10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

47
23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 1 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING C-Power is bereid op basis van dit document een brochure voor het breed publiek op te stellen in nauwe samenwerking met BMM. 10.1 PROJECT ACHTERGROND Het initiatief van C-Power N.V. kadert in het engagement van de Europese Unie om tegen 2010 12% van de primaire energiebehoeften in te vullen op basis van hernieuwbare energie. Een wereldwijde klimaatstrategie is overeengekomen in het kader van “The 1992 United Nations Climate Change Convention and its 1997 Kyoto Protocol”. In de verklaring van Kyoto, voortvloeiend uit een gezamenlijk initiatief van de Europese Commissie en het Europees Parlement, werd de strategische doelstelling geformuleerd om tegen 2010 het equivalent van 12% van de primaire energiebehoeften van de EU in te vullen op basis van hernieuwbare energievormen. Dit internationaal wettelijk kader promoot financiële en technische samenwerking om alle landen toe te laten een klimaat-vriendelijk beleid te voeren, onder andere d.m.v toepassingen van aangepaste technologieën. Globaal dienen de ontwikkelde landen een emissiereductie van 5% t.o.v 1990 emissieniveaus te bereiken gedurende de periode 2008 – 2012. De emissie van broeikasgassen is immers blijven stijgen. De versterking van de huidige maatregelen is onvermijdbaar als de vereiste reductie van 8% (EU niveau) vergeleken met 1990 moet bereikt worden. Ook België heeft zich geëngageerd om deze doelstelling te halen door stimulering van de uitbouw van hernieuwbare energiebronnen met concrete projecten. C-Power N.V. heeft de intentie om in de Belgische Kustwateren een windenergiepark te bouwen van 50 turbines van 2 MW. De energieproductie per jaar wordt geraamd op 330.000 MWh, wat overeenkomt met het verbruik van ca. 100.000 gezinnen. Turbowinds N.V., Belgische fabrikant van windturbines, zal instaan voor de toelevering van de offshore windturbines.

Transcript of 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

Page 1: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 1

10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

C-Power is bereid op basis van dit document een brochure voor het breedpubliek op te stellen in nauwe samenwerking met BMM.

10.1 PROJECT ACHTERGROND

Het initiatief van C-Power N.V. kadert in het engagement van de EuropeseUnie om tegen 2010 12% van de primaire energiebehoeften in te vullen opbasis van hernieuwbare energie.

Een wereldwijde klimaatstrategie is overeengekomen in het kader van “The1992 United Nations Climate Change Convention and its 1997 KyotoProtocol”. In de verklaring van Kyoto, voortvloeiend uit een gezamenlijkinitiatief van de Europese Commissie en het Europees Parlement, werd destrategische doelstelling geformuleerd om tegen 2010 het equivalent van12% van de primaire energiebehoeften van de EU in te vullen op basis vanhernieuwbare energievormen. Dit internationaal wettelijk kader promootfinanciële en technische samenwerking om alle landen toe te laten eenklimaat-vriendelijk beleid te voeren, onder andere d.m.v toepassingen vanaangepaste technologieën. Globaal dienen de ontwikkelde landen eenemissiereductie van 5% t.o.v 1990 emissieniveaus te bereiken gedurende deperiode 2008 – 2012. De emissie van broeikasgassen is immers blijven stijgen. De versterkingvan de huidige maatregelen is onvermijdbaar als de vereiste reductie van8% (EU niveau) vergeleken met 1990 moet bereikt worden.

Ook België heeft zich geëngageerd om deze doelstelling te halen doorstimulering van de uitbouw van hernieuwbare energiebronnen met concreteprojecten.

C-Power N.V. heeft de intentie om in de Belgische Kustwateren eenwindenergiepark te bouwen van 50 turbines van 2 MW.De energieproductie per jaar wordt geraamd op 330.000 MWh, watovereenkomt met het verbruik van ca. 100.000 gezinnen.

Turbowinds N.V., Belgische fabrikant van windturbines, zal instaan voor detoelevering van de offshore windturbines.

Page 2: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 2

Hiervoor zal zij beroep doen op haar dealership met een van de grootsteDeense windturbinefabrikanten : BONUS Energy A/S.Deze onderneming heeft reeds een 2 MW turbine aan land geplaatst diesinds december 1998 wordt getest.De serieproductie van de BONUS 2 MW is begin 2000 opgestart. Eind2000 werden 20 windturbines van dit type (offshore versie) voor de Deensekust in Middelgrunden geplaatst en in dienst gesteld.

Het gebied waar C-Power het windenergiepark wenst aan te leggen situeertzich ter hoogte van de Wenduine Bank en de zuidelijke flank van deWielingen Pas (Figuur 0-1 en Figuur 0-3, p. 207 en 208).

Deze locatie werd verkozen uit een aantal mogelijke onderzochtealternatieven.

Page 3: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 3

Figuur 0-1Voorgestelde lokatie

Page 4: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 4

Figuur 0-2Samenvattende kaar activiteiten territoriale wateren – Bron : “Limited Atlas of the Belgian part of the

North Sea”

Page 5: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 5

10.2 BESCHRIJVING OFF-SHORE WINDTURBINEPARK

Men gaat over tot het oprichten van een windturbinepark van 100MW voorde Belgische kust. Er worden 50 turbines (elk 2MW) geplaatst, die voor eenenergieproduktie van 330.000 MWh (100.000 gezinnen) zorgen. Ze wordenopgesteld in 5 rijen van elk 10 turbines. De 10 turbines op een rij wordenvia een kabel verbonden. Uiteindelijk bekomt men zo dus 5 kabels diesamenkomen ter hoogte van de transformator. De transformatorpost op zeezal bestaan uit een monopaalfundering waarop een 33kV/150kVtransformator gemonteerd wordt. De paalvoet zal beschermd worden meteen erosiebescherming, analoog aan de windturbines.

Figuur 0-3Windenergiepark : locatie en bekabeling (detailkaart)

Location of the Wind Turbines in the C-Power Nearshore Wind Energy Park

5681000

5682000

5683000

5684000

5685000

5686000

5687000

5688000

5689000

5690000

5691000

5692000

494000

495000

496000

497000

498000

499000

500000

501000

502000

503000

504000

505000

506000

507000

508000

E - UTM31

N -

UTM

31

Transformer +CPT-location

Wind Turbines

Special Locations

Concession Area

CPT5

CPT4

BH3

meteomast NO

BH1 + CPT1

meteomast

transformer

Page 6: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 6

Figuur 0-4Inplantingsschema van het windenergiepark

Lay-out 007c76Aantal rijen, dwars op de kustgeoriënteerd

5

Aantal windturbines per rij 10Tussenafstand rijen 532 tot 859mTussenafstand windturbines in rij 531 tot 595mTotale oppervlakte 12.4 km2

Page 7: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 7

Type horizontale asRotordiameter 76 mAantal bladen 3Rotatiesnelheid 18 rpmRotatiezin wijzerzinVermogensregeling Combistall

(active stall regulatie)Windsnelheden ‘cut in’ 5 m/sWindsnelheid bij nominaal vermogen 15 m/sWindsnelheden ‘cut out’ 25 m/sMaximale windsnelheid (2s gust) 55 m/s

Tabel 0-1Karakteristieken rotor windturbine

Lengte toren 60 tot 70 m (boven flens monopaal)Diameter toren 4.0 m (basis)Materiaal StaalWanddikte 45mmCoating Offshore, hemelgrijs 55210-01050

Tabel 0-2Karakteristieken toren

Positie flens Boven waterInheidiepte monopaal 25 mDiameter monopaal 4.0 mInstallatie Heien/trillen (beperkt)Materiaal StaalWanddikte 60mmCoating Speciale verf

(geen anti-fouling)Tabel 0-3

Karakteristieken monopaalfundering

Erosiebescherming stortsteenDiameter bestorte zone 48 mMaximum kaliber stenen 2-300kg

0.1-0.6 mTabel 0-4

Karakteristieken erosiebescherming

Page 8: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 8

10.2.1 Wind turbine

Elke windturbine bestaat uit een paal die in de zeebodem is ingeheid, dezepaal is verbonden met de eigenlijke toren. De top van de windturbinesbereikt het peil +62.66 m, dit betekent dat de totale hoogte 60 m bedraagt(gemeten ten opzichte van +2.66 m MSL Ostend). Het referentiepeil is 0 mH Ostend. Het geheel is ingeheid over een diepte van 25 m, en de connectietussen paal en toren ligt op +9 m.Rondom elke turbine wordt een erosiebescherming (steenbestorting)aangebracht. Dit gebeurt in twee lagen en in een cirkelvormige configuratie.De diameter van de rotor bedraagt 76 m en deze draait met een frequentievan 17 tpm (rpm).

Page 9: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 9

Figuur 0-5Dimensionering windturbine (type dwarsdoorsnede)

Page 10: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 10

10.2.2 Bekabeling binnen het off-shore windturbinepark

Men maakt gebruik van 33 kV kabels tussen de turbines onderling en vande turbines naar de offshore transformatorpost. De kabels komen tussen1,5 m tot 2 m onder de zeebodem te liggen zodat ze enerzijds voldoendebeschermd zijn en anderzijds de natuurlijke koeling verzekerd is. Hetleggen en het ingraven van de kabels in een zanderige bodem gebeurt inprincipe vanop een kabellegschip dat uitgerust is met een jettrencher.

Voor het kabelbeloop wordt verwezen naar figuur 10.2.

Het transport van de geproduceerde elektrische energie naar het landgeschiedt via ingegraven power-kabels. Deze worden gecombineerd met dekabels nodig voor telecommunicatie met het offshore windenergiepark, enworden samen naar het land gebracht.

Er wordt gekozen voor een transformatorpost op zee, waardoor er tweespanningen – en dus ook twee soorten power-kabels - onderscheiden dienente worden.

De 33 kV powerkabel is één enkele kabel die intern de 3 fasen bevat. Dittype kabel, waarvan de voornaamste eigenschappen worden weergegeven inTabel 0-5, wordt gebruikt om elke rij van 10 turbines te verbinden met detransformator. Deze kabels zullen ingegraven worden via jetting of ploegen(Tabel 0-6).

Totale diameter kabel 100mmFasen 3 x 240mm2

Spanning 33 kVTabel 0-5

Eigenschappen 33kV powerkabel voor verbinding van windturbines met transformator

Ingraven kabels Jetting PloegenDiameter kabels (pot.) tot 20 cm tot 20 cmDiepte onder zeebodem max. 2 m max. 3 mBreedte geroerde zone (sleuf) ca. 1,0 m ca. 1,5 mBodembescherming (resultaat dekking) Goed zeer goed

Tabel 0-6Karakteristieken uitvoeringsmethoden kabelleggen

Page 11: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 11

10.2.3 Transformator

De transformatorpost op zee zal bestaan uit een monopaalfundering waaropeen 33kV/150kV transformator gemonteerd wordt. De paalvoet zalbeschermd worden met een erosiebescherming, analoog aan dewindturbines.De inplanting van de transformatorpost is voorzien centraal voor de rij van5 dichtst bij de kust staande turbines.

Als koelmiddel voor de transformator wordt een biologisch afbreekbare,minerale olie (dus geen PCB’s) gebruikt die voldoet aan de IEC296 norm.

10.2.4 On-shore kabel

Naast de off-shore kabel is er ook de kabel naar de kust, waarbij voor deaanleg volgende fasen worden onderscheiden. Allereerst is er de 150 kVkabel van de offshore transformatiepost naar de ± (-4 m) lijn, metbijzondere aandacht voor de kruising van de bestaande PEC-telecommunicatiekabel. Vervolgens is er de aanlanding van de 150 kVkabel naar land.Het kabellegschip legt de 150 kV kabel vanaf de offshore transformator totongeveer de -4 m lijn, rekening houdend met de minimale diepgang van hetschip.De aanleg van de kabel aan land gebeurt met een gestuurde horizontaleboring onder het strand, de duinen en de kustweg. Door deze techniek tegebruiken wordt geen verstoring van milieu, toeristische activiteiten,verkeer,… veroorzaakt.

Voor het kabelbeloop wordt verwezen naar figuur 10.2.

Voor het transport van de energie vanaf de transformator naar land, zorgen3 kabels van 150kV (met name 1 kabel per fase). De eigenschappen van de150kV kabel worden weergegeven in Tabel 0-7. De 3 kabels (en detelecomverbinding) zullen samengebundeld gelegd worden via jetting.

Totale diameter kabel 94.5mmFase 1 x 300mm2

Spanning 150 kVTabel 0-7

Eigenschappen van 150kV powerkabel voor verbinding van transformator met land

Page 12: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 12

De kabels zullen uit veiligheidsoverwegingen een dekking krijgen diegroter is dan de minimumeis van 0.80 m opgelegd door de Zeevisserij. Dekabeldekking kan echter ook niet te groot worden omwille vanwarmtetechnische beperkingen (max. 2m).

De aanlanding van de kabels zal gebeuren via een gestuurde boring (vanafde –4m lijn, buis met diameter ca. 0.50m). Verderop aan land wordt eenaansluiting voorzien om de geproduceerde energie in het elektriciteitsnet teinjecteren.

Merk hierbij op dat met de methode van de gestuurde boring een aantalbelangrijke voordelen verbonden zijn : - methode van gestuurde boring heeft geen impact op het milieu;- deze methode veroorzaakt geen hinder voor het verkeer en de boring

gebeurt onder de kusttramlijn;- deze methode heeft geen nadelige invloed op de duinen;- deze methode heeft geen nadelige invloed op het toerisme.

10.3 ALTERNATIEVE SITES EN AANLANDINGEN

Mogelijke alternatieven omvatten :• de nuloptie• de onshore optie• andere offshore locaties• alternatieve lay-outs binnen de gekozen off-shore locatie

Indien niet wordt overgegaan tot de aanleg van een grootschaligwindenergiepark zal België nooit kunnen voldoen aan zijn engagementtegenover de Europese Unie inzake productie van primaire energie op basisvan hernieuwbare energie. De nuloptie wordt dus niet gezien als eenvolwaardig alternatief en wordt niet verder overwogen.

Page 13: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 13

10.3.1 On-shore

De windsnelheden op land zijn gemiddeld lager en minder constant dan opzee.

Het optimaal individueel vermogen van een onshore turbine zal bijgevolglager zijn dan het vermogen van een offshore turbine. Met andere woorden,om aan hetzelfde totale vermogen te komen zal het aantal onshore turbinesgroter moeten zijn dan het aantal offshore turbines. De benodigdeterreinoppervlakte zal bijgevolg ook proportioneel toenemen.

De onshore optie wordt dus niet gezien als een volwaardig alternatief enwordt niet verder overwogen.

Enkel offshore locaties met een hoog windpotentieel komen dus inaanmerking als volwaardige alternatieven met het oog op de gesteldedoelstellingen inzake energieproductie.

10.3.2 Site van het off-shore windturbine park

Bij de keuze van een offshore locatie moet er rekening gehouden wordenmet de volgende factoren :- de afstand tegenover de kust- de waterdiepte- de scheepvaart- de militaire zones- de zand- en grindwinningzones- de baggerzones en stortplaatsen voor baggerspecie- kabels en pijpleidingen- belangrijke vogelgebieden- beschermingszones en mariene reservaties- de commerciële visserij- de aansluitingsmogelijkheden op het 150kV-net

Om technische en vooral economische redenen kunnen offshorewindturbines vandaag enkel ingeplant worden ter hoogte van relatiefondiepe zandbanken en platen die niet al te ver uit de kust verwijderd zijn.

Page 14: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 14

De bouw van een windenergiepark in zee op een dusdanige afstand dat devisuele impact vanop het land nihil of verwaarloosbaar is, is met de huidigestand van de technologie financieel en technisch niet haalbaar. Het plaatsenvan de windturbines op een afstand van 30 km of meer in zee heeft alsvoornaamste implicaties :• Inplanting in dieper water met als gevolg de noodzaak voor veel

omvangrijker en duurdere funderingsconstructies.• Het kruisen van de energiekabels en de scheepvaartroutes, wat extra

aanlegkosten en voorzieningen inhoudt.

Om de enorme extra kosten van een echt buitengaats windenergiepark tecompenseren dienen windturbines van veel hoger vermogen te wordengeplaatst. Algemeen wordt aangenomen dat dit vermogen minimum 5 MWmoet bedragen.

De evolutie van commerciële windturbines van 30 kW tot 2 MW gaat overeen periode van meer dan 20 jaar. Als vuistregel kan men stellen dat deontwikkeling van een turbine met een vermogen dat het dubbele bedraagtvan dat van het meest recent gerealiseerde commerciële model ongeveervier jaar bedraagt. Ieder type van windturbine is een schaalvergroting vanhet vorige type met af en toe, gedurende het ontwikkelingsproces hetoptreden van nieuwe interne of externe factoren (bvb. nieuwe technologieënm.b.t. rotorbladen, software ontwikkelingen, veranderde milieuwetgevingetc…).

De grootste turbine totnogtoe gebouwd heeft een vermogen van 2 MW. Hetprototype is gedurende 1.5 jaar getest en de machine is sinds midden 2000op de markt.

Uitgaande van de ontwikkelingshistoriek van commerciële windturbines kanmen verwachten dat machines met een vermogen van 5 MW en meer pas opde markt zullen zijn na 2008.

Projectontwikkelaars in het buitenland houden hiermee rekening envoorzien in de bouw van windenergieparken op korte afstand van de kust alsaanzet tot de constructie van een volgende generatie verder in zee. Weverwijzen in dit verband naar o.a. Denemarken (Middelgrunden), Nederland(Novem) en Duitsland (Winkra-project), Utgrunden (Zweden).

Binnen een tiental jaar, wanneer windturbines met een vermogen van 5MWen meer zullen ontwikkeld zijn, en de nodige ‘offshore’ ervaring metwindenergieparken dichter bij de kust is opgedaan, zullen installaties verderin zee (bijv. 30km uit de kust) technisch en commercieel haalbaar zijn.

Page 15: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 15

Gezien de relatief kleine oppervlakte van de Belgische territoriale zee en hetgroot aantal beperkende factoren is het aantal mogelijke locaties voor eenoffshore windenergiepark uitermate gelimiteerd. Dit wordt geïllustreerd inFiguur 10-2 (p. 208).

De aanwezigheid van een RAMSAR gebied ten westen van Oostende sluiteen lokatie op die plaats quasi onmiddellijk uit.

Lokaties ten noorden van de vaargeulen Scheur-West en Scheur-Oostliggen te ver weg vanuit de kust.

Blijven er dus nog twee mogelijke gebieden over :- de zone Oostende-Zeebrugge- de zone Zeebrugge-Knokke

De morfologie van de zeebodem ter hoogte van de Wenduinebank in dezone Oostende-Zeebrugge is als stabiel ervaren, wat niet het geval is voorde zone Zeebrugge-Knokke met de aanwezigheid van de Appelzak.

10.3.3 Alternatieve lay-outs binnen de gekozen off-shore lokatie

Volwaardige off-shore alternatieven kunnen bedacht worden in termen vanlayout en uitvoeringsmethoden.Verschillende off-shore locaties werden op hun geschiktheid onderzocht.De uiteindelijk weerhouden inplanting voldeed het best aan de gesteldeeisen. (Onderzoeksrapport VUB, september 2000)In een eerste studiefase werden 9 verschillende lay-outconfiguratiesbepaald, berekend en onderling vergeleken. De opbrengstgegevensgebeurden aan de hand van de meteogegevens van de meetstationsZeebrugge Uitkijk, de Westhinder en de Wandelaar over een beperkteperiode van 5 maanden. Naast de te verwachten opbrengst werd voor iederelay-out ook de waterdiepte, de zichtbaarheid van het park vanuit de kust ende afstand van de turbines tot het aansluitingspunt met het net inbeschouwing genomen. Hieronder volgen enkele configuraties en eensamenvatting van de bekomen resultaten. Tot slot volgt een motivatie voorde uiteindelijke keuze.

Layout 002b is opgebouwd uit 4 rijen turbines, opgesteld in het minst diepegedeelte van de Wenduinebank. Bij deze configuratie is de zichtbaarheidvanuit de kust het grootst en neemt het park een grote oppervlakte in beslag.Anderzijds is de te verwachten opbrengst voor deze configuratie het grootst.

Page 16: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 16

Page 17: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 17

Bij layout 004 werden de turbines in 5 rijen geplaatst, zo ver mogelijk vande kust verwijderd en dus in het diepste gedeelte van de zandbank. Op dezelay-out werden een aantal varianten beschouwd wat betreft de afstandtussen de turbines.

Page 18: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 18

In layout 005a staan de turbins zo dicht mogelijk bij de kustlijn opgesteld,in het ondiep gedeelte van de zandbank. Ook hier vinden we een aantalvarianten wat betreft tussen afstanden van de turbines.

Page 19: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 19

Elke rij bevat 5 turbines in layout 006b, de 10 rijen nemen de volledigehoogte van de zandbank in, dus van ondiep naar diep water.

Page 20: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 20

Vergelijkende samenvattende tabellen

- Energieproductie

In Tabel 0-8 wordt de samenvatting gegeven van de energieopbrengst voor deverschillende lay-outs en dit aan de hand van de meteo-data van de driebeschreven meetstations over de beschouwde periode.Zoals reeds aangestipt, is deze beschouwde periode (5 maand) te kort omeen betrouwbare productie-analyse uit te voeren. Wel volstaat deze periodeom de kwantiteit van de geleverde energie van de diverse lay-outconfiguraties relatief met elkaar te vergelijken.In Tabel 0-8 zijn dus niet de absolute productiecijfers maar wel de relatieveopbrengsten van de lay-out t.o.v. de andere belangrijke lay-out.

Windpark productie(MWh/jaar)

Lay-out 002b 352298Lay-out 004 350483Lay-out 004c 347463Lay-out 004d 342511Lay-out 005a 347699Lay-out 005b 344555Lay-out 005c 338546Lay-out 006a 350566Lay-out 006b 341124

Tabel 0-8Productiecijfers voor de verschillende lay-outs

De hoogste productie wordt met lay-out 002b behaald. Andere lay-outs met een hoge efficiëntie zijn 004, 005a, 006a : lay-outs waarbij de afstandtussen de turbines en tussen de rijen 10 maal de rotordiameter bedraagt.

- Zichtbaarheid

Tabel 0-9 tracht een verduidelijking te geven van de zichtbaarheid van hetwindpark vanaf de kustlijn i.f.v. de diepte van dat deel van de zandbankwaar de turbines ingeplant zijn.

Page 21: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 21

diep

te

004d 004c 004 006a

006b

Toen

emen

de

005b005c

005a 002b

Toenemende zichtbaarheidTabel 0-9

Zichtbaarheid van het windpark gecorreleerd aan de diepte van de zandbank

- Afstand tot het aansluitingspunt met het net (Tabel 0-10)

Lay-out Afstand tot trafo-post(km)

002b 18,4004 15,5004c 15,0004d 15,0005a 13,3005b 12,5005c 11,8006a 14,6006b 12,6

Tabel 0-10Afstand van trafo-post (Slijkens) tot de verste turbine voor elke lay-out

Page 22: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 22

De uiteindelijke configuratie is opgesteld op basis van Layout 006b. Dezeuiteindelijke configuratie en de andere configuraties uit de voorafgaandestudies werden afgestemd op de vorige versie van de Bonus turbine met 70m rotordiameter. De nieuwe variant van de Bonus turbine heeft echter eenrotor van 76 m diameter. Daardoor dient de weerhouden lay-out (006b)herschikt te worden en de opbrengst opnieuw berekend.

Bij het bepalen van de vorige lay-out configuraties werd rekening gehoudenmet de positie van de radar te Zeebrugge. Turbines werden opgesteldvolgens radialen door deze radar post.

In het VUB verslag wordt nog extra randvoorwaarden in rekening gebracht,namelijk de radar post te Oostende. Hierdoor wordt de weerhouden Layout006b grondig herschikt zodat de turbines opgesteld staan volgens radialendoor de radarpost te Zeebrugge en tevens volgens radialen door deradarpost te Oostende. Hierbij wordt rekening gehouden met een afstandtussen de turbines van minimaal 7 maal de rotordiameter, i.e. 532m.

Page 23: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 23

In layout 007c76 worden de turbines opgesteld op radialen door de beideradars. Elke rij bevat 5 turbines, zodat er 10 rijen ontstaan.

De gemerkte kruisjes zijn respectievelijk de radarinstallatie te Zeebrugge(rechtsboven), de radarpost te Oostende en het aansluitpunt aan de Spuikomte Oostende (linksonder).De volgende tabel bevat de afstand tussen deze merkpunten tot de dichtsteen de verste turbine (afstand in vogelvlucht).

Merkpunt Dichtste turbine (km) Verste turbine (km)Radar Zeebrugge 15,0 (turbine 50) 19,5 (turbine 1)Radar Oostende 6,4 (turbine 1) 12,4 (turbine 50)Trafopost Spuikom 8,1 (turbine 1) 13,4 (turbine 50)

De totale oppervlakte omschreven door de 50 turbines bedraagt in dezelayout 12,46 km² met een perimeter van 15,5 km. Dit wil zeggen dat hetwindpark volgens layout 007c76 23% inneemt van de 52,9 km² grotezandbank.

Page 24: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 24

10.3.4 Alternatieve routes voor on-shore kabel

Op Tabel 0-6 (p. 229) zijn 4 alternatieve kabeltracés voorgesteld. Elk vandeze configuraties werd overwogen alvorens men tot het uiteindelijke tracékwam. De keuze wordt voornamelijk bepaald door de haalbaarheid van dekruising van de woonzone tussen de Koninklijke Baan en het parkgebied endit zowel op uitvoeringstechnisch vlak als op vlak van de ruimtelijkeordening. Een rechtlijnig tracé ten behoeve van de gestuurde boringen, zoalshet voorgestelde basistracé, blijkt niet haalbaar/niet toegelaten omwille vanonderkruisen van gebouwen en/of bebouwde percelen en het kruisen vaneen toekomstige verkaveling. Daarom werden alternatieve tracésonderzocht. Het eerste alternatief is ingeplant langsheen een nog aan te leggen weg.Hiervoor werden 3 verschillende varianten onderzocht. De tracés a en blopen doorheen geplande verkavelingen en/of private eigendommen.Hiervoor is onderhandelen met verkavelaars en eigenaars noodzakelijk. Hettracé c daarentegen ligt volledig op openbaar domein.Het tweede alternatief kruist het domein van een rusthuis ter hoogte van deduinen. Men moet er bijgevolg rekening mee houden datuitbreidingsmogelijkheden van het rusthuis niet worden belemmerd.Een derde alternatief, trace 3, loopt vanaf de aanlanding langsheen degewestweg N34 tot ter hoogt van de Vismijnlaan. Middels een gestuurdeboring kruist hier de elektriciteitsleiding de N34 en de Spuikom om teeindigen in de elektriciteits centrale Sas Slijkens te Bredene. Hierdoor wordtde woonzone maximaal ontweken.Het strand en de duinengordel worden door middel van een gestuurdeboring gekruist ter hoogte van hetzij het openluchtsportcentrum aan deFortstraat (alternatief 3a); hetzij het Zeemanshuis aan de Godtschalekstraat(alternatief 3b).

Alle vermelde tracés vereisen belangrijke delen in open sleuf en/of meerderekorte gestuurde boringen.

Page 25: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 25

Figuur 0-6Overzicht tracé alternatieven

Page 26: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 26

10.4 BESCHRIJVING VAN DE SITE OP DE WENDUINE BANK

Hydro- en geografisch gezien ligt het studiegebied en meer specifiek hetconcessiegebied, op de zuidflank van de Wielingen Pas en op deWenduinebank. De Wenduine Bank vormt de scheiding tussen deWielingen Pas en de Grote Rede gesitueerd voor Oostende. De WielingenPas is historisch gezien steeds een ebschaar geweest, met name eenverlenging van het hoofdvaarwater van de Westerschelde.

Het geheel van de geplande site zal zich op minstens 5 km van de kust zalbevinden.

10.4.1 Fysische aspecten

De windsnelheden op zee lopen uiteraard hoger op dan op het land. De windwaait vooral uit het westen en het zuidwesten.

De oppervlakkige bodemsedimenten in het beschouwde studiegebied van deWenduine bank worden gekenmerkt door een fijn zand (gemiddeldekorrelgrootte < 260µm), met een siltgehalte (%<63µm) van 3 tot 33% eneen kleigehalte (%<2 µm) van 3 tot 15%.Door de specifieke hydrodynamische condities vertoont het water eenbelangrijke turbulentie en turbiditeit. De samenstelling van de korrels insuspensie zal een goede gelijkenis vertonen met de oppervlakkigebodemsedimenten. De korrelverdeling van de sedimenten in suspensie isruwweg 5% zand, 65% silt en 30% klei, waarbij de zandfractieondervertegenwoordigd zal zijn vermits het moeilijker in suspensie wordtgebracht.

10.4.2 Biologische aspecten

Op en in de Noordzeebodem langs de Belgische Kust nemenongewervelden, zoals wormen, kreeftachtigen en weekdieren eenbelangrijke plaats in. Vastzittende algen ontbreken vrijwel. Tengevolge despecifieke combinatie van wind, stromingen en getijdewerking worden desubmariene habitats gekenmerkt door een hoge dynamiek. Hierdoor zijn desedimenten uiterst mobiel, d.w.z. ze worden heel frequent in suspensiegebracht, getransporteerd en terug afgezet.

Algemeen over de gehele Noordzee, komen het gehele jaar door zeevogelsvoor. De kuststrook wordt gedurende het gehele jaar, maar vooral in voor- en

Page 27: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 27

najaar gebruikt door zeevogels en niet-zeevogels voor de trek tussen broed-en overwinteringsgebieden.

De meeste informatie betreffende vissen in de Noordzee heeft betrekking opcommerciële soorten zoals haring en kabeljauw. Deze soorten vertonengrote meerjaarlijkse schommelingen in dichtheid die onder andere verbandhouden met visserijeffecten. In de kustzone zijn grondels qua aantallen debelangrijkste soorten.Vissen vormen een belangrijke voedselbron voor andere vissen en vogels.In ondiepe wateren zijn bodemvissen beter bereikbaar en vormen daar uitenergetisch oogpunt in het algemeen een belangrijker prooi voor vogels danin diepere wateren.

10.4.3 Menselijke activiteiten

De Wenduinebank is enkel voor de kustvisserij (hypothetisch stelt men eenmaximaal verlies van 1.5 % van de visgrond) van economisch belang.Meestal wordt hier op garnaal en kabeljauw gevist en dit volgens hetseizoen. Hypothetisch stelt men een maximaal verlies van 1.5 % van devisgrond.

Onder de recreatieve activiteiten op zee vallen de diverse watersporten :zwemmen, duiken, planksurfen, windsurfen, zeilen, pleziervaart, jetski, deboottochten op zee en de sportvisserij.

Men kan echter stellen dat globaal gezien in de zone op en rond deWenduinebank er weinig recreatieve activiteiten plaatsvinden.

Wat betreft de scheepvaart geldt er volgende situering van hetwindenergiepark ten opzichte van de vaarwegen. Het park situeert zich tennoorden van de Aanloop Scheur en de Aanloop Wielingen. Deze eersteroute wordt gevolgd door de grotere zeeschepen en is beloodst. Deminimale afstand tot het park bedraagt ongeveer 3 km. De laatste routewordt gebruikt door schepen met diepgang tot 8 m. Scheur-West is dehoofdvaargeul vanuit Frankrijk naar de havens van Oostende, Zeebrugge,Vlissingen, Gent en Antwerpen. De vaarroute Wielingen wordt doorcoasters gebruikt. Het windenergiepark situeert zich ten zuiden vanvaarwegen waar voornamelijk kustvaart optreedt van schepen met eendiepgang van ongeveer 4 m.

Page 28: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 28

10.5 IMPACT OP MILIEU VAN HET OFF-SHOREWINDTURBINEPARK

De meest significante milieu-effecten worden hierna samengevat perinvloedsgroep (lucht, water, fauna & flora, enz.) waarvan telkens deeffecten samen met een waardering van hun impact (geen of gering,negatief, positief of weinig gekend) weergegeven worden.

Nadien volgt er een korte synthese waarin de globale waardering van deeffecten en verzachtende maatregelen worden voorgesteld.Er wordt, voor wat de milieu-effecten betreft, onderscheid gemaakt tussende uitvoeringsfase en de exploitatiefase.

Tijdelijke effecten tijdens de uitvoeringsfase van hetwindenergiepark

De installatie van het windenergiepark bestaat uit het afzonderlijk inplantenvan 50 windturbines en 1 transformatorpost op zee.

Elk van de 51 palen wordt in de grond geheid of getrild, waarna de paalvoettegen erosie beschermd wordt door het aanbrengen van een steenbestorting(in een zone met diameter 48 m rond elke paal).

Permanente effecten tijdens de exploitatiefase van hetwindenergiepark

De permanente effecten kunnen het best bekeken worden enerzijds voor hetpark in zijn geheel en anderzijds voor de verschillende onderdelen van hetpark.

Tijdelijke effecten tijdens het plaatsen van de kabels

Kabels worden enerzijds gelegd tussen de windturbines en detransformatorpost op zee en anderzijds tussen de transformatorpost op zeeen de transformator aan land.

Permanente effecten tijdens de exploitatiefase van de kabels

Nadat de kabels gelegd zijn, bevinden deze zich onder de zeebodem,voorzien van de vereiste minimale dekking, nl. 1,50 m à 2,00 m.

Page 29: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 29

10.5.1 Fysische aspecten

10.5.1.1 Luchtkwaliteit

Tijdelijke effecten, tijdens de uitvoering van het windenergiepark, op deluchtkwaliteit zijn terug te vinden in een lichte toename van de CO2,SO2 en NOx uitstoot tijdens de installatiewerkzaamheden.

Deze effecten zijn echter gering ten gevolge van de beperkte werf (watbetreft aantal ingezette vaartuigen en spreiding in ruimte en tijd) en degrote atmosferische dispersiecapaciteit van de site.

De atmosferische emissies zijn dus uitsluitend afkomstig van demotoruitlaten van de in te zetten vaartuigen en installaties. Hun effectenzullen slechts te herleiden zijn tot lokale en tijdelijke verhogingen vande concentraties. Vele vaartuigen en machines worden bovendiengespreid in ruimte en tijd ingezet. Deze piekinzet zal slechts leiden totpiek-uitstoten en de emissies vertonen een lokaal en kortstondigpatroon. Men mag aannemen dat de atmosferische emissies tengevolgevan de motoruitlaten van het gebruikte installatiematerieel zich indezelfde mate verhouden als deze van de andere activiteiten op zee.Wegens hun kortstondig karakter zijn ze dus minimaal in vergelijkingmet andere industriële activiteiten (scheepvaart, baggerwerken,…) indeze zone.

Het windenergiepark in zijn geheel heeft een permanent effect tijdens deexploitatiefase. Windenergie is immers een groene energiebronwaardoor belangrijke emissies, die klassieke centrales wel veroorzaken,vermeden worden. De afwezigheid van enige CO2 uitstoot (welkeoploopt bij de traditionele centrales tot 132 à 264 kton/jaar) heeft eenpositieve invloed op het het broeikaseffect. Ook SO2 en NOx wordenvermeden.

Ook zijn er tijdelijke effecten op de luchtkwaliteit tijdens deuitvoeringsfase van de kabels. Ten gevolge van de uitstoot tijdens deinstallatiewerkzaamheden is een lichte, lokale toename van CO2, SO2 enNOx te verwachten. Het betreft hier een gering effect omwille van debeperkte werf (wat betreft in te zetten vaartuigen, uitvoeringstijd enruimtelijke spreiding) en de grote atmosferische dispersiecapaciteit vande site.

Page 30: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 30

10.5.1.2 Waterkwaliteit

We onderscheiden drie tijdelijke effecten op de waterkwaliteit, tijdens deuitvoeringsfase van het windenergiepark :

Turbiditeitstoename Polluenten Occasionele en/of accidentele spills

Een eerste tijdelijk effect op de waterkwaliteit is turbiditeitstoename van dewaterkolom tengevolge van het opnieuw in beweging brengen van desedimenten. Dit is te wijten aan het installeren van de palen en hetaanbrengen van de erosiebescherming.

Dit effect is echter gering gezien de permanent hoge achtergrondwaardenvan de sedimentdynamiek in de Belgische Kustwateren en de beperkteomvang van het werkterrein binnen het consessiegebied (slechts 25%).

Een tweede tijdelijk effect is de lichte toename van polluenten (o.a.organische, anorganische en zware metalen) en daarmee samengaand delichte verstoring van de O2, C, N en P balans. Tevens is er het tijdelijkeffect op de BOD/COD factor (Biological Oxygen Demand/Carbon OxygenDemand). Er is mogelijk een licht verhoogde BOD/COD factor tengevolgevan de recirculatie van de sedimenten waar te nemen.

Dit zijn geringe effecten te verklaren door de aanwezigheid van eendynamische omgeving, de beperkte oppervlakte van de zeebodem diegeroerd wordt en de spreiding van de werkzaamheden in ruimte en tijd.

Een derde tijdelijk effect, namelijk dit van ocassionele en/of accidentelespills op de waterkwaliteit, is weinig waarschijnlijk gezien de vaartuigen eninstallaties aan MARPOL voorschriften voldoen.

De palen (componenten onder water) zorgen voor een permanentebeïnvloeding van de waterkwaliteit tijdens de exploitatiefase.

De installatie van de paal en de daaruitvoortvloeiende zogstromingachter elke paal veroorzaakt een lichte turbiditeitstoename van dewaterkolom door recirculatie van de sedimenten. Deze recirculatie vande sedimenten zorgt op zijn beurt voor een licht verhoogde BOD/CODwaarde. Naast de lichte verhoging van de BOD/COD waarde is er eenlichte toename van polluenten (organische, anorganische, zwaremetalen) en een lichte verstoring van de O2, C, N en P balans.

Page 31: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 31

Corrosie van de palen zal een gering effect hebben op de waterkwaliteitdoor een zorgvuldige keuze van de beschermingsmaterialen enbeschermingstechnieken.

Tijdens de uitvoeringsfase van de kabels is er een tijdelijk effect op dewaterkwaliteit waar te nemen. En dit tengevolge van een lokaleturbiditeitstoename van de waterkolom. Door de kabelleglegoperatiestreden de sedimenten op de zeebodem opnieuw in beweging.

Het betreft een gering effect gezien de permanent hogeachtergrondwaarden van deze sedimentenbeweging in BelgischeKustwateren en de beperkte werf (zowel qua geroerd bodemoppervlakals qua uitvoeringstijd).

Een lichte toename van polluenten (organische, anorganische, zwaremetalen), een lichte verstoring van de O2,C,N en P balans en een lichtverhoogde BOD/COD factor tengevolge van de recirculatie van desedimenten zijn andere significante effecten op de waterkwaliteit. Ookhier gaat het om een gering effect gezien de beperkte werf (zowel quageroerd bodemoppervlak als qua uitvoeringstijd).

Occasionele en/of accidentele spills zijn weinig waarschijnlijk gezien devaartuigen en de installaties aan MARPOL voorschriften zullenvoldoen.

10.5.1.3 Sedimentkwaliteit

Tijdens de uitvoeringsfase van het windenergiepark wordt desedimentkwaliteit tijdelijk beïnvloed door agitatie en resuspensie van desedimenten ten gevolge van de installatie-operaties.

Deze impact is gering aangezien er permanente sedimentdynamiekaanwezig is in de Belgische Kustwateren en aangezien er een ruimespreiding is van de operaties zowel in ruimte als in tijd.

Er is mogelijks een lichte aanrijking van het sediment met polluentenmaar dit effect is gering wegens de beperkte impact van deinstallatiewerkzaamheden op de waterkwaliteit.

Page 32: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 32

De palen hebben eveneens een permanent effect, tijdens de exploitatievan het windenergiepark, op de sedimentkwaliteit. Ten gevolge van deagitatie en de resuspensie van sedimenten in de turbulente zogstromingachter elke paal zijn er slechts geringe morfologische wijziging teverwachten, doch een monitoring na installatie van het windmolenparkis een noodzaak. De sedimentkwaliteit kan mogelijks wijzigingenondergaan door lichte aanrijking van de sedimenten met polluenten.

Naast de palen speelt er nog een andere invloed mee van decomponenten onder water op de sedimentkwaliteit nl. de invloedtengevolge van aanbrengen van de erosiebescherming. Het aanbrengenvan de erosiebescherming (steenbestorting) heeft een geringe impact opde sedimentkwaliteit door de beperkte oppervlakte waaroperosiebescherming wordt aangebracht (< 1% van de door het parkingenomen oppervlakte).

De sedimentkwaliteit wordt tijdelijk beïnvloed tijdens de uitvoeringsfasevan de kabels. De agitatie en resuspensie van sedimenten tengevolgekabellegoperaties zal slechts geringe impact hebben op desedimentkwaliteit gezien de permanente sedimentendynamiek inBelgische Kustwateren en gezien de beperkte werf (zowel qua geroerdbodemoppervlak als qua uitvoeringstijd).

De mogelijks lichte aanrijking van sedimenten met polluenten via dewaterkolom heeft een gering effect wegens de geringe impact van dekabellegoperaties op waterkwaliteit.

10.4.1.4 Windklimaat

De componenten boven water (rotors, gondels, torens, transformatoren)hebben een permanent effect op het windklimaat tijdens deexploitatiefase van het windenergiepark In het zog van de rotor van de windturbine zijn er verlaagdewindsnelheden en verhoogde turbulentie waar te nemen. Deze effectenzijn beperkt tot een afstand van ca. 8 rotordiameters, zo’n 600 m, achterde rotor.

10.4.1.5 Hydrodynamica

Dit permanent effect tijdens de exploitatiefase van het windenergieparkis te wijten aan de invloed van de componenten onder water; nl. depalen.

Page 33: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 33

De installatie van de palen brengt lokale verstoringen van de stromingenen de golven rond elke individuele paal met zich mee. Deze storingenzorgen voor verlaagde snelheden en verhoogde turbulentie in het zogvan de paal over een afstand van ca 100 keer de paaldiameter, ongeveer450 m. De intensiteit en de richting van de zogstromen varieert met hetgetij. Aangenomen wordt dat er geen wijzigingen zijn van het globaalstromings- en golfklimaat van het park in zijn geheel.

De turbulente stroming in het zog van elke paal kan zich over groteafstanden laten voelen, ook al varieert de richting en de intensiteit vandeze zogstroming met het getij. Een lichte erosie van de zeebodem(buiten de door stortstenen beschermde paalvoeten) is niet uit te sluiten,vandaar dat regelmatige monitoring noodzakelijk is. De verhoogdeturbiditeit tengevolge van deze lichte erosie heeft een geringe impact endit tengevolge van de permanent hoge achtergrondwaarden van desedimentendynamiek in de Belgische kustwateren.

10.5.2 Biologische aspecten

Er zijn tijdelijke effecten waar te nemen op de fauna en de flora tijdensde uitvoering van het windenergiepark.

♦ Mogelijks tijdelijke aantasting van benthos door afzetting vanmaterialen in suspensie.

♦ Deze aantasting heeft een gering effect wegens de spreiding van dewerkzaamheden in ruimte en tijd en omwille van de groteherlokatiepotentiaal van benthos.

♦ Tijdelijke verstoring en verschrikking van de vissen door o.a.geluidstoename, substraatwijziging en verminderde lichtpenetratie.

♦ Door de grote uitwijkmogelijkheden van de vissen en de spreidingvan de werkzaamheden in ruimte en tijd hebben de verstoringen enverschrikkingen echter een gering effect op het visbestand.

♦ Tijdelijke effecten op het vogelbestand zijn terug te vinden inmogelijke verstoring van de voedselbanken en geluidshinder.

♦ Deze effecten zijn gering omwille van de spreiding van dewerkzaamheden in ruimte en tijd.

♦ Flora : tijdelijk verhoogde resuspensie van de partikels. Het gaat hierom een geringe verstoring wegens de hoge mobiliteitsfactor van hetfytoplankton, hun grote herkolonisatiepotentiaal en omwille van despreiding van de werkzaamheden in ruimte en tijd.

Page 34: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 34

De componenten boven water (rotors, gondels, torens, transformatoren)zorgen voor een permanent effect op de fauna en de flora tijdens deexploitatiefase. De impact van de installaties boven water, doorbarrièrewerking en geluidshinder, op de verstoring van de trekroutes ende vliegbewegingen is onduidelijk. Vermoedelijk treedt er gewenningop en een aanpassing van het vlieggedrag.

Niettegenstaande er in de literatuur weinig bekend is over de impact vande installaties boven water op het sterftecijfer van vogels, is er slechtseen geringe toename van het aantal sterfgevallen te verwachten.Volgens recent onderzoek (‘Birds choose to fly around turbines’, JackJackson, Windpower Monthly, juni 2001) stippelen vogels hunvluchtroute zodanig uit dat ze vermijden om in de buurt van dewindturbines te komen. Ze zien de turbines vanop een bepaalde afstanden passen hun koers aan om zo rond de turbine te vliegen.

De installaties boven water oefenen slechts een beperkte invloed uit opde de rust en foerageerplaatsen van de vogels. Verstoring van de rust enfoerageerplaatsen is beperkt daar er in de nabije omgeving voldoendeandere (Vlaamse) banken aanwezig zijn.

Ook de componenten onder water (de palen) hebben een permanenteinvloed op de fauna en de flora tijdens de exploitatiefase van hetwindenergiepark.De benthos worden mogelijk aangetast door de sedimentatie vangesuspendeerde materialen, doch dit zal een gering effect hebbenomwille van de grote herkolonisatiepotentiaal van de benthos.

Naast de palen levert ook de erosiebescherming een permanente invloedop de fauna en de flora tijdens de exploitatiefase.♦ Benthos : wegens de grote herkolonisatiepotentiaal van de benthos

zal de aantasting van het substraat dat geschikt is voor de benthosslechts gering zijn. Aanbrengen van een steenbestorting heeft dusslechts een beperkte invloed.

♦ Vissen : de wijziging van het substraat door erosiebescherming(steenbestorting) kan mogelijks een positief effect hebben op hetvisbestand. De erosiebescherming kan dienst doen als paaiplaats enkinderkamerinrichting voor vissen en andere fauna. Deaanwezigheid van vissen kan bovendien versterkt worden door deverminderde visactiviteit binnen het park.

♦ Flora : de substraatwijziging tengevolge van de erosiebeschermingkan leiden tot een toename van de biodiversiteit en dus een positiefeffect hebben op de flora (bijvoorbeeld vegetatie met ‘hogere’(macro) wieren).

Page 35: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 35

Er zijn eveneens tijdelijke effecten tijdens de uitvoeringsfase van dekabels op de fauna en de flora.♦ Benthos : wegens de grote herkolonisatiepotentiaal van de benthos

en de beperktheid van de werf (zowel qua bodemoppervlakte als quauitvoeringstermijn) zal de aantasting van de benthos doorsedimentatie van gesuspendeerde materialen slechts gering zijn.

♦ Vissen : de verstoring en verschrikking van de vissen, door geluid,substraatwijziging en verminderde lichtpenetratie is gering door degrote uitwijkmogelijkheden van de vissen en de beperkte werf.

♦ Vogels : de verstoring van de vogels, door geluid en verstoringvoedselbanken is gering omwille van de grote uitwijkmogelijkhedenvan de vogels en de beperkte werf.

♦ Flora : de verstoring van de flora door verhoogde resuspensie vanpartikels is gering omwille van de hoge mobiliteitsfactor van hetfytoplankton en zijn grote herkolonisatiepotentiaal en omwille vande beperkte werf.

10.5.5 Menselijke activiteiten

10.5.3.1 Geluid

Tijdens de uitvoering van het windenergiepark is er een algemenetijdelijke geluidstoename. Offshore is de impact gering gezien despreiding van de installatiewerkzaamheden in ruimte en tijd. Onshore isde impact nihil omwille van de grote afstand tot de kustlijn.

Er is een permanente geluidsinvloed van de componenten boven watertijdens de exploitatiefase. De installaties boven water veroorzaken eentoename van het off-shore geluidsdrukniveau niettegenstaande hetgeluid sterk afneemt met de afstand tot de bron. Dezegeluidsdrukniveautoename kan mogelijks een verstorend effect hebbenop de avifauna. Over de mogelijke negatieve impact van de veranderingin onderwatergeluid op de onderwaterfauna is weinig bekend.

Het geluid van de draaiende beweging van de rotor zal niet aan de kustwaargenomen worden.

Ten gevolge van de kabellegoperatie is er een lichte tijdelijkegeluidstoename. Deze geluidstoename heeft een geringe impact op deoffshore gezien de beperkte werf (zowel qua in te zetten vaartuigen, quaoppervlak als qua uitvoeringstijd). Gezien de grote afstand tot de kustlijnheeft de lichte geluidstoename geen impact onshore.

Page 36: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 36

10.5.3.2 Landschap

De tijdelijke verstoring van het landschap tijdens de uitvoeringsfase vanhet windenergiepark kan aanzien worden als een gering effect omwillevan de spreiding van de werkzaamheden in ruimte en tijd.

De componenten boven water hebben een permanente invloed tijdens deexploitatiefase.De visuele impact van de componenten boven water is duidelijkaanwezig. Er is een verstoring van de wijdsheid en openheid van hetzeelandschap. Maar de impact wordt beperkt door de voldoende groteafstand van het windenergiepark tot de kust. De sociale aanvaarding vande verstoring van het zeezicht is een subjectief gegeven en is eveneensafhankelijk van de opinies pro of contra windenergie.

Figuur 0-7Impact van de windturbines op het landschap, Visualisatie van toekomstig windpark, gezien vanop de

Zeedijk te Oostende ter hoogte van de Renbaan

Page 37: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 37

Figuur 0-8Impact van de windturbines op het landschap - Visualisatie van toekomstig windpark, gezien vanop het

Fort Napoleon te Oostende

10.5.3.3 Energie

Bij beschouwen van het volledige windenergiepark kan worden besloten datwindenergie een hernieuwbare energiebron is. Het 100 MWwindenergiepark zal jaarlijks 330.000 MWh energie produceren, dit komtovereen met het verbruik van ca. 100.000 gezinnen.

Page 38: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 38

10.5.3.4 Socio-economische factoren

Visserij :Het ontoegankelijk maken van het windenergiepark gaat gepaard met eenvermindering van visgronden. Daarentegen kan een toegankelijkwindenergiepark (ook tengevolge van de positieve effecten van deaangebrachte erosiebescherming, onder de vorm van harde substraten, opfauna & flora) op middellange en lange termijn het visaanbod in de regiovergroten.

Toerisme :Het ontoegankelijk maken van het windenergiepark gaat gepaard met eenvermindering van de beschikbare zone voor watersport (zeilen,sportvisserij, pleziervaart). De initiatiefnemer zal het park openstellenvoor geleide toeristische bezoeken (bootexcursies).

Educatie :Educatieve initiatieven zullen door de initiatiefnemer gesteund worden.Een offshore windenergiepark is immers een veelzijdig onderwerp dat temaken heeft met een veelheid aan (natuur)wetenschappen, technologieënen socio-economische aspecten.

Wetenschap :De initiatiefnemer van het windenergiepark verleent steun aanwetenschappelijke onderzoeksprogramma’s die in het windenergieparkkunnen doorgaan. Zo zijn er onder meer de studie van de kunstmatigehabitats geboden door de erosiebescherming rond de paalvoeten, deobservatie van vogeltrekroutes en effecten van het park op de vogels, deimpact van geluid op het onderwaterleven,...

Werkgelegenheid :Het is duidelijk dat de fabricage, de installatie, de exploitatie, hetonderhoud en de monitoring van het windenergiepark veelwerkgelegenheid genereert.

VeiligheidsaspectenDe gevolgen van een aanvaring van een windturbine door een schip isafhankelijk van verschillende factoren. Het in aanmerking nemen vaneen doemscenario waarbij een groot schip met gevaarlijke lading tegenhoge snelheid een windturbine raakt lijkt weinig realistisch. De gevolgenvoor mens en milieu zullen in elk geval niet al te ernstig zijn.

Page 39: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 39

De vaarroutes van grote schepen kruisen het windpark niet en zijn opvoldoende afstand ervan gesitueerd, zodat aanvaring tussen schepenonderling tengevolge van de aanwezigheid van het windenergieparkweinig waarschijnlijk is. Ook ongevallen die geen betrekking hebben op de scheepvaartkunnen optreden. Ondermeer bladbreuk, omvallen van de turbine,ijsafzetting op de bladen, kabelbreuk,.. Omwille van de ligging vanhet park (niet op land) zullen deze effecten weinig milieuschade enmenselijke letsels veroorzaken. Men zal algemeen maatregelennemen om de risico’s te beperken. Hieronder valt bijvoorbeeld hetinstellen van een veiligheidszone, aanbrengen van markering ensignalisatie, zeekaarten, bijkomende radarsensoren, erosiebeschermingrond de funderingen,.. Ook de kans op mogelijke problemen met dewindturbine zelf wordt geminimaliseerd door bepaaldeuitvoeringsmaatregelen.

10.5.3.5 Permanente effecten tijdens exploitatiefase kabels

StralingElektromagnetische velden van 3-fasen heffen mekaar op indien 3 fasenin 1 kabel verwerkt zijn (verbindingen van windturbines mettransformator). Indien elke fase een aparte kabel uitmaakt (verbindingvan transformator naar land), zullen deze 3 kabels gebundeld gelegdworden, waardoor de eventuele residuele straling verwaarloosbaar ist.o.v. achtergrondwaarden van aardstraling. De eventueel residuelestraling heeft geen effect op mens, fauna & flora.

VeiligheidTer bevordering van de veiligheid zal de dekking boven kabels groterzijn dan minimale dekking vereist door Zeevisserij. Ter controle van deaanwezigheid van voldoende dekking is een regelmatige monitoringgepland.

Page 40: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 40

10.5.4 Samenvatting en maatregelen om milieu-impact tebeperken

10.5.4.1 Globaal beeld

Globaal kan gesteld worden dat de tijdelijke impact van deinstallatiewerkzaamheden gering is, omwille van de volgende redenen :

♦ De installatie geschiedt paal per paal, zodat de werkzaamheden sterkgespreid zijn in de tijd (binnen de totale periode van 2 voorzienewerkbare seizoenen).

♦ De installatie geschiedt paal per paal, zodat de werf telkens eenbeperkte oppervlakte bestrijkt binnen de totaliteit van de door hetwindenergiepark ingenomen zone. Bovendien bestaat de werf slechtsuit een beperkt aantal vaartuigen, vergeleken bij de permanentescheepvaarttrafiek voor de kust van Oostende tot Zeebrugge.

♦ De totale oppervlakte van de geroerde zeebodem tengevolge van hetinstalleren van de palen wordt begroot op 100.000 m2, wat minder isdan 0,5 % van de totale oppervlakte die wordt bestreken door hetwindenergiepark.

Globaal beeld van de permanente effecten tijdens de exploitatiefasetengevolge van de componenten boven water : er wordt verwacht dat depermanente effecten niet nefast zijn voor het voorgestelde project, mitsaandacht wordt geschonken aan de hieronder beschreven begeleidendemaatregelen :

♦ De sociale aanvaarding van een zekere verstoring van het zicht op dezee hangt af van subjectieve factoren. Ondermeer de mate waarineen persoon sceptisch staat tegenover windenergie of er een ferventvoorstander van is, speelt een belangrijke rol. Hier is zeker ruimteom via educatieve en informatieve initiatieven het publiek beter voorte lichten omtrent het belang en de effecten van windenergie. Hetspreekt voor zich dat maatregelen dienen genomen te worden om debestaande visuele impact tot een minimum te beperken (verven inonopvallende kleur, geen verschillende types windturbines mengen,turbines niet hoger dan noodzakelijk, turbines niet verder van elkaardan noodzakelijk).

♦ Wat de verstorende werking is van een offshore windenergiepark opde trekroutes van vogels, de vliegbewegingen, de rust- enfoerageerplaatsen,… is momenteel slechts in beperkte mateinformatie beschikbaar. Men is bovendien vaak aangewezen opwaarnemingen vanop het land. Er zijn echter geen aanwijzingen datde bouw van een offshore windenergiepark rampzalig zou zijn voorhet vogelbestand. Zo zijn de cijfers in de literatuur over additionelesterfte van vogels tengevolge van offshore windparken uiterst laag,

Page 41: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 41

vergeleken bij andere doodsoorzaken. Tijdens een recente studie inhet offshore windenergiepark in Utgrunden (Zweden) bleek dat detrekvogels reeds vanop een paar km afstand de windmolensopmerkten en op die manier tijdig hun vliegroute konden aanpassen.Deze beschouwingen nemen natuurlijk niet weg dat - eens het parkgebouwd is - er bijkomend wetenschappelijk onderzoek kanplaatsvinden (bijvoorbeeld vanuit observatieposten in deturbinetorens) om de leemten in kennis op te vullen. Ook mogelijkeimpact van het geluid van de turbines op het onderwaterleven zou opeen dergelijke manier verder kunnen onderzocht worden.

Globaal wordt verwacht dat de permanente effecten, tijdensexploitatiefase, tengevolge van de componenten onder water (de palen)gering zijn, maar regelmatige monitoring is noodzakelijk.

Globaal wordt verwacht dat de erosiebescherming een eerder positieveimpact heeft en wel om volgende reden : het aanbrengen van deerosiebescherming rond de paalvoeten biedt een kunstmatig habitat datop termijn gunstige effecten kan hebben op de biodiversiteit en deproductiviteit van het milieu. Ook hieromtrent ware het interessant omna de bouw van het park een wetenschappelijk onderzoeksprogrammaop te starten.

Als het globaal beeld van de permanente effecten tijdens deexploitatiefase van het windenergiepark in zijn geheel wordt beschouwd,komt er volgend besluit : er kan gesteld worden dat de permanenteeffecten positief zijn, mits aandacht wordt geschonken aan de hieronderbeschreven begeleidende maatregelen :♦ Het ontoegankelijk maken van het windenergiepark vermindert de

beschikbare gronden voor visserij en watersport, wat in principenadelig is vanuit socio-economisch standpunt. Dit kan echtergecompenseerd worden door de gepaste begeleidende maatregelen.Zo zou het afsluiten van het park in combinatie met de kunstmatigehabitats aan de paalvoeten (harde substraten) op termijn voordeligkunnen zijn voor de productiviteit. Daarnaast is een offshorewindenergiepark een bij uitstek geschikt project om toeristische(begeleide excursies) en educatieve initiatieven rond te ontwikkelen.Tenslotte dient ook aangestipt te worden dat er belangrijke socio-economische voordelen vastzitten aan het windenergiepark

Page 42: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 42

Globaal kan gesteld worden dat de tijdelijke impact van dekabellegwerkzaamheden gering is, omwille van de volgende redenen :♦ De duur van de kabellegoperaties is beperkt in de tijd.♦ Er wordt een beperkt aantal vaartuigen ingezet, vergeleken bij de

permanente scheepvaarttrafiek voor de kust van Oostende totZeebrugge.

♦ De totale oppervlakte van de geroerde zeebodem tengevolge van hetkabelleggen wordt begroot op maximaal 100.000 m2 (jetting), watminder is dan 0,5 % van de totale oppervlakte die wordt bestrekendoor het windenergiepark.

♦ De tijdelijke toename in turbiditeit tijdens de werkzaamheden heefteen geringe impact, gezien in het licht van de permanent hogeachtergrondwaarden van de sedimentendynamiek in de Belgischekustwateren.

Er is vrijwel geen permanente impact van de kabels tijdens deexploitatiefase.

10.6 MONITORING PROGRAMMA

Er wordt gedacht aan een monitoringsprogramma om twee redenen :

Leemtes in kennis werden geïdentificeerd, i.v.m. de volgende aspecten :- effecten van trillingen op het milieu;- evolutie van de diversiteit van benthische gemeenschappen.

Veiligheidshalve moeten meetcampagnes plaatsvinden in i.v.m. volgendeaspecten :- evolutie van de morfologie van de zeebodem op grote schaal;- evolutie van eventuele erosiekuilen rond de funderingen.

Ter ondersteuning van het MER werd door de Université de Liège(département Océanologie) een studie gemaakt(“Aspects écologiques etsocio-économiqeus d’un parc éolien sur le Wenduine Bank” - Ref. [32]).

Uit deze studie kunnen een aantal onderwerpen voor wetenschappelijkonderzoek worden afgeleid.

Page 43: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 43

Invloed van substraatwijziging op het onderwaterleven

Bij vissen kunnen verschillende levensvormen worden gevonden :benthische soorten die over en tussen het substraat kruipen, supra-demersalesoorten die weliswaar vrij zwemmen maar duidelijk aan de bodemgebonden zijn en pelagische soorten die in het vrije water zwemmen, maarzich toch in de nabijheid van substraten kunnen ophouden.

Dankzij de geboden kansen van een nieuw substraat met een verhoogdrelatief oppervlak en met zijn typische microreliëf, zal het windmolenparkongetwijfeld fungeren als geschikte paaiplaats en kinderkamerinrichtingvoor vissen en andere diersoorten. Samen met de verminderdetoegankelijkheid voor visvangst in het windmolenpark, zullen diverse vis-en andere diersoorten hierdoor verhoogde levenskansen krijgen. Dit effectkan voor het onderwaterleven van groter belang zijn dan de eventuelenadelige effecten van de plaatsing. Na installatie van het windmolenparkzou een wetenschappelijk monitoringprogramma hieromtrent kunnenworden opgezet.

Geluid

Het gehoor is voor veel vissoorten, en waarschijnlijk voor allezeezoogdieren, van essentieel belang. Het gehoorvenster (gevoeligheid voorfrequentie en geluidssterkte) van een aantal van deze soorten is weinigbekend. Om te kunnen beoordelen of onderwatergeluiden van windturbinesinterfereren met het gebruik van geluid door organismen, moeten zowel defrequenties als de intensiteit van trillingen en geluiden door windturbinesbekend zijn. Dit is helaas niet het geval.

Omtrent frequenties kunnen gissingen worden gedaan, qua geluidsintensiteitis niets bekend. Het is waarschijnlijk dat zowel lage (minder dan 200Hz) alshoogfrequente trillingen (in het bereik van sonar) slechts een gering effectop organismen zullen hebben.

Van de eerste is bekend dat ze in ondiep water worden uitgedoofd, terwijl delaatste sowieso slechts een beperkt doordringend vermogen hebben in water.De sterke verspreiding van de puntbronnen (turbines), zorgt voor een weinigversterkend effect. De geluidsinvloeden zullen dus waarschijnlijkverwaarloosbaar zijn. De leemten in kennis zouden echter kunnen ingevuldworden, door na installatie van het park een wetenschappelijkonderzoeksprogramma op te zetten.

Page 44: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 44

Avifauna

Over effecten van offshore windenergieparken op vogels is nog weinigbekend, vermits er nog geen grootschalige offshore windparken bestaan.Bovendien is men vaak aangewezen op waarnemingen vanop het landwaardoor (verstoringen van) trekroutes, vliegbewegingen, enz, die zichafspelen op meer dan 5km uit de kust, minder goed gekend zijn. Dit is zekerhet geval voor effecten bij nacht.

Vermits windturbines tot nu toe vooral aan land zijn geplaatst, is hieroverreeds meer onderzoek uitgevoerd (bijv. Port-la Nouvelle, gelegen in Zuid-Frankrijk op een vogeltrekroute tussen West-Europa en Afrika; Nederlandsewindmolenparken te Oosterbierum en in Noordoostpolder; diverse studies inVerenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Duitsland, U.S.A.) Op basishiervan, maar ook rekening houdend met de schaarse studies naarwindturbines op zee (bijv. 5MW offshore park, gelegen op 6km voorDeense kust te Tun∅ Knob), kan men in het algemeen drie soorten risico’svan windturbines voor vogels onderscheiden : aanvaringsrisico’s,barrièrewerking en verstoring van foerageer- en rustplaatsen.

Het MER komt tot de voorzichtige conclusie dat er uit literatuuronderzoeken recente studies geen aanwijzingen zijn dat het inplanten van een offshorewindpark rampzalig zou zijn voor de vogels.In de literatuur worden een aantal mitigerende maatregelen voorgesteld diede ongetwijfeld bestaande impact zouden kunnen beperken : aanlichtenen/of schilderen van de turbines, hoorbaar maken van de installaties,opstelling van de turbines, enz.

Recent werden de resultaten bekend gemaakt van een onderzoek betreffendede invloed van een offshore windenergiepark in Utgründen op 4300zwermen vogels of meer dan 180.000 vogels. (ref. Jack Jackson,Windpower Monthly, June 2001). Het onderzoek werd opgestart in de herfsten liep door tot de lente. Het windenergiepark situeert zich 12 km voor deZweedse kust en bestaat uit 7 x 1,5 MW windturbines. Uit het onderzoek bleek dat de trekvogels de windturbines vanop groteafstand opmerken, reeds enkele km voor het park, en vervolgens hun routevoldoende op voorhand kunnen wijzigen om de turbines te ontwijken.

Door de leemten in kennis blijken sommige maatregelen vaak tegenstrijdigeof weinig realistisch te zijn en is de doeltreffendheid niet gegarandeerd.Daardoor kan er moeilijk mee rekening worden gehouden in de ontwerpfaxvan het project. Deze leemten in kennis kunnen evenwel op termijn wordenaangevuld middels een wetenschappelijk monitoringprogramma nainstallatie van het windpark. De aldus opgedane kennis zou ten goedekomen aan het ontwerp van toekomstige offshore windparken.

Page 45: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 45

Benthos

• Een mogelijk monitoringsprogramma zou het beheer kunnen beogenvan de habitaten en van de gemeenschappen. Alle soorten hebben noodaan hun specifieke habitaat. Deze habitaten kunnen waardevol zijnomdat ze op zich een belangrijk of in de context van de Noordzee eenuniek ecosysteem vormen. In het algemeen genomen vormen dekustzones belangrijke habitaten die ecologisch belangrijk zijn voor hetgeheel van de Noordzee. Er bestaan ecologische banden tussenverschillende van deze habitaten, die een belangrijke rol spelen in delevenscyclus van verschillende soorten.

De wetenschappelijke evaluaties in het kader van de Oslo en Parijscommissies, over de gezondheid van de Noordzee, hebben een aantalaanbevelingen gedaan over specifiek het habitaat dat ons aanbelangt.

Met als doelstelling de bescherming van de natuur en het wildlevenbestond de belangrijkste richtlijn van de Europese commissie uit dedirectieve 79/409/EC van 1979 omtrent vogels, die de lidstaten opdroegom maatregelen te treffen voor het creëren van beschermzones voorspeciale soorten. Recenter is een uitgebreide directieve 92/46/EC overde bescherming van de soorten en hun habitaten aangenomen. De commissie voorzag het ondersteunen van volgende politieke opties : - het vastleggen van mariene zones, waaronder kustzones, estuaria en

de volle zee, die een nationaal of internationaal belang hebben en ditvolgens criteria die zijn aangenomen vanaf dat moment ;

- het vastleggen van een ecologisch reservaat van habitaten in deNoordee die zouden kunnen dienen als stuwende kracht voorspecifieke soorten ;

- exploitatie van elementen (soorten en habitaten) in deze reservatenen in mariene zones, met nationaal of internationaal belang, opdatmen zo de ecologische objectieven kan vastleggen voor deNoordzee en deze zou kunnen nastreven

- vastleggen van een speciaal beschermingsregime voor dezehabitaten (waaronder de kustzones, estuaria en volle zee) ; hierondervallen o.a. maatregelen om het één of het ander gebruik van de zeeterug te dringen en om kwaliteitsobjectieven voor het water vast teleggen ;

- het op poten stellen van beschermingsprogramma’s met als doel hetherstellen van uitgekozen soorten .

Page 46: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 46

De verstoring en vernietiging van de mariene- en kusthabitaten, doorslechte ontginningsmethodes en door planningsfouten, kan deleefbaarheid van de ecosystemen van de Noordzee bedreigen.Daarentegen, de exploitatie, het behoud en de bescherming van dediverse habitaten is van even fundamenteel belang voor het verderbestaan van de biodiversiteit van de soorten als voor het beheer van deecosystemen in het algemeen.

Het plaatsen van breuksteenstortingen op de site van hetwindmolenpark, die zo een rotshabitaat genereert en onderhoudt, isvoordelig op verschillende punten die hoger zijn aangehaald, en gaat inde richting van de aanbevelingen van de Europese commissie. Dezeonderneming zal een uitstekende mogelijkheid vormen om eenmonitoringsprogramma op lange termijn te ontwikkelen. Ze zal toelatenmeer kennis te vergaren omtrent het voedingsregime, devoedingsecologie en over de moeilijk te achterhalen verbanden diebestaan tussen het plankton, de vissen, de vogels, de zoogdieren en deandere leden van het ecosysteem.

• Dankzij het grote herkolonisatiepotentiaal van de benthische algen,zullen de gevolgen van de ingreep weliswaar minimale ecologischeinvloed hebben op deze gemeenschappen. Hoewel de constructie van demolens en de storting van het grind op korte termijn een reductie van hetareaal van deze organismen zal bewerkstelligen, kan nu reeds gesteldworden dat de blijvende reductie op lange termijn zich zal bepreken totde sites met grindvolstorting. Het effect blijft heel lokaal en blijftbeperkt tot een gering aandeel van het gebied. Deze “eilandjes” zullenbovendien – en dankzij de harde substraten – spontaan evolueren naareen vegetatie met “hogere” (macro-)wieren, zoals deze typisch zijn voorde rotskusten van bijv. Noord-Frankrijk. Hoewel ook dit fenomeenzowel positief als negatief kan gepercipieerd worden, betekent het inieder geval een toename van de plaatselijke diversiteit, zonder dat eenverstoring van het globale milieu een kans maakt. Ook vanuit striktwetenschappelijk standpunt, zal dit proces als interessant wordenaanzien. Het ware interessant om na de bouw van het windpark eenwetenschappelijk monitoringsprogramma op te zetten. Een mogelijkmonitoringsprogramma zou de verbeteringen kunnen beogen van dedichtheid en de biodiversiteit van de zoöbenthische gemeenschappen inde zuidelijke baai van de Noordzee

Page 47: 10. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

23-10-01 BKW1967/479/Hoofdstuk 10 - 47

Sedert 1986 organiseert het ICES een geïntegreerd netwerk vanonderzoek in de Noordzee, die de macrofauna, de meiofauna en deepifauna omvat. Nogal wat soorten staan op uitsterven. Plantensoortenzoals Laminaria digitata, L. byperborea, Ascopbyllum nodosum, Fucusserratus en Chondrus crispus zijn overgeëxploiteerd voor industrieelgebruik

Soorten zoals de mariene zaadplant Zostera marina zijn volledig verdwenenin de subtidale zone langs het grootste gedeelte van de kust. Deze subtidalevegetatie vormde wierbanken waarmee verschillende invertebraten warengeassocieerd, zoals bvb. weekdieren, garnalen en vissen, die eveneens ophun beurt verdwenen. Het betreft hier dus het verdwijnen van een habitaatdie verschillende soorten ondersteunde.

Nochtans is, in het algemeen genomen, de biomassa in talrijke kustzonesvan de Noordzee, verdubbeld of verdrievoudigd in de laatste 20 jaar. Meerdan de helft van de aanwezige soorten droeg bij tot deze stijging. Het betrefthet toenemen van de biomassa met afname van de diversiteit. Het aandeelvan de veelborstelige wormen steeg ten koste van de weekdieren en deschaaldieren. De organische verrijking van de slijksedimenten, reeds meteen hoog gehalte aan organisch materiaal, leidt tot een verhoging van demacrobiotische biomassa, maar dit slechts tot op een bepaald punt.Inderdaad, het sediment kan onvruchtbaar of giftig worden wanneer er eensurplus aan organisch materiaal ontstaat en zo het uitsterven van de benthostot gevolg hebben.

In tegenstelling daarmee hebben de verschijning van nieuwe kunstmatigebouwwerken, muren, dijken, … geleid tot een uitgebreider lokaalvoorkomen en een grotere geografische verbreiding van een niet onaardigaantal soorten. Het gaat er nu over deze verbeteringen te controleren en hetvermijden van een competitie tussen de ingevoerde en lokale soorten.

Een globaal programma kan in de loop van het project op punt gesteldworden al naargelang de evolutie van het rapport en van de prioriteiten.