237 Beoordeling Verantwoorde Verpleeghuiszorg

1
stelsel 62 2-2006 > zorg & financiering De rechtbank overwoog dat nu per 1 april 2003 de voorafgaande toestemming is vervangen door een meldingsplicht, de wettelijke basis voor het geven van voorafgaande toestemming in de vorm van een machtiging is komen te vervallen. Van een publiekrechtelijke rechtshandeling kon volgens de rechtbank op die grond dan ook geen sprake zijn. Evenmin kon aan de machtiging enig rechtsgevolg worden toegedicht, nu de AWBZ-verzekerden met het vervallen van de eis van voorafgaande toestemming hun aanspraak op zorg na 1 april 2003 direct en dus zonder toe- stemming van de AWBZ-uitvoeringsorganen tot gelding kunnen brengen. De aanspraak van ver- zekerde op 30 behandelingen psychotherapie volgde rechtstreeks uit artikel 8, lid 2 BZA, zoals deze gold vanaf 1 januari 2004 tot 14 oktober 2004. Een en ander moest tot de conclusie leiden dat de machtiging van 16 maart 2004 (tot wijziging van de op 16 december 2003 gegeven machtiging voor negentig behandelingen naar dertig behandelingen) niet kon worden aange- merkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid Awb. Dit betekende dat het beroep gegrond moest worden verklaard en het bestre- den besluit (ongegrondverklaring van het bezwaar tegen de machtiging voor dertig behan- delingen) moest worden vernietigd. Met toepas- sing van artikel 8:72, lid 4 Awb, werd het bezwaar van eiseres tegen de machtiging van 16 december 2003 niet-ontvankelijk verklaard. Bron: RZA 2006, 17< De sector bestuursrecht van de rechtbank Leeuwarden wees op 6 december 2005, onder nummer 04/1141, vonnis in een geschil tussen een verzekerde en zijn uitvoeringsorgaan AWBZ over de kwaliteit van door een verpleeghuis verleende zorg. De rechtbank overwoog dat voor de beoordeling van de aan verzekerde verleende zorg zij als uit- gangspunt hanteert dat van een verantwoorde zorg geen sprake meer is indien individueel geboden zorg structureel en op essentiële onderdelen tekort is geschoten en niet afge- stemd is geweest op de reële behoefte van verze- kerde. Daarbij gelden de door het verpleeghuis ten behoeve van verzekerde opgestelde zorg- plannen als leidraad. De constatering dat een en ander is misgegaan rechtvaardigde in casu niet de conclusie dat de aan verzekerde individueel geboden zorg ook structureel en op essentiële onderdelen tekort was geschoten en niet afgestemd was geweest op de behoeften van verzekerde. Evenmin kon worden gesteld dat de zorg ten opzichte van het in de zorgplannen opgenomen hoofddoel tekort was geschoten, nu dit doel, blijkens de medi- sche informatie in ieder geval wat betreft het optimaliseren van de conditie, in belangrijke mate was verwezenlijkt. De aan verzekerde ver- leende zorg kon daarom worden gekwalificeerd als verantwoorde zorg in de zin van artikel 2 Kwaliteitswet zorginstellingen. Bron: RZA 2006, 18< 237 beoordeling verantwoorde verpleeghuiszorg Het door verzekerde gedane beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt, omdat door verzeker- de ter onderbouwing van het beroep niet meer naar voren is gebracht dan de stelling dat een vermeende verzekerde van de verzekeraar, wiens werkelijke naam verzekerde niet bekend 238 beroep op gelijkheidsbeginsel onvoldoende met feiten onderbouwd

Transcript of 237 Beoordeling Verantwoorde Verpleeghuiszorg

Page 1: 237 Beoordeling Verantwoorde Verpleeghuiszorg

stelsel

62 2-2006 > zorg & financiering

De rechtbank overwoog dat nu per 1 april 2003de voorafgaande toestemming is vervangen dooreen meldingsplicht, de wettelijke basis voor hetgeven van voorafgaande toestemming in devorm van een machtiging is komen te vervallen.Van een publiekrechtelijke rechtshandeling konvolgens de rechtbank op die grond dan ook geensprake zijn. Evenmin kon aan de machtigingenig rechtsgevolg worden toegedicht, nu deAWBZ-verzekerden met het vervallen van de eisvan voorafgaande toestemming hun aanspraakop zorg na 1 april 2003 direct en dus zonder toe-stemming van de AWBZ-uitvoeringsorganen totgelding kunnen brengen. De aanspraak van ver-zekerde op 30 behandelingen psychotherapievolgde rechtstreeks uit artikel 8, lid 2 BZA, zoals

deze gold vanaf 1 januari 2004 tot 14 oktober2004. Een en ander moest tot de conclusieleiden dat de machtiging van 16 maart 2004 (totwijziging van de op 16 december 2003 gegevenmachtiging voor negentig behandelingen naardertig behandelingen) niet kon worden aange-merkt als een besluit in de zin van artikel 1:3,eerste lid Awb. Dit betekende dat het beroepgegrond moest worden verklaard en het bestre-den besluit (ongegrondverklaring van hetbezwaar tegen de machtiging voor dertig behan-delingen) moest worden vernietigd. Met toepas-sing van artikel 8:72, lid 4 Awb, werd hetbezwaar van eiseres tegen de machtiging van 16december 2003 niet-ontvankelijk verklaard.Bron: RZA 2006, 17<

De sector bestuursrecht van de rechtbankLeeuwarden wees op 6 december 2005, ondernummer 04/1141, vonnis in een geschil tusseneen verzekerde en zijn uitvoeringsorgaan AWBZover de kwaliteit van door een verpleeghuisverleende zorg.

De rechtbank overwoog dat voor de beoordelingvan de aan verzekerde verleende zorg zij als uit-gangspunt hanteert dat van een verantwoordezorg geen sprake meer is indien individueelgeboden zorg structureel en op essentiëleonderdelen tekort is geschoten en niet afge-stemd is geweest op de reële behoefte van verze-kerde. Daarbij gelden de door het verpleeghuisten behoeve van verzekerde opgestelde zorg-plannen als leidraad.

De constatering dat een en ander is misgegaanrechtvaardigde in casu niet de conclusie dat deaan verzekerde individueel geboden zorg ookstructureel en op essentiële onderdelen tekortwas geschoten en niet afgestemd was geweestop de behoeften van verzekerde. Evenmin konworden gesteld dat de zorg ten opzichte van hetin de zorgplannen opgenomen hoofddoel tekortwas geschoten, nu dit doel, blijkens de medi-sche informatie in ieder geval wat betreft hetoptimaliseren van de conditie, in belangrijkemate was verwezenlijkt. De aan verzekerde ver-leende zorg kon daarom worden gekwalificeerdals verantwoorde zorg in de zin van artikel 2Kwaliteitswet zorginstellingen.Bron: RZA 2006, 18<

237 beoordeling verantwoorde verpleeghuiszorg

Het door verzekerde gedane beroep op hetgelijkheidsbeginsel faalt, omdat door verzeker-de ter onderbouwing van het beroep niet meer

naar voren is gebracht dan de stelling dat eenvermeende verzekerde van de verzekeraar,wiens werkelijke naam verzekerde niet bekend

238 beroep op gelijkheidsbeginsel onvoldoende met feiten onderbouwd

ZenF-0206 cyaan.qxd 13-3-2006 21:37 Pagina 62