2006 (NL) Direct Media en Media Planning
-
Upload
stef-peeters -
Category
Documents
-
view
214 -
download
1
description
Transcript of 2006 (NL) Direct Media en Media Planning
‘Mediastudies kunnenbest met enige
nuchterheid bekeken worden.Elke studie is het best mogelijke
compromis van het ogenblik’
CIJFERS
EN WAT HEEFT U NUBEREIKT?Bereik, daar draait het om in de media. Maar hoe wordt bereik gemeten? Wat zijn de nadelen van bestaande
bereiksstudies? En kan het bereik van direct mail onderzocht worden. Mediaconsultant Stef Peeters geeft antwoorden.
DIRECT MEDIA 01
Er bestaan zo van die woorden die gemaakt zijn om verkeerd
begrepen te worden. Neem gewoon het oerdegelijke woord
‘bereik’. Het verwijst naar het werkwoord ‘bereiken’, ergens
bij komen of resultaat hebben. Binnen de context van direct
marketing en advertising werd het eerder in dit magazine
omschreven als ‘...het aantal mensen binnen de doelgroep
dat met de inzet van een medium of een kanaal kan gecon-
tacteerd worden’. Het is een centraal begrip in de planning
van advertising en direct marketing. En het is zo heerlijk
kwantitatief: “het aantal mensen” is toch gewoon een
natuurlijk getal? We kunnen bijgevolg zonder schroom de
rekenkracht van moderne processoren inzetten om voor
gelijk welke campagne accumulatie, duplicatie, GRP en
OTS, én de kostenefficiëntie te berekenen. Aangezien stilaan
iedereen inziet dat ook in communicatie wisselcultuur méér
opbrengt dan monocultuur, wordt alles in het werk gezet om
deze berekeningen ook mogelijk te maken voor verschillende
media of kanalen tegelijk.
Het belang van bereiksgegevens kan moeilijk overschat
worden. Ze vormen het fundament van de communicatie-
plannen van ondernemers en hun adviseurs. Ze vormen de
basis voor alle tarificaties van reclameruimte en de kracht-
verhoudingen tussen concurrerende [media]kanalen.
U begrijpt waarom de verschijning van nieuwe bereiksge-
gevens over televisie, radio en pers regelmatig voor ophef
zorgt. Het is niet zomaar een ‘schoonheidswedstrijd’. In
tientallen bedrijven bepaalt het rechtstreeks de omzet en
uiteindelijk het aantal jobs. Je zou dan ook verwachten dat
al deze gegevens uit hardstaal bestaan. Wie kijkt wat er
echt schuilgaat achter die weelde van cijfers, weet beter.
De realiteit is veel genuanceerder.
CIMSALABIM
Onder deze vrolijke titel lanceerde een grote reclameregie
met West-Vlaamse roots de publicatie van nieuwe CIM-
bereiksgegevens voor haar perstitels. CIM staat voor het
Centrum voor Informatie over de Media [www.cim.be].
Het CIM is een vzw waarin zowel de adverteerders, de
reclamewereld als de media participeren. Het CIM heeft als
doel zijn leden regelmatig objectieve en betrouwbare infor-
matie te verschaffen over de karakteristieken en het bereik
van alle media. In de meeste West-Europese landen is het
traditie dat een JIC [Joint Industry Committee] zoals het
CIM de mediastudies laat uitvoeren en controleert. In andere
landen, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, is dit het jacht-
terrein van gespecialiseerde marktonderzoeksbureaus.
De facto ontwikkelt zich ook daar, per medium, meestal een
monopolie [of duopolie]. Dat heeft niet alleen te maken met
specialisatie, kostenstructuur en schaalvoordelen in media-
onderzoek. Het is ook een logisch gevolg van de vraag in de
markt. Die heeft liever één bereikscijfer dat aanvaard wordt door
alle spelers dan eeuwige discussies over de vraag welk van twee
of drie cijfers nu het juiste, of het minst foute is. Consensus
bereiken in media-onderzoek is overigens geen sinecure:
_binnen het CIM zitten partijen rond de tafel met objectief
tegengestelde commerciële belangen;
_voor elke meetmethode bestaat wel een alternatief;
_de beschikbare budgetten zijn altijd te klein voor de best
mogelijke technische oplossing.
Dit verklaart bijvoorbeeld waarom in België, na 12 jaar zachte
anarchie, pas in 2002 één gemeenschappelijke radiostudie
van start ging. Of nog, waarom ‘slechts’ in 1.500 gezinnen
het tv-bereik gemeten wordt.
U kunt met andere woorden mediastudies best met enige
nuchterheid bekijken. Elke studie is in feite het best mogelijke
compromis van het ogenblik. En zoals elk marktonderzoek,
zijn ook mediabereiksstudies onderworpen aan de wetten
van de statistiek: op elk meetresultaat zit een foutenmarge.
Het fetisjisme dat de media aan de dag leggen inzake ‘hun’
cijfers heeft dan ook minder te maken met de ‘bijbelse’
kwaliteiten van het CIM-onderzoek dan wel met hun eco-
nomisch belang en, natuurlijk, het verlangen om te vergelijken
[“Ik wil de grootste hebben...”].
Toegegeven, in de dagdagelijkse praktijk kunt u met deze
wijsheden inzake methodologische compromissen en beperkte
betrouwbaarheid geen kant op. U heeft geen andere keuze dan
te rekenen met de beschikbare cijfers. “Mag ik dan tenminste
zeker zijn dat bereikscijfers wel degelijk het bereik van mijn
spot, mijn advertentie of mijn affichagecampagne meten?”,
zult u vragen. Neen, eigenlijk mag u dat niet. Een analyse
van de bereiksstudies per medium maakt veel duidelijk.
‘Televisie heeft eengrote troef:je kunt exact metenwelke zenderopstaat.Blijft de vraag:wíe kijkt er eigenlijk?’
DEEL 02 DIRECT MEDIA IN DE PRAKTIJK.
>
p46-47
TELEVISIE EN RADIO
In termen van bereiksonderzoek heeft televisie een grote
troef: je kunt op gelijk welk ogenblik exact meten welke
zender opstaat. Zoals gezegd zijn er in België 1.500 repre-
sentatieve gezinnen met zo’n meetapparaatje. Dagelijks
worden al die gegevens via modem naar een centrale com-
puter verstuurd. Blijft de vraag: wíe kijkt er eigenlijk? Om
dat te weten, moeten de gezinsleden en eventuele bezoekers
hun aanwezigheid voor het scherm via een afstandsbediening
bekend maken aan datzelfde meetapparaat. Aangezien het
profiel van elk gezinslid bekend is, kunnen op basis van het
tv-panel extrapolaties gemaakt worden over het kijkgedrag
in verschillende doelgroepen.
Het is duidelijk dat de gezinsleden de achillespees vormen
in dit verhaal. Het CIM voorkomt systematische paneleffecten
[bijv. toenemende laksheid na verloop van tijd] door het
panel regelmatig gedeeltelijk te vernieuwen. Alles staat of
valt immers met de nauwkeurigheid waarmee mensen hun
aanwezigheid, of hun tijdelijke afwezigheid, signaleren. Let
op, dan nog is die aanwezigheid géén garantie voor [aandachtig]
kijken! Conclusie: het bereik van úw spot is waarschijnlijk
kleiner dan of gelijk aan het bereikscijfer zoals het elektro-
nisch geregistreerd wordt.
Het CIM-bereiksonderzoek voor radio loopt helemaal anders.
Mensen worden volgens vooraf bepaalde quota en procedures
telefonisch uitgenodigd om gedurende drie weken dagelijks
een luisterdagboek in te vullen. Per onderzoeksgolf wordt
op 10.000 dagboeken gemikt. Wie meedoet, moet per kwartier
in het dagboek invullen of hij minstens 10 minuten naar de
radio geluisterd heeft, zo ja, naar welke zender en waar
[thuis, in de auto, op het werk...]. U begrijpt dat dit geen
sinecure is, zelfs al staan op een flap in het dagboek de
namen van alle relevante radiostations als geheugensteuntje.
Dit type onderzoek heeft dan ook zijn beperkingen. We kunnen
enkel aannemen dat de dagboeken drie weken lang te goeder
trouw worden ingevuld. Daarbij komt dat hier, anders dan
bij tv, actief beroep wordt gedaan op het geheugen. En tot
slot wordt ook hier geen garantie gegeven dat iemand uw
spotje ook daadwerkelijk beluisterd heeft, dan wel net in
een discussie over het Europese voetbal verwikkeld was.
Het is overigens goed mogelijk dat dit onderzoek in de toekomst
totaal anders verloopt. In Vlaanderen gebeurt vandaag al
onderzoek waarbij een klein, draagbaar toestel ‘passief’ meet
welke radiozender beluisterd wordt. De zenders moeten
daartoe een extra signaal mee de ether insturen, de ‘meet-
persoon’ moet er alleen aan denken om zijn meter mee te
nemen. Dit technologische hoogstandje voorziet bovendien
de mogelijkheid om ook tv-uitzendingen te meten...
BIOSCOOP EN INTERNET
Daartegenover is de huidige CIM-bereiksmeting voor bioscoop
aandoenlijk eenvoudig. In een onderzoek over alle media
worden aan 10.500 mensen vragen gesteld over hun bio-
scoopbezoek het afgelopen jaar en de afgelopen week [fre-
quentie, in welke stad en indien vorige week, op welke dag].
Dit laat toe het bereik te schatten voor het geheel van cine-
mazalen in een bepaalde regio. Als bereiksmeting is dit
rudimentair, maar het beantwoordt aan de weinig gediffe-
rentieerde aankoopmogelijkheden voor bioscoopreclame in
België vandaag. Even terzijde, u weet natuurlijk niet of de
bezoekers allemaal op tijd waren voor het reclameblok noch
hoeveel mensen meer aandacht hadden voor de popcorn,
of voor hun lief, dan voor reclame.
Internet is een verhaal apart [laat ons het nu gewoon even
bij de audiovisuele media rangschikken]. Het is perfect
mogelijk om aan mensen te vragen waarvoor ze internet
gebruiken en welke sites ze gisteren of de afgelopen week
bezocht hebben. Wie over zeer grote steekproeven beschikt,
kan dan profiel- en bereiksgegevens per site extrapoleren.
Omgekeerd is het perfect mogelijk om te weten hoeveel
mensen een site bezoeken, zelfs hoelang en welke pagina’s.
Webmasters gebruiken daartoe de eigen logfiles, maar het
is ook mogelijk dat een centrale instantie dit op een uniforme
manier meet voor alle aangesloten sites via een systeem
van uitwisseling van cookies [minuscule files die toelaten
om gegevens ‘terug te sturen’ aan de afzender]. Er bestaan
nog andere manieren om het surfgedrag te meten maar
deze laatste methode wordt door het CIM gebruikt.
Ze levert een beeld van het aantal bezoekers, hun bezoek-
frequentie en het aantal bekeken pagina’s. Hoewel, bezoekers?
Het gaat eigenlijk om computers. Het systeem weet niet of
u dan wel zoonlief, of een collega, achter het scherm zit.
Voor profielgegevens moet u beroep doen op andere bronnen.
En dan maar hopen dat de verspreiding van cookie- en
banner-onderdrukkende software beperkt blijft...
PERS EN AFFICHAGE
De jaarlijkse CIM-bereiksstudie voor de pers is in principe
gebaseerd op 10.500 interviews waarbij mensen zeggen
welke titels ze de afgelopen maanden gelezen hebben, met
welke frequentie en welke daarvan gisteren [kranten], de voor-
bije week [weekbladen] of de afgelopen maand [maandbladen].
Hier wordt zwaar beroep gedaan op de herinnering van
leesgedrag. Een riskante onderneming: ons geheugen heeft
niet echt een reputatie als het meest betrouwbare van alle
menselijke vermogens. Kranten hebben hieronder minder
te lijden maar weet u zeker dat u dit maandblad drie weken
DIRECT MEDIA 01
geleden las, of was het vijf weken? Of zegt u ‘de voorbije
maand’ omdat u gewoonlijk elk nummer leest? Vervelend is
ook dat met de huidige methode de opbouw van contacten
in de tijd niet bekend is. Uw tijdschriftenadvertentie bereikt
natuurlijk niet iedereen in de week na verschijning, de laatste
contacten gebeuren misschien weken of maanden later.
Deze methode is ook zeer gevoelig voor kleine veranderingen
in vraagstelling en recrutering. Het blijft ook bij de raming
van het gemiddelde bereik van een volledig nummer, zonder
differentiatie naar verschillende edities, laat staan verschillende
[soorten] pagina’s.
Bereiksstudies voor affichage behoren tot de meer exotische
[lees: creatieve] vormen van media-onderzoek. We kunnen
moeilijk aan mensen vragen welke reclamepanelen ze allemaal
gezien hebben en het is economisch niet haalbaar om
metertjes [of enquêteurs] te plaatsen die tellen hoeveel
mensen in de richting van een affiche kijken. In een land
als België kun je bovendien bezwaarlijk voor elk paneel
afzonderlijk het bereik meten. Daarom combineert het CIM
gegevens uit verplaatsingsonderzoek met gegevens over de
exacte locatie van affichepanelen om de kracht van afficha-
genetwerken te schatten.
In het verplaatsingsonderzoek van 1995-1996 werden ruim
13.000 mensen, met behulp van digitale kaarten, ondervraagd
over hun verplaatsingen van de twee afgelopen dagen.
Waar gingen ze naartoe, waarom, wanneer en met welk
vervoermiddel? Dit onderzoek liet toe om voor 142.000
weggedeelten te schatten hoeveel mensen er in de twee
richtingen voorbij kwamen. Daarnaast werden duizenden
reclamepanelen op diezelfde digitale kaarten aangebracht,
en beschreven [van waaruit zichtbaar, grootte, lengte van
verhuurperiode]. De combinatie van gegevens laat toe voor
gekende netwerken van reclamepanelen het bereik te
schatten, dat wil zeggen het aantal voorbijgangers in een
gemiddelde verhuurperiode.
Dit is zeer moeilijk én duur onderzoek. De actualisering van
gegevens over panelen is een permanente zorg. En er is
weinig animo op de Belgische markt om het onderzoek in
dezelfde vorm te hernemen. Het affichage-onderzoek is wel
de duidelijkste illustratie van het gezegde dat het bereik enkel
een contactkans met een reclameboodschap aangeeft.
ERROR 3176: EFFECTIEF BEREIK ONBEKEND
Deze foutmelding zou verplicht moeten verschijnen bij het
opstarten van elke advertising-planningssoftware. Kwestie van
de gebruikers tot enige bescheidenheid aan te manen:
1_Er is geen enkele mediabereiksstudie die het effectieve
bereik van úw boodschap meet. Er is niet alleen de
onvermijdelijke meetfout. Er is altijd een verschil tussen
het getal dat opgegeven wordt als bereik en het aantal
mensen dat uw boodschap werkelijk zag of hoorde.
Mediastudies geven enkel aan hoeveel mensen kans
maken in contact te komen met uw boodschap, niet of
dat contact ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. We
kunnen aannemen dat het verschil tussen het opgegeven
bereik en het effectieve bereik van uw boodschap waar-
schijnlijk kleiner is bij televisie dan bijvoorbeeld bij de
pers en zeker kleiner dan bij affichage. Hoewel? En dan
hebben we het hier enkel over kwantiteit.
2_De meetmethoden en definities zijn zo verschillend dat u
door het CIM gemeten kijkers, luisteraars, lezers, surfers
of voorbijgangers op geen enkele manier kunt vergelijken.
Wilt u vergelijkingen maken binnen een medium? Geen
probleem. Elke planner zal u daarentegen bevestigen dat
een vergelijking van GRP’s tussen media uit den boze is.
Dit verklaart waarom multimediaplanning vandaag een
‘hot issue’ is. Sommige planningssoftware laat perfect
toe om al die ‘natuurlijke getallen’ van verschillende media
door elkaar te gebruiken. Alle grote mediacentrales putten
zich dan ook uit in de zoektocht naar een gemeen-
schappelijke ‘meetschaal’ die toch toelaat om mediabe-
reiksgegevens rechtstreeks te vergelijken.
3_Geen enkele mediabereiksstudie geeft uitsluitsel over de
kwaliteit van het contact. U ontsnapt niet aan tv- of radiospots
tenzij u zapt. U bekijkt alleen díe advertenties grondig die
u om één of andere reden aanspreken. Hebben ‘geforceerde’
tv- en radiocontacten dezelfde waarde als ‘zelf-geselecteerde’
contacten in de pers? De cognitieve verwerking verloopt
allicht verschillend. Heeft uw reclamebureau u de laatste
keer behoorlijk uitgelegd dat de waarde van de contacten
afhangt van de aard van het medium, de aard van de
boodschap en de aard van de consument [bijv. zijn interesse
voor uw sector]?
DEEL 02 DIRECT MEDIA IN DE PRAKTIJK.
>
p48-49
EN DAN IS ER DM
Na deze litanie over de aard en beperkingen van mediabe-
reiksonderzoek, kijkt u misschien met weemoed naar de
eenvoud van cijfers in DM.
Er bestaat natuurlijk bereiksonderzoek over direct mail als
‘mediumtype’. Daarin wordt onderzocht hoeveel mailings
de ondervraagde personen krijgen in een specifieke periode,
uit welke sectoren, wat ze ermee gedaan hebben, hun
appreciatie enz. In Groot-Brittannië en Nederland wordt dit
continu gedaan. In België gebeurt dit uitzonderlijk. Afgezien
van algemene achtergrondinformatie, brengt u dit als
ondernemer ook weinig bij.
Gelukkig oogt de dagelijkse realiteit veel prettiger. Inzoverre
DM bij u database marketing is, heeft u de bereiksgegevens
immers 100% onder controle. Geen onderzoek nodig, u weet
toch wat u uitstuurt, u kent de eventuele duplicaties bij een
volgende communicatie? Harde gegevens in vergelijking
met de meeste mediabereiksmaten! Dat klopt, behalve dat
u weer appelen met peren vergelijkt. Net zo min als het
aantal verkochte exemplaren het bereik van een tijdschrift
weerspiegelt, is het aantal uitgezette mailings een nauwkeurige
aanduiding van het bereik. U verliest mails door foutieve
adressen. Sommige mails worden door huisgenoten of
medewerkers verticaal geklasseerd. Andere worden geopend
en gelezen maar niet door de bedoelde persoon. En weet u
wie in uw doelgroep de mail gelezen heeft en wie enkel de
omslag gezien heeft? Wat is dan juist uw bereik? Laat staan
uw ‘effectief’ bereik?
De grootte van een adressenbestand is met andere woorden
ook niet meer dan een schatting van het aantal contactkansen.
Toegegeven, bij een goed gerichte mailing zal het verschil
tussen bestandsgrootte en effectief bereik zeer klein zijn,
maar niet alle DM-acties zijn even goed gericht...
EN WAT HEEFT U NU BEREIKT?
Het bereik van een kanaal, inclusief een DM-kanaal, staat
voor het aantal mensen dat kans maakt in contact te komen
met uw boodschap. Dit geeft geen garantie over het aantal
mensen dat werkelijk hoort of ziet wat u te vertellen heeft.
De aard van de bereiksmetingen is zo verschillend, dat de
verschillen tussen het bereik van een kanaal of medium, en het
effectief bereik van uw boodschap ook zeer sterk uiteenlopen.
Dit is geen populair onderwerp. De media zullen het eerder
ontwijken omdat het hun commercieel discours niet echt
ondersteunt. De mediaspecialisten zullen er niet over uit-
weiden omdat er toch geen oplossing is voor de vraag naar
het effectieve bereik van uw boodschap. De gedetailleerde
evaluatie van tv-campagnes komt nog het meest in de buurt.
Maar gegeven de grootte van het tv-panel en de aard van
de meting, die actieve en accurate inbreng van de gezinsleden
veronderstelt, is ook uw ‘campagnebalans’ niet meer dan
een ‘redelijk verantwoorde schatting’ van het bereik van uw
boodschap. Dan is de lijstgrootte of het aantal targets in uw
DM-actie nog geen slechte schatter van het bereik.
Als alles zo relatief is, moet u zich dan zorgen maken?
Welnee, de vereiste kwaliteit van de informatie wordt ook
bepaald door het soort beslissingen die ze moet ondersteunen.
CIM-gegevens worden gebruikt om beslissingen inzake
reclamebestedingen te oriënteren: het gaat soms over veel
geld, maar nooit om de berekening van het lanceringstraject
van een space-shuttle. U moet alleen zeer goed opletten
wanneer in discussies over communicatiemix kwantitatieve
argumenten worden bovengehaald. Voor u het weet, ligt er
een volle fruitschaal op tafel. Appelen en peren, weet u wel?
Tot slot een woord voor al diegenen die de vraag boven deze
paragraaf totaal anders begrepen hebben. U wilt gewoon
weten welk resultaat u bereikt heeft met uw communicatie-
inspanningen. U stelt niet de vraag naar het bereik maar
naar de impact van uw campagne. Een zeer terechte vraag,
maar wel voer voor een andere bijdrage.
Stef Peeters
‘Het aantal uitgezettemailings is geen nauwkeurige aanduiding van hetbereik van een direct mail-actie’