226

25
René ter Meer pupillencoördinator oktober 2011 0 Oefenstof voor pupillentrainers EV & AC De Tubanters

description

ok

Transcript of 226

Page 1: 226

René ter Meer – pupillencoördinator – oktober 2011 0

Oefenstof voor pupillentrainers

EV & AC De Tubanters

Page 2: 226

René ter Meer – pupillencoördinator – oktober 2011

1

Algemene informatie pupillentrainers

Inleiding:

Hierin zijn oefeningen beschreven die we de pupillen het komende seizoen zullen aanbieden.

Het is absoluut geen volledig overzicht, er zijn meerdere oefeningen mogelijk.

Er is een onderverdeling gemaakt tussen de F en E-pupillen. Kenmerken van deze

leeftijdsgroepen zijn ook beschreven zodat hier tijdens de training rekening mee worden

gehouden.

Er zal worden gewerkt volgens vaste voetbalvormen of thema’s die in een vaste cyclus aan

bod komen. Deze voetbalvormen of thema’s zijn:

pingelvormen, mikvormen, afwerkvormen en partijvormen.

Gedrag:

Je moet je als pupillentrainer realiseren dat je het “visitekaartje” bent van de club. Je traint

pupillen waar je verantwoordelijk voor bent en diverse ouders kijken toe die verwachten dat

hun kind voldoende aandacht krijgt.

Daarom zijn er enkele gedragsregels opgesteld. Deze regels zijn:

Kom op tijd en bereid de training voor (wat is de oefenstof?)

Straal enthousiasme uit, dit werkt stimulerend voor de kinderen

Tijdens de training niet bellen of sms’en, dit komt ongeïnteresseerd over als je dit

wel doet

Positief coachen, corrigeren mag maar geen grof taalgebruik

Niet roken op of bij het veld of in nabijheid van de spelers

Als je niet kunt komen bel je op tijd af

Trainingsopbouw:

De training bestaat grofweg uit 3 delen, te weten:

1) de warming up; is vooral bedoeld dat de kinderen zich gaan focussen op de training. Dit

kan door bijvoorbeeld tikspelletjes of oefeningetjes met bal. Het is als het ware even spelen.

2) de kern; is het onderdeel waar je in de training accent op wilt leggen (pingelen, mikken,

afwerken, partij).

3) spel en afsluiting; is een partijvorm (het toetje voor de kinderen) en aan het eind van de

training even alle spelers bij elkaar. De training even kort nabespreken en afscheid nemen.

Page 3: 226

1

Kenmerken F-pupillen (6 t/m 9 jaar):

Kinderen zijn zeer snel afgeleid (erg speels), kunnen zich niet lang concentreren;

Zijn individueel gericht, hebben weinig gevoel om dingen samen te doen;

Na ongeveer een jaar gaan kinderen meer oog krijgen voor medespelers.

Gevolgen voor de oefeningen:

De oefeningen moeten niet te lang duren, kinderen hebben moeite met lang

concentreren;

Houd de oefeningen simpel en overzichtelijk;

Zelf de oefening voordoen, niet lang praten;

Vooral leren baas te worden over de bal, dus veel individueel met bal trainen met

accent op dribbelen, drijven, plaatsen en stoppen van de bal enz.;

Zorg dat iedereen (bijvoorbeeld in de partij) actief meedoet!

GEEN kopoefeningen i.v.m. bescherming hersenweefsel!

De oefeningen zijn op de volgende pagina’s beschreven, in 1 oefening zijn er soms meerdere

mogelijkheden (variaties) mogelijk. Hierdoor kan de oefening moeilijker of makkelijker of

eventueel zorgen voor afwisseling.

Betekenis van de tekens/afbeeldingen:

= speler = doel

= tegenspeler / andere speler

= pass of traprichting van de bal = pion/hoedje

= looprichting/dribbel met bal = trainer

= looprichting zonder bal

= bal

T

Page 4: 226

2

Pingelvormen F 1. Slalom door pionnen/hoedjes Uitvoering

Iedere speler een bal, 2 rijen pionnen zodat

iedere speler vaker aan de bal is.

Tussen de pionnen dribbelen.

Variatie:

Alleen met rechts dribbelen

Alleen met links dribbelen

Met links en rechts om de pionnen met

binnenkant voet

Met links en rechts om de pionnen met

buitenkant voet

Wedstrijd tussen de 2 groepen

Pionnen dichter op elkaar

Met doel zodat het een afwerkvorm

wordt.

Aandachtspunten/coachen:

Bal dicht bij je houden

Controle over de bal houden, niet te snel

willen

2. Slalom met inspelen bal Uitvoering

Speler en speler dribbelen om

de pionnen. Aan het eind van de pionnenrij

spelen ze de wachtende speler zonder bal in,

vervolgens de bal achterna lopen en

aansluiten in de rij.

Variatie:

Alleen met rechts / links

Beide voeten binnen-/buitenkant voet

Pionnen dichter op elkaar

Andere richting door de pionnen zodat de

spelers anders uitkomen met inspelen

Aandachtspunten/coachen:

Bal dicht bij je houden, controle houden

Bal binnenkant voet inspelen, standbeen

goed naast de bal.

Page 5: 226

3

3. Kappen door pionnen Uitvoering

Speler een bal, 2 rijen pionnen zodat iedere

speler vaker aan de bal is. Bij de pionnen

kapbeweging maken.

Variatie:

Alleen met rechts dribbelen

Alleen met links dribbelen

Met links en rechts om de pionnen met

binnenkant voet

Met links en rechts om de pionnen met

buitenkant voet

Wedstrijd tussen de 2 groepen

Met doel zodat het een afwerkvorm

wordt.

Aandachtspunten/coachen:

Bal dicht bij je houden

Controle over de bal houden, niet te snel

willen.

4. Kappen met inspelen Uitvoering

Speler en speler dribbelen om

de pionnen. Aan het eind van de pionnenrij

spelen ze de wachtende speler zonder bal in,

vervolgens de bal achterna lopen en

aansluiten in de rij.

Variatie:

Alleen met rechts dribbelen

Alleen met links dribbelen

Met links en rechts om de pionnen met

binnenkant voet

Met links en rechts om de pionnen met

buitenkant voet

Andere richting door de pionnen zodat de

spelers anders uitkomen met inspelen

Aandachtspunten/coachen:

Bal dicht bij je houden

Controle over de bal houden.

Page 6: 226

4

5. Dribbelen met opdrachten Uitvoering

Veldafmeting: ongeveer 20 x 20 mtr.

Iedere speler heeft een bal en dribbelt door

het vierkant. Op teken van de trainer voeren

de spelers diverse opdrachten uit.

Die opdrachten zijn:

Stil staan en voet op de bal zetten (links /

rechts)

Met de andere voet verder dribbelen

Zo snel mogelijk naar een lijn / zijkant

dribbelen

Zo snel mogelijk naar een pion dribbelen

Eigen bal laten liggen en met bal van een

andere speler verder dribbelen

Op de bal gaan zitten

Aandachtspunten/coachen:

Bal dicht bij je houden

Pas op voor botsingen

6. Dribbelen met balafpakkers Uitvoering

Veldafmeting: ongeveer 20 x 20 mtr.

Spelers met bal dribbelen door

vierkant.

De balafpakkers proberen de bal af te

pakken (met de voet). Afhankelijk van het

aantal spelers kun je met 1 of 2 balafpakkers

werken.

Variatie:

In plaats van afpakken / veroveren

schieten de balafpakkers de bal buiten het

vierkant. Wie blijft er over? = winnaar.

Aandachtspunten/coachen:

Scherm de bal goed af

Ga een andere kant op als een bal

afpakker komt

Page 7: 226

5

7. Overlopen Uitvoering

Veldafmeting: ongeveer 20 x 25 mtr.

De spelers met bal proberen de

overkant te bereiken zonder getikt te worden

door de tikker (zonder bal).

Degene die is getikt is af.

Variatie:

De tikker moet in plaats van tikken de bal

buiten het rechthoek schieten.

Aandachtspunten/coachen:

Houdt de bal dicht bij je

Maak snelheid als het kan

8. overlopen door doeltjes Uitvoering

Veldafmeting: ongeveer 20 x 25 mtr.

De spelers met bal proberen de

overkant te bereiken zonder getikt te worden.

Daarbij moeten ze door de pionnen / doeltjes

dribbelen.

Variatie:

De tikker moet in plaats van tikken de bal

buiten het rechthoek schieten.

Aandachtspunten/coachen:

Houdt de bal dicht bij je

Maak snelheid als het kan

Page 8: 226

6

Mikvormen F 1. Bal in een vak plaatsen Uitvoering

3x 3 mtr.

12 m 16 m

Iedere speler een bal. Maak 2 vierkante

vakken van ongeveer 3 x 3 meter. Bij ieder

vierkant een spelersgroep, de spelers

proberen vanaf 8 meter de bal in het vak te

plaatsen. Als dit lukt gaan ze een pion verder

(12 mtr, 16 mtr). Als iemand mist dan een

pion terug.

Variatie:

Afstand vergroten

Vierkant verkleinen / vergroten

afhankelijk van het niveau

Wie is in het minst aantal beurten bij de

verste pion.

Aandachtspunten / coachen:

Met binnenkant voet plaatsen

Standbeen richting vak wijzen

2. Bal door pionnen / hoedjes plaatsen Uitvoering

10 m

5 m

5 m

10 m

Per tweetal een bal. Ongeveer 10 meter uit

elkaar met een doeltje (2 hoedjes / pionnen)

in het midden. Tussen de hoedjes plaatsen is

een punt.

Variatie:

Afstand vergroten

Als beide spelers door goaltje schieten

hebben ze samen een punt

Als beide spelers door poortje plaatsen

gaan ze beiden verder naar achteren

Aandachtspunten / coachen:

Met binnenkant voet plaatsen

Standbeen richting goaltje wijzen

Page 9: 226

7

3. Bal door pionnen met verdediger Uitvoering

(Zie oefening 2 maar nu met verdediger).

Per 2-tal een bal, door de goaltjes proberen te

plaatsen, er is nu een verdediger die de

bal probeert te onderscheppen.

Kijk naar juiste grootte en afstand tussen de

goaltjes, de verdediger moet de bal kunnen

onderscheppen. Maar moet ook niet te

makkelijk worden voor de verdediger.

Variatie:

Als aanvallers door goaltje schieten

hebben ze 1 punt, als verdediger de bal

onderschept heeft hij 1 punt

Met andere been inspelen (afstand

eventueel verkleinen of goal vergroten)

Aandachtspunten / coachen:

Met binnenkant voet plaatsen

Standbeen richting goaltje wijzen

4. hoedjes van pionnen schieten Uitvoering

rood geel r g r g

Op de helft van het veld pionnen plaatsen

met afwisselend gele en rode hoedjes erop.

2 partijen, ene partij probeert gele hoedjes

van de pionnen af te schieten, de andere

partij probeert de rode hoedjes eraf te

schieten.

Welke partij schiet als eerste alle hoedje

eraf?

Page 10: 226

8

Afwerkvormen F 1. Afwerken na dribbel Uitvoering

5 mtr

Vanaf pion naar 5 meterlijn dribbelen, vanaf

daar afwerken op goal met keeper.

Als de groep groot is dan 2 groepen maken

en als het mogelijk is 2 goals gebruiken.

Variatie:

Afstand tot goal vergroten

Met andere been afwerken

Na kap- of schijnbeweging afwerken

Wisselen van keeper

Aandachtspunten / coachen:

Standbeen richting goal wijzen

Been doorzwaaien bij het schieten

2. Diverse afwerkvormen na inspelen: Uitvoering

a.

trainer

b.

trainer

Alle spelers een bal

a. Speler speelt de bal in op de trainer deze

kaatst terug en speler werkt af.

b. Speler plaatst de bal opzij naar trainer,

deze geeft de bal in de loop mee.

c. Speler krijgt de bal van achteren aange-

speeld. Kan later ook met een stuiterende

bal.

c.

trainer

T

T

T

Page 11: 226

9

Partijvormen F Partijvorm vrij spel Uitvoering

Partij spelen in afgebakende ruimte, hier

hebben de spelers ook in de wedstrijd mee te

maken. Dus altijd spelen in een afgebakend

veld!

Maak het veld zo groot dat ze goed kunnen

spelen, als het veld te klein is dan wordt het

erg rommelig.

Bij kleine partijen komen de kinderen het

meest aan de bal, maximaal 5 tegen 5

spelen.

Je kunt spelen op kleine goals zonder keeper

of op pupillengoals met keeper.

Aandachtspunten / coachen:

Vooral op letten dat iedereen goed

meedoet, zorgen dat er geen spelers “in

de goal kruipen” bij het verdedigen of dat

spelers “ballen voorin gaan opwachten”.

Dit is een zeer belangrijk aandachtspunt!!!

Balbezit: veld groot maken (uit elkaar)

Balverlies: bal afpakken, naar de bal toe

gaan

Page 12: 226

10

Kenmerken E-pupillen (9 t/m 11 jaar):

Kinderen zijn minder snel afgeleid, kunnen zich niet langer concentreren dan F-jes;

Krijgen meer oog voor medespelers;

Krijgen meer gevoel voor posities;

Coördinatie en gevoel voor de bal wordt beter.

Gevolgen voor de oefeningen:

De oefeningen kunnen wat langer duren, kinderen hebben minder moeite met

concentreren;

Kan meer accent komen op samenspelen;

Zelf de oefening voordoen, niet lang praten;

Basistechnieken zijn op deze leeftijd erg belangrijk!!! Voorbeeld: kappen, draaien,

schijnbewegingen (Wiel Coerver oefeningen)

Zeer gedoseerde (= niet lang of vaak) kopoefeningen i.v.m. bescherming

hersenweefsel!

Er zal worden gewerkt volgens vaste voetbalvormen of thema’s die in een vaste cyclus aan

bod komen. Deze voetbalvormen of thema’s zijn: basistechnieken, pingelvormen,

mikvormen, afwerkvormen en partijvormen.

De oefeningen zijn hieronder omschreven, in 1 oefening zijn er soms diverse variaties

mogelijk waardoor het moeilijker en/of aantrekkelijker wordt en als trainer hoef je dan niet te

veel met pionnen te slepen.

Betekenis van de tekens/afbeeldingen:

= speler = doel

= tegenspeler / andere speler

= pass of traprichting van de bal = hoedje / pion

= looprichting/dribbel met bal = trainer

= looprichting zonder bal

= bal

T

Page 13: 226

11

Basistechnieken E

Er zijn vele basistechnieken die in verschillende vormen kunnen worden uitgevoerd. Deze

basistechnieken kunnen ook zeer goed als warming up worden gebruikt.

Hieronder zijn links genoteerd, hier zijn de basistechnieken zeer overzichtelijk in beeld

gebracht. Je kunt een deel van deze technieken in een training gebruiken.

Belangrijk dat deze oefeningen netjes worden uitgevoerd, niet slordig!

Hoofdstuk 1: Balgevoel;

http://www.youtube.com/watch?v=beGLD_Z9gFs

Hoofdstuk 2: Basisbewegingen;

http://www.youtube.com/watch?v=fF4sWqluNFw&feature=related

Hoofdstuk 3: Snel voetenwerk;

http://www.youtube.com/watch?v=kMkHN46BHJ8&feature=related

Hoofdstuk 4: Halve draai;

http://www.youtube.com/watch?v=U4qgGSdQ0zY&feature=related

Hoofdstuk 5; Schijn passeerbewegingen;

http://www.youtube.com/watch?v=cvODHRwgQ14&feature=related

1. Basistechnieken Uitvoering

15 mtr

20

mtr

Veldafmeting: ong. 15 x 20 mtr.

Alle spelers een bal, dribbelen tot de

middenlijn. Diverse basistechnieken kunnen

nu worden getraind: balgevoel,

basisbewegingen, snel voetenwerk, halve

draai, schijn passeerbewegingen.

Zie bovenstaande links.

Variatie:

Afwisselen met links en rechts!

Tussen de basistechnieken door:

Bal overspelen naar elkaar

Bal hooghouden

Aandachtspunten / coachen:

Let er goed op dat de oefeningen netjes

worden uitgevoerd, niet te gehaast

Page 14: 226

12

2. Basistechnieken Uitvoering

25 mtr

10 mtr

Veldafmeting: ong. 10 x 25 mtr.

Alle spelers een bal, dribbelen tot de lijn.

Diverse basistechnieken kunnen nu worden

getraind: balgevoel, basisbewegingen, snel

voetenwerk, halve draai, schijn

passeerbewegingen.

Zie bovenstaande links.

Variatie:

Groep in tweeën delen, afwisselend nrs 1

en nrs 2 laten werken

Afwisselen met links en rechts!

I.p.v. dribbelen naar de lijn: door elkaar

dribbelen in veld en basistechnieken

uitvoeren

Tussen de basistechnieken door:

bal overspelen naar elkaar

bal hooghouden

Aandachtspunten / coachen:

Let er goed op dat de oefeningen netjes

worden uitgevoerd, niet te gehaast

3. Basistechnieken Uitvoering

Alle spelers een bal en starten bij een pion.

Dribbelen tot de middelste pion. Diverse

basistechnieken kunnen nu worden getraind:

balgevoel, basisbewegingen, snel

voetenwerk, halve draai, schijnbewegingen.

Afhankelijk van aantal spelers 2 groepen

maken die naar een middelste pion dribbelen.

Variatie:

Afwisselen met links en rechts!

Tussen de basistechnieken door:

bal overspelen naar elkaar

bal hooghouden

Aandachtspunten / coachen:

Let er goed op dat de oefeningen netjes

worden uitgevoerd, niet te gehaast

Page 15: 226

13

4. Basistechnieken Uitvoering

± 15 mtr

Per 2-tal een bal, speler met bal

dribbelt vanaf pion naar toelopende speler

(verdediger) en maakt schijnbeweging.

De verdediger verdedigt passief (laat zich

passeren).

Zie ook link Hoofdstuk 5: Schijn

passeerbewegingen

Variatie:

Verschillende schijnbewegingen uit laten

voeren

Verdediger geeft meer weerstand tot

maximaal

Partijvorm, 1 tegen 1 pionnen voetbal

Aandachtspunten / coachen:

Bal kort aan de voet houden

Niet te dicht op de verdediger komen als

je schijnbeweging maakt

Page 16: 226

14

Pingelvormen E 1. Lijnvoetbal, 1 tegen 1 Uitvoering

Per 2-tal een bal. Speler met bal probeert

over de lijn aan de andere zijde te dribbelen.

De andere speler verdedigt. Als de bal is

verovert of de bal is over de lijn gedribbeld

dan wisselen van taak.

Variatie:

Met punten

Wisselen van tegenstander

Aandachtspunten / coachen:

Speler met bal snelheid maken

Bal goed afschermen

TIP: deze oefening kan goed worden

gecombineerd met oefening 4

Basistechnieken pag. 13.

2. Overlopen Uitvoering

Veldafmeting: ongeveer 20 x 25 mtr.

De spelers met bal proberen op teken

van de trainer de overkant te bereiken zonder

getikt te worden door de tikker (heeft

geen bal).

Degene die is getikt is af.

Variatie:

De tikker moet in plaats van tikken de bal

buiten het rechthoek schieten.

Aandachtspunten / coachen:

Houdt de bal dicht bij je

Maak snelheid als het kan

Page 17: 226

15

3. overlopen door doeltjes Uitvoering

± 20 mtr

± 25 mtr.

Veldafmeting: ongeveer 20 x 25 mtr.

De spelers met bal proberen de

overkant te bereiken zonder getikt te worden

door de tikker . Daarbij moeten ze door

de pionnen / doeltjes dribbelen.

Variatie:

De tikker moet in plaats van tikken de bal

buiten het rechthoek schieten

De doeltjes vergroten of verkleinen

Aandachtspunten/coachen:

Houdt de bal dicht bij je

Maak snelheid als het kan

4. Slalom met inspelen bal Uitvoering

Speler en speler dribbelen om

de pionnen.

Aan het eind van de pionnenrij spelen ze de

wachtende speler zonder bal in, vervolgens

de bal achterna lopen en aansluiten in de rij.

Variatie:

Alleen met rechts / links

Beide voeten binnen-/buitenkant voet

Pionnen dichter op elkaar

Andere richting door de pionnen zodat de

spelers anders uitkomen met inspelen

Aandachtspunten/coachen:

Bal dicht bij je houden, controle houden

Bal binnenkant voet inspelen, standbeen

goed naast de bal.

Page 18: 226

16

Mikvormen E 1. Bal door pionnen / hoedjes plaatsen Uitvoering

12 m

8 m

8 m

12 m

Per tweetal een bal. Ongeveer 16 meter uit

elkaar met een doeltje (2 hoedjes / pionnen)

in het midden. Tussen de hoedjes plaatsen is

een punt.

Variatie:

Afstand vergroten

Als beide spelers door goaltje schieten

hebben ze samen een punt

Als beide spelers door poortje plaatsen

gaan ze beiden verder naar achteren

1 x raken

Aandachtspunten / coachen:

Met binnenkant voet plaatsen

Standbeen richting goaltje wijzen

2. Bal door pionnen / hoedjes plaatsen Uitvoering

1

2

Zie oefening 1 (hierboven), bij ontvangen

van de bal verplicht 2 x raken. Links

aannemen en met rechts spelen (2) en

andersom.

Variatie:

Bal mag bij het aannemen niet stilliggen,

hij moet blijven rollen

Page 19: 226

17

3. Bal in vak plaatsen Uitvoering

± 10-15 mtr

1

2

3

4

2 x 2 mtr.

Speler met bal probeert bal in vierkant

(2x2 mtr.) te plaatsen (1) en loopt naar

andere vierkant (2).

Speler pakt de bal uit het vierkant en

dribbelt met bal (3) naar pion en probeert bal

in ander vierkant te plaatsen (4).

Variatie:

Met puntentelling, bal in vierkant

plaatsen is een punt

Individuele puntentelling

Per team tellen (2 teams)

Aandachtspunten / coachen:

Met binnenkant van de voet plaatsen

Standbeen goed naast de bal plaatsen

4. Bal in vak plaatsen met inspelen Uitvoering

3

2

1

Afmeting: ± 3x3 mtr.

Speler met bal dribbelt door de

pionnen (1) en speelt (2) de kaatser

in en loopt de bal achterna en neemt de plaats

in van de kaatser .

De kaatser speelt in 1x (als de bal goed wordt

aangespeeld) in het vierkant en loopt de bal

achterna.

Speler achter het vierkant dribbelt vervolgens

weer door de pionnen en speelt de nieuwe

kaatser in.

Variatie:

Met punten

Aandachtspunten / coachen:

Bal goed inspelen op kaatser

Kaatser op voorvoeten klaar staan om bal

te ontvangen en in vierkant te spelen

Page 20: 226

18

Afwerkvormen E 1. Afwerken na pass Uitvoering

3

1

2

Spelers naast de goal spelen strak over

de grond de speler in die de bal aanneemt en

afwerkt .

De spelers nemen de positie van de ander

over.

Variatie:

De afwerker mag de bal maximaal 2x

raken

Afwerken met andere been

Bal wordt hoog aangespeeld

De speler die aanspeelt wordt

verdediger, eerst passief dan actief

Aandachtspunten / coachen:

Bal strak en nauwkeurig inspelen

Bal goed aannemen, probeer met wreef af

te werken

Lichaam over de bal

2. Afwerken na één – twee frontaal Uitvoering

4

1

3

2 2

Deze oefening lijkt op de vorige (zie oef. 1).

Speler met bal speelt afwerker in

en biedt zich direct aan (1).

Afwerker maakt één – twee met

(2 + 3) en werkt af (4).

Variatie:

Van andere kant inspelen

Afwerken met andere been

Aandachtspunten / coachen:

Bal strak en nauwkeurig inspelen

Bal goed aannemen, probeer met wreef af

te werken

Lichaam over de bal tijdens afwerken

Page 21: 226

19

3. Afwerken na één – twee zijwaarts Uitvoering

3

2

1

Speler met bal dribbelt op de

verdediger (trainer) af (1). Maakt de één

– twee met medespeler (2) loopt door

langs de verdediger en werkt af (3).

Variatie:

Van andere kant inspelen

Afwerken met andere been

Aandachtspunten / coachen:

Bal strak en nauwkeurig inspelen

Bal goed aannemen, probeer met wreef af

te werken

Lichaam over de bal tijdens afwerken

4. Afwerken met overtal situatie Uitvoering

a. 2 tegen 1

b. 3 tegen 2

Deze oefening is een combinatie tussen

afwerkvorm en positievorm.

Speler met bal dribbelt op de

verdediger af . Medespeler loopt mee,

speler met bal heeft mogelijkheid tot actie of

samenspelen. Als verdediger bal onderschept

dan wisselen.

Variatie:

Als het te moeilijk is voor de aanvallers

dan eventueel 3 aanvallers en 1

verdediger

3 aanvallers en 2 verdedigers

Aandachtspunten / coachen:

Aanvallers uit elkaar, ruimte groot maken

Met 3 aanvallers driehoekje maken

Verdediger tussen aanvallers in blijven,

op juiste moment ingrijpen (“happen”)

Met 2 verdedigers “knijpen”

Page 22: 226

20

5. Afwerken door koppen Uitvoering

Opmerking:

Kopoefeningen niet te lang uitvoeren

i.v.m. bescherming van het hersenweefsel.

Iedere speler niet vaker dan ± 20 x per

training laten koppen!

2 1

1

De trainer gooit de bal op naar

inkomende speler (1). De bal wordt niet met

een boogje gegooid omdat dit het koppen

bemoeilijkt!

De speler kopt op goal (2).

De spelers die hebben gekopt leggen de bal

weer bij de trainer.

Variatie:

Van verschillende posities de bal

aangooien

Aandachtspunten / coachen:

Koppen met het voorhoofd

Naar de bal kijken, voor het koppen niet

de ogen sluiten

6. Afwerken door koppen met weerstand Uitvoering

1

De trainer gooit de bal naar de

inkomende aanvaller (1). Deze kopt de bal op

goal terwijl de verdediger in de weg

staat (verdedigt niet ,blijft alleen staan).

T

T

T

T

Page 23: 226

21

Partijvormen E

Als onderdeel van partijvormen zijn ook positievormen toegevoegd omdat

deze vormen ook als partijvormen kunnen worden gezien.

1. Positiespel 3 tegen 1 en

4 tegen 2

Uitvoering

3 tegen 1

± 8x8 / 10x10 mtr.

4 tegen 2

± 10x10 / 12x12 mtr.

In afgebakende ruimte 1 verdediger tegen 3

aanvallers of:

2 verdedigers tegen 4 aanvallers.

Reden van deze verdeling is dat de aanvallers

moeten vrijlopen om in balbezit te komen

(bij bijv. 4 tegen 1 is dit nauwelijks het

geval).

Keeper eventueel ook mee laten doen! Hij

kan in de wedstrijd in zo’n soort situatie

komen!

Let op: de grootte is afhankelijk van het

niveau van de spelers. Ze moeten kunnen

samenspelen maar ook niet te makkelijk.

Variatie:

Vaste verdediger(s), na bijv. 1 minuut

wisselen

Na bijv. 10 x samenspelen een punt

Na bijv. 10 x samenspelen de verdediger

een keer extra in het midden

Maximaal 3x of 2x raken

Aandachtspunten / coachen:

Aanvallers vrijlopen, achter de

verdediger vandaan komen

Bal goed inspelen, binnenkant voet en

nauwkeurig

Probeer voordat je de bal ontvangt al te

kijken waar ja naar toe kunt spelen

Page 24: 226

22

Liefst kleine partijen: maximaal 5 tegen 5, iedereen komt dan vaker in

balbezit. Af en toe wedstrijd nabootsen kan ook (7 – 7), maar niet te vaak.

2. Partij op pupillengoals Uitvoering

Partij op 2 pupillengoals met 2 keepers,

eventueel wisselen van keepers. Veld niet te

groot zodat spelers vaak in scoringspositie

komen.

Veld niet te klein omdat het dan rommelig

kan worden.

Variatie:

Afhankelijk van aantal spelers, 3 partijen

maken. 1 partij staat buiten veld, als er is

gescoord gaat de partij die heeft verloren

het veld uit. Partij die toekeek komt snel

het veld in.

Keepers blijven staan

Maximaal 3x raken

Alleen scoren met “slechte” been

3. Partij pupillengoal en kleine goals Uitvoering

Wanneer er 1 keeper is met oneven aantal

voetballers dan eventueel partij met 1

pupillengoal en 1 klein goal (bij gering aantal

spelers) of 2 kleine goals bij ongeveer 7

spelers of meer.

Variatie:

Zie oefening 2

Aandachtpunten / coachen:

In balbezit vrijlopen, keeper ook

meedoen als laatste man!

Veld groot maken bij balbezit

Balverlies veld klein maken iedereen

meeverdedigen

Page 25: 226

23

4. Partijvorm op kleine goals Uitvoering

Partij in afgebakende ruimte waarbij ieder

team 2 kleine goals (zonder keeper) moet

verdedigen en op 2 goals kan scoren.

Aandachtspunten / coachen:

Balbezit: veld breed houden

Speler met bal goed kijken bij welke goal

en aan welke kant de ruimte ligt

Balverlies: veld klein maken, aan de kant

waar de niet is knijpen de spelers meer

naar binnen

Variaties op partijvormen

Informatie:

Partijen kunnen op verschillende manieren

worden gespeeld. Je kunt kinderen helemaal

vrij laten, maar je kunt ook accenten leggen.

Dit kan in je coachen (bijv. iedereen

stimuleren om vrij te lopen) maar kan ook

door de spelregels wat aan te passen

In de rechter kolom staan wat mogelijkheden

om te variëren om accenten te leggen (=

verbeterpunten).

Variaties:

1. Bij oneven aantal spelers een kameleon

aanwijzen, deze speler is bij de

balbezittende patij. De kameleon laten

wisselen.

2. Maximaal 3x raken om het vrijlopen te

stimuleren en dat de speler aan de bal

over de bal moet kijken (wie staat er

vrij?).

3. Je kunt pas scoren als je hele team over

de middenlijn is. Accent ligt dan op

opschuiven in balbezit en elkaar coachen.

4. Doelpunt telt dubbel als partij A scoort

terwijl spelers van partij B niet zijn

ingezakt op eigen helft. Accent ligt op

terugverdedigen van de aanvallers.

5. Punt 3 & 4 samen. Dus scoren als

iedereen over de middenlijn is, bij niet

terugverdedigen en scoren is 2 punten

tegen.

Spelers moeten veel loopwerk verrichten

maar ook heel attent zijn wat ze moeten

doen.