2016/1 Limburgs Erfgoed

8
Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 januari / februari / maart 2016 jaargang 21 nummer 1 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339 Kapel van de Heilige Rita in Kinrooi, een voorbeeld van klein, niet-beschermd historisch erfgoed © PCCE, Tonny Schouteden PB- PP BELGIE(N) - BELGIQUE

description

Het tijdschrift "Limburgs Erfgoed" verschijnt driemaandelijks met actuele initiatieven binnen de erfgoedsector.

Transcript of 2016/1 Limburgs Erfgoed

Page 1: 2016/1 Limburgs Erfgoed

Limburgs Erfgoedafgiftekantoor 3500 hasselt 1januari / februari / maart 2016

jaargang 21 nummer 13-maandelijks tijdschrift

erkenningsnummer p 509 339

Kapel van de Heilige Rita in Kinrooi, een voorbeeld van klein, niet-beschermd historisch erfgoed © PCCE, Tonny Schouteden

PB- PP B-BELGIE(N) - BELGIQUE

limburgserfgoed_1_2016.indd 1 3/05/16 12:36

Page 2: 2016/1 Limburgs Erfgoed

Woord Voorafdoor Igor Philtjensgedeputeerde van Cultuur en Erfgoed

Beste lezer

In 2016 staat de Limburgse cultuursector voor een uitdagend jaar. Het Vlaamse regeerakkoord stelt dat de persoonsgebonden bevoegdheden van de provincies, waaronder cultuur, vanaf januari 2017 overgedragen worden naar het lokale of Vlaamse niveau. Er bestaan nog veel vragen over hoe dit proces nu precies zal verlo-pen en vooral wat de impact zal zijn op het terrein. Maar, we laten onze schouders alvast niet hangen! Cultuur en erfgoed zijn belang-rijk, net zoals een goede begeleiding bij veranderingen. Met veel enthousiasme zullen we de culturele sector optimaal begeleiden tijdens deze periode van transitie en hen optimaal voorbereiden op de toekomst.Onroerend erfgoed blijft een provinciale bevoegdheid. In dit kader nodigt de provincie Limburg op 25 mei 2016 de lokale besturen en erfgoedverenigingen uit voor een inspiratiedag over onroerend erfgoed. Bezoekers kunnen er kennismaken met de verschillende instellingen en overheden die met onroerend erfgoed werken. Daarnaast wordt de provinciale werking rond onroerend erfgoed toegelicht en wordt er in het bijzonder aandacht geschonken aan het nieuwe provinciale subsidiereglement voor klein, niet-beschermd historisch erfgoed. Ik hoop u op deze dag vol inspiratie te ontmoeten! Maak in deze nieuwsbrief ook kennis met twee projecten die met steun van de provincie Limburg gerealiseerd werden: het behoud en onderhoud van houtkanten én het uitbouwen van het onroe-renderfgoeddepot van IOED Oost in Riemst. Verder in deze nieuwsbrief kan u lezen hoe de Codex Eyckensis, het oudste verluchte handschrift van de Benelux, zorgvuldig gedigitaliseerd werd. Op deze manier wordt dit prachtig verlucht evangelarium uit de 8ste eeuw ontsloten voor het grote publiek. Daarnaast stellen we u een ander door de Vlaamse overheid erkend topstuk uit de provincie Limburg voor, nl. het Sint-Odiliaschrijn uit de abdij Mariënlof Kerniel (Borgloon). Dit schrijn werd de voorbije jaren uitvoerig onderzocht door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Om een antwoord te vinden op heel wat onbe-antwoorde vragen, werd op 9 maart 2016 het reliekschrijn uitzon-derlijk geopend. Het is dus niet ondenkbaar dat op relatief korte termijn het mysterie van de Heilige Odilia ontsluierd wordt.

COLOFONDe deputatie van de provincie LimburgHerman Reynders, gouverneur-voorzitter; Frank Smeets, Ludwig Vandenhove, Igor Philtjens, Erik Gerits, Jean-Paul Peuskens en Inge Moors, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffierRedactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel ErfgoedProvincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, e-mail: [email protected]: Peter Bloemen, Dirk Bouve, Joep Fourneau, Lily Gora, Anne Milkers, Anja Neskens, Betty Simon en Tim VanderbekenLay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, OpglabbeekVerantwoordelijke uitgever: Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 HasseltWebsite: www.limburg.be

Inspiratiedag over het onroerend erfgoedDe provincie Limburg nodigt op woensdagnamiddag 25 mei 2016 alle gemeentebesturen, kerkfabrieken, heemkundige en geschiedkundige verenigingen en onroerend erfgoedverenigin-gen in Limburg uit op een inspiratiedag over onroerend erf -goed.

Met dit initiatief willen we de lokale besturen en verenigingen die met erfgoed bezig zijn, nader laten kennismaken met de verschillende instellingen en overheden die een werking heb-ben rondom onroerend erf-goed. We willen onze provinci-ale werking rond onroerend erfgoed toelichten en in het bij-zonder het nieuwe provinciale subsidiereglement voor klein, niet-beschermd historisch erf-goed in de kijker zetten. Met dit

subsidiereglement kan u middelen krijgen om kapellen, kiosken, waterputten, waterpompen, schandpalen en perrons te renoveren of onderhoud uit te voeren.

De inspiratiedag vindt plaats in C-mine, Genk. Het programma ziet er als volgt uit:14.00 uur • Welkomstwoord door gedeputeerde van Cultuur en Erf-

goed Igor Philtjens • Toelichting door het Provinciaal Centrum voor Cultureel

Erfgoed, Monumentenwacht Limburg, het agentschap Onroerend Erfgoed en de IOED Oost-Haspengouw en Voeren (het vroegere Zolad+)

15.00 uur Start van de infomarkt waarop nog meer organisaties aanwezig zullen zijn en doorlopend netwerkmoment

16.00 uur Mogelijkheid tot deelname aan een workshop naar keuze17.00 uur Receptie

Heeft u vragen over subsidies? Wil u weten wie advies geeft over welke zaken? Heeft u vragen over bouwkundig erfgoed, archeologie of land-schappen? Schrijf dan de datum 25 mei alvast is uw agenda. De uitnodi-gingen worden spoedig verstuurd.

Deelname aan de inspiratiedag is volledig gratis. Inschrijven kan tot vrijdag 20 mei 2016 door de antwoordkaart van de uitnodiging naar ons terug te sturen of via de online inschrijfmodule op www.pcce.be. Let op, het aantal deelnemers per workshop is beperkt!

Kiosk van Hoeselt © Kristof Vrancken

Sint-Genovevakapel en Genovevaput in Zepperen (Sint-Truiden) © Kristof Vrancken

limburgserfgoed_1_2016.indd 2 3/05/16 12:36

Page 3: 2016/1 Limburgs Erfgoed

Limburgs Erfgoed | 3

| CULTUREEL ERFGOED |

Energiek landschap, oude houtkanten in een nieuw jasjeHoutkanten zijn rijen bomen en struiken langs wegen, akkers en velden. Tot halverwege vorige eeuw kenden deze houtkanten een intensief gebruik: ze werden elke 7 à 9 jaar gekapt. Dit cyclisch gebruik noemen we hakhoutbeheer. Uit de overgeble-ven stronken of stobben groeiden telkens nieuwe twijgen en takken die opnieuw geoogst konden worden. Met het geoogste hout werden voornamelijk “mutsaarden” gebonden, takken-bundels waarmee de broodbakoven gestookt werd.

Naast hun functie als leverancier van energiehout, zorgde het netwerk van houtkanten ook voor bescherming van de gewassen en drainage van de akkerpercelen. Houtkanten werden dan ook actief aangeplant volgens een welbepaald patroon: rondom akkerpercelen, boven op een aangelegde wal met aan weerszijde een gracht. Regelmatig wer-den ook knotbomen (zomereik, zwarte els, maar ook haagbeuk en es) in de houtkanten aangetroffen. Het hakhoutbeheer bracht een enorme variatie in het toenmalige landschap: pas geoogste, opnieuw uitgroeiende en oogstklare houtkanten wisselden elkaar af en zorg-den ervoor dat heel wat dieren en planten hun geliefkoosde plekje altijd wel ergens in de buurt konden vinden.Door de opkomst van steenkool, aardolie, aardgas en de industrialisa-tie van de landbouw geraakten de houtkanten in onbruik en werden ze niet meer geoogst. Vele houtkanten werden verwijderd, omdat ze geen functie meer hadden. Houtkanten die gespaard bleven, groeiden uit tot bomenrijen, omdat het hakhoutbeheer stilviel. Erg jammer, want naast een cultuurhistorische waarde vervullen deze landschaps-elementen ook een belangrijke ecologische functie en bepalen ze voor een groot deel het karakter van een streek.Regionaal Landschap Lage Kempen ijvert al jaren voor het behoud en onderhoud van de houtkanten in haar werkingsgebied. Pogingen om het hakhoutbeheer opnieuw ingang te doen vinden met behulp van subsidies toonden al gauw aan dat het beschikbare budget ruim onvoldoende is om hakhoutbeheer op landschapsschaal opnieuw toe te passen. Daarom ontstond enkele jaren geleden het idee om een nieuwe economische functie voor het hout uit de houtkanten te zoe-ken. De uitdaging was om de biomassa uit het landschap op een moderne, duurzame manier te valoriseren. Een belangrijk uitgangs-punt was dat de landschappelijke, ecologische en historische functie van de houtkanten behouden bleef. Geïnspireerd door bezoeken aan initiatieven in Frankrijk en Oostenrijk ontstond het idee van het “ener-giek landschap”: biomassa uit landschapselementen wordt op een duurzame, lokale en economisch interessante manier gevaloriseerd. In Bocholt werd in het kader van het Interreg IVB NWE-project TWECOM de voorbije jaren een pilootproject uitgewerkt. Samen met partners Agrobeheercentrum ECO², Agro|aanneming en het Innova-

tiesteunpunt werden alle stappen van een korte keten valorisatie van biomassa uit houtkanten gerealiseerd. Verschillende gebouwen op de scholencampus PVL-Biotechnicum worden nu verwarmd met hout-snippers uit de Bocholtse houtkanten. Lokale landbouwers oogsten het hout met speciale oogstmachines en hakselen het fijn tot snippers van het juiste formaat. Daarna worden de snippers gedroogd, zodat ze gebruikt kunnen worden in de houtsnipperkachel die de gebouwen van de scholen verwarmt. Het pilootproject in Bocholt leerde ons een aantal belangrijke lessen:draagvlak voor het oogsten van hout uit het landschap is een erg belangrijk punt. Hakhoutbeheer is bij vele mensen niet meer gekend en heel wat mensen stellen het kappen van bomen gelijk aan natuur-vernieling. Communicatie en educatie rond hakhoutbeheer is dan ook van cruciaal belang.

De opmaak van een houtkantenvisieplan is een belangrijke stap. Dit plan geeft aan hoe de houtkanten in een gebied er in de toekomst moeten uitzien. Het plan wordt opgemaakt door lokale mensen (land-bouwers, natuurverenigingen, gemeente, …) en vormt de leidraad voor oogstactiviteiten in de toekomst.

Veel van onze houtkanten verkeren in een zwaar verwaarloosde toe-stand. Dit betekent bijvoorbeeld dat er gaten in de houtkant zijn en dat er relatief veel dikke bomen in staan ten opzichte van het aandeel hakhout. Bij aanplanten is dit een belangrijk aandachtspunt. Regio-naal Landschap Lage Kempen hoopt met dit voorbeeldproject aan te tonen dat “oude” landschapselementen een nieuwe hedendaagse functie kunnen krijgen en zelfs kunnen bijdragen aan een lokaal en duurzaam hedendaags energieverhaal.

Meer infowww.rllk.be/publicaties/videos/ of op www.twecom.euRegionaal Landschap Lage Kempen, tel. 011 78 52 59 of e-mail: [email protected]

Delen van de houtkanten worden met moderne machines geoogst. Het hout wordt gehakseld en naar een drooglocatie vervoerd. © Regionaal Landschap Lage Kempen

Houtkanten in de Veldhovenstraat in Bocholt © PCCE, Peter Bloemen

Sint-Genovevakapel en Genovevaput in Zepperen (Sint-Truiden) © Kristof Vrancken

limburgserfgoed_1_2016.indd 3 3/05/16 12:36

Page 4: 2016/1 Limburgs Erfgoed

4 | Limburgs Erfgoed

Portret evangelist in de Codex Eyckensis A© Musea Maaseik

| CULTUREEL ERFGOED |

De Codex Eyckensis, het oudste verluchte handschrift van de Benelux, nu online!

De stad Maaseik investeert als “cultuurparel van het Maasland” opnieuw in haar erfgoed. De Sint-Catharinakerk herbergt sinds jaren een topstuk, namelijk de Codex Eyckensis, een prachtig verlucht evangeliarium uit de 8ste eeuw. Dit toperfgoed verdient erkenning! Daarom investeert de stad Maaseik de volgende jaren in verschillende projecten om de wetenschappelijke, maar zeker ook de toeristische uitstraling te vergroten. Het digitalise-ren van de Codex Eyckensis is één van deze stappen.

De Codex Eyckensis, een 8ste-eeuws evangelieboek bewaard in de Kerkschat van Maaseik, is een uitzonderlijke getuige van de bijzondere status van het geschreven woord, de vroegste artistieke creaties in manuscripten en de religieuze cultuur in de Lage Landen. Het is het oudste verluchte “boek” ontstaan en bewaard in de wijde regio van België, Nederland en Luxemburg. Deze vroeg Karolingische codex werd omstreeks 760 vervaardigd bij de aanvang van de kerstening van het Euro-pese vasteland vanuit Angelsaksisch gebied en bij de verspreiding van de schriftcultuur.

Het Bijbelboek werd vermoedelijk geschreven in het scriptorium van de Abdij van Echternach en ver-plaatst naar de Abdij van Aldeneik (Maaseik) door de heilige Willibrordus. Het handschrift werd er bewaard en vereerd, binnen de cultusverering van de heiligen Harlindis en Relindis. De Codex Eyckensis wordt sinds 1571, na zijn eerste verblijfplaats in de Abdij van Aldeneik, bewaard in de crypte van de Sint-Catharinakerk in Maaseik.

In samenwerking met het Imaging Lab van de KU Leuven (Bruno Vandermeulen) en met Illuminare Leuven, Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst van de KU Leuven werd onder leiding van prof. Lieve Watteeuw de Codex Eyckensis zorgvuldig gedigitaliseerd op zeer hoge resolutie. In de kerkschatten werd een mobiel labo voor digitalisatie opgebouwd, waardoor het handschrift ter plaatse in optimale omstandigheden onderzocht en gefotografeerd kon worden. Er werd gekozen om het manuscript uit de 8ste eeuw te ontsluiten voor het Maaslands en Maaseiker, maar ook voor het nationaal en internationaal publiek en, niet te vergeten, de wetenschappelijke wereld. Vanuit dit oogpunt koos het team voor een ontsluiting via de Mirador Viewer. Deze geeft de mogelijkheid om digitale beelden in zeer hoge resolutie in een werk-omgeving te ontsluiten, waarbij men verschillende afbeeldingen makkelijk met elkaar kan vergelij-ken. Daarnaast werd er ook aandacht geschonken aan het bewaren van de digitale beelden op lange termijn, één van de belangrijke doelstellingen van Unesco. Hiervoor werd er beroep gedaan op de ervaring van LIBIS (KU Leuven). De gegevens werden opgeladen in het Rosettasysteem, dat voor een goede archivering, preservatie en toegang van de bestanden zorgt. Om het ontsluiten op internati-onaal niveau te tillen zal men de Codex Eyckensis digitaal kunnen doorbladeren op onder meer Europeana, Erfgoedplus.be en www.museamaaseik.be.

Daarnaast is er nog een ongekend 10de-eeuws evange-liarium in het depot van de Musea Maaseik. Ook dit handschrift werd gedigitaliseerd en is vanaf heden ter beschikking van de wetenschappelijke wereld. Prof. Vanderputten van de UGent bestudeerde dit handschrift onlangs ter plaatse. De digitale ont-sluiting is naar zijn zeggen eveneens een meerwaarde om efficiënt en snel een document te onder-zoeken.

Canontafels © Musea Maaseik

Het digitaliseringsproces door het Imaging Lab van de KU Leuven o.l.v. prof.

Lieve Watteeuw © Musea Maaseik

limburgserfgoed_1_2016.indd 4 3/05/16 12:36

Page 5: 2016/1 Limburgs Erfgoed

Limburgs Erfgoed | 5

| CULTUREEL ERFGOED |

Het mysterie ontsluierd? KIK onderzoekt Odiliaschrijn abdij Colen

Op 9 maart 2016 werd het Odiliaschrijn in de abdij Mariënlof Kerniel (Borgloon) uitzonderlijk geopend door bisschop Patrick Hoogmartens. Voor de wetenschap en de kunsthistorische waarde van het schrijn was het dit waard. Zowel de abdij Mariënlof als de bisschop van Hasselt gaven hun toestemming om het schrijn te openen. Het zegel was trouwens al verbroken (mogelijk maar niet zeker in 1949 toen een kopie van het schrijn voor de kruisheren van Diest gemaakt is en een deel van de relieken naar Diest overgebracht is).

Na een dag nauwgezet onderzoek van de inhoud van het schrijn in Colen door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) (Brussel) heeft de bisschop het schrijn opnieuw verzegeld. De resul-taten van het onderzoek worden later bekend gemaakt, onder meer naar aanleiding van de Erfgoeddag 2016.

Het Sint-Odiliaschrijn is een uniek stuk dat uit 1292 dateert. Het is in 2012 door de Vlaamse overheid erkend als topstuk, als “oudst geda-teerde paneelschildering van de Nederlanden, een ijkpunt van uit-zonderlijk cultuurhistorische en artistieke waarde ondanks de 19de-eeuwse ingreep”. Recent wetenschappelijk onderzoek verheldert de betekenis van dit uniek stuk. Het schrijn is gedateerd 1292 en afkom-stig uit de kruisherenkerk van Hoei. Het kende een bewogen geschie-denis en werd in de 19de eeuw verzaagd waardoor het stevig geschonden werd. In 1933 belandde het kostbare schrijn in de abdij Mariënlof, nadat het een tijdlang in de parochiekerk van Kerniel was

ondergebracht. Sindsdien wordt het in goede omstandigheden in de huidige abdij bewaard.

Het onderzoek van het KIK loopt al verscheidene jaren en kende met de opening van het schrijn een hoogtepunt. De opening onthulde als inhoud een rode zijden doek (of zak) met daarin menselijke resten: volledige beenderen (onder meer een scheenbeen) en botfragmen-ten. Op 9 maart zijn een reeks botstalen genomen die met een C14-methode in het labo van het KIK gedateerd zullen worden. In het schrijn bevond zich ook een aantal documenten waaronder een tekst van de cisterciënzer abt Amadeus de Bie. Ook dat handschrift zal geanalyseerd worden. De opening van het schrijn maakt dus nieuw en authentiek onderzoek mogelijk. Mogelijk wordt dus op relatief korte termijn het mysterie van de Heilige Odilia ontsluierd. Of mis-schien niet? Het schrijn zal in elk geval opnieuw een stukje van zijn geschiedenis prijsgeven.

Waaruit bestaat het KIK-onderzoek? Van juli 2014 tot juli 2015 werd het schrijn door Illuminare-Studiecen-tum voor Middeleeuwse Kunst (KU Leuven) en het Koninklijk Insti-tuut voor het Kunstpatrimonium (Brussel) onderzocht, met de finan-ciële steun van het fonds Jean-Jacques Comhaire van de Koning Boudewijnstichting. Het schrijn is vanuit verschillende, technische invalshoeken benaderd. Het technisch project wordt geleid door Jeroen Reyniers onder supervisie van professoren Jan Van der Stock en Lieve Watteeuw.

Er is ter plaatse in Colen een XRF-studie uitgevoerd onder leiding van Marina Van Bos om meer informatie te krijgen over de verflagen van het schrijn. Een dendrochronologische studie is uitgewerkt door Pas-cale Fraiture om na te gaan of de datering 1292 effectief het jaartal kan zijn wanneer het schrijn in gebruik genomen is. De datum 1292 is in een 15de-eeuwse bron aangegeven. De relieken van Sint-Odilia, waarvan het merendeel in het kruisherenklooster van Maaseik bewaard wordt, zijn met de C14-methode geanalyseerd onder leiding

van Mark Van Strydonck en Mathieu Boudin. Een studie naar de hou-ten drager is uitgevoerd door Jean-Albert Glatigny met het doel het schrijn in haar originele voorstelling (voorafgaand aan de verklei-ning) beter te begrijpen.

Na de grondige studies die uitgevoerd zijn, bleef een belangrijke vraag onopgelost: wat zit er in het schrijn? De nodige toestemmingen werden aan desbetreffende personen gevraagd en op korte termijn werd deze unieke opening mogelijk. Bij de opening kon het dakpa-neel van het schrijn terug op haar originele plek geplaatst en gefoto-grafeerd worden. De opening van het schrijn op 9 maart jl. gebeurde ook in aanwezigheid van een antropologe, Kim Quintelier van Agent-schap Onroerend Erfgoed, die de menselijke resten bestudeerde. Marco Bonafini (plaatsvervanger van Mark Van Strydonck) van het C14-laboratorium van het KIK was ter plaatse om de botfragmenten af te nemen. De eenmalige opening is uitvoerig fotografisch (KIK) en filmisch (Haspengouw TV) gedocumenteerd. Een primeur!

Bisschop Patrick Hoogmartens opent het Sint-Odiliaschrijn © PCCE, Anne Milkers

© KIK - IRPA, Brussel, Jean-Luc Elias

limburgserfgoed_1_2016.indd 5 3/05/16 12:36

Page 6: 2016/1 Limburgs Erfgoed

6 | Limburgs Erfgoed

| CULTUREEL ERFGOED |

Taking care of Flanders FieldsGroene Groote Oorlogsfietslussen in Limburg

Bij de herdenking van de Groote Oorlog verwacht je niet meteen een natuurverhaal. Toch is het verband logisch; de overgebleven sporen in de natuur vertellen wat honderd jaar geleden gebeurd is. Er is het negatieve verhaal van de bossen die verdwenen zijn en de statige eiken die granaatscherven en brandplekken in zich dragen. Het is echter niet allemaal kommer en kwel: overgebleven bunkers doen nu dienst als overwinteringsplaats voor vleermuizen; bommenkraters zijn geëvolueerd tot veilige schuilplaatsen voor dieren op de heide. Op een vreemde manier heeft de oorlog zo voor nieuw leven in de natuur gezorgd.

Daarnaast heeft de natuur een belangrijke rol in deze oorlog gespeeld: de IJzer werd gebruikt om de IJzervlakte onder water te zetten om zo de opmars van het Duitse leger tegen te gaan. Terwijl het westen van het land onder het wapengekletter leed, bereidde het Duitse leger zich voor in de uitgestrekte open heidegebieden in Limburg. Ideaal oefenterrein, maar de inwoners hebben onder deze bezetting geleden!

Er waren drie grote oefenterreinen in de driehoek Leopoldsburg-As-Maasmechelen:• het Kamp van Beverlo in Leopoldsburg was een grote Übungsplatz

voor de Infanterie-Ersatz-Truppe Beverloo die hier voor de strijd in de Westhoek klaargestoomd werd

• de Flieger Schiess Schule in As en het Schietterrein ter hoogte van Houthalen en Meeuwen-Gruitrode

• de Minenwerfer Schule op de Mechelse Heide in Maasmechelen.

Het Agentschap voor Natuur en Bos zet in de periode 2014-2018 de link tussen natuur en oorlog in de verf in het project “Taking care of Flanders Fields” waarin de klaproos centraal staat. Het bloeien van klaproosvelden moet mensen doen stilstaan bij wat honderd jaar gele-den gebeurd is, maar belicht ook de kracht van de natuur die vanuit de vernieling nieuw leven heeft doen ontstaan.

Heb je wat verbeeldingskracht en goede fietsbenen? Download via www.natuurenbos.be/oorlogsfietsroutes de drie folders met de Groene Groote Oorlogsfietslussen in Limburg: • Rond het Kamp van Beverlo (44,4 km)• Rond het Schietveld Houthalen-Helchteren (40,4 km)• Langs de Flieger Schiess Schule in As en de Minenwerfer Schule op de

Mechelse Heide en rond het Nationaal Park Hoge Kempen (40,2 km)Kies één van deze lussen of schakel de drie lussen aan mekaar en fiets van Leopoldsburg naar Maasmechelen of omgekeerd (55 km). Fiets door de mooie Limburgse natuur en verbeeld je het open heideland-schap zoals het ten tijde van WO I overal in Limburg voorkwam, want grote delen van dit open heidelandschap zijn nu verbost of liggen ver-

scholen achter bos. Volg de knooppunten van het fietsroutenetwerk. De gele en groene sterren in de fietsfolder geven je wat meer uitleg over de WO I-gebeurtenissen of de natuur die je om je heen ziet. De klaprozen op de kaart geven aan waar de klaprozen bloeien (vanaf mei t.e.m. juli). Stop voor een originele foto en post hem op je Face -book pagina, Twitter of Instagram met hashtag #beleefdenatuur, … wie weet, komt jouw foto op onze Facebookpagina www.facebook.com/natuurenbos

Klaprozen: het internationaal symbool - de margriet: het Limburgs symboolDe klaproos is het internationale symbool dat aan de menselijke tol van oorlogen herinnert. John Mc Crae beschreef pakkend het beeld van de klaproos in het gedicht “In Flanders Fields” dat hij in 1915 schreef in de schaduw van het Ieperse front. Het door bommen en granaten omwoelde land bood de perfecte omstandigheden waarin een pio-niersplant als de klaproos kon gedijen. De provincie Limburg koos de margriet als symbool voor de “kleine verhalen in een Groote Oorlog”. Het was immers een margriet die Jean D’Hulst, een jonge Limburgse soldaat aan het IJzerfront, bij de brief aan zijn geliefde Madeleine voegde.

limburgserfgoed_1_2016.indd 6 3/05/16 12:36

Page 7: 2016/1 Limburgs Erfgoed

Limburgs Erfgoed | 7

De voorlopige opstelling in het depot van IOED Oost. Binnen-kort worden de labels vervangen door QR-codes, zodat het inscannen gemakkelijker wordt. © Tim Vanderbeken

| CULTUREEL ERFGOED |

Het onroerenderfgoeddepot van IOED Oost in RiemstIn de periode van juni 2015 tot november 2015 maakte Zolad+, ondertussen herdoopt tot Intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) Oost-Haspengouw & Voeren, het lokaal archeologisch depot up-to-date. Dit was hoogstnoodzakelijk. Herhaaldelijk verhuizen en acuut tijdgebrek zorgde ervoor dat dit depot niet meer beantwoordde aan de huidige standaarden. Bovendien ontbrak elke vorm van eenvormigheid, zowel qua registratie als qua bewaring. Om dit te verhelpen werd bij de provincie Limburg een depotsubsidie aangevraagd en verkregen.

Tot rond 2005 nam de overheid vooral initiatief in archeologisch onderzoek. Door een verandering in het bestuurlijke landschap en de hervormingen die hiermee rond die periode gepaard gingen, werd archeologisch onderzoek meer en meer het domein van studiebureaus. Dit bracht een zekere willekeur teweeg op het gebied van onderzoek en het omgaan met archeologische vondsten.In het veranderende bestuurlijke landschap rond 2005 zagen de lokale archeologische diensten het levenslicht. Enkele uitzonderingen daargelaten, ging het steevast om eenmansdiensten die via een resultaatsverbintenis met de overheid enkele verantwoordelijkheden kregen op het vlak van de archeologische erfgoedzorg. Zij aan-vaardden met plezier de vondsten uit onderzoek in hun werkgebied en gingen actief speuren naar collecties van derden in hun werkgebied. Soms werden ook deze col-lecties in deze lokale depots ondergebracht. Deze dien-sten beschikten echter zelden over voldoende ruimte en de personele en financiële capaciteit om een degelijk depot uit te bouwen én te onderhouden. De depots die dat in het verleden wel deden, ontvingen hiervoor de broodnodige steun van provinciale over-heden.

Meer dan tien jaar archeologisch onderzoek in Zuidoost-Limburg levert nogal wat archeologische vondsten op. Sinds 2005 worden deze vondsten ondergebracht in een depot dat door de projectvereniging beheerd wordt. (1) Het depot herbergt op dit moment de vondsten van ongeveer 65 archeologische onderzoeken, uitgevoerd door een zestal verschillende archeologische bedrijven. Daarbij herbergt het depot drie (delen van) collecties van twee vrijetijdsarcheologen.Het ontbreken aan eenvormigheid en aan de nodige financiële mid-delen maakten dat het archeologisch depot van de vereniging aan een grondige opwaardering toe was. Medio 2015 werd dan ook de hulp ingeroepen van het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE); een subsidieaanvraag werd voorbereid.

Eerst en vooral moest de eenvormigheid aangepakt worden. Zo werd de subsidie aangewend om verpak-kingsmateriaal (veelzijdige kunststofboxen, minigrip-zakjes en plasticfolie) aan te kopen. Tegelijk werd ook een nieuwe databank ontworpen, zodat alle vondsten op dezelfde manier beschreven werden.Bij het opnieuw verpakken van de vondsten werd tevens de bewaring van de vondsten geëvalueerd. In de meeste gevallen gaat het om quasi inerte materialen zoals steen of aardewerk, maar af en toe worden er ook metalen bewaard. Deze werden gescheiden van de andere mate-rialen voor zover dat nog niet gebeurd was. Om de bewaring te bevorderen werd ook silicagel (2) mee ver-pakt. De silicagel werd ook aangekocht dankzij de pro-vinciale subsidie. Tot slot werd de veiligheid van de locatie aangepakt. De technische dienst van de gemeente installeerde een rookmelder en een brand-blusapparaat.

Na het aanpassen van de depotruimte is het werk nog niet voltooid. Op dit moment wordt de collectie op vondstniveau opnieuw geïnven-tariseerd met medewerking van een vrijwilliger. Zodra de inventarisa-tie beëindigd is, worden de dozen voorzien van een sticker met daarop de inhoud, de vindplaats en andere relevante info. De meeste van deze info zal gecodeerd worden via een QR-code. Om de collectie te ontslui-ten wordt ze ten slotte in Erfgoedplus.be opgenomen.

Met het oog op de verre toekomst wordt in de loop van 2016 ook geke-ken in hoeverre een erkenningsaanvraag voor een onroerend erfgoed-depot bij de Vlaamse overheid ingediend kan worden. Dit zou moeten toelaten een structurele oplossing te zoeken voor alle nog zwevende collecties en op te graven archeologische ensembles in de regio.

Meer infoIntergemeentelijke onroerenderfgoeddienst Oost-Haspengouw & Voeren, Maastrichtersteenweg 2b, 3770 Riemst, tel. 012 44 03 00

Archeologische site in Vroenhoven (Riemst) © Tim Vanderbeken

(1) Van 2005 tot 2010 was dat de Zuid-Oost-Limburgse Archeologische Dienst (ZOLAD), van 2010 tot 2015 de Zolad+, de eerste Intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) in Vlaanderen en vanaf 2016 de IOED Oost-Haspengouw & Voeren.

(2) Silicagel zorgt ervoor dat vocht onttrokken wordt aan de te bewaren materialen, waardoor oxidatie afgeremd wordt. Het proces is omkeerbaar en kan opgewekt worden door de korrels opnieuw te verhitten in bv. een oven.

limburgserfgoed_1_2016.indd 7 3/05/16 12:36

Page 8: 2016/1 Limburgs Erfgoed

limburg.be

provincie LimburgUniversiteitslaan 1B-3500 HASSELT

v.u.

San

dro

Cla

es, U

nive

rsite

itsla

an 1

, 350

0 H

asse

lt

Ief Postino gaat over vriendschap, relaties, afscheid, heimwee, liefde, … tussen Italiaanse Limburgers en Limburgse Italianen.

Ief Postino doet een warme oproep aan de Italiaanse gemeen-schap in Limburg. Hij is op zoek naar mooie, grappige, emotio-nele, absurde, … verhalen tussen Limburgse Italianen en in Ita-lië achtergebleven of teruggekeerde kennissen, schoolvrienden, collega’s, familie, ex-lieven, …

Heb jij zo iemand in gedachten die je al een tijdje niet meer gezien of gehoord hebt, laat het dan snel weten aan Ief Postino. Hij komt graag luisteren naar je verhaal en samen met IEDER-EEN BEROEMD (programma van televisiezender Eén) zorgt hij ervoor dat je boodschap op een originele en onvergetelijke manier tot in Italië geraakt.

Mail naar [email protected] bel naar 0495 54 00 94 !!!

AmuseeVous zoekt vrijwillige regiocoördinator voor LimburgAmuseeVous, de vzw die jongeren (tussen 16 en 30 jaar) en musea in Vlaanderen dichter bij elkaar wil brengen, zoekt een vrijwillige regiocoördinator voor Limburg. Ben je jong, wil je graag praktijkervaring opdoen in de wereld van erfgoed en wil je graag jongeren enthousiasmeren voor het museum- en kunstaanbod in Limburg? Dan ben jij de geknipte persoon! Wat is je taak? Je werkt projecten uit met Limburgse musea en erfgoedinstellingen en laat jongeren deze kunsttempels ontdekken. Je beheert de vrijwilligerspool van de regio, rekruteert, organiseert en delegeert. Wat krijg je ervoor terug? Je werkt vrijwillig, maar voor grote projecten krijg je een vergoeding. Verder biedt AmuseeVous je een fan-tastische ervaring, werken in een fijn team, creatieve vrijheid en zoveel meer. Meer informatie en de vacature vind je op de website van AmuseeVous: www.amuseevous.be/projecten/vacatures

28 MEI: dialectkoepel Veldeke viert 15-jarig bestaan in Greenville

Veldeke Bels( j) Limburg, de provinciale koepel van dialectkringen, zet zich al 15 jaar in om de Limburgse streektaal te promoten als levend cultureel erfgoed. De vereniging wil het gebruik ervan sti-muleren, in alle maatschappelijke contexten, alsook de culturele expressievormen – van podiumkunsten tot schone letteren. Op 28 mei viert ze haar derde lustrum in het oude mijngebouw van Houthalen, i.s.m. de plaatselijke heemkring de Klonkviool.

In Nederlands Limburg ijveren al enkele honderden jaren bewuste dia-lectliefhebbers voor de erkenning van de streektaal. In 1926, dus negen-tig jaar geleden, resulteerde dit in de oprichting van Veldeke Limburg. In onze provincie draaide de molen veel langzamer. Het duurde tot 2001 eer Veldeke Bels(j) Limburg in Alden Biesen boven de doopvont gehouden werd. Dat wordt op zaterdag 28 mei vanaf 14 uur gevierd in de zalen van Greenville (Houthalen-Helchteren). Na het onthaal bij een drankje wor-den de aanwezigen door Jean De Schutter in het museum rondgeleid. Dan volgen er enkele korte toespraken. Vervolgens worden de dialecten uit alle hoeken van de provincie in de kijker gezet. We bijten de spits af in het Houthalens: Louis Smeyers brengt bekende anekdotes “uit het Houtha-lense leven gegrepen”, gevolgd door Vic Lijnen met een verhaal van de Teut.

Twee geboren vertellers komen even later aan het woord: Roger Lemoine in het Sint-Truidens en Armand Mesotten in het Diepenbeeks. Clem Agten leest Ekselse gedichten voor van Georges Geelen zaliger. Kort voor het einde brengt Frieda Jaeken nog een sketch in het dialect van Niel-bij-As. Tussendoor komen er twee muzikale intermezzi, met de Breese luister-liedjes van troubadour Piet Stinckens. Achteraf wordt iedereen uitgeno-digd voor deelname aan de receptie.

Alles is gratis, maar om een goede organisatie toe te laten is inschrij- ven verplicht. Iedereen kan zich tot 20 mei aanmelden via e-mail: [email protected] of eventueel via tel. 011 31 67 67.

Ben je een rrALIAANSE LiMBURGER

of limburgse Italiaan?

I e e ee

m

�ut&: ..·- en heb je die misschien

een beetje uit het oog verloren?

Wil je hem of haar nog eens van je laten HOREN &VERRASSEN 1

laat het ons weten .

. rn.ajl� P9�Hn.Q��.en:��. . . . . . . . 5�. 00 .�4 ......... ,

.... met,teunvanlimbu'l!,be

| CULTUREEL ERFGOED |

limburgserfgoed_1_2016.indd 8 3/05/16 12:36