20092010 Brochure Masterproef Def

94
DEPARTEMENT VERTAALKUNDE Groot-Brittanniëlaan 45 – 9000 Gent De Masterproef Master in de meertalige communicatie Master in het tolken Master in het vertalen

Transcript of 20092010 Brochure Masterproef Def

Page 1: 20092010 Brochure Masterproef Def

DEPARTEMENT VERTAALKUNDE

Groot-Brittanniëlaan 45 – 9000 Gent

De MasterproefMaster in de meertalige communicatie

Master in het tolken

Master in het vertalen

Academiejaar 2009-2010

Page 2: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Deze brochure is een essentieel referentiewerk voor je masterproef.

Gooi deze brochure niet weg.

Lees hem van voor naar achter, van achter naar voor, diagonaal, straals-

en omtreksgewijze en dring er diep binnenin. De

masterproefbegeleiders verwachten dat je de inhoud kent.

Zit je met een vraag over je masterproef? Zoek dan eerst naar het

antwoord in deze brochure. Staat het er niet in? Misschien is het dan

wel opgenomen in de syllabus ‘Academische vaardigheden’ van Ba3.

Vind je het ook daar niet? Vraag dan een afspraak met je

masterproefbegeleider.

Page 3: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding .................................................................................................... 5

2 Decretale en reglementaire bepalingen ................................................. 7

2.1 Definitie .......................................................................................................... 7

2.2 Intellectuele eigendomsrechten ...................................................................... 7

2.3 Bekendmaking, archivering en reproductie .....................................................8

2.4 Inschrijven en flexibel studeren ...................................................................... 9

2.5 Tweede diploma van Master (of licentiaat) .................................................. 10

3 Procedures en verloop ........................................................................... 11

3.1 Keuze van een onderwerp – meldingsformulier ........................................... 11

3.2 Masterproefbegeleider .................................................................................. 11

3.3 Masterproeffiche ........................................................................................... 12

3.4 Inleveringstermijn ......................................................................................... 14

3.5 Hoe indienen? ................................................................................................16

3.5.1 Via de scriptiewebsite .......................................................................... 16

3.5.2 Op CD-ROM ........................................................................................16

3.6 Evaluatiegesprek en beoordeling van de masterproef .................................. 16

4 Vormvereisten ........................................................................................ 19

4.1 Volgorde van de onderdelen ......................................................................... 19

4.2 Verschillende boekdelen ............................................................................... 20

Page 4: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

5 Inhoudelijke vereisten ........................................................................... 21

5.1 Masterspecifieke vereisten ............................................................................ 21

5.1.1 Master in het vertalen ............................................................................. 21

5.1.2 Master in het tolken ................................................................................ 22

5.1.3 Master in de meertalige communicatie ................................................... 22

5.2 Soorten masterproeven ..................................................................................24

5.2.1 Vertaalkundige studie.............................................................................. 24

5.2.1.1 Onderzoek van vertalingen ................................................ 24

5.2.1.2 Vertaling met commentaar ................................................ 25

5.2.2 Tolkstudie................................................................................................ 29

5.2.3 Studie in de meertalige communicatie .................................................... 30

5.2.4 Terminologisch onderzoek ..................................................................... 31

5.2.4.1 Terminografisch onderzoek ............................................... 31

5.2.4.2 Lexicografisch en lexicologisch onderzoek........................ 33

5.2.4.3 Tolkenglossarium ...............................................................34

5.2.5 Taaltechnologische studie ....................................................................... 35

5.2.6 Studie in de (vreemde)taalverwerving .................................................... 36

5.2.7 Andere mogelijkheden............................................................................. 37

5.2.7.1 (Contrastieve) taalkundige studie........................................37

5.2.7.2 Studie van tekstsoorten........................................................39

5.2.7.3 Studie van maatschappelijke aspecten ............................... 39

5.3 Plagiaat ……………………………………………………………………...40

6 Masterproefonderwerpen Academiejaar 2007-2008............................... 43

7 Tijdsschema............................................................................................ 61

8 Dokeos ..................................................................................................... 63

9 Enkele nuttige bronnen.......................................................................... 63

Page 5: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

1 INLEIDING

e masterproef1 is het sluitstuk van de opleiding tot een van de drie masters aan het

departement Vertaalkunde: de Master in het vertalen, de Master in het tolken en de

Master in de meertalige communicatie. Je bewijst met de masterproef dat je op grond van de

kennis, de inzichten en de vaardigheden die je tijdens de opleiding hebt verworven, zelfstan-

dig een wetenschappelijk project tot een goed einde kan brengen. Je kan niet alleen op een

adequate manier vertalen, tolken of meertalig communiceren, maar je bent daarnaast ook in

staat om onderzoek uit te voeren naar vertaalprocédés, tolktechnieken of aspecten van meer-

talige communicatie.

D

Met je masterproef bewijs je dat je academisch gevormd bent en dat je, binnen een door

jou afgebakend domein, een onderzoeksvraag op een wetenschappelijk verantwoorde manier

kan formuleren en via de meest geschikte methode tot genuanceerde en weloverwogen

antwoorden kan komen. Je bewijst bovendien dat je daarover op een adequate manier een

academisch werkstuk kan concipiëren en uitschrijven in een vreemde taal.

De masterproef is een belangrijk onderdeel van het eindexamen: hij telt mee voor 15

van de 60 studiepunten. Het werk aan je masterproef heeft tot doel je in staat te stellen om je

in een aantal onderzoeksvaardigheden te bekwamen. Bij het schrijven van je masterproef

moet je onder meer:

- een originele onderzoeksvraag formuleren en die doelgericht beantwoorden;

- het eigen onderzoek binnen de verworvenheden en nieuwste ontwikkelingen van je

discipline situeren;

- met kennis van zaken de beste methode of techniek bepalen om de oplossing op je

onderzoeksvraag te vinden; je moet de methode ook adequaat kunnen toepassen;

- relevant materiaal van uiteenlopende aard op de meest optimale manier verzamelen;

- een kritische houding tegenover het materiaal aannemen;

- een grote verscheidenheid van materiaal selecteren, ordenen, analyseren en

synthetiseren;

- je eigen nieuwe gegevens koppelen aan de stand van zaken binnen de onderzoeks-

literatuur en daaruit conclusies trekken;

- een uitgebreide tekst redigeren.

1 De studiefiches voor het opleidingsonderdeel Masterproef bevinden zich op de website van het departement onder "Opleidingen"

Page 6: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Je masterproefbegeleider verwacht dat de eigen tekst in je masterproef ongeveer 10.000

woorden (ongeveer 30 pagina's) lang is. Met "eigen tekst" bedoelen we alles wat je over het

onderwerp schrijft, dus niet de inhoudsopgave, de citaten, de bibliografie, de bijlagen, de

eventuele index, e.d. Als je masterproef langer blijkt te worden, mag dat alleen in expliciet

overleg met je masterproefbegeleider.

Page 7: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

2 Decretale en reglementaire bepalingen

De organisatie van een masterproef wordt geregeld op verschillende niveaus:

- Vlaamse wet- en decreetgeving;

- de onderwijs- en examenregeling van de Hogeschool Gent;

- de departementale aanvullingen op de onderwijs- en examenregeling van de

Hogeschool Gent;

- de respectieve studiefiches;

- deze brochure.

In wat volgt, worden de belangrijkste decretale en reglementaire bepalingen samengevat.

2.1 DEFINITIE

Het decreet hanteert de volgende definitie van een masterproef:

“De masterproef is het werkstuk waarmee een masteropleiding wordt voltooid. Daardoor

geeft een student blijk van een analytisch en synthetisch vermogen of van een zelfstandig

probleemoplossend vermogen op academisch niveau (…). Het werkstuk weerspiegelt de

algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de

student.” (4 APRIL 2003. — Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onder-

wijs in Vlaanderen, Art. 58. § 1. )

2.2 INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN

Voor een goed begrip zetten we eerst even de belangrijkste definities op een rij:

Met intellectuele eigendomsrechten wordt bedoeld:

- vermogensrechten op onderzoeksresultaten;

- auteursrechten op de ingediende masterproef.

De vermogensrechten hebben betrekking op de mogelijkheid om de masterproef op om het

even welke wijze of in welke vorm ook geheel of gedeeltelijk te (laten) reproduceren:

reproductie- en mededelingsrecht, adaptatie- en vertalingsrecht, recht tot verhuring en

uitlening.

De onderzoeksresultaten zijn de resultaten van onderzoek of ontwikkeling die worden

gerealiseerd in het kader van de masterproef.

De auteursrechten betreffen de uitsluitende morele en vermogensrechten die toekomen aan de

maker van de masterproef.

Page 8: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

De morele rechten, ten slotte, zijn de rechten die de intieme band tussen de auteur en zijn

masterproef beschermen, onder meer het recht tot bekendmaking.

De auteursrechten op de ingediende masterproef komen toe aan de student indien hij/zij het

werk zelfstandig heeft gecreëerd. Indien meerdere personen hebben bijgedragen tot het

ingediende werk is het auteursrecht verdeeld en moet de student de schriftelijke toestemming

hebben van alle medeauteurs alvorens hij het werk publiek bekend kan maken (bv. bij deel-

name aan symposia, manifestaties, festivals, wedstrijden e.d.). In deze toestemming wordt

geregeld in hoeverre en onder welke voorwaarden het werk bekendgemaakt kan worden.

Wat de vermogensrechten op de onderzoeksresultaten van een masterproef betreft, wordt

rekening gehouden met het feit of de student al dan niet een beroep heeft gedaan op middelen

van de Hogeschool Gent en/of een externe partner. Indien een student bij de creatie van

onderzoeksresultaten gebruik maakt van of een beroep doet op middelen of uitrusting van de

Hogeschool Gent, komen de vermogensrechten op de onderzoeksresultaten toe aan de Hoge-

school Gent. Op het ogenblik dat vastgesteld wordt dat de onderzoeksresultaten vatbaar zijn

voor commercialisering en/of maatschappelijke implementatie zal in een schriftelijke

overeenkomst tussen de Hogeschool Gent en de student bevestigd worden dat de

vermogensrechten op de onderzoeksresultaten toekomen aan de Hogeschool Gent en zullen in

deze overeenkomst bepalingen worden opgenomen betreffende het verloop van de valorisatie-

procedure.

Indien een student bij de creatie van onderzoeksresultaten geen gebruik maakt van of

geen beroep doet op middelen of uitrusting van de Hogeschool Gent, komen de vermogens-

rechten op de onderzoeksresultaten toe aan de student. De vermogensrechten op die

onderzoeksresultaten kunnen door middel van een schriftelijke overeenkomst worden

overgedragen aan de Hogeschool Gent.

Voor de onderzoeksresultaten ontstaan in het kader van de masterproef uitgevoerd bij

een externe organisatie wordt de toewijzing van de vermogensrechten geregeld via een

schriftelijke overeenkomst tussen de student, de Hogeschool Gent en de externe organisatie.

2.3 BEKENDMAKING, ARCHIVERING EN REPRODUCTIE

Wanneer de ingediende masterproef verslag doet van onderzoeksresultaten waarvan de

vermogensrechten toekomen aan de Hogeschool Gent, kan de student het werk enkel publiek

Page 9: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

bekend maken mits het departementshoofd daartoe schriftelijke toestemming verleent. In deze

toestemming wordt geregeld in hoeverre en onder welke voorwaarden het werk bekend kan

worden gemaakt.

Iedere belanghebbende heeft het recht zich te verzetten tegen de reproductie van (bepaalde

delen) van een masterproef wanneer deze vertrouwelijke informatie van of over derden bevat

of indien dit noodzakelijk is voor de intellectuele bescherming en/of valorisatie van de

onderzoeksresultaten.

De Hogeschool Gent heeft het recht de ingediende masterproef te archiveren. Zowel een

papieren versie, een versie op CD-ROM als een elektronische versie (via het intranet) wordt

beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten. De docenten hebben het recht de

ingediende masterproef te citeren in het kader van onderwijsactiviteiten of wetenschappelijke

werkzaamheden, steeds met vermelding van de bron en de naam van de auteur(s). Verder

hebben docenten en studenten het recht de ingediende masterproef geheel of gedeeltelijk te

kopiëren wanneer deze reproductie bestemd is voor privégebruik of voor educatieve of

wetenschappelijke doeleinden.

2.4 INSCHRIJVEN EN FLEXIBEL STUDEREN

De masterproef maakt deel uit van het programma van de masteropleiding. Alvorens met de

masterproef te kunnen starten, moet de student ingeschreven zijn aan het departement. De

masterproef is bovendien opgenomen in de regels omtrent de volgtijdelijkheid. Een student

kan de masterproef maar aanvatten op het moment dat hij/zij Bachelor in de toegepaste

taalkunde is of in het jaar dat hij/zij Bachelor in de toegepaste taalkunde kan worden. Dit

betekent dat de student minstens voor alle resterende opleidingsonderdelen van de

bacheloropleiding is ingeschreven. Voor studenten in een schakel- of voorbereidings-

programma geldt dat ze het getuigschrift van het programma moeten hebben gehaald of

minstens voor alle resterende opleidingsonderdelen van het programma zijn ingeschreven.

Om de masterproef te kunnen indienen en te kunnen verdedigen moet de student ingeschreven

zijn voor het opleidingsonderdeel masterproef. Dit gebeurt bij de algemene (her)inschrijving

aan het begin van het academiejaar.

Page 10: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Het opleidingsonderdeel masterproef kan worden gevolgd met een diplomacontract of met

een creditcontract. Wie het diploma van master wil behalen, opteert voor het diplomacontract.

Het opleidingsonderdeel masterproef kan niet worden gevolgd met een examencontract.

Wie de deadline voor het indienen van de masterproef niet haalt in tweede zittijd (augustus),

kan de masterproef in een volgend jaar indienen. De student dient zich daarvoor opnieuw in te

schrijven. Wie zich inschrijft met een diplomacontract en nog slechts de masterproef, de stage

en/of opleidingsonderdelen van het eerste semester moet afwerken, kan vragen om te worden

gedelibereerd en geproclameerd na de eerste examenperiode van het academiejaar (februari).

2.5 TWEEDE DIPLOMA VAN MASTER (OF LICENTIAAT)

Een master (of licentiaat) die een nieuw diploma van master wil halen, kan niet worden

vrijgesteld voor de masterproef op basis van een eerder ingediende masterproef (of scriptie).

Een master (of licentiaat) die een nieuw diploma met dezelfde graad, maar met een andere

talencombinatie wil behalen, moet de nieuwe masterproef in een andere taal schrijven dan de

taal van de eerdere masterproef (of scriptie).

Page 11: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

3 Procedures en verloop

3.1 KEUZE VAN EEN ONDERWERP – MELDINGSFORMULIER

In hoofdstuk 6 vind je een lijst met masterproefonderwerpen. Neem zo vlug mogelijk contact

op met de betrokken docent als een onderwerp je interesseert. De docenten kunnen daarnaast

ook nog onderwerpen hebben die niet op de lijst voorkomen: er is dus keuze genoeg.

Raadpleeg wél de catalogus van de Hogeschool Gent (http://bib.hogent.be of

http://ebib.hogent.be): met trefwoorden kan je daar controleren of het onderwerp waar je aan

denkt niet reeds behandeld is.

Als je met een docent over een onderwerp gepraat hebt en na een paar weken vind je dat je

toch beter iets anders neemt, laat dat dan weten aan de docent in kwestie, want anders denkt

hij/zij dat jij aan dat onderwerp blijft werken.

Je kunt natuurlijk ook een eigen onderwerp voorstellen aan een docent naar keuze en

hem/haar vragen of hij/zij bereid is op te treden als je masterproefbegeleider.

Zodra je een geschikt onderwerp hebt gevonden, meld je dat uiterlijk op 15 oktober op het

secretariaat met het meldingsformulier dat je op Dokeos vindt. Dat is nodig voor de

administratie van ons departement en heeft ook andere voordelen: er wordt regelmatig een

lijst met reeds gekozen onderwerpen opgesteld en bezorgd aan de docenten, waardoor je

onderwerp bekend raakt en kan je zo eventueel aan extra materiaal kan komen. Het voorkomt

ook dat twee studenten aan hetzelfde onderwerp werken.

De omschrijving van het onderwerp is nog niet de definitieve titel van je masterproef; die

wordt pas vastgelegd als je werk bijna af is (zie 3.3). Wel komt het thema en je

masterproefbegeleider vast te liggen. Eventuele veranderingen worden mits grondige

motivering nog toegelaten tot 1december.

3.2 MASTERPROEFBEGELEIDER

De masterproefbegeleider is er om je raad te geven bij de methodologie en de keuze van het

materiaal, maar niet om de hand of de pen van de student bij het schrijven vast te houden.

Hij/zij is er zal om er vooral op toezien dat je met je masterproef niet de verkeerde richting

Page 12: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

opgaat. Het tijdsschema voor de verschillende fasen van je onderzoek (verzamelen en

verwerken van de gegevens en synthetiseren en bespreken van de resultaten in het licht van

het huidige onderzoek) bespreek je met je masterproefbegeleider. Die geeft raad, maar de

uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij de auteur van de masterproef.

3.3 MASTERPROEFFICHE

Uiterlijk de laatste week voor de paasvakantie bespreek je met je begeleider wat je

definitieve titel wordt. Het is die titel die je in je masterproeffiche vermeldt. Het

masterproeffiche maak je op via een www-toepassing, hierna de scriptiewebsite genoemd.

De gegevens uit het masterproeffiche worden door de bibliothecaris in de elektronische

ALEPH CATALOGUS opgenomen. Die heeft tot doel de rijkdom aan informatie uit de

masterproeven toegankelijk te maken voor latere generaties studenten en onderzoekers aan

universiteiten en hogescholen.

Het masterproeffiche maak je aan via een website die speciaal daartoe opengesteld zal worden

(instructies volgen later). Je zal onder andere een vast trefwoord moeten kiezen, waarmee je

het masterproeftype aanduidt. Daarbij kies je één element uit de volgende lijst:

- Vertaalkundige studie – Onderzoek van vertalingen – schriftelijke taal

- Vertaalkundige studie – Onderzoek van vertalingen – mondelinge taal

- Vertaalkundige studie – Onderzoek van vertalingen – gemengd mondeling/schriftelijk

- Vertaalkundige studie – Vertaling met commentaar

- Vertaalkundige studie – Vertaling met terminografisch onderzoek

- Tolkstudie

- Studie in de meertalige communicatie

- Terminologische studie - Terminografisch onderzoek

- Terminologische studie - Lexicografisch en lexicologisch onderzoek

- Terminologische studie - Tolkenglossarium

- Taaltechnologische studie

- Studie in de (vreemde)taalverwerving

- Studie in de (vreemde)taalverwerving – oefeningen voor taalverwerving

- Studie in de (vreemde)taalverwerving – zelfstudiepakket voor cultuurverwerving

Page 13: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

- (Contrastieve) taalkundige studie

- Studie van tekstsoorten

- Studie van maatschappelijke aspecten

De overige tien trefwoorden zijn vrij, en op de webpagina worden er ook wel een aantal

gesuggereerd. Een student vertaalkunde kan bijvoorbeeld kiezen uit:

Soorten teksten:

kinderliteratuur, roman, strip, toneel, film, kortverhaal, poëzie,

wetenschappelijke/technische/journalistieke tekst

Bestudeerde taal, of talencombinatie: één trefwoord per taal

Besproken auteur(s) bij vertaling

Titel van een besproken werk dat niet in de bibliografische annotatie is opgenomen

Invalshoek:

Stilistiek: onomatopeeën, allusies, ritmepatronen, vertaalroutines, …

Cultuur: gastronomie, …

Economie, Techniek, …

Didactiek

MeSH, EdiCT

Tak van MeSH: urologie

Plaats

Periode

Je zal ook een IWETO-code moeten kiezen. Dit is een code uit de lijst van de Inventaris van

het Wetenschappelijk en Technologisch Onderzoek in Vlaanderen die gebruikt wordt om alle

wetenschappelijke werken in Vlaanderen te ordenen. De lijst wordt je aangeboden via een

link op de website en voor je keuze overleg je best met je begeleider. Kijk daarbij ook naar de

verschillende niveaus van de IWETO-lijst. De annotatie op je masterproeffiche zijn de

volledige bibliografische gegevens van het werk dat centraal staat in je masterproef.

Page 14: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Hieronder zie je twee voorbeelden, waarvan het eerste een studie over de vertaling van Alice

in Wonderland was en de tweede een studie over het boek van Snell-Hornby:

Carroll, Lewis. 1865, 2001. Alice in Wonderland. Vertaling: Sofia Engelsman. Haarlem:

Uitgeverij J.H. Gottmer. Met illustraties van Helen Oxenbury.

Snell-Hornby, Mary 1998. Translation studies: an integrated approach. Amsterdam:

John Benjamins.

Voor beide boeken geldt dat ze het voorwerp van de studie vormen, niet een middel om

andere werken mee te bestuderen. Is er geen centraal werk, dan vul je daar niets in. Het laatste

deel van je masterproeffiche is de abstract. Zoals voor het seminariewerk is dit een

samenvatting van in totaal ongeveer 150 woorden waarin je de doelstelling, de middelen en/of

de methode die je gebruikt hebt, en de resultaten vermeldt. Aan de hand van een abstract

kunnen de masterproefbeoordelaars zich gemakkelijker oriënteren op hun leesweg door jouw

masterproef. Ook studenten die een soortgelijke masterproef in een andere taal willen maken,

kunnen zich aan de hand van jouw samenvatting een algemeen beeld vormen van de inhoud.

Tot slot kan zo’n samenvatting ook interessant zijn voor je toekomstige werkgever, bij wijze

van kennismaking, want hij of zij zal allicht niet de tijd hebben om je masterproef helemaal te

lezen. In tegenstelling tot het seminariewerk zit je abstract bijgevolg vervat in je

masterproeffiche en hoeft die alleen nog eens afzonderlijk in je masterproef te verschijnen als

je begeleider daarop staat.

Zodra je masterproeffiche is afgewerkt kan je het via de scriptiewebsite automatisch naar je

masterproefbegeleider laten versturen. De uiterste datum daarvoor is één week voor de

indiendatum van de masterproef. Als je masterproeffiche goedgekeurd is, maak dan je titel-

pagina aan (ook via de scriptiewebsite) en dien dan je masterproeffiche definitief in. Je titel-

pagina en je masterproeffiche worden automatisch vooraan en achteraan aan je masterproef-

pdf gehecht. Je hoeft hiervoor niets te ondernemen. Je zal bijgevolg ook het masterproeffiche

in je inhoudsopgave als laatste bijlage opnemen zelfs al zie je het niet als onderdeel van je

masterproef.

3.4 INLEVERINGSTERMIJN

De inleveringsdatum voor de masterproef wordt via de jaarkalender van het departement

bekendgemaakt. Gewoonlijk is die rond 10 mei voor de eerste zittijd, rond 10 augustus voor

Page 15: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

de tweede zittijd en rond 10 januari voor de eerste zittijd, eerste periode. De masterproeven

worden ook ingeleverd via de scriptiewebsite. Studenten van wie de masterproef niet af is

tegen de inleveringsdatum brengen hun masterproefbegeleider hiervan onmiddellijk op de

hoogte.

Page 16: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

3.5 HOE INDIENEN?

3.5.1 VIA DE SCRIPTIEWEBSITE

Via de scriptiewebsite van de Hogeschool Gent zal je je masterproef in pdf-formaat naar de

bibliotheek van het departement Vertaalkunde doorsturen. Op die manier bespaart de

bibliotheek heel wat opslagruimte en kunnen verscheidene lezers tegelijkertijd je scriptie

lezen. Jijzelf, bijvoorbeeld, kan ook buiten de school scripties in pdf van andere studenten

lezen via e-bib met een VPN-verbinding.

Voor het omzetten van je masterproef in pdf en voor het versturen van dat pdf-

bestand worden de instructies te gepasten tijde bekendgemaakt.

Voor het omzetten van een terminografische masterproef raadpleeg je de instructies op

Dokeos (GenTerm/Documenten/GenTerm Algemeen/2.5). Voor vertaalmasterproeven vind je

de instructies op Dokeos (Vertaalkunde algemeen/Documenten/Masterproef).

Het departement Vertaalkunde zorgt zelf voor een zwart-wit afdruk van deze pdf voor de

masterproefbegeleider, voor de commissaris (= de tweede lezer) en voor de bibliotheek. Ook

voor jou wordt een exemplaar afgedrukt, dat je op het studentensecretariaat kan komen

afhalen.

3.5.2 OP CD-ROM

Op de inleveringsdatum dien je ook een digitale versie van je masterproef in op een CD-

ROM, die je op het studentensecretariaat afgeeft. Als je een terminografische masterproef

maakt, raadpleeg dan de instructies op Dokeos (GenTerm/Documenten/GenTerm

Algemeen/2.5).

3.6 EVALUATIEGESPREK EN BEOORDELING VAN DE MASTERPROEF

Tijdens de examenperiode word je uitgenodigd voor een evaluatiegesprek over de

masterproef. Via Dokeos word je op de hoogte gebracht van de uurregeling daarvan. In dat

gesprek geef je een korte overtuigende presentatie van niet langer dan vijf minuten over de

masterproef waarin je kernachtig het onderwerp, methode, eventuele moeilijkheden en

resultaten bespreekt. Je kan je abstract als basis daarvoor gebruiken aangevuld met wat mooie

of typische voorbeelden ter illustratie. Als je begeleider niet over een ppt gesproken heeft, dan

Page 17: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

geef je je presentatie zonder. Daarna geven de masterproefbegeleider en de commissaris hun

commentaar; ze stellen vragen over de inhoud, de methode, de taal, enz. Hoe zij hun gedeelte

invullen, kan variëren. De ene zal misschien alleen het rapport voorlezen, de ander zal je in

een interactief gesprek willen betrekken. Hierover zal je masterproefbegeleider je steeds graag

meer uitleg willen geven. Na dit commentaargedeelte krijg jij als student het laatste woord.

Op dat ogenblik krijg je nog de kans iets recht te zetten of op tactische manier te wijzen op

een van de beste aspecten van je masterproef. Na deze bespreking verlaat je het lokaal,

beraadslagen de twee masterproeflezers over de waarde van het werk. Je verneemt ten slotte

welke graad aan je masterproef wordt toegekend.

De beoordeling van de masterproef gebeurt conform de studiefiche van het opleidings-

onderdeel masterproef van het jaar waarin de student de masterproef indient en verdedigt.

Deze studiefiches worden ontsloten via de website van het departement.

Page 18: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Page 19: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

4 Vormvereisten

Wat de vorm van je masterproef betreft, raadpleeg je de richtlijnen die gelden voor de

seminariewerken in de derde Bachelor. Die vind je op Dokeos in het document ‘Huisstijl’.

Besteed vooral aandacht aan de manier van verwijzen: woorden of ideeën gebruiken van een

ander die je niet vermeldt, is plagiëren (zie 5.3).

4.1 VOLGORDE VAN DE ONDERDELEN

Plaats de onderdelen van je masterproef in de onderstaande volgorde:

a. Het voorkaft en de titelpagina worden beide op de scriptiewebsite aangemaakt en

opgeladen.

b. Het voorwoord. Dat onderdeel beslaat niet meer dan één bladzijde. Het bevat een dank-

betuiging aan personen en instellingen die je geholpen hebben. Dit voorwoord is geen

hoofdstuk, het krijgt dus geen nummer.

c. In de inhoudsopgave neem je de inleiding en de titels van de andere hoofdstukken en hun

paragrafen met de bijbehorende paginanummers op. Ook het masterproeffiche2 wordt er als

laatste vermeld. Deze titels worden niet onderstreept. De inhoudsopgave zelf vermeld je er

niet in. Je telt de bladzijden van je masterproef vanaf de titelpagina, maar in de gedrukte

versie nummer je ze pas vanaf de pagina met de inhoudsopgave. De inhoudsopgave is geen

hoofdstuk van je masterproef en krijgt dus ook geen hoofdstuknummer.

d. Eventueel een lijst van figuren en tabellen. Je kunt zo’n lijst opnemen als de figuren en

tabellen in de tekst talrijk zijn en een doorlopende nummering hebben.

e. Eventueel een lijst van afkortingen en symbolen. Die lijst is bestemd voor afkortingen en

symbolen die je zelf invoert en die de lezer dus niet in een naslagwerk kan vinden. Als je

bijvoorbeeld de documenten in je bronnenmateriaal met symbolen aanduidt, neem je een

alfabetische lijst daarvan op.

2 CZ: Anotace diplomová práce; EN: MA dissertation record; FR: fiche mémoire; RU: Аннотация к

магистерской диссертации

Page 20: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

f. De hoofdtekst. Je deelt de hoofdtekst eerst in een reeks hoofdstukken in en die vervolgens

in alinea’s. De hoofdtekst bestaat uit drie delen:

- een inleiding (die hoofdstuk 1 zal zijn), waarin het onderwerp gesitueerd wordt binnen

het onderzoeksdomein en eventueel ook binnen de onderzoekslijn van de

masteropleiding,

- een reeks hoofdstukken,

- en een conclusie.

g. De bronnenlijst(en). Daarbij horen:

- de literatuuropgave met de geraadpleegde documenten;

- de informantenlijst met de geraadpleegde personen;

- de bouwstoffenlijst met de onderdelen van het gebruikte tekstbestand (als je voor je

onderzoek een corpus samengesteld hebt).

h. Eventuele bijlagen. Gegevens die je als bijlage kunt opnemen, zijn o.a.: een termino-

grafisch glossarium, kopieën van vragenlijsten of andere documenten, uitgebreide tabellen

en illustraties, het volledige corpus.

i. Het masterproeffiche (als laatste bijlage) wordt aangemaakt en opgeladen via de

scriptiewebsite. Het masterproeffiche wordt ook opgenomen als laatste bijlage in de

inhoudsopgave.

j. Het achterkaft wordt door de drukkerij toegevoegd.

4.2 VERSCHILLENDE BOEKDELEN

Voor masterproeven met meer dan één boekdeel (dat is o.m. het geval voor bepaalde

terminologische scripties) biedt de scriptieapplicatie je de gelegenheid het tweede deel als

bijlage door te sturen. Masterproeven met reguliere bijlagen van niet meer dan 150 pagina’s

worden in één boekdeel afgedrukt.

Voor het tweede deel hoef je niet opnieuw een titelpagina aan te maken. Je kan er wel de

inhoudsopgave in herhalen en een korte inleiding geven bij wat je de lezer in dat deel biedt.

Page 21: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

5 Inhoudelijke vereisten

5.1 MASTERSPECIFIEKE VEREISTEN

Voor de inhoud van je masterproef maak je een keuze uit de titels die in deze brochure

opgenomen zijn. De meeste titels behoren tot een bepaald soort masterproef. Sommige

masterproeven kunnen voor verschillende masters geschreven worden, maar niet allemaal: de

masteropleidingen hebben hun specifieke masterproefvereisten. In de volgende alinea’s lees je

per master welke soort masterproef aanvaard wordt.

5.1.1 MASTER IN HET VERTALEN

De opleidingsonderdelen van het curriculum Master in het vertalen beslaan verschillende

facetten van de vertaalwetenschap. Op grond daarvan baken je je onderzoek af. Alle

disciplines die het vertalen aanbelangen komen met andere woorden in aanmerking. Je kan

bijvoorbeeld aspecten van het vertaalproces onderzoeken (op grond van een of meer

bestaande vertaling(en) of eventueel van een eigen vertaling), de relatie tussen een bron- en

een doeltekst bestuderen, de vertaalprocedures eigen aan bepaalde gespecialiseerde

tekstsoorten bespreken of de technische hulpmiddelen die vertaling ondersteunen kritisch

onderzoeken. Maar evengoed kan je terminografische, culturele of talige onderwerpen

uitkiezen die tijdens de opleiding aan bod kwamen.

Als student van de Master in het vertalen kan je voor je masterproef kiezen uit verschillende

types van onderzoek zoals:

- Vertaalkundige studie (onderzoek van vertalingen of vertaling met commentaar - zie

5.2.1)

- Terminologische studie (terminografisch of lexicologisch/lexicografisch onderzoek –

zie 5.2.4)

- Taaltechnologische studie vanuit vertaalkundig perspectief (zie 5.2.5)

- Andere:

. Studie in de (vreemde)taalverwerving (zie 5.2.6)

. (Contrastieve) taalkundige studie (zie 5.2.7.1)

. Studie van tekstsoorten (zie 5.2.7.2)

. Studie van maatschappelijke aspecten (zie 5.2.7.3)

Page 22: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Een uitstekende handleiding voor het schrijven van een masterproef in de vertaalwetenschap

is de volgende:

Williams, Jenny & Andrew Chesterman. 2002. The Map. A Beginner's Guide to Doing

Research in Translation Studies. Manchester: St. Jerome Publishing.

5.1.2 MASTER IN HET TOLKEN

De opleidingsonderdelen van het curriculum Master in het tolken beslaan verschillende

facetten van de vertaalwetenschap, meer specifiek de tolkwetenschap. Je bakent je onderzoek

af binnen de tolkwetenschap, tolkpraktijk of bij een discipline die het tolken aanbelangt. Je

kan bijvoorbeeld aspecten van het tolkproces onderzoeken, de relatie tussen een bron- en een

vertolkte tekst bestuderen, de tolkstrategieën eigen aan bepaalde situaties bespreken of de

technische hulpmiddelen die het tolken ondersteunen kritisch onderzoeken. Maar evengoed

kan je terminografische, culturele of talige onderwerpen uitkiezen die tijdens de opleiding aan

bod kwamen.

Als student van de Master in het tolken kan je voor je masterproef kiezen uit verschillende

types van onderzoek zoals:

- Tolkstudie (zie 5.2.2)

- Tolkenglossarium (zie 5.2.4.3)

- Didactiek van het (verbindings)tolken (zie 5.2.6)

- Andere:

. Audiovisueel Tolken/Audiodescriptie of Live Subtitling

. Studie van tekstsoorten

. Studie van maatschappelijke aspecten in een tolkcontext

5.1.3 MASTER IN DE MEERTALIGE COMMUNICATIE

De opleidingsonderdelen van het curriculum Master in de meertalige communicatie beslaan

verschillende facetten van de studie van de meertalige communicatie en van de (niet-

taalspecifieke) principes van communicatie die daaraan ten grondslag liggen: interculturele

communicatie, externe en interne communicatie van organisaties, talige communicatie in de

context van media en bedrijven, communicatie via elektronische media, taaltechnologische

Page 23: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

hulpmiddelen. Daarnaast wordt in de master ook uitgebreid aandacht besteed aan de

socioculturele ontwikkelingen binnen de diverse taalgebieden van de bestudeerde talen. Een

van de centrale invalshoeken van de master is het belang van cultuurverschillen bij meertalige

communicatie.

Als student van de Master in de meertalige communicatie heb je voor je masterproef de keuze

uit de volgende verschillende types van onderzoek:

- Studie in de meertalige communicatie (zie 5.2.3)

- Onderzoek van vertaalde teksten vanuit een intercultureel of meertalig communicatief

standpunt (onderzoek van vertalingen, vertaling met commentaar) (zie 5.2.1.1)

- Terminologische studie (met een meertalig perspectief) (zie 5.2.4)

- Studie in de (vreemde)taalverwerving in een meertalige context (zie 5.2.6)

- Andere:

. (contrastief) taalkundig onderzoek, in het bijzonder vanuit de invalshoek van

pragmatiek (zie 5.2.7.1)

. onderzoek van tekstsoorten vanuit het oogpunt van interculturele of

meertalige communicatie (zie 5.2.7.2)

. studie van maatschappelijke aspecten: onderzoek naar de beeldvorming van

andere culturen/gemeenschappen in teksten (en taalgebruik) binnen een

bepaalde cultuur/gemeenschap (zie 5.2.7.3)

. studie van maatschappelijke aspecten: onderzoek van institutionele of andere

aspecten van anderstalige socioculturele contexten (meestal vergelijkend) (zie

5.2.7.3)

. taaltechnologische studie (zie 5.2.5)

5.2 SOORTEN MASTERPROEVEN

Hieronder vind je de zes masterproefsoorten die aan ons departement geschreven worden. Ze

komen min of meer overeen met de grote departementale onderzoeksdomeinen.

5.2.1 VERTAALKUNDIGE STUDIE

Page 24: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

5.2.1.1 ONDERZOEK VAN VERTALINGEN

Je kunt jezelf een vertaalkundige onderzoeksvraag stellen: Hoe worden titels van een

tijdschrift over de actualiteit vertaald in het NL? Hoe vertaalt men het best EN ironie? Welke

vertaalstrategieën hanteert men bij het vertalen van het ES voegwoord van causaliteit? Hoe

wordt jeugdjargon vertaald in ondertitels? Hoe worden culturele referenties vertaald in

ondertitels? Daarbij analyseer je relevante passages uit een brontekst en vergelijk je die met

de corresponderende passages uit de doeltekst.

Subtitulación de la película Historias del Kronen de Montxe Armandáriz. Estudio

lexicográfico de la jerga juvenil.

(Emely Buyck, 2004)

Traducción del guión cinematográfico de El hijo de la Novia de juan José Campanella y

Fernando Castets. Estudio lexicográfico del lunfardo.

(Petra Van De Cauter, 2003)

Je kunt ook focussen op gepubliceerde vertalingen alleen: verschillende vertalingen van

hetzelfde werk (in één taal of in verschillende talen), of vertalingen van verschillende werken

van dezelfde auteur. Welke verschillen zijn er tussen de gedubde en de ondertitelde versie van

een audiovisuele tekst? Welke verschillen zijn er tussen twee ondertitelde versies (bv. Zuid-

en Noord-Nederlands/versies uit verschillende jaren) van dezelfde audiovisuele tekst?

Übersetzungsformationen in zwei Übersetzungen von Franz Kafkas Domkapitel.

Übersetzungsvergleich und Übersetzungsvorschlag.

(Frédéric Bosschem, 1995)

Étude du transfert des références culturelles dans les sous-titrages neerlandais du film ‘Le

fabuleux destin d’Amélie Poulain’. Comparaison avec sous-titrage et doublage espangols.

(Laure Belmans, 2005)

La traducción audiovisual (subtitulación/doblaje) de la película “La memoria del asesino”

de Erik Van Looy (2003): estudio de las referencias culturales.

(Gregory Carrette, 2006)

Page 25: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

Сопоставление книги”Забытая улица” Л.-П. Боона и перевода на русский язык

Л.С.Шечковой – Vergelijking tussen “Vergeten straat” van L.P.Boon en de Russische

vertaling van L.S. Šečkova

(Stijn De Loose, 2002)

Ten slotte is het ook mogelijk om vertaalde taal met niet-vertaalde taal te vergelijken. Is het

bijvoorbeeld zo dat demonstratieven in Nederlandse vertaalde teksten anders gebruikt worden

dan in teksten die door niet-vertalers geschreven zijn?

5.2.1.2 VERTALING MET COMMENTAAR

Masterproeven van het type ‘vertaling met commentaar’ zijn tweeledig: ze bevatten een

vertaalgedeelte van een geschreven of audiovisuele tekst en een commentaargedeelte. De in

2004 door de Belgische Kamer voor Vertalers, Tolken en Filologen bekroonde masterproef

behoorde tot dat type en werd aan ons departement Vertaalkunde geschreven:

An annotated translation of 'Mercenary', 'Neon' and 'Tyres', three short stories by Adam

Thorpe. Grammatical-stylistic contrasts between English and Dutch.

(Stijn Devleesschauwer, 2002)

VERTALING

De tekst die je vertaalt, heeft een lengte van 5.400-9.000 woorden (18-30 pagina's A4-formaat

voor een doorlopende tekst). De keuze van de tekst wordt soms opgegeven, of soms door de

student zelf voorgesteld.

Page 26: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

COMMENTAARGEDEELTE

Het commentaargedeelte is het essentiële deel van je masterproef, want dit is ook het

reflecterende, onderzoeksmatige gedeelte. De lengte van dit deel vormt samen met de helft

van het aantal bladzijden van de vertaling ongeveer 30 pagina’s.

ONDERZOEK ALS COMMENTAAR

Elk voorheen besproken onderwerp kan aan bod komen in het commentaargedeelte: je kan

een vertaalkundige, tolkkundige, meertalige, lexicologische, terminografische, taaltechno-

logische, verwervingsmatige, tekstkundige, maatschappelijke, culturele of taalkundige

onderzoeksvraag stellen en onderzoeken welk antwoord de brontekst en de vertaling daar een

antwoord op bieden, waarbij men vaak ook een vergelijking kan maken met hoe het

verschijnsel zich manifesteert in een paar andere vergelijkbare teksten in beide talen.

Een voorbeeld:

N.S.Chruščev. Aspecten van zijn politiek leven. Geannoteerde vertaling van een hoofdstuk uit

‘Vospominanija’ en twee artikels

(Ireen Smessaert, 2003)

Als je aan je vertaling een terminografisch onderzoek wil verbinden, zal je onderzoek een

vorm van niet-systematische terminografie worden. In dat geval behandel je ongeveer 15

begrippen, die dan uiteraard wel representatief moeten zijn voor het behandelde thema. Voor

een masterproef van deze aard neem je als uitgangspunt een tekst (of tekstfragment) van ten

hoogste 3600 woorden (ca. 12 bladzijden doorlopende tekst). Je kiest de tekst zodanig dat hij

voldoende termen bevat die beantwoorden aan de selectiecriteria voor niet-systematische

terminografie (zie 5.2.4.1). Een technische tekst kan soms al op enkele bladzijden genoeg ter-

men bevatten voor dit onderzoek. De terminografische gegevens kun je verwerken zoals in de

systematische terminografie (zie 5.2.4.1), met dat verschil dat je hier geen begrippenboom

kunt opstellen omdat de termen niet systematisch volgens deelgebied zijn geselecteerd. Bij dit

soort masterproef (net als bij 5.2.4.1) kan je bij elk begrip een blad commentaar toevoegen

waarbij je alle interessante gegevens die in de fiches voorkomen wat uitvoeriger toelicht: de

accuraatheid van de verschillende definities, de nuanceverschillen tussen de synoniemen, de

criteria voor het creëren van neologismen, de betrouwbaarheid van de gegevens, de homo-

niemen, enz. Deze commentaar vormt dan samen met de inleiding de eigenlijke tekst. Je sluit

je werk eveneens af met een tweetalige woordenlijst van de behandelde vaktermen.

Page 27: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

Enkele voorbeelden:

Construcción de una presa: traducción de un texto técnico-científico y estudio terminográfico

neerlandés-español de términos geológicos.

(Nathalie Van De Walle, 2003)

Updated version of the Utrecht Articulation Test adapted to the Flemish standards. A Dutch-

English Translation and Terminographical Analysis.

(Klaar Vanopstal, 2003)

Auslegung von Profilwerkzeugen mit konventionellen Methoden: Übersetzung mit Glossar.

(Véronique Verhaegen, 1995)

Vznos v russko-niderlandskij/niderlandsko-russkij tekstil'nyi slovar' (na osnovanii godovogo

otčeta 1997 goda Febeltex — Contribution towards a Russian-Dutch/Dutch-Russian textile

lexicon (based on the Febeltex annual report 1997).

(Lieve Rochtus, 1999)

Andrea Semprini, Le multiculturalisme. Traduction critique et glossaire.

(Claire Bauwens, 2001)

REFLECTIE ALS COMMENTAAR

De commentaar kan ook slaan op de aanpak van de vertaling, op de manier waarop je de stijl

van het origineel hebt proberen weer te geven, en op bepaalde moeilijkheden die in de tekst

zijn opgedoken. Je kan commentaar geven naar aanleiding van elke moeilijkheid die zich

voordoet, zin per zin of alinea per alinea. Maar je kan ook een samenvatting proberen te

maken, en een hoofdstukje wijden aan bijvoorbeeld de stijl, de dialogen, de humor, een

bepaalde grammaticale of lexicale eigenaardigheid, enz.

Een mogelijke manier van werken is een eigen vertaling te maken en die dan te

vergelijken met een gepubliceerde vertaling en met het origineel. Voor bekende schrijvers of

grote literaire werken heb je soms de mogelijkheid een bestaande studie te raadplegen waarin

gewezen wordt op belangrijke taalkundige of stilistische kenmerken van het origineel. Die

kenmerken kunnen dan centraal staan bij het schrijven van de vertaling en de bespreking

ervan.

Page 28: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Een andere invalshoek is bij je vertaling de gebruikte formuleringstechnieken of de

vertaalstrategie te beschrijven en commentariëren.

Enkele voorbeelden:

Traducción audiovisual de dos documentales “El redescubrimiento romántico de El-

Andalus” y “Música y poesía en El-Aldalus”. Estudio de las referencias culturales.

(Annelies Traen, 2003)

Traducción comentada de dos cuentos de ‘El zoo sentimental’ de Nuria Barrios. Comentario

sobre la traducción del humorismo.

(Helena Vansynghel, 2003)

Amélie Nothomb, Les combustibles. Nederlandse vertaling met commentaar.

(Sam Coghe, 1999-2000)

Nicolas Genka, L’épimonstre. Nederlandse vertaling met commentaar.

(Eva Bouckzoone, 2003)

Übersetzungsformationen in zwei Übersetzungen von Franz Kafkas Domkapitel.

Übersetzungsvergleich und Übersetzungsvorschlag.

(Frédéric Bosschem, 1995)

Totenauberg. Elfriede Jelinek. Kommentierte Übersetzung.

(Elisabeth Desmet, 1995)

If Only by Geri Halliwell. A translation of the prologue and chapters 1-3. Study of culture-

specific concepts in translation. Stylistic analysis.

(Kelly De Brée, 2003)

Татьяна Толстая: Аннотированный перевод четырёх рассказов - Tatjana Tolstaja:

Geannoteerde vertaling van vier verhalen.

(Karlien De Vrieze, 2004)

Page 29: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

5.2.2 TOLKSTUDIE

In een tolkstudie wordt een kritische reflectie verwacht over bepaalde vormen van het tolken.

Mogelijke thema’s zijn het onderzoek van het tolken van symmetrische of asymmetrische

gesprekken, interactie en beurtwisseling in triades en groepen, de rol van notities bij

consecutief tolken, de rol van fluistertolken, enz.

Je kan van authentieke tolkfragmenten (van algemene of gespecialiseerde aard) een corpus-

analyse maken en een bepaald aspect van het tolken (voorbeeld de syntactische structuur van

de zinnen uit de vertolking) grondiger bestuderen. Ook een analyse van de tolkprofielen in

verschillende tolksituaties behoort tot de mogelijkheden, algemeen of specifiek (bijvoorbeeld

in bedrijven, in de culturele, sociale of gerechtelijke sfeer). In elk van die situaties wordt

gebruikgemaakt van tolkstrategieën, die verder kunnen worden onderzocht (algemeen of in

specifieke situaties). Ook de context van bepaalde vormen van het verbindingstolken (in

bedrijven, in de culturele sector, voor sociale instellingen of het gerecht) kan analytisch

worden beschreven, gezien vanuit sociaal oogpunt of ook vanuit economisch oogpunt. Ten

slotte is er ook behoefte aan vergelijkende studies van de deontologie die geldt voor verschil-

lende werkvelden van het tolken.

In het hierboven geschetste kader kunnen verschillende aspecten aan bod komen: het

tolklandschap in een bepaalde regio (Vlaanderen, Wallonië) of land (Nederland, Zwitserland,

Duitsland, enz.); een studie van de verhouding tussen het geheugen en consecutieve notities;

het tolkberoep; speech acts tijdens rechtszaken (en hun vertaling in een vreemde taal);

taaltechnologisch tolkonderzoek; het takenpakket van de verbindingstolk en de rol van de

opdrachtgever (bijv. Rode Kruis, asielcentra enz.); en culturele referenties en tolken.

Enkele voorbeelden:

Comunicación multilingüe e interpretación en un evento de cooperación al desarrollo

(Elise Meerburg, 2008)

La relación entre el uso de las notas y de la memoria en la interpretación consecutiva

(Eline Van den Eynde, 2009)

Investigación sobre la claridad de la audiodescripción de la película neerlandesa Blind

(Sofie Colpaert, 2009)

Analyse de corpus des caractéristiques lexicales et syntaxiques de l’interprétation simultanée

Page 30: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

(Jessica Van Gucht, 2009)

The semantic/pragmatic importance of nonverbal communication in simultaneous

interpretation

(Andries Lepoutre, 2009)

5.2.3 STUDIE IN DE MEERTALIGE COMMUNICATIE

Het onderwerp voor een studie in de meertalige communicatie kan uit een brede waaier van

mogelijkheden gekozen worden. Er zijn immers heel wat invalshoeken van waaruit meertalige

communicatie bekeken kan worden: sociologie, sociolinguïstiek en taalsociologie,

etnolinguïstiek en antropologie, discoursanalyse, culturele studies, vergelijkende cultuur-

wetenschap, vergelijkende/contrastieve taalwetenschap, enz. Voor een onderzoek van meer-

talige communicatie bij bevolkingsgroepen en organisaties kan men bijvoorbeeld de volgende

onderzoeksvragen stellen: Wanneer en hoe gebruiken personeelsleden van een internationale

organisatie de ‘vreemde’ voertaal van de organisatie (onderzoek naar codeswitching)?

Wanneer en hoe gebruiken etnische minderheden in Vlaanderen het Nederlands? Hoe vaak en

in welke gevallen wordt het Engels gebruikt voor personeelsadvertenties in Vlaamse kranten?

Wat is de evolutie in het gebruik van het Engels als onderwijstaal in het hoger onderwijs/als

lingua franca voor onderzoeksoutput? Welke maatregelen worden door de overheid genomen

voor communicatie tussen groepen in meertalige landen (vb. België, Canada, Zuid-Afrika)?

Wat is de rol van meertalige mediatoren in internationale organisaties als EU, UNO? Wat is

het taalbeleid van dergelijke meertalige organisaties?

Tekstsoorten kunnen onderzocht worden vanuit het oogpunt van interculturele of

meertalige communicatie, waarbij bijvoorbeeld nagegaan wordt hoe reclameteksten,

overheidscommunicatie, instructieve teksten, enz. verschillen naar vorm en inhoud in

verschillende culturen.

De interculturele of meertalige communicatie kan ook het vertrekpunt zijn voor een

onderzoek van vertaalde teksten, waarbij bestudeerd wordt wat de visie is van uitgeverijen,

subsidiërende instanties,… in verschillende taalgemeenschappen betreffende

cultuurspecifieke referenties in vertalingen (minder of meer naturaliserend). Is de Franse

vertaling van een boek (zijn de Franse vertalingen van een auteur) wat dat betreft minder of

meer exotiserend dan de Engelse vertalingen?

Ook een onderzoek naar de beeldvorming van andere culturen/gemeenschappen in teksten

(en taalgebruik) binnen een bepaalde cultuur/gemeenschap behoort tot de mogelijkheden. Zo

Page 31: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

kan je onderzoeken hoe de Pim Fortuyn-omwenteling in Nederland anno 2002 in de

Nederlandstalige en de Franstalige Belgische pers gepercipieerd werd.

Institutionele of andere aspecten van anderstalige socioculturele contexten kunnen

onderzocht worden. Zo kan je zoeken naar de gelijkenissen en verschillen van het

inburgeringsbeleid in Vlaanderen en Nederland of je kan in de media of bij ‘arbeids-

organisaties’ nagaan wat de perceptie is van het diversiteitsbeleid (in het kader van evenredige

arbeidsdeelname) van de Vlaamse overheid (toegespitst op etnische minderheden).

Ten slotte vormt ook taalverwerving in een meertalige context een interessant

onderzoeksgebied en kan je onderzoeken wat de voor- en nadelen van diverse vormen,

methodes en didactieken in het taalonderwijs zijn?

Elke studie zal verlopen volgens de eigen specifieke onderzoeksmethoden. De

gesprekken met je masterproefbegeleider zullen hierbij een belangrijke rol spelen.

Enkele voorbeelden:

La imagen de España y del conflicto vasco en los periódicos Het Nieuwsblad y De Telegraaf

(01/03/2003-31/03/2004).

(Celine Depuydt, 2005)

El empleo: Trámites para residentes europeos y no europeos que quieren trabajar en un país

comunitario. Estudio terminográfico neerlandés-español.

(Nele De Lange, 2007)

5.2.4 TERMINOLOGISCH ONDERZOEK

Aan het departement komen drie types terminologisch onderzoek voor: het terminografisch

onderzoek, het lexicologisch of lexicografisch onderzoek en het tolkenglossarium

5.2.4.1 TERMINOGRAFISCH ONDERZOEK

Een terminografisch onderzoek gaat op zoek naar de betekenis van begrippen en bijbehorende

termen die tot een bepaald vakgebied behoren. De onderzoeksvragen die in zo’n masterproef

aan bod komen, luiden ongeveer als volgt: welke termen (zowel de NL als die in de vreemde

taal die je bestudeert) binnen een bepaald semantisch deelgebied duiden bepaalde begrippen

aan? En omgekeerd, welke begrippen worden in de twee bestudeerde talen door een of meer

Page 32: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

termen weergegeven? Hoe verhouden de begrippen zich semantisch tot elkaar? Op welke

manier kan men de verschillen tussen de begrippen het best weergeven?

In een terminografische masterproef worden ongeveer 15 begrippen behandeld. De eer-

ste stap in het onderzoek is de keuze van een deelgebied waarop je wilt werken. Het verdient

aanbeveling om een heel beperkt gebied te kiezen, bv. onderwaterbevalling. Als je een wat

ruimer terrein wilt bestrijken, bv. kleding, is het nodig om in groepsverband te werken. In en-

kele gevallen is het terrein zo uitgebreid dat verschillende studenten er twee of meer jaar aan

werken, bv. computerkunde of geneeskunde. Bij de verzameling van je materiaal kan je twee

wegen volgen: de systematische of de niet-systematische methode.

In het eerste geval verzamel je systematisch alle belangrijke begrippen uit een vak-

gebied, waarbij je die begrippen op een geordende manier bij elkaar plaatst. Grafisch kan je

dat weergeven aan de hand van begrippenbomen die de begrippen volgens logische en/of

ontologische verbanden met elkaar in verband brengen. Je gaat vervolgens na hoe elk begrip

benoemd wordt door een term in het Nederlands en een term in een van de vreemde talen die

je studeert. Het opstellen van zulke begrippenbomen en het benoemen van de begrippen in

twee verschillende talen gaat met heel wat denkwerk gepaard en verloopt meestal niet

probleemloos. Het is dan ook interessant om in de masterproef bij de voorstelling van elke

begrippenboom toelichting te geven bij de keuze van de criteria die de begrippen

onderscheiden, de problemen bij het inpassen van de termen, de problemen rond eventuele

synoniemen en homoniemen, de noodzaak om een neologisme te creëren, enz. Die toelichting

is dan, samen met je inleiding, de eigenlijke tekst die je moet schrijven bij dat soort

masterproef. De meeste gegevens die je in de toelichting bespreekt, herhaal je op de termino-

grafische fiches (GenTerm): begripsomschrijving, boven-, neven- en onderliggende term,

synoniemen en homoniemen. Op de fiches geef je bij elke term nog taalkundige informatie

(bv. het genus en het meervoud), een geschikte definitie en een context. Je sluit je werk af met

een tweetalige woordenlijst van de behandelde vaktermen.

Voor een niet-systematische terminografie ga je uit van een losse reeks termen die je

volgens een bepaald criterium selecteert. Je kunt bijvoorbeeld een meertalig woordenboek

waarin het Nederlands ontbreekt, aanvullen met de Nederlandse equivalenten van de termen

die in de andere talen opgenomen zijn. Ook deze aanpak leidt gewoonlijk tot groepswerk of

een klein project. Een andere mogelijkheid is dat je termen verzamelt die nog niet in een be-

paalde groep woordenboeken opgenomen zijn of die nog niet in één bepaald referen-

tiewoordenboek (bv. Van Dale) voorkomen. Of je spoort termen op waarvan bepaalde woor-

denboeken geen bevredigende definitie geven, of waarvan de definities elkaar tegenspreken.

Page 33: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

Je kunt ook van een tekst uitgaan, waaruit je een aantal termen kiest (zie 5.2.4.1). Verder be-

handel je de termen zoals in de systematische terminografie: je schrijft een toelichting en

werkt de fiches uit volgens GenTerm.

Het leren werken volgens de grondbeginselen van de wetenschappelijke terminologie

leer je in de gelijknamige cursus uit het studiepakket. Voor de presentatie van de gegevens

kan je gebruik maken van het terminografische fiche dat op het Centrum voor Terminologie te

verkrijgen is en waarbij je ook een gedetailleerde handleiding krijgt. Als je volgens die aan-

wijzingen werkt, is je masterproef geschikt voor invoering in de termenbank van onze Hoge-

school.

Enkele voorbeelden:

Das Internet: ein Glossar Englisch-Niederländisch-Deutsch.

(Eva Wijndaele, 1998)

Terminographischer Beitrag zum EdiCT-Übersetzungsprojekt (VV01-VV20).

(Veronique Van Damme, 2001)

Cama elástica, doble minitramp y tumbling:. Estudio terminográfico sistemático neerlandés-

español.

(Kim Vanhauwaert, 2007)

Medical Subject Headings MeSH-Translation Project Hogeschool Gent. Ocular and

dermatologic diseases.

(Davy Verbeke, 2002)

5.2.4.2 LEXICOGRAFISCH EN LEXICOLOGISCH ONDERZOEK

Als student in het vertalen, tolken of de meertalige communicatie maak je dagelijks gebruik

van woordenboeken. Dus heb je er belang bij de intrinsieke waarde van die werkdocumenten

te evalueren en – zo nodig – te relativeren.

Bestaande woordenboeken kritisch bestuderen biedt je zeer uiteenlopende mogelijk-

heden. Wel moet je bereid zijn met woordenboeken te werken... ook nog voor je masterproef!

Maar je kan ook met een corpus werken en daarin een bepaalde woordenschat onderzoeken.

Page 34: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Hier volgt een overzicht van de mogelijke onderwerpen:

- macro- en microstructurele vergelijkingen van verklarende, gespecialiseerde, encyclo-

pedische,… woordenboeken: aantal lemmata, definities, voorbeelden, min of meer vaste

woordgroepen, synoniemen, labels, enz.

- kritische studie van vertalende woordenboeken: aantal, rangschikking en waarde van de

vertalingen, voorbeelden, min of meer vaste woordgroepen en waarde van de equivalen-

ten, labels, enz.

- semantische studie en/of kritische vertaling van een gegeven corpus. Voorbeelden: de

informele woordenschat uit een roman, neologismen in de media, vaste uitdrukkingen

uit gespecialiseerde woordenboeken, enz.

Een concrete onderzoeksvraag kan als volgt luiden: Waarin verschilt de laatste uitgave van de

American Heritage van de Concise Oxford Dictionary?

Enkele voorbeelden:

An Analysis of Three False Friends: "commercialize-commercialiseren", "dramatic-

dramatisch", "to control-controleren".

(Brenda Joos, 1995)

De la créativité lexicale au néologisme, Examen approfondi d'un corpus donné

(Els Verbiest, 1991)

Los realia en los periódicos 'De Standaard', 'De Morgen' y 'Het Nieuwsblad'. Análisis de los

procedimientos de traducción.

(Ria De Bleecker, 1994)

Mit <schweiz.> markierte Wörter im Duden-Universalwörterbuch. Überprüft anhand der

Neuen Zürcher Zeitung.

(Jhony Decrock, 2001)

5.2.4.3 TOLKENGLOSSARIUM

Het tolkenglossarium is tweetalig en beantwoordt aan dezelfde voorwaarden als de andere

glossaria in een terminologische studie. Je kiest een bepaald werkveld of specifiek domein, je

beschrijft het eerst diepgaand, en je verzamelt termen, collocaties en/of uitdrukkingen (al dan

Page 35: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

niet op basis van begrippen). De beschrijving van het werkveld samen met de toelichting bij

de keuze van de begrippen en de moeilijkheden bij het vinden van equivalenten, vormt je

eigen tekst.

Een voorbeeld:

La diabetes: un glosario para intérpretes neerlandés-español

(Stefanie Lauwers, 2008)

5.2.5 TAALTECHNOLOGISCHE STUDIE

In een taaltechnologische studie wordt de (ver)taalpraktijk vanuit een technologisch perspec-

tief benaderd. In hoeverre is het mogelijk teksten gedeeltelijk of volledig automatisch te ver -

talen? Welke teksttypes kunnen in aanmerking komen voor geautomatiseerde vertaling?

Welke taaltechnologische componenten zijn onontbeerlijk voor performante geautomatiseerde

vertaling? Deze technologische studies vertrekken vanuit de opbouw van een klein parallel

corpus, dat de basis vormt voor het verdere onderzoek. Concrete onderzoeksonderwerpen

kunnen zijn:

- Ga na wat de mogelijke woordbetekenissen zijn van een aantal ambigue woorden in een

parallel corpus en contrasteer die met de betekenissen in enkele vertalende woorden-

boeken. Bespreek de performantie van een automatisch vertaalsysteem dat gebruik

maakt van desambiguering op basis van de beide types lexicons.

- Bespreek het probleem van exacte versus fuzzy matching in een aantal commerciële

vertaalgeheugens.

- Bepaal het optimale niveau van alignatie (gaande van zinsalignatie tot woordalignatie)

aan de hand van een analyse van de resultaten van die alignatie in een geautomatiseerd

vertaalsysteem.

In een taaltechnologische studie willen we verder nog de mate van automatisering in de

vertaalpraktijk in Vlaanderen in kaart brengen. In welke mate maken vertaalbureaus gebruik

van vertaaltechnologische tools? Welke tools gebruiken ze? Hoe verloopt het vertalen in grote

Vlaamse bedrijven? Is er al sprake van automatisering?

Een taaltechnologische masterproef toegespitst op het tolken vertrekt vanuit de aanleg van een

klein corpus van getolkte teksten. Via de automatische vergelijking van dit corpus met het

Page 36: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Corpus Gesproken Nederlands (9 miljoen woorden) gaan we via automatische tekstuele

analyse na wat de specifieke kenmerken zijn van getolkte spraak. Hoe verhoudt de morfo-

logische complexiteit van getolkte spraak zich tot die van gewone spraak? Is getolkte spraak

lexicaal armer en syntactisch minder complex?

Een taaltechnologische proef in het domein van de meertalige communicatie omvat een brede

waaier aan taaltechnologisch onderzoek. Een greep uit de mogelijkheden:

- Onderzoek op het British National Corpus wijst uit dat men met 80% zekerheid de

sekse van een auteur kan voorspellen. Via automatische tekstuele analyse gaan we na

of dit ook het geval is voor het Nederlands, Duits, Frans, etc.

- Bijsluiterteksten moeten sinds kort een leesbaarheidstekst ondergaan. Geen overbodi-

ge luxe, want bijsluiters staan bol van redundantie, onbegrijpelijke vakterminologie en

passiefzinnen. Via taaltechnologische tools willen we een oplossing bieden voor deze

problemen. Maar is redundantie niet nuttig? En schrikken we de gebruiker niet af met

te expliciete waarschuwingen?

- (...)

5.2.6 STUDIE IN DE (VREEMDE)TAALVERWERVING

Een scriptie op het gebied van (vreemde)taalverwerving kan je zien als een academische

voorbereiding op een loopbaan als (vreemde)taaldocent. Je consulteert recente naslagwerken

over didactiek en (vreemde)taalverwerving en je definieert op basis van deze lectuur een

praktische toepassing zoals bijvoorbeeld een oefeningenpakket. Het onderwerp kan betrek-

king hebben op grammaticale of woordenschatkennis, maar ook op één van de productieve

(schrijven, spreken) of receptieve vaardigheden (lezen, luisteren), of op het vertalen of tolken

(basis- en gevorderde tolkvaardigheden, rollenspelen, e.a.). Daarnaast kan je ook denken aan

een eventuele proefneming of een evaluatie door een groep gebruikers. Het is ten slotte ook

mogelijk om een studie te maken van bestaand leermateriaal. Hierbij zal je dit materiaal

beschrijven en eventueel ook evalueren.

De academische component van je werk bestaat erin je praktische toepassing te kaderen

binnen het bestaande didactisch onderzoeksdomein en een welbepaalde visie op (vreemde)-

taalverwerving te formuleren. De praktische toepassing, waarbij je bijvoorbeeld de theo-

retische inzichten toepast op nieuw didactisch materiaal, dient innoverend te zijn, bijvoor-

Page 37: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

beeld door het gebruik van moderne technologieën of door heel recente theoretische inzichten

te implementeren.

Enkele voorbeelden:

Les styles d’apprentissage: le questionnaire et ses résultats.

(Annelies Boelaert, 2001 )

Ejercicios de autoaprendizaje sobre Ecuador en Powerpoint.

(Julie Van Maris, 2004)

A.C.E: Un logiciel d’auto-apprentissage de langues. Enquête sur l’utilisation dans treize

écoles.

(Nele Van Damme, 2003)

L’enseignement par voie électronique: une étude qualitative dans quatre écoles.

(Marjan Caekebeke, 2005 )

Didáctica: aprendizaje de vocabulario, actividades de lectura.

(An-Sophie Henonin, 2007)

Je kan ook bijvoorbeeld het gebruik van simulaties als didactische vorm in de training van

verbindingstolken op kritische wijze beschrijven.

5.2.7 ANDERE MOGELIJKHEDEN

De meeste masterproeven die aan ons departement tot stand komen, behoren tot de boven-

staande zes soorten. Maar er zijn nog tal van andere masterproeven mogelijk.

5.2.7.1 (CONTRASTIEVE) TAALKUNDIGE STUDIE

Welke vorm krijgt een bepaald woord in het Engels in vergelijking met een equivalent woord

in het Duits? Hoe wordt een bepaalde betekenis, bijvoorbeeld verandering van bewegings-

richting, in het Russisch uitgedrukt? Dit zijn onderzoeksvragen die leiden tot een taalkundig

onderzoek.

Page 38: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Een dergelijk onderzoek kan bijgevolg contrastief of niet-contrastief zijn. Een

contrastieve masterproef kan een vorm of een betekenis uit de ene taal vergelijken met de

equivalenten daarvan in een andere taal. Eerst moet je de bestudeerde vorm of de betekenis

nauwkeurig omschrijven: zijn plaats en zijn functie in de uitgangstaal moeten grondig worden

besproken. Dat kun je doen op basis van enkele spraakkunsten en eventueel ook van artikels.

De hoofdmoot van de masterproef bestaat dan uit de beschrijving van de equivalenten.

Die kun je klasseren naar vorm en/of betekenis; je moet ze kritisch tegen elkaar afwegen. Het

materiaal verzamel je in vertalingen. Het gevonden materiaal moet gescheiden blijven van

eventuele eigen vertalingen.

De werkwijze van de niet-contrastieve studie verschilt in wezen weinig van de

contrastieve, maar hier worden vooral theorie en praktijk binnen een bepaalde taal vergeleken.

Enkele voorbeelden:

Schwankungen zwischen starker und schwacher Adjektivdeklination im Plural. Theorie vs.

Praxis.

(Els Stroobant, 2001)

La traducción y el uso de los demostrativos en ‚De omweg naar Santiago’ (1992) de Cees

Nooteboom y ‚El desvío a Santiago’ (1993) de Julio Grande.

(Els Van Landeghem, 2007)

La mise en relief dans "Amédée ou Comment s'en débarrasser" d'Eugène Ionesco.

(Inge Prevenier, 1989)

A functional analysis of the sentence-initial position in Dutch.

(Gunther Aernoudt, 1998)

Употребление краткой формы прилагательного в современном русском языке – Het

gebruik van de korte vorm van het adjectief in het hedendaagse Russisch.

(Kristine Aesaert, 2003)

Page 39: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

5.2.7.2 STUDIE VAN TEKSTSOORTEN

In een tekstkundig onderzoek wordt nagegaan wat de typische kenmerken van een bepaalde

tekstsoort zijn. Alle vormen van tekstsoorten kunnen hier aan bod komen. Welke gramma-

ticale, lexicale of andere kenmerken vertoont de toneelrecensie? In welke mate verschilt de

zinsbouw van administratieve taal van die van handleidingen?

De studie van de tekstsoorten behoort tot de stilistiek, zodat je dus ook kunt spreken van

een stilistische studie. In een dergelijke masterproef kan je een bepaalde tekstsoort onderzoe-

ken op het stuk van een grammaticale, lexicale of andere vorm, zoals de zinsbouw in adminis-

tratieve taal of de adjectieven in reclametaal.

Eerst kan je een overzicht geven van de plaats en de functie van de vorm in kwestie in

de standaardtaal (het Nederlands, het Engels, enz.); als basis kunnen de spraakkunsten dienen.

Daarna kun je het beschrijvend kader geven waarmee je wilt werken (hoe zal je bijvoorbeeld

de zinnen ontleden of de adjectieven klasseren?). Vervolgens bespreek je de vorm in het

gekozen materiaal en ga je na welke rol die vorm daarin vervult en of hij eventueel van de

standaardtaal afwijkt.

Je kan ook een bepaalde tolkvorm bestuderen en de eigenschappen ervan bepalen, in

casu het audiovisueel tolken of de audiodescriptie.

Een voorbeeld:

Aspects of style in the British broadsheet and tabloid newspapers.

(Filip Muyllaert, 1998)

5.2.7.3 STUDIE VAN MAATSCHAPPELIJKE ASPECTEN

Je kan een onderzoek naar de beeldvorming van andere culturen/gemeenschappen in teksten

(en taalgebruik) binnen een bepaalde cultuur/gemeenschap uitvoeren. Op basis van een aantal

academische werken, wetteksten, gesprekken met specialisten, enquêtes, enz., kun je een

synopsis maken van een gespecialiseerd onderwerp i.v.m. de politieke, culturele of eco-

nomische structuren van een land, van een bepaalde instelling of van een bepaalde stroming.

Page 40: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Je masterproef kan in waarde stijgen als je een dergelijke synopsis over het onderwerp in het

ene land plaatst naast een synopsis over het onderwerp in een ander land, en op basis daarvan

een vergelijkende studie schrijft. Een index van vaktermen, eventueel met vertaling, kan het

slotdeel van een dergelijke masterproef vormen.

Het onderwerp in kwestie moet een relatief nieuw verschijnsel zijn waarover nog geen

diepgaande of volledige studies bestaan: een synopsis van enkele standaardwerken zonder

eigen inbreng (interviews, enquêtes, bronnenonderzoek) is niet aanvaardbaar.

Je kan ook vanuit tolkwetenschappelijk perspectief een cultuurstudie maken: welke

cultuurkennis gebruikt een tolk, hoe gaat een tolk om culturele referenties, aansprekingen,

statussymbolen, omgangsvormen, religieuze symbolen, e.a.)?

Enkele voorbeelden:

La política hidrológica en España.

(Els Van Overstraeten, 1998)

Les jeux de mots dans Le Canard enchaîné: analyse des manchettes à partir des

classifications de M.-B. Vittoz Canuto et de F.-J. Hausmann.

(Benjamin Meerschaert, 2002)

Das Lokal-/Regionalfernsehen in der Bundesrepublik Deutschland und in Flandern. Eine

vergleichende Untersuchung.

(Koen Vandorpe, 1995)

Plan International Belgium. History, Organisation, Activity.

(Angela Balcaen, 1996)

5.3 PLAGIAAT

Alle ingeleverde teksten worden systematisch getest op plagiaat. Zoals we in Van Dale

kunnen lezen, is plagiaat “het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen

en deze laten doorgaan voor eigen werk”. Onder ‘stukken’ verstaan we zowel stukken tekst

uit gedrukte werken, als websites op het internet en ander elektronisch materiaal, als werk van

andere studenten of van het personeel. Bij ‘redeneringen’ denken we o.m. aan de organisatie

Page 41: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

van informatie volgens een bepaalde structuur. De definitie houdt ook in dat er sprake is van

plagiaat als je je er niet bewust van bent, als je zegt geen bedrog te hebben willen plegen of

als het geplagieerde stuk een niet-essentieel onderdeel van de masterproef betreft.

Je vermijdt plagiaat te plegen door de aanwijzingen voor de huisstijl en verwijzingen

zorgvuldig op te volgen. Die vind je in je syllabus academische vaardigheden of in het op

Dokeos beschikbare document ‘Huisstijl’. Je kan ook voldoende volledig afgewerkte stukken

tekst vooraf aan je begeleider voorleggen, die de taak heeft je op mogelijke fouten of

geplagieerde passages te wijzen. Worden dergelijke passages aangetroffen nadat de master-

proef op formele manier is afgegeven, dan valt plagiaat onder het artikel 60 (onregelmatig-

heden bij de examens) van het Onderwijs- en Examenreglement.

Page 42: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Page 43: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

6 Masterproefonderwerpen

VAKGROEP DUITS

D2 MICHAËL HINDERDAEL

De onderwerpen worden in september op Dokeos meegedeeld via de cursus ‘Academische vaardigheden’.

D3 TORSTEN LEUSCHNER

1. de plaatsing van persoonlijke voornaamwoorden in de Duitse en Nederlandse zin, met vooral aandacht voor het reflexivum sich/zich: status quaestionis en vergelijkend corpus-/vertaalonderzoek (MaV)

2. concessieve zinsverbindingen in het Duits en in het Nederlands (zwar... aber, weliswaar... maar enz.) en/of eventueel andere Germaanse talen: status quaestionis en vergelijkend corpus-/vertaalonderzoek (MaV)

3. samenstellingen die naar personen verwijzen (type milieupaus/Umweltpapst, kranten-boer/Zeitungsfritze enz.): status questionis en vergelijkend corpus-/vertaalonderzoek (MaV)

4. de rol van het vertalen in het onderwijs Deutsch als Fremdsprache: status quaestionis en conclusies voor de didactiek in een Nederlandstalige context (MaV, MaMC)

5. (ver)taalkundige strategieën voor het presenteren van de Vlaamse / Belgische actualiteit voor een Duitstalig (multi)mediapubliek (MaV, MaMC)

6. het "uneigentliche" gebruik van werkwoorden voor ‘zeggen’, ‘kijken’ enz. in het Duits en andere talen (b.v. Nederlands En dan zeggen we van kijk:...): vergelijkende corpus-studie (MaMC)

7. beeldvorming over (Oost-)Duitsland in recente reisverslagen van Nederlandstalige auteurs (Geert Van Istendael, Dylan van Eijkeren) (MaMC)

8. de nationale omroep in het Duits (multi)medialandschap: concepten en perspec-tieven, b.v. aan de hand van het nieuwe kanaal DRadio Wissen (MaMC)

9. de digitale radio DAB in het moderne (multi)medialandschap: vergelijking van problemen en perspectieven in verschillende landen/talen, b.v. Duitsland vs. Groot-Brittannië (MaMC)

10. de tv-wereldomroep, begin 21e eeuw: vergelijking van verschillende zenders onder het aspect van meertaligheidsbeleid en taalkeuze (Deutsche Welle TV, BBC World, France 24, Al-Jazeera...) (MaMC)

11. etnisch-taalkundige diversiteit in het Duits medialandschap aan de hand van specifieke regio's (b.v. Berlijn, Keulen) of kranten/zenders (MaMC)

12. het Directoraat-generaal Tolken van de Europese Commissie: onderzoek naar meer-taligheidsbeleid en/of tolkenopleiding (MaT)

Page 44: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

D4 PETRA CAMPE

1. Terminologische studie (glossarium NL/DT, vb. muziekinstrument, sporttak, autotechnologie, …; ev. aanvulling op een bestaande studie) (MaV)

2. Terminologische studie (tolkenglossarium NL/DT) (MaT) 3. Terminologische studie (taalgebruik journalistieke teksten NL/DT) MaMC)4. (Ver)taalkundige studie (vb. DDR-realia in NL vertalingen van DT teksten)

(MaV/MaMC)5. Landeskunde-studie (vb. vergelijkende studie BRD/Oostenrijk/Zwitserland – België

[vrij te kiezen sociaal, cultureel of politiek onderwerp, vb. thuiszorgsysteem]; vb. Grenz-Echo en Vlaanderen [vb. bronnenmateriaal + vertaalpolitiek; beeldvorming] (MaMC/MaV)

6. Landeskunde-studie (vb. tolklandschap in een Duitstalig land) (MaT )7. Een corpusvertaalonderzoek van substantiefgroepen en hun bepalingen. Welke

opvallende verschillen zijn er tussen de Nederlandse vertaling en het Duitse origineel? (in samenwerking met Sonia Vandepitte, MaV)

VAKGROEP ENGELS

E1 PATRICIA HAEGEMAN

1. (Vertaling met) Terminografisch onderzoek economische terminologie. Een aantal begrippen uit een welbepaald vakgebied in de economie grondig uitwerken. Naast Engels/Nederlands is ook vergelijking met de Spaanse terminologie welkom. (MaV)

2. Schriftelijke zakelijke communicatie. Verzamelen van een corpus authentieke Nederlandstalige en Engelstalige zakelijke documenten, (vertaling en) vergelijking van schrijfstrategieën. (MaV, MaMC)

3. Mondelinge zakelijke communicatie. Opnames maken van zakelijke telefoongesprekken, vergaderingen, onderhandelingen (naar keuze) en dan analyse volgens de traditie van de conversatie-analyse. (MaMC)

4. Pragmatiek in de brede zin van het woord, zoals gedefinieerd door de International Pragmatics Association. Cf. de colleges pragmatiek in het opleidingsonderdeel A2TK. (MaMC)

5. Geannoteerde vertaling van (delen uit) een tekst met historische/ culturele referenties. (MaV)

6. Onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis en de kwaliteit van verschillende al dan niet corrupte vertalingen/ bewerkingen van een theaterstuk, musical … Een voorbeeld is ‘Betrayal’ Harold Pinter/ ‘Bedrog’ vertaling Gerrit Kouwenaar. Hiervoor is enige voeling en ervaring met theater meer dan wenselijk. (MaV, MaMC)

7. Ondertiteling. (MaV)

Page 45: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

E2 LIEVE JOOKEN

1. Recensies van vertaalde Vlaamse auteurs in de Britse (en/of Amerikaanse) pers van 1990 tot nu: inventaris en inhoudelijke analyse (MaMC)

2. Jhumpa Lahiri, Unaccustomed Earth, Bloomsbury, 2008. Eigen vertaling van een kortverhaal, stilistische analyse en vergelijking met de gepubliceerde vertaling (Vreemd land, vertaling van Kees Kooman, 2008) (MaV)

3. Adriaan van Dis, Indische duinen, 1994. Vergelijking van de Engelse en De Franse vertaling vanuit het perspectief van de postkoloniale vertaalstudie (My father’s war, vertaling van Claire Nicholas White, 1996; Les dunes coloniales, vertaling van Marie-Claire Cécilia, 1999) (MaV)

4. Een studie van de productie van vertalingen in de Schotse Verlichting aan de hand van Eighteenth Century Collections Online (digitale databank), met aandacht voor brontalen, genres en vertalersprofielen (MaV)

5. Beeldvorming van Vlaanderen en Vlaamse politieke partijen in de Britse pers van 2000 tot nu aan de hand van concepten over culturele stereotypering uit de imagologie (MaMC, MaV)

6. Vergelijkende studie van instellingen in België/Vlaanderen – Groot-Brittannië (Engeland/Schotland/Wales), bv. cultuurbeleid in Schotland en Vlaanderen (MaMC, MaV)

7. Clients’ and providers' perceptions of professional interpreters in community interpreting settings. A literature review (MaT)

8. Community Interpreting: The interpreter's share in the asymmetric client-provider relationship and its impact on mediated discourse (MaT)

E4 SONIA VANDEPITTE

1. Poëtische toon in vertaling: Nico Groens vertaling van Robert Macfarlane’s The wild places. (MaV)

2. Schrijverattitude in Hochschilds King Leopold's Ghost en de Nederlandse vertaling. (MaV)

3. Het zijn niet de dingen die handelen, maar de mensen zelf. Een beperkt gebruik van metoniemen in Nederlandse vertalingen? Een corpusvertaalonderzoek van handelingen in Engelse bronteksten en Nederlandse vertalingen. (MaV)

4. Een corpusvertaalonderzoek van substantiefgroepen en hun bepalingen. Krijgen bepalingen in de Nederlandse vertalingen meer focus dan in het Engelse origineel? (in samenwerking met Petra Campe, MaV)

5. (Experimentele) casestudie van twee (of meer) simultaan of liaison getolkte prestaties (EN-NL). Onderzoek van de invloed van non-verbale communicatie (twee studenten werken samen) of van een ‘non-native speaker’. Of onderzoek van de ontwikkeling van een tolkstudent of vergelijking tussen een tolkstudent en een professionele tolk. Onderzochte aspecten kunnen zijn: beknoptheid, betekenis,

Page 46: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

syntactische en/of lexicale complexiteit, aarzelingen. (in samenwerking met Lieve Jooken, Hildegard Vermeiren and Veronique Hoste; MaT)

6. Externe communicatie in crisistijd: vergelijking tussen de Nederlandstalige en Engelstalige versies van een bedrijfsprofiel in 2008 met dat van 2007. Mogelijke focus: schrijverattitude of beeldspraak (MaMC)

7. Hendi: Leesbaarheid in vertalingen. Een onderzoek naar de mogelijkheid om de leesbaarheid van teksten in twee verschillende talen (Nederlands en Engels) met elkaar te vergelijken. (MaMC, MaV)

8. De vertaalmarkt in Vlaanderen. (MaV)

E5 PAUL ROBBERECHT

1. Conversation codes in English and in Dutch: literatuurstudie, uitgaande van o.m. Kate Fox, Watching the English; the hidden rules of English behaviour: wat zijn de gelijkenissen en verschillen bij het leggen van sociale contacten? Evt. aangevuld met een eigen enquête. (MaMC)

2. The Bible Belt – de Bijbelgordel: aspects of the language of fundamentalist Christians in the US and the Netherlands. A comparative study. Corpusonderzoek (MaMC)

3. Vertaling met commentaar van een recent ontdekte briefwisseling van Benjamin Franklin. (zie: Alan Houston, Benjamin Franklin and the “Waggon Affair” of 1755, The William and Mary Quarterly, Vol. 66 n° 2, April 2009). (MaV)

4. Deontic modality in the income tax return guide in the UK v. Belgium: a contrastive study. Corpusonderzoek. (MaMC)

5. Terminografische studie: medische terminologie – een bijdrage tot het MeSH-project. Met aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers of webmaster van een meertalige site. (drie studenten; MaV, MaMC)

6. Terminografische studie: terminologie van de communicatie en PR – een bijdrage tot het EdiCT-project. Met aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers of webmaster van een meertalige site. (MaV, MaT, MaMC)

E8 JOOST BUYSSCHAERT

1. Een onderwerp in de MeSH-reeks (biomedische terminologie). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (twee studenten; MaV, MaMC)

2. Een onderwerp in de EDiCT-reeks (terminologie van de communicatie, vooral bedrijfscommunicatie). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (twee studenten, MaV, MaMC)

Page 47: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

3. Een onderwerp in de HR-reeks (terminologie van de Human Resources) (wellicht aan te vullen met termen uit de EDiCT-reeks). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (MaV, MaMC)

4. Een onderwerp in de Farma-reeks (farmaceutische terminologie). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (twee studenten, MaV, MaMC)

5. Terminologie van fotovoltaïsche zonnepanelen (bij voorkeur in drie talen: Nederlands en twee vreemde talen). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (MaV, MaT, MaMC).

6. Ontwerp en beheer (gedurende een proefperiode) van een website of blog waarop tolken specifieke tolkenglossaria kunnen downloaden maar ook eigen materiaal kunnen toeleveren en correcties of aanvullingen suggereren. Rekening houdend met actuele terminologie over termenbeheer. Kan worden uitgebreid met eigen aanmaak van modelglossaria op basis van beschikbaar materiaal. (Onderwerp in samenspraak met S. Vandepitte.) (MaT)

EG MIEKE ROSSELLE

1. De verwerving van de Engelse tijden in het vreemdetalen- en vertaalonderwijs: ontwikkeling van een elektronisch zelfstudiepakket. (MaV/MMC)

2. Grammatica-onderwijs voor English as a Foreign Language binnen Computer-Assisted Language Learning: een case study. (MaV/MMC)

EH DAVID CHAN

1. ‘Make Pies Not War!’: The use of English in Dutch language promotional texts. This project will involve examining the ways in which English language items are incorporated into promotional texts written (or spoken) primarily in Dutch, and intended for a Dutch speaking audience. The aim will be to assess the range of ways in which English is used in, for example, magazine advertisements, shop signs, radio or TV ads, and so on, and to consider the cultural assumptions that lie behind the use of such code-mixing. (MaMC)

2. A project that compares the print media coverage in the US the UK and Belgium (Flanders) of a high profile news event such as the Virginia Tech shooting (2007) or ‘Black Monday’ (2008). (MaMC)

3. Representations of Belgium in English language literature and film. An examination of some of the ways in which Belgium, its settings, people and culture(s), have been portrayed in English language novels, plays, poems and films. Geoffrey Chaucer (Canterbury Tales), Agatha Christie (Hercule Poirot), Joseph Conrad (Heart of Darkness), David Mitchell (Cloud Atlas), Martin McDonagh (In Bruges) are just some of the names and titles that might feature in such a study. (MaMC)

Page 48: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

EUS MICHAEL BOYDEN

1. Vertaalkundige vergelijking van La Disparition van Georges Perec met A Void van Gilbert Adair (MaV)

2. Vertaalkundige vergelijking van een hoofdstuk uit de Nederlandse vertaling van de USA-trilogie van John Dos Passos met het origineel (MaV)

3. Vertaalkundige vergelijking van een hoofdstuk uit The Awakening van Kate Chopin met de Franse vertaling (Edna, Cyrille Arnavon) (MaV)

4. Vertaalkundige analyse van de vertaling(-en) van een meertalig literair werk naar keuze (te bespreken met de docent): Frans-Engels-Spaans-Nederlands-Duits (MaV, MaMC)

VAKGROEP FRANS

F1 GUY ROORYCK

1. Maurice LÉVY, Les 100 mots de la communication. – Paris: Presses Universitaires de France, 2006. Kritische deelvertaling met commentaar (MaV, evt. MaMC)

2. Florent ZELLER, De ontsnapping van Julien Parme. Vertaald door Edu Borger, 2007 (oorspronkelijke titel Julien Parme). Eigen deelvertaling en vergelijking met de bestaande vertaling van Floor Borsboom. (MaV)

3. Willem ELSSCHOT, Kaas. Eigen deelvertaling en vergelijking met de bestaande vertaling van Xavier Hanotte, Fromage. (MaV)

4. Joseph PEARCE, Maanzaad. Eigen deelvertaling en vergelijking met bestaande vertaling van Annie Kroon, Graines de pavot. (MaV)

5. Faiza GUèNE, Dromen tussen het beton. Vertaald door Truus Boot (oorspronkelijke titel Du rêve pour les oufs). Eigen deelvertaling en vergelijking met de bestaande vertaling. (MaV)

6. Beeldvorming over Frankrijk in Jelle Noorman, Mijn Frankrijk. (MaMC)7. Diam’s, Dans ma bulle. Analyse des textes de la chanteuse rap (MaMC)8. Marc Lambron, Eh bien dansez maintenant. Analyse des images rhétoriques et des

allusions culturelles sur un an de présidence Sarkozy. (MaMC)9. Les éditoriaux de Jacques Julliard dans le Nouvel Observateur. Analyse des

références historiques et politiques. (MaMC)

F2 CHRIS MEULEMAN

1. Duplicaatonderzoek (Masterproef Judith Schlich) naar stereotypes over Belgen in Rijsel (MaMC)

2. Moedertaalonderwijs in lagere school in Gent. Vervolgonderzoek. (MaMC, MaV)3. Framing: de crisisverslaggeving in Vlaamse kranten. (MaMC)

Page 49: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

4. Onderzoek naar ‘integrative learning’ (R. Gardner) in verband met het onderwijs van Nederlands aan allochtonen. (MaMC, MaV)

5. Communicatie audit (MaMC)

F3 RITA GODYNS

Etude de l’apprentissage précoce du français/l’immersion: en classe, méthodes et manuels, littérature spécialisée, facteurs interférents. (possibilité de séjour à l’étranger) (MaMC)

F4 SONIA MICHIELS

1. Tolkenglossarium F/N op het gebied van diabetes. (1 student) (MaT)2. Tolkenglossarium F/N op het gebied van geboorteplanning. (1 student) (MaT)3. De Nederlandse ondertiteling van ‘Rosetta’ (1999): de vertaling van argot en

familiair taalgebruik. (1 student) (MaV, MaMC)4. De Nederlandse ondertiteling van ‘Bienvenue chez les ch’tis’ (2008): de vertaling

van woordspelingen. (1 student) (MaV)5. Onderzoek naar de basistolkvaardigheden van Ba3-studenten Frans: verschillende

topics zijn mogelijk, zoals de getrouwheid aan de inhoud van de basistekst, coherentie, het gebruik van parafrase, e.d. (maximaal 3 studenten) (MaT)

6. Onderzoek m.b.t. de Franse audiodescriptie van voetbalmatches: over welke terminologie dient de verteller te beschikken? (1 student) (MaT)

7. Sportverslaggeving in de Nederlandstalige en Franstalige geschreven media: terminologisch onderzoek binnen een bepaalde (uit te kiezen) sporttak. (maximaal 3 studenten) (MaV, MaMC)

F5 DÉSIRÉE SCHYNS

1. Vergelijken van een bestaande, gepubliceerde vertaling met eigen vertaling: François Furet, Le passé d’une illusion. Essai sur l’idée du communisme au XX e siècle in de Nederlandse vertaling van Désirée Schyns en Zsuzso Pennings. Met speciale aandacht voor de abstracte filosofische en historische begrippen direct verbonden met Frankrijk, de Franse cultuur en de Franse manier van schrijven en argumenteren. (MaV)

2. Eigen vertaling vergelijken met verschillende gepubliceerde vertalingen van: Chris Durban, 2003: Translation getting it right. A guide to buying translations. Corpus gepubliceerde vertalingen: Traduction faire les bons choix. Petit guide de l’acheteur de traductions, Übersetzung reine (sic) Glücksache. Eine Einkaufshilfe für Übersetzutzungsdienstleistungen, Vertalen een kwestie van kwaliteit. Vertaalwijzer voor opdrachtgevers. Met speciale aandacht voor de naturalisaties en andere

Page 50: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

aanpassingen aan de doelcultuur en het doelpubliek in de vertalingen. (Student Engels-Frans met een gedegen kennis van het Duits; MaV, MaMC)

3. Vergelijken van een bestaande, gepubliceerde vertaling met eigen vertaling: Tahar Ben Jelloun, L’enfant de sable, vertaald als Zoon van haar vader door Manet van Montfrans en het vervolg: La nuit sacrée vertaald als Gewijde nacht door Maria Bodnàr. Aandacht voor verschil in vertaalstrategie van resp. Montfrans en Bodnàr en de weergave in vertaling van de Marokkaanse cultuur waarin het verhaal is ingebed. (MaV)

4. Vergelijken van een bestaande, gepubliceerde vertaling met eigen vertaling: Nathalie Sarraute, Enfance vertaald door Jan Versteeg als Kindertijd van Sarraute, voor polysemie en voor de verfijnde nuances in de brontekst. Een onderzoek naar verlies en compensatie voor dat verlies. (MaV)

5. Analyse van het glossarium voor culturele referenties van vertaler Martin de Haan als bijlage bij de vertaling van Michel Houellebecq, Les particules élémentaires, vertaling Martin de Haan, Elementaire deeltjes. Naar welke fragmenten in de brontekst verwijzen de referenties en wat was er verloren gegaan als de vertaler deze elementen niet had ‘uitgelegd’ in een apart glossarium achterin het boek? (MaV)

6. Onderzoek naar de manier waarop het Franstalige tijdschrift Septentrion. Arts, lettres et culture de Flandre et des Pays-Bas Nederlandstalige literatuur (uit Nederland en Vlaanderen) tussen 1999 en 2009 aan de Franstalige lezers presenteert. (MaMC)

7. Vergelijken van een bestaande, gepubliceerde vertaling met eigen vertaling: Nancy Huston, L’empreinte de l’ange in de vertaling van Théo Buckinx, Het teken van de engel. Met speciale aandacht voor de historische setting van de roman (Holocaust en Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, 17 oktober 1961 in Parijs). (MaV)

FY LIESBETH DE BLEEKER

1. Meertaligheid in vertaling: een contrastieve studie. De Nederlandse (evt. Spaanse of Engelse) vertaling van een Franstalige literair werk met anderstalige invloeden, bv. van Ahmadou Kourouma, Patrick Chamoiseau of Gisèle Pineau. (MaV, MaMC)

2. Receptie / beeldvorming van “Franstalige literatuur buiten Frankrijk” in de Vlaamse en Nederlandse pers. (MaMC)

3. Citymarketing/Citybranding in Vlaanderen en Wallonië (evt. in Nederland en/of Frankrijk): onderzoek naar de manier waarop steden zich promoten. (MaMC)

4. Het literaire leven in Vlaanderen en Wallonië: een contrastieve studie naar leesbevorderingsinitiatieven, leeskringen of literaire evenementen. (MaMC)

Page 51: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

FZ BART DEFRANCQ

1. Glossarium van termen uit de Europese concurrentiewetgeving (MaV, MaMC)2. Glossarium van termen uit de Europese nabuurheidspolitiek (MaV, MaMC)3. Corpusstudie naar de vertaling van concessieve bijzinnen uit het Frans in het

Nederlands (MaV)4. Corpusstudie naar de vertaling van niet-conditionele si-zinnen uit het Frans in het

Nederlands (MaV) (i.s.m. Gert De Sutter)5. Corpusstudie naar de vertaling van Franse cleft-zinnen in het Nederlands (MaV)

(i.s.m. Gert De Sutter)6. Corpusstudie naar de vertaling van scheldwoorden uit het Engels naar het Frans

(MaV, MaMC)

VAKGROEP ITALIAANS

I1 STEFANIA MARZO

1. Jongerentaal en identiteitsconstructie in Vlaanderen (MaMC)2. Meertaligheid en identiteitsbeleving (MaMC)3. Interculturele marketingstrategieën: een cultuurvergelijkend onderzoek naar catalogi

van IKEA (een replicaonderzoek) (MaMC)4. Interculturele marketingstrategieën: een cultuurvergelijkend onderzoek naar catalogi

van mediamarkt (MaMC)5. Beeldvorming van Italië in de Vlaamse media: een kwalitatieve inhoudsanalyse

(MaMC)6. De receptie van de Italiaanse filmcultuur in Vlaanderen: een intercultureel

receptieonderzoek (MaMC)

VAKGROEP RUSSISCH - TSJECHISCH

R1 PIET VAN POUCKE

1. Vertaling van een literaire tekst met commentaar (MaV R&T)2. Vertaling van een wetenschappelijke tekst met commentaar (MaV R&T)3. De receptie van vertaalde Russische/Tsjechische/Nederlandse literatuur in

Rusland/Tsjechië/het Nederlands taalgebied (MaV R&T)4. Het gebruik van leenwoorden (neologismen) bij de vertaling van Russische

literatuur in het Nederlands en de evolutie ervan in de tijd (MaV R)5. Culturele problemen bij het tolken (MaT R&T)6. Het beeld van de tolk in literaire fictie (MaT R&T)

Page 52: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

7. De rol van de tolk Russisch bij het afhandelen van asielaanvragen (MaT R)8. Het tolkbeleid van de Tsjechische taalgroep bij de Europese instellingen (MaT T)9. Recente politieke en culturele ontwikkelingen in Vlaanderen en Tsjechië/Rusland:

vergelijkende analyse (bv. vrouwenemancipatie, ecologische beweging, diversiteitsbeleid in de media, sociale zekerheid, …) (MaMC R&T)

10. “Critical discourse analysis” toegepast op de media: bv. beeldvorming over Rusland/Tsjechië/België in de media, vergelijking van reclameboodschappen in diverse culturen, … (MaMC R&T)

11. Beeldvorming van Rusland/Tsjechië in reisverslagen en reisgidsen: een empirische studie (MaMC R&T)

12. Woordgebruik en beeldspraak in de krantenberichtgeving over één zelfde thema in twee culturen: vergelijkende studie (MaMC R&T)

13. Onderwijs van het Russisch in België (MaMC R)14. Spreektaalelementen in krantentaal in Rusland en Nederland/Vlaanderen (MaMC R)15. De Russische emigrantenpers in Vlaanderen en Nederland (MaMC R)

RA JOHANNA HAUTEKIET

Vertaling van een literaire tekst met commentaar (MaV R)

RE LIDIA RURA

1. Vertaling van cultuurspecifieke referenties in de poëzie van Aleksandr Galič (MaV R)

2. Ondertiteling van de Russische verfilming van ‘Hondenhart’ van M.A. Bulgakov (MaV R)

TA ŠTĚPÁNKA KOTRLÁ

1. Beeldvorming over het Tsjechisch voorzitterschap van de EU in de Belgische media (MaMC T)

2. De vrouwenbeweging in Vlaanderen en Tsjechië door de jaren heen: comparatieve studie (MaMC T)

TB LEEN SPIESSENS

1. Wat doet de Nederlandse vertaler E. De Bruin met substandaard Tsjechisch (Obecná Čeština) in ‘O rodičích, dětech a vyprávění historek’ van Emil Hakl, met deelvertaling en vergelijking (MaMC T, MaV T)

2. Verwerking van theoretische inzichten in didactisch materiaal: een oefeningenpakket rond werkwoordprefixen (MaMC T, MaV T)

3. Contrastief-taalkundige corpusstudie: Tsjechisch-Nederlands – thema’s: de beknopte bijzin, het reflexief passief of causatieve/concessieve verbanden (MaMC T, MaV T)

Page 53: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

VAKGROEP SPAANS

S1 ANNA VERMEULEN

1. La variación lingüística en la traducción audiovisual de Buscando a Nemo: la versión penínsular vs. la versión americana (segunda parte). (MaV, MaMC)

2. La variación lingüística en la traducción audiovisual del capítulo 18 de Sex & the City III (MaV)

3. La variación lingüística en la traducción audiovisual del capítulo 10 de Sex & the City III (MaV)

4. La variación lingüística en la traducción audiovisual del capítulo 13 de Sex & the City III (MaV)

5. La audiodescripción en la película holandesa ‘Blind’ de Tamar van Dop (2007) (MaV, MaT, MaMC)

6. La audiodescripción en la película “La memoria del asesino” (“De Zaak Alzheimer”) de Erik Van Looy (2003), (MaV, MaT, MaMC)

7. Los marcadores discursivos en la traducción audiovisual de la película “The Next Best Thing” de John Schlesinger, (MaV, MaMC)

8. Los marcadores discursivos en la traducción audiovisual de la película “As good as it gets” de James Brook, (MaV, MaMC)

S2 PATRICIA VANDEN BULCKE

1. Metaforisch taalgebruik in sportjournalistiek, aan de hand van een Nederlandstalig en Spaanstalig corpus, bv. over de Ronde van Spanje. (MaMC, MaV)

2. Medische terminologie in de tv-reeks Urgencias / ER (Emergency Room). Dubbing versus ondertiteling. (MaMC, MaV)

3. Anglicismen. Selecteer 10 Engelse begrippen/termen uit het boekje ‘100 essentiële begrippen uit de nieuwe economie’ (De Tijd, 2009): bv. CDO, chapter 11, clearing, compliance, due diligence, floater, free float, hedgen, leveraged buy-out, pennystock, shorten, subprime… en ga na hoe gaat de Vlaamse en de Spaanse kwaliteitspers ermee omgaat. (Ma MC, MaV)

4. Lexicografie + woordenboekonderzoek. Van 4 werkwoorden (abrumar, aburrir, agobiar en alegrar) bestaat een syntactisch valentiepatroon. Stel aan de hand van het bestaande corpus en lectuur over lexicografie, voor 1 v/d 4 werkwoorden, de ideale entry voor. Eventueel aan te vullen met de ideale entry in een vertaalwoordenboek Spaans/ Nederlands, aan de hand van een nieuw corpus. (MaMC, MaV)

5. Bestudeer de figuur van de notaris in België en in Spanje (hoe word je notaris, welke zijn de taken van de notaris, welke zijn de nationale beroepsverenigingen, is er een specifieke wetgeving voor notarissen, bestaan er modellenboeken…). Maak een inventaris op van de teksttypes die een notaris opstelt (m.a.w. welke soorten authentieke akten worden verleden) en werk de typologie van een authentieke akte uit. (MaMC, MaV)

Page 54: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

6. De notariële koopakte in Spanje en België. Situeer binnen de respectievelijke wetgevingen, stel een typologie op (macrostructuur) van de koopakte in beide talen, bepaal aan de hand van een corpus de meest frequente juridische termen en werk deze uit in terminografische fiches. (MaV)

7. De beëdigd vertaler: hoe word je beëdigd vertaler? Is het beroep wettelijk omkaderd? Welke tekstsoorten moet een beëdigd vertaler op de Vlaamse arbeidsmarkt vertalen in en uit het Spaans (enquête)? Vergelijk twee beëdigde vertalingen van eenzelfde Spaanse tekst: situeer de moeilijkheden en becommentarieer. (MaV)

8. De echtscheiding in België en Spanje. Situeer binnen de respectievelijke wetgevingen, selecteer de basisterminologie en werk uit in terminografische fiches. Verdere uitwerking van een bestaande scriptie. (MaV)

9. Typologie van een Vlaams vonnis. Stel een corpus samen en distilleer daaruit de macrostructuur. Werk de basisterminologie uit in terminografische fiches. Cf. bestaande masterproef over het Spaanstalige vonnis. (MaV)

10. Tolkenglossaria: uitwerking van het bestaande juridische lexicon. (MaT)

S3 PATRICK GOETHALS

1. Buitenlandberichtgeving Spanje - Vlaanderen. Casestudy binnen het domein van de kwalitatieve inhoudsanalyse en de framingtheorie. Hoe wordt er in Vlaamse kranten bericht over Spanje? Verschillende studenten kunnen binnen dit domein werken. In het jaar 2009-2010 focussen we op enkele belangrijke gebeurtenissen: de mislukte staatsgreep 23-F 1981, de toetreding tot de Europese Gemeenschap, de Olympische Spelen, de schandalen aan het einde van de regeerperiode van Felipe González. (1 thema per student) (MaMC)

2. Berichtgeving over de expansie van Spaanse bedrijven in Latijns-Amerika. Worden zij gezien als nieuwe conquistadores? In het jaar 2009-2010 focussen we op recente berichtgeving in Argentijnse kranten (2008) of op de verslaggeving in Spaanse kranten tijdens de jaren 1999-2000. (MaMC)

3. SpreekTaal. Verschillen tussen native en non-native sprekers van het Spaans: de impact van interculturele verschillen en de impact van taalverwerving. Een empirische studie van taalhandelingen. Dit onderzoek is een vervolgonderzoek op eerder onderzoek over de taalhandelingen ‘formuleren van een verzoek’, 'formuleren van een compliment’ en ‘antwoorden op een compliment’. (MaMC)

4. Vlaamse gastronomie in vertaling. Een veldonderzoek. (MaMC, MaV)5. Corpusvertaalkunde: hoe verhouden de demonstratieven dit/dat zich tot

este/ese/aquel? Wat kunnen we afleiden uit een corpus van vertaalde teksten? (MaMC, MaV)

6. Literaire vertaling. Verschuivingen in het 'deïctische centrum' (shifts die te maken hebben met de positie van de verteller: dichtbij/ver, heden/verleden, etc.) (MaV)

7. Vertaling van beleefdheidsstrategieën in jeugdromans (dialogen), theaterstukken of dubbing (op basis van bestaande transscripties in eerdere scripties) (MaV)

Page 55: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

S4 HILDEGARD VERMEIREN

1. Het tolklandschap (sociaal of gerechtelijk) in België (Wallonië-Brussel), Frankrijk, Zwitserland, Nederland (MaT)in S, F, E.

2. Commentaar op audiodescriptie van film in het Engels, Frans, Duits, Spaans, Nederlands (MaT) in S, F, E.

3. Verhouding notities-geheugen in een corpus van consecutieve tolkoefeningen (S-N of F-N) (MaT)

4. Het leven van een gerechtelijk tolk werkzaam aan de rechtbank te Gent (MaT), in F.5. Speech acts in nederlandstalige/franstalige asielprocedures (MaT)in S of F.6. Profiel van de Aziatische asielzoeker (MaT) in E.7. Profiel van de Afrikaanse asielzoeker (MaT) in F.8. Tolkenglossarium Familieplanning S-N of E-N (in samenwerking met

huisartsenopleiding UG) (MaT)9. Onderzoek naar behoefte aan tolken bij Gentse huisarten (in samenwerking met

huisartsenopleiding UG) (MaT) in F of E. 10. Analyse van rollenspelen in de Master in het Tolken (MaT) in S.

SG JULY DE WILDE

1. De vertaling van meertalige puns uit het Spaans naar het Nederlands. Een onderzoek aan de hand van voorbeelden uit een Spaanstalige roman (MaV).

2. De vertaling van taalvarianten en codewissels uit het Spaans naar het Nederlands. Een onderzoek aan de hand van enkele korte fragmenten uit de Spaanstalige literatuur (MaV).

VAKGROEP NEDERLANDS

N1 STEFAAN EVENEPOEL

1. Engelse poëzie vertaald door Paul Claes: een vertaaltechnische analyse (MaV Engels)

2. Vertaling van een Engels kortverhaal met analyse van cultuurspecifieke referenties (MaV Engels)

3. Essays over de Nederlandse cultuur, geanalyseerd vanuit theorieën over culturele diversiteit (MaMC Engels)

4. Vergelijkende studie van Engelstalige en Franstalige terughaalberichten (MaMC5. Opleidingen Nederlands voor anderstaligen: organisatorische en didactische studie

(MaMC Engels of Frans)

Page 56: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

N2 FILIP DE VOS

1. Conflicterende taalnormen in het Nederlands: autoriteitsnorm versus statistische norm (met eventueel bijzondere aandacht voor Belgisch-Nederlandse woorden) (MaMC)

2. Een vergelijkend onderzoek naar de wetgeving rond voor- en achternamen in België en Nederland/Frankrijk/Groot-Brittannië/Duitsland (MaMC)

3. Enquête: hoe staan leerkrachten Nederlands tegenover grammatica in het middelbaar onderwijs? (MaMC, MaV)

4. De concurrentie tussen constructies met en constructies zonder voorlopig VzO (type overtuigd zijn dat versus ervan overtuigd zijn dat; (ervan) zeker zijn dat, enz.) (MaMC, MaV)

5. De frequentie van Franse woorden in het Nederlands Noord/Zuid (type s.v.p., jus d’orange, caissière) (MaMC)

6. De discussie over de labelling van Belgisch-Nederlandse woorden in Van Dale (MaMC)

7. Nederlandse vertalingen van het Franse voornaamwoord on: een corpusonderzoek (MaV)

8. Een contrastieve vergelijking (Nederlands, Frans, Duits, Engels) van dierennamen in versterkte adjectieven (type aalglad, bereleuk, hondsdol) (MaMC/MaV)

9. De concurrentie tussen -bureau en -kantoor in Nederlandse en Franse samenstellingen (vb. postkantoor, politiebureau) (MaMC/MaV)

10. Een vergelijkende analyse van de vertaling van (enkele hoofdstukken uit) Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan (1953) en de Engelse vertaling (1972) en/of de Duitse vertaling (1970, 1979; 1986; 2002) en/of de Franse vertaling (1999), met bijzondere aandacht voor culturele referenties en/of substandaardtaal (MaV)

N3 GERT DE SUTTER

1. Hoe vinden websurfers hun weg in cyberspace? Een experimenteel onderzoek naar navigatiepatronen in vergelijkbare websites. (MaMC)

2. Hoe vinden ervaren en onervaren websurfers hun weg in cyberspace? Een experimenteel onderzoek naar de invloed van ervaring op het navigatiegedrag (MaMC)

3. Surfen tieners anders dan volwassenen? Een experimenteel onderzoek naar generationele verschillen in navigatiegedrag. (MaMC)

4. Hoe grondig lezen websurfers? Een experimenteel onderzoek naar het leesgedrag van websurfers. (MaMC)

5. Hoe selecteren webredacteurs nieuwsinfo? Een empirisch onderzoek naar de aard van behandelde onderwerpen op Vlaamse en Nederlandse nieuwswebsites. (MaMC)

6. Worden teksten beter begrepen wanneer expliciete relatiemarkeringen gebruikt worden? Een experimenteel onderzoek naar de interactie tussen relationele coherentie en tekstbegrip in verschillende teksttypes. (MaMC)

Page 57: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

7. De vertaler zei dat hij twijfelde / getwijfeld heeft. Een corpusonderzoek naar de invloed van de Engelse en Franse brontaal bij de keuze tussen het perfectum en imperfectum in het Nederlands [één of twee studenten] (MaV)

8. Een corpusonderzoek naar de vertaling van vraisemblable/probable in het Nederlands (wellicht/waarschijnlijk) en een vergelijking met niet-vertaald Nederlands [i.s.m. B. Defrancq; één of twee studenten] (MaV)

9. Weet jij nog hoe hij die zin getolkt heeft / heeft getolkt? Een onderzoek naar de syntactische keuzes van tolken. (MaT)

NA RITA GEENS

Segmentatie bij live ondertiteling bij de VRT (Bij voorkeur voor wie het opleidingsonderdeel Audiovisueel Tolken volgt; MaT)

NY LISELOTTE VANDENBUSSCHE

1. Vergelijking van de vertaalstrategieën en -procedés in twee vertalingen van Charles De Costers’ Légendes flamandes (1861): Stijn Streuvels’ Vlaamsche vertelsels (1917) en Willy Spillebeens Vlaamse legenden (1998) (MaV Frans)

2. Analyse van de briefwisseling en Franse vertalingen van verhalen en romans van Virginie Loveling: Uw tweede vrouw, Mijn verre neef, De gemeente betaalt niet meer, Nieuwjaarsbezoeken, Bloemengeschenken door J. Elseni en F. Gueury-Dambois in Scènes Familières en/of In onze Vlaamsche Gewesten door J.L. Heuvelmans (MaV Frans)

3. Verhouden literair-conservatieve tijdschriften zich anders dan literair-progressieve Vlaamse tijdschriften tegenover Franstalig werk in de 19e eeuw? Analyse en vergelijking van literaire kritiek en vertalingen (MaMC Frans)

4. Vergelijking van de hertaalstrategieën in hertalingen van het werk van Virginie Loveling door Karel Jonckheere (Een revolverschot) en Sylvie Engels (Sophie) (MaV)

5. Studie van het vertaalwerk van de dichteres Hélène Swarth (1859-1941): keuze, affiniteiten, metaforen, strategieën…, ondersteund door onderzoek van haar correspondentie in het Letterkundig Museum in Den Haag (MaV Frans-…/Engels-…)

Page 58: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Vakgroep Taaltechnologie

L1 VERONIQUE HOSTE

1. Getolkt Nederlands versus het Corpus Gesproken Nederlands. Leg een klein corpus aan van getolkte teksten. Via de automatische vergelijking met het Corpus Gesproken Nederlands (9 miljoen woorden) ga je na wat de specifieke kenmerken zijn van getolkte spraak. (MaMC, MaT)

2. Marktstudie over het gebruik van vertaaltools. Kies een sector en ga na hoe het vertaalgebeuren verloopt bij een aantal grote spelers in de sector. Is er sprake van automatisering? Welke tools gebruiken ze? Formuleer conclusies en aanbevelingen. (MaV, MaMC)

3. Een corpusstudie van anaforische relaties in blogs. Voor het Nederlands bestaan er systemen voor automatische anaforenresolutie. De bestaande systemen zijn echter getraind op krantenmateriaal. Maar hoe accuraat is een dergelijk systeem op blogs? Leg een corpus aan van blogs en ga na hoe die blogs zich (vb. syntactisch) onderscheiden van krantenmateriaal. Formuleer aanbevelingen met het oog op automatische anaforenresolutie op blogs. (MaMC)

4. Aanmaak van een sentimentlexicon voor het Nederlands. Leg een Nederlands sentimentlexicon aan op basis van gelijkaardige lexicons voor het Engels. Bestudeer de literatuur rond de automatische en semi-automatische opbouw van lexicons. Annoteer een corpus van blogs (Wiebe et al. 2004) en ga na in hoeverre het door jou aangelegde lexicon kan leiden tot de automatische detectie van positief/negatief sentiment in een blogtekst. (MaMC)

5. Negatie in een sentiment-geannoteerd corpus. Verzamel een corpus van berichten op een forum en annoteer dat corpus (Wiebe et al. 2004) met sentimentannotaties. Verzamel zowel teksten die een positief sentiment uitdrukken als teksten die een negatief sentiment uitdrukken. Focus je op de negaties in de teksten en hun reikwijdte. Bestudeer de relevante literatuur. (MaMC)

6. Modaliteit in een sentiment-geannoteerd corpus. Verzamel een corpus van berichten op een forum en annoteer dat corpus (Wiebe et al. 2004) met sentimentannotaties. Verzamel zowel teksten die een positief sentiment uitdrukken als teksten die een negatief sentiment uitdrukken. Focus je op het probleem van modaliteit in de teksten. Bestudeer de relevante literatuur. (MaMC)

Onderwerpen in het kader van het departementaal HENDI onderzoeksproject (http://liquid.hogent.be/~vetohendi6548/. Mede begeleid door Philip van Oosten en Dries Tanghe)

7. Extractie van regels voor het herkennen van connectoren. Het is de bedoeling om met behulp van die gold standard regels op te stellen, die kunnen worden gebruikt om de geannoteerde connectoren automatisch terug te vinden. Ten slotte moet de betrouwbaarheid van die regels beoordeeld worden. (MaMC)

Page 59: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

8. Invloed van tekstkenmerken op de leesbaarheid. Aan teksten moet een leesbaarheidsscore toegekend worden door ze te laten lezen door een panel van studenten. Na lichte wijzigingen aan de teksten aan te brengen, door bijvoorbeeld de tekst te herschrijven om de syntactische complexiteit te verminderen, kent het panel opnieuw een score toe aan de teksten. Uiteindelijk worden de scores met elkaar vergeleken. (MaMC)

9. Invloed van semantische verwantschap op de leesbaarheid bij vergelijkbare teksten. Een nog samen te stellen panel geeft zijn oordeel over de leesbaarheid van vergelijkbare teksten (bv. krantenartikels over dezelfde gebeurtenis, maar verschenen in verschillende kranten). Na de leesbaarheidstest krijgt het panel nog enkele vragen voorgeschoteld om de semantische verwantschap tussen verschillende delen van die teksten (paragrafen, zinnen, woorden,... ) te evalueren. Uit de testresultaten probeer je te concluderen wat de invloed van de semantische samenhang in teksten op de leesbaarheid ervan is. (MaMC)

LB KLAAR VANOPSTAL

Contrastieve studie (Engels/Nederlands(/Duits)) van medische afkortingen en hun vorming. (MaV, MaMC)

LC KATHELIJNE DENTURCK

1. De invloed van causale connectoren op leesbaarheid van Nederlandse teksten. (MaV, MaMC)

2. Impliciete causaliteit in vertaling (Nederlands - Frans of Frans - Nederlands) (MaV)

LG ELS LEFEVER

1. Contrastieve studie van de vertaling van polyseme werkwoorden in Europarl en in vertalende woordenboeken. (MaV, MaMC)

2. Automatische desambiguering van woordbetekenissen (Word Sense Disambiguation) op basis van parallelle teksten. (MaV, MaMC)

3. Contrastieve studie van de vertaling van polyseme adjectieven in Europarl en in vertalende woordenboeken. (MaV, MaMC)

Page 60: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Vakgroep Turks

UA JOHAN VANDEWALLE

1. Vertaling met commentaar van enkele verhalen van Ömer Seyfettin. (MaV)2. Vertaling met commentaar van enkele verhalen van Sait Faik Abasiyanik. (MaV)3. Een typologie van vertaalfouten en markeersystemen voor vertaalfouten. (MaV)4. Veranderingen in de syntactische structuur bij de vertaling van een werk van Orhan

Pamuk naar het Nederlands. (MaV)5. De weergave van Turkse culturele referenties in de Nederlandse vertaling van

Istanbul van Orhan Pamuk. (MaV)6. De weergave van Westerse culturele referenties in Turkstalige toeristische gidsen

over West-Europa. (MaV)7. De Turkse vertaling van woordspelingen uit een toneelstuk van Shakespeare. (MaV)8. Het effect van het verschil in syntactische structuur op het tolken vanuit het Turks

naar een westerse taal. (MaT)

UD MUZAFFER DEMIRTAS

1. Een vergelijking van de berichtgeving over de crash van Turkish Airlines op 25/02/09 in de Nederlandstalige en de Turkse pers. (MaMC)

2. Het onderwijs van het Turks in België. (MaMC)3. Het gebruik van het dialect van Emirdag versus de Turkse standaardtaal in de

Turkse gemeenschap in Gent. (MaMC, MaT)4. Een vergelijking van Turkse en Nederlandse spreekwoorden en zegswijzen over

dieren. (MaMC)5. Communie en besnijdenis vanuit een vergelijkend intercultureel perspectief.

(MaMC)6. Beeldvorming van Turkije in de Nederlandstalige pers. (MaMC)7. Vergelijkende studie van de taalwetgeving in België en Turkije. (MaMC)

UF NN

1. De rol van de tolk in de Turkse gemeenschap in België. (MaT)2. Het Turkse tolklandschap in Vlaanderen in kaart gebracht. (MaT)3. Vergelijking van de Turkse en de Vlaamse chattaal. (MaMC)4. Een vergelijking van de taal op teletekst in Vlaanderen en in Turkije (MaMC)

Page 61: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

7 Tijdsschema

VOOR ALLE STUDENTEN

15 oktober:

lever het meldingsformulier in bij de voorzitter van de opleidingscommissie.

Laatste week voor de paasvakantie:

verleg met je masterproefbegeleider wat je definitieve titel wordt

STUDENTEN EERSTE ZITTIJD, TWEEDE PERIODE (JUNI)

STUDENTEN TWEEDE ZITTIIJD (AUGUSTUS)

STUDENTEN EERSTE ZITTIJD, EERSTE PERIODE (JANUARI)

laatste datum voor eventuele verandering van onderwerp of begeleider3

1 december 1 februari 1 september

masterproeffiche aanmaken

Na de paasvakantie Begin augustus Begin januari

masterproef inleveren in de verschillende vormen4

Omstreeks 10 mei Omstreeks 10 augustus

Omstreeks 15 januari

gedrukte masterproef aan het studentensecretariaat afhalen

Eén week na indiendatum

Eén week na indiendatum

Eén week na indiendatum

masterproefverdedigingen (het rooster wordt op de website geplaatst)

Eerste drie weken van juni

Tijdens de zittijd Tijdens de zittijd

3 Bezorg een nieuw meldingsformulier vergezeld van een grondige motivering en schriftelijke toestemming van de betrokken masterproefbegeleiders aan het studentensecretariaat.4 Je pdf laad je op via de scriptiewebsite en het Word-document op cd-rom stop je in het postvakje van je masterproefbegeleider.

Page 62: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Page 63: 20092010 Brochure Masterproef Def

63

8 Dokeos

Op Dokeos vind je:

- het meldingsformulier;

- deze brochure;

- aankondigingen.

Kijk ook geregeld naar je mailbox van de Hogeschool Gent: het is het communicatiemiddel

bij uitstek met de titularis van het opleidingsonderdeel masterproef. Als je zelf vragen hebt,

stel ze eerst aan je masterproefbegeleider. Wil je toch naar de titularis mailen, vermeld dan

steeds de naam van je begeleider en zet hem/haar in CC.

9 Enkele nuttige bronnen

Vlaamse scriptieprijs. [Online]. http://www.scriptieprijs.be/

Bassham, Gregory, William Irwin, James M. Wallace and Henry Nardone. 2008. Critical Thinking. A student’s introduction. New York: McGraw-Hill.

Brooke Noel Moore & Richard Parker. 2007. Critical Thinking. New York: McGraw-Hill. Carroll, Robert T. 2000. Becoming a Critical Thinker. Amsterdam: Pearson. Cooper, Sheila & Rosemary Patton. 2006. Writing Logically, Thinking Critically. London:

Longman.Pollefliet, Leen. 2009. Een eindwerk schrijven. Do’s and don’ts. Gent: Academia Press.Saunders, Mark, Philip Lewis, Adrian Thornhill. 2008. Methoden en technieken van

onderzoek. Amsterdam: Pearson Education. Van de Poel, K. 2007. All write. Introduction to Writing in an Academic Context. Leuven:

ACCO.

En websites als http://www.skepp.be en http://www.randi.org

Page 64: 20092010 Brochure Masterproef Def

4

Notities