2 financieel plan

36
Financieel Plan Boek Financieel plan Hoofdstuk 2

Transcript of 2 financieel plan

Page 1: 2 financieel plan

Financieel Plan

Boek Financieel plan Hoofdstuk 2

Page 2: 2 financieel plan

Boek Financieel plan Hoofdstuk 2

• Moeilijk? • Rechtlijnig!• Kredietverschaffers

Page 3: 2 financieel plan

Investeringsbegroting

Alle kosten die je maakt om je bedrijf op te starten, kun je in eerste aanleg zien als investeringen

Dus: 1. Vaste activa 2. Vlottende activa 3. Aanloopkosten

Page 4: 2 financieel plan

Ad. 1 Vaste activa: bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar in je bedrijf blijven.

Bvb:

Vaste activa laat je jaarlijks (op papier) in waarde verminderen. Door afschrijvingen wordt de boekwaarde van je vaste activa minder.

Page 5: 2 financieel plan

Ad. 2 Vlottende activa : bedrijfsmiddelen die korter dan een jaar in je bedrijf blijven.

Bvb:

Ook: Voorraad en Liquide middelen

Page 6: 2 financieel plan

Ad3. Aanloopkosten: alle kosten die je moet maken voor je omzet kan maken en de kosten van de eerste maanden levensonderhoud.

Bvb:

• Vraag 1 verwerkingsvragen blz 14.

Page 7: 2 financieel plan

Voorbeeld investeringsbegroting:

Page 8: 2 financieel plan

2.2 Financieringsplan

• Investeringsbegroting geeft je financieringsbehoefte aan. (Je weet wat je wilt hebben, nu kan je kijken hoe je dat gaat betalen)

• Financieringsbegroting = overzicht hoe je eea gaat betalen.

eigen vermogen vreemd vermogen (lang en kort)

Page 9: 2 financieel plan

2.3 Openingsbalans

Balans per (datum)

Debet Credit

Wat je hebt hoe het betaald is

Een balans is een momentopname!

Page 10: 2 financieel plan

Voorbeeld:

Jan wil per 1-4 een koeriersbedrijf beginnen. Hij heeft al een auto ter waarde van 15.000 euro. Hij houdt geen voorraad aan, maar heeft wel 1.000 aanloopkosten voor reclame en hij wil financiële reserves hebben om drie maanden zonder inkomen te kunnen. Dat schat hij op 5.000 euro. Jan mag niet rood staan bij de bank, zijn ouders willen hem 4.000 euro lenen. Hoeveel eigen vermogen moet Jan in dit bedrijf stoppen?

Page 11: 2 financieel plan

Uitwerking Haal uit de tekst wat hij heeft

of wat hij aan kosten gaat maken

auto 15.000 euro. geen voorraad 1.000 aanloopkosten financiële reserves 5.000 euro.

Page 12: 2 financieel plan

Kijk maar:

Jan wil per 1-4 een koeriersbedrijf beginnen. Hij heeft al een auto ter waarde van 15.000 euro. Hij houdt geen voorraad aan, maar heeft wel 1.000 aanloopkosten voor reclame en hij wil financiële reserves hebben om drie maanden zonder inkomen te kunnen. Dat schat hij op 5.000 euro. Jan mag niet rood staan bij de bank, zijn ouders willen hem 4.000 euro lenen. Hoeveel eigen vermogen moet Jan in dit bedrijf stoppen?

Page 13: 2 financieel plan

Uitwerking Zet alles op volgorde en tel op:

Vaste activa- auto 15.000Aanloopkosten - Algemeen 1.000 - financiële reserves 5.000

Balanstotaal 21.000,-

Page 14: 2 financieel plan

• Jan mag niet rood staan bij de bank en heeft dus geen kort vreemd vermogen , zijn ouders willen hem 4.000 euro lenen. Hoeveel eigen vermogen moet Jan in dit bedrijf stoppen?

• Het totaal moet op 21.000 komen. Als daarvan 4.000 geleend wordt, stopt Jan er dus 17.000 eigen vermogen in.

Page 15: 2 financieel plan

Uitwerking Zet ook dit in de balans

Vaste activa Eigen vermogen - auto 15.000 - Eigen inleg ????Aanloopkosten - lening ouders 4.000- Algemeen 1.000 - financiële reserves 5.000

Balanstotaal 21.000,- Moet gelijk zijn 21.000

Dus de eigen inleg wordt: 21 – 4 = 17.000 euro

Page 16: 2 financieel plan

• Gouden balansregel: Lang bezit met Lang Geld financieren!

Iets dat je maar een jaar gebruikt, daar wil je niet over vijf jaar nog voor moeten afbetalen

Page 17: 2 financieel plan

• Investeringen -> investeringsbegroting • Financieringen -> financieringsbegroting

• Een investeringsbegroting en een financieringsbegroting samen vormen een openingsbalans.

• Dat is een overzicht van Bezit en schuld• Maar wat doe je nou met omzet en kosten?

Page 18: 2 financieel plan

• Omzet en kosten zet je in een

Exploitatiebegroting

Page 19: 2 financieel plan

Basis:

Exploitatiebegroting

Omzet (wat in de kassala ligt)Min inkoopwaarde= BrutowinstMin kosten .= bedrijfsresultaat

Page 20: 2 financieel plan

Voorbeeld

Ik verkoop sinaasappels op de markt. Aan het einde van de dag heb ik 500 euro in de kassa. Die sinaasappels heb ik voor 350 ingekocht. Buiten de huur van de kraam a 50 euro heb ik verder geen kosten.

Omzet = 500

Inkoop = 350 - Brutowinst 150 KostenKraamhuur 50 - Bedrijfsresultaat 100

Page 21: 2 financieel plan

• Melissa begint een oorbellenwinkel per 1 april.

• Ze huurt een pand voor 500 euro per maand,

• verbouwt dit voor 1.000,- euro,

• zet er voor 2.500 euro kasten en dergelijke in,

• en koopt voorraad in voor 12.000 euro, waarvan ze de helft pas over drie maanden hoeft te betalen. Om de opening luister bij te zetten geeft ze een openingsfeest, de kosten daarvan zijn 1.000 euro. Ze denkt dat ze drie maanden op haar spaargeld moet leven voor ze winst maakt. Dat moet net kunnen, van de 4.000 euro spaargeld die ze heeft. Haar oma is haar commanditaire vennoot, die helpt haar met 8.000 euro startkapitaal. De rest zal Melissa moeten lenen.

Page 22: 2 financieel plan

• en koopt voorraad in voor 12.000 euro,

• waarvan ze de helft pas over drie maanden hoeft te betalen.

• Om de opening luister bij te zetten geeft ze een openingsfeest, de kosten daarvan zijn 1.000 euro.

• Ze denkt dat ze drie maanden op haar spaargeld moet leven voor ze winst maakt. Dat moet net kunnen, van de 4.000 euro spaargeld die ze heeft. Haar oma is haar commanditaire vennoot, die helpt haar met 8.000 euro startkapitaal. De rest zal Melissa moeten lenen.

Page 23: 2 financieel plan

• Ze denkt dat ze drie maanden op haar spaargeld moet leven voor ze winst maakt.

• Dat moet net kunnen, van de 4.000 euro spaargeld die ze heeft.

• Haar oma is haar commanditaire vennoot, die helpt haar met 8.000 euro startkapitaal.

• De rest zal Melissa moeten lenen.

Page 24: 2 financieel plan

Balans per 1-4

Investeringen Vaste activa Verbouwing 1.000Inventaris 2.500Vlottende activa Voorraad 12.000 Aanloopkosten Openingsfeest 1.000Levensonderhoud 4.000

Totaal 20.500

euro. Ze denkt dat ze drie maanden op haar spaargeld moet leven voor ze winst maakt. Dat moet net kunnen, van de 4.000 euro spaargeld die ze heeft. Haar oma is haar commanditaire vennoot, die helpt haar met 8.000 euro startkapitaal. De rest zal Melissa moeten lenen.

Financieringen Eigen vermogen Spaargeld 4.000Oma 8.000Kort vermogen Leverancierskrediet 6.000

Is samen nog geen…20.500

Page 25: 2 financieel plan

Balans per 1-4

Investeringen Vaste activa Verbouwing 1.000Inventaris 2.500Vlottende activa Voorraad 12.000 Aanloopkosten Openingsfeest 1.000Levensonderhoud 4.000

Totaal 20.500

euro. Ze denkt dat ze drie maanden op haar spaargeld moet leven voor ze winst maakt. Dat moet net kunnen, van de 4.000 euro spaargeld die ze heeft. Haar oma is haar commanditaire vennoot, die helpt haar met 8.000 euro startkapitaal. De rest zal Melissa moeten lenen.

Financieringen Eigen vermogen Spaargeld 4.000Oma 8.000Kort vermogen Leverancierskrediet 6.000Lening 2.500

20.500

Page 26: 2 financieel plan

Aflossingsplan

Alles wat je leent, moet je ook terugbetalen.

Om ervoor te zorgen dat je dit kan doen, maak je een aflossingsplan.

Nodig: - Investeringsbegroting - Exploitatiebegroting

Page 27: 2 financieel plan

Aflossingsplan

De ruimte die je hebt om af te lossen hangt af van je cashflow

Cashflow = Nettowinst + Afschrijvingen

Page 28: 2 financieel plan

Stappenplan:

1. Investeringsbegroting met daarin ook hoe lang alles mee gaat ivm afschrijvingen 2. Financieringsplan met daarin looptijden van leningen 3. Exploitatiebegroting 4. Aflossingsplan

Page 29: 2 financieel plan

Liquiditeitsbegroting

Page 30: 2 financieel plan

Liquiditeitsbegroting

• Overzicht van welke uitgaven en inkomsten wanneer komen.

• Eindsaldo van de ene periode is beginsaldo van de volgende periode…

Page 31: 2 financieel plan

Voorbeeldvragen

Zet ze op de juiste volgorde in de balans:

• voorraden• grond• bedrijfspand• inventaris• liquide middelen• bedrijfsauto

Page 32: 2 financieel plan

Voorbeeldvragen

Vaste activa : grondbedrijfspandinventarisbedrijfsautoVlottende activa• voorraden• liquide middelen

Page 33: 2 financieel plan

Voorbeeldvragen

• Waar of niet waar?

• Het eigen vermogen is het vermogen dat door de eigenaar van de onderneming beschikbaar wordt gesteld.

• Het vreemd vermogen is geleend vermogen dat door mensen of organisaties, die geen eigenaar zijn van de onderneming, beschikbaar is gesteld.

Page 34: 2 financieel plan

VoorbeeldDe IJsverkoper op de boulevard heeft de volgende kosten en opbrengsten:• Elke maand 100 euro huur voor de garagebox waarin hij zijn kar opslaat –

ook in de winter dus! • In mei tot en met september 100 euro per maand voor de vergunning• Inkoop van grondstof om ijs van te maken is 30% van de omzet • Zijn kar gaat vier jaar mee, en heeft 20.000 euro gekost. Hiervan heeft hij

de helft geleend, de andere helft was eigen inbreng. De rente van de lening is 5%, elk jaar in december te betalen.

• Zijn omzet in mei, juni en september is 10.000 per maand, in juli en augustus 15.000 euro. In de winter heeft hij geen omzet

• Om van te leven heeft hij elke maand 2500 euro nodig

Maak een liquiditeitsbegroting, als je er van uit gaat dat hij in mei 2013 begint!

Page 35: 2 financieel plan

Voorbeeld volgorde:mei juni juli aug etc etc

Beginsaldo nul 4.300

Omzet 10.000 10.000 Totaal plus 10.000 14.300AF: Inkoop 30% 3.000 huur garagebox 100Vergunning 100Kosten leven 2.500 Totaal af 5.700

Eindsaldo 4.300

Page 36: 2 financieel plan

Vraag:

• Wat is zijn saldo begin mei 2014?

• Ik zie het antwoord graag op Twitter!

@jetidskes