met de uitkomsten van dit onderzoek willen wij inzicht krijgen in de gedachtengang en ideeën van het begeleidend personeel op Sterrenberg over het proces van omgekeerde integratie. De uitkomsten zullen meegenomen worden als extra ondersteuning bij het onderzoek van de werkgroep 'de rol van werknemers bij omgekeerde integratie' van Abrona. In dit Onderzoek gaat Abrona op

3

Page 4: 3. Onderzoeksverslag

zoek naar het antwoord op de vraag: 'Wat kan abrona doen om zijn medewerkers voor te bereiden op de andere eisen die aan ze worden gesteld als de omgekeerde integratie een feit is. Omdat het een kleinschalig onderzoek betreft kunnen wij geen reële conclusies trekken uit onze bevindingen voortkomend uit de enquête en interviews. Wel kunnen wij naar aanleiding van de uitslag aanbevelingen doen, die een bijdrage kunnen leveren aan het verdere onderzoek van Abrona.

2.3 Deelvragen

1. Wat verwacht Abrona van zijn werknemers ten opzichte van de omgekeerde integratie?6

2. Welke veranderingen verwacht Abrona in de begeleidingsstijl van medewerkers?7 3. Wat is de woonvisie voor de nieuwe woonwijk?

2.4 Onderzoekseenheid en onderzoeksmethode

In ons onderzoek staat het begeleidend personeel van Sterrenberg centraal. Hieronder verstaan we de eindverantwoordelijk (activiteiten) begeleiders (EV(A)B) en de assistent- en medewerkers (activiteiten) begeleiding. Omdat wij maar beperkte tijd hebben om ons onderzoek uit te voeren, hebben wij besloten ons onderzoek uit te voeren binnen zeven verschillende woonvoorzieningen en een groot aantal dagbestedingsvoorzieningen op Sterrenberg. Om de privacy van de werknemers te waarborgen, zorgen wij dat alle ingewonnen informatie anoniem blijft. Het houden van een enquête met open vraagstelling en interviews zijn onze methode om tot antwoorden te komen in ons onderzoek. In tabellen en diagrammen gaan wij de resultaten hiervan samenvoegen.

2.5 Het feitelijke onderzoek

Toen we begonnen met onze individuele probleemstelling hadden we beide een aspect genomen van het proces van omgekeerde integratie. Dit omdat wij beide op Sterrenberg werken en hier dagelijks mee te maken hebben en gaan krijgen. Wij vinden het onderwerp erg interessant, omdat het nog vele vragen oproept bij ons en onze collega’s.

We hebben contact gezocht met de mensen van P&O op Abrona. In overleg hiermee hebben wij een van onze twee probleemstellingen gekozen en zijn daarmee aan de slag gegaan. In eerste instantie leek alles voorspoedig te verlopen. Vooral doordat P&O hun enthousiasme had uitgesproken over ons onderzoek en zij ons wilden betrekken in een van hun werkgroepen die zich ook bezig houdt met omgekeerde integratie en de gevolgen voor de werknemers.

Wij hebben zelf een enquête opgesteld en deze samen met onze centrale vraagstelling aan P&O voorgelegd. In een gesprek hierover werd duidelijk dat P&O niet helemaal tevreden was met onze vraagstelling. In eerste instantie wilden wij ons richten op de werkdruk bij de werknemers. Dit was echter te suggestief en negatief en wij veranderden de vraagstelling in de huidige. Nog wat aanpassingen aan de enquête en dan we konden aan de slag, dachten we.

Nadat we een keuze hadden gemaakt uit woongroepen en dagbestedingsgroepen zijn we bij de coördinatoren om toestemming gaan vragen. Op een na waren allen positief en enthousiast over het onderzoek en gaven zij ons toestemming. Een coördinator gaf aan dat zijn medewerkers ooit eerder aan een soortgelijk onderzoek meegewerkt hadden. Hier zijn geen positieve reacties uit voorgekomen vanuit het bestuur en deze mensen wilden dus uit angst voor wijzende vingers niet meewerken aan ons onderzoek. Dit tot spijt van de coördinator, maar volkomen begrijpelijk. Wij waren niet blij met deze gang van zaken, maar moesten ons erbij neerleggen. Dit betekende dat we nog twee nieuwe woongroepen moesten uitzoeken en om toestemming vragen. Dit ging gelukkig vrij vlot.

Hierna stuitten wij op nog een probleem. Om een enquête te mogen doen binnen Abrona moet je toestemming krijgen van de enquêtecommissie. Wij hebben toestemming gevraagd, maar helaas werd deze om verschillende

4

Page 5: 3. Onderzoeksverslag

redenen afgewezen. Onze vragen zouden niet goed zijn en onze onderzoekseenheden niet relevant. Hierop hebben wij gereageerd met verbazing. Wij waren het er ook niet geheel mee eens en begrijpen niet waarom wij werden afgewezen. Op 5 december hadden we een afspraak met Petra van der Schaar van P&O en Mattie Schreuder van de enquêtecommissie.

In het gesprek werd duidelijk dat de vraagstelling niet voldoende informatie zou opleveren voor de werkgroep van Abrona. De vraagstelling is in overleg aangepast van een gesloten naar een open vraagstelling en verdeeld over drie onderwerpen. Met een week of twee vertraging konden we dan toch aan de slag. Van de 42 uitgedeelde enquêtes hebben we er 34 terug, dat is 81% en dus best een hoge score. Niet iedereen was even enthousiast om een enquête in te vullen, omdat het allemaal extra tijd kost. Zelf hebben wij dus wat inspanningen geleverd zoveel mogelijk enquêtes ingevuld terug te krijgen, en met resultaat.

Het verwerken van de uitslagen was een hele klus. Vooral omdat de vraagstelling open was en iedereen op zijn eigen manier antwoord. Wij moesten de antwoorden dus gaan rubriceren en hebben dit zo goed mogelijk proberen te doen. Uiteindelijk hebben we alle uitkomsten verwerkt in tabellen en bij sommige tabellen hebben we een ondersteunend diagram geplaatst. Onder de tabellen en diagrammen geven we een toelichting.

Het onderzoek is afgerond met een samenvatting van de conclusies en de adviezen. Gezamenlijk hebben wij hierover nagedacht en dit beschreven. Een exemplaar wordt verstuurd naar de werkgroep 'personeel' van Abrona.

Hoofdstuk 3: Antwoorden op de deelvragen

1. Wat verwacht Abrona van zijn medewerkers ten opzichte van de omgekeerde integratie?

Abrona is bezig met de uitwerking van de woonvisie van de nieuwe wijk Sterrenberg, hierop zijn een drietal werkgroepen gemaakt. De werkgroep waarmee wij te maken hebben is de werkgroep die zich bezig houdt met de rol van medewerkers. De werkgroep formuleert:

'Abrona heeft in de wijk-woonvisie haar visie op de nieuwe woonwijk op de locatie Sterrenberg weergeven. In deze visie wordt het belang van de cliënt van Abrona, mensen met een verstandelijke beperking, voorop gesteld. Deze visie is opgedeeld in een drietal thema´s: de unieke omgeving, gewoon bijzonder en voorzieningen/ontmoeting. Een drietal werkgroepen zullen deze drie thema´s uitwerken.'

'Medewerkers van Abrona zullen een belangrijke rol gaan spelen in het versterken van het `samen´ leven in de nieuwe wijk Sterrenberg. Van medewerkers wordt verwacht dat zij:

* Een duidelijke rol spelen bij het tot stand brengen en onderhouden van contacten tussen cliënten en wijkbewoners;

* Actief willen meedoen om voor cliënten en wijkbewoners een prettige woonomgeving te creëren;

* Een open instelling hebben en vinden dat verbondenheid met de buurtomgeving belangrijk is;

* Kunnen omgaan met een diversiteit aan problemen en beschikken over een groot probleemoplossend vermogen.

De werkgroep wil weten: 'Wat kan Abrona doen om medewerkers hierop voor te bereiden?'

2. Welke veranderingen verwacht Abrona in de begeleidingsstijl van medewerkers?

Om optimaal vanuit de nieuwe woonvisie te kunnen werken worden ander eisen aan medewerkers gesteld. Dit is de werkgroep momenteel aan het onderzoeken. Hier hebben wij zelf dus nog geen helder beeld van kunnen

5

Page 6: 3. Onderzoeksverslag

krijgen.

3. Wat is de woonvisie voor de nieuwe woonwijk?

Een nieuwe woonwijk, Sterrenberg De bouw van de nieuwe woonwijk Sterrenberg is onderdeel van de herinrichting Hart van de Heuvelrug. De herinrichting heeft tot doel de balans tussen rood (bebouwing) en groen (natuur) te verbeteren en de ecologische verbindingszone te herstellen.

Voor Abrona geldt dat het project geslaagd is wanneer er (vanuit Abrona’s perceptie) sprake is van: 1. Een verbeterde woon-en leefomgeving voor cliënten van Abrona 2. Een open omgeving waar cliënten en medeburgers samen leven en elkaar kunnen ontmoeten 3. Waar ook derden welkom zijn en gebruik maken van de voorzieningen

Abrona geeft in de wijk-woonvisie haar visie op de nieuwe woonwijk op locatie Sterrenberg. Hierin wordt het belang van de cliënt van Abrona, mensen met een verstandelijke beperking, voorop gesteld. Daarnaast wordt de vertaling gemaakt naar de nieuwe potentiële bewoners en wat Sterrenberg hen kan bieden. De koppeling van de belangen van de cliënt en de potentiële bewoners staat in dit document beschreven.

De visie is opgedeeld in drie thema’s:

1. De unieke omgeving (in het groen)2. Gewoon bijzonder3. Voorziening/ontmoeting

1. De unieke omgeving (in het groen)Wie wil wonen in het groen, maar toch in 20 minuten in hartje stad wil staan kan zich het beste snel inschrijven voor een woning in Sterrenberg. Een prachtig oud bos met veel flora en fauna als achtertuin. Veel ontspannings-mogelijkheden in je eigen wijk, voor iedereen, van cliënt tot gezin met kinderen. Wandelen in het bos of even langs de speeltuin of de boerderij. Of gewoon lekker rustig op een bankje genieten van de prachtige omgeving. Samen zorgt iedereen in de wijk dat de omgeving mooi en schoon blijft, want alle inwoners hebben respect voor het kostbare groen. Wonen in Sterrenberg betekent veilig wonen, daar zorgt niet alleen de duidelijke infrastructuur voor, maar ook de goede verlichting en de snelheidsbeperkende maatregelen. Comfortabel en prettig wonen, omdat veel binnen handbereik is, sportvoorzieningen, sociale contacten en prachtige natuur.Kortom Sterrenberg biedt voor ieder wat wils in een prachtige groene omgeving.

2. Gewoon bijzonderIn Sterrenberg is het straks gewoon comfortabel wonen. Je eigen huis is je veilige thuishaven, een ‘pleisterplaats’. Dat is een basisbehoefte van iedereen.Fijn wonen wordt versterkt als je ontmoetingen en contact hebt met buurtgenoten. Als je gezien wordt, gerespecteerd om wie je bent geeft dat je een gevoel van (sociale) veiligheid. Hierbij maakt het niet uit of je wel of geen cliënt bent.

Sterrenberg heeft straks een grote diversiteit aan bewoners. Voor de bewoners die zorg krijgen van Abrona betekent het naast een heerlijk nieuw, eigen appartement ook een veranderde leefomgeving. Dit zal voor hen wennen zijn, maar ook voor de nieuwe bewoners. Soms is het misschien lastig om elkaars taal te spreken, of gedrag te begrijpen. Medewerkers van Abrona zijn hierin een belangrijke schakel, door hun deskundigheid en betrokkenheid spelen zij een rol in het versterken van het “samen”leven in de wijk. Samen wonen in deze wijk betekent dat we voor elkaar iets kunnen betekenen. De nieuwe bewoners in de wijk zullen als vrijwilliger hun steentje bijdragen aan het welzijn van de cliënten van Abrona. Nieuwe bewoners kunnen veel betekenen voor de cliënten van Abrona. Bij tal van activiteiten vragen zij ondersteuning die niet altijd geboden hoeft te worden door

6

Page 7: 3. Onderzoeksverslag

alleen de professionele begeleiders. Juist familie, vrienden en buurtgenoten zijn onontbeerlijk in hun leven.Nu al zijn veel van de voorzieningen van Abrona toegankelijk voor derden. Deze gastvrijheid zal er zeker zijn naar de nieuwe bewoners in de wijk. Ontmoetingen krijgen mede op die manier vorm.

3. Voorzieningen/ontmoetingAbrona streeft ernaar mensen met een verstandelijke beperking zichtbaar te maken in de maatschappij, bijvoorbeeld door verschillende vormen van dagbesteding. Zinvol bezig zijn vormt hierbij de basis. Dat geeft je een volwaardige plek in de maatschappij. Naast de voorzieningen die er nu al zijn zoals de sportvoorzieningen, de boerderij, het zalencentrum met restaurant, een kapper en de kinderopvang, biedt de wijk straks ook talloze mogelijkheden voor ‘gemaksdiensten’ voor alle bewoners. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een klussendienst, recyclemogelijkheden voor oud papier en glas of een werkplaats voor fietsreparatie. Maar ook, mogelijkheden voor zorg, ondersteuning, veiligheid en bewaking, culturele mogelijkheden voor muzikanten en kunstenaars, een dorpshuis als ontmoetingsplaats en als mogelijkheid voor feestjes. Voorzieningen die het wonen in de wijk veraangenamen, waar cliënten zich door deel te nemen aan de werkzaamheden en activiteiten kunnen ontplooien en waar ontmoetingen tot stand komen.

TenslotteVoorop staat dat iemand in Sterrenberg komt wonen, omdat men graag comfortabel wil wonen. Echter deze wijk biedt meer, een groot aantal voorzieningen is binnen handbereik, de omgeving is prachtig en wonen in Sterrenberg kan voor iedereen een verrijking betekenen van hun leven. Kortom: Sterrenberg, is een wijk met een hart!

7

Page 8: 3. Onderzoeksverslag

Hoofdstuk 4: Uitslag en verwerking enquête

We hebben 15 enquêtes van dagbesteding en 19 van wonen ingevuld terug gekregen. Dit komt samen neer op 81% van de 42 uitgedeelde enquêtes. Sommige uitslagen zijn verdeeld in dagbesteding en wonen. Andere uitslagen zijn gezamenlijk verwerkt. Dit hebben wij gedaan, omdat wij een open vraagstelling hebben gebruikt in de enquête en het soms lastig is de antwoorden goed te rubriceren.

4.1 Informatievoorziening

vraag 1: Bent u op de hoogte van de stand van zaken betreffende de omgekeerde integratie op Sterrenberg Abrona?

Dagbesteding Wonen Totaal

Ja 10 12 22

Nee 0 0 0

Een beetje 5 7 12

100% van de geënquêteerden op dagbesteding zegt op de hoogte te zijn van de stand van zaken, waarvan 33% een beetje op de hoogte is. 100% van de geënquêteerden op wonen geeft aan op de hoogte te zijn van de stand van zaken, waarvan 37% een beetje op de hoogte is. Wat opvalt, is dat niemand aangeeft niet op de hoogte te zijn.

8

Page 9: 3. Onderzoeksverslag

Vraag 2: Zo ja, hoe bent u op de hoogte gebracht van het project?

In de tabel zijn de ‘scores’ van dagbesteding en wonen verwerkt. Men kon meerdere antwoorden aangeven,

9

Werkgever 3

Website 10

Intranet 22

Nieuwsbron 17

Perspectief 1

Bijeenkomst 4

Collega’s 17

Eigen interesse 2

Via via 1

Financieel Dagblad 1

Page 10: 3. Onderzoeksverslag

waardoor wij de uitslag op deze manier moesten verwerken. Het intranet wordt het meest aangegeven als informatiebron. Ook worden de Nieuwsbron en collega’s veel benoemd als informatieverstrekker.

Vraag 3: Zo niet, kunt u dan aangeven wat u mist in de informatievoorziening betreffende omgekeerde integratie?

Geen antwoord 24

Concrete plannen 3

Informatie over voortgang 4

Verwachtingen v.d. werkgever 1

Geen gemis 2

Over het algemeen geeft men aan dat hij/zij wel of een beetje op de hoogte is van de stand van zaken betreffende de omgekeerde integratie. (zie ook vraag 1)

Vraag 4: Op welke wijze zou u geïnformeerd willen worden?

Geen antwoord 14

Tevreden 6

Via email 5

Intranet 4

Teamvergadering 4

Nieuwsbron 3

Bijeenkomst 2

Website 1

4.2 Betrokkenheid

Vraag 5: Vindt u dat u voldoende bent geïnformeerd over de omgekeerde integratie door Abrona?

Ja 19

Nee 7

10

Page 11: 3. Onderzoeksverslag

Een beetje 7

Geen antwoord 1

56% van alle geënquêteerden vindt dat hij/zij voldoende geïnformeerd is over de omgekeerde integratie door Abrona. 41% is niet of een beetje voldoende geïnformeerd.

Vraag 6: Op welke wijze bent u door Abrona betrokken bij de omgekeerde integratie?

35% van de geënquêteerden geeft aan helemaal niet betrokken te zijn of te worden door Abrona bij de omgekeerde integratie. 26% geeft aan een actieve rol te hebben bij de omgekeerde integratie. Dit hebben wij berekend naar aanleiding van de volgende antwoorden: bijeenkomsten, bouwcommissie, verhuizing, sterrolhouder en werkgroep.

Opvallend is het antwoord van een flexmedewerker: ‘ik ben flexmedewerkster en dus niet echt betrokken door Abrona’.

11

Niet 12

Informatie door Abrona 6

Collega’s 4

Bijeenkomsten 4

Intranet 4

Verhuizing 2

Te weinig 1

Nieuwsbron 1

Bouwcommissie 1

Sterrolhouder 1

Krant 1

Werkgroep 1

Flexcursus 1

Geen antwoord 1

Page 12: 3. Onderzoeksverslag

Vraag 7: Op welke wijze wenst u door Abrona betrokken te worden bij de omgekeerde integratie?

* Omdat er veel verschillende antwoorden zijn gegeven, hebben wij zelf een onderverdeling gemaakt: Passieve rol: op de hoogte gehouden worden, intranet, nieuwsbron, via coördinatoren, mail en flexbureau. Actieve rol: Werkgroepen, actief mening kunnen geven (enquête), actieve rol, bijeenkomstenDe meeste mensen geven aan wél op de hoogte te willen worden gehouden, dus passief betrokken te worden bij de omgekeerde integratie. Hierbij wordt het intranet het meest aangegeven, gevolgd door de Nieuwsbron. Men geeft bij de actieve rol aan dat zij graag de gelegenheid willen krijgen om hun mening te kunnen geven over de omgekeerde integratie, d.m.v. bijvoorbeeld een enquête

4.3 Gedachten en verwachtingen

Vraag 8: Welke veranderingen verwacht u in uw werksituatie als gevolg van de omgekeerde integratie?

12

Passieve rol, op de hoogte gehouden worden *

20

Actieve rol * 11

Tevreden 4

Geen antwoord 4

Wil niet betrokken worden 3

Vrijheidsbeperking 10

Verhoging werkdruk 6

Veranderend en vertrek personeel 5

Meer begeleiding noodzakelijk 5

Verminderde veiligheid 4

Stress en onrust cliënten 3

Verandering voor cliënten 3

Vereenzaming cliënten 2

Weet niet 2

Geen verandering 1

Geen antwoord 1

Meer socialisatie v.d. cliënten 1

Mooiere appartementen voor cliënten 1

Page 13: 3. Onderzoeksverslag

De grootste verandering die verwacht wordt door het personeel (29%) is de beperking van vrijheid voor cliënten. Opvallend is dat maar 6% van de antwoorden een positieve verandering aangeeft. Dit zijn meer socialisatie voor de cliënten en mooiere appartementen voor de cliënten.

Vraag 9: Hoe ziet u uw rol straks bij het integreren van de nieuwe wijkbewoners?

Dagbesteding Wonen

Geen idee/weet niet 4 5

Informatie voor omwonenden 1 3

Meer oplettendheid i.v.m. gedrag cliënten

0 3

Meer begeleiding 0 2

Veiligheid waarborgen cliënten, omwonenden en personeel

0 2

Begeleiding van zorgvragers en omwonenden tijdens proces

2 2

Geen verandering verwacht 2 2

Cliënten verdedigen 0 2

Geen actieve rol 4 1

26% van de geënquêteerden geeft aan niet te weten wat voor een rol hij/zij zou kunnen vervullen bij het integreren van de nieuwe wijkbewoners. Er is een verschil waar te nemen tussen de antwoorden van dagbesteding en wonen. Bij dagbesteding blijkt men weinig ideeën te hebben over de rol die de begeleiding zou kunnen spelen bij het integreren van de nieuwe wijkbewoners. De woonbegeleiders geven meer ideeën aan voor

13

Page 14: 3. Onderzoeksverslag

hun rol bij het integreren. Zij geven aan dat informatie geven aan de omwonenden over de doelgroep een van de belangrijkste taken zal moeten zijn. Hiernaast geven zij als taken meer begeleiding, oplettendheid en het waarborgen van de veiligheid van alle betrokkenen aan.

Vraag 10: Wat denkt u dat Abrona zou kunnen doen om de medewerkers voor te bereiden op de nieuwe situatie?

Dagbesteding Wonen

Informatie blijven verstrekken 4 5 9

Informatie bijeenkomsten 2 5 7

Werkgroepen 1 4 5

Weet niet 1 3 4

Intervisie/vergaderingen/brainstormsessies

3 0 3

Gebruik maken van bestaande expertise 2 0 2

Het gaat goed zo 0 2 2

Zorgen voor voldoende personeel 1 0 1

Voorlichting d.m.v. Abrona Leren 1 0 1

Cursus 0 1 1

Wijkwinkel openen voor vragen/ideeën/klachten

0 1 1

Uit de antwoorden blijkt dat het grootste deel meer geïnformeerd en betrokken wil worden bij de omgekeerde

14

Page 15: 3. Onderzoeksverslag

integratie. Genoemd worden: vergaderingen, werkgroepen, brainstormsessies, wijkwinkel, informatie avonden en cursussen. Ook geeft men aan dat de nieuwe wijkbewoners meer informatie zouden moeten krijgen m.b.t. de doelgroepen. Opvallend is dat er maar één persoon aangeeft dat er voldoende personeel ingezet zou moeten worden.

Vraag 11: Welke zaken zouden volgens u in de toekomst aandacht behoeven met betrekking tot de omgekeerde integratie?

Dagbesteding Wonen Totaal

nieuwe wijkbewoners goed informeren over doelgroep

2 6 8

Geen antwoord/weet niet

2 5 7

vrijheidsbeperking van de cliënten

4 3 7

veiligheid cliënten, personeel en omwonenden

2 3 5

welzijn en leefbaarheid van de cliënten

3 2 5

wederzijdse acceptatie 0 3 3

het verkeer 1 1 2

vaardigheden voor de omgang met elkaar

2 0 2

wijkbewoners 0 1 1

15

Page 16: 3. Onderzoeksverslag

aanpassen aan onze cliënten

steunen en begeleiden cliënten

0 1 1

informatieverstrekking m.b.t. de werkvloer

0 1 1

Komst eerste wijkbewoners

1 0 1

Reacties van wijkbewoners op gedrag cliënten

0 1 1

Wederom blijkt dat de informatieverstrekking (24%), in dit geval naar de nieuwe wijkbewoners, het meest belangrijk gevonden wordt. 21% geeft aan niet te weten wat de aandacht zou behoeven. Ook 21% geeft aan dat de vrijheidsbeperking aandacht behoeft.

Een opvallend antwoord op deze vraag: ‘Nieuwe bewoners goed informeren over doelgroep. Weet uit eigen ervaring van kopersbijeenkomst dat nieuwe kopers/bewoners niets weten over de doelgroep waarmee zij komen te wonen’.

Vraag 12: Ruimte voor extra vragen of opmerkingen.

Bij deze vraag is het verwerken van de antwoorden in een tabel of diagram niet van toegevoegde waarde. In totaal heeft 74% van de geënquêteerden geen extra opmerkingen en/of vragen. Op dagbesteding geeft 20% aan sceptisch te zijn over de omgekeerde integratie.Opmerkingen zijn:

- ‘Is er een kans van slagen en worden hierbij de verwachtingen wel gehaald?’- Een persoon ziet het somber in: ‘Bij andere projecten heeft de omgekeerde integratie gefaald’. Op wonen is

11% sceptisch over de gevolgen voor de cliënt en ook 11% had graag meer of eerder betrokken willen worden bij de plannen.Bij wonen worden de volgende opmerkingen gegeven:

- ‘Met juiste info naar alle betrokken partijen en doordachte plannen en veiligheid heeft het kans van slagen.’- ‘Wanneer wordt er uitleg gegeven voor bewoners, zodat ook zij hun vragen kunnen stellen?’

Hoofdstuk 5: Conclusies

In dit hoofdstuk proberen wij per onderwerp de uitkomsten en conclusies helder samen te vatten. Daarna zullen wij in het volgende hoofdstuk een aantal adviezen geven, die voortvloeien uit de conclusies.

Sterke en zwakke punten van het onderzoek

De open vraagstelling is een sterk en zwak punt van het onderzoek. Het sterke aspect hiervan is dat door de open vragen mensen aangespoord worden tot het geven van meer informatie. Bij een gesloten vraagstelling krijg je veel ja/nee antwoorden. De open vraagstelling geeft ruimte voor gevarieerdere antwoorden, waaruit je

16

Page 17: 3. Onderzoeksverslag

veel informatie kan krijgen. Het negatieve aspect van de open vraagstelling is dat het erg lastig te verwerken is. De vele miniem van elkaar verschillende antwoorden moeten verantwoord gerubriceerd worden. Dit kost veel tijd. Ook de verwerking in tabellen en diagrammen wordt hierdoor bemoeilijkt.Achteraf denken we te kunnen concluderen dat sommige vragen erg op elkaar lijken en wij misschien meer informatievergarende vragen hadden kunnen stellen. In de korte tijd die we hadden was het lastig een onderzoek te doen over zo een groot onderwerp. Toch zijn we er wel in geslaagd de belangrijkste aandachtspunten naar boven te halen.

5.1 Informatievoorziening

Wij kunnen concluderen dat 100% van de geënquêteerden in meer of mindere mate op de hoogte is van de stand van zaken betreffende de omgekeerde integratie. Intranet blijkt hierbij het meest gebruikte medium te zijn. 23% geeft echter wel aan nog wat te missen in de informatievoorziening. Dit betreft informatie over de voortgang, concrete plannen en de verwachtingen van de werkgever. Er wordt niet gevraagd om een andere manier van informatievoorziening.

5.2 Betrokkenheid

41% van de geënquêteerden geeft aan niet of onvoldoende geïnformeerd te zijn door Abrona over de omgekeerde integratie. 35% geeft aan niet te zijn betrokken door Abrona bij de omgekeerde integratie. 26% geeft aan een actieve rol te hebben bij de omgekeerde integratie. Hieruit maken wij op dat er wel verschillende manieren zijn om betrokken te zijn of te worden.

59% wil graag passief betrokken worden door Abrona door het verstrekken van informatie. Intranet en de Nieuwsbron zijn hierbij het meest genoemd. 32% geeft aan een actieve rol te willen vervullen door bijvoorbeeld het bijwonen van bijeenkomsten, deelnemen aan werkgroepen en de mogelijkheid te hebben een mening te geven (enquête).

5.3 Gedachten en verwachtingen

Over het algemeen worden er meer negatieve dan positieve veranderingen verwacht door de geënquêteerden. Vrijheidsbeperking (29%) en een verhoogde werkdruk (18%) scoren het hoogst.

26% van de geënquêteerden geeft aan niet te weten wat voor een rol hij/zij zou kunnen vervullen bij het integreren van de nieuwe wijkbewoners.

Er is een verschil waar te nemen tussen de antwoorden van dagbesteding en wonen. Bij dagbesteding blijkt men weinig ideeën te hebben over de rol die de begeleiding zou kunnen spelen bij het integreren van de nieuwe wijkbewoners. De woonbegeleiders geven meer ideeën aan voor hun rol bij het integreren. Informatievoorziening over de doelgroep aan de nieuwe wijkbewoners wordt erg belangrijk gevonden.

Uit de antwoorden blijkt dat het grootste deel meer geïnformeerd en betrokken wil worden bij de omgekeerde integratie. Genoemd worden: vergaderingen, werkgroepen, brainstormsessies, wijkwinkel, informatie avonden en cursussen.

Hoofdstuk 6: Aanbevelingen

6.1 Informatievoorziening

Als wij een aanbeveling kunnen doen voor de informatievoorziening betreft de omgekeerde integratie, zou

17

Page 18: 3. Onderzoeksverslag

Abrona zijn medewerkers meer kunnen inlichten over de voortgang en de verwachtingen die Abrona zelf heeft t.o.v. haar personeel. Begeleiders willen weten wat zij zelf kunnen doen en of er nieuwe taken van hen verwacht worden. Het medium Intranet is hiervoor het beste geschikt.

6.2 Betrokkenheid

Een aanzienlijk deel van het personeel geeft aan een actieve rol te willen vervullen omtrent de omgekeerde integratie. Abrona zou deze mensen de kans moeten geven mee te denken en hun mening te kunnen geven door hen te betrekken door middel van een enquête en deel te laten nemen in werkgroepen. Dit moet door Abrona dan wel actief bewerkstelligd worden; een oproep via intranet zou waarschijnlijk weinig aandacht trekken. Ik denk dat mensen proberen te betrekken via de coördinatoren, die geïnteresseerden werven in vergaderingen, het meeste effect heeft als het gaat om het betrekken van het personeel.

Meer dan de helft van de geënquêteerden zegt passief betrokken te willen worden. Hierbij komen we weer terug bij het eerste advies, dat Abrona zijn medewerker meer in kan lichten over de voortgang en verwachtingen. Intranet en de nieuwsbron, die ook op intranet staat kunnen hierbij wederom het best van dienst zijn. Men wil weten wat hen te wachten staat, voor zover dat mogelijk is. Onzekerheid over de toekomst kan negatieve verwachtingen ondersteunen. Door het personeel meer zekerheid te geven door betere informatieverstrekking en het vergroten van de betrokkenheid en medezeggenschap kan Abrona zijn personeel beter voorbereiden op de nieuwe situatie en krijgt men wellicht een beter beeld van de omgekeerde integratie. 1

Internet:

1 www.abrona.nl

2 www.wonenopsterrenberg.nl/elkaar.php

4 www.gelderlander.nl/algemeen/dgbinnenland/3040462/Hekken-weg-buurt-komt-zelf-integreren

5 http://www.nieuwsbank.nl/inp/2003/05/19/R134.htm

8 http://www.rivm.nl/vtv/object document/o2065nl17541.html

9 http://www.steunpuntautismenoordholland.nl/apus/render.php?type=2&id=1&template=default

Literatuur en artikelen:

3 Citaat uit: Hanzehogeschool Groningen/Lectoraat Vastgoed; Samenvatting onderzoek ‘Bos of Woonwijk, omgekeerde integratie onderzocht. http//www.hanze.nl/NR/rdonlyres/EC8ECBB2-C986-4D65-A3AA-34F02FEF087E/0/MicrosoftWord20071009zidoOmgekeerdeintegratieonderaxocht.pdf

Baarda, De Goede en Teunissen. Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Tweede, geheel herziene druk. Wolters-Noordhoff bv Groningen/Houten, Nederland. ISBN 978-90-207-179-8, NUR 916

Prof.dr.G.Geerts, dr.H.Heestermans. Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Twaalfde, herziene druk. Van Dale lexicografie Utrecht/Antwerpen.

4

5Personen en groepen:

6 werkgroep ‘personeel’ Abrona7 werkgroep ‘personeel’ Abrona

Dhr. J. ven Muijden, beleidsmedewerker informatiecentrum Abrona

18

Page 19: 3. Onderzoeksverslag

6.3 Gedachten en verwachtingen

Begeleiders geven aan dat zij zich zorgen maken over de vrijheid van hun bewoners. Door de omgekeerde integratie zouden zij wel eens beperkt kunnen worden in hun vrijheid. Kunnen bewoners die nu zelf over straat mogen dat dan nog? Wat staat de doelgroep met gedragsproblemen te wachten? Moet je als begeleider meer mensen halen en brengen naar werk of andere activiteiten? Al deze vragen wijzen Abrona erop dat het erg belangrijk is hier goed over na te denken. Het lijkt ons niet de bedoeling dat de cliënten van Abrona zich aan de nieuwe bewoners moeten aanpassen, maar de nieuwe bewoners zich vooral aan hen. Een persoon gaf aan naar de koop bijeenkomst te zijn geweest en daar te hebben gemerkt dat de kopers erg weinig of niets weten van de doelgroep waarbij zij komen te wonen. Abrona zou bij kunnen dragen aan meer kennis voor de nieuwe bewoners door meer of betere informatie te verstrekken aan hen. Het idee van iemand een wijkwinkel te openen lijkt ons een erg goed idee. Indien dat niet haalbaar is zou Abrona informatie dagen en bijeenkomsten kunnen houden. De wijkwinkel zou steun kunnen bieden aan zowel nieuwe buurtbewoners, personeel van Abrona en de bewoners van Abrona.Ook is het belangrijk dat Abrona voor zijn personeel zorgt. De verwachting dat de werkdruk zal verhogen scoort hoog. Men geeft aan dat er sprake is van vertrekkend personeel en een persoon geeft zelfs aan dat hij/zij waarschijnlijk stopt met zijn/haar functie als gevolg van die toenemende werkdruk. Abrona zou na kunnen gaan bij het personeel door middel van een enquête wat men nodig acht om het werken prettig te laten blijven. Met overwerkt of vertrekkend personeel wordt het naar ons idee namelijk een stuk moeilijker om het project te laten slagen. Dit zou dan ook weer gevolgen kunnen hebben voor de cliënten.

19

Page 20: 3. Onderzoeksverslag

Attenderende begrippenlijst

1. IntegratieIn de jaren '50 en '60 werden verstandelijk gehandicapten weggestopt op grote instellingsterreinen.In de jaren '90 veranderde deze visie en wilde men dat deze groep weer in de maatschappij kwam wonen. De verstandelijk gehandicapten integreren in de maatschappij.2. Omgekeerde integratieOnder omgekeerde integratie wordt verstaan: “Het herontwikkelen van een instellingsterrein tot een woon- en leefgemeenschap waarbij mensen met en zonder beperking samenleven.” Hierbij komt in tegenstelling tot de integratie de maatschappij naar de verstandelijk gehandicapten toe.3. Verstandelijke handicap8

Mensen met een verstandelijke handicap hebben een aangeboren of later optredende beperking in het intellectueel functioneren, die gepaard gaat met beperkingen in de sociale(zelf)redzaamheid.4. Autisme9

Autisme wordt beschouwd als een ontwikkelingsstoornis met een neurologische oorzaak. De hersenen van mensen met autisme functioneren daardoor anders; in het bijzonder de perceptie van de sensorische waarnemingen. Hierdoor bestaan hun waarnemingen uit losse fragmenten die voor hen niet de verbanden hebben die voor anderen vanzelfsprekend zijn. 5. StructuurbehoeftigenOnder 'structuurbehoeftige' mensen verstaan wij mensen van 16 tot circa 55 jaar met een licht verstandelijke beperking (IQ tussen 60 en 90), met moeilijk verstaanbaar gedrag die veelal door een onvoldoende antwoord op hun hulpvragen gedragsproblemen hebben ontwikkeld. Het gaat vooral om psychische en/of sociale problemen die vaak de oorzaak van overlast zijn die de betrokkenen zichzelf en hun sociale omgeving bezorgen.6. Decentralisatie Decentralisatie is het proces om de autoriteit om besluiten te nemen te verplaatsen en toe te wijzen aan lagere niveaus in een organisatorische hiërarchie. In een gedecentraliseerde organisatie, is de besluitvorming verplaatst naar lagere niveaus of lagen binnen de organisatie, zoals divisies, bijkantoren, afdelingen of dochterondernemingen. De kennis, de informatie en de ideeën stromen van de werkvloer naar de top van de organisatie. De span of control van de topmanagers is tamelijk gering, en er zijn relatief weinig lagen in de organisatie, omdat er meer autonomie in de lagere niveaus is. 7. Flexmedewerker Een medewerker die in overleg en op nader te bepalen dagen, tijden, locaties en doelgroepen door een uitzendbureau wordt ingezet. 8. Sterrolhouder Kenmerkend voor sterrollen is dat de rolhouder verantwoordelijk is voor de coördinatie en communicatie van zijn sterrol,een bepaalde portefeuille binnen de organisatie , dat wil zeggen dat de sterrolhouder: aanspreekpunt is (intern voor het team en extern voor de omgeving van het team) de besluitvorming rond de betreffende portefeuille organiseert, waarbij het team als geheel besluiten neemt, de voortgang van de uitvoering van regeltaken bewaakt en het initiatief neemt tot het verbeteren.

8

9

20

Page 21: 3. Onderzoeksverslag

Bronvermelding

21