Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van...

32
3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46 70 9032 Gent Industrieweg 118/4 T. 09/216 80 00 F. 09/375 36 17 1000 Brussel Clovislaan 82 T. 02/734 02 65 F. 02/734 61 80 5004 Bouge Route de Hannut 55 T. 081/22 60 82 F. 081/22 99 22 Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER Integratie van Noord Natie Terminals en Antwerp for Storage (A4S) Project-MER PR0729 MER-deskundigen: MER-coördinator: Maarten Geypens Deskundige Lucht: Johan Versieren Deskundige Water: Johan Versieren Deskundige Bodem: Maarten Geypens Deskundige Mens: Michèle Bauwens 2014

Transcript of Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van...

Page 1: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46 70 9032 Gent Industrieweg 118/4 T. 09/216 80 00 F. 09/375 36 17 1000 Brussel Clovislaan 82 T. 02/734 02 65 F. 02/734 61 80 5004 Bouge Route de Hannut 55 T. 081/22 60 82 F. 081/22 99 22

Noord Natie Terminals NV

Niet-technische samenvatting MER Integratie van Noord Natie Terminals en Antwerp for Storage (A4S)

Project-MER PR0729

MER-deskundigen:

MER-coördinator: Maarten Geypens

Deskundige Lucht: Johan Versieren

Deskundige Water: Johan Versieren

Deskundige Bodem: Maarten Geypens

Deskundige Mens: Michèle Bauwens

2014

Page 2: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 2

Inhoudsopgave

I.1. Inleiding .............................................................................................................. 3

I.2. Ruimtelijke situering ......................................................................................... 4

I.2.1. Ligging ................................................................................................... 4 I.2.2. Omgeving .............................................................................................. 4

I.3. Projectbeschrijving ........................................................................................... 9

I.3.1. Verantwoording .................................................................................... 9

I.4. Administratieve voorgeschiedenis ................................................................ 10

I.5. Procesbeschrijving .......................................................................................... 11

I.5.1. Activiteiten .......................................................................................... 11 I.5.2. Gewenste toekomstige ontwikkeling................................................ 11

I.6. Alternatieven .................................................................................................... 13

I.6.1. Nulalternatief ....................................................................................... 13 I.6.2. Locatiealternatief ................................................................................ 13 I.6.3. Uitvoeringsalternatieven .................................................................... 13

I.7. Mogelijke milieueffecten ................................................................................. 14

I.8. Milieueffecten discipline Lucht ...................................................................... 16

I.8.1. Milderende maatregelen .................................................................... 17 I.8.2. Postmonitoring ................................................................................... 17 I.8.3. Leemten in de kennis ......................................................................... 17

I.9. Milieueffecten discipline Water ...................................................................... 18

I.9.1. Milderende maatregelen .................................................................... 19 I.9.2. Postmonitoring ................................................................................... 19 I.9.3. Leemten in de kennis ......................................................................... 19

I.10. Milieueffecten discipline Bodem .................................................................... 19

I.10.1. Milderende maatregelen .................................................................... 21 I.10.2. Postmonitoring ................................................................................... 21 I.10.3. Leemten in de kennis ......................................................................... 21

I.11. Milieueffecten discipline Mens – hinder-, gezondheids- en

veiligheidsaspecten ......................................................................................... 22

I.11.1. Milderende maatregelen .................................................................... 24

I.12. Milieueffecten discipline Mens – Mobiliteitsaspecten ................................. 24

I.12.1. Milderende maatregelen .................................................................... 26

I.13. Milieueffecten andere disciplines .................................................................. 26

I.13.1. Geluid ................................................................................................... 26 I.13.2. Fauna en flora ..................................................................................... 26 I.13.3. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ........................... 27

I.14. Eindconclusie .................................................................................................. 28

Page 3: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 3

I.1. Inleiding

Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport (= MER), m.a.w. een

beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor het publiek en

andere belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de

milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat

planproces of project, worden onderzocht. Het MER beslist niet of het project of

planproces vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij

rekening houdt met het MER.

De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan het publiek en de

belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of

plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te

bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke

milieueffectrapport raadplegen.

Dit MER heeft betrekking op een project-MER van Noord Natie Terminals NV, Blauwe

Weg 44, Haven 225 – 253 te 2030 Antwerpen. Dit project-MER (PR0729) wordt

opgemaakt in het kader van de integratie van de activiteiten van Noord Natie Terminals en

Antwerp for Storage (A4S) en het bekomen van één milieuvergunning (incl. wijzigingen en

uitbreidingen). De bedrijfsactiviteiten op de site van Noord Natie Terminals NV (verder

Noord Natie Terminals of NNT genoemd) omvatten de opslag en overslag van chemische

en petrochemische producten in tankenparken (bulk), in opslagmagazijnen en op een

ADR-zone (containers en andere verpakkingen), met bijhorende verlaadactiviteiten en

afvulmogelijkheden. Daarnaast zijn een aantal procesinstallaties aanwezig met het oog op

mengingen waarbij de producten voornamelijk worden aangeleverd vanuit de opslagtanks

in de tankenparken. In mindere mate worden producten uit vaten of drums toegevoegd.

Nieuw is het samenvoegen van 2 bestaande inrichtingen, nl. Noord Natie Terminals en

A4S (Antwerp for Storage), de uitbreiding van de terminal met een nieuwe concessie (4

nieuwe tankenparken N, O, P en Q met bijbehorende laad- en losplaatsen en een

logistieke zone met dispatchgebouw), de uitbreiding van de opgeslagen producten van de

reeds vergunde tankenparken (K, L en M) en enkele kleine aanpassingen.

De activiteiten van Noord Natie Terminals zijn MER-plichtig volgens het Besluit van de

Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën

van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (B.S. 17 februari 2005). De

activiteiten vallen onder rubriek 25 van Bijlage I (MER-plichtig project zonder mogelijkheid

tot ontheffing.

Rubriek 25 (Bijlage I):

Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een

capaciteit van 200.000 ton of meer.

Voorliggend MER heeft als doel het beoordelen van de potentiële effecten van de

volledige geïntegreerde activiteiten (incl. ten gevolge van de wijzigingen en de

uitbreidingen van de inrichting). Het goedgekeurd MER-rapport dient als bijlage

toegevoegd worden aan de milieuvergunningsaanvraag (voor hervergunning). De m.e.r.-

procedure is beschreven in het Decreet van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) tot

aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake

milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage.

Page 4: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 4

I.2. Ruimtelijke situering

I.2.1. Ligging

Noord Natie Terminals en A4S maken deel uit van het Antwerps havengebied dat een

eiland vormt met verbindingen via de Noordkasteelbrug, de Wilmarsdonk- en de

Oosterweelbrug en omgeven wordt door het Leopolddok, het Albertdok, het Amerikadok,

het 5de Havendok en het Hansadok. Noord Natie Terminals zelf ligt dan als het ware op

een schiereiland tussen het 4de Havendok en het Leopolddok.

De inrichting omvat de kadenummers 225 tot en met 253.

Noord Natie Terminals is gelegen aan de Emdenweg en de Blauwe Weg. Via de

Oosterweelsesteenweg en de Noorderlaan bereikt men de A12 en E19 die aansluiting

geven op alle grote verkeersaders rond Antwerpen.

De meest nabijgelegen land- of gewestgrens ten opzichte van de site van Noord Natie

Terminals is de grens met Nederland. Het Nederlandse grondgebied situeert zich in

vogelvlucht op ca. 10 km in noordelijke richting van de site.

I.2.2. Omgeving

Figuren 1en 2 situeren resp. het projectgebied en de omgeving van het projectgebied.

Figuren 3 en 4 situeren het projectgebied op resp. het gewestplan en het Gewestelijk

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen.

De inrichting bevindt zich volledig binnen industriegebied.

Noord Natie Terminals bevindt zich in een havengebied met op relatief korte afstand een

woonzone ten zuiden van de inrichting, nl. de woonzone Linkeroever (op ca. 2,5 km).

Deze woonwijk is omringd door speelbossen of speelweiden en een gebied voor verblijf-

en dagrecreatie.

Ter hoogte van de noordoostelijke bedrijfsgrens bevinden zich diverse firma’s. Het

betreffen hier typische havenbedrijven voor op- en overslag van zowel gevaarlijke als niet-

gevaarlijke stoffen.

Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op

1.400 m ten zuiden het gebied nr. 304 ‘Slikken en schorren langsheen de Schelde’ en op

2.300 m ten noordnoordoosten het gebied nr. 303 ‘De Kuifeend’. Net buiten de straal van

3 km ligt ten oosten het gebied met nummer 306 ‘De Oude Landen en Bospolder’. Dit

laatste gebied wordt verder in de beoordeling niet meer meegenomen. Wat betreft

Speciale Beschermingszones (Natura 2000-gebieden) is er enkel ten zuiden het

habitatrichtlijngebied nr. BE2300006 ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse

grens tot Gent’. Dit gebied bevindt zich op meer dan 1.400 m van de inrichting.

Bovengenoemde gebieden zijn volgens het gewestplan ook ingekleurd als natuurgebied,

al dan niet met bijkomende kenmerken.

Page 5: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 5

Figuur 1: Luchtfoto projectgebied

Bron: Google Maps

Page 6: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 6

Figuur 2: Omgeving van het projectgebied

Bron: Google Maps

Noord Natie Terminals

Page 7: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 7

Figuur 3: Gewestplan

Bron: AGIV

Noord Natie Terminals

Page 8: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 8

Figuur 4: GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen

Bron: AGIV

Op deze plaats is het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening Zeehavengebied Antwerpen” van kracht. Meer informatie over dit RUP: http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/grup/00200/00202_00001/index.html

Noord Natie Terminals

Page 9: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 9

I.3. Projectbeschrijving

I.3.1. Verantwoording

Vanuit haar brede opdracht als verstrekker van logistieke diensten, in hoofdzaak

tankopslag en behandeling van vloeibare producten, dient Noord Natie Terminals in te

spelen op trends die zich in deze industrie op middellange en langere termijn aandienen.

Indien Noord Natie Terminals de wijziging en uitbreiding niet zou uitvoeren, mist het de

kans om de ontwikkeling van de terminal in positieve richting verder uit te bouwen. De site

mist dan de mogelijkheid om zijn opgebouwde expertise en gebruik van gekwalificeerd

personeel te benutten.

Het niet realiseren van dit uitbreidingsproject betekent tevens dat de Haven van

Antwerpen op termijn moderne infrastructuur voor de op- en overslag van vloeistoffen

gaat missen en aldus van haar aantrekkingskracht zal gaan verliezen. Dit kan een

vertraging, zelfs een stagnatie van de ontwikkeling van de Haven van Antwerpen met zich

meebrengen.

De geplande uitbreidingen zijn noodzakelijk om de ontwikkeling van de industriële site in

positieve zin verder uit te bouwen. De achtergrond van deze geplande uitbreidingen

worden hieronder toegelicht.

Eerder werd in 2007 al een MER opgesteld waarin de tankenparken A t.e.m. H1/H2 zijn

opgenomen. Tankenpark H is ondertussen gewijzigd in tankenpark H (onderverdeeld in

H1 en H2) en tankenpark I (onderverdeeld in I1 en I2) en is intussen operationeel.

Tankenpark K ter hoogte van kaai 225 is operationeel en tankenparken L en M zijn

vergund maar nog in aanbouw; tankenpark L is operationeel eind 2013 en tankenpark M

is in aanbouw en wordt operationeel in het 1e kwartaal 2014. De huidige beoogde

uitbreiding betreft de tankenparken N, O, P, Q, van kaai 249 t.e.m. kaai 253 waarbij ook

ter hoogte van kaai 253 een nieuwe ingang met logistieke zone, een weegbrug en een

dispatchgebouw voorzien wordt. Ook wordt de bouw van een nieuw kantoorgebouw

voorzien naast de portier, waar het huidige dispatchgebouw staat.

De totale gewenste opslagcapaciteit bedraagt maximaal 454.276 m³ (517.461 ton):

Huidige

opslagcapaciteit

(m³)

Extra toekomstige

opslagcapaciteit via

wijziging of

nieuwbouw (m³)

Totale

opslagcapaciteit

(m³/ton)

A4S - tankparken 9.924 + 92.950 444.658 / 507.843

NNT – tankparken 342.284

A4S – magazijn +

ADR-opslag

8.210 - 15 9.618

NNT – magazijn +

tanks buiten

tankparken

1.423

TOTAAL 361.841 + 92.935 454.276 / 517.461

Page 10: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 10

Noord Natie Terminals zal voor de geplande wijzigingen en uitbreidingen (o.a.

samenvoeging met dochterbedrijf A4S) een milieuvergunningsaanvraag indienen.

Noord Natie Terminals ijvert voor de voorkoming en vermindering van milieueffecten via

een brede waaier van maatregelen en acties.

Het milieubeleid van het bedrijf is terug te vinden in de verklaring inzake het algemeen

beleid aangaande veiligheid, voedselveiligheid, milieu en kwaliteit.

I.4. Administratieve voorgeschiedenis

Noord Natie Terminals

De eerste activiteiten van Noord Natie Terminals situeerden zich in de vloeibare

bulkopslag en startten in 1949 met de bouw van het eerste tankenpark (= tankenpark A).

De vraag ontstond uit de andere activiteiten van Noord Natie Terminals, het eerste

behandelde product was melasse. Nadien werden tankenparken bijgebouwd en werden er

ook naast plantaardige en dierlijke oliën en vetten ook petroleumproducten behandeld.

De verschuiving van de markten leidde tot de noodzaak ook andere producten te

behandelen, de vraag naar opslag van chemische producten nam toe. De aanpassing van

de bestaande installaties en de bouw van nieuwe tankenparken maakten het mogelijk ook

deze markten aan te trekken. De initiële markten verdwenen of verminderden hun aandeel

in het totaal behandelde aantal producten.

De concentratie van de opslag en de diversiteit van producten die gezamenlijk

getransporteerd worden over zee, maken het noodzakelijk een brede waaier aan

producten van uiteenlopende aard en gevarenclassificatie te kunnen behandelen.

Wat betreft expertise op het gebied van veiligheid, milieu, … kan Noord Natie Terminals

steeds beroep doen op verschillende organisaties waar het bij aangesloten is. Het betreft

hier o.m. PreBes (Koninklijke Vlaamse Vereniging voor Preventie en Bescherming),

VIBNA (Vereniging van Industriële Bedrijven ten noorden van Antwerpen), VOW

(Verladers Overleg Werkgroep), Cepa (Centrale der werkgevers aan de haven van

Antwerpen), BATO (Belgische Associatie Tank Opslagbedrijven), Alfaport en Essenscia.

De basisvergunning werd hervergund op 27/03/2001 en werd verleend voor een periode

van 20 jaar (tot 1/03/2021). Voorgaande basisvergunning werd reeds een aantal keren

uitgebreid, gewijzigd en er werden toevoegingen aangebracht. Daarnaast werd er in 2005

een wijziging van de lozingsparameters verkregen (ambtshalve wijziging van de COD/

BOD-norm van 1.200 mg/l naar 400 mg/l). De reden hiervan was de toepassing van de

BBT voor de tankcleaningssector.

A4S

De terminal van Antwerp for Storage is sinds februari 2002 operationeel. De inrichting is

de vrucht van een joint venture tussen Noord Natie Terminals NV en de DPS Group NV.

De activiteiten van beide partners van de joint-venture worden hieronder toegelicht:

- Noord Natie Terminals, gelegen aan de Blauwe Weg, is gespecialiseerd in de opslag

van chemicaliën, petroleumproducten, smeeroliën, oleochemicaliën en dierlijke en

plantaardige oliën en vetten.

- De DPS (Distribution, Production, Storage) Group is, via haar dochteronderneming

Arpadis opgericht in 1999, gespecialiseerd in de handel, distributie en productie van

diverse chemische producten.

Page 11: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 11

De basisvergunning werd verleend op 21/09/2000 en dit voor een periode van 20 jaar (tot

21/09/2020). Er werd een aanvulling gedaan via een melding klasse 3 (14/04/2005) en er

werd een uitbreiding en wijziging vergund (17/12/2009).

A4S is sinds december 2008 volledig eigendom van Noord Natie Terminals.

I.5. Procesbeschrijving

I.5.1. Activiteiten

De belangrijkste activiteiten van Noord Natie Terminals, naast de opslag, zijn:

- de verladingen verbonden aan de opslag:

o laden/lossen van schepen;

o laden/lossen van spoorwagons;

o laden/lossen van tankwagens/tankcontainers.

- rechtstreekse overslag:

o schip/schip;

o tankwagen/tankwagen;

o tankwagen/tankcontainer.

- het aanmaken en afvullen van antivries;

- afvullen in verpakkingen < 1 000 liter;

- verwarming tankcontainers/spoorwagons.

Tenslotte wordt vermeld dat de typische activiteiten verbonden aan de opslag in tanks

waaronder het fysisch mengen, toevoegen additieven, rondpompen en verwarmen hier

ook plaatsvinden.

I.5.2. Gewenste toekomstige ontwikkeling

De inrichting wenst een aantal wijzigingen en uitbreidingen door te voeren aan de

bestaande installaties op de site. In het kader van het huidige uitbreidingsproject wenst

Noord Natie Terminals een aantal bestaande tankenparken uit te breiden en (met een

nieuwe concessie) 4 nieuwe tankenparken (N, O, P, Q, met een opslagcapaciteit van ca.

93.000 m³) te voorzien.

Overzicht wijzigingen aan huidige tankenparken (uitbreiding)

Naam

tanken-

park

Vergund inhouds-

vermogen [m³/ ton]

Aantal

tanks

Te vergunnen

inhoudsvermogen

(wijziging) [m³ / ton]

Aantal

tanks

A 13.082 / 13.082 33 13.040 / 13.040 33

B 25.455 / 25.455 50 25.455 / 25.455 50

C 38.424 / 38.424 25 38.424 / 38.424 25

D 86.221 / 86.221 57 86.317 / 86.317 57

Page 12: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 12

Naam

tanken-

park

Vergund inhouds-

vermogen [m³/ ton]

Aantal

tanks

Te vergunnen

inhoudsvermogen

(wijziging) [m³ / ton]

Aantal

tanks

E 11.311 / 11.311 3 11.311 / 12.441 3

F 16.600 / 16.600 2 16.600 / 21.580 2

G 37.922 / 37.922 28 37.922 / 49.145 28

H 17.800 / 17.800 13 17.800 / 21.360 13

I 10.800 / 15.660 6 10.800 / 15.120 6

J1 4.720 / 4.720 7 4.720 / 6.182 7

J2 4.704 / 4.704 6 4.704 / 5.701 6

K 33.072 / 39.686 8 33.072 / 39.686 8

L 25.785 / 25.785 5 25.785 / 30.942 5

M 25.812 / 30.974 6 25.812 / 30.974 6

Totaal 351.708 / 368.344 166 351.762 / 396.367 166

Overzicht nieuw te vergunnen tankenparken (uitbreiding)

Naam

tanken-

park

Kadasternr. Aantal

tanks

Totaal

inhouds-

vermogen

[m³ / ton]

aard opgeslagen producten

[EG-indeling/vlampunt]

N 269z7 6 20.618 /

24.742

P1/P2/P3/P4/Xn/Xi/N/T/T+/C/O/niet

ingedeelde producten

O 269z7 7 12.940 /

15.528

P1/P2/P3/P4/Xn/Xi/N/T/T+/C/O/niet

ingedeelde producten

P 269z7 7 12.940 /

15.528

P1/P2/P3/P4/Xn/Xi/N/T/T+/C/O/niet

ingedeelde producten

Q 269z7 12 46.398 /

55.678

P1/P2/P3/P4/Xn/Xi/N/T/T+/C/O/niet

ingedeelde producten

Totaal te vergunnen inhoudsvermogen

tankenparken (uitbreiding)

92.896 m³ / 111.476 ton

Page 13: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 13

Overzicht geplande wijzigingen

Installatie Wijziging / uitbreiding

Stookolietanks Verwijderen van 2 stookolietanks met inhoudsvolume van 42 m³

Beluchtingstank (waterzuivering)

Het verhogen van de capaciteit

Stikstoftanks Uitbreiding van 2 x 49.000 l en 1x 10.000l naar 3x 51.200 l

Administratief gebouw

Nieuw te bouwen kantoorgebouw

Logistieke zone Nieuwe logistieke zone met extra dispatchgebouw ter hoogte van kaai 253

Lozingspunt Nieuw lozingspunt ter hoogte van kaai 249

Stoomketel Nieuwe stoomketel voor nieuwe tankenparken

I.6. Alternatieven

De toetsing van dit project gebeurt op basis van verschillende alternatieven.

I.6.1. Nulalternatief

Het nulalternatief omschrijft de ontwikkelingen wanneer er geen enkele activiteit noch enig

alternatief hiervoor wordt uitgevoerd. De algemene doelstelling kan door het nulalternatief

nooit worden bereikt. De autonome ontwikkeling komt overeen met het verder bestaan

van de huidige situatie waarbij er geen bijkomende installaties gebouwd of extra

activiteiten uitgeoefend worden door Noord Natie Terminals en/of derden op de

omgevende percelen. Dit alternatief wordt verder beschreven als referentiesituatie en/of

bestaande situatie.

Indien Noord Natie Terminals de geplande uitbreiding niet zou kunnen realiseren, mist het

de kans om de ontwikkeling van de industriële site in positieve richting verder uit te

bouwen. De achtergrond van de geplande uitbreidingen werd toegelicht bij de

verantwoording van het project. Deze motivering geldt tevens als verantwoording van het

niet doorvoeren van het nulalternatief.

I.6.2. Locatiealternatief

Het gaat om een bedrijf op een bestaande site met een bestaande activiteit waarvoor

geen locatiealternatief in overweging kan genomen worden.

I.6.3. Uitvoeringsalternatieven

Dit alternatief voorziet methodische of technische keuzes.

Via de studie van de verschillende disciplines zal er nagegaan worden of de huidige

installaties voldoen aan relevante BBT’s en/of BREF’s. Mocht uit de studie van de

disciplines blijken dat een bepaalde (deel-)activiteit niet kan beschouwd worden als BBT

zal dit aangegeven worden met aanduiding van de positieve milieueffecten door

implementatie van een alternatief. De BREF Storage is daarbij in beschouwing genomen.

Aangezien NNT geen GPBV-bedrijf is (geen VLAREM-rubriek met vermelding X; NNT is

Page 14: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 14

trouwens ook niet opgenomen in de nieuwe GPBV-lijst in het kader van de Richtlijn

Industriële Emissies) is de formele toetsing niet nodig, maar uit het MER blijkt wel dat het

bedrijf de nodige preventieve en beheersmatige maatregelen neemt in het kader van BBT,

wat trouwens ook verder blijkt uit de bespreking van de verschillende disciplines waarin

wordt aangetoond dat er geen significante effecten zijn.

I.7. Mogelijke milieueffecten

Bij de bepaling van de te verwachten effecten werden de mogelijke ingrepen die

aanleiding kunnen geven tot effecten in beschouwing genomen. Voor het beschouwde

project kunnen de ingrepen/activiteiten tijdens de aanleg- en exploitatiefase, globaal

gezien, onderverdeeld worden zoals omschreven in onderstaande tabel. De

significantiebeoordeling van de mogelijke milieueffecten wordt uitgedrukt op een schaal

van -3 (significant negatief effect) tot +3 (significant positief effect).

Page 15: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 15

Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten

Activiteit Bodem Lucht Water Mens Andere

Aanvoer grondstoffen X X (X)

Transport grond-, hulp-,

afvalstoffen, afgewerkt

producten

X (X) (X)

Opslag grondstoffen X X (X) X X

Opslag gassen (X) (X)

Opslag hulpstoffen X

Aanmaak mengsels X (X) X

Afvalbehandeling X X X X X

Opslag afvalstoffen X

Overslag grondstoffen X X (X) X (X)

Verwarmingsinstallaties X X X

Stookinstallaties -

stoomvoorziening

X X X

Persluchtvoorziening (X)

Afvalwatercircuit X X

Waterzuivering X X

Blusinstallatie (X)

Technische dienst X

Lozing bedrijfsafvalwater X (X)

Hemelwaterafvoer X

Lozing sanitair afvalwater X

Transport werknemers (X) X (X)

Brand (en

bluswateropvang)

(X) (X) (X) (X) (X)

Aanlegfase

Vergravingen en

grondverzet

X

Aanleg nieuwe

constructies: wegen,

verhardingen,

inkuipingen,

ondergrondse leidingen;

kantoor

X (X) (X) (X) (X)

Realisatie tanks in de

tankenparken

X (X) (X)

X: er is mogelijk een significant effect (X): er is mogelijk een effect

Page 16: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 16

I.8. Milieueffecten discipline Lucht

De luchtkwaliteitsgegevens voor het studiegebied wijzen op een aanzienlijke

verontreiniging van vooral stikstofoxiden (NOx, afkomstig van verbrandingsprocessen) en

fijn stof. Gezien de aard van de bedrijven in en nabij het studiegebied en gezien de

belangrijke impact van het verkeer/vervoer, kan ook verontreiniging met vluchtige

organische stoffen voorop gesteld worden. Deze is evenwel minder uitgesproken.

Door de aanwezige verontreiniging worden bij warme, zonnige periodes ook verhoogde

ozonconcentraties verwacht.

De belangrijkste bronnen voor deze verontreinigingen zijn:

Industriële emissies;

Wegverkeer;

Scheepvaart.

Bij het beoordelen van de actuele impact van het bedrijf wordt rekening gehouden met de

uitstoot van:

Vluchtige organische stoffen (VOS);

Verbrandingsgassen afkomstig van de stoomketels.

Gezien het gebruik van aardgas, de relatief beperkte vermogens, beperkte werkingsduur,

…, kan de impact van de stoomketels op de luchtkwaliteit als verwaarloosbaar beschouwd

worden.

Ook de uitstoot van vluchtige organische stoffen wordt als beperkt beoordeeld. De

redenen hiervoor zijn:

Het doorgedreven gebruik van milderende maatregelen bij opslag van vluchtige

stoffen;

De beperkte hoeveelheid vluchtige stoffen die actueel opgeslagen worden.

Bij het beoordelen van de mogelijke impact in de toekomstige situatie wordt rekening

gehouden met verhoogde emissies van zowel verbrandingsproducten als van vluchtige

stoffen. Bij het evalueren van de mogelijke effecten wordt rekening gehouden met een

volledige invulling van de capaciteiten van de tankenparken.

De te verwachten impact van de verbrandingsproducten door de bestaande en de nieuw

voorziene stoomketel kan hierbij als hooguit beperkt aanzien worden.

De uitstoot en impact van deze vluchtige organische stoffen hangt hierbij sterk af van:

De capaciteit van de opslagtanks die met vluchtige stoffen gevuld worden;

De doorzet van de verschillende stoffen (hoeveelheid aan- en afgevoerde

stoffen);

De eigenschappen van de opslagtanks;

De vluchtigheid van de stoffen;

Het toxisch karakter van de stoffen;

Het geurkarakter van de stoffen.

Teneinde de potentiële impact te kunnen beoordelen worden berekeningen uitgevoerd

met 4 verschillende samenstellingen van de producten die zullen opgeslagen worden.

Bedoeling hiervan is de mogelijke impact te kunnen beoordelen bij volgende situaties:

Page 17: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 17

Opslag van diverse stoffen die overeen komen met een realistische invulling van

de capaciteit;

Opslag van vnl. vluchtige en zeer vluchtige stoffen;

Opslag van toxische, gevaarlijke en kankerverwekkende stoffen;

Opslag van stoffen met een lage tot zeer lage geurdrempel.

Rekening houdend met de diverse aannames qua opslag, maatregelen die voorzien

worden om de uitstoot te beperken, … wordt eerst de mogelijke uitstoot berekend.

Aansluitend wordt met een specifiek computerprogramma de impact van deze uitstoot op

de lokale luchtkwaliteit berekend en beoordeeld.

Volgende conclusies kunnen hierbij getrokken worden:

o De impact bij realistische invulling van de capaciteit kan als beperkt/verwaarloosbaar

beschouwd worden;

o Zelfs bij opslag van aanzienlijke hoeveelheden (zeer) vluchtige stoffen blijft de impact

beperkt;

o Indien bij de opslag voldoende milderende maatregelen in acht genomen worden, en

de opslagcapaciteit beperkt wordt in functie van de vluchtigheid van de stoffen in

combinatie met de geurdrempelwaarde en/of toxiciteit, kan gesteld worden dat de te

verwachten impact inzake geur en/of toxiciteit als verwaarloosbaar kan aanzien

worden t.h.v. de meest nabij gelegen woongebieden. Enkel in de onmiddellijke

omgeving van het bedrijf kan eventueel een beperkte impact optreden.

I.8.1. Milderende maatregelen

Gezien de verwaarloosbare tot hooguit beperkte impact worden er ten aanzien van dit

project geen extra milderende maatregelen noodzakelijk geacht dan de

emissiereducerende maatregelen die reeds in het project geïntegreerd zijn.

Er kan echter wel aanbevolen worden om bij eventuele opslag van aanzienlijke

hoeveelheden van de meest vluchtige stoffen, die tegelijk ook giftig, zeer giftig of

kankerverwekkend zijn, deze bij voorkeur op te slaan in het type tanks waarbij de

ademverliezen zeer sterk beperkt kunnen worden, tenzij andere maatregelen genomen

worden om deze ademverliezen sterk te reduceren.

I.8.2. Postmonitoring

Er dient uiteraard voldaan te worden aan de wettelijke meetverplichtingen zoals bepaald

door VLAREM II ten aanzien van alle relevante geleide bronnen.

Behoudens deze verplichtingen wordt geen bijkomende post-monitoring noodzakelijk

geacht.

I.8.3. Leemten in de kennis

De te verwachten VOS-emissies kunnen niet nauwkeurig beoordeeld worden gezien niet

concreet geweten is welke stoffen (met doorzet) in de toekomst zullen opgeslagen

worden. Om voldoende invulling te kunnen geven aan de impactbeoordeling worden dan

ook verschillende scenario’s in kaart gebracht.

Een andere leemte in de kennis is het onvoldoende nauwkeurig inzicht in de kwantitatieve

diffuse emissies (grootte, locatie, hoogte, periodiciteit), die mogelijks in belangrijke mate

bepalend kunnen zijn voor de totale impact van het bedrijf.

Page 18: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 18

Verder laat het Vlaamse computermodel (ontwikkeld door VITO), waarmee de impact

berekend wordt, niet toe om de realistische emissieperioden in te voeren m.b.t. de VOS-

emissies wat een hogere onzekerheid met zich meebrengt ten aanzien van de

impactberekeningen. Deze onzekerheid is nog aanzienlijk groter voor de

geurberekeningen gezien hier de P98-waarde dient beoordeeld en niet de jaargemiddelde

bijdrage.

Ook het niet beschikbaar zijn van gegevens m.b.t. de luchtkwaliteit van specifieke VOS

kan als leemte aangeduid worden. Omwille van de beperkte impactbijdrage kan men

stellen dat het niet beschikbaar zijn van achtergrondconcentraties geen invloed heeft op

de impactbeoordeling.

I.9. Milieueffecten discipline Water

Het studiegebied bestaat uit het projectgebied en de dokken waarin alle water geloosd

wordt. Dit betreft specifiek het 4de Handelsdok, het Leopolddok en het Hansadok. Er zijn

verschillende lozingspunten: één voor het lozen van niet-verontreinigd hemelwater en

condenswater uit de tankenparken, één voor het lozen van bedrijfsafvalwater met

meetgoot en twee lozingspunten voor het lozen van gezuiverd huishoudelijk afvalwater.

Alle afvalwater en proper hemelwater wordt uiteindelijk (na interne controle) geloosd in het

insteekdok, gelegen tussen het 5e Havendok en het Leopolddok.

De bedrijfsafvalwaterstromen bestaan uit de opslag en verwerking van afvalwater van

interne cleaning in een industriële waterzuiveringsinstallatie (fysico-chemie, biologie,

slibverwerking), en de behandeling en lozing van huishoudelijk afvalwater via dezelfde

waterzuiveringsinstallatie. De totale hoeveelheid geloosd afvalwater varieert tussen de

45.000 en 52.000 m3/jaar.

Dagelijks wordt gemiddeld 142 m³ gezuiverd afvalwater geloosd (op basis van een

jaartotaal van 52.000 m³). Per uur is dit ongeveer 6 m³. Het debiet van het Hansadok

bedraagt gemiddeld 5 m³/s of 18.000 m³/uur. Het aandeel van het geloosde afvalwater op

het totale debiet bedraagt dus 0,03 %. Dit kan beschouwd wordt als niet significant. Voor

wat betreft het aandeel van de verontreiniging voor de relevante parameters kan

geconcludeerd worden dat de lozingen van Noord Natie Terminals op de dokken moet

beschouwd worden als gering en niet-significant (zie Richtlijnenboek water) met

uitzondering van fosfor totaal. Dit effect is echter louter te wijten aan de overschrijding van

de doelstellingen in de dokken.

In de toekomstige situatie zal de toename van de hoeveelheid afvalwater voornamelijk te

wijten zijn aan een toename van potentieel verontreinigd hemelwater van de nieuwe

tankenparken (toename oppervlakte verharding). Eventueel zal ook de hoeveelheid

spoelwater toenemen door de toename van het aantal tanks en de opslagcapaciteit. Dit is

echter niet te begroten. Indien deze tanks steeds voor hetzelfde product zouden gebruikt

worden zal deze hoeveelheid niet toenemen. De toename van de hoeveelheid geloosde

vuilvracht is dus nog minder exact te begroten.

De waterzuiveringsinstallatie is voldoende groot gedimensioneerd zodanig dat een

eventuele toename van de hoeveelheid afvalwater en/of vuilvracht kan verwerkt worden.

De slibbelasting van de biologische zuivering is zeer laag zodat zelfs een toename van de

vuilvracht met 20 % geen negatieve gevolgen zal hebben op het zuiveringsrendement van

de biologische waterzuivering. Voor de analyse van de effecten kunnen we uitgaan van

een maximale toename van de hoeveelheid te lozen water tot 100.000 m³/jaar (max. 360

m³/dag). Dit is een worst-case-benadering. Deze tijdelijke (worst case) impact is bedoeld

Page 19: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 19

om de piekeffecten in te schatten. Uit de studie blijkt duidelijk dat de tijdelijke worst-case-

impact ook te verwaarlozen is.

Voor wat betreft het aandeel van de verontreiniging voor de relevante parameters kan

geconcludeerd worden dat de lozingen van Noord Natie op de dokken ook in de

toekomstige situatie moet beschouwd worden als gering en niet-significant. Ook voor de

parameters waarbij de kwaliteitsdoelstelling (o-Fosfaat) in het dokwater niet gehaald

worden is het aandeel van Noord Natie Terminals niet relevant in de toekomstige situatie.

De bestaande buffercapaciteit in het volledige systeem (tankenpark en buffertanks in de

WZI) is meer dan groot genoeg om de huidige en toekomstige debieten ten gevolge van

neerslag te bufferen. Het debiet van de vergunde lozing dient in het kader van de

voorziene uitbreidingen niet gewijzigd te worden. Er is enerzijds een toename door de

uitbreiding maar anderzijds een afname door de afkoppeling van niet-verontreinigd

hemelwater. De waterzuiveringsinstallatie is voldoende groot gedimensioneerd.

I.9.1. Milderende maatregelen

Er worden geen milderende maatregelen voorzien.

I.9.2. Postmonitoring

Er wordt geen postmonitoring voorzien.

I.9.3. Leemten in de kennis

De biotische index is niet gekend over langere periode voor het dokwater in de omgeving

van het studiegebied. Gezien de niet relevante impact van de lozingen van Noord Natie

op de kwaliteit van het dokwater heeft deze leemte in de kennis geen relevante invloed

op de conclusies.

De exacte stromingen in de dokken. Op basis van de fragmentair beschikbare informatie

van het Havenbedrijf kon toch een impactberekening uitgevoerd worden. De exacte

stromingen in het Leopolddok en het 4de Handelsdok zijn ook bij het Havenbedrijf niet

gekend. Gezien de stroming in noordelijke richting konden de gegevens van het

Hansadok echter gebruikt worden waardoor de leemte in de kennis geen relevante

invloed heeft op de conclusies.

I.10. Milieueffecten discipline Bodem

Het studiegebied wordt beperkt tot het bedrijfsterrein van Noord Natie Terminals N.V.

Volgens de grondwaterwinningskaarten ligt het terrein niet in een beschermingszone (I, II

of III) van een drinkwaterwinning. In een straal van 5 km rond Noord Natie Terminals komt

geen drinkwaterwinning voor.

De gronden waarop de tankenparken en de bedrijfsgebouwen van Noord Natie Terminals

zich bevinden, zijn in het verleden opgespoten met zand bovenop de bestaande alluviale

klei. Onder de polderklei bevindt zich een tertiaire watervoerende zandformatie uit het

Mioceen met een dikte van ongeveer 20 m die zelf gelegen is op de stevige, niet

doorlatende kleiformatie van Boom die ter hoogte van het industrieterrein waarop Noord

Natie Terminals zich bevindt, ligt op ongeveer 30 m diepte.

Page 20: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 20

Het totale bedrijfsterrein is ruim 22ha groot. Het terrein is praktisch volledig verhard. De

straten zijn verhard met kasseien of asfalt (nieuwere gedeelten). Op sommige plaatsen

zijn de kasseien vervangen door klinkers. De tankenparken zijn volledig ingekuipt. De

ondergrond is verhard met beton. De meeste tankenparken zijn vloeistofdicht gemaakt

met een folie.

Volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart ligt het terrein in een gebied geklasseerd als

zeer kwetsbaar, Ca1. Dit wil zeggen dat de watervoerende laag als zeer kwetsbaar

beschouwd wordt doordat ze uit zand bestaat zonder deklaag en dat de dikte van de

onverzadigde zone maximaal 10 m is.

Op het terrein werden verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd (verkennend,

oriënterend en beschrijvend). Dit geldt zowel voor de oorspronkelijke terreinen van Noord

Natie Terminals NV (onderzoeken sinds 1994) als voor het toegevoegde terrein A4S

(Antwerp for Storage) (onderzoeken sinds 2008).

Alle onderzochte percelen op het bedrijfsterrein Noord Natie terminals NV, op één na (269

N 5), zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden.

Op het perceel 269 M8 (bronperceel) en de verspreidingspercelen 269 N8 en 269 V8

werd een historische verontreiniging met minerale olie in de grond en het grondwater

aangetroffen. Als gevolg van de conclusie uit het beschrijvend bodemonderzoek werd een

bodemsanering opgestart. Het saneringsproject maakt deel uit van een gefaseerde

aanpak en behandelt enkel de aangetroffen verontreiniging ter hoogte van tankenpark D.

De gekozen saneringsvariant omhelst twee fasen: enerzijds de saneringsmaatregel die

als doel heeft het immobiliseren van de aangetroffen drijflaag, anderzijds de eigenlijke

sanering van de drijflaag bij het stopzetten van de exploitatie of de afbraak van het

tankenpark. Tot de aanvang van de volgende fase van de bodemsaneringswerken vindt

een monitoring van de verontreinigingssituatie plaats. Er is echter geen volgende fase van

de bodemsaneringswerken voorzien. Aangezien de verontreiniging zich bevindt onder de

tankenparken is met OVAM afgesproken om enkel verder te monitoren.

De terreinen van A4S (kadastraal perceel 269 K8) grenzen aan Noord Natie Terminals en

worden in de toekomst samen gevoegd met deze van Noord Natie Terminals.

Op het perceel bevindt zich sinds 2002 een grote opslagplaats voor gevaarlijke producten.

In 2008 werden een oriënterend en een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd. Er

werd een nieuwe bodemverontreiniging voor met nikkel, benzeen, tolueen, ethylbenzeen,

dichloormethaan, 1,2-dichloorethaan, cis1,2-dichlooretheen, vinylchloride en andere

koolwaterstoffen in het grondwater aangetroffen. De verontreiniging vormt een ernstige

bodemverontreiniging en geeft aanleiding tot bodemsanering.

De bodemsanering op terreinen Noord Natie Terminals wordt verdergezet. Fase 1 is nog

in uitvoering en voorziet een monitoringsplan met omschrijving van de

controlemaatregelen gedurende de bodemsaneringswerken. Fase 2 is de eigenlijke

bodemsanering met een eigen monitoringsplan maar het is voorlopig niet te voorspellen

wanneer deze fase effectief zal uitgevoerd worden.

Het voornoemde saneringsproject maakt deel uit van een gefaseerde aanpak en

behandelt enkel de aangetroffen verontreiniging ter hoogte van tankenpark D. Voor de

overige percelen die volgens de besluiten van het beschrijvend bodemonderzoek (2007)

moeten gesaneerd worden, is nog geen bodemsaneringsplan opgemaakt.

Het beschrijvend bodemonderzoek (2008) uitgevoerd op kadastraal perceel 269 K8 (AS4)

stelde dat er een ernstige bedreiging uitgaat van de bodemverontreiniging en dat een

sanering noodzakelijk is. De sanering werd urgent geacht maar is nog niet in uitvoering.

Page 21: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 21

Wat de geplande uitbreiding betreft is de belangrijkste effectgroep in de aanlegfase de

wijziging van bodemgebruik en bodemgeschiktheid. Daar het gaat om een industrieterrein,

opgespoten met zand wordt het mogelijk negatief effect verwaarloosbaar beoordeeld.

Bemaling wordt minimaal toegepast omdat men tracht zoveel mogelijk boven het

grondwaterpeil (gemiddeld 1 m–mv) uit te graven. De maximale invloedssfeer in een worst

case situatie wordt berekend op 14,2 m. Dit is een zeer beperkte invloedssfeer.

Bovendien zal de bemaling slechts gedurende een korte periode plaatsvinden (maximaal

2 maanden). Het resulterende effect wat betreft verdroging is bijgevolg verwaarloosbaar.

Dit geldt ook voor het mogelijk aanzuigen van verontreinigd grondwater. Als

voorzorgsmaatregel is het wel aan te bevelen het opgepompte water te analyseren om het

bij eventuele verontreiniging af te voeren.

Bij de aanleg van de tankenparken en andere constructies is het volume aan grondverzet

aanzienlijk. Het totale volume aan grondverzet kan berekend worden op ca. 43 000 m³.

Hierdoor moet bijgevolg rekening gehouden worden met de wettelijke regeling ter

voorkoming van de verspreiding van bodemverontreiniging (Vlarebo).

In de exploitatiefase is de belangrijkste effectgroep aangaande bodem “wijziging van de

bodemkwaliteit”.

Bij een calamiteit binnen een inkuiping kan de spill weggepompt en gestockeerd worden

in eigen tanken voor verdere verwerking. In geval van een groot lek in de dokken wordt

een beroep gedaan op externen. Algemeen kan gesteld worden dat stoffen die risico’s

voor het oppervlaktewater kunnen inhouden, in principe in elke tank kunnen worden

opgeslagen.

Uit een weergave van de significantie van de belangrijkste ingrepen op de betrokken

effectgroepen blijkt dat de significantie van deze nieuwe effecten globaal als beperkt

worden aangezien.

I.10.1. Milderende maatregelen

Milderende maatregelen zijn uitvoerig beschreven in het omgevingsveiligheidsrapport

(OVR). Bij incidenten binnen een tankenpark, op een verlaadplaats of in het magazijn 243

is er steeds opvang van de lekvloeistof voorzien. Enkel bij een incident buiten een

tankkuip of verlaadplaats is een afvloeien van het product naar de bodem of riolering

mogelijk. Wel zijn alle middelen voorhanden om de gevolgen er van sterk in te perken

(bijv. door gebruik van absorptiemateriaal).

I.10.2. Postmonitoring

De grondwatermonitoring in het kader van de opvolging van de saneringsmaatregel in de

eerste fase van het bodemsaneringsproject op bronperceel 269 M8 en

verspreidingspercelen 269 N8 en 269 V8, moet verder gezet worden tot bij de aanvang

van de eigenlijke bodemsanering.

Vanaf de aanvang van de eigenlijke bodemsanering zal de monitoring volgens een nieuw

schema plaatsvinden

I.10.3. Leemten in de kennis

Het saneringsproject in uitvoering maakt deel uit van een gefaseerde aanpak en

behandelt enkel de aangetroffen verontreiniging ter hoogte van tankenpark D. Voor de

Page 22: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 22

overige percelen die volgens de besluiten van het beschrijvend bodemonderzoek (2007)

moeten gesaneerd worden, is nog geen bodemsaneringsplan opgemaakt.

Voor de verontreiniging op perceel 269 K8 (ex A4S) zal een bodemsaneringsproject

uitgewerkt worden met pilootproef, om uiteindelijk tot sanering over te gaan.

I.11. Milieueffecten discipline Mens – hinder-, gezondheids- en veiligheidsaspecten

Noord Natie Terminals en A4S zijn gelegen in het havengebied van Antwerpen. In de

onmiddellijke omgeving van deze bedrijven is er geen bewoning. De meest nabijgelegen

woonzone is deze van Linkeroever, op ca. 2,5 km ten noorden van NNT. Deze woonzone

wordt omringd door speelbossen of speelweiden en een gebied voor verblijf- en

dagrecreatie.

Het studiegebied voor de discipline Mens, deeldiscipline Hinder-, gezondheids- en

veiligheidsaspecten, wordt afgebakend tot een straal van 3 km rondom het projectgebied.

Op 1 januari 2013 waren er in het studiegebied in totaal 4.662 inwoners, 5 kwetsbare

locaties gelegen (4 scholen en 1 woonzorgcentrum) en 2 stiltebehoevende locaties (1

onderwijsinstelling en 1 bibliotheek) gelegen. Alle kwetsbare of stiltebehoevende locaties

liggen minimaal op 2,4 km van het projectgebied. In het studiegebied lopen een 6-tal

wandel- en fietsroutes en liggen verder enkele natuurgebieden of andere gebieden met

groene bestemming, waar recreanten aanwezig kunnen zijn.

Noord Natie Terminals telt momenteel ca. 120 personeelsleden. De directe

werkgelegenheid in de haven van Antwerpen bedroeg in 2012 60.815 VTE.

Bij de afdeling Milieu-inspectie Antwerpen zijn geen klachten bekend met betrekking tot de

twee bedrijven. In het kader van het ISO-kwaliteitssysteem van NNT is er een

klachtenprocedure voorzien. Tot op heden waren alle klachten productgebonden. Er

werden tot op heden geen milieuklachten geregistreerd.

Het studiegebied wordt gekenmerkt door een aanzienlijke luchtverontreiniging. Er stelt

zich voornamelijk een probleem ten aanzien van de jaargemiddelde NO2-concentratie

(voor een deel van het studiegebied) en pieken in daggemiddelde PM10-concentratie (te

groot aantal overschrijdingen van de daggrenswaarde).

De gemiddelde berekende NO2-concentraties in het studiegebied voor het jaar 2012

variëren van 37 tot 46 µg/m³. De WGO-richtlijn voor de jaargemiddelde concentratie

bedraagt 40 µg/m³. Het studiegebied omvat slechts een relatief beperkt aantal inwoners,

gezien het grotendeels industriegebied betreft. Er bevinden zich uiteraard wel een groot

aantal werknemers van de bedrijven in het studiegebied. Deze worden niet in dezelfde

mate blootgesteld, gezien de gemiddeld kortere blootstellingstijd in vergelijking met

woongebied. Langetermijneffecten van NO2 bij de werknemers van de bedrijven in het

studiegebied kunnen op basis van de beschikbare gegevens niet worden uitgesloten.

Fijn stof veroorzaakt een breed scala aan gezondheidseffecten, maar de voornaamste

situeren zich ter hoogte van het ademhalings- en cardiovasculair systeem. De

advieswaarden voor PM10 zijn 20 µg/m³ als jaargemiddelde en 50 µg/m³ als 24-

uursgemiddelde.

In het studiegebied bedraagt de jaargemiddelde PM10-concentratie in de periode 2010-

2012 26 tot 32 µg/m³. Er kan indicatief worden berekend dat er als gevolg van de

heersende jaargemiddelde concentraties PM2,5 in Antwerpen Linkeroever per jaar 11 extra

kinderen zijn met symptomen van bronchitis.

Page 23: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 23

In het studiegebied wordt het daggemiddelde van 50 µg/m³ in de periode 2010-2012

jaarlijks gemiddeld 22 tot 41 keer overschreden (grenswaarde maximaal 35x per jaar).

Er wordt aangenomen dat er ook verhoogde concentraties VOS zijn, gezien de relevante

bronnen in de omgeving. Er zijn echter geen gegevens beschikbaar die dit aantonen.

Noord Natie Terminals levert echter slechts een zeer beperkte bijdrage aan de

luchtverontreiniging in het studiegebied. De impact van de verbrandingsemissies is te

beschouwen als verwaarloosbaar. Ook de VOS-emissies zijn (zeer) beperkt. Bovendien

ligt de meest nabij gelegen bewoning op een zeer aanzienlijke afstand van het bedrijf (op

2,2 km). In de actuele situatie wordt ook geen geurhinder verwacht.

Inzake geluid is er geen effect op woongebied. Inzake water zijn de effecten van de lozing

op het Hansadok verwaarloosbaar door de performante waterzuiveringsinstallatie. Er

worden bijgevolg geen gezondheidseffecten verwacht als gevolg van blootstelling aan

geluid of waterverontreiniging.

Noord Natie Terminals en A4S zijn beide hoge drempel Sevesobedrijven. Wat betreft de

risicocontouren, genomen veiligheidsvoorschriften, … wordt verwezen naar de opgestelde

veiligheidsrapportages die opgesteld zijn ten behoeve van deze inrichtingen.

In de geplande situatie is inzake verbrandingsemissies enkel rekening te houden met een

bijkomende stookinstallatie. De impact hiervan zal echter verwaarloosbaar zijn. Ook de

verbrandingsemissies in de aanlegfase zullen beperkt zijn. De impact van het

gegenereerde vrachtwagenverkeer is verwaarloosbaar tot hooguit beperkt. Langs de

wegen waar de hoogste impact optreedt, situeert er zich bovendien geen bewoning.

Voor het begroten van de toekomstige VOS-emissies werden verschillende scenario’s

uitgewerkt, telkens met een andere ‘matrix’ van opgeslagen producten.

In het realistisch VOS-scenario (diverse stoffen met verschillende vluchtigheid) berekent

men ten aanzien van totaal VOS in de geplande situatie (bestaande situatie + uitbreiding)

enkel een beperkte jaargemiddelde bijdrage in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf.

Ter hoogte van de woongebieden is de impact verwaarloosbaar.

In het maximaal VOS-scenario (matrix met hoogste VOS-emissies rekening houdend met

beperkingen opgelegd/op te leggen in de milieuvergunning) blijft de impact ter hoogte van

de woongebieden verwaarloosbaar, als gevolg van het veralgemeend gebruik van

emissiereducerende maatregelen zoals ademventielen en dampretour.

Het maximaal TOX-scenario (matrix met milieugevaarlijke, giftige en/of carcinogene

vluchtige stoffen) is naar gezondheidseffecten logischerwijze het meest relevant. De

benzeenemissie is in dit scenario (opslag van ca. 15.300 m³ benzeen) bepalend. De

jaargemiddelde impact is maximaal 0,9 µg/m³ en situeert zich op het bedrijfsterrein zelf.

Buiten het bedrijfsterrein is de impact kleiner dan 0,15 µg/m³. De impact ter hoogte van de

meest nabij gelegen bewoning te Ekeren en op Linkeroever is lager dan 0,01 µg/m³.

Benzeen is een gekend humaan carcinogeen. Bij levenslange blootstelling aan 0,15 µg/m³

(hoogste impact buiten het bedrijfsterrein) berekent men een bijkomend kankerrisico van

minder dan 1 op een miljard, wat gezondheidskundig volledig verwaarloosbaar is.

Bovendien betreft het hier industriegebied. Ter hoogte van de woongebieden is het risico

nog een factor 10 kleiner. Voor de andere beschouwde stoffen in het max. TOX-scenario

zal, onder de gehanteerde voorwaarden (capaciteit, vluchtigheid van de beschouwde stof,

…), de impact nog een factor 10 lager liggen dan zoals berekend voor benzeen.

In het scenario met maximale geurimpact (matrix met lage geurdrempel/hoge

vluchtigheid) moet rekening gehouden worden met een zeer aanzienlijke onzekerheid,

Page 24: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 24

gezien de beperkingen inzake het modelleren van geurimpact. In dit scenario is rekening

houdend met de gehanteerde aannames (zie discipline Lucht) uit de berekening voor

ethylacrylaat een geurimpact te verwachten in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf,

vnl. op het bedrijfsterrein zelf. Hier kan een beperkte impact optreden. Gezien de afstand

tot de meest nabijgelegen woningen kan gesteld worden dat op die locaties geen

geurimpact te verwachten is. Hier is de geurimpact dan ook verwaarloosbaar. De

toepassing van de emissiereducerende maatregelen zoals gehanteerd bij de

impactberekening is wel noodzakelijk om geurhinder te vermijden bij opslag van een

aanzienlijke hoeveelheid van vluchtige VOS met zeer lage geurdrempelwaarden. Voor

andere beschouwde geurgevoelige stoffen (styreen en methylacrylaat) is geen impact te

verwachten (onder de gehanteerde voorwaarden zoals capaciteit, vluchtigheid van de

beschouwde stof, …).

Wat betreft wijzigingen in externe mensveiligheid wordt verwezen naar het in opmaak

zijnde OVR.

I.11.1. Milderende maatregelen

Milderende maatregelen, naast de reeds in het project geïntegreerde emissiereducerende

maatregelen, worden niet noodzakelijk geacht.

Gezien bij de geplande uitbreiding reeds opslagtanks voorzien worden met uitgebreide

mogelijkheden om de VOS-emissies te beperken, inclusief ademventielen van minimaal

13 kPa, worden er ten aanzien van de opslagtanks bij de geplande uitbreiding geen

bijkomende (t.o.v. de reeds voorziene) milderende maatregelen meer noodzakelijk geacht.

I.12. Milieueffecten discipline Mens – Mobiliteitsaspecten

Noord Natie Terminals is gelegen aan de Emdenweg en aan de Blauwe Weg. Via de

Oosterweelsesteenweg en de Noorderlaan bereikt men de A12 en de E19 die aansluiting

geven op alle grote verkeersaders rond Antwerpen.

In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen worden de N101 – Scheldelaan en de N180 –

Noorderlaan-Kruisweg-Antwerpsebaan geselecteerd als primaire wegen type II. De

Oosterweelsteenweg wordt gecatalogeerd als lokale weg type verzamelweg in

havengebied. De Noorderlaan wordt gecatalogeerd als een primaire weg categorie II en

als primaire havenweg.

De Noorderlaan en de Oosterweelsteenweg zijn aangeduid als bovenlokale fietsroutes.

Het fietspad langs de Noorderlaan werd vrij recent (2009) heraangelegd.

De bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer is beperkt.

Noord Natie Terminals en A4S zijn gelegen tussen het 4de

Havendok in het zuiden, het

Leopolddok in het noorden, en het Hansadok in het westen. De vlotte toegang tot de niet

aan getijden onderworpen dokken wordt verzekerd door 6 sluizen. Noord Natie Terminals

beschikt over 8 verlaadplaatsen voor zeeschepen en bijkomend 5 verlaadplaatsen in het

insteekdok voor lichters. Noord Natie Terminals heeft aansluiting op het lokale

(haven)spoorwegnet en beschikt over een 4-tal overslagzones.

Uit het Mobiliteitsmodel van de Haven van Antwerpen blijkt dat de huidige verkeersdrukte

op de beschouwde wegsegmenten van de Wilmarsdonksteenweg, Oosterweelsteenweg,

Vosseschijnstraat en Noorderlaan nog laag ligt. Er is nog voldoende capaciteit.

Page 25: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 25

NNT/A4S genereerde in 2012 1.808.374 ton productvervoer via het spoor, de waterweg

en de gewone weg, verdeeld over 50.742 vervoersbewegingen. Toetsen we het aandeel

wegverkeer aan de doelstelling van het Mobiliteitsplan Vlaanderen (streefwaarde 2010 =

69 %), dan zien we dat het wegverkeer slechts 29 % in vervoerd tonnage

vertegenwoordigt. Deze situatie wordt als zeer positief beoordeeld.

Voor wat betreft het personenvervoer wordt in het Mobiliteitsplan Vlaanderen een aandeel

van 62 % autoverkeer vooropgesteld voor de verplaatsingen van en naar het werk. Het

percentage werknemers dat met de auto naar het werk komt, is 95 %, wat zeer negatief

wordt beoordeeld, maar dit dient evenwel enigszins gerelativeerd te worden gezien de

ligging en het relatief beperkt aantal werknemers (117).

Gezien de relatief lage wegbezetting op de Oosterweelsteenweg, is het aandeel van

NNT/A4S hier beduidend (12 %). Op de andere wegsegmenten is het aandeel 3 % of

lager. Er doen zich zoals eerder vermeld geen problemen voor met betrekking tot de

verkeersafwikkeling.

Noord Natie Terminals dient gebruik te maken van de Boudewijnsluis/Van Cauwelaertsluis

of de Royerssluis om de Schelde te bereiken. De Royerssluis (bouwjaar 1907) vormt de

belangrijkste binnenvaarttoegangsweg tot de Antwerpse Haven en tevens de verbinding

tussen het Albertkanaal, het Zeekanaal Willebroek Brussel, de haven van Gent en De

Rijn. De Royerssluis is verouderd en vergt jaarlijks aanzienlijke uitgaven om operationeel

te blijven. De renovatie van de Royerssluis is opgenomen in het Masterplan 2020. De start

van de renovatie is voorzien vanaf 2015.

De capaciteit van de Royerssluis bedraagt momenteel 24 schuttingen/etmaal, deze van

de sluizencluster Van Cauwelaertsluis/Boudewijnsluis bedraagt 53 schuttingen/etmaal.

In de jaren 2009-2011 is de benuttingsgraad van de sluizen op Rechteroever toegenomen

tot meer dan 72 %, waarmee ze dicht bij de top van hun commerciële capaciteit zitten. De

in de langetermijnvisie uitgetekende trafiekprognoses laten zien dat in 2020 de zeesluizen

samen tussen de 88,96 % en 104,5 % van de commerciële capaciteit bereiken. Deze

cijfers wijzen op een behoefte aan bijkomende sluiscapaciteit voor de grootste

zeeschepen in 2020.

Noord Natie Terminals en A4S genereerden in 2012 959 transporten per zeeschip en 781

transporten per lichter. Aangenomen dat alle zeeschepen via de cluster Van

Cauwelaertsluis/Boudewijnsluis en alle lichters via de Royerssluis varen, komt dit overeen

met resp. 0,5 % en 9 % van de totale capaciteit gevulde schuttingen. De bijdrage aan de

congestie is dus relevant te noemen.

Met de geplande uitbreiding wordt een toename verwacht van het goederentransport van

het bedrijf. Hierbij wordt een procentuele verhoging van 30 % verondersteld, gekoppeld

aan de opslaghoeveelheid. De modal split (verdeling van het verkeer over de

verschillende vervoerswijzen) van het goederenvervoer wordt geacht gelijk te blijven in de

geplande situatie (aandeel wegverkeer 29 %). Dit ligt veel lager dan de doelstelling van 69

% vooropgesteld door het Mobiliteitsplan Vlaanderen en wordt als zeer positief

beoordeeld.

Tijdens de geplande situatie zullen er per tankpark naar schatting 5 arbeiders bijkomen.

Er wordt aangenomen dat de verdeling over vervoersmodi van de nieuwe werknemers

niet zal verschillen met de verdeling in de referentiesituatie. Aangenomen dat ook in de

geplande situatie nagenoeg alle personeel (> 87 %) met de wagen naar het werk komt,

moet dit in vergelijking met de doelstelling van het Mobiliteitsplan Vlaanderen zeer

negatief worden beoordeeld.

Page 26: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 26

In de geplande situatie wordt er verwacht dat ca. 150 vrachtwagens per (werk)dag het

bedrijf zullen aandoen. De verkeersintensiteit neemt nergens significant toe (minder dan 1

%). De I/C-verhouding op de verschillende wegen blijft (ruim) beneden de theoretische

capaciteit van de wegen. De impact van het gegenereerde verkeer op de beschouwde

wegen wordt als verwaarloosbaar beoordeeld.

NNT zal in de geplande situatie ongeveer 1.250 transporten per zeeschip en 1.000

transporten per lichter genereren. Dit komt overeen met 0,6 % resp. 12 % van de totale

capaciteit gevulde schuttingen. De congestie zal dus nog toenemen. Een toename van het

verkeer over het water kan echter niet negatief worden beoordeeld, gezien in de

beleidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid is opgenomen dat men zeehavens wil

versterken en het aandeel van het vervoer over de waterweg wil verhogen. Hiervoor

zullen evenwel de nodige investeringen in haveninfrastructuur (met name inzake de

sluiscapaciteit) noodzakelijk zijn.

I.12.1. Milderende maatregelen

Het personeel komt nagenoeg allemaal met de wagen naar het werk. Gezien de ligging

van het bedrijf (afstand tot woonzones) en het beperkte aanbod van openbaar vervoer zijn

alternatieve vervoersmiddelen niet evident. Voorgesteld wordt dat het bedrijf blijvend

inspanningen doet om hetzij niet gemotoriseerde vervoersmethoden hetzij collectief

vervoer (carpoolen) bij zijn werknemers te promoten.

I.13. Milieueffecten andere disciplines

I.13.1. Geluid

De geluidsproducerende activiteiten bij Noord Natie Terminals, zoals bijvoorbeeld de

aanwezige motoren of pompinstallaties, zijn beperkt omdat het geen productiebedrijf

betreft. Deze geluidsbronnen moeten voldoen aan de eisen uit Vlarem II m.b.t. de

milieukwaliteit maar volgens voornoemde wetgeving zijn er geen meetverplichtingen van

toepassing. Naast de productie van geluid door de pompen zal geluid ook optreden door

transporten, vracht- en spoorverkeer van en naar Noord Natie Terminals en draaiende

scheepsmotoren. Deze laatste reeks geluidsbronnen worden bovendien veroorzaakt door

klanten van Noord Natie. Gezien de beperkte aanwezigheid van geluidsbronnen en de

ligging midden in industriegebied is de mogelijke invloed op de omgeving gering en niet-

significant.

I.13.2. Fauna en flora

De installaties zijn gelegen in een industriële omgeving, namelijk havengebied. Het bedrijf

is omgeven door industriële en watergebonden bedrijven. Het betreft hier grotendeels

verharde of bebouwde terreinen. Er zijn geen biologische waardevolle biotopen aanwezig

op het bedrijfsterrein. De uitbreidingen zorgen dus niet voor verlies aan waardevolle

biotopen en zullen geen significante effecten opleveren.

Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op

1.400 m ten zuiden het gebied nr. 304 ‘Slikken en schorren langsheen de Schelde’ en op

2.300 m ten noordnoordoosten het gebied nr. 303 ‘De Kuifeend’.

Wat betreft Speciale Beschermingszones (Natura 2000-gebieden) is er enkel ten zuiden

het habitatrichtlijngebied nr. BE2300006 ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de

Page 27: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 27

Nederlandse grens tot Gent’. Dit gebied bevindt zich op meer dan 1.400 m van de

inrichting.

Deze activiteiten die plaatsvinden op de terreinen van Noord Natie Terminals NV zijn niet

van die aard dat er effecten te verwachten zijn op de gebieden met een speciale

beschermingsstatus. Daarnaast bevinden voornoemde gebieden bevinden zich vrij ver

van de inrichting waardoor geconcludeerd wordt dat het opstellen van een passende

beoordeling niet nodig is.

Voorgaande argumentatie wordt gestaafd tijdens de effectbeoordeling in de disciplines

lucht en water.

Uit de disciplines lucht komt naar voor dat emissies met potentiële effecten naar fauna en

flora niet voorbij de grenzen van de industriezone komen. Er zijn bijgevolg geen

significante effecten op de nabije SBZ’s, VEN-gebieden of natuurreservaten en in het

algemeen op de fauna en flora te noteren.

Gezien de aard van de inrichting vinden er weinig activiteiten plaats die emissies

veroorzaken waarvan de invloed verder kan reiken dan de grenzen van het

industriegebied en die significante effecten op de omliggende natuurgebieden met een

beschermde status kunnen veroorzaken. Daarnaast zijn er in de directe omgeving van het

project geen waardevolle biotopen aanwezig die beïnvloed kunnen worden door bepaalde

geluidsemissies. Er kan dus besloten worden dat er ten gevolge van potentiële

geluidsemissies geen significante effecten ten opzichte van de fauna en flora optreden.

Uit de discipline Water komt naar voor dat m.u.v. nitriet het dokwater voldoet aan de

milieukwaliteitsnormen voor viswater. Nitriet wordt niet geloosd door Noord Natie

Terminals via het effluent van de biologische waterzuiveringsinstallatie want alle

stikstofverbindingen zijn vergaand geoxideerd in deze installatie. Ook voor de andere

parameters blijkt uit de discipline water dat er geen significante effecten op de kwaliteit

van het dokwater zullen optreden. Met betrekking tot het visbestand in de dokken kan dus

duidelijk gesteld worden dat de lozingen van Noord Natie Terminals geen significante

invloed op dit visbestand zullen hebben.

I.13.3. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

De inrichting van Noord Natie Terminals is gelegen in een bestaand industriegebied. De

bouw van de aanwezige installaties werd beoordeeld tijdens de aanvraag voor de nodige

stedenbouwkundige en milieuvergunningen. Tijdens deze beoordeling zijn er geen

bemerkingen gemaakt met betrekking tot de ligging. Gezien de ligging in industriegebied

en de reeds gemaakte beoordelingen kan geconcludeerd dat het bedrijf, ook in het kader

van de uitbreiding, geen significante effecten veroorzaakt op het omliggende landschap.

Gezien de ligging in een industriële omgeving is de realisatie van industriële installaties

normaal en is er bij de inkleuring van het bestemmingstype geoordeeld dat de invloed op

het landschap aanvaardbaar is.

In het projectgebied bevindt zich geen archeologisch patrimonium. Het industriegebied is

ook niet gelegen in een ankerplaats of relictzone en in de omgeving bevinden zich geen

beschermde sites.

Er zijn wel infrastructuurwerken voorzien maar aangezien de site gelegen is op een

opgespoten terrein is de kans op archeologische toevalsvondsten minimaal te noemen.

Page 28: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 28

I.14. Eindconclusie

In het project is de wijziging, uitbreiding en hervergunning voorzien van de installaties van

Noord Natie Terminals te Antwerpen.

In voorliggend MER werden de volgende disciplines door erkende MER-deskundigen

behandeld:

- Discipline lucht;

- Discipline water;

- Discipline bodem;

- Discipline mens-gezondheid;

- Discipline mens-mobiliteit;

- Andere disciplines (geluid, fauna en flora, en landschap).

Uit deze bespreking per discipline is gebleken dat het project een aantal milieueffecten

met zich meebrengt, welke een impact kunnen hebben op de kwaliteit van het leefmilieu.

Deze effecten variëren naargelang de behandelde disciplines.

In de discipline lucht is vermeld dat de luchtkwaliteitsgegevens voor het studiegebied

wijzen op een aanzienlijke verontreiniging van vooral stikstofoxiden (NOx, afkomstig van

verbrandingsprocessen) en fijn stof. Gezien de industriële emissies en de belangrijke

impact van wegverkeer/scheepvaart, kan ook verontreiniging met vluchtige organische

stoffen voorop gesteld worden. Deze is evenwel minder uitgesproken. Door de aanwezige

verontreiniging worden bij warme, zonnige periodes ook verhoogde ozonconcentraties

verwacht.

Bij het beoordelen van de actuele impact van het bedrijf wordt rekening gehouden met de

uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) en verbrandingsgassen afkomstig van de

stoomketels. Gezien het gebruik van aardgas, de relatief beperkte vermogens, de

beperkte werkingsduur, …, kan de impact van de stoomketels op de luchtkwaliteit als

verwaarloosbaar beschouwd worden. Ook de uitstoot van vluchtige organische stoffen

wordt als beperkt beoordeeld. De redenen hiervoor zijn het doorgedreven gebruik van

milderende maatregelen bij opslag van vluchtige stoffen en de beperkte hoeveelheid

vluchtige stoffen die actueel opgeslagen worden.

Bij het beoordelen van de mogelijke impact in de toekomstige situatie wordt rekening

gehouden met verhoogde emissies van zowel verbrandingsproducten als van vluchtige

stoffen. Bij het evalueren van de mogelijke effecten wordt rekening gehouden met een

volledige invulling van de capaciteiten van de tankenparken. De te verwachten impact van

de verbrandingsproducten door de bestaande en de nieuw voorziene stoomketel kan

hierbij als hooguit beperkt aanzien worden. De uitstoot en impact van deze vluchtige

organische stoffen hangt hierbij sterk af van: capaciteit en eigenschappen opslagtanks,

aan- en afvoerhoeveelheid en eigenschappen van de producten.

Teneinde de potentiële impact te kunnen beoordelen werden berekeningen uitgevoerd

met 4 verschillende samenstellingen van de producten die zullen opgeslagen worden.

Bedoeling hiervan is de mogelijke impact te kunnen beoordelen bij volgende situaties: 1)

opslag van diverse stoffen die overeen komen met een realistische invulling van de

capaciteit (realistisch VOS-scenario); 2) opslag van vnl. vluchtige en zeer vluchtige stoffen

Page 29: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 29

(maximaal VOS-scenario); 3) opslag van toxische, gevaarlijke en kankerverwekkende

stoffen (TOX-scenario); 4) opslag van stoffen met een lage tot zeer lage geurdrempel

(geurscenario).

Volgende conclusies kunnen hierbij getrokken worden: de impact bij realistische invulling

van de capaciteit kan als beperkt/verwaarloosbaar beschouwd worden; zelfs bij opslag

van aanzienlijke hoeveelheden (zeer) vluchtige stoffen blijft de impact beperkt; indien bij

de opslag voldoende milderende maatregelen in acht genomen worden, en de

opslagcapaciteit beperkt wordt in functie van de vluchtigheid van de stoffen in combinatie

met de geurdrempelwaarde en/of toxiciteit, kan gesteld worden dat de te verwachten

impact inzake geur en/of toxiciteit als verwaarloosbaar kan aanzien worden t.h.v. de

meest nabij gelegen woongebieden. Enkel in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf

kan eventueel een beperkte impact optreden.

Gezien de verwaarloosbare tot hooguit beperkte impact worden er ten aanzien van dit

project geen extra milderende maatregelen noodzakelijk geacht dan de

emissiereducerende maatregelen die reeds in het project geïntegreerd zijn.

De discipline water geeft aan dat het studiegebied bestaat uit het projectgebied en de

dokken waarin alle water geloosd wordt. Dit betreft specifiek het 4de Handelsdok, het

Leopolddok en het Hansadok. Er zijn 2 lozingspunten: één voor het lozen van niet-

verontreinigd hemelwater en condenswater uit de tankenparken, en één voor het lozen

van bedrijfsafvalwater met meetgoot. Alle afvalwater en proper hemelwater wordt

uiteindelijk (na interne controle) geloosd in het insteekdok, gelegen tussen het 5e

Havendok en het Leopolddok. De bedrijfsafvalwaterstromen bestaan uit de opslag en

verwerking van afvalwater van interne cleaning in een industriële

waterzuiveringsinstallatie (fysico-chemie, biologie, slibverwerking), en de behandeling en

lozing van huishoudelijk afvalwater via dezelfde waterzuiveringsinstallatie. De totale

hoeveelheid geloosd afvalwater varieert tussen de 45.000 en 52.000 m3/jaar.

Het aandeel van het geloosde afvalwater op het totale debiet bedraagt 0,03 %. Dit kan

beschouwd wordt als niet significant. Voor wat betreft het aandeel van de verontreiniging

voor de relevante parameters kan geconcludeerd worden dat de lozingen van Noord Natie

Terminals op de dokken moet beschouwd worden als gering en niet-significant (zie

Rrichtlijnenboek water) met uitzondering van fosfor totaal. Dit effect is echter louter te

wijten aan de overschrijding van de doelstellingen in de dokken.

In de toekomstige situatie zal de toename van de hoeveelheid afvalwater voornamelijk te

wijten zijn aan een toename van potentieel verontreinigd hemelwater van de nieuwe

tankenparken (toename oppervlakte verharding). Eventueel zal ook de hoeveelheid

spoelwater toenemen door de toename van het aantal tanks en de opslagcapaciteit. Dit is

echter niet te begroten. Indien deze tanks steeds voor hetzelfde product zouden gebruikt

worden zal deze hoeveelheid niet toenemen. De toename van de hoeveelheid geloosde

vuilvracht is dus nog minder exact te begroten. De waterzuiveringsinstallatie is voldoende

groot gedimensioneerd zodanig dat een eventuele toename van de hoeveelheid

afvalwater en/of vuilvracht kan verwerkt worden. Voor de analyse van de effecten kunnen

we uitgaan van een maximale toename van de hoeveelheid te lozen water tot 100.000

m³/jaar. Dit is een worst-case-benadering. Deze tijdelijke (worst case) impact is bedoeld

om de piekeffecten in te schatten. Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat de tijdelijke worst-

case-impact ook te verwaarlozen is. Voor wat betreft het aandeel van de verontreiniging

voor de relevante parameters kan geconcludeerd worden dat de lozingen van Noord Natie

op de dokken ook in de toekomstige situatie moet beschouwd worden als gering en niet-

significant. Ook voor de parameters waarbij de kwaliteitsdoelstelling (o-Fosfaat) niet

gehaald worden is het aandeel niet relevant in de toekomstige situatie. De bestaande

Page 30: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 30

buffercapaciteit in het volledige systeem (tankenparken en buffertanks in de WZI) is meer

dan groot genoeg om de huidige en toekomstige debieten ten gevolge van neerslag te

bufferen. Het debiet van de vergunde lozing dient in het kader van de uitbreiding niet

gewijzigd te worden. Er is enerzijds een toename door de uitbreiding maar anderzijds een

afname door de afkoppeling van niet-verontreinigd hemelwater. De

waterzuiveringsinstallatie is voldoende groot gedimensioneerd.

Volgens de discipline bodem zijn de gronden waarop de tankenparken en de

bedrijfsgebouwen van Noord Natie Terminals zich bevinden, in het verleden opgespoten

met zand bovenop de bestaande alluviale klei. Het totale bedrijfsterrein is ruim 22 ha

groot. Het terrein is praktisch volledig verhard. De straten zijn verhard met kasseien of

asfalt (nieuwere gedeelten). Op sommige plaatsen zijn de kasseien vervangen door

klinkers. De tankenparken zijn volledig ingekuipt. De ondergrond is verhard met beton. De

meeste tankenparken zijn vloeistofdicht gemaakt met een folie. Op het terrein werden

verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd (verkennend, oriënterend en beschrijvend).

Dit geldt zowel voor de oorspronkelijke terreinen van Noord Natie Terminals NV

(onderzoeken sinds 1994) als voor het toegevoegde terrein A4S (Antwerp for Storage)

(onderzoeken sinds 2008). Alle onderzochte percelen op het bedrijfsterrein Noord Natie

terminals NV, op één na (269 N 5), zijn opgenomen in het register van verontreinigde

gronden. Waar nodig wordt er gesaneerd en verder gemonitord.

Bij de aanleg van de tankenparken en andere constructies is het volume aan grondverzet

aanzienlijk. Het totale volume aan grondverzet kan berekend worden op ca. 43 000 m³.

Hierdoor moet bijgevolg rekening gehouden worden met de wettelijke regeling ter

voorkoming van de verspreiding van bodemverontreiniging (Vlarebo). Tijdens de

exploitatie kan bij een calamiteit binnen een inkuiping de “spill” (mors- of lekverlies)

weggepompt en gestockeerd worden in eigen tanken voor verdere verwerking. In geval

van een groot lek in de dokken wordt een beroep gedaan op externen. Algemeen kan

gesteld worden dat stoffen die risico’s voor het oppervlaktewater kunnen inhouden, in

principe in elke tank kunnen worden opgeslagen. Uit een weergave van de significantie

van de belangrijkste ingrepen op de betrokken effectgroepen blijkt dat de significantie van

deze nieuwe effecten globaal als beperkt worden aangezien.

De discipline mens-gezondheid heeft de mogelijke gezondheidseffecten op de mensen

in de omgeving van het bedrijf bestudeerd. Noord Natie Terminals levert echter slechts

een zeer beperkte bijdrage aan de luchtverontreiniging in het studiegebied. De impact van

de verbrandingsemissies is te beschouwen als verwaarloosbaar. Ook de VOS-emissies

zijn (zeer) beperkt. Bovendien ligt de meest nabij gelegen bewoning op een zeer

aanzienlijke afstand van het bedrijf (op 2,2 km). In de actuele situatie wordt ook geen

geurhinder verwacht. Inzake geluid is er geen effect op woongebied. Inzake water zijn de

effecten van de lozing op het Hansadok verwaarloosbaar door de performante

waterzuiveringsinstallatie. Er worden bijgevolg geen gezondheidseffecten verwacht als

gevolg van blootstelling aan geluid of waterverontreiniging. In de geplande situatie is

inzake verbrandingsemissies enkel rekening te houden met een bijkomende

stookinstallatie. De impact hiervan zal echter verwaarloosbaar zijn. Ook de

verbrandingsemissies in de aanlegfase (vrachtwagenverkeer) zullen beperkt zijn. Voor het

begroten van de toekomstige VOS-emissies werden verschillende scenario’s uitgewerkt,

telkens met een andere ‘matrix’ (combinatie) van opgeslagen producten.

In het realistisch VOS-scenario (diverse stoffen met verschillende vluchtigheid) is ter

hoogte van de woongebieden de impact verwaarloosbaar. In het maximaal VOS-scenario

(matrix met hoogste VOS-emissies rekening houdend met beperkingen opgelegd/op te

leggen in de milieuvergunning) blijft de impact ter hoogte van de woongebieden

verwaarloosbaar, als gevolg van het veralgemeend gebruik van emissiereducerende

Page 31: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 31

maatregelen zoals ademventielen en dampretour. Het maximaal TOX-scenario (matrix

met milieugevaarlijke, giftige en/of CMR-stoffen) is naar gezondheidseffecten

logischerwijze het meest relevant. De benzeenemissie is in dit scenario (opslag van ca.

15.300 m³ benzeen) bepalend. De jaargemiddelde impact is maximaal 0,9 µg/m³ en

situeert zich op het bedrijfsterrein zelf. Buiten het bedrijfsterrein is de impact kleiner dan

0,15 µg/m³. De impact ter hoogte van de meest nabij gelegen bewoning te Ekeren en op

Linkeroever is lager dan 0,01 µg/m³. Benzeen is een gekend humaan carcinogeen. Bij

levenslange blootstelling aan 0,15 µg/m³ (hoogste impact buiten het bedrijfsterrein)

berekent men een bijkomend kankerrisico van minder dan 1 op een miljard, wat

gezondheidskundig volledig verwaarloosbaar is. Bovendien betreft het hier

industriegebied. Ter hoogte van de woongebieden is het risico nog een factor 10 kleiner.

Voor de andere beschouwde stoffen in het max. TOX-scenario zal, onder de gehanteerde

voorwaarden (o.a. capaciteit, vluchtigheid van de beschouwde stof, …), de impact nog

een factor 10 lager liggen dan zoals berekend voor benzeen. In het scenario met

maximale geurimpact (matrix met lage geurdrempel/hoge vluchtigheid) moet rekening

gehouden worden met een zeer aanzienlijke onzekerheid, gezien de beperkingen inzake

het modelleren van geurimpact. In dit scenario is rekening houdend met de gehanteerde

aannames (zie discipline Lucht) uit de berekening voor ethylacrylaat een geurimpact te

verwachten in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf, vnl. op het bedrijfsterrein zelf.

Hier kan een beperkte impact optreden. Gezien de afstand tot de meest nabijgelegen

woningen kan gesteld worden dat op die locaties geen geurimpact te verwachten is. Hier

is de geurimpact dan ook verwaarloosbaar. De toepassing van de emissiereducerende

maatregelen zoals gehanteerd bij de impactberekening is wel noodzakelijk om geurhinder

te vermijden bij opslag van een aanzienlijke hoeveelheid van vluchtige VOS met zeer lage

geurdrempelwaarden. Voor andere beschouwde geurgevoelige stoffen (styreen en

methylacrylaat) is geen impact te verwachten (onder de gehanteerde voorwaarden zoals

capaciteit, vluchtigheid van de beschouwde stof, …).

Milderende maatregelen, naast de reeds in het project geïntegreerde emissiereducerende

maatregelen (cf. discipline Lucht), worden niet noodzakelijk geacht.

De discipline mens-mobiliteit schetst dat Noord Natie Terminals gelegen is aan de

Emdenweg en aan de Blauwe Weg. Via de Oosterweelsesteenweg en de Noorderlaan

bereikt men de A12 en de E19 die aansluiting geven op alle grote verkeersaders rond

Antwerpen. Met de geplande uitbreiding wordt een toename verwacht van het

goederentransport van het bedrijf. Hierbij wordt een procentuele verhoging van 30%

verondersteld, gekoppeld aan de opslaghoeveelheid. De modal split (verdeling van het

verkeer over de verschillende vervoerswijzen) van het goederenvervoer wordt geacht

gelijk te blijven in de geplande situatie (aandeel wegverkeer 29%). Dit ligt veel lager dan

de doelstelling van 69% vooropgesteld door het Mobiliteitsplan Vlaanderen en wordt als

zeer positief beoordeeld. Tijdens de geplande situatie zullen er per tankpark naar

schatting 5 arbeiders bijkomen. Er wordt aangenomen dat de verdeling over vervoersmodi

van de nieuwe werknemers niet zal verschillen met de verdeling in de referentiesituatie.

Aangenomen dat ook in de geplande situatie nagenoeg alle personeel (>87%) met de

wagen naar het werk komt, moet dit in vergelijking met de doelstelling van het

Mobiliteitsplan Vlaanderen zeer negatief worden beoordeeld. Gezien de ligging van het

bedrijf (afstand tot woonzones) en het beperkte aanbod van openbaar vervoer zijn

alternatieve vervoersmiddelen echter niet evident. In de geplande situatie wordt er

verwacht dat ca. 150 vrachtwagens per (werk)dag het bedrijf zullen aandoen. De

verkeersintensiteit neemt nergens significant toe (minder dan 1%). De impact van het

gegenereerde verkeer op de beschouwde wegen wordt als verwaarloosbaar beoordeeld.

NNT zal in de geplande situatie ongeveer 1.250 transporten per zeeschip en 1.000

Page 32: Noord Natie Terminals NV Niet-technische samenvatting MER · 2014. 4. 28. · Binnen een straal van 3 kilometer zijn een tweetal VEN-gebieden gelegen, namelijk op 1.400 m ten zuiden

Niet-technische samenvatting – MER 2014 – Noord Natie Terminals NV pagina 32

transporten per lichter genereren. Dit komt overeen met 0,6% resp. 12% van de totale

capaciteit gevulde schuttingen. De congestie zal dus nog toenemen. Een toename van het

verkeer over het water kan echter niet negatief worden beoordeeld, gezien in de

beleidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid is opgenomen dat men zeehavens wil

versterken en het aandeel van het vervoer over de waterweg wil verhogen. Hiervoor

zullen evenwel de nodige investeringen in haveninfrastructuur (met name inzake de

sluiscapaciteit) noodzakelijk zijn.

Wat de andere disciplines betreft, is de mogelijke geluidsinvloed op de omgeving gering

en niet-significant, gelet op de beperkte aanwezigheid van geluidsbronnen en de ligging

midden in industriegebied. Inzake Fauna en Flora zijn er vanuit de disciplines Lucht,

Water, Bodem en Geluid geen significante effecten te verwachten inzake biotoopverlies,

speciale beschermingszones (Natura 2000) of het visbestand. Het opstellen van een

Passende Beoordeling is dan ook niet nodig. Ook met betrekking tot landschap,

bouwkundig erfgoed en archeologie zijn er geen specifieke aandachtspunten te noteren.