101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

83
Onderzoek naar de ketens binnen de Creatieve Industrie Bundeling van de interviews Amsterdam, november 2010 STIPO Kairos Co. Bureau Broedplaatsen

description

Broedplaatsen waardeketens bureau broedplaatsen amsterdam kwaliteit incubator value chains creative economy creatieve economie creative cities

Transcript of 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

Page 1: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

Onderzoek naar de ketens binnen de Creatieve

Industrie

Bundeling van de interviews

Amsterdam, november 2010

STIPO

Kairos Co.

Bureau Broedplaatsen

Page 2: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

2 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Deze bundel is het resultaat van een interviewronde met opinion leaders en

marktleiders in de creatieve industrie in Amsterdam, welke in de periode mei t/m

september 2010 heeft plaats gevonden.

Page 3: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

3 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Inhoudsopgave

1. Samenvatting van de conclusies p. 5

2. Inleiding p. 9

3. Lijst met geïnterviewden p. 13

4. Thijmen van Grootheest – Gerrit Rietveld Academie p. 15

Beeldende kunsten en ontwerp

5. Joris Laarman en Anita Star – Studio OH3 p. 18

Design

6. Marloes Krijnen – FOAM p. 21

Fotografie

7. Martin de Ronde – Lost Boys, One Big Game p.24

Gaming en entertainment

8. Duncan Stutterheim – ID&T p. 27

Nieuwe media en Entertainment

9. Rob Malasch – Galerie Serieuze Zaken p. 30

Beeldende Kunsten

10. Andries Mulder – Conservatorium van Amsterdam p. 33

Podiumkunsten

11. Harm Sas – Sid Lee p. 35

Creativiteit als commercieel product

12. Nico van Bockhoven en Machiel Spaan – Academie van Bouwkunst p. 37

Architectuur, Stedenbouw en Landschapsarchitectuur

13. Nannet van der Kleijn en Jemma Land – AMFI en Red Concepts p. 40

Mode

14. Nachoem Wijnberg en Joris Ebbers – UvA Business School p. 43

Ketentheorie

15. Pieter Tordoir – AMIDst UvA p. 45

Ketentheorie en Clustervorming

16. Eva Olde Monnikhof – CCAA p. 56

Creatieve sector Metropool Amsterdam, Ketentheorie

Nawoord p. 60

Bijlage: spreiding van de creatieve industrie over metropool Amsterdam p. 61

Page 4: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

4 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Bone chair, by Joris Laarman

Page 5: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

5 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Samenvatting van de conclusies

In de periode mei t/m september 2010 hebben Stipo en Bureau Broedplaatsen 13

interviews afgenomen met belangrijke stakeholders die actief zijn binnen de

Amsterdamse creatieve industrie en/of hier duidelijke raakvlakken mee hebben. Doel

van deze interviewronde was om middels dit kwalitatieve onderzoek, nieuwe inzichten

op te doen om het broedplaatsenbeleid in de toekomst op een zodanige manier vorm te

geven dat zowel de broedplaatsgebruikers zelf („de creatieven‟) alsook de gemeente

Amsterdam hier meer profijt uit behalen.

De zes belangrijkste conclusies uit de interviews

De interviews bieden een grote rijkdom aan informatie over de werking van ketens in

de creatieve industrie, zowel binnen de betreffende subsector als meer in het

algemeen. De geïnterviewden hebben een reeks ideeën geleverd over hoe de gemeente

dit in beleid zou kunnen vertalen. Hieronder staan de zes belangrijkste conclusies

weergegeven.

1. Nut broedplaatsenbeleid

Alle geïnterviewden onderschrijven het nut van het broedplaatsenbeleid. De

gemeente voorziet met dit collectieve beleid in een behoefte waar de markt anders

niet in zou voorzien, van kleinschalige activiteiten die in het begin zitten van hun

productlevenscyclus en te maken hebben met relatief grote onzekerheid.

2. Meer aandacht voor inhoud

Het gemeentelijk beleid is sterk in het organiseren van de fysieke condities (de

hardware). Inhoudelijk gezien is er echter nog veel meer uit het

broedplaatsenbeleid te halen (de software). Het beeld is dat de inhoudelijke

samenstelling nu nog te veel wordt bepaald door een toevallige optelsom van via-

via relaties. Er is te veel breedte en te weinig diepte. Geïnterviewden vragen

zowel bij de start van broedplaatsen als bij mutaties onderweg een explicietere

selectie op: 1) de samenstelling van de keten, 2) de kwaliteit van het talent en 3)

de geografische reikwijdte.

3. Denken in ketens

Het denken in waardeketens is gangbaar in de reguliere economie maar volgens

de experts ook bijzonder zinvol in de creatieve sector. De waardeketen bestaat

Page 6: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

6 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

kort gezegd uit drie stappen: van bedenken (creatie) naar maken (productie) naar

verspreiden (distributie) (Porter model).

Wanneer deze stappen niet binnen één groot bedrijf worden georganiseerd, maar

in een netwerk van kleinere organisaties die wederzijds van elkaar afhankelijk

zijn wordt het denken in ketens en clustering belangrijk. In de creatieve industrie

is dit zeer van belang. De creatieve industrie kenmerkt zich door diversiteit,

kleinschaligheid, beperkt ondernemerschap en beperkte organisatie- en

samenwerkingsverbanden. De potentie van die creatieve industrie blijft hierdoor

onderbenut. De aansluiting bij de juiste ketens en daarmee opschaling is van grote

waarde om de creatieve industrie nationaal en internationaal meer succesvol te

maken. Dit is ook de wens is van Europees en nationaal beleid. De onmiddellijke

nabijheid van die ketens kan hiertoe een grote en snellere bijdrage leveren aan de

waarde van creatie van de creatieve industrie, met name voor starters.

De ketens verschillen sterk per subsector in de creatieve industrie. Soms vallen

concept en maken sterk samen; soms is verspreiden economisch (richting

bedrijven en particuliere opdrachtgevers), soms meer cultureel en op artistieke

inhoud (richting podia en musea). Bij elke stap binnen de keten zijn er relaties

met andere personen, organisaties en bedrijven. Dit zijn relaties die bijdragen aan

de totstandkoming en de verspreiding van producten; maar binnen de creatieve

industrie is het belangrijk ook te letten op relaties die bepalen wat als kwaliteit

wordt toegelaten. Tussen die realaties vinden de belangrijke transacties plaats.

Willen broedplaatsen beter bijdragen aan deze sterkere positionering van de

creatieve industrie dan moeten ze inhoudelijk slimmer worden samengesteld. Het

denken in termen van waardeketens is hiervoor de basis. Binnen de creatieve

industrie is het nodig om dieper te kijken naar de subsectoren. De ketens binnen

(bijvoorbeeld) de beeldende kunsten, theater, mode, architectuur of gaming, zijn

elke keer compleet anders samengesteld. Per broedplaats is daarmee elke keer een

andere subsector het vertrekpunt. In veel (maar zeker niet alle) subsectoren is

clustering met collega‟s van belang. Maar voor het ontstaan van cross-overs (een

specifieke kwaliteit van Amsterdam) is het juist ook belangrijk om andere

disciplines toe te voegen. Deze moeten logisch in de keten passen en een

vergelijkbaar ambitieniveau hebben: een ontwerper en een fotograaf kunnen veel

aan elkaar hebben, een internationaal opererende ontwerper en een op de buurt

gerichte dansstudio veel minder.

Page 7: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

7 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

4. Selectie op kwaliteit

Bij het inhoudelijk selecteren op de samenstelling in de keten is tegelijkertijd

meer aandacht nodig voor het explicieter selecteren op de kwaliteit van het talent.

De (vaak bijzonder strenge) selectiemechanismes die de opleidingen, galeries,

musea en podia hanteren moeten ook gaan gelden bij broedplaatsen, zowel bij de

start als bij mutaties.

Een goed selectiemechanisme vergroot bovendien het geografisch bereik,

waardoor Amsterdam op een veel hogere schaal, internationaal, uitnodigender

wordt om toptalenten aan zich te binden, zoals bijvoorbeeld nu ook FOAM al

doet bij het maken van tentoonstellingen. Voor internationaal toptalent is - in

combinatie met het inrichten van de broedplaats - aandacht nodig voor de

huisvesting, iets waar de opleidingen ook nu al meer aandacht voor vragen.

5. Drie selectiemodellen

Selectie op de samenstelling van de keten en op kwaliteit moet alleen gebeuren

door personen die zeer goed zijn ingevoerd in de betreffende subsector, personen

die door hun ervaring en overzicht kunnen beoordelen wat kwaliteit is. De

gemeente moet deze rol niet zelf willen vervullen vanwege het risico van „kennis-

asymmetrie‟: omdat de overheid er zelf geen verstand van heeft gaat de subsidie

naar de mensen met de mooiste verhalen en beste overheidscontacten, wat niet de

beste projecten hoeven te zijn. Selectie moet dus alleen worden overgelaten aan

wie er werkelijk verstand van heeft. De gemeente kan hiervoor drie manieren

experts inschakelen:

a. Selectie via Double blind peer review: een peer group van toonaangevende

experts in de betreffende discipline selecteren het talent via het systeem van

„blinde inzending‟ (ontdaan van de naam, zodat de kans op

belangenverstrengelingen aanzienlijk kleiner wordt). De peer group heeft

kennis van inhoudelijke kwaliteit en van ondernemerschap. De peer group

rouleert elke twee jaar. Dit type selectie is al gebruikelijk bij opleidingen als

de Rijksacademie en podia als FOAM.

b. Selectie door Toptalent: via een vergelijkbaar systeem worden één of meer

toptalenten geselecteerd. Deze bepalen vervolgens zelf de samenstelling van

de broedplaats op basis van de ketenaanpak, zodat er een één op één relatie

ontstaat in hun keten en de hele broedplaats in het teken van dat toptalent

komt te staan.

Page 8: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

8 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

c. Selectie door Marktleider: een marktleider in een bepaalde subsector bepaalt

vanuit zijn of haar marktkennis wat de samenstelling van het jonge talent in

de broedplaats is. Er zijn al voorbeelden van „private‟ broedplaatsen die zo

zijn ingericht, zoals Nachtlab en SidLee Collective.

Uit de interviews blijkt een grote bereidwilligheid gebleken onder markt- en

opinieleiders om zich op dit soort manieren voor de broedplaatsen van

Amsterdam in te zetten.

6. Welke subsector waar?

Vertrekken vanuit één bepaalde subsector roept de vraag op: welke subsector

kiezen we dan waar en wanneer? Op grond van de interviews zijn volgende

factoren van belang om op te letten:

Wat vindt de stad belangrijk? Bij de selectie van subsectoren kan een

inhoudelijke koppeling worden gelegd met prioriteiten van de Amsterdamse

culturele en economische strategie. Dat kan niet los staan van wat er speelt in

de creatieve industrie. „Slimme steden‟ zijn die steden die gebruik maken van

wat er al broeit en dat weten te versterken.

Wat vinden marktleiders? Net als bij deze interviewronde is het zinvol als

Bureau Broedplaatsen één of twee keer per jaar een gesprek organiseert met

de belangrijkste marktleiders uit de creatieve industrie.

Wie vindt waar zijn personeel en klanten? Subsectoren zoals design die sterk

afhankelijk zijn van creatieve werknemers en stagiairs in de binnenstad

moeten op fietsafstand worden gevestigd. Subsectoren zoals gaming of

entertainment die sterker afhankelijk zijn van autobereikbaarheid voelen zich

beter thuis op een plek die zowel voor auto als OV goed bereikbaar zijn. Dit

hangt ook sterk af van de levensfase: in de pioniersfase is de binnenstad

aantrekkelijker.

Wie zit al waar? Bij de selectie kan worden gekeken wat logisch aansluit op

al gevestigde creatieven in de betreffende subsector in het betreffende

stadsdeel. In deze rapportage zijn spreidingsgegevens over Amsterdam

opgenomen.

Waar zijn de opleidingen en de podia? Belangrijke partners in de keten voor

het toptalent zijn de opleidingen, en in sommige subsectoren waar productie

een belangrijke rol speelt ook de podia.

Page 9: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

9 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Inleiding

Amsterdam, een creatieve stad en aantrekkelijke stad

Amsterdam kent een grote concentratie van creatieve industrie binnen haar

stadsgrenzen; daarnaast is er ook in de regio van de hoofdstad een sterke concentratie

van creatieve sectoren. „Creatieve industrie‟ is een verzamelbegrip voor bedrijven en

instellingen die producten en diensten leveren met een culturele, economische en

maatschappelijke betekenis.

Een creatieve stad trekt enerzijds andere creatieve mensen aan, draagt eveneens bij

aan Amsterdam als aantrekkelijke internationale vestigingstad maar is tegelijkertijd

een herkenningspunt en bevestiging voor haar burgers die hier hun identiteit aan

ontlenen. Uit onderzoek is gebleken dat de creatieve industrie in termen van

werkgelegenheid en toegevoegde waarde van groot belang is voor de Amsterdamse

economie. De creatieve industrie is binnen Amsterdam een middelgrote sector met in

2009 37.708 banen; ten opzichte van het jaar 2008 is dit een stijging van 9,4 % (O&S,

Monitor creatieve industrie 2008).

Bron: ARRA 1996-2009, bewerking Denise Nelkert (Groeiende Creatieve Ruimtes, een kwantitatief

onderzoek naar de ruimtelijke ontwikkeling van de creatieve sector in Amsterdam, 2010)

Page 10: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

10 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Het belang van de creatieve industrie

Nieuwe technologieën dragen bij aan de overstap van de traditionele verwerkende

industrie naar een kenniseconomie waarin diensten en innovatie meer en meer centraal

staan. Ook de creatieve industrie speelt hierin een steeds belangrijkere rol. De groei

van de creatieve industrie is in het afgelopen decennium flink hoger geweest dan die

van andere sectoren, en creatieve bedrijven dragen tegenwoordig bij aan de export van

Nederland en de „creatie van waarde‟ bij andere sectoren. Met betrekking tot

creativiteit en de creatieve industrie heeft Nederland internationaal gezien een erg

goede reputatie. Nederland, en in het bijzonder Amsterdam, is bovendien een

aantrekkelijke vestigingsplaats voor internationale (creatieve) bedrijven.

Er is een directe relatie tussen het creatief stedelijk klimaat en de mogelijkheden voor

economische groei van een stad.. Daarbij wordt ook de meerwaarde van de creatieve

sector voor de aantrekkelijkheid van en de leefbaarheid in steden onderstreept. De

gemeente Amsterdam investeert daarom in de creatieve industrie; hierin staat het

toevoegen van waarde, kwaliteit en betekenis centraal, en wordt de kruisbestuiving

tussen de verschillende disciplines en met „traditionele sectoren‟ verder gestimuleerd.

De rol van Bureau Broedplaatsen

Op dit gebied is er ook voor Bureau Broedplaatsen een belangrijke rol weggelegd; het

maken van nieuwe broedplaatsen is immers een groeiende economische factor voor de

stad. In het beleidsdocument „Programma Broedplaatsen 2008 – 2012‟ staat de

doelgroep van het broedplaatsenbeleid omschreven als het „basissegment van de

creatieve industrie‟. In dit segment zitten de startende creatieve ondernemers die al

dan niet als kunstenaar of creatief bedrijf willen doorgroeien naar zelfstandig en

groeiend ondernemerschap. In de broedplaatsen zit dan ook veel werkgelegenheid

voor startende en groeiende creatieve ondernemers. Het is dan ook niet voor niets dat

het gemeentebestuur heeft besloten het broedplaatsenbeleid ook in de komende vier

jaar te continueren.

Kwantiteit vs kwaliteit

Het unieke aan de creatieve industrie in onze hoofdstad is dat Amsterdam sterk is in

meerdere ketens en sectoren binnen de creatieve economie, zoals film, mode en

design. Amsterdam is met andere woorden een „cross-over city‟. Het feit dat er

meerdere ketens en sectoren binnen de creatieve economie in Amsterdam te

identificeren zijn, heeft mogelijk een aantal belangrijke implicaties voor het

broedplaatsenbeleid. Dit heeft vooral betrekking op de (optimale) samenstelling van

Page 11: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

11 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

de broedplaatsen om eventuele „cross-overs‟ en opschaling in de zin van

kruisbestuiving actief te faciliteren. De diversiteit van de creatieve industrie maakt

Amsterdam ook juist minder afhankelijk van een of meerdere specifieke subsectoren.

Tot nu toe heeft het Amsterdams broedplaatsenbeleid zich vooral op de kwantiteit

gericht: hoe meer broedplaatsen er gerealiseerd zouden worden, hoe beter. De vraag is

echter of er niet meer uit dit broedplaatsenbeleid te halen is wanneer er ook aandacht

wordt besteed aan de kwalitatieve kanten hiervan en er zodoende beter ingespeeld kan

worden op de huisvestingswensen en -behoeften van de creatieve industrie. Door een

andere omgang met de broedplaatsen, kan de samenwerking binnen de creatieve

industrie verbeterd worden en de waarde van creatieve producten toenemen. De vraag

op welke manier het ondernemerschap van creatieven kan worden vergroot, mag

hierbij zeker niet uit het oog verloren worden. De kwaliteitstoetsing voor

broedplaatsgebruikers wordt op dit moment gedaan door de Commissie Ateliers

(Woon)werkpanden Amsterdam (CAWA), maar er zijn ook andere concepten voor

kwaliteitstoetsing, -bevordering en ondernemerschap.

Doel: versterking van de creatieve industrie middels broedplaatsenbeleid

Het doel van dit onderzoek is om ketens binnen de creatieve industrie inzichtelijker te

maken en om de interne en externe meerwaarde ervan vast te stellen. Bij de

ketenbenadering gaat het om het versterken van de creatieve industrie zodat er

opschaling van kunst, cultuur en de economie kan plaats vinden en de waarde van

creativiteit verder kan toenemen. Hierbij gaat het voor het broedplaatsenbeleid met

name om de consequenties qua huisvesting van deze meerwaarde van de ketens.

Vanuit deze aanpak moet de economische waarde van broedplaatsen voor de stad - in

de breedste zin - inzichtelijker worden gemaakt. Door in te zoomen op de kwalitatieve

aspecten van de creatieve industrie, kan het huisvestingsbeleid zoals Bureau

Broedplaatsen dat uitvoert op een zodanige manier vorm gegeven worden dat de

Amsterdamse economie meer profijt heeft van de broedplaatsen. De vraag die centraal

staat in dit onderzoek, luidt als volgt:

“Wat is de waarde van broedplaatsen vanuit de economische keten gezien, en wat is

de waarde van de economische keten van broedplaatsen?”

Interviews met belangrijke stakeholders

De bundel die hier voor u ligt is het resultaat van een interviewronde met de

belangrijke stakeholders op het gebied van ketenvorming in de belangrijkse sectoren

van de Amsterdamse creatieve economie. Op de volgende pagina treft u een overzicht

Page 12: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

12 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

van de geïnterviewden aan. Hierna kunt u de verslagen lezen van de 13 interviews die

Stipo en Bureau Broedplaatsen in de periode mei t/m september 2010 hebben

afgenomen met de vertegenwoordigers van verschillende creatieve disciplines. Aan

het einde van deze rapportage treft u gegevens over de spreiding van de verschillende

subsectoren over de Metropool Amsterdam.

Page 13: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

13 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Lijst met geïnterviewden

Naam Onderwerp

1 Prof. Dr. Nachoem Wijnberg en Dr.

Joris Ebbers, UvA Business School

Ketentheorie

2 Prof. Dr. Pieter Tordoir, AMIDst UvA Ketentheorie en clustervorming

3 Thijmen van Grootheest, directeur

Gerrit Rietveld Academie

Beeldende kunsten en ontwerp

4 Joris Laarman en Anita Star,

Joris Laarman Studio

Design

5 Marloes Krijnen,

directeur FOAM

Fotografie

6 Eva Olde Monnikhof, projectleider

Creatief Zakelijke Dienstverlening

CCAA

Creatieve sector Metropool

Amsterdam, Ketentheorie

7 Martin de Ronde,

OneBigGame, Karami en

medeoprichter Vanguard

Entertainment Group

Gaming en entertainment

8 Duncan Stutterheim, eigenaar en

mede-oprichter van ID&T

Nieuwe media en entertainment,

dance

9 Rob Malasch,

galerie Serieuze Zaken

Beeldende kunsten

10 Andries Mulder,

directeur Conservatorium van

Amsterdam

Podiumkunsten

11 Harm Sas,

Creative Partner Sid Lee

Creativiteit als commercieel product

12 Nico van Bockhooven en Machiel

Spaan,

Academie van Bouwkunst

Architectuur, stedenbouw en

landschapsarchitectuur

13 Nannet van der Kleijn en Jemma Land,

Adjunct directeur AMFI en alumnus

AMFI

Mode

Page 14: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

14 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Broedplaats Smart Project Space

Page 15: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

15 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Beeldende kunsten en ontwerp

Tijmen van Grootheest, Gerrit Rietveld Academie

Over Gerrit Rietveld Academie

“De Gerrit Rietveld Academie is de meest internationale

kunstacademie in Europa. Er lopen hier nu 62 verschillende

nationaliteiten rond, 45% van onze studenten komt uit het

buitenland. We hebben een zeer strenge selectie: van de

ruim 1000 aanmeldingen vallen er 800 af. Tegenwoordig

leggen we ook meer nadruk op onderzoek. Kunst is een

onderwerp dat ertoe doet in de samenleving. We zijn nu in

gesprek met het ministerie om onze masteropleiding uit te

breiden, we willen graag van 60 naar 200 masterstudenten. Op dit moment loopt

Nederland achter in de HBO-masters en dit is een probleem: je hebt je masterdiploma

nodig als je in het buitenland college wilt gaan geven.

Wij overwegen momenteel een optie tot samenwerking met Stichting Premsela:

Rietveld-Sandberg-Premsela zijn drie internationale topnamen bij elkaar. Wij kunnen

een plek bieden voor onderwijs en onderzoek, waar ook een ruimte is voor tijdelijke

tentoonstellingen op het gebied van mode en vormgeving. Het doel is niet een

collectie op te bouwen, maar steeds wisselend werk te laten zien.”

Over broedplaatsen

“Amsterdam heeft veel aan het broedplaatsenbeleid. De zwakke kant is echter dat er

teveel focus ligt op de lage huurprijzen waardoor weinig mensen een toegevoegde

waarde hebben voor de keten. Er is te weinig oog voor de kwaliteit. Het beoordelen

van kunst is niet zo moeilijk; de partijen in het veld bewijzen voldoende dat het

mogelijk is om tot een intersubjectief kwaliteitsoordeel te komen. Je moet strenger

zijn voor de selectie in broedplaatsen. Welke grote kunstenaars hebben de

broedplaatsen voortgebracht.

Over de keten

“Ongeveer 50% van onze studenten begint een eigen bedrijf in de vormgeving als

ZZP‟er. Zij proberen een niche in de markt te vinden, soms samen met andere

studenten. In de beeldende kunsten is dit echter niet erg eenvoudig. Sommigen richten

zich op een startstipendium van het BKVB. Anderen kiezen voor een gemengde

beroepspraktijk. En weer andere studenten gaan iets heel anders doen, één van onze

alumni is bijvoorbeeld nu een erg succesvolle begrafenisondernemer.

Page 16: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

16 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

In het buitenland worden afgestudeerden vaak docent aan een academie. Een deel van

onze studenten trekt weg naar Berlijn, de grote concurrent van Amsterdam omdat je

daar lage huren hebt en het leven er erg goedkoop is. Bovendien heerst er een

bijzonder klimaat in Berlijn dat misschien wel het best is te vergelijken met de oude

kraakbeweging van Amsterdam in de jaren 80. Nadeel is de slechte economie van dit

moment, waardoor er weinig afnemers zijn in Berlijn. Dat een deel van de studenten

toch besluit in Amsterdam te blijven heeft niks met het beleid van de gemeente te

maken, dat is meer iets sociaals of angst om de sprong naar het buitenland te maken.

De keten in de creatieve industrie verschilt per discipline. In de beeldende kunst zijn

de kolommen „creatie‟ en „productie‟ vaak één. De distributie verloopt via galeries,

vakbladen en musea. De klanten zijn particulieren en instituten (zowel musea als grote

opdrachtgevers als de Rijksgebouwendienst).

In de vormgeving hebben Rietveld studenten een andere plaats in de keten dan de

Design Academy. Die laatste is meer gericht op bijzondere voorwerpen: een aparte

tafel of kast Branding en marketing spelen in dat soor onderwijs een grotere rol dan bij

de meer autonome en conceptuele Rietveld Academie. Rietveld ziet de vormgever als

eigenaar van productieprocessen die een maatschappelijk doel dienen. Ons

DesignLab werkt voor ziekenhuizen, voedselindustrie, etc. Voor een Zaans ziekenhuis

denken de vormgevers na over de gehele wachtruimte. Bij Center Parks gaat het over

de derde generatie belevingseconomie, wat een vertaling moet krijgen naar natuur,

bomen en meren in het park. Het denken richt zich meer op de productomgeving en

het concept.”

Productie- èn afnamekant stimuleren

“Minstens even belangrijk als de productie is de afname. De gemeente zou in de keten

meer kunnen betekenen door niet alleen aan de productiekant (broedplaatsen) maar

ook aan de afnamekant te investeren: manifestaties, festivals en congressen. Waarom

heeft Amsterdam geen eigen biënnale? Als je de productiekant stimuleert, leidt het

dan ook tot iets beters aan de afnamekant? Is er reuring, zijn er nieuwe markten aan te

boren?”

Selectie op kwaliteit

“Aan de productiekant moet er meer aandacht komen voor kwaliteit. Je kunt daarbij

ook letten op de inhoudelijke samenstelling van broedplaatsen. Er zitten redelijk veel

Rietveld studenten in eigen georganiseerde broedplaatsen. Bijvoorbeeld de Service

Garage is een initiatief van studenten Beeldende Kunst. Je moet goed kijken naar waar

partijen elkaar vinden. Bovendien moeten de broedplaatsen meer extern gericht

Page 17: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

17 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

worden, je mag best aan de buurt laten zien wat je in je broedplaats aan het doen bent.

Een open houding naar de omgeving toe is dus belangrijk.”

Internationalisering

“De selectie op kwaliteit mag internationaal; dat doen wij ook. Naast productie is dan

alleen wel goede huisvesting erg belangrijk voor de concurrentiepositie van

Amsterdam. Ik zou graag mijn masterstudenten een woonplek willen aanbieden. Het is

moeilijk om afgestudeerde toppers vast te houden, als zij na de studie vertrekken kun

je niks meer bieden terwijl je hen juist in Amsterdam wilt houden. Alleen, zodra je

gaat inzetten op de top, haal je je de woede van de „haves not‟ op de hals. Je krijgt het

nooit 100% rond, maakbaarheid bestaat helaas of gelukkig niet.”

Page 18: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

18 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Ontwerp

Joris Laarman en Anita Star, Studio OH3

Locatie

“Wij zaten eerst in Rotterdam in het douanegebouw in het havengebied waar veel al

verder zijnde ontwerpers, architecten, fotografen etc. in leegstaande ruimtes zaten;

mensen waar je je aan kon optrekken als starter. Daar hebben wij veel van geleerd.

Wij hebben destijds vanuit Utrecht voor Rotterdam gekozen omdat we daar veel

konden leren en omdat de stad destijds een creatief imago had. We woonden er

goedkoop. We betaalden in de Marconistraat € 180,- voor de ruimte, dat is wat je als

starter nodig hebt. Premsela bracht bussen met Japanse curatoren, galeriehouders

enzovoort langs. Na twee jaar ontgroeiden we de plek en gingen we naar iets nieuws

zoeken. Omdat er geen Bureau Broedplaatsen is in Rotterdam moesten we zelf maar

een beetje zoeken. In Amsterdam konden we sneller terecht.”

Clusteren

“Je moet met andere mensen in een studio zitten want dan komen galeriehouders,

museumcuratoren e.d. langs. Gevestigden en starters mixen is dus heel goed. Clusters

werken als een trein maar het mixen van verschillende disciplines is in de praktijk niet

per definitie handig. Het verschil in het soort bedrijven moet niet te groot zijn. Studio

OH3 werkt bijvoorbeeld veel internationaal terwijl de dansschool beneden veel

connecties met de buurt zoekt. Wij willen vanwege de kwetsbaarheid van ons werk en

de aanwezigheid van chemische productiestoffen liever niet al te veel vreemden over

de vloer en zoeken beslotenheid; de dansstudio wil dat juist weer wel en zoekt

openheid.

Er was een hele goede fotograaf in de broedplaats aanwezig met wie we veel

samenwerkten. Daar is echter twee keer ingebroken en vervolgens is die vertrokken.

Verschillende disciplines kunnen van waarde zijn, maar dat moet je dan wel beter

inhoudelijk doordenken. Het is nu aan het toeval overgelaten en dan werkt het niet.

Waarom wij in deze broedplaats zitten? Vanwege de ruimte, die is gewoon heel mooi

en licht. Bovendien hebben we hier goede OV-verbindingen, wat erg belangrijk is

voor onze werknemers. Hoewel ik het zelf wel zou willen zou ik vanwege het krijgen

van personeel niet buiten de stad kunnen zitten.

Wat we wel slecht vinden aan Bureau Broedplaatsen is dat er niet gedacht wordt aan

veiligheid, terwijl dat het belangrijkste is. Hier is al vaak ingebroken en vanwege de

onveiligheid gaan mensen weg waardoor de broedplaats een slechte naam krijgt.”

Page 19: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

19 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Over de keten

“Omdat Studio OH3 uit drie bedrijven bestaat, hebben we hier ook drie ketens: naar

industriële producten, de experimentele keten en de keten van prototypes en andere

dingen die in de werkplaats gemaakt worden. De industriële producten verkopen we

aan één of twee gespecialiseerde fabrieken in Italië. De royalties uit de verkoop van

industriële producten investeren wij weer in nieuwe prototypes. Nederlands design is

een hype, dat komt ook door Droog Design. Droog geeft jonge ontwerpers veel

opdrachten, wat vooral in de beginfase heel belangrijk is. Moooi is het enige in

Nederland goed verkopende meubelmerk. Wij gaan zelf nauwelijks naar beurzen maar

de grote producenten en bedrijven vinden je zelf via de publiciteit. Wel zijn er veel

informele netwerken in de design sector, met alleen een goed idee kom je er niet;

bedrijven willen er wel een gezicht bij hebben.

Voor het experimentele werk vinden kunstverzamelaars je via de galeries en de

musea. Wij werken nu samen met één galerie in New York en dat bevalt heel goed.

Zij investeren mee in onze ontwerpkosten en we delen de winst bij verkoop. Voorheen

kochten verzamelaars rechtstreeks bij ons; nu alleen via de galerie. Onze filosofie is:

je moet ervoor waken dat je kunst niet op een veiling terecht komt. Mensen moeten je

werk kopen omdat ze het mooi vinden, niet als een investering.

Vroeger op het schoolplein waren er twee manieren om een vriendje of vriendinnetje

te krijgen: iedereen af lopen en hopen dat er één hapt of cool zijn en wachten tot er

iemand naar jou toe komt. Het eerste is de marketing in de klassieke economie. De

manier van marketing bedrijven in de creatieve sector lijkt veel meer op de tweede.

We zijn door een aansprekend ontwerp in de media terecht gekomen. (Het

afstudeerontwerp van een barokke radiator). Daardoor raakte MOMA geïnteresseerd

en die heeft ons benaderd. Sindsdien vragen ze af en toe nieuw werk.

Aan de productiekant werken we met veel werkplaatsen samen, maar maken we ook

veel gebruik van nieuwe technologieën. In Duitsland was onderzoek gedaan hoe

botten groeien. Botten zijn sterk en toch licht. General Motors heeft daar software mee

gemaakt. Toen ik dat hoorde hebben we contact met ze opgenomen. Die software kan

nu voor je berekenen wat de lichtste structuur is waarmee je een bepaald meubel kunt

ontwerpen. Daar zijn nieuwe ontwerpen van stoelen en kasten uit voortgekomen die

ook weer heel veel aandacht in de media hebben getrokken.”

Onderwijs en bedrijfsleven

“Het liefst zou ik een eigen master opleiding willen starten om wetenschap en design

te verenigen. De Design Academy staat naast Philips maar er is bijna nooit contact. De

universiteit is ook heel gescheiden van het bedrijfsleven.”

Page 20: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

20 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Over broedplaatsen en clustering

“Wij willen graag zelf ook een eigen broedplaats beginnen, liefst in een rauwe

omgeving met erg veel ruimte om ons heen. Een ruimte die gemakkelijk uitbreidbaar

is: we werken met 6 vaste krachten en 6 freelancers, maar als we een tentoonstelling

organiseren dan zitten we opeens op zijn drukst met 30 man; daarna neemt het even

snel weer af. Wij willen een internationaal gezien inspirerende plek wat je een gevoel

van vrijheid geeft en waar we ook dingen buiten kunnen neerzetten. Hier willen we

graag een mix van mensen met ervaring en de jonge geesten, maar wel allemaal met

dezelfde hoge ambitie.

Als je ons de lead geeft dan regelen wij iedereen in de keten die we nodig hebben:

ontwerpers, een goede filmer, een fotograaf, producenten, etc. Je moet dan wel een

opstartfase hebben waarin je rustig kunt beginnen en niet in één klap alle ruimtes vol

moet hebben, je hebt tijd nodig om de juiste ketenpartners te vinden.

De huidige broedplaatsen zijn veel te democratisch, je hebt juist 1 a 2 partijen nodig

die de broedplaats trekken en die de mensen selecteren die erbij komen. Je moet

broedplaatsen uit zichzelf laten ontstaan. Als je het opstarttraject meer tijd geeft, komt

dat ten goede aan de veiligheid en de samenstelling van de broedplaats. Bovendien

moet je kiezen voor één ambitie en daar helemaal voor gaan: Slotervaart en een

internationale ambitie gaan bijvoorbeeld gewoon nog niet samen.”

Page 21: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

21 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Fotografie

Marloes Krijnen, FOAM

Over FOAM

“Foam_Fotografiemuseum Amsterdam bestaat volgend

jaar 10 jaar. We richten ons op alle facetten van

fotografie, van documentair tot mode, van eigentijds tot

historisch. Er is een omvangrijk educatief programma.

Foam trekt 190.000 bezoekers per jaar, waarvan 10%

voor educatie. Foam exposeert ook buiten de muren

van het museum: op de Zuidas, in het Vondelpark, op

scholen. De inhouse galerie Foam Editions verkoopt

fotografie voor tussen de € 600 en 1200 per werk. Om

fotografieliefhebbers en verzamelaars te helpen hun

kennis over verzamelen te vergroten organiseren we een cursus voor jonge

verzamelaars. We geven 4 keer per jaar een internationaal magazine uit. Bovendien

wordt jaarlijks een prijs uitgereikt, de Foam Paul Huf Award, aan een jong

internationaal fotografietalent, tot 35 jaar. In in Foam 3H (3hoog) exposeren we het

werk van jong aanstormend talent. Begin 2010 heeft Foam een driejarige

projectlocatie geopend in Amsterdam Nieuw West: „West Side Stories‟. Een

vernieuwend initiatief waarvoor het museum een lange periode intensief in deze wijk

werkt ter verbetering van de sociale cohesie door middel van het creëren van een

ontmoetingspunt waar mensen leren over fotografie, over elkaar en de buurt.

Foam heeft als museum bovendien een adviserende, sturende rol voor particulieren en

bedrijfscollecties.

Foam krijgt beperkt geld van de overheid: van onze jaarlijkse begroting van 3,5

miljoen euro moeten wij 3 miljoen zelf binnen halen door cultureel ondernemen en

sponsors. We zien veel voordelen in samenwerken met verschillende

partijen/sponsors, structureel en incidenteel. Onlangs hebben we voor 4 jaar een

sponsorovereenkomst afgesloten met advocatenkantoor De Brauw. Maar er zijn ook

bedrijven die ons steunen voor specifieke tentoonstellingen, zoals voor de grote

overzichtstentoonstelling van Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin, gesponsord

door Audi en Delta Lloyd.

Selectie op kwaliteit

“De poortwachters van kwaliteit en talent zijn bij Foam de mensen die de inhoud

bepalen, dus de twee curatoren en ikzelf, plus degene die verantwoordelijk is voor de

Page 22: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

22 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

preselectie van de portfolio‟s in het tijdschrift. De poortwachters bij Foam hebben ook

een internationaal netwerk. Een voorbeeld van wat ons heel veel brengt is de Foam

Paul Huf Award. Daar zitten heel veel verschillende aspecten aan. Er worden 20

nominators uit de hele wereld gevraagd om ieder minimaal 5 jonge talenten aan te

dragen uit hun omgeving. Die nominators zijn bijvoorbeeld mensen uit de museale

wereld, de directeur fotografie van de NY Times, mensen van belangrijke blogs,

critici, uit de kranten/tijdschriften wereld. Daardoor ontstaat een heel internationaal

netwerk, ook omdat de nominators ieder jaar wisselen. Deze nominators vragen door

hen geselecteerde fotografen om werk in te sturen. Vervolgens bepaalt een

internationale jury, die ook voortkomt uit dit netwerk, wie dat jaar de winnaar is van

de Award.”

Positie Amsterdam

“De wereld van fotografie is heel internationaal. Dit komt voor een deel omdat

fotografie veel via websites en andere media wordt getoond. Foam is een autoriteit en

wereldwijd smaakmakend voor fotografie. Fotografen vinden het belangrijk om in

Amsterdam getoond te worden en contacten te leggen. Door deze enorme

belangstelling trekt Foam bijna twee keer zoveel bezoekers als het Maison

Européenne de la Photographie in in Parijs. Andere toonaangevende instituten zijn

o.a. Jeu de Paume, International Center for photography (ICP)New York, C/O Berlin

en Fotomuseum Winterthur. Foam is internationaal, en organiseert ook activiteiten in

het buitenland, bijvoorbeeld een tentoonstelling in New York, of tijdens het

fotofestival in Arles of internationale fotografiebeurzen als Paris Photo en Photo

Londen/New York Photo.

Onze contacten hebben we dus internationaal en deze zijn niet plaatsgebonden. Maar

onze contacten waarmee we echt om de tafel kunnen zitten, zitten hier in Amsterdam.

De relatie met opleidingen hier is bijvoorbeeld belangrijk voor Foam. Als academies

hun eindexamenexposities laten zien, gaan wij altijd kijken of er talent bij zit wat wij

in 3H kunnen laten zien. De fotografieopleidingen van bijvoorbeeld Rietveld en

Rijksacademie zijn goed. Wat Nederlandse fotografen daarnaast internationaal goed

maakt is de meertaligheid. “

Over de keten

“In de fotografie loopt autonoom en toegepast werk veel meer door elkaar dan in

andere sectoren van de creatieve economie. Werk in reclame, opdrachten, kranten en

autonoom, het komt allemaal gemakkelijk bij elkaar.

Page 23: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

23 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Ik denk dat je als fotograaf beter floreert en meer kan produceren voor de markt als je

in staat bent om allianties aan te gaan, bijvoorbeeld met een websitebouwer om zo je

werk te laten zien.

Mijn indruk is dat onder de fotografen de bereidheid en/ of het gevoel voor de

noodzaak om je open te stellen en allianties te sluiten groter is dan onder mensen die

zich met beeldhouwen of schilderkunst bezighouden. Dat komt ook omdat de

afzetmarkt voor fotografen veel diverser is. Je wilt zichtbaar zijn om je werk te laten

zien aan kranten, tijdschriften of collecties.

Belangrijk in de keten zijn – naast de musea met hun activiteiten zoals wij – de

galeries en galerieverkoop, de beurzen (o.a. Paris Photo, Caroussel du Louvre) en

tijdschriften.

Over broedplaatsen

“Een broedplaats, als je dat ziet als een plek waar je met andere mensen in contact

kunt komen, kan iets voor die afzetmarkt betekenen. Voor fotografie heb je door de

digitalisering trouwens wel steeds minder ruimte nodig. Ik weet niet of er relatief veel

fotografen een plek in een broedplaats hebben, maar ik denk dat er ongetwijfeld

punten zijn waar fotografen bij elkaar komen om elkaar te ontmoeten en ervaringen en

kennis uit te wisselen, op logische maar ook wel misschien minder voor de hand

liggende plaatsen.

Ik ben een groot voorstander van combinaties, daar is Foam ook op gericht. Ik denk

dat je kunt floreren als kunstenaar door in staat te zijn ook met je markt in contact te

komen. Ik weet niet of een broedplaats bedoeld is om rustig te kunnen werken of dat

deze worden gemaakt met het uitzicht dat je je zo kunt ontwikkelen en uiteindelijk

zelf je geld gaat verdienen. Maar ik denk dat als een broedplaats gebruikt wordt als

plek om te broeden, te inspireren of geïnspireerd te raken en zoveel mogelijk contact

te maken met anderen, dat die zeer zinvol kan zijn.”

Page 24: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

24 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Gaming en entertainment

Martin de Ronde, Lost Boys, One Big Game

Gaming

“„Creatief‟ is een gevaarlijk woord. In de

gaming draait het om een mengeling van IT en

creativiteit. Creativiteit is in Nederland maar

een beperkt onderdeel van de game industrie.

De rest is vooral tekenen, programmeren en

muziek maken.

Begin jaren ‟80 werd de markt van games

gedomineerd door de VS, Groot Brittannië en

Japan. Europa kwam in het verhaal niet voor.

Toen wij begonnen waren we met twee tot drie

man. Gaandeweg schreed de technologie voort

en kon je meer uit het apparaat halen. Op

gegeven moment was de thuismarkt niet meer voldoende om de kosten terug te

verdienen: ons bekendste label „Killzone‟ kostte zes miljoen om te ontwikkelen. Je

moet dan minimaal één miljoen exemplaren verkopen. Dat heeft gemaakt dat wij

internationaal georiënteerd zijn geraakt. Op dit moment groeit Canada sterk, vooral

door de loonbelastingsubsidie. Daar zijn nu studio‟s van 1000 man. Europese

bedrijven kunnen daarmee niet concurreren. Nederland staat bekend om zijn goede

technologietoepassing; verhaallijnen zijn minder. Amsterdam staat bekend door de

dwarsverbanden naar reclame (advertgaming).

Wij zitten hier nu met een aantal creatieve ondernemingen bij elkaar op dezelfde

verdieping (o.a. Flogs, Nilzu – soort gouden gids voor gaming - , console online game,

site 5 – site voor creatieve freelancers -, futuremakers). Men hoopte op synergie

effecten maar dat gebeurt hier maar heel weinig. Dat is overigens niet erg, want als je

je in de opstartfase van je bedrijf bevindt heb je maar weinig tijd voor neven-

activiteiten. Daarnaast ben je ook concurrenten van elkaar.”

Locatiekeuze

“We zitten hier (in een modern kantoorgebouw op een bedrijventerrein langs de Ring

A10) omdat deze locatie redelijk goedkoop en makkelijk bereikbaar is. Daarnaast is

het hier lekker rustig en hebben we ongeveer het snelste internet van Nederland. In de

jaren 90 zaten we aan de Herengracht (Lost Boys gebouw). Dat was wel „hip en

trendy‟ maar erg vervelend voor klanten die met de auto kwamen. Het nadeel van

onze huidige locatie is dat het wel goed bereikbaar is met de auto, maar niet met het

Page 25: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

25 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

OV. Nu zijn we op zoek naar een nieuw pand voor ons nieuwe bedrijf, een van onze

belangrijkste eisen is dat het goed bereikbaar moet zijn. Wij zitten niet vast aan

Amsterdam, maar dit is wel een goede vestigingsplaats voor arbeidskrachten. Omdat

een groot deel van de productie via internet verloopt, en er sowieso steeds meer

spellen voor het internet worden ontwikkeld, is een goede internetverbinding

cruciaal.”

Over de keten

“In essentie bestaat de keten in de gaming simpelweg uit developing en publishing.

Sommige bedrijven hebben beide ineen. Publishers hebben de distributietaak; vaak

zijn die per land georganiseerd. Marketing is een aparte tak, in print, TV, etc. De

banken financieren. Er zijn vier grote beurzen: LA (EJ), San Francisco (GC), Keulen

en Tokyo.

Dé keten van de gaming industrie bestaat echter niet. Er zijn verschillende manieren

om tot een game te komen: allereerst de traditionele manier, zo is Killzone ook

ontstaan. Je had een aantal ideeën en dan ging je bij verschillende publishers langs,

wereldwijd waren dat er 15 tot 20. Een andere manier is om eerst een demo te maken,

die aan te bieden aan een Publisher en wanneer die „ja‟ zegt zoek je er een producer

bij om het spel te verfijnen.

De ontwikkelingen volgen elkaar heel snel op. Een paar jaar geleden besteedden we

enkele jaren met een groot team om games voor de stand alone PC‟s te maken. We

werkten met drie disciplines drie jaar lang aan een klus: design (visueel), art (visuele

stijl) en coding (programmering).

Daar is nu geen markt meer voor; in 2000 kwam het internet op en spellen worden

snel ontwikkeld. Het aantal facebook games is in de afgelopen periode van 30.000

naar 1,5 miljoen gegaan. De budgetten voor ontwikkeling zijn sterk gedaald, en

daarmee zijn de meeste gaming producenten weer op de thuismarkt georiënteerd

geraakt. De afgelopen tijd komt er weer iets meer aandacht voor de kwaliteit van de

games nu de sprong van internet naar console wordt gemaakt. De markt bestaat vooral

uit de internationale (Guerilla is daarin één van de grote merken) en de advergames

voor reclamebureaus.

Creativiteit in de gaming sector is market driven, men neemt niet teveel risico en gaat

voor datgene wat veilig is. De verschillende disciplines werken allemaal samen. Het

komen tot een game is een proces van creatief technisch pingpongen.

Een groot deel van het gamingproces wordt ook uitbesteed aan landen als China

omdat het om een erg arbeidsintensief proces gaat. 90% van de werkzaamheden van

Karami wordt bijvoorbeeld in Hongarije uitgevoerd, hier wordt alleen het intellectueel

eigendom bedacht. Hoe groter je afzetmarkt, hoe groter de kans op een onverschillige

consument . Hierdoor kan de kwaliteit omlaag gaan wat betekent dat ook het budget

Page 26: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

26 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

voor een game omlaag gaat. Dat betekent dat er meer mogelijkheden voor outsourcing

zijn.

Je moet goed inzicht hebben in nieuwe technologieën en markttrends. Enige business

sense is dus erg belangrijk. Het creatief proces is steeds meer ingeperkt. Uit het niets

kun je niet meer zo snel een groot bedrijf beginnen. Wanneer dat wel lukt¸ dan gaan

grotere bedrijven outsourcen ofwel voor de werkgelegenheid hoeft Amsterdam het

niet te doen, want het is economisch niet echt voordelig.”

Gaming en broedplaatsen

“Een locatie moet voldoen aan een aantal praktische voorwaarden. Eerste optie is niet

het neerzetten van een broedplaats voor de gaming. Het gaat veel meer om het hebben

van een level playing field: subsidieverstoring moet dan overal zijn. Als je kleine

startende bedrijven de indruk geeft dat ze levensvatbaar zijn is dat heel gevaarlijk.

Vaak missen zij business sense. Je moet hen juist de markt laten ervaren. Dit is wel

puur vanuit bedrijvigheid bekeken.

Vanuit het oogpunt van innovatie is de situatie heel anders maar eerlijk gezegd zie ik

niet veel innovatie in Amsterdam; behalve Layar misschien dan. De nieuwe media zijn

zo snel opgekomen dat het ook heel snel „normaal‟ geworden is. Het is een digitaal

ambacht geworden, maar dan heb je ook nog de dreiging van de lage lonen landen.

Innovatie lijkt in deze sector dus minder belangrijk. De business sense in deze sector

moet omhoog. Het is heel belangrijk om opportunity te spotten en hier vervolgens ook

iets mee te doen.

Men moet vooral sterk investeren in een postdoctorale opleiding waar hybride vormen

van creativiteit, technologie en bedrijvigheid bij elkaar komen. Handelen en

onderhandelen gaat goed, maar niet in de creatieve sector. Daar zijn juist business

mensen nodig. Kennis van technologie is in NL daarentegen hoogwaardig.

Als stad moet je een stap terug doen en duidelijk een visie ontwikkelen op waar je

over 5-10 jaar wilt zijn? Daarnaast moet Amsterdam een keuze maken: wilt zij

concurreren met Utrecht of met Parijs? Ik denk dat je Nederland gewoon moet zien als

één gebied, het is maar een klein land.”

Page 27: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

27 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Nieuwe media en

entertainment

Duncan Stutterheim, ID&T

Over ID&T

“ID&T bestaat uit een commerciële tak

(sponsors, bierbrouwerij, etc); een

creatieve tak (bedenken van de show), een

organiserende tak (security, logistiek,

producties) en financieel. Het bedrijf zit nu

in 17 landen met 17 feesten per jaar maar

ons hoofdkantoor gaat nooit naar het

buitenland. Dit bedrijf is 100%

Amsterdams: hier begint de kennis, we

licenseren alleen de spullen naar het

buitenland. Nederland heeft de sterkste

housemarkt ter wereld en daarin zijn wij leidend (50% van de thuismarkt). De

Nederlandse standaard ligt heel hoog en we zijn goed in organiseren. De entertainment

industrie is van belang voor de economie. Het afgelopen weekend waren er 12.000

buitenlanders op Sensation, en werden er 1500 hotelkamers in Amsterdam verkocht.

En dat voor één avond.”

Entertainment en broedplaatsen

“ID&T heeft ook een broedplaats in de entertainmentindustrie: stichting Nachtlab. In

het oude ID&T gebouw aan de Rhoneweg bij Sloterdijk bieden wij sinds oktober 2009

een plek aan creatieve ondernemers. Via ons eigen netwerk heeft de stichting het pand

binnen drie maanden verhuurd aan 21 organisaties die actief zijn binnen het

nachtleven. Er is nu zelfs een wachtlijst. Met het opzetten van Nachtlab blijven wij als

bedrijf in contact met de jonge generatie en met nieuwe bedrijven. Wij werken nu

veel internationaal, maar je moet wel open blijven staan voor nieuwe ideeën. Het gaat

om een wederzijdse dienst: ID&T blijft op de hoogte van nieuwe ideeën en aan de

andere kant helpen wij hen. Als ze bijvoorbeeld bang zijn dat ze de huur niet kunnen

betalen, geeft ID&T ze desnoods een opdracht wanneer ze financiële problemen

hebben. De nachtindustrie moet groter worden, je kunt Nachtlab zien als „levend

marktonderzoek‟. Zo weet je wat er speelt. Alle marktleiders zouden zich zo moeten

gedragen. De samenstelling van Nachtlab is gericht op synergie. Er zitten bedrijven bij

Page 28: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

28 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

elkaar waarvan je hoopt dat ze klanten uit Nachtlab halen, bijvoorbeeld met een

bedrijf als creatiefboekhouden.nl of door webdesigners er bij te zetten.”

Clusteren

“Ik geloof enorm in „clusteren‟. Er is in de stad veel behoefte aan kleine

kantoorruimtes. Maar de toegevoegde waarde is het bij elkaar zetten van mensen die

in dezelfde richting denken. De meeste mensen hebben toch de behoefte om overdag

bij elkaar te zitten.

Het nadeel van deze locatie aan de Rhoneweg is alleen dat er geen sfeer is.

Daartegenover staan de voordelen: parkeermogelijkheid. Er zijn een aantal

gemeenschappelijke ruimtes, dus er worden veel ruimtes gedeeld. Voor de mensen die

daar zitten is het heel tof om te zitten in het pand waar ID&T is begonnen. De

huurders zijn een beetje op naam en faam geselecteerd, maar er is ook ruimte voor

nieuwe mensen. Het gaat ons vooral om mensen met een goed verhaal en daar hoeven

geen businessplannen aan te pas komen. Zo heb je een redelijk eenvoudige manier om

talent te ontdekken. Je moet kunnen zeggen dat jongeren ergens maximaal 3 jaar

mogen blijven zitten. Maar aan de andere kant, het móeten doorstromen is erg lastig

want het duurt even voordat je goed wordt. Dit model kan op meerdere subsectoren

worden toegepast.”

De keten

“Onze keten bestaat uit alles wat nodig is voor een productie: kleinere organisatoren,

film, fotografie, decor, kleding, choreografie, muzikanten, lichtoperators,

gastvrouwen, models at work, traffic support en ticketing. We werken daarbij samen

met partners als de HKU en FOAM. We hebben behoefte aan mensen die conceptueel

kunnen denken. Met prijsvragen vissen we talenten uit de scholen. We verzorgen een

talentopleiding voor ze.”

Relatie entertainment en broedplaatsen

“Wij denken straks nog één of twee broedplaatspanden voor ID&T in Amsterdam

nodig te hebben, maar dat kan eventueel ook in Rotterdam. De droom van ID&T is dat

we over vijf jaar 5.000 m2 bij elkaar hebben, een epicentrum voor elektronische

muziek. Voor kantoor, maar met ook een klein laboratorium erbij. Een locatie als

Amsterdam Noord spreekt ons erg aan door de robuuste uitstraling, bijvoorbeeld het

gebied bij de Shelltoren. Waar we nu zitten in Zuidoost, dat voelt niet goed. Dit

gebied is te bedacht.

Maar ook panden als het oude ABN Amro, Volkskrant, en Trouw moet je behouden,

dat zijn stoere gebouwen en die zijn uniek. Maar jammer genoeg is bij al dit soort

Page 29: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

29 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

gebouwen het verhaal dat het tijdelijk is want het moet weer herontwikkeld worden.

Dat is zo zonde. Misschien moet je iets je focus verleggen als broedplaatsen om dit

langer in stand te houden.

Wij zijn intern bezig met duurzaam ondernemen, één van de hoofdstukken hieruit is

onderwijs. Hoe kunnen we talent betrekken bij ID&T en kennis overdragen? Hoe

implementeren wij onze kennis naar buiten en hoe halen wij kennis naar binnen?

Zoals wij dat met Nachtlab doen op eigen initiatief, kan de gemeente dat ook.

Nederland is bijvoorbeeld sterk in fotografie. Je moet broedplaatsen ook op

toptalenten richten en thematisch inrichten. Dat trekt talent van over de hele wereld

aan. Door samenwerking met academies, instituten als FOAM en broedplaatsen kan

een soort kruisbestuiving ontstaan. Daar komt de plek bij kijken en als die goedkoop is

dan maakt weer veel meer mogelijk.

Als wij experimenteler zouden gaan en echt nieuwe richtingen op gaan dan zou

Bureau Broedplaatsen een rol kunnen spelen in de entertainment. Als je een nieuwe

broedplaats begint, moet je dat onderbrengen bij een stichting, met een bestuur. Je

krijgt dan 2 jaar de tijd om je te ontplooien en dan weg. Zoiets zou geweldig zijn.

Je moet daarvoor de kennis uit Amsterdam gebruiken, van mensen die geïnteresseerd

zijn in nieuw talent. Bureau Broedplaatsen fungeert als facilitator van een pand.

Daarboven moet er een bestuur of toelatingscommissie zijn die de initiatieven

beoordeelt. Zij moeten zeggen wat het concept is, er voor zorgen dat het door blijft

stromen, en zorgen dat mensen na 2 jaar weer verder gaan.”

Denktank marktleiders voor broedplaatsen

“Door gebruik te maken van mensen die passie voor de stad hebben kun je de

experimentele kant beter verbinden met de economie van de stad. Als het goed is, lukt

dat.

Je moet een goede secretaris aanstellen voor de stichting en dan vier of vijf

marktleiders uit de verschillende richtingen om te beoordelen. Die komen dan 4x per

jaar samen. Als mensen goed zijn dan vinden ze hun plek wel en staan ze op de kaart.

Dat is wel een aanjager om die mensen de economie in te krijgen. Tegelijkertijd is het

voor ons inspiratie en een manier om nieuw talent ontdekken. Voor het talent is het

een platform om verder te komen. Je moet kijken naar de grotere spelers die

geïnteresseerd zijn in de inhoud. Die een passie hebben voor de stad en het

doorontwikkelen van talent. Die zouden daar misschien wel iets in willen betekenen,

maar dat moet natuurlijk niet al te veel tijd kosten.”

Page 30: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

30 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Beeldende kunsten

Rob Malasch, Galerie Serieuze Zaken

Tussenbureaus

“Ik zet veel vraagtekens bij de samenwerking van de gemeente met de zogenaamde

tussenbureaus want dit is in tegenspraak met wat de stad wil; zo‟n instantie haalt zelf

namelijk ook nog wat binnen. Niet een tussenorganisatie, maar de mensen zelf moeten

het beheer doen. Als de kunstenaars van nu dat niet meer willen, moeten ze er maar

gewoon uit.”

Buurt

“Het is onzin om als kunstenaar continu rekening te houden met de buurt. Het huidige

beleid zet mensen voor het blok. Omdat ze ergens goedkoop kunnen zitten, vraag je

hen om in de buurt maatschappelijk bezig te zijn. Dat is niet waar kunstenaars voor

zijn, zij moeten zich richten op kwaliteit en authenticiteit. Denk je dat Mondriaan of

Van Gogh zeiden: „ik moet nu even twee uur mijn buurt opwaarderen‟? Er zijn

broedplaatsen waar de corporaties geld geven aan de broedplaats om de buurt op te

waarderen. Dit is oneigenlijk gebruik van het economisch materiaal. Het is ook totale

onzin om met z‟n allen gezellig kunst te maken: kunst maak je gewoon alleen.”

Kwaliteit

“Ik ben voor kwaliteit van de kunst in alle opzichten. De kracht van een kunstwerk is

dat het authentiek is. De stad moet veel extremer zeggen waar het om gaat, namelijk

kunst maken. De stad moet zeggen dat ze een kunstenaar wel of niet interessant vindt.

Er wordt op dit moment geen keuze gemaakt.

Er zijn genoeg voorbeelden uit het buitenland over hoe je een broedplaats vorm kunt

geven. Bijvoorbeeld in Frankrijk krijgt een goede kunstenaar gewoon een plek van de

gemeente. Hier is er nu teveel ballast in de broedplaatsen. Je moet de kwaliteit van de

kunst in een broedplaats laten beoordelen door de trekker van de broedplaats zelf,

bijvoorbeeld iemand als Joris Laarman. Het slaat nergens op om 50 kunstenaars in een

gebouw te plaatsen, je kunt dat gebouw beter aan 1 of 2 kunstenaars geven.

De invulling van een pand moet je niet institutionaliseren want dat leidt teveel tot

eenkennigheid. Je moet iemand vinden die onafhankelijk en belangeloos zoiets gaat

doen. Je moet zaken zoveel mogelijk simplificeren, niet ingewikkelder maken dan het

al is. Broedplaatsbeleid gaat op deze manier aan zichzelf ten onder want het is te groot

en er zijn teveel regels. Kunst heeft ook niks met democratie te maken. Niet iedereen

heeft talent, het gaat om het ontwikkelen van talent.

We hebben niks aan middelmatigheid. Het gaat om internationaal doorbreken. Welk

Page 31: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

31 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

toptalent is er nu door het beleid van broedplaatsen internationaal succesvol

geworden? Bureau Broedplaatsen moet zich richten op (inter)nationaal toptalent en

dus ook meer buiten de grenzen selecteren. Een goed voorbeeld hiervan is de

Rijksakademie. Hier krijgen goede kunstenaars 2 jaar de tijd om zich te ontwikkelen

en hier zijn veel grote namen uit voort gekomen. De selectie is snoeihard – de wereld

van de kunst is een kleine vijver war heel veel haaien in rondzwemmen - maar alles is

hier gericht op de kwaliteit van de kunst. Hier adviseren topmensen de studenten ook

hoe de zaken aan de pakken in de kunstwereld, iets wat verder nergens wordt

gestimuleerd.

Er zijn veel te veel kunstenaars. Die kunnen niet allemaal succesvol worden. Daar

moet je iets mee doen en dat betekent dat je dan niet onder een selectieprocedure uit

komt. Na een X aantal jaar moet je de ruimte ook weer verlaten.”

De keten

“De positie van Amsterdam internationaal gezien is de laatste jaren gekelderd door de

sluiting van de musea. Het telt nu niet echt meer mee. Mensen uit New York zien

Amsterdam niet als een wereldstad en Amsterdam doet hier niets aan. Voor jonge

kunstenaars is Amsterdam niet de eerste keuze. Ze gaan veel eerder naar Berlijn, New

York, Parijs of China (Shanghai, Peking). Als het ergens economisch goed gaat, moet

je daar zijn want daar kopen de mensen je werk.

Economisch gezien is Amsterdam zwak en niet heel interessant; maar het koopklimaat

kan veranderen door toptalent. Als zij internationaal doorbreken, is dat ook goed voor

Amsterdam. Zij zijn dan ambassadeur van Nederland en Amsterdam. Er is maar één

Janine Jansen, en die draagt weer bij aan het Concertgebouworkest.

Voor de galeries is de sluiting van de musea funest. Internationale kunstverzamelaars

komen naar de stad vanwege klinkende tentoonstellingen, en duiken daarna het

galeriecircuit in. Er is dus een hele directe relatie tussen musea en galeries.”

De functie van de galerie

“De galerie scout nieuwe talenten bij musea, ateliers en via het netwerk. Voordat het

tot een tentoonstelling komt ga je praten met de kunstenaar en zijn / haar ontwikkeling

een tijdje volgen, wel met de mogelijkheid van een tentoonstelling.

Ik beschouw de galerie als een theaterplek, een podium. Galeries zijn heel belangrijk

voor jong, aanstormend talent en voor de ontwikkeling van kunst. Een galerie is een

merk/keurmerk. In het buitenland gaan grote galerieën veel meer over macht en geld.

Serieuze Zaken gaat meer over kwaliteit. In Nederland is er geen killersmentaliteit.

We leven in een socialistisch land. In de beschermende omgeving van Nederland

werkt dit, in de rest van de wereld niet.

Ik wil een hub ontwikkelen, dat is namelijk een verbinding met alles wat er nu bezig

Page 32: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

32 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

is. Een niet-gesloten circuit, dat lijkt mij erg interessant. Over 10 jaar hoop ik alles

wat ik me artistiek eigen heb gemaakt bij elkaar te brengen. Ik heb het idee dat de

huidige galeries hun beste tijd hebben.”

Page 33: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

33 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Podiumkunsten

Andries Mulder, Conservatorium

Het conservatorium in de keten

“Het Conservatorium is een topschool, ook in

internationaal opzicht. Die goede reputatie komt vooral

doordat we hier veel goede docenten hebben rondlopen

die bekend zijn in het vak. Bovendien hebben we

kwalitatief erg goed onderwijs. Jonge mensen worden

steeds kritischer en door het internet maakt het hen niet

uit waar ze precies studeren. Voor een student is het

verschil tussen Amsterdam en Londen niet zo groot.

De keuze wordt vooral gerelateerd aan de docenten en het imago van een plek op dat

moment.

Amsterdam heeft een goede infrastructuur. Amsterdam heeft bijvoorbeeld de mooiste

orgels, wat een pluspunt is: er is een heel oud instrumentarium en er zijn goede

orgeldocenten. Amsterdam heeft al van oudsher een rijke muziekcultuur en ook

andere goede faciliteiten zoals Paradiso, het muziekhuis, en het concertgebouw.

Binnen een straal van 200 km is er nog veel meer te vinden.

Naamsbekendheid heeft een zichzelf versterkend effect, maar het is ook erg kwetsbaar

want als de goede docenten met pensioen gaan moet je een goed alternatief vinden.

Concurrenten in Nederland zijn het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en voor

enkele hoofdvakken de conservatoria van Groningen en Maastricht.”

Selectie van kwaliteit

“Er studeren 1100 studenten bij het Conservatorium en er werken 340 medewerkers.

We geven onderwijs in alle disciplines: jazz, klassiek en pop. Onze selectie is erg

streng: van de 1500 inschrijvingen per jaar valt 85% af. Van onze studenten komt 60%

uit het buitenland.

Het gaat om jonge kinderen. Wil je de top halen, dan moet je al voor je tiende in een

muzikale omgeving worden opgenomen.

Tijdens je opleiding moet je een keuze maken: ga je voor top of breedte? In klassiek

en jazz bereikt maar een bepaald percentage de top. Het Conservatorium richt zich op

de uitvoering van de kunsten, maar een solo carrière is niet voor iedereen weggelegd.

Een van de uitdagingen waar wij nu voor staan is wat je in het onderwijs moet doen

om mensen klaar te maken voor de buitenwereld.”

Page 34: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

34 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Faciliteiten rond de onderwijsketen

“Om kwaliteit naar boven te halen en mensen aan je te kunnen bieden, moet je goede

faciliteiten aanbieden. Dan moet je bijvoorbeeld ook denken aan de sterke binding met

een stichting voor studentenhuisvesting die huizen beschikbaar heeft voor musici met

belangrijke randvoorwaarden. Het nieuwe conservatoriumgebouw is geweldig en heeft

ruime openingstijden (8-23 u open) en 4 mooie concertzalen in het pand. Dit zijn

zaken waar je als overheid in moet investeren, als internationale student moet je je hier

vooral welkom voelen. Een voorbeeldfunctie/uitstraling waarbij de staat dichtbij de

creativiteit staat trekt mensen aan.”

Conservatorium en broedplaatsen

“Over het algemeen hebben internationale studenten niets met broedplaatsen, het is

een typisch Nederlands fenomeen. Als muzikant hebt je ruimte nodig om jezelf te

ontwikkelen tot musicus.

Wat ik erg interessant vind is het idee om verschillende musici in één straat te hebben,

zoals in Amsterdam Noord gebeurd, onder leiding van Floor Ziegler. Dit is goed voor

de student zelf, maar ook voor het publieksbereik omdat op deze manier meer mensen

op een laagdrempelige manier kennis kunnen maken met muziek. Een ideale

broedplaats laat alle facetten van het vak zien, dus van topmusicus tot

overdrager/docent. Je moet van buitenaf al kunnen zien wat er binnen gebeurt en

iedereen moet hier kunnen binnen wandelen. Als student moet je aan de buitenwereld

kunnen laten zien wie je bent en wat je doet. Ook om te laten zien hoe mooi muziek

maken is. De wisselwerking in de maatschappij is erg belangrijk. Je moet actief

vertellen over je instrument. Dit vindt men van nature niet makkelijk, en vooral niet in

de muziek omdat alles daar op persoonlijk gevoel/voorkeur wordt gedaan. Alleen de

kunstenaar kan vertellen hoe mooi muziek is.

Conservatorium studenten hebben behoefte aan goede betaalbare ruimte om te spelen.

Het moet vooral snel beschikbaar zijn en snel opzegbaar, dus je moet niet aan een

jaarcontract oid vast zitten. Het gaat om het faciliteren.

De overheid moet de mensen niet zelf selecteren, maar zij moet vooral de mensen die

daar meer verstand van hebben dat laten doen. Wat je als overheid wel moet doen is

het omlaag brengen van de regeldruk. Dat is ook een belemmering voor creativiteit.

Als mensen eenmaal op een plek zitten moet je ze vervolgens even met rust laten om

zich te ontwikkelen. Het CAWA verhaal heb ik bijvoorbeeld nooit begrepen, dat is

niet zo transparant.

De programmering van broedplaatsen is ook erg belangrijk; misschien heb je hiervoor

wel een netwerk van programmeurs nodig?”

Page 35: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

35 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Creativiteit als commercieel product

Harm Sas, Sid Lee

Over Sid Lee

“Sid Lee is gestart in Montreal en heeft ook vestigingen in Parijs en Amsterdam. Wij

hebben verschillende disciplines en pilaren in ons bedrijf - reclame, digitaal,

architecten, designers. Ons product is creativiteit. Onze claim to fame is mixen. Onze

filosofie is dat we in teams werken met mensen met een verschillende achtergrond die

allemaal hun eigen kwaliteiten meenemen die van waarde kunnen zijn voor het team.

Creativiteit bestaat voor de helft uit talent, de andere helft is teamsport.

Sid Lee Amsterdam bestaat op dit moment uit 40 personen, hier zitten 25 tot 30

verschillende nationaliteiten bij dus het is behoorlijk multicultureel. Je moet zoveel

culturen en disciplines om je heen hebben dat je altijd net uit je comfort zone wordt

gehaald. Als je hier goed mee om weet te gaan, kom je wel hogerop. Dit heeft te

maken met personality en leadership. Deze eer kan volledig worden toegeschreven

aan onze oprichters die al 10 jaar met dit model bezig zijn. Ik ken geen andere

bedrijven die ook zoals wij werken. Deze werkvorm is ook lastig want je kunt niet

zomaar uitleggen wat Sid Lee doet.”

Amsterdam

“De stad Amsterdam heeft veel voordelen om talent aan te trekken en vast te houden,

bijvoorbeeld dat het een uitstraling heeft als creatieve hoofdstad waar het leuk is om

te werken. Ook is hier veel talent aanwezig, en is het een mooie historische plek om te

werken. Andere voordelen zijn dat er veel directe vluchten zijn naar Amsterdam, de

aanwezigheid van veel industrie, de goede naam met betrekking tot architectuur en

industrieel design, onze VOC mentaliteit en neutraliteit waardoor we ons makkelijk

kunnen aanpassen aan anderen, en onze goede kennis van de Engelse taal.”

De Pijp

“We waren voor ons bedrijf op zoek naar een plek waar we een privé ruimte met een

publieke ruimte konden combineren, de wens was om een ruimte te hebben waar

creativiteit kan groeien, waar je inspiratie kunt bieden en geïnspireerd kunt raken. In

het pand waar we nu zitten zat hiervoor een oude plantenzaak; deze hebben we casco

overgenomen en geheel naar eigen smaak verbouwd en ingericht. 70% van onze

huidige ruimte hadden we direct in het begin al, en door de jaren heen hebben we

vervolgens steeds weer kleine stukjes erbij gekocht wanneer er ruimte vrij kwam. We

zijn echter nog steeds aan het groeien en merken nu wel dat het erg lastig is om uit te

Page 36: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

36 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

breiden in de Pijp. Toch is dit een van de weinige plekken waar we zouden kunnen

zitten; onze medewerkers willen alleen in deze sfeer werken.”

De keten

“Onze afnemers zijn heel divers: Cirque du Soleil, RedBull, Adidas, Diesel etc voor

de creatie van merken. Maar we ontwerpen ook concepten voor gebouwen, zoals het

Ajax Museum.

Toeleveranciers zijn vaste suppliers, specialisten in bepaalde producten; relaties die de

beste zijn in hun soort en waar we voor langere termijn mee willen samenwerken.

Wij willen graag onze sterren zelf opvoeden, trainen en groot maken; dus veel meer

volgens het model van FC Barcelona en Ajax, en juist niet van Real Madrid. We

hebben mensen nodig die eager zijn, net niet de top bereikt, mensen met niet te veel

bagage van ervaring.

Het Sid Lee Collective hebben we opgericht ter bevordering van onze R&D maar het

is ook een mogelijkheid voor jongeren om hun talenten te exposeren. Hier kunnen we

mensen uittesten en kansen geven om nieuwe producten te ontwikkelen. Daarom

hebben we ook veel contact met de opleidingen: wellicht dat we de jonge talenten van

nu later nog nodig kunnen hebben namelijk.”

Broedplaatsen

“Ik zou heel graag zelf ook een broedplaats inrichten. Je hebt dan veel meer kansen

dan wij nu hebben. Ik zou de broedplaats zodanig inrichten dat het een talentpool

wordt voor Sid Lee. Wij denken hierover na omdat we op dit moment uit ons pand

groeien. Ook in Montreal loopt dezelfde discussie. Een van de gedachten die ze daar

hebben is het creëren van een soort creative district met culturele, creatieve dingen en

dat combineren met suppliers (zowel tijdelijk als vast).

Het gaat hierbij om het creëren van een klimaat om de creativiteit te stimuleren. Dit

plan heeft al op tafel gelegen bij de City of Montreal, maar dit zou ook zomaar in

Amsterdam kunnen. Onze broedplaats moet het liefst op een plek zitten waar je ook

culturele evenementen kunt organiseren, er moet dus wel een centrale plek zijn. Het

beste is een locatie midden in de stad, wat leeft, multicultureel en historisch is. Wij

zitten nu in de Pijp, een multiculturele plek met een mooi evenwicht in mensen. De

Jordaan vind ik bijvoorbeeld ook erg interessant, en een plek in De Hallen lijkt me

ook heel mooi. Het liefst zou ik echter iets van scratch af aan willen opzetten en

ontwikkelen. Schakel ons maar in!”

Page 37: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

37 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Architectuur, Stedenbouw en

Landschapsarchitectuur

Nico van Bockhooven en Machiel Spaan, Academie van

Bouwkunst

Selectie

“Het profiel van de Academie is gericht op de student die

echt in de praktijk wil werken: studenten volgen de helft van hun curriculum op

school, en de andere helft in de praktijk. Daarnaast is er een sterke focus op

Amsterdam en de regio. Zo komen veel studenten ook uit de regio Amsterdam.

Ongeveer 20% van de studenten komt uit het buitenland. Nederland staat

internationaal bekend als een gidsland op het gebied van de architectuur. Ook voor de

Academie is in toenemende mate internationale belangstelling. Door de toename van

buitenlandse studenten wordt de focus van de Academie ook internationaler. De

Academie leidt architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten op.

Broedplaatsen

“De Academie zelf is eigenlijk ook een broedplaats want er doceren hier jaarlijks meer

dan 300 professionals uit allerlei disciplines, en veel van onze alumni komen hier later

ook weer les geven. Veel studenten werken op bureaus van docenten. Docenten geven

graag les hier want zij willen lid zijn van de community, het netwerk op de Academie.

Dat is voor hen een meerwaarde. Bovendien is het ook een manier om jezelf fris te

houden en mensen te werven voor je eigen bedrijf. Wij volgen onze alumni en merken

dat de helft weer in hetzelfde netwerk gaat werken; het is dus een kleine wereld.”

Positie Amsterdam

“Als je (de Academies in) Amsterdam en Rotterdam met elkaar vergelijkt, kun je

zeggen dat Rotterdam meer van het concept en de hybride stedenbouw is, terwijl het

in Amsterdam veel meer gaat over de context, dus de historie en de omgeving. Maar

als je echt gaat kijken, zie je dat er uit beide steden toonaangevende architecten voort

zijn gekomen. In Amsterdam zijn veel architecten, stedenbouwkundigen en

landschapsarchitecten die aan de stad zelf werken, en Amsterdam kent een hele sterke

woningcorporatiecultuur. Daarnaast zit DRO bijvoorbeeld overal met zijn neus op, en

daarom is er in Amsterdam altijd wel genoeg te doen. De opdrachtgevers hier zijn

voornamelijk corporaties en ontwikkelaars, en de gemeente”.

Omvang en netwerk

Vanwege de huidige crisis is de omvang van veel architectenbureaus helaas fors

Page 38: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

38 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

afgenomen. Grote bureaus hebben vaak alle disciplines zelf in huis, bijvoorbeeld

iemand die de begrotingen opstelt, een bestekschrijver, een calculator, iemand die

werktekeningen maakt etc. Kleinere bureaus besteden (een deel van) dergelijke taken

regelmatig uit. Hierdoor ontstaat een netwerk van ontwerpers en adviseurs op het

gebied van kosten, bestekken, illustratie en tekenwerk.

Internationale of lokale oriëntatie

Slechts een aantal, voornamelijk grotere bureaus werken echt internationaal. De

meeste architectenbureaus zijn toch bezig in eigen land, en de meesten ook nog lokaal.

Er zijn maximaal 10 tot 20 bureaus die het grootste deel van hun omzet uit het

buitenland halen, dit zijn bijvoorbeeld OMA, UN Studio, West 8.” Wat opvalt is dat

veel grote internationaal opererende bureaus in Rotterdam gevestigd zijn.

Starters en clustering

“Als beginnend architect heb je niet veel nodig: met een tafel, een computer en de

nodige kennis kom je al heel ver. Wel is er vooral bij jonge architecten een behoefte

om bij elkaar te gaan zitten. Zij willen ook graag dichtbij andere disciplines zitten, dus

bijvoorbeeld met kunstenaars, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten e.d. De

Academie stimuleert de samenwerking met andere disciplines ook. Er is vanuit jonge

architecten een enorme behoefte om anderen op te zoeken; PostCS was een gebouw

waar dat goed kon en het huidige Volkskrantgebouw is ook zo‟n plek. Maar het hoeft

natuurlijk niet altijd in een dergelijk groot gebouw, er is ook behoefte aan informeel

contact. Broedplaatsen hebben vaak de neiging naar binnen gericht te zijn in plaats

van naar buiten, dat is jammer. De Zuiderkerk was een goed middel om naar buiten

gericht te zijn; het is jammer dat hier een einde aan komt.”

Broedplaatsen en architectuur

“ In de architectuur is het moeilijk om je hoofd boven water te houden, daarom is er

een grote behoefte aan goedkope ruimte. Een broedplaats met alleen maar architecten

zou geen goed idee zijn, er moet juist diversiteit in een dergelijk gebouw zitten. Het

zou wel interessant kunnen zijn als je een broedplaats kunt creëren in relatie tot de

Academie, dus dat je plekken krijgt waar je onderwijs met de praktijk kunt mixen. Nu

wordt dat ook al gedaan door de Academie, door bijvoorbeeld onderwijsprojecten te

geven op NDSM. Er is echter ook behoefte aan goede werkplaats faciliteiten: een mix

van gevestigde en jonge architecten en ook faciliteiten en werkplekken om te

benutten, maquettes te maken, dingen uit te proberen etc. Productontwerpers,

toegepaste kunstenaars, architecten e.d. moet je samen laten broeden. De vraag is

natuurlijk wel in hoeverre dat te sturen is. De Academie wil ook graag werkruimte

Page 39: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

39 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

voor studenten en dus niet voor de afgestudeerde professional. Het liefst gemengd met

andere diciplines, zoals bijvoorbeeld studenten van de Rietveld Academie.”

Locatiekeuze

“Wat betreft de locatie: je moet er naartoe kunnen fietsen, iedereen moet er

gemakkelijk kunnen komen. Bepaalde architecten zoeken de plek op waar het gebeurt,

namelijk Amsterdam. Iedereen wil vervolgens natuurlijk in het centrum zitten, maar

Noord is tegenwoordig ook top. Grote bureaus zie je uit de stad verdwijnen, terwijl

kleinere bureaus juist de interactie met de stad en andere disciplines opzoeken en dus

een plek in de stad moeten krijgen. Aan de andere kant moet er weer iets tegenover

staan als je wat verder van het centrum af werkt; in NDSM kun je bijvoorbeeld je

eigen studio bouwen en dat is natuurlijk wel een pluspunt.”

Page 40: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

40 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Mode

Nannet van der Kleijn en Jemma Land, AMFI en

Red Concepts

Mode in Nederland

“Nederland is echt een mode industrieland. Wij hebben

van oudsher veel textiel en we zijn ook goed in het

vertalen van mode. Daarnaast hebben we hier veel

topmerken, zoals GStar, Mexx, Just-Be, Turnover. De

hele modeketen is van a tot z in zijn geheel in Nederland

te vinden, en dat is uniek. Nederland heeft nog makers

van alle soorten kleding in huis om van één tot heel veel

stuks te maken. Verder hebben we hier nog veel

interessante stoffen; We hebben hier een hele goede

kwaliteit, en de inkoop is ook niet zo duur. Kortom: er is

in Nederland nog een substantiële mode industrie waar nog veel meer uit te halen is,

ook op Europees gebied. Het merendeel van de productieclusters (keten van

ontwerpers naar makers) bevindt zich in Amsterdam e.o. Ook in regio Twente en in

Brabant (Tilburg, Breda) is de concentratie groot.”

De keten

“In de modeketen zijn er drie hoofdcomponenten, namelijk design, management en

branding. De keten loopt van ontwerp (kledingcollectie en retailketen), naar patronen

(CAD/CAM tekeningen, bureaus en ZZP‟ers) naar prototypes, naar verveelvoudiging

(monsters voor de showrooms waar de collectie wordt getoond aan winkeliers tot en

met de distributie tot aan Frankrijk aan toe met hangend vervoer), naar orders (kleine

producties van 100-150 stuks door de makers, die verdeeld zijn naar soort zoals jeans,

jassen, broeken etc), naar materialen (inkopen op rollen/stoffen, breifabrikanten,

borduurwerk, texelprint, geprinte stoffen).”

Positie Amsterdam

“Amsterdam is de grootste modestad in Nederland, hier zit bijna 25% van de

modebedrijvigheid. De tweede stad van Nederland heeft daarna 4%. Hoewel Arnhem

de naam heeft modestad te zijn, zit hier maar 3% van de mode ondernemingen. Anno

2010 zijn er al veel broedplaatsen in Nederland. Nu is het moment om een keuze te

maken en jezelf als stad te positioneren. De mode is bijvoorbeeld een hele belangrijke

sector voor de stad, omdat zoveel van de gehele mode bedrijvigheid zich hier bevindt.

Dit heeft te maken met de woonwensen van de mensen die in de mode actief zijn,

Page 41: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

41 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

maar ook met het internationale karakter van de stad. Bovendien is er in Amsterdam

gewoon veel bedrijvigheid, meer dan elders in Nederland. Ook heeft de stad een goede

naam: als je vanuit het buitenland mensen uitnodigt, komen ze graag naar Amsterdam.

Pluspunt is ook dat we dichtbij Schiphol zitten. Er is in Amsterdam dus veel meer te

vinden, bijvoorbeeld ook op PR gebied.”

Broedplaatsen en mode

“Wij zouden in Amsterdam graag een broedplaats zien waar de gehele modeketen

bijeen komt. Hier is behoefte aan en dit zou bovendien de modesector stimuleren. De

keten van de mode is al erg breed: fotografen, grafisch ontwerpers, ZZP‟ers,

patroontekenaars, musici, multimedia, etc. Er zijn dus al erg veel disciplines

vertegenwoordigd in de mode. Om ook de andere partijen over de streep te trekken, is

zowel de fysieke als programmatische bemoeienis van de gemeente erg belangrijk.

Het is natuurlijk wel pijnlijk dat de grote mode-bedrijven dit niet oppakken. Het

AMFI is verplicht om vanuit het onderwijs contact te zoeken met bedrijven, maar toch

willen grote modebedrijven niet in de jonge talenten investeren; dit begrijpen wij

eigenlijk niet. De eerste die hier nu mee aan de slag gaat is Fokke de Jong van de Suit

Supply. Hij is een goed voorbeeld, maar helaas vooralsnog nog de enige; hopelijk kan

hij anderen ook over de streep trekken.”

Locatiekeuze

“Je moet wel goed kijken naar de karakteristieken van een stadsdeel voordat je er een

bepaalde broedplaats wilt vestigen. Je moet nagaan wat je per stadsdeel voor de mode

kunt doen om de karakteristieken van het stadsdeel te behouden. Ofwel de synergie

moet aangejaagd worden. Het gaat immers ook om urbanisatie, om stedelijke

ontwikkeling.”

De keten en de broedplaats

“Een goed voorbeeld is de mode incubator in Toronto. Die bevat de hele keten van

mode in één gebouwencomplex. Wij zouden de drie hoofdcomponenten van de

modeketen, design, management en branding, allemaal een plek geven in de

broedplaats, maar ook ondersteunende onderdelen zoals een copyshop, merkenrecht,

administratie, een publieksruimte. Sober is een merk dat is opgericht door twee van

onze oud-studenten; zij zitten in het Volkskrantgebouw maar kunnen daar helaas niet

de hele keten vinden waardoor ze weinig samenwerken met de andere huurders; een

gemiste kans. Als wij een broedplaats mochten inrichten, zouden we kleinere ruimtes

maken voor starters. Wanneer zij zich verder ontwikkelen, kunnen ze door naar een

andere, duurdere ruimte. Je moet hen stimuleren om economisch bezig te zijn, ze

moeten de huursubsidie kunnen overstijgen. Ook de faciliteiten kunnen

Page 42: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

42 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

aantrekkelijker worden naarmate ze groeien en een grotere ruimte betrekken. Zo kun

je bijvoorbeeld een ontvangstruimte maken waar ze internationale klanten kunnen

ontvangen.

Als je het hebt over een mode broedplaats, kun je verschillende invalshoeken nemen

want de verschillende soorten mode zijn allemaal even interessant voor de

stad/economie. Je kunt bijvoorbeeld een stalenkaart van de mode maken met

verschillende lagen van modeontwerpers en aan de hand daarvan een keuze maken

voor een bepaalde soort modebroedplaats: bijvoorbeeld gericht op „catwalk mode‟,

jeans of multiculturele mode. Vervolgens kun je op zoek gaan naar het toptalent in dit

segment.

Voor de invulling van de broedplaats, is het aan de ene kant wel leuk om met een

soort van „vriendjespolitiek‟ te werken omdat je daarmee allemaal gelijkgestemden bij

elkaar krijgt. Het is aan de andere kant lastig om zomaar op kwaliteit te selecteren

omdat de sector zo groot en breed is. Begin eerst maar met de selectie van Nederlands

talent, dan trek je de buitenlandse toppers vanzelf aan.

Interessant is het model van de Fortis Foster Class. Pas afgestudeerden kunnen pitchen

en mogen dan 2 jaar aan de slag. Ze krijgen advies in hun ontwikkeling en hulp van

instanties als KvK, CCAA en dergelijke om het ondernemerschap meer onder de knie

te krijgen. Daarna kun je hen de ruimte geven in een broedplaats om in de praktijk te

brengen wat hij/zij heeft geleerd. Maar dat is dus wel pas als je al een poos bezig

bent.”

Page 43: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

43 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Ketentheorie

Prof. Dr. Nachoem Wijnberg en Dr. Joris

Ebbers, UvA Business School

Beoordelen van kwaliteit

“De creatieve industrie gaat meer over ideeën dan over geld. Echter, dat je het

economische bekijkt, zegt niet dat je alleen afgerekend wordt op geld. Je moet in dit

onderzoek ook rekening houden met iedereen die de kwaliteit van de producten

aanduidt, ofwel de beoordeling/waardering moet dus ook meegenomen worden. Je

hebt als creatieveling namelijk een probleem als je bij bepaalde mensen/organisaties

niet in de smaak valt.

Prof. Wijnberg: Zo heb ik zelf ook ooit een onderzoek gedaan naar de waardeketen in

de muziekindustrie (2004). Daaruit kwam naar voren dat je als artiest moest zorgen

dat je muziek op radio of op de tv gespeeld werd om succesvol te worden. Grote

muziekproducenten hadden de contacten met de media dus het aangesloten zijn bij een

van de grote producenten was bepalend voor succes.

Het is dus belangrijk om uit te zoeken wie de kwaliteitsbeoordelaar is voor het

eindproduct van de totale keten, en hoe de relaties hiermee zijn.”

De keten

“Als je relaties in de keten in kaart wilt brengen, ben je op zoek naar transacties.

Tussen elke twee niveaus is er een markt met transacties. Je moet daar steeds bekijken

wie de waardebepaler is. Bij dance is bijvoorbeeld de mening van DJ‟s belangrijk, bij

boeken zie je een verschuiving van recensies naar televisieaandacht wat betreft de

waardering.

Bepaalde relaties in de broedplaatsen kunnen nuttig zijn voor je succes. Helpen de

broedplaatsen bij het in de aandacht komen van derden? Op welk niveau vinden

kruisbestuivingen plaats en wie veroorzaakt dit? Dergelijke vragen kunnen nuttige

informatie opleveren.

Het is ook interessant is om te kijken naar waar de subsectoren bij elkaar komen. Als

er overlap is, kun je die sectoren misschien wel bij elkaar zitten in een broedplaats. Ik

Page 44: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

44 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

verwacht dat de meeste uitwisseling tussen ketens op het gebied van de productie

plaats vindt.”

Subsidies

“Een ander interessant vraagstuk betreft de vraag wat de invloed van subsidiesystemen

kan zijn op de creatieve industrie. Subsidies kunnen zeker helpen marktfalen te

compenseren en uitkomsten te genereren die anders niet het daglicht gehaald hadden,

maar ze kunnen ook juist marktverstorend werken of, tenminste, de posities van

partijen en de relaties tussen hen stabieler maken als vanuit het oogpunt van

economische theorie wenselijk zou zijn.”

Moeilijke definitie

“De subsectoren binnen de creatieve industrie zijn vaak moeilijk te herkennen want

hier bestaat veel overlap tussen. Design is bijvoorbeeld heel breed en de mate van

integratie in design varieert. De meeste meubeldesigners werken bijvoorbeeld voor

grote meubelbedrijven wat betekent dat ze in een andere keten zitten. Inhouse design

versus niet-inhouse design. Bijvoorbeeld Philips doet ook aan het ontwikkelen en

marketen van ziekenhuisomgevingen.

Als een producent besluit om designers in huis te nemen, komen die niet in een

broedplaats en vallen ze vaak ook niet meer onder de creatieve industrie. Sommige

mensen willen autonoom blijven, anderen zitten in een broedplaats omdat ze geen

ander werk kunnen vinden.”

Page 45: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

45 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Ketentheorie en Clustervorming

Prof. Dr. Pieter Tordoir, AMIDst UvA

Waardeketens in de creatieve industrie

“Er is al veel onderzoek naar het geografische gedeelte van broedplaatsen en de

creatieve sector gedaan door economische geografen, zoals Robert Kloosterman en

Marco Bontje. Het wetenschappelijk onderzoek is vooral gericht op de ketens aan de

exacte kant, en dat is hoofdzakelijk kwalitatief/statistisch van karakter. Er is veel

kennis waarom het aandeel van de creatieve sector in Amsterdam relatief groot is

maar er is niemand echt bezig met ketens binnen de creatieve sector. Maar ik kan me

voorstellen dat de tijd is wel rijp om inderdaad meer door te stoten naar de meer

bedrijfseconomische en organisatorische aspecten.”

Innovatietheorie

“Geografen zoals Florida kijken meer naar een bepaald soort mensen met voorkeuren

ten aanzien van wonen en werken dan dat ze ingaan op hoe de activiteitensystemen in

elkaar steken. Dat laatste doen economen. Die kijken nooit hoe mensen zijn. Dan kom

je op de innovatieliteratuur. Mijn definitie van de creatieve economie is „creatieve

activiteiten die functioneel zijn in kader van vernieuwingen in de economie‟. De

innovatieliteratuur is een stroom die héél groot is in de bedrijfseconomische en

organisatorische wetenschappen, al 50 jaar lang. Het grappige is dat die geografen

nooit eens langs deze kant gekeken hebben. Innovatieve activiteiten hebben de

strategische waarde, daar is geen discussies over.

Vernieuwing in economie en samenleving ligt aan de basis van de welvaartstheorie.

Dan praat je over een strategische functie. Ikzelf zie 3 strategische functies in de

economie die je moet hebben als stad of land:

1. De netwerkfunctie/ coördinerende functie. Je moet letterlijk en figuurlijk centraal

liggen in markten en systemen. Je moet kunnen organiseren, met het hele

logistieke proces daarbij.

2. De regiefunctie. De zakencentrumfunctie met financiële en zakelijke

dienstverlening.

3. De innovatieve activiteiten. Die dragen bij aan verandering , vernieuwing,

kennisontwikkelingen, product-, proces-, en marktontwikkeling. Die zorgen voor

verandering.

Page 46: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

46 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Creatieve activiteiten kun je scharen onder die laatste groep. Er is al onderzoek gedaan

naar vernieuwende activiteiten;dan zie je verbanden met regie- en

netwerkactiviteiten.”

Positief vs hermeneutisch

“Die vernieuwende activiteiten vallen uiteen in:

- Technisch georiënteerde activiteiten. Dat moet je breed opvatten als „hard

analytisch georiënteerd‟, variërend van economische wetenschap tot technologie.

Voor technologische activiteiten is altijd veel aandacht voor geweest in de

wetenschap.

- Activiteiten met een hermeneutische, culturele, psychologische en sociale

context. Deze groep heeft veel minder aandacht gekregen. Er is een onderscheid

tussen kennis die de werkelijkheid weergeeft zoals hij is , de positieve

wetenschappen, versus kennis over de werkelijkheid zoals die wordt ervaren, de

hermeneutische wetenschappen. Daarvoor moet je begrip hebben hoe mensen iets

ervaren. Dat vereist een cultureel begrip en psychologisch begrip. Dit is een heel

fundamenteel onderscheid, dit komt uit de wetenschapsfilosofie.

De creatieve sector bestaat uit activiteiten die gericht zijn op de belevingswereld.

Daar valt dus ook cultuur onder. Taal en beeldvorming zijn de belangrijkste

instrumenten voor communicatie in de creatieve industrie; dat zijn objecten van

onderzoek en ontwikkeling. In economisch onderzoek is weinig aandacht geweest

voor de belangrijke groep van hermeneutische activiteiten, de focus ligt veel meer op

R&D aan de positieve kant. Om een aantal redenen is de hermeneutische kant de

laatste periode een heel sterk groeiende sector: Hermeneutische producten worden

relatief steeds kostbaarder/schaarser en krijgen meer waarde. Daarom gaan mensen

hier meer aan besteden (collectief en privaat). Dus die worden steeds belangrijker en

daarom verandert dit steeds sneller. Dat verklaart denk ik grotendeels de opkomst van

wat we de creatieve sector noemen.

Maar als we kijken naar de organisatie van de creatieve sector dan is de manier

waarop de creatieve sector is georganiseerd is erg verschillend. Je moet eigenlijk ook

de technologische kant meenemen want hier zitten veel relaties tussen. Er zit een grijs

gebied in de ketens.

Page 47: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

47 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Twee redenen waarom het logisch is dat je creatieve activiteiten met een meer

hermeneutisch perspectief moet zien:

1. Het gaat om de activiteiten waarvan je de betekenis niet makkelijk in

economische en natuurwetenschappelijk begrip kunt begrijpen.

2. Het gaat om activiteiten met vrij specifieke vestigingsvoorkeuren, die zich dus

ook ruimtelijke specifiek ontwikkelen. Dit is anders dan de technologische

sector.”

Georganiseerde vs ongeorganiseerde innovatie

“De technologie sector vestigt zich rond de technische universiteiten en is minder

grootstedelijk georganiseerd; de hermeneutische juist veel meer. Vervolgens moet je

ook kijken hoe dat organisatorisch in elkaar steekt: wat is bedrijfsorganisatorisch het

verschil tussen de creatieve hoek en technologische hoek? Het is allebei innovatie..

Die vraag is volgens mij nooit echt goed gesteld en ik denk dat het verschil niet zo

groot is namelijk. Dat zou mooi zijn.

In de innovatietechnologie kun je een onderscheid maken tussen activiteiten van

georganiseerde en ongeorganiseerde innovatie. Bij innovatie die incrementeel tot

stand komt kun je het innovatieproces grootschalig opzetten. Bedrijven als Philips en

Shell richten zich op technologieën die zich incrementeel ontwikkelen en waar veel

energie moet worden in gezet om een stap verder te komen . Dan kun je dus

georganiseerd aan ontwikkeling doen. De theorie van Joseph Schumpeter geeft aan

waarom überhaupt grote ondernemingen bestaan en waarom het belangrijk is om die

te hebben. Alleen die grote ondernemingen kunnen grote bedragen steken in

kennisontwikkeling en die risico‟s lopen omdat te realiseren. Dat risico kun je alleen

nemen als je enigszins kunt voorspellen of iets mogelijk is.

Anderzijds heb je ook in de technologie ontwikkeling die toevallig ontstaat. Dat is de

ongeorganiseerde innovatie, die geen schaaleffecten (lees: grote organisaties) nodig

heeft. Als die schaaleffecten wat minder een rol spelen, maar de activiteiten in kwestie

wel van waarde zijn dan ontstaat er meteen een markt en een mogelijkheid om dat

kleinschalig te organiseren. Dat geldt denk ik voor die culturele, creatieve sector -

meer dan voor technologische sector, hoewel er uitzonderingen zijn zoals bij sommige

marketingbureaus.”

Productlevenscyclus en clustervorming

“Schaaleffecten hangen sterk af van de productlevenscyclus. Die geldt voor producten

maar ook voor groepen van producten, ook voor clusters van innovaties. Ze ontstaan

Page 48: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

48 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

vaak toevallig, ook in de technologische hoek; heel volledig toevallig komt er een heel

nieuw iets, nieuwe manier van denken, van werken tevoorschijn. Zo ging bijvoorbeeld

ook de uitvinding van de transistor, dat is een volstrekt toevallige uitvinding, maar

later wel de basis vormde van alle elektronica en internet. Door de transistor zijn alle

elektronicabedrijven die tot dan toe domineerden en tien keer groter waren dan Philips

en vijf keer groter dan Shell, ten onder gegaan. Philips is de enige van de toenmalige

stuk of 10 grote bedrijven in de wereld die de overstap maakte van buizen naar

transistors, daarom hebben zij kunnen overleven. Nederland was goed in stoffysica,

vanwege Lorentz, daarom is Philips eigenlijk de enige van de elektronicabedrijven

die heeft kunnen overleven naast al dat Japanse geweld. En op basis van die stoffysica

kwamen volstrekt nieuwe spelers op en dat waren al die bedrijven waar men nu aan

denkt zoals Sony en Apple.

Dus het was een hele toevallige uitvinding, die verstrikt raakt met de

productlevenscylus. Vervolgens gaat dat rijpen en wordt het een heel cluster van

innovaties en gaan er schaaleffecten spelen. Dan wordt ook vooruitgang steeds

moeilijker, moet je er steeds meer geld tegenaan gooien om vooruit te komen. En dan

wordt het dus overgenomen door grote ondernemingen..

Bij technologische activiteiten spelen schaaleffecten dus een rol. Vanuit die

schaaleffecten is verklaarbaar hoe ze zijn georganiseerd en wordt verklaarbaar

wanneer ze intern in grote ondernemingen zitten waarin ze kunnen worden uitbesteed.

De transactiekostentheorie wordt dan erg belangrijk.

Maar de productlevenscyclus speelt dus een grote rol, want de mate van

standaardisatie en schaaleffecten verandert in de cyclus van zo‟n cluster van

samenhangende technologieën. In die productlevenscyclus zie je dat er arbeidsdeling

kan plaatsvinden. Als er bepaalde activiteiten apart worden gezet, zoals laboratoria,

dan kunnen die ook ruimtelijk apart worden gezet. Zodra dat gebeurt zie je dat ze

wereldwijd ruimtelijk gaan clusteren, omdat je gespecialiseerde arbeid nodig hebt en

dan gaan pulleffecten een rol spelen. Dat geeft ruimtelijke clustereffecten, zoals

universiteiten die de goede mensen afleveren en die vervolgens ook harder groeien

omdat de markt daar is. Zie bijvoorbeeld de opkomst van TU Eindhoven in de buurt

van Philips.

Technologische vernieuwingen aan het begin van de productlevenscyclus komen vaak

uit onverwachte hoek uit onverwachte regio‟s. Voor de creatieve activiteiten speelt

hetzelfde. Daar zijn schaaleffecten wat minder belangrijk maar dat verschilt per

activiteit, die ontwikkelen zich vaak sneller en dan zie je de schaaleffecten wel komen.

Dan krijg je vervolgens ook pulleffecten. Die toevalligheden spelen vooral in het

Page 49: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

49 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

begin van de cyclus een rol en ik denk dat een groot verschil tussen de creatieve en

technologische sector is dat de technologische sector minder afhankelijk is van de

stedelijke en regionale omgeving. Dat gaat om hele specifieke faciliteiten. De

hermeneutische hoek is sterk afhankelijk van een omgeving waarin van alles gebeurt,

die dient als voedingsbodem. Vandaar dat dat eerder grootstedelijk, kosmopolitisch

werkt. Daar ontstaan dan ook toevallig dingen, en toeval kun je een handje helpen. De

omgeving is daar dus eerder het laboratorium wat het laboratorium is voor de

techneuten, maar ook een inspiratiebron, restmarkt en afzetmarkt. Als het succesvol is

zie je schaaleffecten en als die gaan spelen zie je dat de clustering wel blijft want dan

heb je kennis nodig. De beginnende filmindustrie voelt zich meer thuis in een

stedelijke omgeving, maar als ze verder in de productlevenscyclus zitten zie je ook om

andere redenen weer clusteren en dat verklaart ook de opkomst van Hollywood

(geografische clustering). Driekwart van de filmindustrie van de wereld bevindt zich

in 2 steden: Bombay en Hollywood.”

De ketens en concurrentie

“De basis van ketenvorming is verticale desintegratie. Activiteiten die aan elkaar

leveren, die samenhangen, kunnen georganiseerd worden in 1 onderneming of

gedesintegreerd worden in allerlei verschillende ondernemingen. Over dat laatste, dan

praat je over een netwerk van ondernemingen, dat zit overcomplex in elkaar en daar

is veel literatuur over. Daar spelen horizontale, verticale en diagonale relaties. Het is

niet zozeer een kwestie van de ene activiteit levert aan de ander, activiteiten die

gebaseerd zijn op 1 toeleverancier of gemeenschappelijke faciliteiten en daarom

concurreren. Concurrerende activiteiten hangen met elkaar samen. Ze concurreren met

elkaar en daarom zijn ze interessant voor de klant. Als ze niet concurreren haakt de

klant af. Omdat ze concurreren proberen ze constant te vernieuwen en de beste te zijn

en ontwikkelen ze zich sterk. Dus: als concurrentie niet bestaat moet je die zelf gaan

organiseren. Concurrentie speelt ook een rol bij die ketens en dat moet je niet

vergeten. Dit speelt allemaal mee bij mogelijke ruimtelijke samenballing van de

activiteiten.

Dus de eerste vraag is zit het in de grote ondernemingen of wordt het uitbesteed?

Wordt het uitbesteed dan moet je dat gaan organiseren, dat kan op hele verschillende

manieren. De economische organisatietheorie gaat hierover, maar dit is een raar

wetenschappelijk gebied.

Hier ligt een relatie die door de geografen als Florida nooit wordt bekeken of zwaar

wordt onderschat maar in economisch opzicht wel erg belangrijk is. De pulleffecten

Page 50: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

50 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

worden vaak door geografen vergeten maar niet door de economen: als er eenmaal

samenballing is wordt het ook interessant voor de creatievelingen in bijvoorbeeld

Oezbekistan om naar Amsterdam te verhuizen omdat hier zoveel creatieve activiteiten

zijn. Heel belangrijk is dat de creatieve activiteiten ook leveren, meestal niet direct aan

de consument, maar vooral aan de Corporate World. Dat is de belangrijkste klant, het

zijn intermediaire activiteiten, business- to- business. En ze leveren aan elkaar, dat zijn

weer clustereffecten. Die ontstaan als de leveringen bestaan uit activiteiten waarvan de

waarde moeilijk inschatbaar is en als activiteiten niet al te zeer onderhevig zijn aan

schaaleffecten. Schaaleffecten zorgen voor monopoliesituaties en dat wil je niet

hebben als afnemer. Als Philips bijvoorbeeld afhankelijk is van maar één bedrijf dat

flatscreens kan toeleveren dan worden ze te afhankelijk. Om te voorkomen dat zo‟n

leverancier Philips een poot gaat uitdraaien, gaan ze het maar zelf organiseren. Dat is

de Transactiekosten theorie even heel snel uitgelegd.”

Beoordeling van creatieve activiteiten

“Als activiteiten verschrikkelijk specifiek zijn, is het misschien handiger om zelf die

producten te gaan maken. Bij unieke producten is de beoordeling ervan heel

problematisch. Maar wil je de waarde vaststellen dan moet je hier erg veel verstand

van hebben, en is het een probleem om te beoordelen of iets een goed product is. Niet

-gestandaardiseerde activiteiten waarvan de waarde moeilijk te bepalen is, betekenen

dat je veel intensievere relaties krijgt tussen afnemer en leverancier. Dit vereist wel

interactie dus dan is het nuttig om bij elkaar te zitten en face-to-face contact te hebben.

Dan zie je dus weer samenballingseffect.

De belangrijkste afnemer van creatieve producten is dus de corporate world,

uiteindelijk komen de creatieve diensten terecht in Sony-games ed. De hele marketing

wereld draait voor 70% ook op zo‟n 20 klanten en die klanten zijn niet de fabrieken

maar de regiefuncties/coördinerende functies die bepalen hoeveel er besteed moet

worden aan ontwikkeling. En dus zullen de creatieven zich rondom het zakelijk

complex heen vestigen. Onderlinge relaties in het creatieve complex en ook naar

toeleveranciers, en ook de relaties naar het zakencomplex zijn niet gestandaardiseerd.

Zakelijk complex en creatief complex gaan dus samen.”

Culturele afname

“Laten we eens kijken naar de specifieke situatie in de creatieve industrie waar niet

alleen traditionele bedrijven, maar ook podia en musea grote afnemers zijn. De

grootste afnemer van de culturele sector is de overheid omdat het een gesubsidieerde

Page 51: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

51 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

sector is. Anderzijds is het ook de kosmopolitische elite die zelf veel meer uitgeeft aan

cultuur, dan de niet-kosmopolitische elite. Zij wonen in de grote steden en dat is

logisch want een groot deel van de kosmopolitische elite werkt zelf ook in de

creatieve sector en zij willen zelf ook door het kosmopolitische gevoed en

geïnspireerd worden. Ze zijn ook bereid om daarvoor te betalen en hebben de

abonnementen bij de culturele podia, maar bovendien hebben ze in die steden ook een

redelijk grote invloed op de politiek en daardoor geeft de overheid ook veel geld uit

aan kunst en cultuur. En dat is ook handig, want dan hoeft de kosmopolitische elite er

zelf niet zoveel voor te betalen. Zo werkt het natuurlijk.”

De stappen van creatie naar productie naar distributie

“De technologiesector maakt een product, dat vervolgens wordt gefabriceerd en

gedistribueerd. In een nieuw product gaat natuurlijk een stuk technologische kennis en

creatieve kennis. Die creatieve kennis wordt steeds groter omdat we daar met z‟n allen

meer waarde aan hechten.

De belangrijkste relaties in de creatieve sector zijn de creatieve verbanden onderling,

omdat veel van de creatieve activiteiten een projectmatig karakter hebben en niet

gestandaardiseerd zijn. Het zijn geen complexe projecten. Om allerlei redenen zijn

creatieve activiteiten vaak veel meer decentraal georganiseerd, maar je praat nog altijd

wel over een grote opera productie of de design van een ontwikkelde auto, en dat zijn

wel erg grote projecten waar vele honderden miljoenen in gaan zitten. Daar leeft de

creatieve sector ook grotendeels van. Zo‟n project bestaat soms uit wel honderden

ondernemingen die allemaal een eigen rol hebben, en dat moet dan ook worden

georganiseerd. Daarmee zijn de onderlinge relaties natuurlijk erg belangrijk. De

fotograaf levert niet direct aan het hoofdkantoor van Philips maar juist aan een bedrijf

dat de foto‟s kiest en doorgeeft. De fotograaf weet namelijk niet welke foto mooi

wordt gevonden door de markt. Dan moet de foto nog in een boekje enzo. De

onderlinge banden in de keten zijn dus erg belangrijk. Maar ook de relatie met de

zakelijke kant.”

Kwaliteit in de keten

“Die personen die bepalen wat kwaliteit is, bezitten de kernexpertise want die

kwaliteit is heel moeilijk te beoordelen; het gaat immers om niet-gestandaardiseerde

activiteiten. De beoordeling is niet voor iedereen makkelijk. Daardoor is lokaal

contact, face to face contact belangrijk, en dit verklaart de samenballing van

zakencomplexen. Economen spreken over informatie asymmetrie, dat de 1 meer weet

Page 52: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

52 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

dan de ander; dit mag eigenlijk niet maar het gebeurt wel. Asymmetrie levert ook weer

markt op, dit is goed voor degene die meer weet maar op den duur krijg je als het goed

is wel weer concurrentie. Dus zakelijke en onderlinge verbanden zijn erg belangrijk.”

Distributie

“Ik zou de distributieve sector breder willen zien: als de vernieuwing / verandering in

het begin van de cyclus stolt, ga je verderop in de cyclus naar (massa)fabricatie van

een product dat gestandaardiseerd is. Hoe maak je die overgang? Vaak is dat

geografisch ook heel gescheiden. Distributie en productie vindt tegenwoordig

bijvoorbeeld vaak plaats in China, vanaf daar komt het naar Europa en daar heb je een

grote luchthaven voor nodig. De netwerkfunctie van een grote luchthaven is indirect

ook erg belangrijk voor de creatieve sector, de kosmopolitische elite en de zaken. De

vermarkting van de creatieve producten gebeurt door de grote bedrijven, mensen die

dingen willen opschalen. De creatieveling moet dus leren om zaken te doen met een

partij die dat kan, dat hoeft de creatieveling niet zelf te doen/leren.

Hoe je die opschaling organiseert en welke contacten daarvoor nodig zijn is wel een

hele belangrijke conditie. Amsterdam heeft al van oudsher een creatief klimaat, onder

andere door een sterke Amerikaanse instroom van mensen die hier in de jaren 60 en

70 heen kwamen omdat ze niet naar Vietnam wilden. Het is een beetje vergelijkbaar

met het vertrek van de technologische elite van Duitsland naar de VS waardoor het in

de VS daarna zo goed ging. Door die Amerikanen is de scene in Amsterdam nu zo

groot en kregen de Amsterdamse musea opeens veel grote namen binnen. Zo is ook de

opkomst van gaming in Amsterdam te verklaren: in Amsterdam is er veel

(ver)beelding en het is een grafisch centrum. Daarnaast heb je voor games

wiskundigen nodig, en in Amsterdam is een grote concentratie van wiskundigen. De

derde factor is dat we zo‟n internethub zijn, je kunt hier grote hoeveelheden data heel

goedkoop naar de rest van de wereld sturen. Dat hangt weer samen met fysica-data die

bedrijven in Watergraafsmeer bezitten, daar is ook het internet ontwikkeld.”

Beleidsmatige betekenis: generiek en specifiek beleid

“Beleidsmatig betekent dit allereerst een relativering: het is grappig dat je ziet dat daar

waar deze stad echt world leading is in de creatieve sector, zich dat heeft ontwikkeld

terwijl niemand bij de gemeente zich hiermee bezig hield. En toch heeft het zich

uitstekend ontwikkeld.

Page 53: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

53 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Ik zou een onderscheid maken tussen generiek beleid en specifiek beleid. Generiek

beleid is beleid dat bedoeld is voor alle kleinschalige activiteiten die in het begin

zitten van de productlevenscyclus, die te maken hebben met een relatief grote

onzekerheid, die je makkelijk moet kunnen opschalen maar ook downschalen.

Activiteiten die met deze onzekerheid te maken hebben, hebben generieke condities

nodig. Zij stellen ook bepaalde eisen ten aanzien van de bedrijfsruimte en de

kantorenmarkt. Ze hebben bepaalde eisen die niet zomaar door de markt worden

gerealiseerd. Als dat niet gebeurt door de markt moet je dat collectief regelen. Dus het

hele broedplaatsenidee is belangrijk. Dat is ook dezelfde reden dat EZ technologie- en

ontwikkelingskredieten ter beschikking stelt, want dat is erg risicovol.

Broedplaatsenbeleid is dus generiek. Bij broedplaatsen kun je dus ook een heleboel

soorten activiteiten verwachten.

Maar hoe specifiek moet je dit maken? Daar moet je mee uitkijken. De kunst is om

zoveel mogelijk specifiek beleid te vangen in generieke concepten. Het is een beetje

hetzelfde als het ministerie van EZ ook aan bedrijven ontwikkelingskredieten geeft.

Maar moeten wij afdalen naar speciale regels voor bijvoorbeeld de gaming sector in

de stad? Überhaupt als overheid? Ik denk dat het nuttig is om voor die strategische

clusters generiek beleid voor specifieke dingen in te zetten, bijvoorbeeld Amsterdam

als zakencentrum, als distributiecentrum, als creatieve centrum. Ook in je marketing

en promotie is dat belangrijk. Maar om beleid te hebben voor hele specifieke clusters,

activiteiten zoals bv fotografie en gaming vind ik twijfelachtig. Sommige activiteiten

hebben hele specifieke voorwaarden ten aanzien van bijvoorbeeld de ruimte en als dat

niet vanzelf goed komt, dan kun je daar als overheid misschien wel een rol in spelen,

alleen moet je er ook wel erg mee uit kijken want dan wordt het wel risicovoller.

De fysieke kant die Bureau Broedplaatsen regelt is heel belangrijk, want daar falen

markten. De investeringen in de technologie- en kenniskant wordt gedaan door het

Rijk, door het ministerie van EZ. Zo krijg je een goede taakverdeling, dat het fysieke

en ruimtelijke lokaal wordt bepaald vind ik goed.

De werking van de ketens moet je in eerste instantie aan de markt overlaten, maar

mensen moeten elkaar natuurlijk wel zien te vinden. Dat kun je ook aan ondernemers

over laten, er zijn mensen die daar goed in worden om mensen, ondernemers en

creatievelingen, bij elkaar brengen. Dat is hartstikke belangrijk. De voorwaarden zijn

essentieel en als het niet gebeurt moet je als overheid proberen de totstandkoming van

die voorwaarden te stimuleren.

Page 54: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

54 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Je moet ontzettend uitkijken met specifieke activiteiten/ketens. Het is wel zo dat de

grote klappen worden gemaakt als er hele goede specifieke dingen gebeuren maar

specifieke dingen zijn vaak toeval. Als je als overheid daarin wilt gaan roeren, heb je

echt verstand van zaken nodig maar dat heb je niet en dan krijg je informatie

asymmetrie. Omdat je er zelf als overheid geen verstand van hebt gaat de subsidie

naar de mensen met de mooiste verhalen, en dat hoeven helemaal niet de beste

projecten te zijn. Je moet je daar dus heel goed laten adviseren als overheid. Maar ik

kan me voorstellen dat er hier en daar punten zijn waar je kansrijke dingen kunt

doen.”

Investeren in organiserend vermogen

“Met geld zou ik oppassen, want dan krijg je vaak opportunistisch gedrag. Ik zou het

geld eigenlijk vooral besteden aan organiserend vermogen. Als overheid ga je dan dus

een belangrijk deel van het geld zelf besteden. Je kan een subsidie geven voor de

broedplaatsverbouwing maar dan gaat het meeste geld naar de aannemer, maar als je

specifiek beleid voert kun je het geld beter steken in de programmering en organisatie,

handelsmissie, specifieke promotieactiviteiten ed. Je moet dit als overheid niet alleen

doen maar juist samen met partijen zoals de KvK, de branche organisatie etc. Ik noem

het maar organiserend vermogen. Je kunt ook kijken of dingen die je sowieso als

overheid doet en waar geld in gaat zitten, bijvoorbeeld je cultuurbeleid, dat je dat ook

op zo‟n manier regelt dat je dat koppelt aan interessante ontwikkelingen in de

creatieve sector.”

Clusteren bij broedplaatsen?

“Clusteren van broedplaatsen is verstandig, maar niet allemaal. Het is namelijk ook

belangrijk dat er broedplaatsen in de wijken blijven zitten want die hebben een

generieke functie. Niet alleen voor creatievelingen, maar ook voor andere activiteiten.

Je moet ook kijken welke toegangseisen je stelt, het moet natuurlijk niet zo zijn dat er

straks een succesvol accountantbedrijf zit tegen een hele lage huur. De markt moet

toonbaar falen, zodra de markt niet meer faalt omdat partijen voldoende kunnen

besteden dan moet dat ook gebeuren. Hele heldere regels in de broedplaatsen zijn dus

erg belangrijk, en die moet je handhaven. Je moet de broedplaatsen spreiden maar een

aantal broedplaatsen moet je wel clusteren, bijvoorbeeld per stadsdeel. Nu gebeurt dit

vaak wel spontaan. Maar niets mag beleidsmatig tot stand komen want beleidsmakers

hebben verstand van beleid en niet van ontwikkelingen die spontaan opkomen. Lokale

clustering speelt voor bepaalde activiteiten wel een belangrijke rol.

Page 55: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

55 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Dat betekent niet per se dat je moet gaan thematiseren, zoals in een gaming

broedplaats. Je moet weten waar de kritische succesfactoren per subsector zitten, en

daar eerst onderzoek naar doen. “

Kwaliteit

“Selecteren op kwaliteit is erg lastig. Dan moet je weten hoe dat nu loopt. Ook mensen

die nooit genoeg kunnen verdienen voor een normale huur, kunnen indirect een

bijdrage leveren aan de maatschappij.

Waar het op neerkomt is dat als je op dit gebied beleid wilt maken als overheid, je

echt verstand van zaken moet hebben. Dit is echt heel belangrijk. Anders krijg je een

informatieachterstand en word je letterlijk en figuurlijk gewoon opgelicht. Dit is ook

uiterst belangrijk als je specifiek beleid gaat maken. Vervolgens moet degene die

verstand van zaken heeft de selectie voor de broedplaats maken. Je kunt dat natuurlijk

opheffen door allianties te maken met anderen die ook bezig zijn met

ontwikkelingsbeleid, bijvoorbeeld marktleiders of het ministerie van EZ.”

Page 56: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

56 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Ketensturing

Eva Olde Monnikhof, Creative Cities Amsterdam

Area (CCAA)

Over ketens

“Naast het maken en de distributie van je product, is

het bedenken ook een onderdeel van de keten. Je hebt

een kritische massa nodig voor het bedenken van de

ideeën, dat is de voedingsbodem ofwel de stad geldt als

voedingsbodem. Uit verschillende onderzoeken is

gebleken dat dit erg belangrijk is voor een creatieve

stad. Ook in de Warhol Economy van Elizabeth Currid

wordt aangetoond dat de nabijheid van vakliteratuur en goede koffie, belangrijke

elementen zijn voor het ontstaan van creatieve ideeën. Currid laat zien waarom

creatieve hubs/hotspots op bepaalde plekken wel of niet werken. Per deelsector, film,

mode en reclame geeft zijn aan, aan welke randvoorwaarden voldaan moet zijn, welke

onderdelen uit de keten binnen zo‟n cluster in de buurt moeten zijn om zo‟n creative

hub te laten ontstaan. Haar leermeester Florida zegt dat een X aantal creatieven bij

elkaar al voldoende is maar deze theorie stokt op economische groei. Currid pakt zijn

theorie als basis maar voegt de commerciële component toe. En zij pakt de keten aan:

niet alleen de creatieve kenniswerker maar ook welke horeca moet er aanwezig zijn

(de randvoorwaarden). Dit is zeker interessant als je bezig bent met broedplaatsen,

want wat heeft kans van slagen? Je kunt zo de waarschijnlijkheidstheorie er op los

laten.”

Over kwaliteit

“Ik denk dat de gemeente het raamwerk en de vereisten die er zijn met betrekking tot

broedplaatsen sterker mag stellen . En dat zij een betere kwaliteitstoets moet invoeren,

eventueel in samenwerking met partijen uit de sector. Om te beoordelen welk

plan/welke persoon het beste is, moet je

- Het raamwerk sterker maken;

- Een betere kwaliteitstoets invoeren;

- Strenger zijn: als je niet meer aan de kwaliteitseisen voldoet moet je helaas

weg;

- Maar ook als je beter wordt moet je er na een X aantal jaren uit om de

doorstroming er in te houden.

Page 57: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

57 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Kortom, je moet niet bang zijn om strengere eisen te stellen. De kwaliteitstoets is

natuurlijk afhankelijk van de sector. Maar de Gemeente is nu nog te bang om

strengere eisen te stellen.

Met een raamwerk bedoel ik dat er betere afspraken tussen de gemeente en

broedplaatsgebruikers gemaakt moeten worden over het gebruik van het pand. Nu

krijgt het beste voorstel de ruimte. De gemeente moet daarentegen juist van tevoren

een analyse maken van de kansen en mogelijkheden van een gebied/gebouw. En op

basis daarvan eisen stellen aan de deelnemers van het project. Wel moet er continu

gecontroleerd worden op de opvolging van de eisen.“

Double blind peer review

“Je mag best iets tegenover de subsidie stellen die een partij ontvangt. Kunst moet tot

het algemene nut behoren. Men moet iets terug doen voor de subsidie. Nu heerst er

enorme vriendjespolitiek in de kunsten. Het kwaliteitstoetsingssysteem dat in de

wetenschap gebruikt wordt zou bijvoorbeeld ook op dit gebied ingezet kunnen

worden: double- blind peer review. Om te beoordelen of iets toonaangevend is voor

dat vakgebied en of dat voorstel de moeite waard is om overheidssteun te krijgen. Het

systeem van CAWA wat nu gebruikt wordt, vindt ik niet goed. De CAWA verfrist

zich niet. Ze hebben geen internationale toets. Zij hebben er zelf belang bij wie er in

een broedplaats komt.

Het zou goed zijn om per project een aparte commissie in het leven te roepen. Dan

weet je zeker dat mensen er geen belang bij hebben. Als er subsidie geld gemoeid is

dan moet je iets teruggeven aan de maatschappij. Daar moeten geen commerciële

belangen bij komen. Je moet er wel voor zorgen dat kwaliteitstoetsing geborgd is,

zodat ook in een latere fase hierop gecontroleerd kan worden.

Als je weet wat het beste bij het gebied en het gebouw past (wat is er in het gebied,

wat wil het stadsdeel, wat kan er in het pand), dan inventariseer je welke partijen in

het veld daarin de beste ervaring hebben. Vervolgens stel je een adviesraad aan met

kwaliteit, op dat moment internationaal gezien toonaangevende experts in het

betreffende vakgebied, voorzien van een regeling voor verversing, die gaan over de

programmering. Wie toonaangevend is wordt bepaald door aantal opdrachten, prijzen

en een consultatieronde onder vakgenoten waarbij iedereen kan aanvinken wie

belangrijk is. Per vakgebied een commissie vaststellen werkt het beste voor de keten

in een broedplaats.

Je kunt in bepaalde wijken ook op maatschappelijke verbondenheid selecteren,

samenhang met opleidingen in een gebied, etc. De adviesraad moet blijven toetsen

tijdens de exploitatie. Voor de selectie is het wetenschapsmodel een heel mooi

Page 58: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

58 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

voorbeeld: de pitches worden non disclosure ingediend en niemand mag financiële

belangen hebben bij de ingediende voorstellen.

De huidige tussenbureaus vervullen deze taak niet want zij hebben een commercieel

doel. Die kwaliteitstoets moet een overheidstaak zijn en/of moet het door een speciale

commissie gedaan worden. Het kan ook door internationale mensen gedaan worden

die er geen belang (financieel/persoonlijk) hebben. Dit hoeft dus niet perse de

overheid te zijn, als het maar een onafhankelijke partij is. Je kunt het samen doen met

kunstopleidingen, met curatoren van musea.”

Internationaal

“Het is belangrijk dat je het hele jaar door talent selecteert zodat er een bestand is

waar je uit kunt putten wanneer er een locatie beschikbaar komt. Zo verhoog je de

kans op kwaliteit. Mensen kunnen zich niet strategisch gaan gedragen omdat ze een

plek zo mooi vinden. En daarmee krijg een betere spreiding van kwaliteit die

individuele ondernemers in zich dragen. Door een dergelijke werkwijze krijg je ook

een internationale toetsing en kun je jong talent eerder een kans geven. broedplaatsen

moeten ook internationaler worden. De meertaligheid van Nederland en

Amsterdammer heeft een grote aantrekkingskracht voor buitenlanders. Dit zit in de

omgevingsfactoren.

Tot slot denk ik dat als je streeft naar kwaliteit en als je de ruimte geeft aan talent en

probeert de vriendjespolitiek zoveel mogelijk te beperken de kans op commercieel

succes ook gaat toenemen.”

Page 59: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

59 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Broedplaats Tugelaweg

Page 60: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

60 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Nawoord

Het startsein voor dit onderzoek is op 10 maart jl. afgegeven tijdens een bijeenkomst

met diverse partijen die zich reeds met broedplaatsen bezig houden en/of hier

duidelijke raakvlakken mee hebben in het World Trade Centre in Amsterdam. Deze

sessie is gebruikt om onze ideeën met betrekking tot dit onderzoek te delen en extra

tips of andere ideeën hiervoor te krijgen. Ook hebben we tijdens deze bijeenkomst een

inventarisatie gemaakt van alle reeds aanwezige kennis, methodiek en inzichten in de

stad. Graag willen wij iedereen die deze bijeenkomst heeft bijgewoond bedanken voor

de geleverde input: Prof. Dr. Nachoem Wijnberg (UvA, Business School), Dr. Joris

Ebbers (UvA, Business School), Sander Hoogendoorn (UvA, Amsterdam Centre for

Entrepreneurship), Jo Houben (Kunstenaars & CO), Eva Olde Monnikhof (CCAA),

Anna Heemskerk (VU), Rogier van der Groep (dienst Onderzoek en Statistiek), Amir

van Rooijen (FanU), Bart de Groot (Beehive), Maarten de Wolff (Beehive), Hay

Schoolmeesters (Urban Resort).

Andere experts die ons gedurende dit onderzoek goed hebben geholpen zijn Erik Boer

(directeur Amsterdam Centre for Entrepreneurship), Carine van Oosteren (dienst

Onderzoek en Statistiek), Peter van Hinte (dienst Onderzoek en Statistiek) en Jos

Gadet (dienst Ruimtelijke Ordening).

Onze speciale dank gaat uit naar Lucas Hendricks van Kairos Co. die ons gedurende

het hele onderzoek van advies heeft voorzien. Het onderzoek is uitgevoerd door

Mehtap Karasu (Bureau Broedplaatsen) en Hans Karssenberg (Stipo) onder

opdrachtgeverschap van Jaap Schoufour (Bureau Broedplaatsen).

Page 61: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

61 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Bijlage: Gegevens over de spreiding van de creatieve

industrie over de metropool Amsterdam

Ontwikkeling creatieve industrie per stadsdeel (Bron: O+S, 2010)

- Spreiding 2000

- Spreiding 2005

- Spreiding 2010

- Spreiding ZZP‟ers in Amsterdam, 2009

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector (Bron: DRO, 2009)

- Dienstverlening voor kunstbeoefening

- Interieur- en modeontwerpers

- Uitgeverijen

- Film

- Scheppende kunsten

- Podiumkunsten

- Musea en kunstgalerieën

- Architectuur en stedenbouw

- Journalistiek

- Radio en TV

- Reclame

- Fotografie

Spreidings- en ruimtelijke ontwikkelingskaarten creatieve Industrie (Bron: Denise

Nelkert, Groeiende Creatieve Ruimtes, een kwantitatief onderzoek naar de ruimtelijke

ontwikkeling van de creatieve sector in Amsterdam, 2010)

- Saldo verhuizingsstromen binnen de stadsdelen

- Kunst – medewerkersdichtheid per ha in Amsterdam

- Media – medewerkersdichtheid per ha in Amsterdam

- Creatieve dienstverlening – medewerkersdichtheid per ha in Amsterdam

- Creatieve milieus Amsterdam in 1996

- Creatieve milieus Amsterdam in 2009

Page 62: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

62 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreiding Creatieve industrie over Metropool Amsterdam

Indeling per stadsdeel, 2000

Page 63: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

63 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreiding Creatieve industrie over Metropool Amsterdam

Indeling per stadsdeel, 2005

Page 64: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

64 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreiding Creatieve industrie over Metropool Amsterdam

Indeling per stadsdeel, 2010

Page 65: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

65 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreiding ZZP’ers in Amsterdam

2009

Page 66: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

66 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Dienstverlening voor kunstbeoefening, 2009

Page 67: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

67 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Interieur- en modeontwerpers, 2009

Page 68: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

68 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Uitgeverijen, 2009

Page 69: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

69 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Film, 2009

Page 70: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

70 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Scheppende Kunsten, 2009

Page 71: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

71 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Podiumkunsten, 2009

Page 72: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

72 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Musea en kunstgalerieen, 2009

Page 73: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

73 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Architectuur en stedenbouw, 2009

Page 74: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

74 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Journalistiek, 2009

Page 75: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

75 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Radio en TV, 2009

Page 76: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

76 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Reclame, 2009

Page 77: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

77 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidingskaarten creatieve industrie per subsector

Fotografie, 2009

Page 78: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

78 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidings- en ruimtelijke ontwikkelingskaarten Creatieve

Industrie

Saldo verhuizingsstromen binnen de stadsdelen

Page 79: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

79 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidings- en ruimtelijke ontwikkelingskaarten Creatieve

Industrie

Kunst – medewerkersdichtheid per ha in Amsterdam

Page 80: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

80 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidings- en ruimtelijke ontwikkelingskaarten Creatieve

Industrie

Media – medewerkersdichtheid per ha in Amsterdam

Page 81: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

81 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidings- en ruimtelijke ontwikkelingskaarten Creatieve

Industrie

Creatieve dienstverlening – medewerkersdichtheid per ha in Amsterdam

Page 82: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

82 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidings- en ruimtelijke ontwikkelingskaarten Creatieve

Industrie

Creatieve milieus Amsterdam in 1996

Page 83: 101110 bundel interviews ketenonderzoek ci voor expertmeeting

83 Interviewbundel - Onderzoek naar de ketens binnen de creatieve industrie

Spreidings- en ruimtelijke ontwikkelingskaarten Creatieve

Industrie

Creatieve milieus Amsterdam in 2009