2007 fileInleiding Voor u ligt de tiende uitgave van ‘Het hbo ontcijferd’, een publicatie over...

22
Het hbo ontcijferd 2007

Transcript of 2007 fileInleiding Voor u ligt de tiende uitgave van ‘Het hbo ontcijferd’, een publicatie over...

Het hbo ontcijferd2007

mei 2007

HET HBO ONTCIJFERD

2007

Colofon Titel: Het hbo ontcijferd 2007 ‘Het hbo ontcijferd’ is een terugkerende publicatie van de HBO-raad en is gericht op de ontwikkelingen van studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. Aanvullende cijfermatige informatie vindt u op de website van de HBO-raad via www.hbo-raad.nl onder ‘Feiten en cijfers’ | ‘Tabellen’. Voor inhoudelijke vragen en opmerkingen kunt u zich wenden tot: HBO-raad T.a.v. Informatie & Communicatie Mevr. M.K. Nijkamp Postbus 123

2501 CC Den Haag [email protected]

De digitale versie van deze publicatie kunt u ook vinden op de website van de HBO-raad via www.hbo-raad.nl onder ‘Feiten en cijfers’ | ‘Cijferpublicaties’. Ontvangt u liever een papieren versie, dan kunt u extra exemplaren bestellen onder vermelding van titel, jaartal en adresgegevens: HBO-raad T.a.v. Besteladministratie Postbus 123

2501 CC Den Haag Tel.: (070) 312 21 21 [email protected]

© HBO-raad, vereniging van hogescholen, mei 2007 Het copyright geldt voor activiteiten met commercieel gebruik. Wanneer uit deze uitgave gegevens worden overgenomen dient de bron te worden vermeld. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opnamen, of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 2

Inhoudsopgave

Inleiding ......................................................................................................................................................... 4 1. Ontwikkelingen in het hbo ................................................................................................................... 5 2. Maximale participatie: de participatiegraad van vrouwen en mannen ........................................... 7

2.1. Indicator participatiegraad................................................................................................................ 7 2.2. Deelname van vrouwen en mannen ................................................................................................. 7 2.3. Hoger opgeleide beroepsbevolking.................................................................................................. 9

3. Kengetallen hbo ................................................................................................................................... 10 3.1. Instroom ......................................................................................................................................... 10 3.2. Inschrijvingen................................................................................................................................. 10 3.3. Diploma’s....................................................................................................................................... 11 3.4. Studieduur en rendement................................................................................................................ 11

4. Kengetallen sectoren ........................................................................................................................... 12 4.1. Instroom ......................................................................................................................................... 12 4.2. Inschrijvingen................................................................................................................................. 13 4.3. Diploma’s....................................................................................................................................... 13 4.4. Studieduur en rendement................................................................................................................ 14

5. Kengetallen hogescholen..................................................................................................................... 16 5.1. Instroom ......................................................................................................................................... 16 5.2. Inschrijvingen................................................................................................................................. 17

Bron en definities......................................................................................................................................... 19 Bron ....................................................................................................................................................... 19 Definities ............................................................................................................................................... 19 Beperkingen........................................................................................................................................... 20 Afkortingen............................................................................................................................................ 21

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 3

Inleiding Voor u ligt de tiende uitgave van ‘Het hbo ontcijferd’, een publicatie over de ontwikkeling van de studentenaantallen in het hbo. Het bevat een reeks van kengetallen op het gebied van instroom, inschrijvingen, diploma’s, studieduur en rendement. ‘Het hbo ontcijferd 2007’ is een samenvatting van de belangrijkste kengetallen. Een uitgebreider overzicht is te vinden op de website van de HBO-raad: via www.hbo-raad.nl onder ‘Feiten en cijfers’ | ‘Tabellen’. Deze tabellen bieden de mogelijkheid om meer en uitgebreidere analyses uit te voeren. De kengetallen kunnen gespecificeerd worden naar alle mogelijke combinaties van instelling, sector, opleiding, bachelor/voortgezet, opleidingsvorm, geslacht, leeftijdgroep, vooropleiding, etniciteit en bekostiging. Op de site zijn niet alleen kengetallen op het domein van studenten opgenomen maar ook gegevens over personeel, financiën en arbeidsmarkt. In 2002 is het traject ‘één cijfer hoger onderwijs’ gestart om te komen tot transparante, eenduidige kengetallen over het hoger onderwijs. Naast de HBO-raad zijn in dit traject VSNU, CBS, Ministerie van OCW, IB-groep en Cfi betrokken. Tijdens het traject zijn definities vastgesteld rondom zes domeinen. Twee daarvan werden altijd al door de HBO-raad in ‘Het hbo ontcijferd’ gebruikt, namelijk het domein van de instelling en het domein van de combinatie instelling-opleiding. De exacte definities die gehanteerd zijn bij het samenstellen van de overzichten zijn acherin deze publicatie opgenomen. Ook kunt u ze vinden op de website onder ‘Feiten en cijfers’ | ‘Tabellen’. De bron van de gepresenteerde kengetallen is het CRIHO (centraal register inschrijvingen hoger onderwijs). De HBO-raad heeft de gegevens met betrekking tot de inschrijving en de studievoortgang van studenten bewerkt tot kengetallen. De jaarlijkse peildatum voor de telling van de aantallen studenten is 1 oktober. De gegevens worden gepresenteerd op het jaartal dat betrekking heeft op het jaar waar het eerste deel van een collegejaar in valt. Het betreft dan de gegevens voor dat gehele jaar. Het jaartal 2006 staat dus voor het studiejaar 2006/2007. Naast de bekende indeling van de kengetallen naar hogescholen en sectoren wordt in deze uitgave ook bekeken hoe de participatiegraad van jongeren zich ontwikkelt. Daarbij wordt vooral aandacht besteed aan het verschil in deelname tussen vrouwen en mannen. In het eerste hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen in het hbo beschreven. De participatiegraad van vrouwen en mannen wordt in hoofdstuk 2 bekeken. Vanaf hoofdstuk 3 volgen de overzichten met kengetallen. Allereerst worden de gegevens op hbo-niveau gepresenteerd. Vervolgens worden de belangrijkste kengetallen op sectorniveau op een rij gezet. Tenslotte komen de hogescholen aan bod.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 4

1. Ontwikkelingen in het hbo In dit hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van studentenaantallen samengevat. Uitgebreide overzichten staan in de volgende hoofdstukken. Nadere detailinformatie is te vinden op de website van de HBO-raad via www.hbo-raad.nl onder ‘Feiten en cijfers’ | ‘Tabellen’. Instroom opnieuw gestegen Ook dit jaar is de instroom weer gestegen. Aan het begin van het huidige studiejaar waren er 112.359 eerstejaars ten opzichte van 110.636 vorig jaar; een stijging van 1,6%. Deze groei is kleiner dan vorig jaar, toen 2,0% meer studenten instroomden. Het hsao is relatief het sterkst gegroeid met 7,0%. De instroom van het heo is absoluut het meest toegenomen ten opzichte van vorig jaar, namelijk met 1.411 extra studenten.

0

5,000

10,000

15,000

20,000

25,000

30,000

35,000

40,000

45,000

hao heo hgzo hpo hsao htno kuo

2002 2003 2004 2005 2006

Figuur 1.1: Instroom in de sectoren van het hbo. Groei naar bijna 370.000 studenten Het aantal inschrijvingen is nog sterker gegroeid dan de instroom. Terwijl er vorig jaar al 360.692 studenten in het hbo waren, zijn dat er dit jaar 369.737; een stijging van 2,5%. De groei in het hsao is met 8,6% het grootst, gevolgd door het hgzo en heo met respectievelijk 4,3% en 3,5%. De juridische opleiding groeide opvallend van 5.451 studenten in 2005 naar 6.737 dit jaar. Ruim 60.000 diploma’s In totaal zijn in 2005 63.721 diploma’s afgegeven. Dit aantal zal nog iets toenemen, omdat meestal nog een aantal diploma’s op een later moment wordt geregistreerd. In het hsao werden 6.008 diploma’s uitgereikt. Dat is 4,9% meer dan een jaar eerder. Ook de groei in het hgzo was met 3,1% groot. De studieduur van gediplomeerden op bachelor niveau is iets toegenomen. De afgestudeerden van 2005 stonden gemiddeld 47,9 maanden ingeschreven, terwijl dat een jaar eerder nog 47,6 maanden was.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 5

Master- en voortgezette opleidingen In het hbo is steeds meer belangstelling voor masteropleidingen of voortgezette opleidingen. Het aantal inschrijvingen in masteropleidingen is de afgelopen tijd gegroeid met gemiddeld bijna 7% per jaar, tot 13.201 in 2006. Het grootste deel van deze studenten volgt een opleiding in de sector hpo, gevolgd door de sectoren kuo, hgzo en hsao. De komende jaren zullen de huidige voortgezette opleidingen omgezet worden in masteropleidingen en mogelijk zullen ook nieuwe masteropleidingen starten. Leven Lang Leren De overheid wil dat meer mensen doorstuderen als zij al aan het werk zijn. Op die manier kan het gemiddelde opleidingsniveau van werknemers verhoogd worden. In de afgelopen vijf jaar blijken zich echter telkens minder mensen van 25 jaar of ouder aan te melden voor een hbo-studie. Die trend zet in het huidige studiejaar door.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 6

2. Maximale participatie: de participatiegraad van vrouwen en mannen Nederland wil de kenniseconomie versterken door in de volle breedte het kennisniveau van de (beroeps)bevolking te verhogen. Voor het hoger onderwijs betekent dit een maatschappelijke opdracht om alle talent te benutten en deelname te vergroten. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft voor 2010 de doelstelling geformuleerd om 50% van de jongeren te laten instromen in het hoger onderwijs én in 2020 moet de helft van de beroepsbevolking hoger opgeleid zijn. In dit themahoofdstuk wordt stilgestaan bij de recent gerealiseerde deelname van jongeren aan de hand van de veelgebruikte indicator participatiegraad. Vervolgens wordt ingegaan op de verschillende ontwikkeling bij vrouwen en mannen. Tot slot wordt kort een relatie gelegd met de doelstelling die gericht is op het jaar 2020. 2.1. Indicator participatiegraad Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hanteert al enige jaren de participatiegraad van jongeren als indicator om de toenemende deelname aan het hoger onderwijs in beeld te brengen. Deze participatiegraad is gedefinieerd als het percentage personen uit een geboortejaar dat tot en met het zesentwintigste levensjaar instroomt in het hoger onderwijs. De onderstaande tabel laat zien dat 44,9% van de personen die in 1980 zijn geboren, tot en met hun zesentwintigste (in 2006) is ingestroomd in het hoger onderwijs. geboortejaar realisatie geboortejaar prognose1972 35,7% 1981 46,5%1973 36,8% 1982 47,3%1974 38,1% 1983 48,3%1975 39,7% 1984 49,3%1976 40,8% 1985 50,9%1977 41,7% 1986 52,2%1978 42,7% 1987 53,6%1979 43,7% 1988 54,0%1980 44,9% 1989 54,0%

Tabel 2.1: Participatiegraad per geboortejaar, realisatie en prognose. Aan deze participatiegraad is een doelstelling verbonden die gericht is op het jaar 2010. In dat jaar moet de waarde van de indicator opgelopen zijn tot 50%. Oftewel, de helft van de zesentwintigjarigen in 2010 – geboren in 1984 – moet tot op dat moment tenminste één jaar zijn ingeschreven in het hoger onderwijs. De prognose in de tabel laat zien dat deze doelstelling waarschijnlijk niet gehaald zal worden. Volgens de raming zal dit een jaar later wél het geval zijn: van degenen die geboren zijn in 1985, zal in 2011 op zesentwintigjarige leeftijd 50,9% ingestroomd zijn in het hoger onderwijs. 2.2. Deelname van vrouwen en mannen De participatiegraad is tot nu toe alleen op landelijk niveau in beeld gebracht. In deze paragraaf wordt de indicator voor het eerst per geslacht gepresenteerd. Het resultaat: de participatiegraad van vrouwen die zijn geboren vanaf 1975 is hoger dan van mannen. De inhaalslag gaat zelfs zo snel dat de 50%-doelstelling voor vrouwen al in 2008 gehaald zal worden, terwijl dat bij mannen pas in 2013 het geval zal zijn. De onderstaande figuur laat de gerealiseerde participatiegraad tot zesentwintigjarige leeftijd van vrouwen en mannen zien. Mannen die zijn geboren vóór 1975 blijken vaker deel te hebben genomen aan het hoger onderwijs dan vrouwen uit hetzelfde geboortejaar. Vanaf het geboortejaar 1975 is dat andersom en nemen vrouwen vaker deel dan mannen. Deze inhaalslag gaat zelfs zo snel dat het verschil voor personen geboren in 1980 is opgelopen tot 4,1%. In 2006 waren deze personen zesentwintig jaar en had 47,0% van de vrouwen tenminste één jaar hoger onderwijs gevolgd, tegenover 42,9% van de mannen.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 7

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

50%

1972 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980

mannen vrouwen Figuur 2.1: Participatiegraad per geboortejaar naar geslacht, realisatie. De doelstelling om in 2010 een participatiegraad van 50% te bereiken zal niet gehaald worden waar het mannen betreft. Op basis van de voorziene ontwikkelingen zal in dat jaar nog maar 46,3% van de zesentwintigjarige mannen tenminste één jaar hoger onderwijs gevolgd hebben. De waarde van de indicator zal voor mannen pas in 2013 uitkomen op 50,1%. Voor vrouwen zal de doelstelling volgens de huidige prognose in 2008 al bijna gehaald worden: dan zal 49,9% van de zesentwintigjarige vrouwen tenminste één jaar hoger onderwijs gevolgd hebben. Zoals in de bovenstaande tabel is weergegeven was de participatiegraad van zesentwintigjarigen in 2006 44,9%. Hiervan was 33,0% bij de instroom in het hoger onderwijs ingeschreven bij een hbo-opleiding en 12,0% bij een wo-opleiding. Als deze verdeling voor vrouwen en mannen afzonderlijk wordt gemaakt, blijkt dat de wo-participatiegraad van vrouwen en mannen op dit moment niet ver van elkaar ligt. Zoals uit de onderstaande figuur blijkt, is de wo-participatiegraad van mannen de afgelopen jaren nauwelijks toegenomen en worden zij nu ingehaald door vrouwen.

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

1972

1973

1974

1975

1976

1977

1978

1979

1980

1981

1982

1983

1984

1985

1986

1987

1988

1989

hbo mannen hbo vrouwen wo mannen wo vrouwen

realisatie prognose

Figuur 2.2: Participatiegraad per geboortejaar naar geslacht, verdeling hbo en wo, realisatie en prognose.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 8

De hbo-participatiegraad van vrouwen is al langer hoger dan die van mannen en beide zijn de afgelopen jaren fors toegenomen. Van alle vrouwen die in 1980 werden geboren, startte tot en met 2006 35,2% in het hbo, terwijl dat voor slechts 30,8% van de mannen gold. Naar verwachting zal dit verschil van 4,4% de komende jaren nog verder oplopen tot 5,4% voor de zesentwintigjarigen in 2015 (geboren in 1989). 2.3. Hoger opgeleide beroepsbevolking In 2006 heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een nieuwe (tweede) 50%-doelstelling geformuleerd. In 2020 zou de helft van de Nederlandse beroepsbevolking tussen 25 en 44 jaar hoger opgeleid moeten zijn. Begin dit jaar becijferde de HBO-raad op basis van gegevens van het ministerie dat het aandeel hoger opgeleiden in de ‘jonge’ beroepsbevolking in 2020 nog zeker 6% van deze doelstelling verwijderd zal zijn. Dit komt overeen met ongeveer 250.000 personen. De doelstelling impliceert dat het aantal afgestudeerden in het gehele hoger onderwijs per jaar structureel ruim 30% hoger zou moeten zijn dan voorzien en is daarom niet reëel. Toch zullen hogescholen – net als in de afgelopen jaren – blijven streven naar maximale participatie om het kennisniveau van de (beroeps)bevolking te verhogen en daarmee de kenniseconomie te versterken. De achterblijvende deelname aan het hoger onderwijs van jonge mannen ten opzichte van jonge vrouwen wijst in dat verband op een onbenut potentieel.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 9

3. Kengetallen hbo In dit hoofdstuk zijn overzichten opgenomen met een selectie van kengetallen op hbo-niveau. Allereerst komt de instroom aan bod, welke naar opleidingsvorm, leeftijd en vooropleiding is opgenomen. Vervolgens zijn de inschrijvingen naar opleidingsvorm, geslacht en etniciteit aan de beurt. Daarna zijn de afgegeven diploma’s naar opleidingsvorm en geslacht opgenomen. Tot slot worden de kengetallen weergegeven met betrekking tot de studieduur van gediplomeerden en het gemiddelde opleidingsrendement per cohort. 3.1. Instroom opleidingsvorm 2002 2003 2004 2005 2006 groei 2006 aandeel 2006voltijd 75,233 81,642 86,131 88,433 91,240 3% 81%deeltijd 21,464 21,340 19,237 19,000 17,732 -7% 16%duaal 3,313 3,523 3,090 3,203 3,387 6% 3%totaal 100,010 106,505 108,458 110,636 112,359 2% 100%

Tabel 3.1: Instroom in het hbo naar opleidingsvorm. vooropleiding 2002 2003 2004 2005 2006havo 40% 40% 41% 41% 42%mbo 25% 26% 28% 28% 30%vwo 10% 10% 9% 9% 9%ho 12% 13% 12% 12% 11%overig 13% 11% 10% 9% 9%

Tabel 3.2: Instroom in het hbo naar vooropleiding. 3.2. Inschrijvingen opleidingsvorm 2002 2003 2004 2005 2006 groei 2006 aandeel 2006voltijd 249,688 259,213 271,708 283,812 294,992 3.9% 80%deeltijd 65,540 67,745 66,775 65,005 62,831 -3.3% 17%duaal 10,410 11,771 11,573 11,875 11,914 0.3% 3%totaal 325,638 338,729 350,056 360,692 369,737 2.5% 100%

Tabel 3.3: Inschrijvingen in het hbo naar opleidingsvorm. geslacht 2002 2003 2004 2005 2006man 47.8% 48.0% 48.0% 47.9% 47.7%vrouw 52.2% 52.0% 52.0% 52.1% 52.3%

Tabel 3.4: Inschrijvingen in het hbo naar geslacht. etniciteit 2002 2003 2004 2005 2006autochtoon 77% 77% 77% 76% 76%westers 8% 8% 8% 8% 8%niet-westers 11% 12% 12% 13% 13%onbekend 4% 3% 3% 2% 3%

Tabel 3.5: Inschrijvingen in het hbo naar etniciteit.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 10

3.3. Diploma’s opleidingsvorm 2001 2002 2003 2004 2005 groei 2005 aandeel 2005voltijd 45,240 46,187 46,805 46,069 46,663 1.3% 73%deeltijd 12,995 13,705 14,358 15,016 14,641 -2.5% 23%duaal 1,247 1,621 2,167 2,251 2,417 7.4% 4%totaal 59,482 61,513 63,330 63,336 63,721 0.6% 100%

Tabel 3.6: Diploma’s in het hbo naar opleidingsvorm. geslacht 2001 2002 2003 2004 2005man 42.7% 42.2% 42.1% 42.2% 42.5%vrouw 57.3% 57.8% 57.9% 57.8% 57.5%

Tabel 3.7: Diploma’s in het hbo naar geslacht. 3.4. Studieduur en rendement typeho vorm 2001 2002 2003 2004 2005 bachelor voltijd 49.1 49.2 49.3 49.5 49.8 deeltijd 37.2 38.2 38.5 39.9 39.8 duaal 42.6 46.6 45.3 46.0 46.9 totaal 47.0 47.2 47.2 47.6 47.9 master/voortgezet voltijd 18.7 18.8 20.3 18.4 18.0 deeltijd 23.6 24.2 23.2 24.2 23.3 duaal 22.3 totaal 22.5 23.1 22.5 22.8 22.0

Tabel 3.8: Studieduur gediplomeerden in het hbo naar opleidingsvorm (in maanden). vooropleiding 1997 1998 1999 2000 2001havo 45.3% 45.7% 44.4% 43.2% 42.4%mbo 51.5% 52.2% 51.4% 51.2% 51.4%vwo 58.0% 57.8% 58.4% 57.3% 57.4%ho 62.9% 63.9% 59.9% 57.7% 58.7%overig 42.4% 43.4% 43.2% 37.7% 43.0%totaal 51.3% 51.5% 50.0% 48.3% 48.8%

Tabel 3.9: Rendement na vijf jaar per cohort naar vooropleiding. vooropleiding 1996 1997 1998havo 53.6% 52.0% 52.1%ho 65.6% 65.4% 66.3%mbo 56.8% 56.4% 56.7%overig 49.3% 47.6% 47.2%vwo 65.5% 63.6% 63.0%totaal 58.1% 56.5% 56.3%

Tabel 3.10: Rendement na acht jaar per cohort naar vooropleiding.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 11

4. Kengetallen sectoren In dit hoofdstuk zijn overzichten opgenomen met kengetallen over de sectoren van het hbo. Eerst komt de instroom aan bod, welke in absolute aantallen en naar vooropleiding is opgenomen. Vervolgens zijn de inschrijvingen en diploma’s naar sector en geslacht aan de beurt. Tot slot volgen kengetallen met betrekking tot de studieduur van gediplomeerden en het gemiddelde opleidingsrendement per cohort. 4.1. Instroom sector 2002 2003 2004 2005 2006 groei 2006 aandeel 2006 hao 2,693 2,597 2,381 2,340 2,279 -2.6% 2.0% heo 37,698 39,188 40,685 41,640 43,051 3.4% 38.3% hgzo 8,387 9,219 9,398 9,794 9,957 1.7% 8.9% hpo 19,969 23,184 22,626 22,717 21,911 -3.5% 19.5% hsao 8,900 9,955 10,990 11,571 12,378 7.0% 11.0% htno 16,828 16,727 16,600 16,853 16,717 -0.8% 14.9% kuo 5,535 5,635 5,778 5,721 6,066 6.0% 5.4% totaal 100,010 106,505 108,458 110,636 112,359 1.6% 100.0%

Tabel 4.1: Instroom in de sectoren van het hbo. sector vooropleiding 2002 2003 2004 2005 2006 hao havo 34% 41% 35% 36% 40% mbo 30% 34% 28% 28% 37% vwo 8% 10% 7% 8% 9% ho 7% 8% 9% 11% 7% overig 21% 6% 21% 18% 7% heo havo 46% 47% 48% 47% 47% mbo 24% 25% 27% 29% 30% vwo 11% 10% 9% 9% 9% ho 6% 6% 6% 6% 5% overig 13% 12% 10% 9% 9% hgzo havo 40% 43% 45% 45% 46% mbo 24% 23% 23% 22% 24% vwo 14% 12% 12% 13% 13% ho 12% 11% 11% 11% 10% overig 11% 10% 9% 9% 8% hpo havo 33% 31% 33% 33% 34% mbo 21% 23% 25% 24% 28% vwo 7% 6% 6% 6% 6% ho 30% 31% 29% 31% 27% overig 9% 8% 7% 6% 5% hsao havo 40% 39% 39% 38% 36% mbo 26% 32% 33% 35% 38% vwo 8% 8% 7% 7% 7% ho 11% 10% 10% 9% 9% overig 14% 11% 11% 10% 10%

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 12

htno havo 39% 40% 41% 43% 44% mbo 35% 36% 37% 35% 35% vwo 11% 10% 10% 10% 10% ho 4% 5% 4% 5% 4% overig 12% 9% 7% 8% 7% kuo havo 24% 25% 26% 27% 27% mbo 11% 14% 15% 17% 18% vwo 15% 16% 15% 15% 16% ho 23% 24% 25% 21% 20% overig 28% 21% 19% 20% 19%

Tabel 4.2: Instroom in de sectoren van het hbo naar vooropleiding. 4.2. Inschrijvingen sector 2002 2003 2004 2005 2006 groei 2006 aandeel 2006hao 8,314 8,454 8,144 7,924 7,599 -4.1% 2%heo 124,479 129,639 134,716 139,661 144,511 3.5% 39%hgzo 25,842 27,022 28,406 30,226 31,525 4.3% 9%hpo 60,033 65,047 68,018 69,301 68,650 -0.9% 19%hsao 31,256 31,885 33,711 36,109 39,219 8.6% 11%htno 57,144 57,715 57,658 57,952 58,088 0.2% 16%kuo 18,570 18,967 19,403 19,519 20,145 3.2% 5%totaal 325,638 338,729 350,056 360,692 369,737 2.5% 100%

Tabel 4.3: Inschrijvingen in de sectoren van het hbo. sector 2002 2003 2004 2005 2006hao 39.4% 39.1% 38.6% 39.3% 39.0%heo 46.8% 46.4% 46.2% 45.8% 45.7%hgzo 80.8% 79.9% 79.3% 78.8% 78.4%hpo 72.0% 71.4% 71.0% 70.9% 70.6%hsao 81.0% 80.8% 79.7% 79.8% 79.7%htno 14.1% 13.8% 13.5% 13.5% 13.8%kuo 58.2% 58.2% 58.3% 58.3% 58.5%totaal 52.2% 52.0% 52.0% 52.1% 52.3%

Tabel 4.4: Aandeel vrouwen van de inschrijving in de sectoren van het hbo. 4.3. Diploma’s sector 2001 2002 2003 2004 2005 groei 2005 aandeel 2005hao 1,772 1,661 1,775 1,813 1,809 -0.2% 3%heo 19,210 20,426 21,216 21,611 21,547 -0.3% 34%hgzo 5,747 5,956 5,720 5,570 5,745 3.1% 9%hpo 12,171 13,116 13,759 14,299 14,365 0.5% 23%hsao 6,247 6,153 6,319 5,729 6,008 4.9% 9%htno 10,716 10,722 10,892 10,501 10,385 -1.1% 16%kuo 3,619 3,479 3,649 3,813 3,862 1.3% 6%totaal 59,482 61,513 63,330 63,336 63,721 0.6% 100%

Tabel 4.5: Diploma’s in de sectoren van het hbo.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 13

sector 2001 2002 2003 2004 2005hao 38.8% 38.4% 41.6% 40.7% 42.5%heo 52.4% 52.8% 52.3% 52.4% 51.4%hgzo 82.1% 82.9% 82.7% 83.0% 82.4%hpo 77.0% 77.3% 78.1% 78.0% 78.2%hsao 84.5% 84.7% 86.1% 84.6% 84.9%htno 16.7% 16.3% 15.7% 15.7% 13.8%kuo 60.1% 59.8% 60.0% 60.0% 59.0%totaal 57.3% 57.8% 57.9% 57.8% 57.5%

Tabel 4.6: Aandeel vrouwen van de diploma’s in de sectoren van het hbo. 4.4. Studieduur en rendement type ho sector 2001 2002 2003 2004 2005 bachelor hao 52.6 53.1 48.2 48.4 47.1 heo 48.1 48.8 49.6 49.8 50.2 hgzo 43.8 42.5 42.3 43.1 43.6 hpo 45.4 45.9 45.5 44.5 44.5 hsao 45.0 45.3 45.4 47.1 46.2 htno 46.7 47.1 46.8 47.9 49.0 kuo 51.7 51.1 51.1 51.1 52.0 totaal 47.0 47.2 47.2 47.6 47.9 master/voortgezet hgzo 22.4 hpo 20.7 21.9 20.8 21.8 20.7 hsao 24.9 26.8 31.1 29.4 28.5 kuo 30.4 28.8 28.8 26.7 28.0 totaal 22.5 23.1 22.5 22.8 22.0

Tabel 4.7: Studieduur gediplomeerden in de sectoren van het hbo (in maanden). sector 1997 1998 1999 2000 2001hao 55.9% 54.2% 55.4% 55.7% 54.0%heo 45.5% 46.1% 42.8% 41.2% 42.5%hgzo 63.4% 63.0% 63.6% 61.5% 64.1%hpo 55.3% 58.4% 56.6% 54.6% 53.7%hsao 52.3% 53.9% 51.6% 51.0% 51.7%htno 52.9% 51.1% 51.1% 48.4% 48.4%kuo 46.8% 47.4% 50.6% 50.7% 51.5%totaal 51.3% 51.5% 50.0% 48.3% 48.8%

Tabel 4.8: Rendement na vijf jaar per cohort naar sector.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 14

sector 1996 1997 1998hao 64.9% 60.6% 59.3%heo 54.1% 51.6% 51.5%hgzo 69.4% 66.3% 66.1%hpo 59.8% 59.3% 62.2%hsao 56.1% 55.7% 56.7%htno 60.2% 59.4% 56.9%kuo 52.7% 53.8% 53.7%totaal 58.1% 56.5% 56.3%

Tabel 4.9: Rendement na acht jaar per cohort naar sector.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 15

5. Kengetallen hogescholen In dit hoofdstuk komen de kengetallen op hogeschoolniveau aan bod. Per hogeschool worden zowel de instroom als de inschrijvingen gepresenteerd. Vanzelfsprekend zijn ook de kengetallen op het gebied van diploma’s, studieduur en rendement op hogeschoolniveau beschikbaar. Deze gegevens vindt u op de website van de HBO-raad via www.hbo-raad.nl onder ‘Feiten en cijfers’ | ‘Tabellen’. 5.1. Instroom hogeschool 2002 2003 2004 2005 2006 groei 2006amsterdamse hs. voor de kunsten 864 780 793 846 879 3.9%artez hs. voor de kunsten 905 922 803 861 931 7.5%avans hs. 5,709 5,793 5,724 5,351 5,351 0.0%chr. agrarische hs. 419 407 461 429 420 -2.1%chr. hs. de driestar 285 516 386 393 376 -4.5%chr. hs. ede 823 940 1,216 1,192 1,275 6.5%chr. hs. nederland 1,779 1,928 1,961 2,015 2,219 9.2%chr. hs. windesheim 4,238 4,964 5,109 5,520 5,603 1.5%codarts, hs. voor de kunsten 290 276 298 305 337 9.5%design academy eindhoven 169 177 166 181 205 11.7%fontys hs. 10,561 11,146 11,483 11,895 11,661 -2.0%gereformeerde hs. 272 425 421 443 460 3.7%gerrit rietveld academie 272 297 339 322 304 -5.9%haagse hs. 4,614 4,792 4,622 4,932 5,520 10.7%hanzehogeschool groningen 5,017 5,366 5,770 6,144 6,247 1.6%has den bosch 492 480 474 470 484 2.9%hotelschool den haag 378 411 480 487 434 -12.2%hs. de kempel 284 346 317 295 298 1.0%hs. diedenoort 216 182 hs. domstad 288 386 317 380 387 1.8%hs. drenthe 696 787 737 755 809 6.7%hs. edith stein 326 390 435 396 381 -3.9%hs. helicon 137 168 118 107 100 -7.0%hs. inholland 12,050 11,583 11,333 9,107 8,277 -10.0%hs. ipabo 497 665 625 678 619 -9.5%hs. leiden 1,538 1,663 1,802 1,890 2,065 8.5%hs. rotterdam 5,563 6,468 6,967 7,975 8,196 2.7%hs. utrecht 9,534 9,778 9,979 9,965 10,471 4.8%hs. van amsterdam 7,830 8,543 9,316 10,606 11,033 3.9%hs. van arnhem en nijmegen 5,909 6,603 7,027 7,595 8,207 7.5%hs. van bk, muziek en dans 586 578 521 501 549 8.7%hs. voor de kunsten utrecht 963 922 960 1,025 1,086 5.6%hs. zeeland 1,501 1,692 1,247 1,395 1,256 -11.1%hs. zuyd 3,733 3,865 4,079 3,900 3,943 1.1%iselinge hs. 152 291 241 237 181 -30.9%kath. pabo zwolle 201 250 243 212 207 -2.4%nhtv internationale hs. breda 1,865 1,939 1,935 2,120 1,982 -7.0%

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 16

hogeschool 2002 2003 2004 2005 2006 groei 2006noordelijke hs. leeuwarden 2,572 2,612 2,676 2,499 2,666 6.3%p.c. hs. 'marnix academie' 362 467 446 451 428 -5.4%saxion hs. 4,532 4,999 5,038 5,123 5,030 -1.8%stoas hs. 266 347 351 325 258 -26.0%van hall larenstein 1,322 1,361 1,242 1,313 1,224 -7.3%totaal 100,010 106,505 108,458 110,636 112,359 1.5%

Tabel 5.1: Instroom per hogeschool. 5.2. Inschrijvingen hogeschool 2002 2003 2004 2005 2006 groei 2006amsterdamse hs. voor de kunsten 2,503 2,558 2,633 2,739 2,894 5.7%artez hs. voor de kunsten 2,900 3,008 2,925 2,875 2,937 2.2%avans hs. 18,023 18,356 18,438 18,180 17,502 -3.7%chr. agrarische hs. 1,166 1,238 1,305 1,332 1,215 -8.8%chr. hs. de driestar 1,085 1,325 1,347 1,406 1,435 2.1%chr. hs. ede 2,831 2,933 3,327 3,623 3,920 8.2%chr. hs. nederland 5,509 5,761 5,981 6,244 6,613 5.9%chr. hs. windesheim 13,102 14,198 15,290 16,299 16,822 3.2%codarts, hs. voor de kunsten 978 970 1,006 996 1,044 4.8%design academy eindhoven 734 747 728 717 719 0.3%fontys hs. 34,135 35,826 37,081 38,474 38,551 0.2%gereformeerde hs. 970 1,131 1,169 1,317 1,404 6.6%gerrit rietveld academie 803 849 917 963 991 2.9%haagse hs. 17,039 17,085 16,968 17,206 18,043 4.9%hanzehogeschool groningen 17,925 18,372 19,217 20,377 21,404 5.0%has den bosch 1,428 1,465 1,438 1,453 1,434 -1.3%hotelschool den haag 1,433 1,488 1,679 1,850 1,866 0.9%hs. de kempel 706 830 896 890 903 1.5%hs. diedenoort 881 809 hs. domstad 978 1,073 1,053 1,111 1,139 2.5%hs. drenthe 2,121 2,278 2,331 2,337 2,445 4.6%hs. edith stein 1,039 1,107 1,191 1,178 1,148 -2.5%hs. helicon 328 371 360 365 333 -8.8%hs. inholland 37,382 38,560 39,050 36,114 33,732 -6.6%hs. ipabo 1,308 1,481 1,675 1,796 1,775 -1.2%hs. leiden 4,332 4,596 4,985 5,205 5,584 7.3%hs. rotterdam 19,554 20,602 21,880 23,924 25,940 8.4%hs. utrecht 30,922 31,119 31,706 32,408 33,421 3.1%hs. van amsterdam 25,327 26,926 28,763 31,514 33,757 7.1%hs. van arnhem en nijmegen 18,670 19,781 21,626 23,625 25,546 8.1%hs. van bk, muziek en dans 1,793 1,904 1,885 1,816 1,830 0.8%hs. voor de kunsten utrecht 3,013 3,160 3,284 3,385 3,480 2.8%hs. zeeland 4,098 4,373 3,856 3,936 3,928 -0.2%hs. zuyd 12,356 12,818 13,300 13,428 13,576 1.1%iselinge hs. 521 665 690 666 627 -5.9%

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 17

hogeschool 2002 2003 2004 2005 2006 groei 2006kath. pabo zwolle 639 685 701 700 700 0.0%nhtv internationale hs. breda 5,314 5,670 5,974 6,419 6,607 2.9%noordelijke hs. leeuwarden 9,015 9,318 9,658 9,625 9,874 2.6%p.c. hs. 'marnix academie' 1,210 1,309 1,390 1,412 1,420 0.6%saxion hs. 16,414 16,653 17,104 17,653 18,093 2.5%stoas hs. 776 862 949 908 858 -5.5%van hall larenstein 4,377 4,469 4,300 4,226 4,227 0.0%totaal 325,638 338,729 350,056 360,692 369,737 2.5%

Tabel 5.2: Inschrijvingen per hogeschool.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 18

Bron en definities Bron De kengetallen in deze publicatie1 zijn gebaseerd op een extract uit het Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs (CRIHO) dat beheerd wordt door de IB-Groep. Hogescholen en universiteit dragen er zelf zorg voor dat de gegevens daarin correct vermeld worden. Desondanks kan het zo zijn dat de gegevens uit de studentenadministraties van de instellingen afwijken van het CRIHO. De HBO-raad hanteert definities die zijn afgeleid van de attributen die met het project één-cijfer-hoger-onderwijs aan het CRIHO zijn toegevoegd. Voor deze publicatie zijn diverse bewerkingen gedaan op de dataset. Belangrijk om hierbij te noemen is het samenvoegen van hogescholen met meerdere brin-nummers. Dit betreft hogescholen waarbij meerdere instellingen tot hetzelfde bestuur behoren, namelijk Avans Hogeschool, Fontys Hogescholen, Hogeschool van Amsterdam, Saxion Hogescholen en Van Hall Larenstein. Definities Inschrijvingen In de overzichten met het aantal inschrijvingen wordt elke inschrijving geteld waarbij de student actief is op 1 oktober van het betreffende studiejaar, ongeacht de bekostigingsstatus. Het standaardoverzicht – zoals dat door de HBO-raad wordt gebruikt in algemene publicaties – bevat zowel hoofd- als neveninschrijvingen (een extra inschrijving van dezelfde student aan dezelfde instelling) en wel/niet bekostigde inschrijvingen, maar in de detailtabellen en specifieke analyses kunnen ook de bekostigde en/of hoofdinschrijvingen apart geteld worden. Neveninschrijvingen voor dezelfde opleiding worden niet meegeteld. De hoofdinschrijving van een student met meerdere inschrijvingen wordt bepaald volgens een uitgebreid algoritme. De belangrijkste elementen hieruit zijn dat bekostigde inschrijvingen en eerder door de student gestarte opleidingen voorgaan. Instroom In de overzichten met de instroom worden inschrijvingen geteld van elke student die actief is op 1 oktober van het betreffende studiejaar en sinds 1986 nog niet eerder op die peildatum – ongeacht de bekostigingsstatus – stond ingeschreven bij die hogeschool. In het standaardoverzicht wordt alleen de hoofdinschrijving van elke instromende student geteld, maar in de detailtabellen kunnen de neveninschrijvingen (een extra inschrijving van dezelfde student aan dezelfde instelling in het instroomjaar) erbij geselecteerd worden. Net als bij de inschrijvingen geldt dat in zo’n detailoverzicht de neveninschrijvingen voor dezelfde opleiding niet meegeteld worden. Diploma’s In de overzichten met de diploma’s worden alle diploma’s geteld die in het betreffende studiejaar zijn afgegeven. Propedeuse diploma’s worden hierbij buiten beschouwing gelaten en elk ander diploma wordt geteld, ongeacht de bekostigingsstatus van de bijbehorende inschrijving. Rendement Het rendement is gedefinieerd als het aandeel van de studenten dat binnen een bepaald aantal jaren na instroom aan een opleiding bij een instelling het einddiploma van diezelfde opleiding bij diezelfde instelling heeft behaald. Zowel het rendement na vijf jaar als na acht jaar wordt per instroomcohort (alle studenten die in het vermelde jaar een opleiding bij een instelling starten) gepresenteerd. Uitval De uitval is gedefinieerd als het aandeel studenten dat binnen een bepaald aantal jaren na instroom aan een opleiding bij een instelling niet meer staat ingeschreven bij diezelfde opleiding bij diezelfde instelling. Zowel de uitval na een jaar als na drie jaar wordt per instroomcohort (alle studenten die in het vermelde jaar een opleiding bij een instelling starten) gepresenteerd. Bij de uitval worden ook onderbrekers

1 De volledige set van tabellen wordt gepubliceerd op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl onder ‘Feiten en cijfers’ | ‘Tabellen’.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 19

meegeteld. Dit zijn studenten die hun studie tijdelijk hebben onderbroken om deze in de toekomst weer te hervatten. De studenten die in de tabellen als uitval worden benoemd zijn dus allemaal studenten die op dit moment niet meer voor dezelfde opleiding bij dezelfde instelling staan ingeschreven. Een deel van hen zal niet meer terugkeren, terwijl een ander deel – de onderbrekers – in de toekomst zal terugkeren en op dat moment niet meer tot de uitval zal worden gerekend. Studieduur De studieduur is het aantal maanden dat een student bij een opleiding bij een instelling stond ingeschreven tussen het moment van instroom en het behalen van het diploma of het staken van de opleiding. Zowel de studieduur van de gediplomeerden als de uitvallers wordt per uitstroomjaar gepresenteerd (het jaar waarin het diploma werd behaald of het laatste jaar waarin de student stond ingeschreven). Leeftijd In de meeste detailtabellen zijn de gegevens uit te splitsen naar leeftijdgroep van de student. Het gaat altijd om de leeftijd van de student op 1 oktober van het betreffende inschrijvingsjaar. De leeftijd die in de tabellen met betrekking tot rendement, uitval en studieduur is opgenomen, duidt op de leeftijd van de student op 1 oktober van het instroomjaar. Vooropleiding In de detailtabellen gerelateerd aan instromende studenten zijn de gegevens uit te splitsen naar vooropleiding van de student. Het gaat daarbij om het hoogst bereikte opleidingsniveau vóór het instroomjaar. Hierbij geldt de volgorde havo-mbo-vwo-ho, waarbij een ho-vooropleiding zowel een hbo- als wo-propedeuse of –einddiploma kan inhouden. Etniciteit In de meeste detailtabellen zijn de gegevens uit te splitsen naar etniciteit van de student. Een student is autochtoon indien beide ouders in Nederland zijn geboren. Wanneer een van de ouders in het buitenland geboren is, is de student allochtoon. Allochtone studenten zijn onderverdeeld naar westerse en niet-westerse herkomstlanden. De toedeling van de etniciteit is conform de definitie die door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt gehanteerd. Beperkingen Verplaatste opleidingen van Hogeschool INHOLLAND naar Hogeschool van Amsterdam Per ingang van 2005 worden alle lerarenopleidingen van de voormalige Educatieve Faculteit Amsterdam (EFA) niet meer aangeboden door Hogeschool INHOLLAND, maar door de Hogeschool van Amsterdam. Ook zijn de opleidingen Maatschappelijk Werk & Dienstverlening, Personeel & Arbeid en Sociaal Pedagogische Hulpverlening op de lesplaatsen Vlissingen, Zwolle en Groningen bij andere hogescholen ondergebracht. In totaal gaat het om 610 inschrijvingen. Opheffing Hogeschool Diedenoort Vanaf het studiejaar 2004 is de Hogeschool Diedenoort opgeheven. De studenten in de opleiding facility management (de enige opleiding) van deze hogeschool vervolgen hun studie vanaf 2004 bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Hogeschool van Utrecht. Studenten die hun studie bij één van deze hogescholen voortzetten, worden bij deze hogeschool niet opnieuw als instroom gezien. De opheffing heeft in de overzichten nog geen gevolg voor het rendement en de studieduur van gediplomeerden. Wel treedt een vertekening op bij de uitval en de studieduur van uitvallers. De uitval (na 1 en 3 jaar) onder het laatst opgenomen cohort is bij de Hogeschool Diedenoort erg hoog doordat álle studenten die in 2003 bij deze hogeschool stonden ingeschreven door de opheffing als uitvallers worden gezien. Doordat deze studenten gemiddeld langer studeerden bij de hogeschool dan een normale uitvaller, is ook de studieduur van uitvallers bij de Hogeschool Diedenoort erg hoog.

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 20

Herindeling kunstonderwijs Vanaf 2002 zijn de opleidingen in het kuo anders ingedeeld dan voorheen. Bij deze herindeling zijn ook opleidingen gesplitst, waardoor historische inschrijvingsgegevens niet naar de huidige situatie te converteren zijn. Het resultaat hiervan is dat rendement, uitval en studieduur volgens bovenstaande definities voor het kuo grote variaties over de jaren laten zien. Om een beeld te geven dat beter aansluit op de werkelijkheid, is voor het kuo bij deze indicatoren een afwijkende definitie gehanteerd. Bij het berekenen van kengetallen op het gebied van rendement, uitval en studieduur wordt daarom de instelling gecombineerd met de sector als uitgangspunt genomen, in plaats van de instelling gecombineerd met de opleiding. Afkortingen De sectoren van het hbo worden als volgt afgekort:

hao hoger agrarisch onderwijs heo hoger economisch onderwijs hgzo hoger gezondheidszorgonderwijs hpo hoger pedagogisch onderwijs hsao hoger sociaal-agogisch onderwijs htno hoger technisch en natuurwetenschappelijk onderwijs kuo kunstonderwijs

Overige afkortingen in deze publicatie:

CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Cfi Centrale Financiën Instellingen CRIHO Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs IB-Groep Informatie Beheer Groep OCW (Ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap VSNU Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten

Het hbo ontcijferd 2007 Pagina 21