RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel –...

160
RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTEL Definitief-MER – Niet technisch samenvatting

Transcript of RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel –...

Page 1: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTEL

Definitief-MER – Niet technisch samenvatting

Page 2: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 2 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

COLOFON

Opdracht:

Ruilverkaveling Rijkevorsel - WortelDefinitief-MERNiet technische samenvatting

Opdrachtgever:

Vlaamse LandmaatschappijGulden Vlieslaan 721060 Brussel

Opdrachthouder:Antea Belgium nvRoderveldlaan 12600 Antwerpen

T : +32(0)3 221 55 00F : +32 (0)3 221 55 01www.anteagroup.beBTW: BE 414.321.939RPR Antwerpen 0414.321.939IBAN: BE81 4062 0904 6124BIC: KREDBEBB

Identificatienummer:

4211093010/scl/ivm

Datum: status / revisie:

december 2018 definitief

Vrijgave:

Cedric Vervaet, Account Manager

Controle:

Cedric Vervaet, senior adviseur

Projectmedewerkers:

Inge Van der Mueren, MER-deskundigeSofie Claerbout, MER-deskundigeCedric Vervaet, MER-deskundigePaul Arts, MER-deskundige

Antea Belgium nv 2018Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van AnteaGroup mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekstworden weergegeven of in een elektronische databank wordengevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere maniervermenigvuldigd.

Page 3: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 3 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Team van deskundigen en projectmedewerkers:

MER-coördinator

Sofie Claerbout ([email protected])

Deskundigen:

Inge Van der Mueren: bodem en water

Sofie Claerbout: biodiversiteit

Cedric Vervaet: landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie

Paul Arts: mens

Page 4: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 4 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

INHOUD

DEEL 1 NIET TECHNISCHE SAMENVATTING ............................................................ 7

1 INLEIDING.................................................................................................................. 8

1.1 AANLEIDING EN VERANTWOORDING......................................................................................... 81.2 VOORGESCHIEDENIS .............................................................................................................. 9

2 BESCHRIJVING VAN HET RUILVERKAVELINGSPLAN............................................................... 14

2.1 RUIMTELIJKE SITUERING ....................................................................................................... 142.2 INRICHTINGSCONCEPT.......................................................................................................... 142.3 AFBAKENING BLOKGRENS EN MAATREGELEN............................................................................ 172.4 ALTERNATIEVENONDERZOEK ................................................................................................. 372.5 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN, ONTWIKKELINGSSCENARIO’S....................... 50

3 BESCHRIJVING VAN DE REFERENTIETOESTAND – EFFECTENBEOORDELING – MILDERENDE

MAATREGELEN EN AANBEVELINGEN................................................................................ 55

3.1 BODEM ............................................................................................................................. 553.2 WATER ............................................................................................................................. 603.3 BIODIVERSITEIT................................................................................................................... 693.4 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ............................................................ 783.5 MENS ............................................................................................................................... 89

4 SYNTHESE, CONCLUSIE, MILDERENDE MAATREGELEN, AANBEVELINGEN EN AANDACHTSPUNTEN .... 96

DEEL 2 BIJLAGEN................................................................................................... 1

TABELLEN

Tabel 2-1: kengetallen m.b.t. de kavelstructuur volgens de theoretische herverkavelingsstudie 19

Tabel 2-2: kengetallen m.b.t. de kavelstructuur volgens de uitgangssituatie 20

Tabel 2-4: toe- of afname van de huiskaveloppervlakte volgens de theoretische herverkaveling21

Tabel 4-1: samenvatting milderende maatregelen, aanbevelingen, aandachtspunten en monitoring0

FIGUREN

Figuur 2-1: afbakening van de deelgebieden binnen het plangebied 17

Figuur 2-2: Thematische evaluatie landbouw – indeling in deelgebieden 22

Figuur 3-1: aanduiding van de smalle migratiezone ter hoogte van de monding van de Kleine Mark ende Bolkse beek in De Mark bij uitvoering van alternatief 5. 74

Figuur 3-2: aanduiding van het plangebied op de landschapskenmerkenkaart van de ProvincieAntwerpen 82

Page 5: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 5 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

BIJLAGEN

Bijlage 1 Geactualiseerd ruilverkavelingsplan

Bijlage 2 Voorgestelde maatregelen

Bijlage 3 BPA’s en RUP’s

Bijlage 4 Figuren MER 2003

Bijlage 5 Figuren uit het geactualiseerde ruilverkavelingsplan inzake landschap

Bijlage 6 Oude Ruilverkavelingsplan

Bijlage 7 Grondwater

Bijlage 8 Ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel: uitvoeren van een hydraulische en ecologischestudie

Bijlage 9 Passende beoordeling en verscherpte natuurtoets

Bijlage 10 Kaartenbundel

Bijlage 11 Geactualiseerd ruilverkavelingsplan 2018

Bijlage 12 Voorgestelde maatregelen conform het geactualiseerd ruilverkavelingsplan 2018

Bijlage 13 Geactualiseerde ecotopenbalans conform het geactualiseerd ruilverkavelingsplan2018

Page 6: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 6 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Doel

‘Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknoptesamenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en belanghebbenden. Eenmilieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of projecten de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Hetmilieueffectrapport beslist niet of het project een vergunning krijgt, dit wordt beslist door devergunningverlener die hierbij rekening houdt met milieueffectrapport.

De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevanteinformatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee depublieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technischeinformatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen.’

Page 7: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 7 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

DEEL 1 NIET TECHNISCHE SAMENVATTING

Page 8: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 8 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

1 Inleiding

1.1 Aanleiding en verantwoording

De ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel situeert zich in de provincie Antwerpen op het grondgebied vande gemeenten Rijkevorsel, Hoogstraten en Merksplas. Ze beslaat een oppervlakte van ca. 2.495 ha.

De landbouw in het ruilverkavelingsgebied is een sterke, stabiele landbouw waarbij de melkveesectoren veredelingslandbouw de belangrijkste sectoren zijn. De grote grondbehoefte stelt zich als eenbelangrijk knelpunt. Voor landbouwbedrijven is grond namelijk een zeer belangrijke productiefactor.Afhankelijk van het bedrijfstype dient deze grond om gewassen de telen die een opbrengst voor hetbedrijf genereren of om ruwvoer te telen voor het aanwezige vee. Daarnaast speelt de grond ook eenbelangrijke rol bij een verantwoorde mestafzet en tenslotte zijn ook de Europese landbouwsubsidiesgekoppeld aan grondgebruik. Vanuit het landbouwbeleid worden een aantal vergroeningseisengesteld die een extensiever gebruik van de landbouwgrond nastreven door ook ruimte voor meernatuurlijke- en landschappelijke elementen te voorzien. De hoge gronddruk weerspiegelt zich in deNoorderkempen dan ook in een hoge grondprijs.

Goed leefbare bedrijven, intensieve veeteelt, een gunstige opvolgingssituatie en een hoog percentagelandbouwers die wensen uit te breiden, zorgen voor een grote vraag naar landbouwgrond. Het aanboddaarentegen is gering. Tevens heeft de landbouw nood aan structuurverbeterende maatregelen. Doorherverkaveling en een verbetering van de ontsluiting en van de waterhuishouding zijn significantebaten te realiseren.

Het ruilverkavelingsgebied is gekenmerkt door hoge, actuele natuurwaarden, maar dezenatuurwaarden gaan er zowel kwalitatief als kwantitatief op achteruit. De schaalvergroting enintensivering binnen de landbouwsector hebben tot gevolg dat de natuurwaarden, maar ook destructuurdragers van het landschap (de landschapsstructuur) aangetast worden. Natuur en landschapworden in het ruilverkavelingsgebied ontoereikend beschermd. De ruilverkaveling heeft dan ook alsdoel de functionele samenhang van de landbouwruimte en de landschappelijke structuur teversterken. Er kan hiervoor verwezen worden naar de maatregelen onder §2.3.2.3.

Er dient benadrukt te worden dat het ruilverkavelingsplan geen herbestemmingsplan is (vb. hetaanduiden van natuurzones in valleigebieden wijzigt de huidige agrarische bestemming in deze zonesniet). De ruilverkaveling kruist wel een aantal stappen in de structuurplanning van Vlaanderen. Doorhet opstellen van het ruilverkavelingsplan in de geest van de reglementeringen en afbakeningen dieop komst zijn (met name AGNAS en de IHD’s met betrekking tot het voorkomende Natura 2000-gebied) én in overleg met de verschillende maatschappelijke actoren, kan de ruilverkaveling voorzowel landbouw als natuur duidelijkheid scheppen met betrekking tot het toekomstige ruimtegebruik.

Om een oplossing te bieden aan de hierboven vermelde probleemstelling is een concept voor deinrichting van het ruilverkavelingsgebied opgesteld. Dit concept is uitgewerkt tot eenruilverkavelingsplan.

Voor deze ruilverkaveling wordt er een plan-milieueffectenrapport (MER)1 opgemaakt dat wordtgoedgekeurd door Departement Omgeving.

Frequent gebruikte terminologie in de kennisgeving:

Onder de term plangebied verstaat men het gebied dat in eerste instantie wordt beMERd, dus hetgebied binnen de blokgrens van de ruilverkaveling.

Het studiegebied wordt globaal gedefinieerd als het plangebied met daarbij het invloedsgebied vande effecten. De afbakening van het studiegebied is afhankelijk van het invloedsgebied van deafzonderlijke ingrepen en milieukarakteristieken. Dit kan per milieueffect verschillen.

1 Een milieueffectenrapport (het MER) is een openbaar document, waarin van een voorgenomen activiteit en vanredelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor het milieu in hunonderlinge samenhang op een systematische en zo objectief mogelijke wijze beschreven worden.

Page 9: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 9 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

1.2 Voorgeschiedenis

1.2.1 Het oorspronkelijke ruilverkavelingsplan.

Het onderzoek naar het nut van de ruilverkavelingsplan Rijkevorsel-Wortel is ingesteld bij ministeriëlebesluiten van 3 januari 1969, 1 februari 1988 en 1 april 1996 voor (delen van) het grondgebied van degemeenten Rijkevorsel en Merksplas en van de stad Hoogstraten.

Bij ministerieel besluit van 1 april 1996 werd de opdracht van de coördinatiecommissie Merksplasuitgebreid, hierna de coördinatiecommissie Rijkevorsel-Wortel genoemd.

Op 16 december 1996 sloten de Vlaamse regering en de Vlaamse Landmaatschappij eenovereenkomst af voor het opstellen van het ruilverkavelingsplan Rijkevorsel-Wortel en tot hetafbakenen van de blokgrens.

In de periode 1998 tot 2000 ontwikkelde de Vlaamse Landmaatschappij via integrale planvorming hetruilverkavelingsplan en bakende de Vlaamse Landmaatschappij de blokgrens af.

Tijdens de zitting van 19 december 2000 formuleerde de coördinatiecommissie Rijkevorsel-Wortelhaar advies over het ruilverkavelingsplan en de blokgrens en besloot de coördinatiecommissie hetruilverkavelingsplan en de blokgrens voor voorlopige goedkeuring aan de bevoegde minister voor teleggen.

Bij schrijven van 23 mei 2001 gaf de bevoegde minister haar voorlopige goedkeuring aan hetruilverkavelingsplan en de blokgrens en formuleerde de minister de opdracht tot het opstellen van hetmilieueffectrapport.

Op 19 mei 2003 werd voor het ontwerp-ruilverkavelingsplan door de toenmalige CelMilieueffectrapportage het conformiteitsattest voor met milieueffectrapport afgeleverd.

1.2.2 Resultaten MER 2003

Zoals gesteld werd voor het ruilverkavelingsplan een MER opgesteld en conform verklaard in 2003.Onderstaand worden de belangrijkste conclusies uit dit MER samengevat.

1.2.2.1 Milderende maatregelen en aandachtspunten

Het milieueffectrapport formuleert algemene en locatiegebonden milderende maatregelen enaandachtspunten voor milieueffecten op:

- bodem en grondwater;

- oppervlaktewater;

- fauna en flora (momenteel gewijzigd in biodiversiteit);

- monumenten, landschappen en materiële goederen (momenteel gewijzigd in landschap,bouwkundig erfgoed en archeologie);

- mens.

Aandachtspunten zijn sturend voor ingrepen die nog een concrete invulling moeten krijgen(bijvoorbeeld: de nieuwe kavelstructuur, de concrete ontwerpen van inrichtingswerken). Milderendemaatregelen gelden voor reeds concreet gedefinieerde ingrepen met een negatieve impact op hetmilieu.

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de milderende maatregelen en aandachtspunten voormilieueffecten op fauna en flora, landschappen, bodem, grondwater en oppervlaktewater.

Voor de discipline “Fauna en flora” geeft het milieueffectrapport conclusies met betrekking tot:

Page 10: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 10 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- de zorgplichtrapportering in het kader van het decreet op het natuurbehoud;

- het habitatrichtlijngebied BE2100020 - deelgebied 7.

Voor de discipline “Landschap” geeft het milieueffectrapport conclusies met betrekking tot:

- de landschapsatlas.

Deze conclusies zijn tevens in deze tekst opgenomen.

Fauna en flora (ondertussen gewijzigd in biodiversiteit):

Het milieueffectrapport stelt milderende maatregelen en aandachtspunten voor in functie vanbiotoopverlies, vernatting, versnippering en rustverstoring.

Kaart 1 in bijlage 4 geeft de belangrijkste locatiegebonden aandachtpunten en milderendemaatregelen weer. Deze zijn:

- zoveel mogelijk behouden van waardevolle bomen en grachten;

- dreven behouden ter hoogte van bosuitbreiding in Wortel-kolonie;

- vegetatieverlies beperken bij aanleg van het laarzenpad, valleiranden volgen, rustverstoringvermijden;

- openheid ten behoeve van weidevogels behouden, geen bomenrijen aanplanten;

- evaluatie weidevogelgebied bij ontwerp der werken en herverkaveling en behoud vanpotenties voor weidevogels;

- effectief een aankoopbeleid voeren in zones “Niet ruilen, Niet werken”;

- ontsnipperingsmaatregelen nemen bij werken aan de steenweg.

Naast deze locatiegebonden milderende maatregelen en aandachtspunten worden er milderendemaatregelen en aandachtspunten geformuleerd die betrekking hebben op het ganseruilverkavelingsgebied. Deze gebiedsdekkende voorstellen zijn herverkavelings- (o.a. zo veel mogelijkbehouden van waardevolle elementen indien mogelijk voor de herverkaveling) ofuitvoeringsafhankelijk (o.a. tijdstip en wijze van uitvoeren, beperken biotoopverlies en rustverstoring,gebruik autochtoon plantmateriaal, strikte planbewaking).

Er wordt voorgesteld om, naast een “grondwatermodellering”, ook een “ecohydrologisch”modellering uit te voeren zodat de inrichtingsmaatregelen in de natuurzones goed onderbouwdkunnen worden. Tot slot, een aangepast beheerplan voor het toekomstig Vlaams natuurreservaatdient opgesteld te worden in samenspraak met de verschillende betrokken instanties.

In het licht van de verder in de tekst voorgestelde planaanpassingen bij de actualisatie van hetruilverkavelingsplan is figuur 8-10 uit het MER (zie Kaart 2 in bijlage 4) tevens van belang.

Het milieueffectrapport doet een afweging met betrekking tot :

- de zorgplichtrapportering in het kader van het decreet op het natuurbehoud;

- het habitatrichtlijngebied BE2100020 – deelgebied 7.

Met betrekking tot de zorgplichtrapportering flora besluit het milieueffectrapport het volgende:

De oppervlaktebalans voor waardevolle ecotopen is negatief, maar als rekening gehouden wordt metde natuurwaarden voor ecotopen, dan is de balans van de totale natuurwaarden positief en wordt aande stand-still en de zorgplicht voldaan.

In het milieueffectrapport wordt gesteld dat deze evaluatie een worst-case evaluatie is. Met name:

Page 11: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 11 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- er wordt vanuit gegaan dat alle waardevolle ecotopen op percelen die niet opgenomen zijnin “maatregelen voor niet-agrarische functies”, ten gevolge van de herverkaveling en deinrichtingswerken verdwijnen;

- er wordt geen rekening gehouden met het gegeven dat ten gevolge van de autonomeevolutie half-natuurlijke graslanden omgezet worden naar soortenarme graslanden enakkers.

Met betrekking tot het habitatrichtlijngebied BE2100020 – deelgebied 7 besluit hetmilieueffectrapport het volgende:

Volgens de plansituatie zal er:

- in de vallei van de Mark geen verlies zijn van actueel waardevolle percelen, maar gaan er inde vallei van de Mark wel potenties verloren bij de inrichting van de zone met eenlandbouwfunctie in habitatrichtlijngebied;

- worden natuurwaarden in nu waardevollere delen van de vallei van de Kleine Mark en vande depressie van de Bolkse beek, maar gelegen buiten habitatrichtlijngebied, veiliggesteld.

Om de haalbaarheid van het ruilverkavelingsplan te behouden stelt het milieueffectrapport voor omde gronden met in de plansituatie een landbouwfunctie en gelegen in het afgebakendehabitatrichtlijngebied elders, als habitatrichtlijngebied, te compenseren.

Landschap:

Het milieueffectrapport stelt milderende maatregelen en aandachtspunten voor in functie vanerfgoedwaarde, landschapsstructuur en landschapsecologische relaties en visueel ruimtelijkekenmerken en belevingswaarden.

In het algemeen wordt gesteld dat:

- het voorkomingsprincipe moet toegepast worden bij het opstellen van de herverkaveling envan het ontwerp van de inrichtingswerken, om zoveel mogelijk groenelementen, taluds ea. …te ontzien;

- bij aanplantingen moet gewerkt worden met streekeigen plantmateriaal.

Kaart 3 in bijlage 4 geeft de belangrijke locatiegebonden milderende maatregelen en aandachtspuntenweer. Deze zijn:

- minimale werken ter hoogte van archeologische sites;

- kavelinrichtingswerken beperken in zones met zeer hoge archeologische potenties;

- ter hoogte van de archeologische aandachtzones en zones met ongekende archeologischekwaliteit en bij uitbreiding het volledige projectgebied, in functie van de aard envoorafgaandelijk aan de werken, overleggen met de voor archeologie bevoegd instanties endiagnostische terreinevaluatie uitvoeren;

- beschadiging van archeologische potenties vermijden;

- behouden van taluds met cultuurhistorische waarde;

- aanleggen van het laarzenpad op oude kerkwegen aan de valleirand.

Het milieueffectrapport toets het ruilverkavelingsplan aan de landschapsatlas. Hiervoor wordt gestelddat landschapsbehoud en –ontwikkeling volgens het ruilverkavelingsplan Rijkevorsel-Wortel geënt isop de landschapsatlasrelicten en relictzones. De toename van lijnvormige groenelementen tengevolge van de ruilverkaveling is immers groter in de landschapsatlasrelicten dan in respectievelijk derelictzones en het restgebied. De afname van puntvormige groenelementen ten gevolge van deruilverkaveling is immers kleiner in de landschapsatlasrelicten dan in respectievelijk de relictzones enhet restgebied.

Page 12: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 12 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Bodem en grondwater:

Het milieueffectrapport stelt milderende maatregelen en aandachtspunten voor in functie vanbodemprofiel, bodemstructuur, bodemvochtregime, grondwaterkwaliteit en grondwaterkwantiteit.

In het algemeen wordt gesteld dat:

- onnodige profielverstoring en bodemverdichting moet vermeden worden;

- dat overtollige grond moet gebruikt worden in gebieden met een gelijkaardig textuurtype.

Kaart 4 in bijlage 4 geeft de belangrijke locatiegebonden milderende maatregelen en aandachtspuntenweer. Deze zijn:

- tot een minimum beperken van uitgravingen, vergravingen en egalisaties inplaggenbodemgebieden;

- tot een minimum beperken van uitgravingen, vergravingen in beekvalleien en depressies(tenzij in functie van natuurinrichting), hier verdichting vermijden door te werken metaangepaste en lichte voertuigen/machines;

- profielverstoring tot een minimum beperken bij de aanleg van nieuwe wegen, het verleggenvan waterlopen/afwateringen;

- ondoorlatend maken van de “open” bufferbekkens, beplantingen voorzien;

- egalisaties beperken en maximale infiltratie/berging in de nog te ontwerpen grachtenstelselin ruilverkavelingsgebied nastreven (in actuele en natuurlijke infiltratiegebieden).

De aandachtspunten krijgen een invulling bij het opstellen van de herverkaveling en van het ontwerpvan de inrichtingswerken. Om een betere aansturing van de herverkaveling en van het ontwerp vande inrichtingswerken mogelijk te maken wordt voorgesteld om een ”grondwatermodellering” uit tevoeren.

Oppervlaktewater:

Het milieueffectrapport stelt milderende maatregelen en aandachtspunten voor in functie vanoppervlaktewaterkwaliteit, oppervlaktewaterkwantiteit en structuurwaarden van waterlopen ensloten.

In het algemeen wordt gesteld dat:

- waar mogelijk, waterlopen steeds natuurtechnisch afwerken;

- de oppervlaktewaterkwaliteit moet opgevolgd worden.

Kaart 5 in bijlage 4 geeft de belangrijke locatiegebonden milderende maatregelen en aandachtspuntenweer. Deze zijn:

- grachten voorzien bij de aanleg en de verbetering van asfaltwegen (lees: verharde wegen);

- natuurtechnische inrichting van de omleidingsgrachten;

- stuwen en andere retentiemaatregelen voorzien op de hoofdafwateringsgrachten in deactuele en natuurlijke infiltratiegrachten.

De aandachtspunten krijgen een invulling bij het opstellen van de herverkaveling en van het ontwerpvan de inrichtingswerken. Om een beter aansturing van de herverkaveling en van het ontwerp van deinrichtingswerken mogelijk te maken wordt voorgesteld om een “oppervlaktewatermodellering” uitte voeren.

Page 13: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 13 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Mens:

In het MER werden volgende aandachtspunten opgenomen:

- hinder van diverse aard beperken tijdens de werken;- werken zo veel mogelijk buiten het groeiseizoen van de landbouwgewassen uitvoeren.

1.2.2.2 Besluit van het MER van 2003

“Het project is verdedigbaar op het vlak van natuur en milieu, op voorwaarde dat hetruilverkavelingsplan zoals het momenteel voorligt ook effectief uitgevoerd wordt en dat met de, in hetmilieueffectrapport voorgestelde, aandachtspunten en milderende maatregelen kan rekeninggehouden worden.”

1.2.2.3 Conformiteitsattest

Op 19 mei 2003 werd voor het ruilverkavelingsplan Rijkevorsel-Wortel door de CelMilieueffectrapportage het conformiteitsattest afgeleverd.

“Het MER werd conform verklaard onder voorwaarde dat, voor de verdere besluitvorming, deresultaten van een grond- en oppervlaktewatermodel naar waterbeheersing gekend en beoordeeldzijn.“

1.2.3 Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan.

Wegens verschuiving in beleidsprioriteiten werd er vervolgens niet over gegaan tot het openbaaronderzoek en de nuttig verklaring. Het proces van de ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel kwamgedurende 10 jaar stil te liggen.

Tijdens de vergadering van 29 november 2013 stelt de coördinatiecommissie dat hetruilverkavelingsplan en de blokgrens moet geactualiseerd worden ten gevolge het gewijzigde juridisch-en beleidskader, het gewijzigde grondgebruik en bedrijfssituaties en de remediërende maatregelenvan het milieueffectrapport.

De Vlaamse Landmaatschappij gaf hier gevolg aan en actualiseerde het ruilverkavelingsplan.

Tijdens de zitting van 9 mei 2014 formuleerde de coördinatiecommissie haar advies aan de ministermet betrekking tot het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan en de aangepaste blokgrens. Decoördinatiecommissie vraagt in het advies aan de bevoegde minister:

• de voorlopige goedkeuring van het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan en de aangepasteblokgrens; de toelating tot het organiseren van het openbaar onderzoek, voorzien in artikel5, 6 en 7 van de wet op de ruilverkaveling, onder voorbehoud dat de DienstMilieueffectrapportage een gunstige beslissing neemt met betrekking tot de MER-screening.

Page 14: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 14 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

2 Beschrijving van het ruilverkavelingsplan

In de beschrijving van de doelstellingen en maatregelen wordt soms verwezen naar maatregelenvolgens het “oude” ruilverkavelingsplan. Een belangrijke verwijzing is de maatregel “Zone niet ruilen,niet werken”. Deze maatregel was in het “oude” ruilverkavelingsplan voorzien in de valleien van deMark en van de Kleine Mark, in de depressies van de Hollandse Loop en van de Bolkse Beek en in hetzuiden van Wortel-kolonie. Deze maatregel had tot doel de huidige situatie in deze zones tebestendigen en geen dynamiek te initiëren. Daarom werd voorgesteld om in het kader van deruilverkaveling, in deze zones, geen werken uit te voeren en geen kavelruil te doen. De VlaamseLandmaatschappij voert in deze zones wel een aankoopbeleid.

Het ruilverkavelingsplan dd. 19 december 2000 wordt in de beschrijving het “oude”ruilverkavelingsplan genoemd, het ruilverkavelingsplan dd. 9 mei 2014 wordt in de beschrijving het“geactualiseerde” ruilverkavelingsplan genoemd.

2.1 Ruimtelijke situering

Bijlage 10, kaart 1: situering plangebied op de topografische kaart

Bijlage 10, kaart 2: situering plangebied op de orthofoto

Het ruilverkavelingsproject Rijkevorsel-Wortel is gesitueerd in de provincie Antwerpen. Hetplangebied bevindt zich op het grondgebied van de gemeenten Hoogstraten, Rijkevorsel en Merksplasen heeft een oppervlakte van ca. 2.495 ha.

2.2 Inrichtingsconcept

2.2.1 Probleemstelling ruilverkavelingsgebied

De probleemstelling voor het ruilverkavelingsgebied stelt zich als volgt:

De landbouw in het ruilverkavelingsgebied is een sterke en stabiele landbouw waarbij demelkveesector en veredelingslandbouw de belangrijkste sectoren zijn. De grote grondbehoefte steltzich als het belangrijkste knelpunt in het ruilverkavelingsgebied. Voor landbouwbedrijven is grondnamelijk een zeer belangrijke productiefactor. Afhankelijk van het bedrijfstype dient deze grond omgewassen te telen die een opbrengst voor het bedrijf genereren of om ruwvoer te telen voor hetaanwezige vee. Daarnaast speelt de grond ook een belangrijke rol bij een verantwoorde mestafzet entenslotte zijn ook de Europese landbouwsubsidies gekoppeld aan grondgebruik. Vanuit hetlandbouwbeleid worden een aantal vergroeningseisen gesteld die een extensiever gebruik van delandbouwgrond nastreven door ook ruimte voor meer natuurlijke- en landschappelijke elementen tevoorzien. De hoge gronddruk weerspiegelt zich in de Noorderkempen dan ook in een hoge grondprijs.

Goed leefbare bedrijven, intensieve veeteelt, een gunstige opvolgingssituatie en een hoog percentagelandbouwers die wensen uit te breiden, zorgen voor een grote vraag naar landbouwgronden. Hetaanbod daarentegen is zeer gering. Tevens heeft de landbouw nood aan structuurverbeterendemaatregelen. Door de herverkaveling en een verbetering van de ontsluiting en van dewaterhuishouding zijn significante baten te realiseren.

Het ruilverkavelingsgebied is gekenmerkt door hoge, actuele natuurwaarden, maar dezenatuurwaarden gaan er kwalitatief en kwantitatief op achteruit. De schaalvergroting en intensiveringbinnen de landbouwsector hebben tot gevolg dat de natuurwaarden, maar ook de structuurdragersvan het landschap verder aangetast worden. Natuur en landschap worden in hetruilverkavelingsgebied ontoereikend beschermd.

2.2.2 Concept voor het ruilverkavelingsplan

Om een oplossing te kunnen bieden voor deze probleemstelling is een concept voor hetruilverkavelingsplan ontwikkeld. Dit concept stelt zich als volgt:

Page 15: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 15 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Het concept voor de inrichting van het ruilverkavelingsgebied is een optimale landbouwinrichtingbinnen (= met respect voor) de landschappelijke hoofdstructuur, maar buiten de beekvalleien van deMark en de Kleine Mark, de depressies van de Bolkse beek en van de Hollandse loop, deweidevogelgebieden van Bolk en Polderheide, de noordzuid-boscorridor in Wortel-kolonie en delandbouwenclave met bestemming bos in het zuiden van Wortel-kolonie.

Centraal staat de verweving van functies op streekniveau (op basis van de natuurlijke structuur) en descheiding van functies op perceelsniveau.

2.2.3 Doelstellingen en uitwerking van het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan

De doelstellingen van het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan zijn de volgende:

Landbouw:

De optimale inrichting voor landbouw beoogt duurzame ontwikkelingskansen te creëren voor eentoekomstgerichte en leefbare landbouw. Het verhogen van de rendabiliteit wordt gerealiseerd doorde productie- en uitbatingskosten te drukken en in mindere mate door de opbrengsten te verhogen.

Een tweede doelstelling van het ruilverkavelingsplan voor de landbouw is het verhogen van derechtszekerheid. Om duidelijkheid te kunnen geven in functie van het toekomstig ruimtegebruik is het“geactualiseerde” ruilverkavelingsplan opgesteld in overeenstemming met de, voor de afbakening vande agrarische en de natuurlijke structuur (AGNAS), geschetste “Gewenste ruimtelijke structuur”. Metbetrekking tot de, volgens het “oude” ruilverkavelingsplan, aangeduide zones “Niet ruilen, Nietwerken” wil het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan ook duidelijkheid geven voor het toekomstigruimtegebruik. Dit gebeurt door het schrappen van deze aangeduide zones en in de plaats daarvanhet realiseren van effectieve inrichtingen voor landbouw, natuur en landschap.

Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan kan gevaloriseerd worden onder de vorm van een nog opte stellen AGNAS-gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het “oude” ruilverkavelingsplan voorziet een degelijke ontsluiting van alle kavels. Waar nodig wordende wegen aangepast en verbeterd. Hierbij wordt rekening gehouden met de vereisten voor hettransport van moderne landbouwmachines. Het “geactualiseerde” ruilverkavelingplan voorziet tevensin de mogelijkheid voor het vernieuwen van de verharding van welbepaalde asfalt- en betonwegennaar landbouwbedrijven of als doorgaande wegen met een belangrijke landbouwontsluiting.

Natuur:

Ten gevolge van de grote impact van de landbouw op de natuurwaarden, kan het beste tegemoetgekomen worden aan de belangen van de sectoren landbouw en natuur door een strikte scheiding opperceelsniveau.

De percelen met hoge natuurwaarden worden opgenomen in vlakvormige ”maatregelen voor niet-agrarische functies”. Delen van de beekvalleien van de Mark en van de Kleine Mark en van de depressievan Bolkse Beek alsook weilanden ter hoogte van Polderheide en Bolk worden ingericht voor natuur.

De ervaring leert dat het veiligstellen van natuurwaarden door het afbakenen van zones “Niet ruilen,Niet werken” en het voeren van een aankoopbeleid in deze zones, slechts beperkt haalbaar is. Het“geactualiseerde” ruilverkavelingsplan schrapt de zones “Niet ruilen, Niet werken” en doet hier eeneffectieve inrichting.

Volgens het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan verschuiven de natuurzones deels in de richtingvan en naar het habitatrichtlijngebied BE2100020- deelgebied 7. Het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan wil een invulling geven van de instandhoudingsdoelstellingen.

Landschap:

Het “oude” ruilverkavelingsplan stelt de landschappelijke hoofdstructuur veilig door het voorzien vanlijnvormige “maatregelen voor niet-agrarische functies” en door het voorzien van maatregelen in hetopenbaar domein van wegen en waterlopen. Landschapselementen die ten gevolge van deherverkaveling gerooid worden, worden gecompenseerd in deze maatregelen.

Page 16: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 16 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan houdt, bij de invulling van de landschappelijkehoofdstructuur, tevens rekening met de bepalingen die het gewijzigd juridisch en beleidskader oplegt– zoals het landschapsatlasrelict “vallei van de Mark en kasteel van Hoogstraten”. Het“geactualiseerde” ruilverkavelingsplan geeft daarnaast ook een historisch correctere invulling van denog aanwezige, oude landschapsstructuren.

In functie van een valorisatie en van het beheer van nieuwe houtkanten biedt het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan de mogelijkheid tot het aanleggen van deze houtkanten onder de vorm vanenergiehout (korte omloophout).

Bos:

Overeenkomstig het bosdecreet worden te rooien bossen gecompenseerd. Deze compensatie gebeurtvolgens het “oude” ruilverkavelingsplan in de te ontwikkelen NZ-boscorridor van Wortel-kolonie.

Volgens het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan worden, binnen agrarisch gebied, bijkomend,storende bosjes omgevormd naar landbouwgrond. Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplanvoorziet hiervoor een bijkomende compensatie op natuurzones in de beekvalleien en depressiesonder de vorm van broekbossen.

Oppervlaktewater – grondwater:

Het systeem van de waterhuishouding wordt ontworpen zodat het infiltratie-kwelsysteem in debeekvalleien en depressies in het ruilverkavelingsgebied duurzaam functioneert, zodat denatuurwaarden in deze valleien en depressies kunnen ontwikkelen.

In landbouwgebied moet het af- en ontwateringssysteem optimaal functioneren. De verbeterde af- enontwatering na ruilverkaveling kan een verhoogde piekafvoer tot gevolg hebben. Omwateroverlastproblemen te voorkomen voorziet het “oude” ruilverkavelingsplan in het verhogen vanhet intern bergend vermogen van het waterlopen- en slotenstelsel door o.a. de aanleg vannatuurtechnische profielen en vrije beekwerking mogelijk te maken. Het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan gaat in de eerste instantie uit van de berging/buffering van het oppervlaktewaterin de haarvaten van het slotenstelsel.

De waterkwaliteit wordt verbeterd door het verhogen van het zelfreinigend vermogen van hetwaterlopen- en slotenstelsel door o.a. de aanleg van natuurtechnische profielen en de mogelijkeaanleg van “open” bufferbekkens ter hoogte van twee riooloverstorten.

Recreatie:

Het “oude” ruilverkavelingsplan streeft naar een optimale valorisatie en ondersteuning van hetrecreatief potentieel met in acht name van de draagkracht van het landelijk gebied. Recreatiefmedegebruik staat hierbij centraal. Naast het recreatief medegebruik valoriseert het“geactualiseerde” ruilverkavelingsplan bijkomend trage wegen en realiseert het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan “missing links” en de ontsluiting van, voor de recreant, interessante informatie.

Page 17: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 17 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

2.3 Afbakening blokgrens en maatregelen

2.3.1 Afbakening van het ruilverkavelingsblok

Voor de blokgrens van het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan Rijkevorsel-Wortel wordt uitgegaanvan een maximale perimeter die gelegen is:

- ten noorden van de gewestweg tussen Merkplas en Rijkevorsel (N131);- ten oosten van de gewestweg tussen Rijkevorsel en Hoogstraten (N14);- ten zuiden van de rijksgrens met Nederland;- ten westen van de wegen Kolonie, Steenweg op Wortel, de Bolkse bossen en binnen de

ringgracht van Merksplaskolonie.

Volgens het voorstel van blokgrens werden:

- de woongebieden, woonuitbreidingsgebieden, woongebieden met landelijke karakter enverkavelingen in agrarisch gebied van Hoogstraten, Wortel en Rijkevorsel, deindustriegebieden, de bosgebieden en de ambachtelijke zones in de regel uit deruilverkaveling gesloten;

- de afbakening van de blokgrens in Wortel-kolonie afgestemd op de blokgrens van deruilverkaveling Zondereigen. Gronden gelegen ten westen van de NZ-hoofddreef zijnopgenomen in de ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel;

- in Merksplas-kolonie enkel de gronden die eigendom zijn van de Vlaamse Landmaatschappij,samen met de naastgelegen ontsluitingswegen, in de ruilverkaveling opgenomen;

De blokgrens is weergegeven op bijlage 1.

2.3.2 Beschrijving van de voorgestelde maatregelen

Het ruilverkavelingsplan is opgedeeld in vijf grote deelgebieden (A, B, C, D en E) waarvoor telkensopties (hoofdingrepen) en maatregelen (deelingrepen) geformuleerd werden. De deelgebieden zijnaangeduid op Figuur 2-1. De beschrijving van de voorgestelde maatregelen is terug te vinden in bijlage2. De letter-cijfercombinaties zijn terug te vinden op het ruilverkavelingsplan (zie bijlage 1).

Figuur 2-1: afbakening van de deelgebieden binnen het plangebied

Page 18: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 18 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

De maatregelen zijn algemeen onder te verdelen in volgende categorieën:

• Puntelementen: nieuwe / te behouden / te behouden indien mogelijk voor de herverkaveling/ te rooien groene puntelementen, snelheidsremmende maatregel, aan te leggen openbufferbekken, landschappelijke inplanting van de Laarmolen, rustplaats voor recreanten,heraan te leggen molenvijver als paaiplaats;

• Lijnelementen: nieuwe / te verbeteren / te behouden / te behouden indien mogelijk voor deherverkaveling / te rooien groene lijnelementen, nieuwe / te verbeteren / te behouden / af teschaffen wegen, te ontwerpen laarzenpaden, nieuwe / te verleggen / te behouden / af teschaffen afwateringen, te behouden meanders, aan te leggen natuurtechnische profielen;

• Vlakvormige maatregelen: Inrichting van de landbouwstructuur door herverkaveling enkavelwerken, natuurinrichting in valleien en depressies (natuurzones), natuurinrichting voorweidevogels (natuurzones), te behouden / te rooien / te rooien mits akkoord van de eigenaar/ nieuw bos.

Onderstaand wordt achtereenvolgens een thematische evaluatie van het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan beschreven voor de sectoren:

• landbouw;

• natuur;

• landschap;

• recreatie en verkeer;

• water;

• archeologie.

2.3.2.1 Landbouw

Inleiding

De herverkaveling van landbouwgronden gaat gepaard met de nodige grondwerken, die bij hetontwerp van de werken in de fase van de uitvoering van de ruilverkaveling worden ontworpen. Debedoeling is optimale grote huiskavels te realiseren, percelen te vergroten en veldkavels te groeperen.De oppervlakte die voor herverkaveling in aanmerking komt bedraagt ca. 1.850 ha. Onder anderevolgende ingrepen zijn in het gebied van de in te richten landbouwgronden gepland:

− Optimalisatie van de kavelvorm en de kavelindeling waarbij kavelsloten gedempt of verlegdworden en perceelsrandbegroeiingen kunnen verdwijnen.

− Optimalisatie van de waterhuishouding zodat vruchtwisseling tussen grasland en maïs mogelijk is.Het ontwateringsstelsel zal worden gerealiseerd via een kavelslotenstelsel dat aansluit op hethoofdafwateringsstelsel. Landbouwgronden grenzend aan natuurzones verdienen extra aandacht(ondiepe ontwateringsbasis door oa. drainage of door ophoging en egaliseren van percelen).

− Rooien van bomen op oude perceelsranden

− Egalisaties om oppervlakteontwatering te realiseren door het maaiveld van de percelen te latenafhellen naar de sloten.

− Omleiden en verbinden van afwateringssloten in het landbouwgebied in functie van het dempenvan sloten die water, afkomstig uit het landbouwgebied, afvoeren doorheen de natuurzones.

− Optimalisatie van de kavelontluiting. In cultuur brengen van overbodige, vroegerelandbouwwegen (erfdienstbaarheden, meestal puinwegen, zuivere onverharde zandwegenkomen zeer weinig voor).

Page 19: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 19 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Gemiddeld verliezen alle bedrijven +- 2 % van hun landbouwareaal aan maatregelen voor niet-agrarische functies en nog eens +- 2 % van hun landbouwareaal aan verbredingen van het openbaardomein van wegen en waterlopen.

In de rapportering met betrekking tot de thematische evaluatie van het “oude” ruilverkavelingsplan isuitgebreid ingegaan op de baten voor landbouw. Hieruit blijkt dat na uitvoering van hetruilverkavelngsplan er wel degelijk baten waren voor de landbouw in dit gebied.

Na actualisatie van het ruilverkavelingsplan is het belangrijk om te evalueren of, en in hoeverre, delandbouwkundige baten gewijzigd zijn. De landbouw in het gebied is namelijk verder geëvolueerd ener zijn wijzigingen gebeurd met betrekking tot het juridisch en beleidskader.

Voor de landbouw kunnen baten onderscheiden worden ten gevolge van:

- de kavelruil en grondmobiliteit;

- een grotere duidelijkheid met betrekking tot het toekomstige ruimtegebruik;

- de inrichting van de landbouwkavels en van het landbouwgebied.

Landbouwkundige baten ten gevolge van kavelruil en grondmobiliteit

Op basis van een herverkavelingsoefening2 is getoetst of de implementatie van hetruilverkavelingsplan een verbetering / optimalisatie van de kavelstructuur door herverkavelenhypothekeert of verhindert. Deze evaluatie gebeurt aan de hand van een bateninschatting op basisvan een eerste herverkavelingsoefening. Deze herverkavelingsoefening gaat uit van een theoretischeen hypothetische toedeling van 131 geselecteerde landbouwbedrijven die gronden gebruiken binnenhet herverkavelingsgebied. Van die 131 landbouwbedrijven liggen 48 bedrijfszetels in hetruilverkavelingsgebied, de overige bedrijven zijn enkel door veldkavels betrokken bij deruilverkaveling.

Er moet benadrukt worden dat deze herverkaveling een eerste denkoefening is en als startpunt moetaanzien worden, van waaruit de herverkaveling verder moet evolueren, rekening houdend met dewensen van de betrokken eigenaars en gebruikers, met verschuivingen / veranderingen in eigendoms-en gebruikerssituaties, … . Met andere worden de hieronder gepresenteerde cijfers moeten met denodige omzichtigheid geïnterpreteerd worden. Deze cijfers geven enkel een indicatie en zullen in deloop van de ruilverkavelingsprocedure nog veranderen en evolueren naar een beter evenwicht waarbijlandbouwbaten zullen toenemen.

Deze evaluatie bestaat uit een algemene beschrijving en daaraan gekoppeld een beschrijving perdeelgebied.

Algemene beschrijving

Tabel 2-1Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. geeft een overzicht van kengetallen m.b.t. dekavelstructuur volgens de theoretische herverkavelingsoefening.. Tabel 2-2 geeft een gelijkaardigoverzicht voor de uitgangssituatie (zoals het momenteel gekend is, situatie 2016).

Tabel 2-1: kengetallen m.b.t. de kavelstructuur volgens de theoretische herverkavelingsstudie

Kavelligging Oppervlakte (ha) Relatieve oppervlakte (%) Aantal percelen

Gebouwen + huiskavel 597 43 71

Veldkavel 792 57 302

2 Opgemaakt door de VLM in 2017, het betreft echter enkel een denkoefening.

Page 20: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 20 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- binnenblokbedrijf 428 153

- buitenblokbedrijf 364 149

Totaal 1389 100 373

Tabel 2-2: kengetallen m.b.t. de kavelstructuur volgens de uitgangssituatie

Kavelligging Oppervlakte (ha) Relatieve oppervlakte (%) Aantal percelen

Gebouwen + huiskavel 510 37 64

Veldkavel 865 63 399

- binnenblokbedrijf 493 - 222

- buitenblokbedrijf 372 - 167

Totaal 1375 100 453

Enkele bedenkingen en vaststellingen kunnen gemaakt worden. Volgens de theoretischeherverkavelingsoefening:

- gebruiken 131 in totaal samen 373 percelen met een totale oppervlakte van 1.389 ha. Volgensde uitgangssituatie gebruiken 131 bedrijven in totaal samen 453 percelen met een totaleoppervlakte van 1.375 ha;

- gebruiken 48 binnenblokbedrijven samen 1.025 ha waarvan 597 ha huiskavel. Volgens deuitgangssituatie gebruiken 48 binnenblokbedrijven samen 1.003 ha waarvan 510 hahuiskavel;

- is de gemiddelde huiskavel van een binnenblokbedrijf (incl. gebouwen) 12,7 ha groot. Volgensde uitgangssituatie was dat 10,6 ha;

- is de gemiddelde perceelsoppervlakte van een huiskavel 8,4 ha groot (een huiskavel kan uitmeerdere percelen bestaan). Volgens de uitgangssituatie was dat 8,0 ha.

- is de gemiddelde perceelsoppervlakte van een veldkavel 2,6 ha groot. Volgens deuitgangssituatie was dat 2,2 ha (of 1,6 ha rekening houdend met de eigendommen van VLMen andere overheden).

- is de veldkavel van een binnenblokbedrijf (2,7 ha) gemiddeld iets groter dan een veldkavelvan een buitenblokbedrijf (2,4 ha).

Op bedrijfsniveau is bekeken of volgens de theoretische herverkavelingsoefening de huiskavel-oppervlakte van die 48 binnenblokbedrijven wijzigt. We stellen vast dat:

- van 24 bedrijven de oppervlakte huiskavel groter wordt en dat de toename varieert tussen0,5 ha en 13,5 ha;

- van 20 bedrijven de oppervlakte huiskavel +- gelijk blijft. Minimale afwijkingen zijn hierbij nietin rekening gebracht. Als een minimale afwijking wordt oa. verstaan de verkleining van eenhuiskavel door de inname van een reeds bestaande weg in het openbaar domein van wegenen waterlopen;

- van 4 bedrijven de oppervlakte huiskavel verkleint en dat de afname varieert tussen 0,5 haen 0,8 ha. Bij één bedrijf is deze verkleining van de huiskaveloppervlakte een gevolg van degrondinname voor de realisatie van een natuurzone. Bij twee andere bedrijven wordt eenverkleining van de huiskavels ruimschoots gecompenseerd door een toedeling van groteveldkavels aansluitend op de huiskavels, maar hiervan gescheiden door een weg. Voor een

Page 21: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 21 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

vierde bedrijf is de verkleining van de huiskavel een gevolg van een herverkaveling tussennaburige landbouwbedrijven en kan hieraan geremedieerd worden.

Naast de huiskavelvergroting is er in de regel een vormverbetering van de huis- en veldkavels, wordtde afstand tussen het bedrijf en de veldkavels verkleind en worden veldkavels gegroepeerd envergroot.

Tabel 2-3 geeft een overzicht over de toe- en afname van de huiskaveloppervlakte volgens detheoretische herverkavelingsoefening.

Tabel 2-3: toe- of afname van de huiskaveloppervlakte volgens de theoretische herverkaveling

Oppervlakte huiskavel Aantal Gemiddelde toe- of afname

Groter 24 3,8 ha toename

Gelijk 20 +- 0 ha toe- of afname

Kleiner 4 0,64 ha afname

Totaal 48

De ruilverkaveling voorziet ook in een aantal vrijwillige maatregelen, die dus niet kunnen wordenaangeduid op kaart, zoals het afsluiten van beheersovereenkomsten en het stimuleren vanerfbeplanting. Hierbij zullen de landbouwers met huidige beheersovereenkomsten voor weidevogelsgegroepeerd kunnen worden ten zuiden van de Kleiputten te Polderheide (Klaterstraat). Erfbeplantingwordt binnen het plan voornamelijk voorzien in functie van de verwezenlijking van de landschappelijkevisie.

Beschrijving per deelgebied

De baten per bedrijf kennen uiteraard een spreiding. In bepaalde delen van het ruilverkavelingsgebiedzijn er duidelijk meer opportuniteiten dan in andere delen. Het ruilverkavelingsgebied is voor debatenberekening ingedeeld in 6 deelgebieden (Zie Figuur 2-2) zodat een evaluatie per deelgebiedmogelijk is.

Hieronder wordt per deelgebied een kwalitatieve evaluatie gegeven. Als in de beschrijving meldinggemaakt wordt van een landbouwbedrijf, is dat één van die 47 geselecteerde binnenblokbedrijven(VBO klasse 3 t.e.m. 5).

Page 22: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 22 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Figuur 2-2: Thematische evaluatie landbouw – indeling in deelgebieden

Deelgebied 1

In deelgebied 1 doen zich een aantal verschillende situaties voor.

- Langs de zuidkant van de Bolksedijk liggen de huiskavels van 6 landbouwbedrijvenaaneengesloten. Voor 3 van deze bedrijven is er een huiskavelvergroting mogelijk. Deze gaatook gepaard met een vormverbetering van de huiskavels. Van de 3 andere bedrijf blijft deoppervlakte huiskavel gelijk.

- In het zuiden, tussen de Merenloopweg en de Merksplassesteenweg, liggen 4 bedrijfszetels.Van twee bedrijven wordt de huiskavel vergroot en de vorm verbeterd. Van de 2 anderebedrijven verkleint de oppervlakte huiskavel, maar verbetert de kavelvorm. Tevens krijgendeze bedrijven veldkavels aan de overzijde van de bedrijfszetel toebedeeld waardoor hetnadeel ten gevolge een verkleining van de huiskavel ruimschoots gecompenseerd wordt.

- Ten zuiden van de Mark, in Bolk en ter hoogte van de samenvloeiingszone Mark, Kleine Marken Bolkse Beek liggen een aantal natuurzones, in totaal 25,75ha. In dit gebied liggen 9bedrijfszetels. De bijbehorende huiskavels nemen een groot deel van de beschikbarelandbouwoppervlakte in. 5 huiskavels, waarvan 4 met reeds een beperkte oppervlakte dievooral bedrijfsgebouwen omvat, blijven gelijk. De 4 andere huiskavels kunnen middelsherverkaveling worden vergroot en van vorm verbeterd.

Deelgebied 2

In deelgebied 2 wordt een oppervlakte van 29,5ha landbouwgrond ingenomen voor het geplandeweidevogelgebied Polderheide. Hierbij zijn geen huiskavels betrokken. De bedrijven die momenteeleen veldkavel in het toekomstig weidevogelgebied gebruiken, krijgen andere gronden toegewezen inhet ruilverkavelingsgebied, die indien mogelijk dichter bij de bedrijfszetel en/of anderegebruiksgronden gelegen zijn. In deelgebied 2 wordt nog respectievelijk 5,2ha en 21,4halandbouwgrond ingenomen voor de natuurzones in de vallei van de Kleine Mark en in de depressievan de Bolkse Beek. Ook bij deze natuurzones is er geen overlap met bedrijfszetels.

Page 23: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 23 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

In deelgebied 2 zijn 4 bedrijfszetels gelegen, 2 van de 4 huiskavels kunnen worden vergroot en de vormkan geoptimaliseerd worden. De twee andere huiskavel blijven gelijk wat de oppervlakte betreft. Voordeze 2 bedrijven is wel een baat mogelijk door het groeperen en het dichterbij brengen van develdkavels (oa. voor 1 bedrijf, aansluitende ten oosten van de Bolksedijk).

Deelgebied 3

In deelgebied 3 zijn 9 bedrijfszetels gelegen. De oppervlakte die in natuurzones ligt, is beperkt,namelijk 5,7ha (waarvan 2,9ha in landbouwgebruik). In deze maatregelen zijn enkel veldkavelsgelegen.

Wat betreft huiskavelvergroting zijn hier voor 6 bedrijven baten te realiseren. Voor de 3 anderebedrijven zal de huiskavel eerder gelijk blijven.

Ook op het gebied van kavelgroepering zijn er mogelijkheden. Een aanzienlijk deel van delandbouwoppervlakte in dit deelgebied is namelijk in gebruik door buitenblokbedrijven

Deelgebieden 4

In deelgebied 4 liggen 7 bedrijven waarvan de meeste huiskavels reeds op elkaar aansluiten.

In dit deelgebied is 15 ha natuurzones ingetekend waarbij 1 landbouwbedrijf overlapt met zijnhuiskavel. De inname kan echter ter plaatse gecompenseerd worden zodat de huiskavel van datlandbouwbedrijf niet verkleint. Met betrekking tot de 6 andere landbouwbedrijven vergroten dehuiskavels van 3 bedrijven. De huiskavels van 2 andere bedrijven blijven gelijk. De huiskavel van eenlaatste bedrijf verkleint. Hierbij moet opgemerkt worden dat hieraan geremedieerd kan worden doorde herverkaveling met de naburige bedrijven en veldkavels aan te passen en/of de ligging van eennieuw, lijnvormig landschapselementen te verschuiven.

In dit deelgebied blijft het prioritair om een goede uitgangssituatie van de bedrijven te behouden endit in combinatie met de grondinname voor de natuurzones.

Deelgebied 5

Ten westen van Neerven sluiten de huiskavels in deelgebied 5 op elkaar aan.

In deelgebied 5 ligt 19ha in natuurzones waarbij van 3 bedrijven de huiskavels betrokken zijn. Voor 1bedrijf kan toch een huiskavelvergroting (en vormverbetering) worden gerealiseerd, voor een anderbedrijf blijft de oppervlakte huiskavel gelijk en bij het derde bedrijf neemt de oppervlakte huiskavel af.Wel is er bij dit bedrijf spraken van een vormverbetering.

Ook in dit deelgebied blijft het prioritair om de goede uitgangssituatie van de bedrijven te behoudenen dit in combinatie met de grondinname voor de natuurzones.

Deelgebied 6

In deelgebied 6 is veel oppervlakte in gebruik door buitenblokbedrijven. Het aantal en de omvang vande aanwezige huiskavels is beperkt. Er zijn 2 huiskavels gelegen plus er liggen ook bedrijfsgebouwenvan een bedrijf dat net buiten het ruilverkavelingsblok ligt (omgeving ’t Withof). De 2 huiskavelskunnen worden vergroot.

In dit deelgebied wordt ook getracht om de gebruiksgronden van de strafschool van Hoogstraten tegroeperen. In ruil komen er gronden in Wortel-kolonie ter beschikking voor landbouwers. Hierdoormoet kavelvergroting en -groepering mogelijk zijn.

In deelgebied 6 is ruim 5,7ha natuurzone voorzien, deze maatregelen liggen echter niet allemaal oplandbouwgronden.

Er wordt tevens getracht om het landbouwgebruik van de landbouwenclave met bestemming bos inhet noorden van Wortel-kolonie uit te ruilen. Indien mogelijk worden deze gronden geruild naar delandbouwgronden ten noorden van de ringgracht rond Merksplas-kolonie.

Page 24: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 24 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Compensatiegronden

In functie van de uitvoering van het ruilverkavelinsgplan is voor de “maatregelen voor niet-agrarischefuncties” meer oppervlakte nodig dan de oppervlakte die kan benut worden via “Maatregelen totLandinrichting” (+/- 45ha) en openbaar onderzoek volgens de wet op de ruilverkaveling.

De uitvoering van het ruilverkavelingsplan is enkel mogelijk mits een compensatie van de“maatregelen voor niet-agrarische functies” die de “Maatregelen tot Landinrichting” en openbaardomein overschrijden.

De nodige oppervlakte voor de realisatie van de “maatregelen voor niet-agrarische functies” die deoppervlakte “Maatregelen tot Landinrichting” en openbaar domein overschrijdt, wordtgecompenseerd door de toedeling van landbouwgronden naar Wortel-kolonie (7ha), naar Merksplas-kolonie (30ha), naar de voormalige uitloper van Merksplas-kolonie ten westen (64ha) en ten noorden(5ha) van de ringgracht rond Merksplaskolonie en naar andere gronden die de VlaamsLandmaatschappij aangekocht heeft in het ruilverkavelingsgebied.

Dit heeft tot gevolg dat een relatief grote oppervlakte in “maatregelen voor niet-agrarische functies”komt. Enerzijds betekent dit een verlies aan landbouwareaal, maar anderzijds ontstaan er extramogelijkheden naar uitruiling van bedrijfsgronden.

Duidelijkheid m.b.t. het toekomstige ruimtegebruik

Door het opstellen van het ruilverkavelingsplan in de geest van de reglementeringen en afbakeningen(AGNAS, NATURA 2000) die op het gebied van toepassing zijn of worden, krijgen de landbouwersbetere garanties op het resterende landbouwareaal.

Door het uitruilen van de landbouwgronden uit de gebieden met hoge potenties voor natuur, en doorhet gedeeltelijk compenseren van deze gronden ontstaat er meer rechtszekerheid voor het resterendelandbouwareaal en zijn er betere productieomstandigheden voor een duurzaam landbouwgebruik.

Door het uitruilen van de landbouwgronden uit de gebieden met hoge potenties voor natuur, en doorhet gedeeltelijk compenseren van deze gronden ontstaat er meer rechtszekerheid voor het resterendelandbouwareaal en zijn er betere productieomstandigheden voor een duurzaam landbouwgebruik.

De landbouwgronden van de Vlaamse Landmaatschappij te Wortel-kolonie (7ha) en binnen deringgracht van Merksplas-kolonie (30ha) worden toebedeeld (in eigendom gegeven) aan een overheid(vermoedelijk de Vlaamse Landmaatschappij, maar gemeenten en de provincie zijn ook mogelijk) enworden d.m.v. erfpacht / loopbaanpacht / lange pacht in gebruik gegeven van landbouwers. Delandbouwgronden van de Vlaamse Landmaatschappij ten noorden (5ha) en ten westen (64ha) van deringgracht rond Merksplas-kolonie alsook de andere gronden waarover de Vlaamse Landmaatschappijin het ruilverkavelingsgebied momenteel beschikt worden door middel van de herverkaveling verlegdnaar de lijn- en vlakvormige maatregelen voor niet-agrarische functies. Deze compensatiegronden dieoorspronkelijk eigendom waren van de VLM worden zodoende na het uitvoeren van de ruilverkavelingin eigendom en gebruik gegeven van landbouwers. De lijn- en vlakvormige maatregelen voor niet-agrarische functies worden dan aan een overheid toebedeeld. Volgende opties zijn hierbij mogelijk:

- lijnvormige maatregelen voor niet-agrarische functies worden eigendom van gemeenten enprovincie;

- vlakvormige maatregelen voor niet-agrarische functie worden eigendom van het ANB.

Er dient echter benadrukt te worden dat het ruilverkavelingsplan op zich geen herbestemmingsplanis.

Groter verlies aan landbouwareaal

Overeenkomstig het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan verdwijnt een deel van de gronden uitlandbouwgebruik. Dit is duidelijk in tegenspraak met de visie vooropgesteld vanuit landbouw. Uit de

Page 25: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 25 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

landbouwstudies blijkt immers dat de grondbehoefte het grootste knelpunt vormt voor delandbouwbedrijven in het gebied.

Er moet gesteld worden dat het verlies aan landbouwgronden rechtstreeks een inkomensverlies totgevolg heeft, maar ook onrechtstreeks een invloed heeft op het economisch resultaat van deresterende oppervlakte. De vaste kosten zijn immers gemaakt (tractor, machines en dergelijke). Alsdeze kosten verhaald moeten worden op een kleiner areaal, dan stijgt uiteraard de totale kost perhectare op de resterende gronden.

Anderzijds moet dit verlies aan landbouwareaal gerelativeerd worden. Gronden met hoge potentievoor natuur hebben vaak lagere landbouwwaarde. Zo kan 80% van de oppervlakte die in “maatregelenvoor niet-agrarische functies” wordt opgenomen, worden getypeerd als nat tot zeer nat(drainageklassen e en f).

Zo goed als heel het ruilverkavelingsgebied is momenteel aangeduid als agrarisch gebied, ook deaanwezige beekdalen en depressies. Het verlies aan landbouwareaal dat onmiskenbaar gepaard gaatmet processen zoals AGNAS en Natura 2000 wordt door de inzet van het instrument ruilverkavelingniet door slechts enkele bedrijven gedragen. Op gebiedsniveau zijn er compensatiegronden aanwezigen daardoor wordt de impact op bedrijfsniveau gemilderd.

De gronden die uit landbouwgebruik gaan, komen in overheidseigendom. Zo worden er geenvlakvormige, groene structuren op particuliere eigendom gevestigd. Medegebruik door landbouw(beheerlandbouw) van deze vlakvormige, groene structuren blijft ook deels mogelijk.

Door het rooien van zonevreemde bossen wordt landbouwareaal vrijgemaakt, zij het een beperkteoppervlakte (ca. 7 tot 10ha).

Tenslotte wordt er op gebiedsniveau naar een verbetering van de productieomstandigheden (baten)voor landbouw gestreefd. Het verlies aan landbouwareaal moet uiteindelijk grondig wordenafgewogen tegen de voordelen die de geplande ruilverkaveling, door herverkaveling en werken, biedtaan de landbouw.

2.3.2.2 Natuur

In de beschrijving wordt een onderscheid gemaakt tussen:

- valleien en depressies;- weidevogelgebieden;- voormalige heidegebieden op podzolbodems;- landbouwgebieden op plaggenbodems;- bossen

Valleien en depressies:

Vanuit natuurbehoudsoogpunt is het wenselijk voldoende ruimte te voorzien om spontaneontwikkeling van evenwichtige ecosystemen in de beekvalleien en depressie toe te laten. De visie metbetrekking tot de beekvalleien en depressies is het veiligstellen van deze gebieden op systeemniveau.In het ruilverkavelingsplan wordt hierbij gekozen voor het scheiden van de functies natuur enlandbouw. Door uitruiling van landbouwgronden en toedeling van deze gronden aan de Vlaamseoverheid worden in de beekvalleien van de Mark en Kleine Mark en in de depressie van de Bolkse Beeknatuurzones ontwikkeld.

Voor de uitbouw van een natuurreservaat in de beekvalleien en depressies wordt ca. 98,94 halandbouwgrond in de valleien van de Mark en van de Kleine Mark en in de depressie van de BolkseBeek door de Vlaamse overheid verworven. Hier moet tevens vermeld worden dat de bossen, gelegenin de perimeter van het uit te bouwen natuurreservaat in de beekvalleien en depressies, op hetruilverkavelingsplan niet aangeduid zijn als percelen voor natuurinrichting, maar dat er getracht zalworden om deze bossen bijkomend aan te kopen en in te richten voor de natuurfunctie. Hetuitbouwen van een natuureservaat in de beekvalleien en depressies betracht de ontwikkeling van een

Page 26: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 26 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

beekdallandschap met respectievelijk 40 ha halfnatuurlijk graslanden, 40 ha broekbossen en 40 haruigten, poelen, moerassen, … .

Algemeen worden volgende resultaatdoelstellingen betracht in de valleien en depressies:

Verbeteren en herstellen van het hydrologisch systeem van de beekvalleien en depressies:

Het systeem van de waterhuishouding moet ontworpen worden zodat het infiltratie-kwelsysteem vande beekvalleien en depressies in het ruilverkavelingsgebied duurzaam functioneert en denatuurwaarden hier kunnen ontwikkelen.

Door genoeg ruimte te voorzien stelt zich de mogelijkheid om een peilverhoging van de beken tebewerkstelligen. Het selectief dempen van sloten zorgt ervoor dat de ontwatering in deze gebiedenvermindert. Het afgraven van teelaarde zal vernatting verhogen en ook de eutrofiëring(fosfaataanrijking) van gronden verminderen. Door een verminderde ontwatering in de natuurzoneszal het kalkrijke diepe kwelwater niet direct afgevoerd worden, maar ter beschikking blijven van devegetatie. Een permanente vernatting (dus ook in de zomer) wordt echter vermeden.

Behoud en optimalisatie van structuurkenmerken van valleien en depressies:

Door het realiseren van een aaneengesloten lint van natuurzones langsheen de beken, kunnen bij deinrichting de structuurkenmerken van beekvalleien en depressie geoptimaliseerd worden en/ofbehouden blijven.

Ontwikkelen van botanische rijkdom en biodiversiteit:

In het ruilverkavelingsplan wordt een aaneengesloten complex van kwelafhankelijke vegetaties, zoalsschrale, halfnatuurlijke graslanden, moeras- en broekbossen en ruigten beoogd (overeenkomstig deinstandhoudingsdoelstellingen voor het SBZ-H BE2100020). Speciale aandacht gaat oa. uit naarhalfnatuurlijke vegetaties behorende tot het Pimpernelverbond, met het oog op de hervestiging vanhet Pimpernelblauwtje. Het ontwikkelen van aaneengesloten natuurzones in de beekvalleien endepressies zal bijdragen tot de realisatie van deze doelstelling.

Binnen de natuurzones zal eveneens een netwerk van poelen aangelegd worden, waardoor positieveeffecten kunnen verwacht worden oa. voor kamsalamander.

Omvorming van populieraanplantingen:

Omvorming van populieraanplantingen naar streekeigen loofhoutbossen kunnen niet in hetruilverkavelingsplan gerealiseerd worden zolang deze bossen privaateigendom zijn. Omvorming doorde ruilverkaveling is enkel mogelijk als de Vlaamse overheid eigenaar is. In de beekvalleien van deMark en van de Kleine Mark en in de depressies van de Bolkse Beek betracht de VlaamseLandmaatschappij bospercelen te kopen.

Weidevogelgebieden:

Ook buiten de valleien en depressies worden vochtige weilanden aangetroffen. Het vochtige karakterwordt hier veroorzaakt door de aanwezigheid van ondiepe klei en de aanwezigheid van eenuitgesproken microreliëf. Deze aaneengesloten, open gebieden met minder intensief gebruikteweilanden met microreliëf zijn belangrijk als broedgebied voor weidevogels. Het veiligstellen van debelangrijkste weidevogelgebieden en het herstellen van de hydrologische situatie in deze gebieden iseen belangrijke doelstelling van het ruilverkavelingsplan. Maatregelen die genomen worden, hebbentot doel een minimale oppervlakte te voorzien die nodig is om een leefbare weidevogelpopulatie tehandhaven en plaats te bieden voor pleisterende trek- en wintervogels. Er wordt vooral gemikt opGrutto, maar de voorgestelde maatregelen zullen ook als gevolg hebben dat het leefgebied van andereweidevogels zal toenemen.

Voor de uitbouw van weidevogelgebieden wordt ca. 29,5 ha landbouwgrond verworven ter hoogtevan de kleiputten aan de Klaterstraat in Rijkevorsel (Polderheide) en in het zuiden van de vallei van deMark (Bolk). Een derde zone die ingericht wordt in functie van habitatverbetering voor weidevogelsligt ter hoogte van de samenvloeiing van de Mark, de Kleine Mark en de Bolkse Beek. Deze wordt

Page 27: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 27 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

alsdusdanig niet zo benoemd in het verdere MER omdat deze zone hier aangeduid is als natuurzonein valleien en depressies.

Volgende resultaatdoelstellingen worden betracht:

Optimaal weidevogelbeheer:

Het beheer in deze gebieden kan optimaal gebeuren daar ze eigendom worden van de Vlaamseoverheid. De uit te voeren inrichtingsmaatregelen en het daarop volgend beheer zullen een positieveinvloed hebben op het broedsucces van weidevogels.

Optimaliseren van de waterhuishouding in functie van weidevogelbeheer:

Een optimalisatie van de waterhuishouding in functie van weidevogelbeheer houdt in dat enkeloppervlakkige afwatering bij regenval beoogd wordt. Het doel is behoud van hoge grondwaterstandenin de winterperiode, wateraflatend in de lente en relatief droog in de zomer.

Behoud van openheid en ontwikkelen van open water:

Randvoorwaarde voor het bereiken van de doelstelling met betrekking tot weidevogels is dat deopenheid behouden en versterkt wordt in deze zones voor weidevogels en in hun ruimere omgeving.Een tweede betrachting is het creëren van plasdrassituaties en bereikbaar open water.

Voormalige heidegebieden op podzolbodems:

Ontwikkelen van corridors tussen boscomplexen / ontwikkelen van een groene NZ-verbinding:

De boscomplexen van Wortel-kolonie, de Bolkse bossen en de bossen van Merksplas-kolonie wordenmet elkaar verbonden door bosuitbreiding in Wortel-kolonie (NZ-boscorridor) en door de ontwikkelingvan bestaande en de aanplanting van nieuwe kleine landschapselementen. De abrupte overgangvanuit de bossen naar de open landbouwgebieden wordt verminderd door het nemen vanlandschappelijke maatregelen.

Het geheel van diverse, eerder kleinschalige maatregelen ter hoogte van deze voormaligeheidegebieden hebben ook een algemene opwaardering van de basismilieukwaliteit tot doel.

Optimaliseren van infiltratie:

Maatregelen worden uitgewerkt voor het optimaliseren van infiltratie in het detailontwateringstelselvan het open landbouwgebied.

Landbouwgebieden op plaggenbodems:

Behoud, herstel en ontwikkeling van kleine landschapselementen:

Ten gevolge van de vorming van nieuwe landbouwstructuren zullen houtkanten, bomenrijen, ruigten,poelen, … verdwijnen. Door de uitbouw van een duurzame landschapsstructuur worden heel watkleine landschapselementen verder ontwikkeld of nieuw aangelegd als “lijnvormige maatregelen voorniet-agrarische functies”, in de bermen van wegen, oevers van waterlopen. Dit deels ter compensatievan elders te rooien kleine landschapselementen.

Het geheel van deze maatregelen heeft ook een algemene opwaardering van de basismilieukwaliteittot doel.

Bossen

Het ruilverkavelingsplan stelt het ‘rooien’ en het ‘eventueel rooien mits akkoord van de eigenaar’ vanrespectievelijk 7,06 ha en 3,74 ha bos voor.

Te rooien bossen:

- een naald/loofbosje ten oosten van de strafschool van Hoogstraten (A80: 0,55 ha);

Page 28: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 28 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- een naald/loofbosje ten westen van Wortelkolonie (A81: 0,32 ha);

- een naaldbos ten zuiden van Achtel (B101: 3,75 ha);

- een loofbosje ten oosten van Achtel (B102: 0,11 ha)

- een loofbosje ten zuiden van de vallei van de Mark (C101: 0,42 ha);

- een loofbos ter hoogte van het kruispunt Zwartbossen – Nering (C102: 0,51 ha);

- een naaldbos ter hoogte van het kruispunt Zwartbossen – Nering (C103: 0,64 ha);

- een loofbosje aan te Klatterstraat ten noorden van de kleiputten (C016: 0,08 ha);

- drie loofbosjes in de uitloper van Merksplas-Kolonie ten westen van de ringgracht (E91, E92:0,68 ha). Er dient echter opgemerkt te worden dat het bos ter hoogte van E91 ondertussenreeds gerooid werd door autonome evolutie3;

Mits akkoord van de eigenaar te rooien bossen:

- Naaldbossen ten zuiden van het gehucht Bolk (C104, C105, E93, E94: 2,26 ha);

- Een naaldbos ten oosten van de kleiputten van Rijkevorsel (C107: 1,48 ha).

De te rooien bossen worden gecompenseerd in de noordzuid boscorridor van Wortelkolonie (A82:5,34 ha), ter hoogte van de uitloper van Merksplaskolonie (E95: 0,27 ha) en als broekbos in het teontwikkelen natuurreservaat in de beekvalleien en depressies (15,80 ha). Er wordt opgemerkt dat ervooral droog bos wordt gerooid en dat de voorziene compensatie zowel zal gebeuren ter hoogte vandroge als natte gronden (broekbos) in de valleien en depressies.

Door het aanplanten van een bos in WortelKolonie worden de boscomplexen van de kolonie metelkaar verbonden.

2.3.2.3 Landschap

Inleiding

De visie op de ontwikkeling van het landschap in het ruilverkavelingsgebied richt zich algemeen op hetbestendigen en het versterken van het streekeigen karakter en de samenhang van de verschillendelandschappelijke eenheden zowel naar inrichting, naar functioneel gebruik als naar ruimtelijkestructuur. Bij deze algemene doelstelling staan de bescherming en versterking van oudecultuurlandschappen en de herwaardering en ontwikkeling van jonge, nieuwe landschappen centraal.

Van landschapsontwerp tot ruilverkavelingsplan

Ons landschap staat onder voortdurende druk door uitbreiding van steden of de productie van voedselof energie, industriële ontwikkelingen en nieuwe wegeninfrastructuren. Deze behoeften leggenvoortdurend eisen op aan de open ruimte. Individuele of sectorale beslissingen komen hieraantegemoet, wat in de praktijk leidt tot autonome ontwikkelingen van het landschap.

Met het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan kunnen de veranderingsprocessen aan de hand vaneen gedegen landschapsontwerp gestuurd en beïnvloed worden met als doel de kwaliteit van hetlandschap in de toekomst te behouden en te verbeteren. Door uiteenlopende eisen op elkaar af testemmen kunnen duurzame en kwalitatieve oplossingen aangereikt worden.

Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan heeft verschillende onderzoekdisciplines, zoalslandschapsarchitectuur, erfgoed, archeologie, groenbeheer, ecologie, recreatie en landbouw-economie enerzijds en ruimtelijk ontwerp anderzijds samengebracht in een consensusplan.

3 De totale oppervlakte te rooien bos bedraagt hierdoor dus 10,03 ha, waarvan 6,66 ha te rooien en3,74 ha te rooien mits akkoord van de eigenaar

Page 29: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 29 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Evaluatie per deelgebied

Vastgesteld landschapsatlasrelict Vallei van de Mark en kasteel van Hoogstraten (figuur 1.2.6 in bijlage5)

Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan heeft de aanduiding als vastgesteld landschapsatlasrelictaangegrepen als een uitdaging om de open ruimte en het landschap op te waarderen en eenmeerwaarde te creëren voor gebruikers en eigenaars.

Voor het uitvoeren van werken of opmaken van plannen door overheden is er een zorgplicht voorvastgestelde landschapsatlasrelicten of erfgoedlandschappen. Dit houdt in dat geen maatregelengenomen mogen worden die schadelijke gevolgen kunnen hebben op het landschap. De voorgesteldemaatregelen in deze beschermingszones nemen het (erfgoed-)landschap en belangrijkearcheologische zones als basis voor de verdere ontwikkeling van het gebied. Er wordt meer gedaandan enkel voldoen aan de zorgplicht.

Op het “oude” ruilverkavelingsplan werd de depressie van de Hollandse loop aangeduid als een zone“Niet ruilen, Niet werken”. Op deze manier zou voldaan worden aan het stand-still principe. Doorautonome evolutie zal dit landschap echter verder degraderen. In het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan worden duidelijk ruimtelijke keuzes gemaakt, de zone “Niet ruilen, Niet werken”wordt geschrapt waardoor er maatregelen kunnen genomen worden om het historisch landschap teherstellen.

In de omgeving van het kasteel van Hoogstraten worden enkele oude dreven opgewaardeerd.Populieren worden vervangen door inheemse boomsoorten en het dwarsprofiel van de dreef wordtverbreed indien er een dubbele bomenrij wordt aangeplant. Er worden twee verdwenen dreven (dieweergegeven zijn op de Ferrariskaart) terug aangelegd.

De Laarmolen, Pegelbrug en omgeving: er is hoog ingezet op erfgoedwaarden om het gebied eenaantrekkelijk profiel te geven. Er wordt onderzocht of de molenvijver kan hersteld worden. Dit isechter sterk afhankelijk van de bodemkwaliteit (oud stort) en de archeologie. Momenteel is dit eenweiland.

Beschermd landschap van de Rijksweldadigheidskolonie van Merksplas + landschapsatlasrelict (figuur1.2.7 in bijlage 5)

De voormalige uitloper van Merksplas-kolonie ten westen van de ringgracht maakt deel uit van hetlandschapsatlasrelict Merksplas-kolonie, maar behoort niet tot het beschermd landschap. Vandaag isde ruimtelijke samenhang van dit gebied aangetast door weekendverblijven, bebouwing, gewijzigdekavelstructuur, verdwenen dreven en wegen. Dit waardevol landschap heeft een grondige renovatienodig, meer dan de kolonies zelf. Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan geeft invulling aan dezenoden door een duidelijke structuur te brengen in de oude patronen. De historische hiërarchie enligging van de dreven wordt hersteld in functie van landschappelijk erfgoed, recreatief gebruik enontsluiting van kavels.

Gebied ten oosten van Rijkevorsel-dorp, Schomme – Aardbol (figuur 1.2.8 in bijlage 5)

Dit vroegere heidegebied werd ontgonnen vanuit Rijkevorsel en grenst aan de voormalige uitloper vanMerksplas-kolonie ten westen van de ringgracht. Dit is van oudsher een open landschap, tot 1850 eenuitgestrekte heidegebied, vandaag grote akkers en weilanden zonder veel opgaande begroeiing. Ditlandschappelijk open karakter wordt in het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan gerespecteerd.Mogelijk zullen er restanten van bomenrijen verdwijnen tijdens de uitvoeringsfase. Langs deMerenloopweg en Aardbolweg worden robuuste energiehoutkanten voorzien. Deze houtkantenbegeleiden de oude ontginningswegen die tevens een recreatieve en functionele(landbouw)ontsluiting krijgen.

Page 30: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 30 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

De vallei van de Kleine Mark (figuur 1.2.9 in bijlage 5)

De vallei van de Kleine Mark is samen met de vallei van de Mark de belangrijkste structuurdrager vanhet landschap binnen het ruilverkavelingsgebied. De grenzen van de vallei zijn niet altijd duidelijkleesbaar door het huidige landgebruik. Akkers en weilanden lopen vandaag helemaal door tot tegende beek. De lijnvormige opgaande begroeiing die op de meeste plaatsen van de beekdalen aanwezigis, rafelt uit van het ingesneden beekdal naar de bredere dalranden. Veelal "vertrekt" een bomenrij ofhoutkant vanuit een "valleibosje". De smalle bomenrijen die loodrecht op de beek staan, zijn in grotemate verdwenen. De typische beemdstructuren zijn verdwenen. Ook valt op te merken dat deze"natte" lijnvormige begroeiing veelal gefragmenteerd is, wat waarschijnlijk te maken heeft met een"slijtageslag": Soms worden bomenrijen en houtkanten gekapt en niet vervangen.

In het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan wordt het landschappelijke karakter van de valleihersteld. Er wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen de valleigronden en de hoger gelegenakkergronden door de overgang tussen deze twee zones landschappelijk te benadrukken. Op dezemanier wordt de vallei terug leesbaar na uitvoering. Het gebruik blijft grotendeels bij landbouw wateen meerwaarde zal bieden naar beeldvorming en beheer.

De vallei van de Mark, oostelijke loop (figuur 1.2.10 in bijlage 5)

In de vallei van de Mark komen verspreid soortenrijke cultuur- en halfnatuurlijke graslanden voor metkleine landschapselementen (KLE). Deze valleigronden situeren zich in hoofdzaak ter hoogte vanWortel-dorp. De percelen liggen in habitatrichtlijngebied en worden in natuurzone opgenomen.Afhankelijk van de instandhoudingsdoelstellingen worden deze graslanden behouden en alssoortenrijke graslanden beheerd. KLE’s worden hersteld en waar nodig nieuw aangeplant.

Doordat de kenmerkende valleistructuren reeds sterk vervaagd of verdwenen zijn, zal er zeker eenmeerwaarde gecreëerd worden door het opnemen van de vallei in natuurzones. Landschappelijk zaler een combinatie gezocht worden tussen enerzijds een authentiek valleilandschap met bomenrijen,houtkanten en valleibossen en anderzijds een nieuw natuurlandschap met graslanden, ruigten,poelen, rietkragen,… (invulling instandhoudings-doelstellingen van het habitatrichtlijngebied).

Ter hoogte van Wortel (omgeving van Krabbershoek) ligt een veenpakket van groot wetenschappelijkbelang met goed bewaarde botanische microfossielen. Deze percelen liggen in een natuurzone enworden ingericht en beheerd in functie van de doelstellingen volgens het vastgesteldlandschapsatlasrelict.

Depressie van de Bolkse beek (figuur 1.2.11 in bijlage 5)

De depressie van de Bolkse beek is nog leesbaar op het meest zuidelijke gedeelte van haar loop. Zeheeft een klein markant talud op haar rechteroever ter hoogte van Bolk dat de scheiding vormt tussende hoger gelegen landbouwgronden en de natte valleigronden. Ontsluitingswegen naar landbouw- enbospercelen zijn niet eenduidig. De hoofdontsluiting vanuit Bolk is een oude dreef die kan vernieuwdworden. Enkele andere restanten van houtkanten en bomenrijen zijn minder structureel.

In het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan krijgt het gebied tussen de beek en het gehucht Bolk eennieuwe, landschappelijke structuur. De vallei wordt leesbaar gemaakt met lineaire groenstroken.

Op de linkeroever van de Bolkse beek liggen grote percelen in “maatregelen voor niet-agrarischefuncties”. De landschappelijke invulling gebeurt op basis van oude beemden en nieuwe ecologischedoelen. Dit zal de leesbaarheid van deze depressie verbeteren.

Deze maatregelen maken van dit gebied een ruimtelijk gestructureerde eenheid, waardoor deverschillende functies naast elkaar kunnen bestaan zonder te interfereren. Landschappelijk wordenduidelijke keuzes gemaakt wat resulteert in een leesbaar landschap.

Page 31: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 31 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Vallei van de Roeleindeloop / Bosloop (figuur 1.2.12 in bijlage 5)

Het noordelijk deel van de vallei van de Roeleindeloop / Bosloop is gekenmerkt door bebouwingsdrukvanuit Hoogstraten, bebouwing op de valleirand, geen duidelijk landbouwgebruik meer in devalleigronden langs de kant van Hoogstraten. De linkeroever van de vallei wordt niet ontwikkeld doorde ruilverkaveling. In het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan worden op de rechteroever van devallei de oude beemdstructuren met bomenrijen en elzensingels niet hersteld. Het gebied wordtovergeleverd aan de autonome evolutie.

In haar bovenloop heeft deze smalle, diep ingesneden vallei enkele markante steilranden en enkelebolle akkers en weilanden op de hoger gelegen gronden. Door het kleinschalig karakter heeft ditgebied een hoge landschappelijke waarde. In het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan wordt slechtseen gedeelte van dit landschap versterkt. Het overgrote deel van de valleiranden (taluds) wordtbehouden, maar niet versterkt met een houtkant. Dit vormt een risico dat deze valleistructuur optermijn zal verdwijnen.

Achtel (figuur 1.2.13 in bijlage 5)

Het landbouwgebied ten westen Achtel wordt gekenmerkt door een repelstructuur met sloten enweinig of geen opgaande begroeiingen. Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan wil dit patroonbehouden en versterken door enkele parallelle lineaire structuren. Grachten worden behouden enenkele elzensingels vormen de grens tussen gebruiksblokken.

Het dorp en zijn omgeving hebben een hoge landschappelijke waarde. De belangrijkste negatieveinvloed komt van de N14 en de industriële gebouwen langs deze drukke weg. Door het strategischaanplanten van enkele elzensingels langs de langgerekte repelpercelen krijgt het dorp een bufferingt.o.v. N14. Met deze ingreep wordt de beleving van het landschap rond Achtel versterkt.

Noord – Zuid verbinding

Door ontginning en autonome evolutie zijn bijna alle oude bomenrijen en houtkanten in dit gebiedverdwenen. In het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan worden enkele robuuste nieuwe strokenaangelegd langs wegen, waterlopen en op historische lijnen. Met minimale ingrepen wordt hetlandschap meer leesbaar en worden de gevraagde groene verbindingen tussen Wortel-kolonie, devallei van de Mark, de Bolkse bossen en Merksplas-kolonie gerealiseerd.

2.3.2.4 Recreatie en verkeer

Met het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan wordt er sterk geïnvesteerd in de omgevingskwaliteitvan het gebied. Onder meer door het verbeteren van de landbouw- en wegeninfrastructuur, hetontwikkelen van natuurgebieden en het opwaarderen van de landschappelijke waarden.

Om deze, op het eerste zicht, concurrerende activiteiten en initiatieven te realiseren kan “erfgoed” debindende factor zijn. Sterke verhalen rond erfgoed, waarmee de bewoners zich kunnen identificeren,zijn een belangrijk vertrekpunt. Maar er is meer. Erfgoed kan worden ingezet als middel om gebiedeneen aantrekkelijk profiel te geven. Door de focus niet alleen te leggen op inrichtingen voor landbouwen natuur, maar ook op het erfgoedverhaal.

Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan biedt het kader waarbinnen de valorisatie en identificatievan het “erfgoed” door bewoners en recreanten kan gebeuren.

Er wordt voornamelijk ingezet op nieuwe verbindingen/trage wegen en het voorzien van informatieom het landschap te kunnen ‘lezen’. Er is een sterke link met het erfgoed. T.h.v. de watermolen(Laarmolen) wordt overwogen om de molenvijver opnieuw uit te graven. Dit is echter sterk afhankelijkvan de bodemkwaliteit (oud stort) en de archeologie (oude oeververstevigingen en constructies).

Page 32: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 32 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

T.h.v. de woonkernen worden kleine wandellussen voorzien. Lange doorsteken doorheen het gebiedzijn evenwel ook mogelijk d.m.v. oa. laarzenpaden t.h.v. van de natuurzones in de valleien endepressies. De verharding van de recreatieve paden is voornamelijk zoals de bestaande (geenbijkomende beton- en asfaltverhardingen). Zandwegen worden zo veel mogelijk behouden.

De fiets- en wandelnetwerken kunnen uitgebouwd worden met onthaalpunten / rustpunten / poortenom passanten even halt te laten houden. Hier krijgen zij informatie en kunnen zij hun routeheroriënteren. De oude dries van Bolk is zo’n voorbeeld waar fietsers en wandelaars halt kunnenhouden om te rusten. Van hieruit kunnen zij naar Merksplas-kolonie, naar Wortel-kolonie via de valleivan de Mark of naar Wortel-dorp via de depressie van de Bolkse beek en de vallei van de Mark.

In de vallei van de Mark (op plaatsen waar de natuurwaarden dit toelaten) en deels op de rand vandeze vallei komt een laarzenpad. Dit pad sluit aan op andere padden in de richting van Merksplas, inde vallei van de Kleine Mark of naar het kasteel van Hoogstraten.

Voor de inwoners van Hoogstraten worden er twee wandellussen aangeboden. De eerste wandelingloopt via de Mark en de Laarmolen naar de depressie van de Hollandse beek. Vandaar keert de routezuidwaarts door het landschapsatlasrelict van de vallei van de Mark en het Kasteel van Hoogstraten,langs nieuw aangelegde dreven, naar de Mark en via de Bouwhoef terug naar Hoogstraten.

De tweede wandeling kruist de vallei van de Bosloop/Roeleindeloop, loopt langsheen het oudeplaggengebied tussen Hoogstraten en Achtel naar de vallei van de Kleine Mark. Via de steilrand tussende valleigronden en de hoger gelegen akkers loopt het pad door het centrum van Achtel terug in derichting van Hoogstraten.

Een belangrijke verbinding langsheen nieuw aan te leggen en bestaande trage wegen is de routetussen Hoogstraten, het kasteel van Hoogstraten, Wortel en Wortel-kolonie. Een andere belangrijkerecreatieve ontsluiting loopt van Achtel door de vallei van de Kleine Mark richting Bolksedijk enMerksplas-kolonie.

Tussen Rijkevorsel en Merksplas-kolonie komt een recreatieve verbinding. Ze vertrekt aan deMariakapel en Lourdesgrot aan de rand van Rijkevorsel en loopt via het historisch open landschapdoorheen de te herstellen dreven ten westen van Merksplas-kolonie naar Merksplas-kolonie. Via eendoorsteek over de ringgracht komen we in het hart van de kolonie aan.

Vanuit Rijkevorsel kan men de volledige loop van de Kleine Mark en aansluitend de Bolkse beek volgentot aan de samenvloeiing met de Mark. Van hieruit loopt een laarzenpad ten zuiden van Wortel in derichting van het kasteel van Hoogstraten en de Nederlandse grens.

Het ruilverkavelingsplan geeft de ligging van de recreatieve padden weer, maar geeft geenspecificaties over de aanleg. Er wordt vanuit gegaan dat wandelpaden overhard zijn (zand) en datfietspaden semiverhard zijn (steenslag). Echter, de specifieke inrichting en gebruik van de recreatievepaden is in deze fase nog niet gekend. Enkel van de laarzenpaden is gekend dat ze bedoeld zijn voorwandelaars. Voor het gebruik van de overige recreatieve paden wordt wel gedacht aan en zachte vormvan recreatie.

In totaal worden door de ruilverkaveling ca. 40 km wegen aangepast. Onder ‘aangepast’ wordtverstaan de aanleg van nieuwe, verbeteren van bestaande of in cultuur brengen (opheffen) vanbestaande wegen:

- er wordt ca. 6,6 km nieuwe wegen in steenslag aangelegd;

- er wordt ca. 17,6 km onverharde wegen verbeterd tot steenslagweg;

- er wordt ca. 219 m onverharde weg verbeterd tot asfaltweg (A3);

- de asfalt- of cementbetonverharding van ca. 6,9 km bestaande, verharde wegen wordtvernieuwd;

- er wordt ca. 8,5 km wegen in cultuur gebracht.

De nieuwe en de te verbeteren onverharde wegen (in zand of in steenslag) hebben allen eenstandaardbreedte van 3 m (exclusief de bermen en bermsloten). De te vernieuwen asfalt- of

Page 33: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 33 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

cementbetonverharding van de bestaande wegen wordt aangelegd op de huidige breedte. De bermenlangsheen in te richten wegen krijgen elk een standaardbreedte van 2 m (exclusief de grachten). Debermen zijn breder dan 2 m als deze beplant worden met bomen, houtkanten of energiehout.

2.3.2.5 Water

De maatregelen opgenomen in het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan zullen ontegensprekelijkeen impact hebben op het watersysteem.

Met betrekking tot de waterlopen en hoofdafwateringssloten kunnen drie verschillendedeelingrepen onderscheiden worden:

− het verleggen van gedeelten van waterlopen en hoofdafwateringssloten (Hollandse loop,Heimaasloop, Roeleindeloop, Bolkse Beek, Aardbolloop, Schommebeek en Meerenloop): ca. 4,2km nieuwe bedding en ca. 5,2 km te dempen bedding;

− het aanleggen van een nieuw tracé van de hoofdafwateringssloten (ca. 2,3 km);

− het verhogen van de interne berging van waterlopen en een hoofdafwateringssloot door deaanleg van natuurtechnische profielen4 (Roeleindeloop, Hoge Putloop, Aardbolloop,Schommebeek en Bolkse beek): ca. 6,7 km.

Verder zal de optimale landbouwinrichting buiten de beekvalleien, depressies enweidevogelgebieden een aantal tegenstrijdige effecten hebben. Deze zullen grotendeels het gevolgzijn van de herverkaveling en de hiermee gepaard gaande kavelinrichtingswerken:

- De herverkaveling zorgt voor grotere percelen en dus minder kilometer kavelsloten perhectare landbouwgrond. Concreet zullen de bestaande kavelsloten ter hoogte vanperceelsgrenzen die verdwijnen, gedempt worden. Ter hoogte van nieuwe perceelsgrenzenworden nieuwe kavelsloten gegraven. Ter hoogte van hoger gelegen en droogtegevoeligepercelen zullen evenwel geen grachten gegraven worden. Perceelsgrenzen worden hier metfenopalen afgebakend. Dit gegeven resulteert, uitgemiddeld over het projectgebied, in eenlangere afstroomafstand tot aan de ontvangende kavelsloot voor zowel oppervlakkigafstromend hemelwater en voor ondiep grondwater (= interflow). Een langere stroomafstandveroorzaakt op haar beurt een vertraging van afvoerpieken en een gemiddelde vernattingvan de landbouwpercelen;

- Door de herverkaveling zullen evenwel ook kavelinrichtingswerken en de hiermee gepaardgaande egalisaties het aanwezige microreliëf teniet doen, waardoor het bergingsvolume ophet maaiveld vermindert. Dit gegeven veroorzaakt op haar beurt een versnelling vanafvoerpieken. Dit nadelig effect kan geremedieerd worden door het water in de kavelslotenvertraagd af te voeren. Mogelijke maatregelen zijn het plaatsen van knijpstuwen, die hetwater bij piekafvoeren vertraagd doorlaten en hiervoor de aanwezige berging in dekavelsloten aanspreken;

Hoger vermelde effecten zijn tegenstrijdig en zeer moeilijk te kwantificeren. Door middel van deecohydrologische studie is getracht deze effecten te voorspellen en te kwantificeren.

In de lager gelegen delen, de beekvalleien en depressies, wordt de landbouw grotendeels uitgeruilden worden de percelen ingericht en beheerd in functie van natuurdoelstellingen. Over grote delen vande bovenloop van de Kleine Mark worden oeverzones van minstens 5m breed aangelegd om deafstroming van meststoffen en pesticiden te vermijden. Deze maatregel is niet voorzien ter hoogtevan het slotenstelsel. Echter, de geldend wetgeving dient altijd gevolgd te worden wat betreft het nietbemesten en het niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen ten aanzien van waterlopen.

4 De lengte aan te leggen natuurtechnische profielen is niet supplementair aan de lengten waterlopen, maar duidtenkel op een inrichting van reeds bestaande, nieuwe of te herleggen waterlopen. Verder geldt dezelfdeopmerking als voor de wegen : deze lengten zijn niet absoluut.

Page 34: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 34 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Figuur 2-3: ligging van de aan te leggen oeverzones binnen het plangebied

Voor de uitbouw van een natuurreservaat in de beekvalleien en depressies wordt ca. 98,94 halandbouwgrond in de valleien van de Mark en van de Kleine Mark en in de depressie van de BolkseBeek door de Vlaamse overheid verworven. Voor de uitbouw van een het weidevogelgebied wordt ca.29,5 ha landbouwgrond verworven ter hoogte van de kleiputten aan de Klaterstraat in Rijkevorsel(Polderheide) en in het zuiden van de vallei van de Mark (Bolk). Hier moet tevens vermeld worden datde bossen, gelegen in de perimeter van het uit te bouwen natuurreservaat in de beekvalleien endepressies, op het ruilverkavelingsplan niet aangeduid zijn als percelen voor natuurinrichting, maardat er getracht zal worden om deze bossen bijkomend aan te kopen en in te richten voor denatuurfunctie.

Het uitbouwen van een natuureservaat in de beekvalleien en depressies betracht de ontwikkeling vaneen beekdallandschap met respectievelijk 40 ha halfnatuurlijk graslanden, 40 ha5 broekbossen en 40ha ruigten, poelen, moerassen, … . Een kritische succesfactor hierbij is het behoud en de versterkingvan het kwelsysteem. Geplande ingrepen hiervoor zijn:

- het selectief dempen of verondiepen van sloten;

- het bevorderen van vrije beekwerking (oeverwallen verwijderen, bufferstroken voorzien);

- beekpeilverhogingen;

- de aanleg van natuurtechnische profielen;

- het afgraven van de voedselrijk toplaag.

Het ontwikkelen van de botanische en faunistische rijkdom en biodiversiteit in valleien en depressieszal aan de hand van een op te stellen beheerplan gebeuren.

5 In de zorgplichtrapportering …

Page 35: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 35 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Het ontwikkelen en optimaliseren van de habitats voor weidevogels zal eveneens aan de hand van eennog op te stellen beheerplan gebeuren. De bedoeling is openheid van de huidige gebieden versterken,een variabel peilbeheer instellen en het microreliëf en laagten herstellen.

Dit alles heeft meerdere positieve effecten op het watersysteem :

- Door ruimtelijke (zowel in afstand als in hoogte !) scheiding van de functies landbouw ennatuur is een natuurlijkere werking van de beeksystemen van Mark, Kleine Mark en BolkseBeek mogelijk en kan het beekbeheer hierop afgestemd worden. Dit zal bijdragen tot hetherstel van de veerkracht van deze beeksystemen;

- Een gewijzigd beekbeheer eventueel gekoppeld aan lokale maatregelen in functie vanbeekbodemverhoging, zullen een vernatting in de beekdalen veroorzaken. Hierdoor zal dekalkrijke en ijzerrijke kwel in de beekdalen en depressies hoger kunnen stijgen tot in dewortelzone van de vegetatie. Hierdoor zullen de potenties voor waardevolle en zeldzamevegetatietypes en bijhorende habitattypes toenemen. In de modellering6 werden debestaande toestand en een 5-tal scenario’s onderzocht waarbij ook een waterpeilverhogingt.h.v. het SBZ-H werd doorgevoerd (van 50 cm waterpeilverhoging stroomopwaarts deKlinketstraat tot samenvloeiing Mark met Bolkse Beek en Kleine Mark, verderstroomopwaarts 25 cm dat evolueert naar 0 cm op de grens van het ruilverkavelingsgebied).Uiteindelijk werd 1, meest realistisch scenario weerhouden;

- De chemische en biologische waterkwaliteit van deze waterlopen zal verhogen door eenverhoging van het zelfreinigend vermogen ten gevolge van een gewijzigd beekbeheer enlandgebruik in de beekdalen. Zelfs waar de maatregelen beperkt zijn tot de afbakening vaneen smallere oeverzone, voornamelijk in het beekdal van de Kleine Mark, zullen deze effectenzich voordoen.

- Door een gewijzigd landgebruik (en bestemming) wordt overstroming in de beekdalenaanvaardbaar. Extra berging in combinatie met een grondgebruik bestaande uit permanentegraslanden (bestaande uit een dikke en dichte vegetatielaag) en beekbegeleidende bossenzal zorgen voor een vertraging van de afvoer naar stroomafwaarts gelegen woongebiedenzoals Hoogstraten-centrum en Minderhout.

Ter hoogte van de Mark en de Kleine Mark wordt mogelijks voorzien in de aanleg van twee openbufferbekkens. Deze bufferbekkens zorgen ervoor dat het vervuilde overstortwater niet rechtstreeksin de waterloop terechtkomt, maar geleidelijk overloopt. Op de voorziene locaties (ter hoogte van deMark en Kleine Mark, zie bijlage 1) kunnen inrichtingswerken zoals afgraving, aanleg kleine dijken enafschuining beekoevers plaatsvinden. Meer details zijn momenteel niet beschikbaar.

2.3.2.6 Archeologie

Volgens het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan zijn er slechts weinig proactieve maatregelen metbetrekking tot het archeologisch erfgoed weerhouden:

- Er zijn geen sites in het ruilverkavelingsgebied gelegen, die in aanmerking komen voorinrichting of ontsluiting;

- De sites die behouden moeten worden, zijn beperkt tot de sites die voorkomen op deCentrale Archeologische Inventaris maar, aangezien deze voornamelijk van bouwkundigeaard zijn, zullen die geen impact ondervinden van de ruilverkaveling.

6 Uitvoeren van een hydraulische en ecohydrologische studie – IMDC, Technum”, waarbij oa. eengrondwatermodellering, oppervlaktewatermodellering en NICHE-vegetatiemodellering werduitgevoerd.

Page 36: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 36 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Verder onderzoek is wel aangewezen in enkele zones die zijn aangeduid als “rijk aan steentijd” (terhoogte van Papenvoort/Langenberg), maar waarover verder geen informatie gekend is. Hier zalveldprospectie en booronderzoek uitsluitsel moeten brengen.

Verder zullen zones met duidelijke sporen op luchtfoto op voorhand intensief archeologischonderzocht worden als er grondverzet moet uitgevoerd worden.

Zoals in alle VLM-projecten zal vooraf of tijdens de uitvoeringsfase archeologisch vooronderzoek(proefsleuven en/of booronderzoek) worden uitgevoerd bij gepland grondverzet. Tenslotte wordt ookwerfbegeleiding en/of archeologische controle voorzien bij aanleg van grachten, poelen, bijplagwerken, … .

Page 37: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 37 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

2.4 Alternatievenonderzoek

2.4.1 Inleiding

Er kunnen op verschillende niveaus alternatieven beschouwd worden. Hierbij kan een onderscheidgemaakt worden tussen locatiealternatieven en uitvoeringsalternatieven.

Bij het opstellen van het ruilverkavelingsplan voor de ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel werden geenverschillende globale planalternatieven tegenover elkaar afgewogen, maar de verschillendemaatregelen werden tijdens het planvormingsproces of tijdens de adviesprocedure ervan inbeschouwing genomen en eventueel gewijzigd.

De opbouw van een ruilverkavelingsplan verloopt in een drietal fasen:

1) De eerste fase omvat een inventarisatie, evaluatie en interpretatie van de betrokken functies(landbouw, waterhuishouding, ontsluiting, landschap en cultuurhistorie, flora en fauna,recreatie en archeologie). Voor de verschillende sectoren worden potenties, knelpunten eneen visie geformuleerd.

2) Tijdens een tweede fase worden de afzonderlijke functionele visies aan elkaargeconfronteerd, eerst voor de bepaling van een aantal basisprincipes en grote opties (op hetniveau van het concept), dan meer naar het concrete detailniveau toe. Uit deze fase volgt danvia evaluerend ontwerpen de opmaak van het ruilverkavelingsplan.Het concept en het ruilverkavelingsplan zelf werden in ontwerp opgemaakt door de VlaamseLandmaatschappij. De coördinatiecommissie adviseerde het concept en hetruilverkavelingsplan. Tijdens het planningsproces worden de initiële voorstellen uitgewerkten tussentijds geëvalueerd door een multidisciplinair samengesteld projectteam binnen deVLM en ter bespreking en advisering voorgelegd aan de coördinatiecommissie. In de loop vandit proces werd door de VLM frequent overleg gepleegd met een aantal andere externebesturen zoals de gemeenten en administraties en belangengroepen.

3) De derde fase is de fase van de milieueffectrapportage. Een plan-MER wordt opgesteld voorhet gehele ruilverkavelingsgebied. Door de opmaak van een MER voor de ruilverkavelingwordt nuttig verklaard, kunnen voorstellen tot aanpassing daadwerkelijk in het planopgenomen worden. Indien er nog grote wijzigingen gebeuren of indien blijkt dat erelementen in het plan zitten die nog niet voldoende in detail zijn uitgewerkt om demilieueffecten reeds volledig in te schatten, kan later nog een andere vorm vanmilieubeoordeling opgemaakt worden (eventueel beperkt tot een aantal thema’s). Bij eenontbossing van meer dan 3 ha of een eerste bebossing van meer dan 10 ha dient een project-MER of een verzoek tot ontheffing van de MER-plicht opgemaakt te worden.

Uitgaande van de gevolgde werkwijze bij de opstelling van het ruilverkavelingsplan en het erbijinbegrepen overleg zijn er zowel wijzigingen gebeurd aan het plan als deelalternatieven bekeken. Dezewijzigingen en alternatieven werden zowel geïntroduceerd op het niveau van planvorming binnen hetplanningsteam, als op het niveau van de bespreking in de coördinatiecommissie, al dan niet onderinvloed van een aantal externe besturen, administraties, belangenverenigingen en belangengroepen .Het ging hierbij dikwijls over kleinere onderdelen van het plan (b.v. al of niet aanleggen van een weg,…).

Op deze manier komt men tot een zeer groot aantal deelalternatieven die niet altijd in publiceerbarekaarten kunnen worden verwerkt. Het gaat hierbij dikwijls om denkpistes, die snel achterhaald blijkenna confrontatie met verschillende sectoren en diensten.

Het is onmogelijk alle op deze manier in beschouwing genomen deelalternatieven, varianten,wijzigingen, bijhorende discussies en afwegingen in dit MER weer te geven. Hiervoor wordt verwezennaar de teksten bij het ruilverkavelingsplan, de verslagen van de vergaderingen van decoördinatiecommissie en de overlegvergaderingen met diverse partners .

De voornaamste behandelde alternatieven worden hieronder besproken.

Page 38: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 38 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

2.4.2 De voornaamste behandelde alternatieven

Er is overleg gepleegd met verschillende partners om tot een definitief planontwerp te komen. Departners zijn de gemeenten Rijkevorsel, Hoogstraten en Merksplas, verschillende adviesraden(milieuraad, landbouwraad), landbouwersoverleggroepen7 Rijkevorsel en Hoogstraten,milieuoverleggroep8, Boerenbond, Natuurpunt, Werkgroep oude voetwegen, Strafschool vanHoogstraten, … . De opmerkingen en suggesties van de partners werden in overweging genomen.

Tijdens het proces van de planopbouw (initieel en bij de actualisatie) werden de overleggroepen opregelmatig basis geconsulteerd en geïnformeerd.

Op basis van het hierboven geschetste planvormingsproces is het ruilverkavelingsplan opgebouwd ensteeds verder verfijnd. Zo werd in 2000 gekomen tot een eerste versie van het ruilverkavelingsplan(het “oude” ruilverkavelingsplan) waarvoor in 2003 de conform verklaring van het MER werd verleend.Echter werd in de periode tussen 2003 en 2013 het onderzoek naar het nut van de ruilverkavelingRijkevorsel-Wortel stilgelegd.

Na de heropstart van de ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel in 2013 werd het ruilverkavelingsplangeactualiseerd. Deze planaanpassingen kunnen aanzien worden als alternatieven ten opzichte van het“oude” ruilverkavelingsplan en worden daarom ook onderstaand besproken.

Planaanpassingen worden geformuleerd voor de sectoren:

- landbouw;

- natuur;

- landschap;

- recreatie;

- water.

2.4.2.1 Landbouw

Volgende planaanpassingen zijn doorgevoerd:

- De zones “niet ruilen, niet werken” volgens het “oude” ruilverkavelingsplan zijn geschrapt enzijn vervangen door een effectieve inrichting van deze zones voor landbouw, natuur,landschap, … . Hierbij is betracht om een grotere duidelijkheid te geven over het toekomstigruimtegebruik in deze zones.

De voormalige zones “niet ruilen, niet werken” waren zones waar de uitgangssituatiebehouden blijft door in de regel geen inrichtingswerken uit te voeren en geen kavelruil tedoen. De enige mogelijk ruil kadert in de realisatie van oeverzones langsheen de waterlopenin deze zones. Deze zones “niet ruilen, niet weren” werden echter opgenomen in deruilverkaveling opdat interessante (natuur)percelen zouden kunnen aangekocht worden.

• De zones “niet ruilen, niet werken” in de vallei van de Kleine Mark en in de depressievan de Hollandse loop zijn voor een groot gedeelte in de landbouwstructuuropgenomen (+- 45ha);

• De zone “niet ruilen, niet werken” in de depressie van de Bolkse beek is reedsgerealiseerd door het aankopen en het beheren van deze gronden door hetAgentschap voor Natuur en Bos;

7 De landbouwersoverleggroep bestaat per gemeente (Rijkevorsel en Hoogstraten) uit een 7 à 8-tal landbouwers.Voor Rijkevorsel is deze vertegenwoordiging geselecteerd tijdens een vergadering waarbij deberoepslandbouwers werden uitgenodigd. De regioconsulent van Boerenbond de burgemeesters en deschepenen bevoegd voor landbouw werden tevens uitgenodigd.

8 Tot de milieuoverleggroep behoren de milieuambtenaren en de schepenen bevoegd voor milieu vanHoogstraten en Rijkevorsel en vertegenwoordigers van lokale natuurverenigingen.

Page 39: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 39 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• De zone “niet ruilen, niet werken” in de vallei van de Mark ten zuiden van Wortel-dorp (Krabbershoek) is reeds gerealiseerd door het aankopen van deze grondendoor de Vlaamse Landmaatschappij. Deze percelen kennen in hun huidige toestandgeen landbouwgebruik;

• De zone “niet ruilen, niet werken” in de landbouwenclave met bestemming bos inhet zuiden van Wortel-kolonie, wordt, indien mogelijk, geruild metcompensatiegronden met een agrarische bestemming ten noorden van deringgracht van Merksplas-kolonie.

- In de vallei van de Kleine Mark, verkleint de natuurzone met 5,6ha. De respectievelijk grondenworden in de landbouwstructuur opgenomen.

- In totaal vergroot de natuurzone in de vallei van de Mark en in de depressie van de Bolksebeek met 11.6ha. De respectievelijke gronden worden uit de landbouwstructuur genomen.

- In de vallei van de Mark, ten oosten van de weg Neerven, is 1,5ha natuurzone geschrapt enopgenomen in de landbouwstructuur. Deze percelen liggen in een huiskavel.

- De natuurzone in het weidevogelgebied van Polderheide verschuift naar het noorden envergroot met 5,36ha. De respectievelijke gronden worden uit de landbouwstructuurgenomen.

- Een perceel ter hoogte van Grote Plaats (ten westen van Wortel-kolonie), 1.9ha groot, metrestanten van een ven, wordt in een natuurzone opgenomen en wordt uit delandbouwstructuur genomen.

- Verspreid over het ruilverkavelingsgebied worden er, bijkomend, een aantal zonevreemde,storende bosjes gerooid. Deze bosjes worden in landbouwgebruik genomen. In totaal wordter bijkomend 2,6ha bos gerooid en wordt daarnaast, mits toestemming van de eigenaar nogeens 3,7ha bos “eventueel” gerooid.

- Voor belangrijke landbouwontsluitingswegen wordt de bestaande wegverhardingen (beton,asfalt) vernieuwd.

- 2 landbouwontsluitingswegen (t.h.v. Merksplassesteenweg en Hoogstraatsesteenweg)worden buiten woonzones gelegd.

2.4.2.2 Natuur

Mede ten gevolge van de verslechterde ecologische kwaliteit van de graslanden in de vallei van deKleine Mark én gegeven het feit dat er nogal wat negatieve impact van het “oude” ruilverkavelingsplanwas ter hoogte van de samenvloeiingszone Mark, Kleine Mark en Bolkse beek werd besloten denatuurzones in de vallei van de Kleine Mark in te krimpen (met behoud van enkele grotere blokkenwelke reeds grotendeels aangekocht zijn door de Vlaamse Landmaatschappij) en te verschuiven naarde samenvloeiingszone van de Kleine Mark, Bolkse beek en Mark én naar de vallei van de Mark(oostelijke loop). Zodoende wordt de in het MER van 2003 geschetste negatieve impact (zie kaart 2 inbijlage 4) hier omgezet in een positief effect. Meer actueel waardevolle percelen worden zobeschermd en meer natuurzones zijn gelegen in de perimeter van het habitatrichtlijngebiedBE2100020- deelgebied 7.

Vanuit ecologisch oogpunt heeft het vasthouden aan de zones “niet ruilen, niet werken” in de valleivan de Kleine Mark en in de depressie van de Hollandse loop geen enkele meerwaarde meer. Dezezones worden geschrapt en vervangen door een effectieve inrichting voor landbouw, natuur,landschap, … .

Page 40: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 40 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Omwille van de inplanting van hetnieuwe serrecomplex aan de Bolkse dijkwerd ook een planaanpassingdoorgevoerd aan de natuurzone voorweidevogels te Polderheide. Zoals op defiguur hiernaast te zien is, werd er eenverschuiving in noordelijke richting (wegvan de serres) doorgevoerd, zodoendevergroot de effectief voor weidevogelsnuttige oppervlakte. Tevens werd deoppervlakte met 5,36ha uitgebreid (tercompensatie van de teloorgeganeoppervlakte aan Aardbolheide,waarvoor in het MER van 2003aandacht gevraagd is).

De aankoop van een perceel met een oud ven, ten westen van Wortel-Kolonie (langsheen de wegGrote Plaats), biedt de mogelijkheid dit ven als klein landschapselement te beschermen en teverbeteren via de opname in een natuurzone. Zodoende wordt aan één van de prioriteiten vanuit hethabitatrichtlijngebied (herstelmaatregelen kamsalamander, meer bepaald versterken migratieroutestussen deelgebied 6 en 7 van het habitatrichtlijngebied BE2100020 (cfr. instandhoudingsdoelstellingenen prioriteiten)) mee invulling gegeven.

Aangezien er planaanpassingen doorgevoerd worden, is deze opportuniteit tevens aangegrepen omop een aantal in het MER van 2003 voorgestelde remediërende maatregelen in te spelen (zie kaartenin bijlage 4) of omwille van de autonome evolutie juist te verlaten. Ze worden hieronder kortoverlopen:

- Zoveel mogelijk behouden van waardevolle bomen en grachten:

• blijft herverkavelings- en uitvoeringsgewijs aan de orde;

- Dreven behouden ter hoogte van bosuitbreiding (te Wortel-kolonie):

• is opgenomen in de maatregelen;

- Vegetatieverlies beperken bij aanleg laarzenpad, valleirand volgen, rustverstoring vermijden:

• bij het intekenen van het tracé is hier, in de mate van het mogelijke, reeds rekeningmee gehouden;

- Openheid ten behoeve van weidevogels behouden, geen bomenrijen aanplanten (ter hoogtevan het weidevogelgebied van Bolk):

• is opgenomen in de maatregelen, openheid wordt nog meer gerealiseerd. Opnamevan westelijk hiervan gelegen graslanden (samenvloeiingszone Mark, Kleine Mark enBolkse beek) in de natuurzones verhoogt de potenties voor weidevogels.

Page 41: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 41 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- Evaluatie weidevogelgebied bij het ontwerpen van de inrichtingswerken en van deherverkaveling en behouden van potenties voor weidevogels (ter hoogte van Aardbolheide):

• is, gezien de inplanting van het serrecomplex ter hoogte van Aardbolheide en deintensivering van het landbouwkundig bodemgebruik, niet meer aan de orde. Tercompensatie worden de potenties voor weidevogels ter hoogte van hetweidevogelgebied Bolk versterkt (opname van gronden ter hoogte van desamenvloeiingszone van de Kleine Mark, Bolkse beek en Mark in “natuurzone”) enhet weidevogelgebied ter hoogte van Polderheide uitgebreid met 5,36ha.

- Aankoopbeleid voeren in zone “niet ruilen, niet werken”:

• is, met weinig resultaat, jarenlang uitgevoerd. Ingevolge autonome evolutie(intensivering van het landbouwkundig bodemgebruik in de vallei van de KleineMark en in de depressie van de Hollandse loop) is deze maatregel te schrappen.

- Ontsnipperingsmaatregelen nemen bij werken aan steenweg (niet binnen ruilverkaveling):

• niet van toepassing.

De planaanpassingen zijn, naast vanuit landschappelijke hoek, vooral vanuit ecologisch standpuntingegeven. Enerzijds wordt tegemoet gekomen aan een aantal in het milieueffectrapport voorgesteldeaandachtspunten en milderende maatregelen, anderzijds worden actueel ecologisch minderwaardevolle percelen ingeruild voor ecologisch waardevollere percelen. Bijkomend kan nog gesteldworden dat naar de landbouw toe een meer rechtszekere situatie gecreëerd wordt aangezien eengrotere oppervlakte natuurbouwzones binnen het huidige habitatrichtlijn BE2100020 komt te liggen.Verder wordt met de ruilverkaveling uitvoering gegeven aan het realiseren van de vooropgesteldeIHD’s binnen het SBZ-H BE2100020-79.

2.4.2.3 Landschap

Het “oude” ruilverkavelingsplan heeft reeds een sterke landschappelijke opbouw, die in het“geactualiseerde” ruilverkavelingsplan verder uitgediept is.

In verschillende zones zijn extra landschappelijke lijnen gecreëerd. Waar nodig worden aanpassingendoorgevoerd omwille van de autonome evolutie sinds 2003:

- De grootste aanpassingen situeren zich in de vallei van de Kleine Mark en in de depressie vanHollandse loop, ter hoogte van de volgens het “oude” ruilverkavelingsplan aangeduid zones“niet ruilen, niet werken”.

- Er wordt bijkomend aandacht besteed aan de erfgoedwaarden van het vastgesteldlandschapsatlasrelict “Vallei van de Mark en kasteel van Hoogstraten” en van hetlandschapsatlasrelict ter hoogte van de voormalige uitloper van Merksplas-kolonie tenwesten van de ringgracht.

- Het thema “energiehout” krijgt een invulling in het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan.

- Daarnaast zijn er nog verspreid liggende, aanpassingen die resulteren in een verdichting vanhet landschapsbeeld ter hoogte van het landbouwgebied te Achtel, Bolk en Papenvoort.

- Tot slot worden er bijkomend storende (dennen)bosjes in open agrarisch gebied gerooid enomgezet naar landbouwgrond.

Hieronder volgt een beschrijving van de belangrijkste aanpassingen.

Vastgesteld landschapsatlasrelict “Vallei van de Mark en kasteel van Hoogstraten”

Het vastgesteld landschapsatlasrelict overlapt met de depressie van de Hollandse loop. Op het “oude”ruilverkavelingsplan is de depressie van de Hollandse loop aangeduid als een zone “niet ruilen, niet

9 Met name de habitattypes 6410, 6430, 6510 en 91E0.

Page 42: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 42 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

werken”. Op deze manier zou voldaan worden aan het stand-still principe. We stellen echter vast datdoor de autonome evolutie dit landschap verder degradeert. In het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan is deze zone “niet ruilen, niet werken” geschrapt en worden, in de plaats daarvan,duidelijke, ruimtelijke keuzes gemaakt waardoor dit historisch landschap hersteld wordt. Er komt eenduidelijke afbakening op perceelniveau tussen bos, natuur en landbouw. Grachten en waterlopenworden geflankeerd met elzensingels en houtkanten. Langs de Hollandse loop komt een bomenrij diedit gebied ruimtelijk kadert. Verdwenen bomenrijen langs wegen worden opnieuw aangeplant.

Er is tevens een nieuwe ontsluiting voor recreanten voorzien langs de Mark in de richting van deHollandse loop.

Landschapsatlasrelict Merksplas-kolonie

De voormalige uitloper van Merksplas-kolonie ten westen van de ringgracht maakt deel uit van hetlandschapsatlasrelict Merksplas-kolonie. Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan geeft, meer danhet “oude” ruilverkavelingsplan, een duidelijke structuur aan dit gebied door oude patronen teherstellen. De historische hiërarchie van de dreven wordt hersteld in functie van het landschappelijkerfgoed, ontsluiting van kavels en recreatief gebruik. De drie hoofddreven die uit Merksplas-koloniekomen, worden doorgetrokken waardoor de oorspronkelijke link met de kolonie hersteld wordt. Deandere dreven en de landbouwkavels worden gestructureerd vanuit het deelgebied zelf. Heel watdreven worden opnieuw aangelegd. De wegen in de dreven worden verbeterd in functie vanlandbouwontsluiting en/of recreatief medegebruik. De hoofddreven komen in openbaar domeinwaardoor zij een gepast beheer krijgen, belangrijk voor de instandhouding op langere termijn.

Vallei van de Kleine Mark

Op het “oude” ruilverkavelingsplan is de vallei van de Kleine Mark aangeduid als een zone “niet ruilen,niet werken” en als “natuurzone”. Op deze manier zal een groot deel van deze vallei verder degraderenten gevolge van de autonome evolutie en de intensivering van het landbouwkundig bodemgebruik.

Volgens het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan is de zone “niet ruilen, niet werken” geschrapt envervangen door een effectieve inrichting van deze zone voor landbouw, natuur, landschap, … .

De landschappelijke inrichting van de vallei van de Kleine Mark volgens het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan stelt zich als volgt:

- Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de valleigronden en de hoger gelegenakkergronden door de overgang tussen deze twee zones landschappelijk te benadrukken. Detaluds worden hersteld en aangeplant met een houtkant of een bomenrij. Zo ontstaat eenlineair element langs beide zijden van de beek die de vallei terug leesbaar maakt.

- De beek zelf krijgt op beide oevers oeverzones die de meanders afsnijden.

- Een lijnvormige bomenrij op de oevers van de beek is een derde lineair element dat de valleizal kenmerken. Deze lineaire bomenrijen zijn transparant om de landschappelijk waardevolledoorzichten naar de tegenovergelegen valleihelling te garanderen.

- Tussen deze drie lineaire stroken komen elzensingels en grachten, loodrecht op de beek, dierefereren naar oude beemden.

Deze maatregelen worden aangelegd als lijnvormige groenelementen of als groenelementen in hetopenbaar domein van de wegen en van de waterlopen, en garanderen zo een landschappelijk herstelvan de vallei van de Kleine Mark.

De natuurzones verschuiven naar de samenvloeiingszone van de Mark, de Kleine Mark en de Bolksebeek. Enkele kleinere “natuurzones” blijven in de vallei van de Kleine Mark gehandhaafd. Dezepercelen worden ingericht met aandacht voor de landschappelijke kenmerken van deze vallei.

Page 43: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 43 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Vallei van de Mark, oostelijke loop

De vallei van de Mark wordt volgens het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan grotendeelsonttrokken aan landbouw door ze in te kleuren als natuurzone.

Rekening houdende met de instandhoudingsdoelstellingen kan hier naar een combinatie gestreefdworden van enerzijds een authentiek valleilandschap met bomenrijen, houtkanten en valleibossen enanderzijds een nieuw natuurlandschap met poelen, rietkragen, … .

Depressie van de Bolkse beek

Volgens het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan krijgt het gebied tussen de depressie en hetgehucht Bolk een nieuwe landschapsstructuur. Een talud die de grens vormt tussen de natte en drogegronden wordt versterkt en aangeplant met een houtkant. Er komen enkele nieuwe, groenelandschapselementen loodrecht op de Bolkse beek, bestaande bomenrijen worden versterkt. Er komtéén nieuwe ontsluitingsweg in de richting van de Bolkse beek, die twee bestaande ontsluitingswegenzal vervangen. Dit zorgt voor een duidelijke structuur en ontsluiting van percelen. Stroomafwaartsvolgt een andere ontsluitingsweg, komende vanuit Bolk, de loop van de beek. Deze weg vormt descheiding tussen natuur en landbouw. Waar de ontsluiting voor landbouw stopt, loopt deze wegverder als een recreatieve ontsluiting.

Op de linkeroever van de beek liggen grote percelen in “natuurzone”. De landschappelijke invullinggebeurt op basis van oude beemden en ecologische doelen in functie van deinstandhoudingsdoelstellingen.

Noord-Zuid verbinding

De noord-zuid verbindingen zijn lineaire, groene, kleine landschapselementen tussen Wortel-kolonie,de vallei van de Mark, de Bolkse bossen en Merksplas-kolonie.

Volgens het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan worden enkele robuuste nieuwe strokenaangelegd langs wegen, waterlopen en op historische lijnen:

- Zo wordt de dreef langsheen Langenberg (richting Wortel-kolonie), die al terug te vinden isop de Ferrariskaart, hersteld;

- Ten noorden van de vallei van de Mark ligt een groot plaggenveld waarvan de taluds versterktworden met houtkanten;

- Tussen de Mark en Papenvoort wordt een historische lijn terug in het landschap gebracht.

Planaanpassingen in functie van het milieueffectrapport van 2003

Aangezien er planaanpassingen doorgevoerd worden, is deze opportuniteit tevens aangegrepen omop een aantal in het MER van 2003 aangehaalde remediërende maatregelen in te spelen (zie kaartenin bijlage 4) of omwille van de autonome evolutie juist te verlaten. Ze worden hieronder kortoverlopen:

- In het ruilverkavelingsgebied het rooien van (de op het plan niet aangegeven als te behouden)bomen vermijden, zeker van waardevolle bomenrijen in groep:

• blijft herverkavelings- en uitvoeringsgewijs aan de orde. Het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan neemt enkele van de op kaart 1 uit bijlage 4 aangeduidebomenrijen op als een vaste grens;

- Matig negatieve effecten op het landschap door de herverkaveling enkavelinrichtingswerken, egalisatie en het eventueel rooien van opgaande houtige begroeiingmaximaal beperken:

• blijft herverkavelings- en uitvoeringsgewijs aan de orde (zie punt hiervoor);

Page 44: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 44 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- Bij het aanplanten van opgaand groen moet maximaal gebruik worden gemaakt vanstreekeigen plantmateriaal en soorten:

• bij het opstellen van het ontwerp van de beplantingswerken zal hiermee rekeninggehouden worden;

- Waardevolle bomen op perceelgrenzen moeten gespaard blijven bij de aanleg van fiets- enwandelpaden:

• bij het opstellen van het ontwerp van de werken zal hiermee rekening gehoudenworden;

- Overleggen met de voor archeologie bevoegde instantie tijdens de verdere planning en hetdetailontwerp van de ruilverkaveling. In functie van het ontwerp van de werken is eendiagnostische terreinevaluatie in het volledige ruilverkavelingsgebied noodzakelijk:

• blijft herverkavelings- en uitvoeringsgewijs aan de orde. Archeologischvooronderzoek en begeleiding van de werken zal gebeuren overeenkomstig een, inoverleg met de voor archeologie bevoegde instantie, opgestelde procedure.Daarnaast is sinds 1 juni 2016 het luik archeologie van het Erfgoeddecreet van krachtwaarin bepaald wordt in welke gevallen er een archeologienota moet opgemaaktworden en wanneer archeologisch onderzoek vereist is.

- Taluds met cultuurhistorische waarde behouden door deze taluds als vaste kavelgrenzen tebehouden:

• De op kaart 3 in bijlage 4 aangeduide taluds zijn op het “geactualiseerde”ruilverkavelingsplan opgenomen als vaste grenzen en zijn zodoende veiliggesteld.

Planaanpassingen “energiehout”: oogstbaar maken van het landschap

Groenstructuren zoals houtkanten, hagen, bomenrijen, kleine bosjes, grasstroken en bermen zijnbelangrijk voor de biodiversiteit, ze bepalen mee de identiteit van het landschap en ze kunnen tal vanfuncties vervullen (natuurlijke plaagbestrijding, bestuiving, waterbeheer, decor voor recreatie enontspanning, …).

Echter, het beheer en de hiermee samenhangende kosten zijn vaak een knelpunt voor een duurzameontwikkeling en instandhouding van deze groenstructuren. De economische functie die dezeelementen in het verleden hadden, is immers veelal weggevallen (zoals: productie van gerief- enbrandhout, …) of onvoldoende onderkend (zoals: windvang, schaduw, bestuiving van gewassen, ….).

Door op een moderne manier de productiefunctie van het landschap terug te valoriseren en teintegreren binnen de andere functies, kan enerzijds een meer duurzame (economische) basis voor hetbeheer worden verkregen en kan anderzijds biomassa worden geoogst die kan worden ingezet voorde productie van hernieuwbare energie of, waar mogelijk, als grondstof voor hoogwaardigeretoepassingen.

Het integreren van een productiefunctie kan kansen bieden. Dit vereist echter dat we ons landschapop een andere manier moeten gaan inrichten en het beheer op een andere manier moeten gaan doen.

In het plangebied worden 4ha energiehoutkanten aangelegd. Deze stroken bevinden zich in de regellangsheen bestaande of nieuw aan te leggen ontsluitingswegen. De ligging langs een weg faciliteerthet oogsten met een aangepaste maïshakselaar. Andere opportuniteiten om energiehout teontwikkelen via ruilverkaveling zijn de mogelijkheid tot het bepalen van de eigendomsstructuur, devormgeving en de structuur van de houtkanten.

Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan voorziet stroken energiehout langs wegen zoalsMerenloopweg, Aardbolweg, Bavelstraat, Bolksedijk,… .

Page 45: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 45 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

2.4.2.4 Recreatie

Het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan maakt de recreatieve ontsluiting van het gebied “volledig”.Naast het beschikbaar stellen van voor recreanten interessante informatie, zijn bijkomend volgenderecreatieve infrastructuren voorzien:

- ter hoogte van de oude dries van Bolk een onthaal- en rustpunt;- een wandellus vanuit Hoogstraten via de Mark, de Laarmolen, de depressie van de Hollandse,

het kasteel van Hoogstraten, de vallei van de Mark, de Bouwhoef terug naar Hoogstraten;- een wandellus vanuit Hoogstraten via de vallei van de Bosloop/Roeleindeloop, het

plaggengebied van Achtel, de valleirand van de Kleine Mark, het gehucht Achtel terug naarHoogstraten;

- een wandelverbinding tussen de vallei van de Kleine Mark en de westelijke uitloper vanMerksplas-kolonie;

- laarzenpaden door de vallei van de Kleine Mark en de depressie van de Bolkse Beek. Dezelaarzenpaden vormen een groter geheel met het reeds in de vallei van de Mark voorzienelaarzenpad.

2.4.2.5 Water

Met betrekking tot het thema water bevat het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan nauwelijkswijzigingen. De principes en concepten blijven ongewijzigd.

In de ruilverkavelingsvisie van het “oude” ruilverkavelingsplan werden reeds onderstaande principesgeponeerd:

- In het in te richten landbouwgebied moet het af- en ontwateringssysteem optimaalfunctioneren voor landbouw. Voor perioden van grote droogte moeten maatregelen voorzienworden om de waterafvoer te verminderen.

- Het systeem van de waterhuishouding moet ontworpen worden zodat het infiltratie-kwelsysteem in het ruilverkavelingsgebied duurzaam functioneert en de natuurwaarden inde beekvalleien en depressies kunnen ontwikkelen.

- De verbeterde af- en ontwatering na ruilverkaveling kan een verhoogde piekafvoer tot gevolghebben. Om wateroverlastproblemen stroomafwaarts te voorkomen moet het internbufferend vermogen van het waterlopen- en slotenstelsel verhoogd worden.

- De waterkwaliteit moet verbeterd worden door het verhogen van het zelfreinigendvermogen van het waterlopen- en slotenstelsel. Puntverontreinigingen (overstorten) moetentevens geremedieerd worden.

Ingevolge het MER van 2003 is het belang van hoger vermelde principes duidelijk geworden en zullendeze principes zo ver mogelijk doorgedreven worden en in praktijk gebracht worden.

Het MER achtte een grondwatermodellering als een oppervlaktewatermodellering nodig om de, in hetruilverkavelingsplan, voorziene maatregelen verder te verfijnen en de effecten ervan te kwantificeren.

Deze studie werd ondertussen uitgevoerd (zie bijlage 8) en bestaat uit :

1. Een oppervlaktewaterkwantiteitsmodellering (OWKM), bestaande uit :

- het opstellen van een oppervlaktewaterkwantiteitsmodel voor de bestaande en de geplandetoestand van het stroomgebied van de Mark, Kleine Mark en Laak of Bolkse beek;

- Het beoordelen van de uitgewerkte scenario’s.

De volgende geklasseerde waterlopen worden opgenomen in het model:

- Mark (1° en 2° categorie) vanaf de stuw in Meersel-Dreef tot aan Horst;

- Laak of Bolkse Beek (2° categorie) vanaf de samenvloeiing met de Mark tot aan de Bolksedijk;

Page 46: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 46 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- Kleine Mark (2° categorie) vanaf de samenvloeiing met de Laak of Bolkse Beek tot aan deKeirschothoeveweg.

2. Een ecohydrologische studie, bestaande uit:

- het uitvoeren van een grondwatermodellering van de bestaande en de geplande toestand.Hierbij wordt een scenario-analyse toegepast;

- het uitvoeren van een vegetatievoorspellingsmodellering;

- het opstellen van een gebiedsvisie “natuur”.

Deze studie is een zeer belangrijke tool om de nodige detailmaatregelen te bepalen en tekwantificeren.

2.4.3 Blokgrens

In § 2.3.1 wordt aangegeven hoe de blokgrens werd bepaald.

Tijdens de periode van ter inzagelegging van de kennisgeving van dit MER werd er gevraagd dezeblokgrens uit te breiden met het kasteel ’t Withof, gezien dit historisch verweven zou zijn met hetkasteel van Hoogstraten en de Laarmolen. Er wordt bijgevolg gevraagd de blokgrens aan te passen ende omgeving van het kasteel ’t Withof ook op te nemen binnen het plangebied.

Echter, uitvoering van het planvoornemen hypothekeert de historische verwevenheid van de 3beschouwde elementen niet en zal bovendien geen meerwaarde bieden voor de vooropgesteldeplandoelstelling, met name tegemoet komen aan de specifieke noden waar de landbouw binnen hetplangebied nu mee te maken heeft.

Historische verwevenheid

De huidige historische verwevenheid tussen deze drie elementen en de mogelijke effecten nauitvoering van het planvoornemen, wordt besproken onder de discipline Landschap, respectievelijkonder de § 3.4.1.1 en §3.4.2.1.

Geen landbouwbaten te realiseren

In de omgeving van ’t Withof zijn drie landbouwgebruikers actief. Twee van hen zijn daar ook gezeteld,het derde bedrijf is gezeteld in Wuustwezel.

• Landbouwer A – PAARSMelkveebedrijf, 42 ha, VBO: zeer groot // Gebruikt ook 7 percelen in hetruilverkavelingsgebied

• Landbouwer B – GEELBijna 7 ha maisteelt, VBO: zeer klein // Gebruikt ook 1 perceel in het ruilverkavelingsgebied

• Landbouwer C uit WUUSTWEZEL – ORANJEVarkensbedrijf, 12 ha, VBO: zeer groot // Gebruikt geen percelen in hetruilverkavelingsgebied

Het grootste deel (paars) is de huiskavel van een groot melkveebedrijf. Deze kavels zijn huiskavels(liggen rond het bedrijf) en kunnen niet verlegd worden, gezien een ruilverkaveling nooit de intentieheeft om huiskavels te verkleinen.

De gele percelen zijn percelen die toebehoren aan een eigenaar die ter plaatse woont. Ook dezegronden zijn vast en kunnen niet verlegd worden.

Tot slot, de oranje percelen zijn veldkavels van een bedrijf uit Wuustwezel. Echter, bij navraag blijktdat deze percelen ook eigendom zijn van de eigenaar van de gele gronden. Met andere woorden dezepercelen zijn ook vast en kunnen niet verlegd worden.

Als conclusie kan er gesteld worden dat in het gebied dat onderwerp uitmaakt van het voorstel totblokgrensuitbreiding, geen landbouwbaten (huiskavelbaten, afstandsbaten, groeperingsbaten,vormverbetering) mogelijk zijn en dat vanuit landbouwstandpunt een uitbreiding van het

Page 47: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 47 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

ruilverkavelingsblok hier niet gewenst is. Een uitbreiding van het blok zal zelfs eerder nadelig zijn alsvoor de sectoren landschap en natuur maatregelen ingetekend worden waarvoor ruimte (grond) moetvrijgemaakt worden omdat dan oa. voor het paarse bedrijf de huiskavel zal verkleinen. Dezelfderedenering geldt bij het uitbreiden van het openbaar domein van wegen en waterlopen.

Conclusie

De huidige blokgrens blijft ongewijzigd.

2.4.4 Uitvoerings- en / of iInrichtingsalternatieven

In het MER werden de verschillende plansuggesties of planwijzigingen uit de inspraakreacties en uitde adviezen op de kennisgeving beoordeeld. Deze kunnen namelijk in principe beschouwd worden alsmogelijke inrichtingsvarianten of –alternatieven. Echter, een aantal van de voorgesteldeplansuggesties betreffen bezwaarschriften en geen alternatieven of ze voldoen niet aan devooropgestelde plandoelstellingen.

In het MER worden tenslotte volgende alternatieven onderzocht:

• Alternatief 1: aanleg van een wandelpad tussen de opnieuw aan te leggen of verder teontwikkelen dreef – A55

Het alternatief bestaat er in dat er een recreatief (zand)pad wordt aangelegd tussen de dreef terhoogte van maatregel A55.

Page 48: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 48 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Alternatief 2: buurtweg 13 – A14: behoud als zandpad in plaats van steenslag

Page 49: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 49 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Alternatief 3: aanleg van een verbindingspad (enkele meters) vanaf maatregel A6 tot aan hetbosperceel

• Alternatief 4: ter hoogte van maatregel A2: behoud van zandpad ipv steenslag

Page 50: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 50 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Alternatief 5: omwisseling percelen natuur C143 en landbouw

In het basisscenario worden twee percelen (anno 2017 een mais- en graslandperceel) tussenLangevoort en De Mark (C143) opgenomen binnen de natuurzone. Voor het realiseren van de beoogdenatuurwaarden dient hiervoor echter een omvangrijke inrichting / afgraving te gebeuren.

Ten noorden van het aangeduide laarzenpad (A94) zijn een aantal landbouwpercelen (anno 2017maispercelen) gelegen waar dezelfde natuurwaarden kunnen gerealiseerd worden door middel vaneen minder omvangrijke inrichting afgraving.

2.4.5 Nulalternatief

Bij de bespreking van mogelijke effecten vindt in het MER een toetsing plaats t.a.v. het nulalternatief.Hierin wordt het scenario geschetst van de ontwikkeling van het gebied bij het uitblijven van hetplanningsinitiatief. Dit komt neer op het verder invullen binnen de bestemmingsvoorschriften en komtquasi overeen met de autonome evolutie van de referentiesituatie (de toestand van het gebied zoalsdie zou ontstaan zonder gestuurde beïnvloeding van buitenaf).

2.5 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden, ontwikkelingsscenario’s

2.5.1 Bijzondere plannen van aanleg en Ruimtelijke Uitvoeringsplannen

In het MER wordt een toelichting gegeven van de relevante juridische en beleidsmatigerandvoorwaarden waaraan het plan onderhevig is. Het betreft hier regelgeving, beleidsplannen endergelijke met betrekking op ruimtelijke ordening en de verschillende milieu-aspecten waarmee dientrekening gehouden te worden bij dit plan en de bespreking ervan in het MER.

Tevens wordt er bij de bespreking van de mogelijke effecten in het MER ook rekening gehouden metde mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied, door de behandelingvan zogenaamde ontwikkelingsscenario’s. Met de te voorziene ontwikkelingen werd over hetalgemeen reeds rekening gehouden in het plan zelf. Het betreft onder meer de ruimtelijkestructuurplannen (= gestuurde ontwikkeling). Specifiek wordt ook rekening gehouden met volgendeplannen:

Page 51: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 51 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• PRUP Merksplas-kolonie

Het RUP voorziet de aanduiding van een zone voor grondgebonden landbouw en zone voor dreven.De ruilverkaveling hypothekeert deze invulling niet. De ruilverkaveling voorziet landbouwgebied en tebehouden groene lijnvormige landschapselementen (dreven).

• PRUP Wortel-kolonie

Het RUP voorziet de aanduiding van een zone voor bouwvrij agrarisch gebied, strook voor dreven enbosgebied. De ruilverkaveling hypothekeert deze invulling niet, maar geeft net invulling van het gebiedvolgens de bestemmingen bepaald in dit PRUP.

• GRUP Kempische kleiputten

Het plangebied overlapt met de westelijke uitloper van Merksplas-kolonie, echter het deelgebied datoverlapt met Merksplas-kolonie werd eerst niet, maar later weer wel weerhouden. Momenteel is hetzo dat het RUP voorlopig vastgesteld werd op 22/12/2017 met inbegrip van de westelijke uitloper vanMerksplas-kolonie. Het openbaar onderzoek heeft plaatsgevonden van 06/02/2018 tot en met06/04/2018. In het ontwerp-RUP overlapt deelplan 2 van het RUP met de zone ten westen vanMerksplaskolonie binnen het ruilverkavelingsgebied. Het voorstel van stedenbouwkundigevoorschriften voor de overlap betreft:

• Agrarisch gebied (ter hoogte van een landbouwbedrijf);

• Agrarisch gebied met overdruk natuurverweving;

• Bosgebied (ter hoogte van bestaande bossen, waarbij geïsoleerde open percelen opgevuldworden.

Momenteel is onduidelijk of de geplande maatregelen in de ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel reedszullen uitgevoerd zijn vooraleer het GRUP definitief is vastgesteld. In ieder geval is het wel zo dat indiende maatregelen reeds zouden uitgevoerd zijn, dit het GRUP Kempische kleiputten (in zijn huidige vorm)niet hypothekeert.

Een deel (36,8ha) van de gronden die de VLM nu in eigendom heeft (compensatiegronden) ten westenvan de ringgracht overlapt met de bestemming agrarische gebied met overdruk natuurverweving.Deze gronden zullen voor de realisatie van het ruilverkavelingsplan uitgeruild worden naar denatuurzones. Indien de herverkaveling pas plaatsvindt na definitieve vaststelling van het GRUPbemoeilijkt de overdruk natuurverweving de uitruilbaarheid van gronden omdat gelijkwaardigheidmet agrarisch gebied ‘zonder’ overdruk natuurverweving (naar waarde en mogelijkheden) terdiscussie kan gesteld worden. Met andere woorden: het GRUP (in zijn huidige vorm) heeft een invloedop de herverkavelingsmogelijkheden (inbreng, toedeling) van de ruilverkaveling en daaraan gekoppeldde uitvoerbaarheid van het ruilverkavelingsplan. Bijkomend kan de vraag gesteld worden of devergunbaarheid van inrichtingsmaatregelen voorzien in het ruilverkavelingsplan (oa. wegeniswerken)nog mogelijk is in de zones die in het ontwerp-RUP als bosgebied aangeduid worden.

Page 52: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 52 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Optimalisatie N14 – plan-MER omleiding Rijkevorsel

Uit de in 2013 herbekrachtigde visie van de Noorderkempen blijkt dt de dorpskern van Rijkevorsel tekampen heeft met heel wat doorgaand vrachtverkeer. De opwaarderling van de N14 tot interneontsluitingsweg en de aanleg van verschillende omleidingswegen zijn enkele van de strategische actiesuit deze studie. Het tracé van de omleidingsweg ter hoogte van Rijkevorsel kan niet gerealiseerdworden binnen de geldende planologische bestemmingen, waardoor er een RUP en een MER dientopgemaakt te worden.

Op 2 mei 2016 werd het MER “N14 omleidingsweg te Rijkevorsel” goedgekeurd, waarbij 4alternatieven worden onderzocht die allen gelegen zijn ten westen van Rijkevorsel. Tot nu toe (anno2018) werd echter geen RUP goedgekeurd voor de aanleg van deze omleidingsweg, waardoor dit planniet relevant is als ontwikkelingsscenario.

2.5.2 Stroomgebiedbeheerplan

Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Maas. De stroomgebiedbeheerplannen 2016 –2021 voor Schelde en Maas werden op 18/12/2015 goedgekeurd door de Vlaamse Regering en kunnengeraadpleegd worden via www.integraalwaterbeleid.be. Deze plannen bevatten maatregelen om detoestand van de waterlopen en het grondwater te verbeteren en om het overstromingsrisico teverminderen. In het bekkenspecifiek deel van de Maas zijn volgende acties opgenomen, die relevant(kunnen) zijn voor het projectgebied :

• ACTIE 4B_B_242: VERBETERING VAN STRUCTUURKWALITEIT EN NATUURLIJKEWATERHUISHOUDING IFV DE IHD’S EN DE GET/GEP KRLW DOOR HET AFSTEMMEN VAN HETWATERLOPENBEHEER EN DOOR KLEINSCHALIGE INGREPEN OP ONBEVAARBARE WATERLOPEN(VLAAMSE OWL) IN HET MAASBEKKEN;

• ACTIE 4B_B_253: VERBETERING VAN DE STRUCTUURKWALITEIT EN NATUURLIJKEWATERHUISHOUDING IFV IHD’S EN GET/GEP KRLW DOOR HET AFSTEMMEN VAN HETWATERLOPENBEHEER EN DOOR KLEINSCHALIGE INGREPEN OP ONBEVAARBARE WATERLOPEN(lOKALE OWL) IN HET MAASBEKKEN;

• ACTIE 4B_B_268: BEVORDEREN VAN WATERCONSERVERING OF TEGENGAAN VANVERDROGING IN DRINKWATER- EN/OF BESCHERMDE GEBIEDEN IN HET MAASBEKKEN;

• ACTIE 8A_E_281: ANALYSE VAN HYDROMORFOLOGISCHE ONTWIKKELINGSMOGELIJKHEDENEN UITVOEREN VAN MEEST GEPASTE STRUCTUURHERSTELMAATREGELEN IHKVRUILVERKAVELING RIJKEVORSEL-WORTEL;

Page 53: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 53 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• ACTIE 4B_E_284: HERSTEL STRUCTUURKWALITEIT, NATUURLIJKEWATERBERGINGSCAPACITEIT EN SANERING VISMIGRATIEKNELPUNTEN OP DE MARK;

• ACTIE 7B_D_0007: GEBIEDSGERICHT PROJECT OM VERONTREINIGING MET NUTRIËNTENVANUIT DE LAND- EN TUINBOUWSECTOR TERUG TE DRINGEN IN HET AFSTROOMGEBIED VANDE MARK;

In de ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel is het aanleggen van nieuwe tracés voor dehoofdafwatering op de grens tussen het landbouwgebied en de natuurzones langs de Mark en deBolkse Beek (A23, A24, B24, C30, C33) voorzien. Hierdoor zal de toevoer van eutroof water vanuithet landbouwgebied omheen waardevolle kwelgebieden geleid worden. Het afstromend waterwordt verzameld en verder stroomafwaarts op één punt in de waterloop geloosd. Voor dewaterkwaliteit binnen het kwelgebied heeft dit een positief effect tot gevolg.

• ACTIES 7B_I_0015 EN 7B_J_0011: UITBOUW BOVENGEMEENTELIJKE INFRASTRUCTUUR;

In de ruilverkaveling worden geen maatregelen voorzien die deze acties hypothekeren. Wel wordtmogelijks voorzien in de aanleg van twee open bufferbekkens die het water afkomstig van deoverstorten opvangt zolang de bovengemeentelijke infrastructuur niet volledig is aangepast.

• ACTIES 7B_I_0016 EN 7B_J_0010 : UITBOUW GEMEENTELIJKE INFRASTRUCTUUR

In de ruilverkaveling worden geen maatregelen voorzien die deze acties hypothekeren. Wel wordtmogelijks voorzien in de aanleg van twee open bufferbekkens die het water afkomstig van deoverstorten opvangt zolang de bovengemeentelijke infrastructuur niet volledig is aangepast

• ACTIE 5B_B_0015 GEBIEDSGERICHT PROJECT TER BEVORDERING VAN WATERCONSERVERINGEN OM VERDROGING TEGEN TE GAAN IN HET AFSTROOMGEBIED VAN DE MARK;

De focus ligt hierbij op gebieden buiten de valleien door ondermeer het plaatsen van stuwtjes, hetherwaarderen van grachten of peilgestuurd drainage. Gezien de infiltratiegevoeligheid van deNoorderkempen dient maximaal ingezet te worden op infiltratie en waterconserveren, ook inlandbouwgebied. In de ruilverkaveling wordt in het landbougebied een aangepast systeem vanhoofdafwateringssloten en kavelgrachten uitgewerkt. Uit de modelleringen van IMDC blijkt dat deherverkaveling geen significante invloed heeft op de afwatering van de landbouwpercelen (enbijgevolg ook niet op de mogelijke infiltratie), zie discipline Water.

2.5.3 Gemeenschappelijk landbouwbeleid

Sinds 2003 wordt de land- en tuinbouwsector in toenemende mate gestuurd naar duurzameproductiemethoden o.a. via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Tot 2003 was de inkomenssteun puur gebaseerd op de grootte van de productie. Hoe meer een boerproduceerde, hoe meer steun hij kreeg. In 2003 is besloten om de inkomenssteun los te koppelen vanproductie. In plaats daarvan krijgen boeren nu een bedrijfstoeslag per hectare, op voorwaarde dat zezich extra inzetten voor natuur, milieu, duurzaamheid of dierenwelzijn. De verbinding van debedrijfstoeslag aan deze maatschappelijke prestaties wordt “cross-compliance” genoemd.

In 2013 werd het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid nogmaals grondig hervormd. Het uitgangspuntbij deze hervorming is om tot een beleid te komen dat de landbouwsector de nodige kansen biedt omeen competitieve toekomst uit te bouwen met een voldoende groot inkomen, waarbij de sector actiefbijdraagt aan de EU2020 doelstellingen en dit doorheen heel Europa. Dit werd concreet vertaald naarhet versterken van het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de landbouw om de Europeseburgers een gezonde en kwaliteitsvolle voeding te garanderen, het milieu te beschermen en deplattelandsgebieden te ontwikkelen.

De wijze waarop de inkomenssteun van de landbouwers vandaag verdeeld is over de bedrijven,varieert zeer sterk tussen de lidstaten en tussen landbouwers binnen een lidstaat, en dit omhistorische redenen De Europese Commissie stelde daarom voor om de inkomenssteun meer gelijk,eenvoudiger en meer gericht in te zetten. Ook zullen enkel actieve landbouwers in de toekomst nog

Page 54: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 54 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

inkomensondersteuning ontvangen. Tegelijk werd de toekenning van deze inkomenssteun voor 30%gekoppeld aan het respecteren van 3 praktijken die bijdragen aan een beter beheer van de natuurlijkehulpbronnen en aan de klimaatactie (de zogenaamde “vergroening”). Landbouwers moeten hunteelten voldoende diversifiëren, het blijvend grasland behouden (sinds 2017 op schaalniveauVlaanderen) en in ecologische landschapselementen voorzien op hun bouwland.

2.5.4 Instandhoudingsdoelstellingen binnen de Natura 2000-gebieden

Het plangebied overlapt met deelgebied 7 van het SBZ-H “BE2100020 Heesbossen, Vallei van Markeen Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerle Loop”. Op 23 april 2014 werd het Besluitvan de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de speciale beschermingszone SBZ-H “BE2100020Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerle” totdefinitieve vaststelling van de bijbehorende IHD’s en prioriteiten goedgekeurd. In bijlage 9 (PassendeBeoordeling) wordt hier een samenvatting van gegeven, waarbij enkel de meest relevante elementenmet betrekking tot het planvoornemen worden vermeld. Het plangebied overlapt namelijk slechtsbeperkt met het vernoemde SBZ.

De vooropgestelde doelstellingen dienen de komende jaren binnen de betreffende gebiedengerealiseerd te worden. Voor een beschrijving van deze IHD’s wordt verwezen naar de PassendeBeoordeling (bijlage 9). Hier wordt eveneens de potentiële impact van de ruilverkaveling op deze IHD’sbesproken. De impact van de IHD’s op het landbouwgebruik wordt besproken bij de discipline mensin § 3.5.

2.5.5 Aanvraag tot Unesco Werelderfgoed van Wortel-kolonie en Merksplas-kolonie

Vlaanderen en Nederland hebben op 20 januari 2017 officieel het dossier ingediend bij UNESCO omde Koloniën van Weldadigheid te laten erkennen als werelderfgoed. Voor Vlaanderen gaat het om dekolonies in Merksplas en Wortel. Ze zijn een uniek en intact voorbeeld van hoe de sociale wetgevingin de periode van de Koninklijke Nederlanden werd uitgevoerd. In de zomer van 2018 werd debeslissing ivm deze erkenning als werelderfgoed uitgesteld.

Page 55: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 55 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

3 Beschrijving van de referentietoestand –effectenbeoordeling – milderende maatregelen enaanbevelingen

3.1 Bodem

Bijlage 10, kaart 3: bodem

3.1.1 Beschrijving van de referentiesituatie

Het reliëf van de Noorderkempen wordt bepaald door de formatie van de Kempen. De kleilaag vandeze formatie is compact en bestand tegen erosie.

Het reliëf is vlak tot lichtgolvend door de afwisseling van valleien en interfluvia. De valleien zijn vrijwelgeheel gevormd in het zandige oppervlak van het Oud-Pleistoceen. De diep ingesneden fossiele (oude)valleien vormen typische concave reliëfvormen. Deze fossiele dalen komen voor in de valleien van deMark, de Kleine Mark en het Merkske. Waar de valleien langs of doorheen kleiplaten lopen, ontstaansteilranden zoals in de vallei van de Mark nabij Wortel waar een steilrand van meer dan 6 meteraanwezig is. In de streek van Wortel en Wortel-kolonie bevindt zich een vlak hoogplateau, rond 22 mTAW, met natuurlijke kommen en gegraven grachten. De Mark vormt de zuidflank van hethoogplateau en heeft zich ingesneden tot het peil van 16 m TAW. Deze valleiflank is zuidwestelijkgericht en heeft een warmer en winderiger microklimaat.

In het Tertiair werden door de eocene zeeën zand- en kleilagen, achtereenvolgens de formatie vanGent, formatie van Lede en de formatie van Maldegem afgezet in de omgeving van het plangebied.Op deze eocene lagen werden de formaties van Boom, Berchem, Diest, Kattendijk, Lilo en Merksplasafgezet. Tijdens het Oud-Pleistoceen werd de formatie van de Kempen afgezet. De formatie van deKempen is het belangrijkste geologisch substraat in de Noorderkempen en bestaat uit zanden en kleienIn het zuiden van de Noorderkempen dagzoomt de kleilaag van de Kempense formatie. Tijdens hetJong-Pleistoceen werden de zanden en de kleien van de Kempen overdekt met dekzanden door deoverheersende noord- en noordwestenwinden.

Bijna alle bodems in het plangebied zijn zandbodems, variërend van natte zandbodems (en nattezandleembodems) langs de beekoevers, over vochtige zandbodems (en vochtige zandleembodems)iets verder in de valleien. Pleksgewijs komen in het oosten ook enkele droge zandbodems voor. In hetwesten komen ook veengronden voor. In de valleigebieden komt veen in de ondergrond voor. Terhoogte van Krabbershoek bevindt zich een belangrijke veenbodem.

Wat de profielontwikkeling betreft komen volgende codes voor:

o c: met verbrokkelde textuur B-horizont (oude bosgronden) (4,5% van hetplangebied)

o g: met duidelijke humus en/of ijzer B horizont (podzolbodems) (51,87% van hetplangebied)

o m: met diep antropogene humus A horizont (plaggenbodems) (19,24% van hetplangebied)

o p: zonder profielontwikkeling (alluviale bodems) (22,65% van het plangebied)

Op basis van de bodemkaart kan gewezen worden op het belang van veen en organischekoolstof-rijkebodems (plaggenbodems – profielontwikkeling m) voor de opslag van CO2 via het bodemorganischekoolstof. In het kader van klimaat is er immers een stijgend belang aan het behoud van deze bodems.

Page 56: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 56 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Wat betreft de drainageklasse worden de meeste gronden als matig nat tot nat aangeduid op debodemkaart. De alluviale gronden in de vallei gebieden worden aangeduid als nat tot zeer nat. Er dientechter opgemerkt te worden dat de huidige toestand kan verschillen van deze zoals weergegeven opde bodemkaart oa. door het aanleggen van drainage ter hoogte van landbouwpercelen. Droge tot zeerdroge bodems komen pleksgewijs voor, oa. ten oosten van Achtel, ter hoogte van Bolk en ter hoogtevan de bebouwde kern van Wortel.

De studie “Het gedrag van een aantal infiltratie-kwelsystemen in de RVK Rijkevorsel-Wortel (2000)”van de VLM toont indirect de toenemende verdroging in het studiegebied aan. De twee PIPDAgrondwaterwinningen in de nabije omgeving veroorzaken een algemene afname van dekwelintensiteit in de valleien.

Het ruilverkavelingsgebied omvat 15 dossiers die opgenomen zijn in de lijst van de gronden waar eenbodemonderzoek is uitgevoerd van OVAM.

De gemeenten Rijkevorsel, Hoogstraten en Merksplas worden op de erosiegevoeligheidskaart van deVlaamse gemeenten aangeduid als zeer weinig erosiegevoelig. Ook de erosiegevoeligheid van devoorkomende landbouwpercelen wordt op de potentiële bodemerosiekaart per perceel (2017)aangeduid als ‘verwaarloosbaar’.

3.1.2 Effectvoorspelling en –beoordeling

3.1.2.1 Profielwijziging

Verschillende geplande ingrepen brengen vergraving van gronden met zich mee. Ruim de helft van hetplangebied is zeer gevoelig voor profielvernietiging (met name de bodems met profielontwikkeling‘g’), ca. 20% is uiterst gevoelig (met name de bodems met profielontwikkeling ‘m’ = plaggenbodems)en ca. 22% is niet gevoelig (met name de bodems met profielontwikkeling “p”), vooral in devalleigebieden.

De herverkaveling en de geplande werken zoals kavelinrichtingswerken (egalisatiewerken),groenaanleg, aanplant van bomen, aanleg van wegen en paden, aanleg van rustpunten,landschappelijke inkleding Laarmolen, rooien van bossen,… hebben maximaal een negatief effect (metname ter hoogte van ingrepen met vergraving in podzol- of plaggenbodems). Algemeen wordenvergravingen als niet significant (0) beoordeeld (indien niet gevoelig), beperkt negatief (-1) (indienbeperkt of matig gevoelig) of negatief (-2) (indien zeer of uiterst gevoelig). Op enkele plaatsen komtveen op geringe diepte voor. In de mate dat door afgraving van fosfaataanrijking veen afgegravenwordt, of dagzomend wordt, of droog komt te staan, dient deze ingreep negatief beoordeeld teworden (score -2).

3.1.2.2 Structuurwijziging en stabiliteitsaspecten

Het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit zandbodems, welke niet tot weinig gevoelig zijn voorverdichting. In het noordwesten van het plangebied en in de valleigebieden komen ook nattezandleembodems voor, welke gevoelig zijn voor verdichting.

Volgende maatregelen zijn gelegen ter hoogte van de zandleembodems, waardoor effecten vanstructuurbederf beperkt negatief worden beoordeeld: mogelijke aanleg van open bufferbekkens, deontbossing van een deel van B101, afgraven van met fosfaat aangerijkte percelen in natuurzones,aanleg van wegen en paden, aanleg/verleggen van waterlopen en hoofdafwateringen en het mogelijksheraanleggen van de Molenvijver. Ter hoogte van de veenbodem in Krabbershoek zijn afgravingengepland, waardoor structuurbederf niet uit te sluiten is, wat dan ook beperkt negatief beoordeeldwordt.

3.1.2.3 Bodemvochtregime

Een toename van het bodemvochtgehalte in een natuurgebied of in een typische valleibodem wordtpositief beoordeeld. Wanneer het bodemvochtgehalte van een bodem die als akker of intensief

Page 57: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 57 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

uitgebaat weiland in gebruik is, toeneemt, kan dit negatief beoordeeld worden. Verdroging wordtsteeds negatief beoordeeld, ongeacht het bodemgebruik.

Aangezien er meestal grachten langs de nieuwe wegen zullen aangelegd worden (die degrondwatertafel plaatselijk zullen doen afnemen), zal het bodemvochtgehalte aan de rand van de aande gracht grenzende percelen afnemen (score -2). Waar bestaande wegen in cultuur gebracht worden,zal het omgekeerde effect (toegenomen infiltratie en verhoging grondwatertafel door opheffen vangrachten) waargenomen worden (score +2).

De ingrepen in de natuurzones hebben tot doel de ontwatering te vertragen het waterpeil in devalleien te verhogen (kwel) en de waterberging te vergroten. Dit zal uiteraard resulteren in eenvernatting van deze gebieden wat als positief tot aanzienlijk positief wordt beoordeeld (+2/+3), gezienhier van nature natte bodems aanwezig zijn.

In het herverkavelingsgebied kunnen er permanente effecten zijn na de uitvoering van dekavelinrichtingswerken. Samen met de herverkaveling zal immers ook de detailontwatering aangepastworden. Ten opzichte van de huidige toestand zal ten gevolge van de herverkaveling, meer bepaalddoor de beoogde aanpassing van de drainage en het aan te passen kavelslotenstelsel, in hoger gelegenlandbouwgronden van het herverkavelingsgebied plaatselijk verdroging en vernatting optreden.Hieraan kan geremedieerd worden door middel van kavelinrichtingswerken. Aangezien in de zomerook maatregelen zullen getroffen worden om de snelle afvoer van water uit het landbouwgebied teverminderen (bijvoorbeeld door het plaatsen van stuwen), wordt het effect van de herverkaveling enkavelinrichtingswerken op de wijziging van het bodemvochtregime als negatief beoordeeld (score -2).

3.1.2.4 Bodemkwaliteit

De bodemkwaliteit kan wijzigen t.g.v. een veranderd bodemgebruik. In ieder geval geldt dat delandbouwers steeds verplicht zijn de geldende regelgeving (bemestingsnormen) te volgen, welkegericht is op het vermijden van verontreiniging. Algemeen kan ook gesteld worden dat bij eentoegenomen perceelsgrootte bij het uitrijden minder mest naast de percelen zal terechtkomen en zaler ook sprake zijn van een betere dosering van bemesting. Verder betekent grotere percelen ookminder perceelsranden en minder kavelsloten per hectare (met andere woorden een kleineredichtheid aan kavelsloten), waardoor kan verwacht worden dat er minder mest afspoelt naar eenkavelsloot. Door diverse maatregelen voorzien in het ruilverkavelingsplan zal er ook een bepaaldeoppervlakte grond uit landbouwgebruik gaan, waardoor er ook minder grond bemest zal worden.Dezelfde redenering kan gemaakt worden inzake het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

De meeste van de percelen waar reeds een bodemonderzoek werd uitgevoerd, bevinden zich op derand van of net buiten het plangebied. Bij het uitvoeren van werken op of nabij deze percelen kanbodemverontreiniging verspreid worden. Echter bij bodemonderzoek i.k.v. grondverzet dient conformde geldende regelgeving evenwel rekening te worden gehouden met reeds aanwezigeverontreinigingen, waardoor geen significante effecten verwacht worden. Indien aanwezigeverontreinigde bodems zouden verwijderd worden, kunnen er zelfs positieve effecten zijn.

De mogelijks aan te leggen open bufferbekkens zijn gesitueerd ter hoogte van kwelgebieden,waardoor er weinig risico is dat bij het in werking treden van de bufferbekkens er nutriënten of andereverontreinigde stoffen tot in de diepere bodem zullen dringen. Mogelijks wordt de bodem van debufferbekkens wel aangerijkt met nutriënten ten gevolge van de overstorten. De inrichting en hetbeheer van de bufferbekkens kan hier eventueel een oplossing bieden, echter deze worden pas in deuitvoeringsfase vastgelegd.

Nieuwe wegen en paden, zowel t.b.v. landbouwverkeer als recreatief verkeer kunnen aanleiding geventot zwerfvuil en sluikstorten. Dit wordt wat betreft bodemkwaliteit als beperkt negatief beoordeeld.Van de overige maatregelen worden geen significante effecten op bodemkwaliteit verwacht.

3.1.2.5 Wijziging reliëfkenmerken

Globaal gezien zal de ruilverkaveling geen wijziging van het reliëf met zich meebrengen. Lokaal kunnenvergravingen (vb. werken aan waterlopen, afgraving percelen in functie van beekherstel en na te

Page 58: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 58 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

streven natuurdoelen, egalisatiewerken, …) wel reliëfwijziging met zich meebrengen, maar dit heeftgeen significant effect op het globale reliëf.

De voornaamste (clusters van) percelen met microreliëf zijn volgens het ruilverkavelingsplan gelegenin een natuurzone, waardoor het microreliëf er zal behouden worden.

3.1.2.6 Erosie

Het studiegebied behoort niet tot de erosiegevoelige streken van Vlaanderen. Er worden geennegatieve effecten verwacht.

3.1.3 Alternatieven

• Alternatief 1: aanleg van een wandelpad tussen de opnieuw aan te leggen of verder teontwikkelen dreef – A55

Indien een wandelpad zou aangelegd worden tussen de dreef, zal dit een zandpad zijn. Er wordenhierdoor geen andere significante effecten verwacht inzake profielverstoring, verdichting,verontreiniging en bodemvochtregime in vergelijking met het basisplan (= geen aanleg van eenzandpad tussen de dreef).

• Alternatief 2: buurtweg 13: behoud als zandweg in plaats van steenslag

Zowel het aanleggen van een zandweg als een weg in steenslag zal gepaard gaan met een beperkteprofielverstoring. Echter, de weg is niet gelegen ter hoogte van een gevoelig bodemprofiel. De weg isgelegen ter hoogte van een zandbodem, waardoor de mogelijke structuurwijziging in beide gevallenbeperkt is. Beide types (zand en steenslag) zijn waterdoorlatend, waardoor er geen significanteverschillen te verwachten zijn in bodemvochtregime tussen beide bodemtypes.

• Alternatief 3: aanleg van een verbindingspad (enkele meters) vanaf maatregel A6 tot aan hetbosperceel

Indien een verbinding zou gemaakt worden naar het bosperceel, betreft het een wandelverbinding enbijgevolg een zandpad. Er worden hierdoor geen andere significante effecten verwacht inzakeprofielverstoring, verdichting, verontreiniging en bodemvochtregime in vergelijking met het basisplan(= geen aanleg van een zandpad).

• Alternatief 4: ter hoogte van maatregel A2: behoud van zandweg ipv steenslag

De weg is gelegen ter hoogte van een podzolbodem, welke als zeer gevoelig voor bodemverstoringbeschouwd wordt. Zowel het aanleggen van een zandweg als een weg in steenslag zal gepaard gaanmet een beperkte profielverstoring, waardoor er geen significante verschillen te verwachten zijntussen beide types. De weg is gelegen ter hoogte van een zandbodem, waardoor de mogelijkestructuurwijziging in beide gevallen beperkt is. Beide types (zand en steenslag) zijn waterdoorlatend,waardoor er geen significante verschillen te verwachten zijn in bodemvochtregime tussen beidebodemtypes.

• Alternatief 5: omwisseling percelen natuur C143 en landbouw

Het omwisselen van de twee percelen natuur naar landbouw ten zuiden van de Mark en hetomwisselen van twee percelen landbouw naar natuur ten noorden van de Mark zal globaal geziengeen andere effecten hebben in vergelijking met het basisscenerio. Bekeken op schaal van de percelenzelf betekent dit dat voor de percelen die van natuur naar landbouw gaan, er in eerste instantie geengraafwerken gebeuren (dus geen risico op profielverstoring en verdichting) en er bemest zal wordenvolgens de wettelijke normen. Een ophoging van de percelen die onder landbouw blijven zal welnoodzakelijk zijn.

Echter, de twee percelen die in het basisplan aangeduid worden als “natuurzone” (akker- en grasland)zijn op een verschillende hoogte gelegen. In alternatief 5 worden deze opgenomen in een te

Page 59: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 59 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

herverkavelen gebied waarbij het mogelijk is dat deze 2 percelen na de herverkaveling samengevoegdworden tot 1 kavel. Hierdoor is het mogelijk dat er beperkte egalisatiewerken zullen wordenuitgevoerd.

Voor de percelen die in alternatief 5 van landbouw naar natuur gaan betekent dit dat er afgravingenzullen plaatsvinden. Echter deze percelen zijn gelegen ter hoogte van een zandbodem zonderprofielontwikkeling, waardoor geen significante effecten inzake profielverstoring verwacht worden.Ter hoogte van deze percelen zit wel veen in de ondergrond. Tijdens de uitvoeringsfase dient erbijgevolg omzichtig te werk gegaan worden om structuurbederf van het veen te vermijden. Echter,ook op de twee percelen ten zuiden van de Mark, die in het basisplan als in te richten voor natuurworden aangeduid, is veen terug te vinden in de ondergrond. Deze aanbeveling is bijgevolg ook geldigin het basisscenario. Er kan verder op de percelen te noorden van de Mark in alternatief 5 een afnamein bemesting verwacht worden, gezien de percelen uit landbouwgebruik genomen worden.

3.1.4 Milderende maatregelen, aanbevelingen, aandachtspunten en monitoring

Milderende maagregel

In het herverkavelingsgebied zal snellere ontwatering van de bovenste bodemlaag in de natterepercelen optreden aangezien dit wenselijk is voor een optimale landbouwuitbating. Om verdereverdroging van het landbouwgebied door te snelle afwatering via de grachten en waterlopen tevermijden dient de detailafwatering zodanig ontworpen te worden dat een onnodig snelle evacuatievan regenwater en grondwater uit de grachten vermeden wordt. De configuratie en de inrichting vanhet grachtenstelsel dient zodanig te zijn dat maximale infiltratie en berging in de grachten bekomenwordt. Ook langs de wegen dienen optimale infiltratie- en bergingsmogelijkheden gecreëerd teworden. Nutteloze bermsloten mogen niet aangelegd worden.

Aanbevelingen

Waar de bodem na de (grondverzets)werken opnieuw vegetatie dient te dragen, wordt aanbevolende teelaarde afzonderlijk te stapelen en te herbruiken om de mogelijke effecten van profielverstoringte beperken.

Bij het ontwerp van de verschillende ingrepen dienen uitgravingen en vergravingen steeds tot eenminimum beperkt te worden voor zover deze vergravingen dieper zouden zijn dan de huidigelandbouwbewerkingen van de percelen. In het landbouwgebied dient bijzondere aandacht te gaannaar de typische, historische plaggenbodems. Egalisaties in plaggenbodemgebied moeten hierbij toteen minimum beperkt worden.

Verdichting van de verdichtingsgevoelige bodems dient tijdens de werken zo veel mogelijk vermedente worden of (waar relevant voor het toekomstige bodemgebruik) na de werken ongedaan gemaaktte worden. Dit kan door in deze zones zo veel mogelijk te werken vanaf bestaande wegen en paden,achteruitschrijdend te werken, rijplaten of alternatieve technieken te gebruiken of in laatste instantiediep te ploegen na de werken. Afhankelijk van de gekozen techniek is hiervan impact op archeologischerfgoed mogelijk. Dit is opgenomen bij de milderende maatregelen inzake archeologie.

In de vallei van de Mark is belangrijk om bij afgravingen in natuurzones omzichtig te werk te gaan omstructuurschade van de (onderliggende) veenpakketten te vermijden. Verder dient afgraving van veentot een absoluut minimum beperkt te worden gezien het belang van veenbodems in de opslag vanbodemorganische koolstof.

Bij de herverkaveling rekening houden met de aanwezige taluds (perceelsgrenzen zo veel mogelijkvoorzien t.h.v. bestaande taluds).

Aandachtspunt

Ter hoogte van en/of in de omgeving van sommige percelen waar reeds een bodemonderzoek werduitgevoerd en waarbij bijgevolg een risico op bodemverontreiniging bestaat, worden wegenwerkenvoorgesteld. Als aandachtspunt wordt meegegeven dat de mogelijke maatregelen dienen genomente worden zodat een mogelijke verspreiding zich niet kan voordoen (vooral van belang tijdens deaanlegfase), conform de geldende wetgeving.

Page 60: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 60 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

3.2 Water

Bijlage 10, kaart 4: water

3.2.1 Beknopte beschrijving van de referentiesituatie

3.2.1.1 Grondwater

In het stroomgebied van de Mark vormt de Boomse klei (HCOV 3000) de onderliggende grens van hetbelangrijkste grondwaterlichaam. Daarop liggen de watervoerende pakketten (of aquifers) uit hetMioceen (HCOV 0250). Het gaat hier om de zanden van Berchem (HCOV 0254), de zanden van Diest(HCOV 2522) en de formaties van Lillo en Kattendijk (HCOV 0251). Daarboven bevindt zich de formatievan Merksplas (HCOV 0231). Deze formatie dagzoomt onder het quartair (formatie van de Kempen-HCOV 0220) in het volledige studiegebied.

De formatie van de Kempen bestaat uit kleiige en zandige lagen. De kleiige lagen komen aan de topvan de formatie voor, naar onder toe worden deze eenheden zandiger. De hoeveelheid kleiigefragmenten neemt af naar het noorden, om in Nederland volledig zandig te worden. De formatie vande Kempen kan als een slecht doorlatende laag beschouwd worden. Naar het noorden wordt ze steedsbeter doorlatend en kan ze niet meer als een afsluitende laag beschouwd worden. Ook verticaal is delaag heterogeen, aangezien het zand van Beerse (HCOV 0222) onregelmatig voorkomt, en dus geencontinue laag vormt.

Over het algemeen kan gesteld worden dat het complex van de Kempen regionaal gezien eenwaterscheidende laag is, maar lokaal wel watervoerend kan zijn. Samen met de bovenliggendedekzanden en Holocene afzettingen vormt het een onderscheiden grondwaterlichaam(CKS_0220_GWL_1, VMM, 2008). Dit freatische grondwaterlichaam wordt voornamelijk gevoed doorneerslag.

De waterdoorlatendheid van de bodem en de deklaag en de aard van het geologisch substraat bepalende stand en de stromingen van het grondwater. In het studiegebied worden drie watervoerende lagenen een tussenliggende slecht doorlatende laag onderscheiden.

De bovenste grondwatertafel ligt in het studiegebied vaak op geringe diepte. Onder de eerstewatervoerende laag zorgt het complex van zand- en kleilagen van de formatie van de Kempen vooreen heterogene scheidende laag, waarin zand- en kleipakketten elkaar afwisselen, zowel in de diepteals in hun ruimtelijke verspreiding. Bovenop de kleipakketten kunnen zich ‘hangende’ watertafelsvormen.

Uit de resultaten van het grondwatermodel (uitgevoerd door IMDC) blijkt dat het valleigebied van deMark het hele jaar door een ondiepe grondwaterstand kent, waarbij grondwater voorkomt op minderdan één meter onder het maaiveld. Ook in de zone tussen de Kleine Mark en Bolkse Beek is eroverwegend een ondiepe grondwaterstand.

Er zijn ook verschillende zones waar het grondwater minder diep zit (<50 cm onder maaiveld),voornamelijk in het afwaartse deel van de Mark en van de Bolkse Beek. De plaatsen waar grondwaterboven maaiveld komt, komen vaak overeen met bestaande waterpartijen. Toch zijn er ook enkeleandere zones waar water boven maaiveld komt, zoals in de buurt van de monding van deRoeleindeloop en rond het weidevogelgebied.

Op de steilere taluds langs de vallei toont het model een diepe grondwaterstand. Ten noorden van destrafkolonie van Merksplas tot 3 à 4 meter onder maaiveld, in Achtel tot 3 meter en in Wortel zelfs tot5 meter onder maaiveld.

De maximale grondwaterstanden zijn in veel gebieden voornamelijk bepaald door de drainagehoogtevan het grachtenstelsel, en in mindere mate door het verschil in voeding.

Op basis van de uitgevoerde ecologische inventarisaties in 1997 kan gesteld worden dat er binnen hetplangebied plantensoorten voorkwamen, die een indicator kunnen zijn voor kwel. Ook worden inmeerdere waterlopen aanduiding van roestvorming aangetroffen, wat eveneens aangeeft dat hetgrondwater er opkwelt dat door een ijzerrijke grondlaag heeft gestroomd.

Page 61: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 61 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Op de noordflank van de microcuesta bevinden zich verschillende infiltratiegebieden. Hetgeïnfiltreerde water komt naar boven in kwelzones langsheen de Mark, en in de afwaartse secties vanKleine Mark en Bolkse Beek.

Uit de resultaten van de meetpunten in de Databank Ondergrond Vlaanderen blijkt dat de laatste jaren(2011-2015) overschrijdingen van de normen voor ammonium (940/40/34 en 941/40/19), nitriet (1maal voor 940/40/34), nitraat (940/40/31, 940/40/33, 940/40/34, 940/40/42 en 941/40/19) in hetfreatisch grondwater zijn vastgesteld.

Ten oosten van het plangebied bevindt zich de PIPDA-grondwaterwinning ‘Bolkse Heide’ (inMerksplas-Rijkevorsel). Beschermingszone 3 van deze grondwaterwinning overlapt gedeeltelijk methet plangebied. Daarnaast zijn verschillende grondwaterwinningen in het plan- en studiegebiedgelegen.

Uit de rapporten ‘Grondwater in Vlaanderen’ (Het Centraal Kempisch Systeem) blijkt dat degrondwaterpeilen in de verschillende lagen op lange termijn stabiel tot stijgend zijn. In de freatischelagen komen op korte termijn veel dalende trends voor, maar deze zijn voornamelijk het gevolg vanklimatologische schommelingen. Het Centraal Kempisch Systeem is immers gevoelig aan dezeschommelingen.

3.2.1.2 Oppervlaktewater

Het plangebied behoort tot het stroomgebied van de Maas en het deelbekken van de Mark. Dezuidgrens van het stroomgebied van de Mark vormt de waterscheidingslijn tussen het Maasbekken enhet Scheldebekken.

De Mark stroomt als een 1ste categorie waterloop bijna volledig op het grondgebied van de gemeenteHoogstraten. Zowel het Belgische als het Nederlandse gedeelte van het stroomgebied van de Mark iszeer vlak. Het deelstroomgebied van de Mark in Vlaanderen omvat drie deelbekkens; de Mark totmonding Roeleindeloop, de Mark van de monding van de Roeleindeloop tot de monding van deMuntloop en de Mark van de monding van de Muntloop tot de gewestgrens. De eerste 2 bevindenzich t.h.v. het studiegebied.

Er komen geen bevaarbare waterlopen voor in het studiegebied. Volgende waterlopen zijn gelegen inhet plangebied:

• 1ste categorie: Mark (beheerder VMM)

• 2de categorie: Aardbolloop (deels), Heymaarsloop, Hoge Putloop, Hollandse Loop, KleineMark, Meerenloop, Molenloop, Roeleindeloop, Salmmeirloop, Schommelbeek (deels), Laak(of Bolkse Beek) (beheerder Provincie Antwerpen of Watering De Beneden Mark)

• Niet geklasseerd: Aardbolloop (deels), Schommebeek (deels) (beheerder gemeenteRijkevorsel)

De Mark is de belangrijkste waterloop in het studiegebied. Deze waterloop stroomt het plangebiedbinnen (als een waterloop van 2de categorie) ter hoogte van de Papenvoortse brug en stroomt danverder westwaarts tot de omgeving van Keerschot. Op dat punt monden de Kleine Mark en de BolkseBeek uit in de Mark, waarna de Mark als een waterloop van 1ste categorie verder noordwaarts stroomt,richting Wortel en Minderhout. De Kleine Mark stroomt van zuid naar noord binnen het plangebieden binnen het plangebied monden de volgende waterlopen uit in de Kleine Mark: Hoge Putloop,Aardbolloop, Salmmeirloop, Schommelbeek en Meerenloop. Ten noorden van de samenvloeiing vande Mark, Kleine Mark en Bolkse Beek monden nog de Hollandse beek, Molenloop,Roeleindeloop/Bosoop en de Heymaarsloop uit in de Mark. De Hollandse loop vormt in het noordengedeeltelijk de grens tussen het plangebied en Nederland.

De Mark kent over een groot gedeelte van zijn lengte een natuurlijk meanderend verloop. Alleen terhoogte van de doorsteek onder de brug aan de Klinketstraat (N124) ten westen van Wortel, is denatuurlijke meandering verdwenen over een lengte van ca. 1 km (door rechttrekking, verbreding enuitdieping van de waterloop). De Kleine Mark kent hoofdzakelijk een natuurlijk meanderend verloopten oosten van Achtel. Opwaarts de straat Koekhoven, t.h.v. Rijkevorsel, is de natuurlijke meandering

Page 62: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 62 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

verdwenen. De Laak is over zijn hele lengte vrijwel rechtlijnig en wordt bijgevolg afwisselendaangeduid als waterloop met matige en zwakke structuur. De meeste overige zijbeken hebben eenzwakke structuurkwaliteit.

In het studiegebied zijn verschillende oppervlaktewaterkwaliteitsmeetpunten van de VMM aanwezig.Uit analyse blijkt dat volgende vaststellingen kunnen worden gemaakt in verband met deoppervlaktewaterkwaliteit van de waterlopen in het plangebied:

• Volgens de Prati-index10 is de Mark matig verontreinigd tot verontreinigd, behalve op hetafwaartse deel aan de Belgische Grens. De Bolkse Beek wordt de laatste jaren hoofdzakelijkaangeduid als matig verontreinigd. De waterkwaliteit van de Kleine Mark is de laatste jarenaanvaardbaar tot matig verontreinigd. In de periode 1989 – 2016 is de biologischewaterkwaliteit op de Mark ter hoogte van het studiegebied weinig veranderd.

• Ook volgens de BBI-metingen11 is de Mark weinig verontreinigd tot verontreinigd behalvet.h.v. de samenvloeiing met de Roeleindeloop, waar het water zwaar verontreinigend isvolgens de meting in 2010. De Bolkse Beek is zwaar verontreinigd (meting 2012). De KleineMark is volgens de laatste metingen van goede kwaliteit. In de periode 1989 – 2016 is debiologische waterkwaliteit op de Mark beperkt verbeterd.

Bij hevige regenval treden de Mark en zijn zijlopen regelmatig buiten hun oevers. Deoverstromingszones situeren zich stroomopwaarts van de samenvloeiing van de Mark en het Merkske.Het belangrijkste knelpunt in het plangebied is de kruising van de Mark met de Klinketstraat.

Uit de watertoetskaart blijkt ook dat in het volledige studiegebied potentieel overstromingsgevoeligegebieden zijn afgebakend langs de meeste waterlopen. Op een aantal locaties bevinden zich ookeffectief overstromingsgevoelige gebieden, nl. in de vallei van De Mark en ter hoogte van de mondingvan de Aardbolloop in de Kleine Mark.

Binnen de vallei van De Mark en de Kleine Mark worden pleksgewijs zones aangeduid als risicozonevoor overstroming.

Uit de ROG-kaart blijkt dat de vallei van de Mark en dan vooral de omgeving van Wortel enKrabbershoek wordt aangeduid als recent overstroomd gebied. Ook de omgeving van de monding vande Aardbolloop in de Kleine Mark wordt aangeduid als recent overstroomd gebied.

3.2.2 Effectvoorspelling en –beoordeling

In de ruilverkaveling worden een aantal ingrepen gepland met betrekking tot waterbeheer, waarondereen gewijzigd beekbeheer eventueel gekoppeld aan lokale maatregelen in functie van beekbodem-verhoging. In de hydraulische en ecohydrologische studie van IMDC werden hiervoor 5 verschillendescenario’s bestudeerd, waarbij scenario 5 het meest aanleunt ten opzichte van wat uiteindelijk zaluitgevoerd worden. Telkens er in onderstaande effectbeschrijving wordt verwezen naar de studie vanIMDC worden de effecten voor scenario 5 uit deze studie beschreven.

Verder wordt er opgemerkt dat er in de uitgevoerde studie van IMDC rekening is gehouden met dewerkelijk opgepompte debieten van de PIPDA grondwaterwinningen in de nabije omgeving.

3.2.2.1 Grondwater

Bij de grondwatermodellering werd bij scenario 5 rekening gehouden met volgende ingrepen:

10 De basis-Prati-index wordt bepaald op basis van het percentage zuurstofverzadiging, het chemischzuurstofverbruik en de ammoniumstikstof. Hoe lager de index hoe beter de chemische waterkwaliteit van hetoppervlaktewaterlichaam. Een score tussen 0 en 2 wijst op zuiver water, een score boven 8 is zwaar tot zeer zwaarverontreinigd.

11 De Belgische Biotische Index geeft een beeld van de biologische oppervlaktewaterkwaliteit, vnl. gebaseerd opbasis van het aantal voorkomende macro-invertebraten. Hoe hoger de index hoe beter de biologische kwaliteit.Een score van 9 tot 10 wijst op een zeer goede kwaliteit, een score beneden 2 wijst op een zeer slechte kwaliteit,waarbij nauwelijks macro-invertebraten aanwezig zijn.

Page 63: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 63 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- Het kavelslotenstelsel in het landbouwgebied is aangepast aan de contouren van delandbouwgebruiksblokken volgens een eerste herverkavelingsoefening. De kavelsloten in hetlandbouwgebied hebben een diepte van 80 cm;

- De bermsloten langs wegen hebben een diepte van 80 cm;

- Landbouwkavels die onderhevig zijn aan een significante natschade, worden opgehoogd tot 50cm boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG).

- De Mark wordt 50 cm opgestuwd stroomafwaarts de samenvloeiing met de Kleine Mark en deBolkse beek tot aan de kruising met de Klinketstraat en wordt 25 cm opgestuwd stroomopwaartsdeze samenvloeiing. Sloten die zich in de invloedszone van deze opstuwing bevinden, wordenmee verhoogd. Opwaarts van de samenvloeiing met de Kleine Mark/Bolkse beek wordt dewaterpeilverhoging van de Mark beperkt tot 25 cm, waarbij ze wordt afgebouwd tot 0 cm op derand van het ruilverkavelingsgebied;

- Grachten binnen de natuurzones worden verondiept tot op 30 cm onder het maaiveld;

- Drainages binnen de natuurzones worden verwijderd;

- Percelen in de natuurzones met fosfaataanrijking worden gedifferentieerd afgegraven (10, 20 of30 cm, afhankelijk van de de diepte van de fosfaaraanrijking).

De geplande ingrepen in de natuurzones zullen als gevolg hebben dat de grondwaterstand overal inhet valleigebied van de Mark zal stijgen. De kweltoevoer zal dalen, omwille van deze hogeregrondwaterstanden. Maar hoewel de sterkte van de kwelflux vermindert, biedt deze stijgendegrondwatertafel tevens meer kansen op kwelgebonden natuurontwikkeling, dit omdat de ecologischrelevante kwel op meer plaatsen tot in de wortelzone komt, zie ook discipline biodiversiteit. Door decombinatie van een verhoogde grondwaterstand en open water in het weidevogelgebied vanPolderheide zal de grondwaterkwantiteit toenemen wat aanzienlijk positief beoordeeld wordt (score+3). Ook ter hoogte van het weidevogelgebied ter hoogte van Bolk worden positieve effectenverwacht.

Bemalingen zijn in principe niet voorzien tijdens de uitvoering van het plan, maar mogelijke effectenworden uit voorzorg toch besproken. Kwetsbare locaties waar permanente effecten zouden kunnenoptreden zijn de veenbodems of bodems met veen in de ondergrond en de kwelgebieden.

Gezien binnen het plangebied hoofdzakelijk ruwvoeders worden geteeld, wordt niet verwacht dat ernaar aanleiding van de ruilverkaveling (veel) nieuwe grondwaterwinningen zullen worden aangelegd.

Schommelingen in de grondwaterpeilen zijn in het studiegebied het gevolg van klimatologischeschommelingen. De verwachte klimaatverandering zal een impact hebben op de frequentie enintensiteit van de neerslag. In België wordt rekening gehouden met een laag, midden en hoogklimaatscenario. In elk klimaatscenario voor Vlaanderen stijgt de kans op droge periodes en wordendeze periodes extremer. Vooral de evolutie naar drogere en warmere zomers zal, samen metveranderingen in de neerslagintensiteit, een negatieve invloed hebben op de kwaliteit en debeschikbaarheid van grond- en oppervlaktewater. De schade in droge periodes zal afhangen van hetaanpassingsvermogen van individuele bedrijven en landbouwers. Het verhogen van het waterbergendvermogen wordt in dat opzicht dan ook positief beoordeeld.

Het vergroten en het egaliseren van kavels en het verbeteren van de kavelvormen kan eenverhoogde afstroming van het oppervlaktewater tot gevolg hebben, waardoor de infiltratie van hetregenwater vermindert. Door het vergroten van de kavels wordt echter ook het aantalafwateringsgrachten beperkt. Hierdoor kan het regenwater dan weer trager afgevoerd worden, voorzover er geen drainagesysteem is dat het regenwater naar de resterende grachten afvoert. Eenéénzijdige uitspraak over dit effect is op dit moment dan ook moeilijk te maken (score -1 tot +1). DoorIMDC is naar aanleiding van de ‘hydraulische en ecohydrologische studie voor de ruilverkavelingRijkevorsel-Wortel’ een analyse gemaakt van de impact van de herverkaveling en dekavelinrichtingswerken op het afstroomgedrag van de Mark. De resultaten worden besproken bijoppervlaktewaterkwantiteit.

Page 64: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 64 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

De aanleg van (verharde) wegen kan leiden tot een vermindering van de infiltratiecapaciteit. Volgendemaatregelen zullen daarentegen zorgen voor een verhoogde waterbergingscapaciteit wat positiefbeoordeeld wordt: werken aan de waterlopen, nieuwe hoofdafwateringsgrachten op de grens vanlandbouw- en natuurgebied, waardoor de kwel kan stijgen, aanleggen van bijkomende KLE’s,

Bij het uitvoeren van eventuele bemalingen i.k.v. de werken zouden bestaande grondwater-verontreinigingen zich kunnen verspreiden en als zodanig een permanent effect hebben op degrondwaterkwaliteit. Er wordt echter niet verwacht dat bemaling noodzakelijk zal zijn.

Tijdens de exploitatiefase kan ook de grondwaterkwaliteit wijzigen t.g.v. een veranderd bodemgebruiken dit t.g.v. een wijziging in het bemestingsregime. Zoals reeds eerder gemeld, wordt hetbemestingsgedrag van de individuele landbouwer beïnvloed door factoren die geen deel uitmaken vande ingrepen van de ruilverkaveling, maar zijn de landbouwers wel verplicht de van toepassing zijnderegelgeving te volgen, welke gericht is op het vermijden van verontreiniging van het grondwater. Welkan gesteld worden dat daar waar gronden uit landbouwgebruik gehaald worden (oa. in de zones voornatuurinrichting in de valleien en depressies) in de toekomst een lager bemestingsgedrag kanverwacht worden. Dezelfde redenering kan gemaakt worden inzake het gebruik vanbestrijdingsmiddelen.

Bijzondere aandacht moet gegeven worden aan de met fosfaat aangerijkte gronden in denatuurzones. Door de beoogde vernatting kan fosfaat in oplossing gaan en eutrofiëring enfosfaatdoorslag naar diepere bodemlagen en het grondwater tot gevolg hebben. Een gerichteafgraving van voormalige landbouwgronden met fosfaatverzadiging, in de natuurzones langs de Marken langs de Bolkse Beek (zoals voorzien als inrichtingsmaatregel voor de natuurzones) is dan ook eennoodzakelijke herstelmaatregel. Hierdoor worden geen significante effecten verwacht.

Verder worden er op de grens tussen het landbouwgebied en de natuurzones nieuwehoofdafwateringssloten aangelegd waardoor de goede waterkwaliteit van de kwel in de vallei van deMark en in de depressie van de Bolkse beek kan vrijwaard worden.

De mogelijks aan te leggen open bufferbekkens zijn gesitueerd ter hoogte van van kwelgebieden,waardoor er geen doorsijpeling van mogelijke verontreinigingen naar het grondwater wordt verwacht.

3.2.2.2 Oppervlaktewater

Oppervlaktewaterkwantiteit

Verschillende ingrepen van de ruilverkaveling kunnen een invloed hebben op deoppervlaktewaterkwantiteit:

• het vergroten en egaliseren van kavels en het verbeteren van kavelvormen;

• aanleg van natuurzones, inclusief opstuwen van de Mark;

• werken aan waterlopen en hoofdafwateringssloten;

• aanleggen van natuurtechnische oevers;

• wijzigen van vegetatie.

In de studie van IMDC werd een analyse gemaakt van de impact van de herverkaveling en dekavelinrichtingswerken op het afstroomgedrag van de Mark. Volgende effecten werden onderzocht:

- de impact door de heraanleg van het netwerk van kavelsloten (volgens de nieuwe kavelstructuur).Het nieuwe netwerk van sloten is gelijk gesteld aan de grenzen van de gebruiksblokken volgenseen eerste ontwerpstudie van de herverkaveling.

- de impact van de wijziging van het landgebruik door omschakelingen tussen natuur en landbouw;- de impact van het verdwijnen van het microreliëf door egaliseren.

Ten gevolge van de realisatie van de herverkaveling vergroten de kavels waardoor de gemiddeldeafstand tot de dichtstbijzijnde afwaartse gracht groter wordt in alle deelstroomgebieden van de KleineMark. Deze stijging leidt tot een vertraging van het afstromende water met beperkt lagerepiekdebieten aan de monding van de Kleine Mark tot gevolg. Een bijkomende verandering in

Page 65: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 65 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

landgebruik (landbouw naar natuur) zal de piekdebieten nog verder vertragen. Egalisatie vermindertde tijdelijke stockage van regenwater en bijgevolg leiden tot hogere piekdebieten in de grachten,hoofdafwateringssloten en waterlopen. Egalisaties zullen echter ook de hellingen lokaal afzwakken enzo afstroming vertragen.

De resultaten bevestigen dat de realisatie van de herverkaveling kan leiden tot een afname van depiekdebieten. Echter deze invloed is relatief beperkt. Omdat de verandering van de hydrologischeafvoer door de herverkaveling en de kavelinrichtingswerken zo beperkt is, is deze voor de door terekenen scenario’s in het oppervlakte-waterkwantiteitsmodel niet doorgevoerd in het hydraulischmodel. Andere ingrepen werden wel doorgevoerd. Het betreffen in het bijzonder:

- Ingreep 1: opstuwen van de Mark

- Ingreep 2: afgraven/ophogen van de bouwvoor

Uit het model blijkt dat de ingrepen van het definitieve scenario weinig invloed hebben op dehydraulische karakteristieken van het stroomgebied m.b.t. overstromingen. Enkel op de waterlopenKleine Mark en Bolkse Beek daalt het piekdebiet licht. Op andere plaatsen wijzigt het piekdebietnauwelijks. Er wordt geen significante wijziging in de overstroomde oppervlakte binnen hetplangebied gevonden

Niet alle maatregelen van de ruilverkaveling die invloed kunnen hebben op deoppervlaktewaterkwantiteit werden geïntegreerd in het modelscenario, gezien ze niet allenmodelleerbaar zijn. Deze worden hieronder kwalitatief besproken.

• Aangezien de hoofdafwateringssloten zelf niet ontwaterend zullen werken (wel het eropaansluitende kavelslotennet in het herverkavelingsgebied) en een afwaterende en eenbergende functie zullen hebben, zal plaatselijk geen versnelde afvoer of verminderdeinfiltratiekans ontstaan. Waar nieuwe hoofdafwateringssloten op de grens tussen hetlandbouwgebied en de natuurzones van de Mark en van de Bolkse Beek aangelegd worden(A23, A24, B24, C30, C33), zal het eutroof water vanuit het hogergelegen landbouwgebied opeen beperkt aantal plaatsen in de beek terechtkomen. Bij een te strak ontwerp kan dit tot(te) hoge piekdebieten naar de waterloop aanleiding geven, met mogelijke bijkomendeoverstromingen tot gevolg. Gezien deze nieuwe sloten afwateren naaroverstromingsgevoelig gebied, vergroot hierdoor het risico op overstromingen in deze zones.Echter, dient de combinatie van alle voorziene maatregelen samen beoordeeld te worden tenaanzien van de overstromingsgevoelige gebieden. Zo zal in de natuurzones de interne bergingverhogen (zie verder) en ook beplantingen in en langs de waterlopen enhoofdafwateringssloten werken afvoerremmend wat positief beoordeeld wordt aangezienstroomafwaarts piekdebieten zullen verminderen (score +1). Globaal wordt het aanleggenvan hoofdafwateringssloten ten aanzien van de effectgroep oppervlaktewaterkwantiteit enrisico op overstromingen maximaal negatief (score -2) beoordeeld. Echter, dit negatief effectdient als een worst-case beschouwd te worden, gezien het een zeer lokaal effect betreft enhet afhankelijk zal zijn van de terreincondities hoeveel hoofdafwateringssloten effectiefzullen aansluiten op de waterlopen. Er worden geen milderende maatregelen voorgesteld,gezien in het plan ook maatregelen worden voorzien die het risico op overstromingen doenafnemen en er, indien rekening gehouden wordt met de uitvoering van alle voorzienemaatregelen, in totaal geen bijkomend overstromingsrisico verwacht wordt. .

• Het aanleggen van natuurtechnische oevers (in combinatie met strategisch geplaatsteknijpstuwen) zorgt voor een vertraagde afvoer, een verhoging van de interne berging en eenafvlakking van piekdebieten, wat dus positief wordt beoordeeld (+2).

• Het bijkomend verharden van wegen kan leiden tot een versnelde afvoer van het regenwaternaar de waterlopen. Deze versnelde afvoer langsheen de verharde wegen zal echter deelsteniet worden gedaan doordat het regenwater nog naast de weg kan infiltreren.

• Ten slotte kan ook het wijzigen van de vegetatie een invloed hebben op de oppervlakte-waterkwantiteit t.g.v. een gewijzigde afvoer. Zo zullen een beperkt aantal bosjes gerooidworden en omgezet worden naar akker waardoor hier lokaal versnelde afstroming kanoptreden. Deze bosjes zullen evenwel elders binnen de ruilverkaveling gecompenseerdworden, waardoor op deze locaties het omgekeerde effect plaatsvindt.

Page 66: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 66 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• De mogelijke aanleg van de molenvijver wordt als beperkt positief beoordeeld, aangeziendeze ingreep als een waterbergende en –bufferende maatregel kan beschouwd worden(score +1).

Oppervlaktewaterkwaliteit

Egaliseren van kavels en aanpassen van de kavelvormen zou kunnen leiden tot meer afspoeling vannutriënten en bestrijdingsmiddelen naar de waterlopen wat negatief beoordeeld wordt inzakeoppervlaktewaterkwaliteit. Algemeen kan ook gesteld worden dat bij een toegenomenperceelsgrootte bij het uitrijden minder mest en bestrijdingsmiddelen naast de percelen zalterechtkomen en zal er ook sprake zijn van een betere dosering van bemesting enbestrijdingsmiddelen. De verliezen door uitloging en de randverliezen zullen geringer zijn.Hiertegenover staat dat de intensivering van het landbouwkundig bodemgebruik in een groterebelasting door meststoffen en bestrijdingsmiddelen van het oppervlaktewater kan resulteren. Deeventueel positieve invloed door een betere dosering kan teniet gedaan worden door een eventuelenegatieve invloed door een intensivering van het landbouwkundig bodemgebruik. Bijkomendeafspoeling van nutriënten is alleszins niet wenselijk, voornamelijk in de vallei van de Mark. De aanlegvan natuurtechnische oevers en de ingrepen in de natuurzones hebben een positief effect op dewaterkwaliteit, gezien ze het zelfreinigend vermogen verhogen. Door het aanleggen van nieuwe tracésvoor de hoofdafwatering op de grens tussen het landbouwgebied en de natuurzones wordt de toevoervan eutroof water vanuit het landbouwgebied omheen waardevolle kwelgebieden geleid, waardoorpositieve effecten verwacht worden op de waterkwaliteit binnen het kwelgebied. Voor de waterloopzelf (Mark en Bolkse Beek) betekent dit dat de verontreiniging nu geconcentreerd op een beperktaantal plaatsen in de waterloop terechtkomt, waardoor hier lokaal de waterkwaliteit zal verslechteren,hetgeen als negatief wordt beoordeeld. Rekening houdend met het flankeren beleid (Mestactieplan)kan echter wel verwacht worden dat afstromend hemelwater in de toekomst minder geëutrofieerdzal zijn. Het opvangen van het overstortwater ter hoogte van de mogelijke aanleg van twee openbufferbekkens zal een gunstig effect hebben op de waterkwaliteit.

Structuurkwaliteit

Door het verleggen of nieuw aanleggen van waterlopen of hoofdafwateringssloten worden geenwaardevolle structuurkenmerken aangetast. Het aanleggen van natuurtechnische profielen langsheenwaterlopen met momenteel voornamelijk een zwakke structuurkwaliteit heeft een aanzienlijk positiefeffect op de structuurkwaliteit van deze waterlopen (score +3). Ook de nieuwehoofdafwateringssloten worden aangelegd met een natuurtechnisch profiel, waardoor deze eengoede structuurkwaliteit zullen hebben.

De structuurkwaliteit van de bestaande kavelsloten en grachten in het landbouwgebied is zwak. Erwordt bijgevolg weinig structuurverlies verwacht bij de aanpassing, verlegging of demping van desloten. Het effect op de structuurkwaliteit van kavelsloten wordt neutraal beoordeeld (score 0).

Bij de herverkaveling kan het aanleggen en dempen van kavelsloten echter ook een negatief effecthebben op de structuurkwaliteit van de waterlopen waarin ze uitkomen. Het is momenteel nog nietgekend welke kavelsloten zullen gedempt worden en/of waar nieuwe kavelsloten zullen wordengegraven die eventueel aansluiten op bestaande waterlopen, waardoor de effecten op destructuurkwaliteit van deze waterlopen op planniveau nog niet exact kunnen beoordeeld worden.Algemeen geldt evenwel dat als er een negatief effect zou zijn, dit zeer plaatselijk en beperkt inomvang zal zijn. Er wordt hoogstens een beperkt negatieve (score -1) impact verwacht.

De aanleg van oeverstroken langs waterlopen (en grachten) heeft algemeen een positief effect op dekwaliteit van deze waterlopen. De mogelijke herinrichting van de molenvijver als paaiplaats (ondiepezones, zwak hellende oevers) wordt als aanzienlijk positief beoordeeld (score +3).

Page 67: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 67 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

3.2.3 Alternatieven

• Alternatief 1: aanleg van een wandelpad tussen de opnieuw aan te leggen of verder teontwikkelen dreef – A55

Ten westen van de maatregel A55 is een niet benoemde waterloop gelegen. Echter, noch in hetbasisscenario, noch in het alternatief worden er effecten op het oppervlaktewater verwacht. Gezienhet aan te leggen wandelpad bij uitvoering volgens alternatief 1 uit zand zal bestaan, wordt er geenverminderde infiltratie verwacht en worden er geen negatieve effecten verwacht inzakegrondwaterkwantiteit. Ook de grondwaterkwaliteit zal niet negatief beïnvloed worden.

• Alternatief 2: buurtweg 13: behoud als zandpad i.p.v. steenslag

Door het behouden van het zandpad zal infiltratie naar het grondwater iets vlotter verlopen. Er dientechter opgemerkt te worden dat ook in het basisscenario (vervangen van zandpad door steenslag)geen significante negatieve effecten inzake een verminderde infiltratie verwacht worden. Er wordenin beide gevallen geen significante effecten op het oppervlaktewater verwacht.

• Alternatief 3: aanleg van een verbindingspad (enkele meters) vanaf maatregel A6 tot aan hetbosperceel

Noch in het basisscenario, noch in het alternatief worden er effecten op het oppervlaktewaterverwacht. Gezien het aan te leggen wandelpad bij uitvoering volgens alternatief 3 uit zand zal bestaan,wordt er geen verminderde infiltratie verwacht en worden er geen negatieve effecten verwacht inzakegrondwaterkwantiteit. Ook de grondwaterkwaliteit zal niet negatief beïnvloed worden.

• Alternatief 4: ter hoogte van maatregel A2: behoud van zandpad i.p.v. steenslag

Door het behouden van het zandpad zal infiltratie naar het grondwater iets vlotter verlopen. Er dientechter opgemerkt te worden dat ook in het basisscenario (vervangen van zandpad door steenslag)geen significante negatieve effecten inzake een verminderde infiltratie verwacht worden. Er wordenin beide gevallen geen significante effecten op het oppervlaktewater verwacht.

• Alternatief 5: omwisseling percelen natuur C143 en landbouw

Door de omwisseling zullen de percelen ten noorden van De Mark afgegraven worden en ingerichtworden als natuur i.p.v. de percelen ten zuiden van De Mark. De benodigde afgraving /natuurinrichtingswerken om de gewenste natuurdoelen te bereiken is hier echter beperkter. Echter,zowel in het basisscenario als in alternatief 5 worden de percelen, die in landbouwgebruik blijven,opgehoogd om natschade te voorkomen. Gezien de percelen niet rechtstreeks grenzen aan De Markworden geen effecten op de structuurkwaliteit verwacht. Ook inzake oppervlaktewaterkwantiteit en–kwaliteit worden geen significante verschillen tussen het basisscenario en het alternatief 5 verwacht.

3.2.4 Milderende maatregelen, aanbevelingen, aandachtspunten en monitoring

Milderende maatregelen en monitoring

De algemene principes van integraal waterbeleid dienen toegepast te worden, m.n.

1. herbruik van hemelwater;

2. infiltratie van hemelwater;

3. bufferen en vertraagd afvoeren;

4. lozing.

In het bijzonder dienen deze principes gerespecteerd te worden bij de herverkaveling en kavelwerken,zodat deze geen verhoogde waterafvoer met zich meebrengt. Gezien de aanwezigheid van effectiefen potentieel overstromingsgevoelige gebieden langs verschillende waterlopen dient versnelde afvoernaar deze waterlopen vermeden te worden. Er dient bij het uitwerken van de detailafwatering voorde nieuwe kavelstructuur ingezet te worden op het zo veel mogelijk infiltreren van hemelwater op delandbouwpercelen en in de grachten. Hierbij worden in het bijzonder vermeld:

Page 68: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 68 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- Indien bermsloten aangelegd worden langsheen de te verbeteren onverharde weg tot een weg inasfalt (A3), dienen deze bermgrachten (waar mogelijk) zo ontworpen te worden dat ze hetafstromend water ophouden. Als uitbreiding kan deze milderende maatregel doorgetrokkenworden naar de huidige, verharde wegen waarvan de asfalt- of cementbetonverhardingvernieuwd wordt (A16, B17, C21, C22, C23, C24, C25, C26, D5, D6, E23, E24, E25, E26).

- Daar waar waterlopen of hoofdafwateringssloten verlegd worden, dient erop gelet te worden datdeze op dezelfde diepte worden aangelegd dan de huidige waterlopen of hoofdafwateringssloten,om problemen stroomopwaarts te vermijden.

- In de infiltratiegebieden waar de ontwatering en afwatering verbeterd wordt, dienen stuwen ofandere retentiemaatregelen voorzien te worden op de hoofdontwateringssloten teneinde eenmaximaal behoud of zelfs versterking van de infiltratie te verkrijgen.

Waterstanden en debieten dienen verder opgevolgd te worden om te controleren of deruilverkaveling geen verhoogde waterafvoer met zich meebrengt en indien nodig maatregelen tekunnen nemen om de waterafvoer te vertragen12.

Ook uit de opvolging van de kwaliteit van het oppervlaktewater kunnen bijkomende maatregelengedefinieerd worden om de waterkwaliteit in bepaalde zones verder te verbeteren (bijvoorbeeld doorwater met verschillende kwaliteit gescheiden te houden (kwelwater en eutroof landbouwwater) ofdoor het zelfreinigend vermogen van de waterlopen te bevorderen).

In het bijzonder in de hoofdafwateringssloten die eutroof landbouwwater om de natuurzones leidenkunnen overstroombare rietvelden ingeschakeld worden om een verdere zuivering van dit water tebekomen alvorens het in de waterlopen (Mark, Bolkse Beek) uitmondt. De nodige ruimte hiervoor zalvrijgemaakt worden bij de uitvoering van het ruilverkavelingsplan.

Aandacht besteden aan de aanwezigheid van veen, kwelgevoelige vegetatie en grondwaterwinningenbij tijdelijke bemaling (indien dit noodzakelijk zou zijn) en drainage.

Aanbevelingen

Bij de aanleg van oeverstroken dient vermeden te worden dat deze na verloop van tijd omgeploegdzouden worden. Dit kan door de opname van de oeverstroken in een beheerplan, het overdragen vandeze stroken naar het openbaar domein, het plaatsen van akkerpalen of eventueel het voorzien vaneen pad.

Stroomafwaarts de Klinktebrug, langs de rechteroever, zijn er over beperkte afstand geen oever- ofbufferstroken aangeduid langs de Mark. Het is wenselijk om over het volledige tracé van de Markoeverstroken te voorzien in functie van de reductie van diffuse verontreinigingen en in functie vanhydromorfologische ingrepen.

Overal waar werken aan waterlopen voorzien zijn, de werken trachten aan te grijpen om destructuurkwaliteit te verhogen (door bijvoorbeeld natuurtechnische profielen te voorzien, geenbeschoeiingen/betuining, geen schanskorven, door een natuurlijk verloop, ...). Waar er werken in denabijheid van waterlopen gepland zijn, moet onnodige verstoring van de waterlopen vermedenworden. Als voorbeeld kan tijdens de werken eventueel een (tijdelijke) bufferzone tussen de werkzoneen de waterloop voorzien worden.

Bij eventuele bemalingen dienen de nodige maatregelen genomen worden om een mogelijkeverspreiding van gekende grondwaterverontreinigingen tegen te gaan.

12 Echter, aan de VMM is een 15-tal jaar geleden gevraagd om een limnigraaf te plaatsen op de Kleine Mark ofBolkse Beek (nabij de samenvloeiing met de Mark), om een mogelijk effect van de ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel via meerjarige tijdreeksen voor én na de ruilverkaveling te kunnen afleiden. Helaas heeft deze limnigraafnog niet veel bruikbare meetreeksen opgeleverd.

Page 69: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 69 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

3.3 Biodiversiteit

Bijlage 10, kaart 5: biodiversiteit

3.3.1 Beschrijving van de referentiesituatie

In een eerste hoofdstuk wordt de uitgangssituatie van het “oude” ruilverkavelingspan beschreven. Erwerd toen in 1997 een uitgebreide inventarisatie uitgevoerd door Belgroma. Verdere informatie werdgehaald uit het MER van 2003. Door autonome evolutie zijn de natuurwaarden in bepaalde zones sinds2003 gedegradeerd.

In een tweede hoofdstuk wordt de huidige referentiesituatie besproken. De beschrijving van Belgromaheeft echter wel een goede algemene beschrijving van de mogelijk voorkomende soorten binnen hetplangebied.

3.3.1.1 Uitgangssituatie “oude” ruilverkavelingsplan

Ecotopen

De belangrijkste ecotopen zijn deze die als natuurlijke of halfnatuurlijke vegetaties (potentieel) in hetgebied voorkomen. Dit zijn elzenbossen, elzen-essenbossen, riet- en zeggenvegetaties, nattehooilandvegetaties en moerasvegetaties in de valleien op plaatsen met hoge grondwaterstanden enop veengronden en eikenbossen, eiken-beukenbossen en eiken-berkenbossen op meestal drogegronden of op de overgang naar de valleien.

Daarnaast komen nog een aantal percelen voor die gekarteerd zijn als open waters, aanplantingen vanloofhout, naaldhout en populieren, struwelen of kleine landschapselementen. Deze vegetatietypeszijn meestal antropogeen beïnvloed en komen van nature niet voor in het gebied.

De biologisch zeer waardevolle vegetaties die in het ruilverkavelingsgebied als natuurlijke of half-natuurlijke vegetaties voorkomen worden vooral aangetroffen in de valleien van de Mark, Kleine Mark,de depressie van de Bolkse beek, in het noorden van Wortel-kolonie ter hoogte van Bootjesven enverspreid in de loofhoutbossen, waaronder ook die van Merksplas-kolonie. Dit zijn de alluviale bossen(V), de mesofiele bossen (Q en F), hooilanden (Hc), natte ruigten (Hf), moerassige vegetaties (Mr, Mc)en open waters (A).

Als biologisch waardevol worden hoofdzakelijk vochtige populierenaanplantingen (Lh),loofhoutaanplanten (N), naaldhoutaanplanten (P) en dennenaanplanten (Pp) aangeduid. Verdervormen de talrijke lijnvormige landschapselementen een biologische meerwaarde binnen degraslanden en akkerlanden. De graslandvegetaties zijn vaak cultuurgraslanden (Hp) of soortenarmeweilanden (Hx) met geringe biologische waarde. Verruigde graslanden (Hr) en ruigten (Ku) worden alsbiologisch waardevol aangegeven. De lijnvormige elementen bestaan vooral uit bomenrijen (Kb) vanzomereik, berk, populieren en of wilgen of uit hagen (Kh) met vooral meidoorn.

Fauna

De waarnemingen van de fauna zijn hoofdzakelijk gebaseerd op waarnemingen tijdens deterreininventarisaties voor vegetaties en werden aangevuld met gegevens afkomstig van Natuurpunt(gebiedsdekkende inventarisatie van weidevogels in de Markvallei, gegevens over amfibieën enreptielen en vlinders), GNOP Rijkevorsel en Hoogstraten, terreinwaarnemingen (voorjaar 2002) inkader van de opmaak van het MER 2003. Zoals reeds eerder vermeld dient opgemerkt te worden datsommige waardevolle zones sindsdien gedegradeerd zijn, waardoor het mogelijk is dat bepaalde faunamomenteel (2017) niet meer aanwezig is.

Avifauna

In het ruilverkavelingsgebied zijn drie zones belangrijk voor weidevogels. Het gaat hier om de vochtigeweilanden tussen de depressie van de Bolkse beek en het oostelijk gedeelte van de Mark, de vochtigeweilanden van de Aardbolheide en vochtige wetland rond de voormalige kleigroeven (Polderheide).Het voorkomen van weidevogels is afhankelijk van volgende criteria: een open landschap, vochtigebodems en niet te intensief bemeste weilanden. Tevens dient er voldoende rust te zijn in het

Page 70: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 70 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

broedgebied. De zones zijn gelegen net buiten de valleigronden, bovendien zijn de gronden er vochtigen komen er verspreid veel plasjes voor. Door het grootschaliger worden van de landbouw gaat degeschiktheid van gebieden voor weidevogels steeds achteruit, vooral Grutto is hiervoor het meestgevoelig.

De valleien in het ruilverkavelingsgebied worden gekenmerkt door hun kleinschalig karakter. Door hetafwisselend voorkomen van bomenrijen, bosjes, hooilanden en weilanden wordt een rijke avifaunaaangetroffen.

Het gebied Wortel-kolonie bezit een hoge avifaunistische waarde. In de bossen en omgeving komenonder andere Houtsnip en Zwarte specht voor. Rietkragen in het noordelijk deel van de vallei van deMark, die er als kleine landschapselementen belangrijk zijn, bieden broedgelegenheid aan onderandere Kleine karekiet en Bosrietzanger.

Specifiek in Merksplaskolonie, voor de terreinen die behoren tot de ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel, zijn er een groot aantal vogelsoorten te vermelden. Een aantal hiervan zijn broedvogels, zoalsBoomklever, Boomkruiper, Bosuil, Buizerd, Goudhaantje Groene specht, Grote bonte specht, Zwartspecht. Deze soorten zijn typisch voor loof- en naaldhoutbossen. Daarnaast zijn er gegevensvoorhanden over wintergasten en doortrekkers die het gebied aandoen.

Amfibieën en reptielen

Alpenwatersalamander, Kleine watersalamander, Bruine kikker en Groene kikker komen verspreidvoor in het ruilverkavelingsgebied. Kleine plassen, vochtige weiden en sloten zijn geschikte habitatsvoor deze soorten. Vinpootsalamander, Levendbarende hagedis (en adder) komen eveneens in hetruilverkavelingsgebied voor. Uitgesproken geschikte habitats als vochtige heide komen niet voor inhet ruilverkavelingsgebied. Daarbij komt dat geschikte habitats worden gereduceerd door ontbossingen fragmentatie van beboste heidegronden.

Vlinders

In Wortel-kolonie komen het Bont dikkopje, Eikepage en Bruine eikepage als waardevolste soortenvoor. In de rest van het ruilverkavelingsgebied kan het Oranjetipje als waardevolle soort aangetroffenworden.

Landschapsecologische deelgebieden

• Beekvalleien

Beekvalleien komen voor als groene gordels doorheen het landschap. In deze valleien komenElzenbossen, Elzen-vogelkersbossen, natte ruigten met moerasspirea, dotterbloemhooilanden envochtige graslanden verspreid voor.

• Plaggenbodems

Door de jarenlange bewerking (verrijking) van deze gronden kan de natuurlijke vegetatie evoluerennaar eiken-beukenbossen. Daar deze plaggenbodems cultuurhistorisch werden aangelegd rondombebouwingen, beslaat de bebouwing over het algemeen het grootste deel van deze bodems, behalveter hoogte van Achtel en Bolk.

• Vroegere heidegebieden

De grootste oppervlakte van het ruilverkavelingsgebied kan hiertoe gerekend worden.

• Oude bosgebieden

3.3.1.2 Uitgangssituatie “geactualiseerd” ruilverkavelingsplan

De recente karteringen naar aanleiding van de opmaak van het geactualiseerde ruilverkavelingsplanhebben aangetoond dat, in de meer dan 15 jaar tijd die verstreken is tussen de oorspronkelijkeinventarisaties en de huidige toestand, ingevolge de intensivering van het landbouwkundigbodemgebruik, vooral in de valleien van de Kleine Mark en de depressie van de Hollandse Loop, hetaandeel raaigrasakkers en akkers (vooral maisakkers) fel toegenomen is en dit ten koste van de

Page 71: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 71 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

vroeger talrijk aanwezige soortenrijke en dikwijls ook microreliëfrijke graslanden. Bepaalde zones (oa.ter hoogte van de samenvloeiingszone van de Bolkse beek, de Kleine Mark en de Mark) zijn evenwelvan deze trend gespaad gebleven.

Op faunistisch vlak heeft de inplanting van het nieuwe serrecomplex aan de Bolksedijk een negatieveimpact gehad op het leefgebied van de weidevogels en dit zowel ter hoogte van Polderheide (tennoorden van de serres) als ter hoogte van de Aardbolheide (ten zuiden van de serres). In de loop derjaren zijn ook ten gevolge van egalisatie en verdere intensivering van het landbouwkundigbodemgebruik de reliëfrijke graslanden ter hoogte van de Aardbolheide verdwenen.

De beekvalleien van de Kleine Mark, Bolkse beek en Mark zijn duidelijk de meest waardevolle zonesbinnen het plangebied. Buiten deze valleizones bestaat het gebied in hoofdzaak uit landbouwgebiedmet een beperkte ecologische waarde. De laatste jaren werden in de beekvalleien veel weilanden meteen beperkte ecologische waarde (voornamelijk in functie van weidevogels) omgezet in akkerland enraaigrasland.

Aangrenzend ten oosten van het plangebied bevinden zich een aantal (zeer) waardevolle hoofdzakelijkbeboste zones.

De valleigebieden worden gekenmerkt door alluviale, natte gronden op lemig zand, licht-zandleem enzandleemgronden, al dan niet met een veensubstraat beginnend op geringe diepte. De potentieelnatuurlijke vegetatie in deze zones betreft een complex van vochtige Elzen-Essenbossen en bossenvan het Elzenverbond. Dit complex komt algemeen voor op veengronden en moerassige gronden metondiepe grondwaterstanden.

In de open sfeer zijn deze standplaatsen geschikt voor moerasvegetaties (Rietverbond, Verbond vanGrote zeggen, Moerasspireaverbond en Kleine zeggenverbond), halfnatuurlijke graslanden(Dotterbloemverbond) en struwelen (Wilgenstruweel).

De vallei van de Bolkse beek is eigenlijk een via de Bolkse beek ontwaterde depressie, in tegenstellingtot de valleien van de Mark en de Kleine Mark. In deze depressie zal de potentieel natuurlijke vegetatieeerder naar bossen van het Elzenverbond neigen.

In de valleien van de Kleine Mark, de Mark en de Bolkse Beek komt lokaal kalkrijke kwel voor.

De overgang van de valleigebieden naar de hoger gelegen heide, de zogenaamde valleiranden,worden gekenmerkt door natte licht zandleem, lemig-zand en zandgronden. Deze gradiënt wordtonderscheiden aan de bovenzijde van de zacht glooiende valleiranden van de Mark en de Kleine Mark,waar de bodem snel droger wordt. Op de hogere randen van het beekdal leunt de potentieelnatuurlijke vegetatie hier aan bij deze van de hoger gelegen gronden (Zomereik-verbond), op de lagergelegen gedeelten kunnen bossen van het vochtige Elzen-essentype als potentieel natuurlijkbeschouwd worden. In de open sfeer zijn op droge gronden het Dwerghaververbond of het verbondvan Struikheide en Kruipbrem mogelijk, op natte gronden zijn dit het Dotterbloemverbond en hetMoerasspireaverbond.

Verder kan vermeld worden dat er zich ter hoogte van de Roeleindeloop nog een 2-talvismigratieknelpunten bevinden, evenals ter hoogte van de molen op de Mark (bron:vismigratie.vmm.be).

3.3.1.3 Beschermde gebieden

Binnen het ruilverkavelingsgebied zijn geen VEN gebieden aangeduid. In het noordoosten grenst hetVEN-gebied “De Vallei van het Merkske” aan het plangebied. Ook ten noorden, op Nederlandsgrondgebied worden zones aangeduid die behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Het plangebied overlapt met het SBZ-H “BE2100020 Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske enRingven met valleigronden langs de Heerle”.

Page 72: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 72 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

3.3.2 Effectvoorspelling en –beoordeling

Voor de discipline Biodiversiteit worden zowel positieve als negatieve effecten verwacht ten gevolgevan de geplande ingrepen, al zijn er meer positieve dan negatieve effecten.

Uit de ecotopenbalans blijkt dat na uitvoering van de ruilverkaveling

o de oppervlakte bos en struweel stijgt met ca. 19 ha, waarbij vooral meer oppervlakte bos gelegenis binnen SBZ-H en ook meer oppervlakte een specifiek natuurbeheer zal kennen13;

o de oppervlakte van de graslanden met verspreid biologische waarden en van de half natuurlijkegraslanden met teruggedrongen ecologische kwaliteit volgens het ‘worst-case scenario’ (sterk)afneemt, maar dat er een sterke toename is van de oppervlakte van de half natuurlijkegraslanden. Het ‘worst-case scenario’ gaat ervan uit dat alle graslanden buiten de natuurzonesomgezet worden naar Hx (soortenarm grasland), hetgeen in de praktijk een overschatting zal zijn.Het areaal half natuurlijk grasland volgens de plansituatie zal over de volledige oppervlakte eenspecifiek natuurbeheer krijgen.

o de lengte lijnvormige groene landschapselementen zal toenemen. Het aantal puntvormige groenelandschapselementen zal afnemen. De afname van deze puntelementen moet echtergenuanceerd worden omdat een aantal van die puntelementen opgenomen wordt in nieuwe ente ontwikkelen lijnvormige groene landschapselementen en zodoende niet meer in de balans vande puntelementen voorkomt. Momenteel is echter nog niet met zekerheid gekend hoeveel KLEdoor herverkaveling en kavelinrichtingswerken zullen verdwijnen.

o de oppervlakte waterrijke gebieden, heide en moerassen nagenoeg gelijk blijft;

o de oppervlakte ruigten in het worst-case scenario zal dalen.

De aanleg van natuurzones in valleigebieden en depressies verdienen een afzonderlijke vermelding.Hier worden de aanwezig natuurwaarden behouden en versterkt. Concrete inrichtingsplannen zijn nogniet opgesteld, wel werd er een vegetatiemodellering uitgevoerd die voorspelt dat, mits het uitvoerenvan de geplande ingrepen, de ontwikkeling van waardevolle natuur realistisch is. Verder zullen binnenhet SBZ-H de vooropgestelde habitats volgens de IHD’s kunnen gerealiseerd worden. Er zijn bijgevolgpositieve tot aanzienlijk positieve effecten te verwachten in deze natuurzones vooral omwille van detoekomstige biotoopwinst en migratiemogelijkheden. Binnen de natuurzones zal de kwelfluxverminderen door de beoogde vernatting, maar zal de ecologisch relevante kwelflux stijgen. Destijgende grondwatertafel biedt toch meer kansen op kwelgebonden natuurontwikkeling, dit omdatde kwel op meer plaatsen tot in de wortelzone komt, wat positief beoordeeld wordt.

In het ruilverkavelingsplan worden twee zones aangeduid die ingericht zullen worden voorweidevogels. Deze maatregelen bieden garanties voor de handhaving en het veiligstellen van eenleefbare populatie weidevogels.

Van de percelen die in de natuurzones gelegen zijn, kan verondersteld worden dat deze percelen nietof slechts heel beperkt zullen bemest worden na uitvoering van de ruilverkaveling, waardoor dezegronden zullen verschralen, wat positief beoordeeld wordt.

Negatieve effecten omwille van het verlies van punt- en/of lijnvormige groene elementen wordtruimschoots gecompenseerd door het aanplanten van nieuwe landschapselementen. Gezien dezenieuwe elementen na de ruilverkaveling eigendom zullen zijn van een overheid, is het behoud en eenduurzaam beheer verzekerd, wat ook positief beoordeeld wordt.

Gezien er na uitvoering van de ruilverkaveling meer bos aanwezig zal zijn binnen het plangebied danmomenteel het geval is, worden geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht van het rooien vanbossen.

13 Ter info wordt meegegeven dat percelen die aangeduid worden als ‘te rooien mits akkoord van deeigenaar’ meegeteld zijn als te rooien bij de zorgplicht

Page 73: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 73 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Binnen het plangebied zullen er na uitvoering van de ruilverkaveling, meer mogelijkheden tot migratiezijn dan momenteel het geval is, gezien de bestaande stapstenen en natuurlijke verbindingenhoofdzakelijk worden behouden en in het algemeen in ruime mate worden versterkt door bijkomendeverbindingen (bomenrijen, houtkanten, te ontwikkelen natuur(gebied),,…). Er kan bijkomend beperkterustverstoring aanwezig zijn door het aanleggen of verbeteren van wegen en recreatieve paden. Deuitvoering van de ruilverkaveling zal echter ook resulteren in een efficiëntere landbouw, waardoorminder landbouwverplaatsingen nodig zullen zijn, wat de rustverstoring in het gebied ten goede komt.

Hoofdzakelijk voor de weidevogels worden positieve effecten verwacht. Binnen hetruilverkavelingsplan worden immers twee zones voorzien waar specifiek ingrepen gepland worden diede weidevogels ten goede komen. Verder zal de aanleg van een netwerk van poelen in de natuurzonevan De Mark zorgen voor een geschikt leefgebied voor Kamsalamander.

3.3.3 Alternatieven

• Alternatief 1: aanleg van een wandelpad tussen de opnieuw aan te leggen of verder teontwikkelen dreef – A55

Indien een wandelpad zou aangelegd worden tussen de dreef, betekent dit dat de vegetatie(grasstrook) in beperkte mate betreden kan worden. Mogelijke effecten inzake biotoopverlies,versnippering en barrièrewerking, vernatting / verdroging en vermesting / eutrofiëring wordenverwaarloosbaar beoordeeld. Door het inrichten van een wandelpad, is het mogelijk dat de omgevingiets meer verstoord wordt door recreanten. De nabije omgeving wordt niet gekenmerkt doorbiologisch waardevolle percelen, waardoor ook geen zeldzame, verstoringsgevoelige soortenverwacht worden. Daarnaast is verstoring door wandelaars ook eerder beperkt. Er worden bijgevolggeen significant negatieve effecten verwacht.

• Alternatief 2: buurtweg 13: behoud als zandpad i.p.v. steenslag

Indien buurtweg 13 als zandpad wordt behouden, kan verondersteld worden dat het gebruik doorgemotoriseerd verkeer eerder beperkt tot onbestaande zal zijn. Hierdoor wordt mogelijkerustverstoring in de nabije omgeving beperkt. Mogelijke positieve effecten worden echterverwaarloosbaar ingeschat, aangezien kan verondersteld worden dat een steenslagweg niet in groteaantallen als verbindingsweg voor gemotoriseerd verkeer zal gebruikt worden. Er worden eveneensgeen significante effecten verwacht ten aanzien van het basisscenario inzake biotoopverlies,versnippering en barrièrewerking, vernatting / verdroging en vermesting / eutrofiëring.

• Alternatief 3: aanleg van een verbindingspad (enkele meters) vanaf maatregel A6 tot aan hetbosperceel

Indien een wandelpad zou aangelegd worden tot aan het naaldhoutbos, betekent dit dat de grond hierin beperkte mate betreden kan worden. Mogelijke effecten inzake biotoopverlies, versnippering enbarrièrewerking, vernatting / verdroging en vermesting / eutrofiëring worden verwaarloosbaarbeoordeeld. Gezien het bestaande pad reeds heraangelegd zal worden in steenslag (A6) wordt geenbijkomende rustverstoring verwacht van het aanleggen van een zandpad over een beperkt aantalmeters. Het aanleggen van dit zandpad betekent wel dat in de toekomst kan aangesloten worden opeen te ontwikkelen pad (Toke Sjokepad) in het bos, waardoor hier een beperkte bijkomende verstoringkan verwacht worden. Mogelijke effecten zullen echter verwaarloosbaar zijn.

• Alternatief 4: ter hoogte van maatregel A2: behoud van zandpad i.p.v. steenslag

Indien maatregel A2 als zandpad wordt behouden, kan verondersteld worden dat het gebruik doorgemotoriseerd verkeer eerder beperkt tot onbestaande zal zijn. Hierdoor wordt mogelijkerustverstoring in de nabije omgeving beperkt. Mogelijke positieve effecten inzake rustverstoringworden echter verwaarloosbaar ingeschat, aangezien kan verondersteld worden dat eensteenslagweg niet in grote aantallen als verbindingsweg voor gemotoriseerd verkeer zal gebruiktworden. Echter, bijkomend gemotoriseerd verkeer is niet uit te sluiten, waardoor ook bijkomendeslachtoffers kunnen vallen van amfibieën tijdens het trekseizoen. Bij het behoud als zandpad wordendeze bijgevolg vermeden. Er worden geen significante effecten verwacht ten aanzien van hetbasisscenario inzake biotoopverlies, vernatting / verdroging en vermesting / eutrofiëring.

Page 74: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 74 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Alternatief 5: omwisseling percelen natuur C143 en landbouw

Het omwisselen van de percelen waar de natuurwaarden zullen gerealiseerd worden, betekent dat demigratiecorridor voor soorten van de Bolkse beek naar De Mark bemoeilijkt wordt. Daarom wordtaanbevolen om in dit alternatief scenario ten noorden van de weg Langevoort een lijnvormig KLE (vb.houtkant met grazige bermen) te voorzien, zodat soorten die vanuit de graslanden ten zuiden vanLangevoort zich noordwaarts verplaatsen geen barrièrewerking ondervinden van het behoud van detwee landbouwpercelen. Er dient hierbij wel aandacht besteed te worden dat de landbouwpercelenvoldoende bereikbaar blijven. Door het omzetten van percelen van landbouw naar natuurzone tennoorden van het laarzenpad, wordt de migratiecorridor langs De Mark wel versterkt ten opzichte vanhet basisscenario.

Gezien bij alternatief 5 dezelfde waardevolle habitats zullen gerealiseerd worden als in hetbasisscenario (en er in beide gevallen geen waardevolle percelen zouden ingenomen worden), wordener geen significante effecten inzake biotoopverlies verwacht door uitvoering van alternatief 5. Ookinzake vermesting / eutrofiëring, rustverstoring en vernatting / verdroging, worden geen significanteeffecten verwacht ten opzichte van het basisscenario.

Figuur 3-1: aanduiding van de smalle migratiezone ter hoogte van de monding van de Kleine Marken de Bolkse beek in De Mark bij uitvoering van alt. 5.

3.3.4 Milderende maatregelen, aanbevelingen, aandachtspunten en monitoring

Voor de discipline Biodiversiteit worden geen milderende maatregelen nodig geacht. Wel worden eenaantal aanbevelingen ter optimalisatie of aandachtspunten meegegeven.

3.3.4.1 Biotoopverlies

o Er wordt aanbevolen de bermen naast nieuwe of te verbeteren wegen, paden of waterlopenop een natuurtechnische manier te beheren. Er wordt met andere woorden aanbevolen eenspecifiek maaibeheer toe te passen, zodat de natuurwaarden zich voldoende kunnenontwikkelen en behouden worden.

Page 75: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 75 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

o De aanvoer van materiaal gebeurt bij voorkeur langs één welbepaalde, vastgelegde route,zodat de overige zones niet worden beschadigd.

o Bij kavelinrichtingswerken is het sparen van de omliggende vegetatie belangrijk omdat dezeeen permanente zadenbron is (en geen eenmalige) voor de afgewerkte zones.

o Vanuit ecologisch oogpunt is het aan te raden het oeverprofiel, daar waar eennatuurtechnische oever voorzien wordt, zo zacht hellend als mogelijk te maken, vb. 12/4 of16/4. Hierdoor worden voldoende mogelijkheden gecreëerd voor de ontwikkeling van eeninteressantere oevervegetatie.

o aandacht hebben voor een ecologische inrichting van de vijvers / poelen, oa. bv.zachthellende oevers, beperken van betreding, zones vanwaar verstoring of strakke windenmogelijk zijn afschermen door een brede houtkant, zones verondiepen, …, zodat deze zogeschikt mogelijk zouden zijn als leefhabitat voor (flora en) fauna.

o Bij de herverkaveling en de kavelinrichtingswerken trachten om het rooien van de op het planniet aangegeven als te behouden bomen (uitgezonderd streekvreemde, bijna afgestorven enstorende begroeiing) te vermijden. Zeker waar waardevolle bomenrijen (bv. eikenrijen) ingroep voorkomen wordt aanbevolen deze te behouden door er een vaste kavelgrens van temaken. Een strikte controle tijdens de uitvoering van de werken van welke bomen mogen ofkunnen verdwijnen, is aan te raden.

o Ook voor grachten met waardevolle water- en oevervegetaties, vooral rietkragen enmoerasplanten, wordt aanbevolen deze zo veel mogelijk te behouden. Indien grachten metwaardevolle water- en oevervegetaties moeten verlegd worden, kan de waardevollevegetatie meegenomen worden en in de nieuwe grachten aangeplant worden.

o Bij de aanleg van wandel- en fietsverbindingen wordt aanbevolen de paden zo te voorziendat biotoopverlies van waardevolle of zeer waardevolle vegetaties tot een minimum beperktblijft. Er wordt aanbevolen waardevolle bomen en houtkanten op perceelgrenzen zo veelmogelijk te vrijwaren.

o Een aangepast beheerplan voor het Vlaams natuurreservaat dient nog opgesteld te wordenin samenspraak met de betrokken instanties.

o Bij het aanplanten van groene landschapselementen (bomenrijen, houtkanten, energiehout,…) en bossen wordt aanbevolen gebruik te maken van streekeigen soorten en autochtoonplantmateriaal. Wat betreft de dreven kan men hiervoor het best gebruik maken vanbijvoorbeeld inlandse eiken (geen populieren aanplanten). Plaatselijk kunnen bijvoorbeeldbeuken aangeplant worden (zoals ter hoogte van de Beukendreef te Wortel). In de valleienkan bijvoorbeeld gewone es aangeplant worden, een soort die er momenteel ook voorkomten meer natte gronden verdraagt. Voor de aanleg van houtkanten kunnen bijvoorbeeld elzenen wilgen gebruikt worden. Typische knotbomen die in de vallei van de Mark en de KleineMark aangetroffen worden zijn knotelzen en op slechts enkele plaatsen knotwilgen.Voorgesteld wordt dat ook deze typische elzenknotbomen aangeplant worden in en aan derand van de valleien en depressies. Tot slot wordt aanbevolen aandacht te hebben voorboomsoorten die dienen als drachtbomen en voedselbron voor bijen.

o De resultaten van de vegetatievoorspelling (NICHE) kunnen in de uitvoeringsfase van deruilverkaveling gebruikt worden om de effectiviteit van de natuurinrichtingsmaatregelen afte toetsen en te verhogen.

o Ter hoogte van de samenvloeiing van de nieuwe hoofdafwateringssloten (bv. A24, B24, C30en C33) met de waterloop in de natuurzones, kunnen bijkomende maatregelen genomenworden om de waterkwaliteit te verbeteren. Er kan bv. riet aangeplant worden alsvoorzuivering.

o Ten behoeve van de openheid van het weidevogelgebied te Polderheide (C145) is hetwenselijk dat het bos gelegen langsheen Streepakker (C107) en in uitbreiding het 3-hoekigbosperceel gerooid wordt. Het ruilverkavelingsplan duidt dit bos aan als te rooien mits het

Page 76: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 76 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

akkoord van de eigenaar. Compensatie is mogelijk onder de vorm van een aan te plantenelzenbroekbos in de valleien van de Mark en van de Kleine Mark of in de depressie van deBolkse Beek.

o Bij de aanleg van laarzenpaden doorheen de vallei van de Mark (A94, B111 en D61) endoorheen de depressie van de Bolkse Beek (C114) wordt aanbevolen de verstoring of debeschadiging van waardevolle vegetatie zo veel mogelijk te vermijden. Er wordt aanbevolende laarzenpaden zo veel mogelijk op de rand van de natuurzones aan te leggen.

3.3.4.2 Vermesting / eutrofiëring

o Eutrofiëring door regelmatige overstromingen met aangerijkt oppervlaktewater dient bestvermeden te worden in de beekvalleien, daar waar kwelafhankelijke vegetaties nagestreefdworden.

3.3.4.3 Versnippering / ontsnippering en barrièrewerking

o Grachten hebben een potentieel belangrijke verbindingsfunctie. Daarom worden baan- enafwateringsgrachten en waterlopen best zo veel als mogelijk als vaste grens gebruikt tijdensde herverkaveling.

o Het ruilverkavelingsplan betracht de uitbouw van een ecologische noordzuidverbinding doorde aanleg van tal van natuur- en landschapsmaatregelen. Na uitvoering van de ruilverkavelingzal blijken dat de steenweg Rijkevorsel – Merksplas en de steenweg Hoogstraten – Merksplasbarrières vormen. Om deze negatieve effecten te milderen kunnen kokers onder de wegaangebracht worden. Deze remediërende maatregel staat los van de ruilverkaveling en wordtenkel volledigheidshalve meegegeven.

o Er wordt aanbevolen om in alternatief 5 ten noorden van de weg Langevoort een lijnvormigKLE (vb. houtkant met grazige bermen) te voorzien, zodat soorten die vanuit de graslandenten zuiden van Langevoort zich noordwaarts verplaatsen geen barrièrewerking ondervindenvan het behoud van de twee landbouwpercelen. Er dient hierbij wel aandacht besteed teworden dat de landbouwpercelen voldoende bereikbaar blijven.

3.3.4.4 Rustverstoring

o Er wordt aanbevolen aandacht te hebben dat het optimaliseren van wegen in de buurt vanwaardevolle bestaande of te ontwikkelen natuur niet zorgt voor sluipverkeer op deze wegenen / of een sterk verhoogde snelheid, zodat de (toekomstig) voorkomende fauna niet (sterk)verstoord wordt door het gemotoriseerd verkeer op deze wegen.

o Beperkte rustverstoring door recreanten in de buurt van waardevolle gebieden is niet uit tesluiten. Het plaatsen van infoborden om recreanten te wijzen op de gevoeligheid van hetgebied tijdens het broedseizoen kan de rustverstoring beperken. Via duidelijke signalisatiekan het oneigenlijke gebruik van de wandelpaden vermeden te worden.

o Om een verhoogde rustverstoring in de vallei van de Mark en in de depressie van de BolkseBeek te vermijden wordt aanbevolen de laarzenpaden (A94, B111, D61, C114) zo veelmogelijk op de randen van de natuurzones aan te leggen.

3.3.4.5 Impact op fauna

• Libellen: er wordt aanbevolen voldoende aandacht te hebben voor het beheer van devegetatie in en in de onmiddellijke omgeving van de poelen om een goede libellenpopulatiete verzekeren.

• Dagvlinders: er wordt aanbevolen ook KLE’s met sleedoorn te voorzien en minstens ook eenaantal van de voorziene bomenrijen aan te planten met iepen. Verder kan een goed beheervan graslanden / bermen bijkomend leefhabitat betekenen voor kensoorten van droge,schrale graslanden. Afspraken inzake beheer zijn dus wenselijk.

Page 77: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 77 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Het voorzien van extra poelen, zodat iedere poel tenminste 1 naburige poel heeft binnen eenstraal van 400 m zorgt voor een vlottere en veiligere migratie, en voor een makkelijkerhandhaven van de stabiele (meta)populaties.

• Een ecologische inrichting van poelen, oa. bv. zachthellende oevers, beperken van betreding,zones vanwaar verstoring of strakke winden mogelijk zijn afschermen door een bredehoutkant, zones verondiepen, …, zorgt voor een geschikt leefhabitat voor fauna.

• Ter hoogte van het openbaar domein dient er op gelet te worden dat de eventueelbijkomende verlichting beperkt blijft en neerwaarts gericht is, om verstoring van vleermuizenzoveel mogelijk te beperken.

• Om het leefgebied van houtkantsoorten te optimaliseren wordt aanbevolen om, daar waarmogelijk, een aantal bomenrijen om te vormen tot heggen / houtkanten.

3.3.4.6 Algemene aanbevelingen en aandachtspunten aanleggen en onderhoud KLE’s

o Enkele relevante aspecten bij de aanleg van groenelementen zijn de volgende:

o een houtkant dient voldoende gesloten te zijno een minimum van een snoeibeurt om de drie jaar bij houtkanten worden gegeveno de bomen in houtkant worden geknot of laat men uitgroeien (zangposten)o dode bomen kan men laten staan om ‘reducenten’ een kans te geveno voldoende kruidachtige planten moeten aanwezig zijn onder en rond houtkanten

(o.a. i.f.v. broedgelegenheid voor vogels van kleinschalig landschap, houtkantenworden door amfibieën gebruikt als migratieweg, beschutting, voedselbron ofoverwinterzone; vleermuizen oriënteren zich via bomen en houtkanten, …)

o ruigtebeheer van de strook langs de houtkant.o bestaande houtkanten worden niet gerooid, maar worden aangevuldo een aantal types struiken moet zeker aanwezig zijn. Vruchtdragende struiken

verschaffen voedsel. Struiken met een gesloten structuur zorgen voor beschuttingen voor dekking tegen predatoren.

o er wordt gebruik gemaakt van streekeigen soorten en indien mogelijk vanstreekeigen plantgoed.

o beekbegeleidende beplanting wordt voorzien langs verschillende waterlopen. Dezemaatregel is tevens relevant voor beschaduwing van waterlopen (klimaatadaptatie,zuurstofhuishouding). Het is wenselijk om dit aspect bij de aanplant mee in rekeningte brengen (bv. keuze locatie en soorten). De aanplant zal ook moeten afgestemdworden met de respectievelijke waterbeheerder in functie van onderhoud.

3.3.4.7 Aandachtspunten vanuit de Passende beoordeling

Vanuit de passende beoordeling worden geen milderende maatregelen, aanbevelingen ofaandachtspunten geformuleerd.

Page 78: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 78 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

3.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Bijlage 10, kaart 6: landschap en bouwkundig erfgoed

3.4.1 Beschrijving van de referentiesituatie

3.4.1.1 Landschappelijk erfgoed

Volgende landschapsatlasrelicten zijn gelegen binnen het plangebied:

• Vastgesteld landschapsatlasrelict “vallei van de Mark en kasteel van Hoogstraten”: hetkasteel van Hoogstraten is buiten het plangebied gelegen. De landbouwgronden en bebostepercelen in de omgeving van het kasteel zijn wel grotendeels binnen het plangebied gelegen.De meanderende Mark in het zuidoosten van het vastgesteld landschapsatlasrelict vormt degrens van het plangebied. De Laarmolen is (net) binnen het plangebied gelegen, terwijl ‘tWithof dan weer buiten het plangebied gelegen is. De ruimtelijke visie van ditlandschapsatlasrelict verdeelt het landschapsatlasrelict in 3 deelgebieden, waarbij het kasteelvan Hoogstraten tot een ander deelgebied behoort dan de Laarmolen en ’t Withof. Hetkasteel en de Laarmolen zijn op een afstand van ca. 1km van elkaar gelegen en door deaanwezige bossen en dreven is er momenteel geen visuele verbinding tussen deze tweeelementen. Het perceel van ’t Withof is volledig omwald en rondomrond begroeid metbomen/hagen. De enige visuele verbinding (open zichtlijn) die er is met de Laarmolen is terugte vinden ter hoogte van de trage weg die gelegen is in het verlengde van de Molenstraat eneen verbinding maakt naar de weg Withof. Dit pad is aan één kant begroeid met knotwilgenen buiten het RVK-plan gelegen.

• landschapsatlasrelict “Kolonie Wortel”: de gebouwen van Wortelkolonie zijn buiten hetplangebied gelegen. Slechts een beperkt deel van het landschapsatlasrelict overlapt met hetplangebied.

• Landschapsatlasrelict “Kolonie Merksplas”: de gebouwen van Merksplaskolonie zijn buitenhet plangebied gelegen. De voormalige uitloper van Merksplas-kolonie, ten westen van deringgracht, is wel integraal opgenomen in het plangebied. Het drevenpatroon is binnen hetruilverkavelingsgebied grotendeels behouden, doch op bepaalde plaatsen zijn toch drevenverdwenen.

Volgende relictzones zijn gelegen binnen het plangebied:

• Bovenloop van de Mark: zowel de meanderende loop van de Mark en de Kleine Mark en alsde Bolkse Beek en de landbouwpercelen binnen de relictzone maken grotendeels deel uit vanhet plangebied. Lochtenberg is buiten het plangebied gelegen, de Papenvoortse Brug,Papenvoort en Diepte zijn op de rand van het plangebied gelegen.

• Gammel en Achtel: de woonkern van Gammel en Achtel behoren niet tot het plangebied. Hethistorisch landschapspatroon van Achtel en zijn omgeving (ten noorden en ten oosten) is totop heden gaaf behouden.

• Kolonie Merksplas en bos- en vengebied Bolkse en Blak Heide: de gebouwen vanMerksplaskolonie zijn buiten het plangebied gelegen, evenals de omgeving van MolenzijdeHeide, Breebos en de Blakse heide

• Kolonie Wortel en bos- en akkercomplex Heikant: de gebouwen van Wortelkolonie zijn buitenhet plangebied gelegen. Slechts een beperkt deel van de relictzone overlapt met hetplangebied, de meeste elementen die de waarde van de relictzone bepalen zijn buiten hetplangebied gelegen.

Het plangebied wordt doorkruist door volgende lijnrelicten:

• De Mark

• Oude weg Hoogstraten - 's Hertogenbosch

Page 79: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 79 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Oude weg Hoogstraten – Turnhout

• Kasteeldreef Hoogstraten

Binnen het plangebied zijn volgende puntrelicten gelegen:

• Oude Bouwhoeve

• Hoeve Keerschot

• Gehucht Bolk

• Mariakapel Bolk

• Watermolen Laar

In de nabije omgeving van het plangebied zijn volgende puntrelicten gelegen:

• Oude pastorie Wortel

• Hoofdgebouw Kolonie Wortel

• Papenvoortbrug

• Dorpskern Wortel met kerk en winkelhuis Horsten

• Kasteel van Hoogstraten

• Molen Poeleinde

• Hoeve kolonie Wortel

• Kapel O.L.V. van zeven weeën

• Stenen windmolen Minderhout

• Withof

Er zijn geen elementen van de inventarissen “historische tuinen en parken”, “houtige beplantingen”en “archeologische zones” gelegen binnen of in de nabije omgeving van het plangebied.

3.4.1.2 Beschermingen

De volgende beschermde monumenten zijn gelegen in of aangrenzend aan het plangebied:

• het domein van het kasteel van Hoogstraten met bijgebouwen en werkplaatsen: hetbeschermd monument is nagenoeg volledig buiten het plangebied gelegen.

• Laarmolen: de Laarmolen bevindt zich in het noorden van het plangebied.

Onderstaande beschermde landschappen is gelegen in het plangebied:

• Rijksweldadigheidskolonie Wortel (MB van 26/06/1999)

De gebouwen van Wortelkolonie zijn buiten het plangebied gelegen. Slechts een beperkt deel van hetbeschermd landschap overlapt met het plangebied.

In navolging van de aanduiding als beschermd landschap is voor Wortel kolonie eenlandschapsbeheerplan in opmaak. Slechts een heel beperkt deel van het plangebied van deruilverkaveling overlapt met het plangebied van dit beheerplan, met name een beperkt deel van dezone ten westen van de gebouwen. In de ontwerpversie van de maatregelenkaart worden hiervolgende ingrepen voorzien: bos te realiseren, bos te behouden en agrarisch gebied te behouden.

Eerder werd voor Wortel-kolonie reeds een (bos)beheerplan opgemaakt door Grontmij in opdrachtvan ANB (in 2013). Ook hier overlapt slechts een beperkt deel van het plangebied van deruilverkaveling met het plangebied van dit beheerplan, met name een beperkt deel van de zone ten

Page 80: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 80 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

westen van de gebouwen. De zones die overlappen met het (bos)beheerslan worden in hetbeheerplan aangeduid als bosgebied, dreven of bosrand (breed).

• Rijksweldadigheidskolonie Merksplas (MB 29/06/1999)

De gebouwen van Merksplaskolonie zijn buiten het plangebied gelegen. Slechts een beperkt deel vanhet beschermd landschap overlapt met het plangebied.

In navolging van de aanduiding als beschermd landschap werd voor Merksplas kolonie eenlandschapsbeheerplan opgemaakt. Slechts een heel beperkt deel van het plangebied van deruilverkaveling overlapt met het plangebied van dit beheerplan, met name de zone binnen deringgracht. Het landschapsbeheerplan voorziet hier vooral in het onderhouden van dedreefstructuren.

Er zijn geen beschermde dorpsgezichten gelegen in het plangebied. Het vroegere beschermddorpsgezicht “Kapelberg” is vernietigd.

3.4.1.3 Bouwkundig erfgoed

Voor de inventarisatie van het bouwkundig erfgoed werd de digitale laag van de vastgesteldeinventaris geraadpleegd. Binnen het plangebied zijn er nagenoeg geen bouwkundige elementengelegen. Op de grens van het plangebied bevinden zich 6 bouwkundige elementen. Het betreft eensociale woonwijk, een voormalige hoofdbewakerswoning en onderwijzerswoningen, de watermolenLaarmolen, een woonstalhuis, de Mariakapel en Lourdesgrot en het industriegebouw Wijnhof. In deruime omgeving van het plangebied zijn wel talrijke bouwkundige elementen gelegen.

Merksplaskolonie en Wortel-kolonie worden aangeduid als bouwkundig geheel. Het grootste deel vandeze bouwkundige gehelen bevindt zich echter buiten het plangebied. Voor een beschrijving van dezebouwkundige gehelen wordt verwezen naar de beschrijving van de overeenkomstigelandschapsatlasrelicten en beschermde landschappen.

3.4.1.4 Archeologisch erfgoed

In 1997 werd een archeologische inventaris opgemaakt door IAP (Instituut voor het ArcheologischPatrimonium). Hierin werd gesteld dat er vooral vier zones belangrijk zijn, met name de kern vanHoogstraten en Wortel, het gebied rond Achtel en Keerschot en dit rond Bolk.

Binnen het studiegebied zijn er gekende sites en vondsten (urnen, bewoningssporen, grafheuvels,... )gedaan onder andere in de omgeving van de Papenvoortse Brug (Steenheuvetheyveld),Keerschothoeve, Koekhoven (Otterdaal Hoeve), Achtel, Grote en kleine Melhoven, rond deSalmmeirloop, omgeving Schomme, Zwartbossen, Bolkse Dijk, Wortel-kolonie, het kasteel vanHoogstraten en rond de Laarmolen. Daarnaast zijn er nog een aantal niet localiseerbare, lossevondsten gedaan in het projectgebied.

Het ruilverkavelingsgebied wordt gekenmerkt door plaggenbodems (profielontwikkeling ‘m’) welkeniet zelden archeologische sporen herbergen. Andere archeologisch interessante zones komen voorter hoogte van podzolbodems (profielontwikkeling ‘g’), natte en zeer natte gronden, vennen,veengronden en historische kernen. Veen en veengronden (oa. ter hoogte van Krabbershoek) vormenop archeologisch gebied belangrijke zones.

Volgens het geoloket van Onroerend Erfgoed worden er ten westen van het weidevogelgebied aan deAardbolloop (ter hoogte van de vroegere ontginningsputten) enkele percelen aangeduid als ‘gebiedenwaar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt’.

3.4.1.5 Landschapsstructuur

Als belangrijkste structuurdragers van het landschap binnen het studiegebied dienen vermeld teworden:

• de gesloten tot halfopen beekdalen en depressies;

Page 81: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 81 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• open landbouwgebieden op de interfluvia

• de dorpskernen / gehuchten met omliggende plaggengebieden;

• de gestructureerde landschappen van de kolonies en van de uitloper die eertijds totMerkplas-kolonies behoorde;

• het kasteel van Hoogstraten en omliggend drevenlandschap;

• de boscomplexen;

• de landbouwgebieden die buiten de voormelde gebieden vallen.

Daarnaast zorgen de wegenpatroon en de waterlopen voor een verdere opsplitsing van het landschap.Het reliëf is bepalend geweest voor de bewoning, die steeds terug te vinden is op hoger gelegenplaatsen. Daarnaast zijn de scherpe valleiranden, de insnijding van de Mark in het oosten van hetruilverkavelingsgebied en de verhevenheid langs de Bolkse Beek eveneens van belang. Talrijkelijnvormige begroeiingen vertrekken vanuit beekdalen en lopen verder in de randen.

3.4.1.6 Perceptieve kenmerken

Het visueel waarneembare landschap kan positief of negatief beïnvloed worden door bepaaldeelementen. Van natuurlijke elementen gaat meestal een positieve visuele werking uit. Ze beïnvloedende landschapsbeleving in positieve zin. Kunstmatige elementen en qua schaal disproportioneleelementen storen vaak in het landschap en beïnvloeden de beleving in negatieve zin.

De positieve beelddragers in het landschap zijn:

• Valleigebieden (Mark, Kleine Mark Bolkse beek,…)

• Omgeving Kasteel van Hoogstraten en Laarmolen,

• Kolonies met hun typisch drevenpatroon (Wortel en Merksplas)

• Akkergebieden

Negatieve beelddragers in het landschap zijn:

• N14, N124, N131, glastuinbouwcomplex,

• KMO-zone ten zuiden van het kasteel van Hoogstraten op de rand van het plangebied

3.4.1.7 Landschapskaart

Binnen het plangebied van de ruilverkaveling zijn er heel wat aanduidingen op de landschapskaart vande provincie Antwerpen. Dit is een digitale databank met gegevens over cultuurhistorische enruimtelijk structurerende landschapselementen in de provincie. De belangrijkste aanduidingen zijn:

o Valleigebied De Marko Plaggenbodemso Historisch constant graslando Veen en veensubstraato Historische dreveno Bebossingo Ontsluitingspatroon en historische verbindingswegen (oa. ter hoogte van Merksplas kolonie

en ter hoogte van het kasteel van Hoogstraten)o Waterlopeno Ontginningsplassen ter hoogte van de Aardbolloopo …

Page 82: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 82 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Figuur 3-2: aanduiding van het plangebied op de landschapskenmerkenkaart van de ProvincieAntwerpen

3.4.2 Effectvoorspelling en –beoordeling

3.4.2.1 Effecten op landschappelijk erfgoed

Beschermde landschappen

Onderstaande beschermde landschappen zijn gelegen binnen het plangebied:

• Rijksweldadigheidskolonie Wortel: de voorziene maatregelen beantwoorden aan dedoelstellingen van het beschermingsbesluit en zullen een herstel van het oorspronkelijkelandschap als gevolg hebben. Ze worden bijgevolg beperkt positief tot positief (score +1/+2)beoordeeld.

• Rijksweldadigheidskolonie Merksplas: binnen het plangebied worden een aantal groenelijnelementen aangeduid als te behouden en worden de verbrede dreefstroken gerealiseerd(uit landbouwgebruik genomen). In de omgeving (ten westen van de ringgracht) van hetbeschermd landschap zullen historische dreven hersteld of opnieuw aangelegd worden.Globaal worden er beperkt positieve effecten (score +1) verwacht ten aanzien van het

Page 83: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 83 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

beschermd landschap. Er zijn geen tegenstrijdigheden tussen het landschapsbeheerplan voorMerksplas-kolonie en de voorziene maatregelen uit het ruilverkavelingsplan.

Vastgestelde landschapsatlasrelicten

Volgend landschapsatlasrelict werd reeds definitief vastgesteld: “vallei van de Mark en kasteel vanHoogstraten”. Het verbeteren van bestaande ontsluitingswegen (zandwegen) naar wegen in steenslagbinnen het vastgesteld landschapsatlasrelict wordt negatief beoordeeld. Ook bij het optimaliseren vande kavelstructuur kunnen beperkt negatieve effecten optreden, met name ten opzichte van deesthetische waarden (bodemgebruik en teeltkeuze). Het is echter duidelijk dat de meeste ingrepeneen positief effect zullen hebben op het vastgesteld landschapsatlasrelict, waaronder oa. hetherstellen van de historische dreven, het uitbouwen van het natuurreservaat, het aanleggen vanrecreatieve paden en het aanleggen of herstellen van KLE’s. Globaal worden bijgevolg positieve enaanzienlijk positieve effecten (score +2/+3) verwacht op het vastgesteld landschapsatlasrelict.

Niet vastgestelde landschapsatlasrelicten

Niet vastgesteld landschapsatlasrelict Kolonie Wortel: er worden verschillende maatregelen voorzienter versterking van de landschappelijke waarden, wat positief beoordeeld wordt. Het verharden vanbestaande wegen (A2 in steenslag en A3 in asfalt) kan negatief beoordeeld worden en ook de(beperkte) schaalvergroting die kan optreden door uitvoering van de herverkaveling kan negatiefbeoordeeld worden. De bestaande dreven en bomenrijen worden behouden waardoor niet geraaktwordt aan hun dendrologische waarde en hun functie als broedgebied. Het globale effect wordttenslotte als beperkt positief tot positief (score +1/+2) beoordeeld.

Niet vastgesteld landschapsatlasrelict Kolonie Merksplas: binnen dit landschapsatlasrelict wordenhoofdzakelijk maatregelen uitgevoerd in de voormalige uitloper van Merksplas-kolonie ten westen vande ringgracht. Binnen de ringgracht van Merksplaskolonie beperkt het ruilverkavelingsplan zich tot hettoedelen van landbouwgronden onder de vorm van veldkavels en het realiseren van de verbrededreefstroken. Vooral de aanleg van dreven en het herstel van bomenrijen langs de wegen op hunhistorische locatie zijn vanuit cultuurhistorisch oogpunt positief te beoordelen. Gezien het aantalmeters op te breken weg relatief beperkt is ten opzichte van het aantal meters aan te leggen of teverbeteren weg, worden hier geen significant negatieve effecten van verwacht. Het verbeteren van(zand)wegen met steenslag en het verleggen van een beperkt aantal afwateringen kan negatiefbeoordeeld worden en ook de (beperkte) schaalvergroting die kan optreden door uitvoering van deherverkaveling kan negatief beoordeeld worden. Het globale effect wordt tenslotte als beperktpositief tot positief (score +1/+2) beoordeeld.

Beschermde monumenten

Volgende beschermde monumenten zijn gelegen in het plangebied:

• het domein van het kasteel van Hoogstraten met bijgebouwen en werkplaatsen

Enkel de oostelijke en noordelijke rand van dit beschermd monument overlapt met het plangebied.Op deze rand worden hoofdzakelijk een aantal structuren aangeduid als ‘te behouden’, met nameafwateringen, bos en wegen. Er worden ook groene lijnelementen en wegen aangeduid als ‘teverbeteren’. De voorziene ingrepen veroorzaken geen wijziging in de contextwaarde van hetbeschermde monument en het domein. De te verbeteren groene lijnelementen (A54, A56) zullen vooreen versterking van de landschapswaarden zorgen en de te verbeteren weg (A92) wordt aangelegd alseen recreatieve weg. Ter hoogte van het kasteel zijn geen ingrepen voorzien en worden geen effectenverwacht. Het globale effect wordt als verwaarloosbaar (score 0) beoordeeld.

• Laarmolen

De Laarmolen bevindt zich op de noordwestelijke rand van het plangebied. Alle voorgenomenmaatregelen zullen landschapsversterkend werken ten opzichte van het beschermd monument en hetcultuurhistorisch erfgoed rondom de Laarmolen zal in zekere mate terug hersteld worden. De effectenkunnen bijgevolg beperkt positief tot positief (score +1/+2) beoordeeld worden.

Page 84: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 84 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Bouwkundig erfgoed

Het betreft een aantal woningen (of woonwijken), een industriegebouw, een kapel en de Laarmolen.Het ruilverkavelingsplan voorziet geen ingrepen aan deze gebouwen of constructies, waardoor geenrechtstreekse effecten verwacht worden. In de omgeving van de Mariakapel en Lourdesgrot wordteen rustplaats voor recreanten voorzien, wat niet zal leiden tot negatieve effecten. Ten oosten wordteen (gedegradeerde asfalt)weg aangeduid als te verbeteren in beton (op dezelfde breedte) en metaan de ene zijde de aanleg van een bomenrij en aan de andere zijde de aanleg van een houtkant (onderde vorm van energiehout), wat beperkt positief beoordeeld wordt. Voor de bovenstaande besprokenelementen van het bouwkundig erfgoed worden bijgevolg neutrale tot beperkt positieve effectenverwacht (0 tot +1).

Voor de mogelijke effecten ter hoogte van de Laarmolen, wordt verwezen naar de bespreking van hetbeschermd monument ‘Laarmolen’.

De omgeving van Wortel-kolonie en Merksplas-kolonie worden op de inventaris van het bouwkundigerfgoed aangeduid als bouwkundig geheel. De aanduiding binnen de inventaris van het bouwkundigerfgoed overlapt nagenoeg volledig met de aanduiding als beschermd landschap. Er wordt voor deeffectbeschrijving dan ook verwezen naar de beschrijving van de overeenstemmende beschermdelandschappen.

3.4.2.2 Effecten op archeologisch erfgoed

Volgende geplande maatregelen met een verhoogde kans op het verstoren van archeologischerelicten worden voorzien:

• Aanleg van wegen en waterlopen – natuurtechnische profielen (gecombineerd metstrategisch geplaatste knijpstuwen) langs waterlopen en hoofdafwateringen: algemeen dientbij de aanleg van nieuwe wegen een controle te gebeuren voorafgaandelijk aan de werken.Dit houdt in dat de afgraving van de wegkoffer gebeurt onder begeleiding van een archeoloogen tot op het archeologisch niveau (door de archeoloog te bepalen). Uiteraard dient hiervoorde nodige tijd en middelen voorzien te worden.Bij werken aan de bestaande wegen is geen begeleiding nodig. Ook werken aan de bestaandegrachten langsheen de wegen vormen geen bezwaar.Bij het trekken van nieuwe grachten en sloten geldt de vondstmeldingsplicht.

• Bij de maatregelen met betrekking tot een gewijzigd beekbeheer zal er een peilverhogingvan de waterlopen doorgevoerd worden. Indien dit gepaard gaat met permanentegrondwaterstandsstijgingen, kan dit een negatief effect hebben op de mogelijks aanwezige(houtige) archeologische relicten via het proces van interne eutrofiëring. Echter, gezien degrondwaterstanden in de zomer niet zo hoog zullen zijn (het is niet de bedoeling dat er eenpermanente vernatting zal plaatsvinden), zal dit proces zich niet voordoen, waardoor er geensignificante effecten verwacht worden.

• In het kader van de waterbeheersingswerken zullen er ook een aantal percelen afgegravenworden (10 tot 30cm). Deze bevinden zich allen in de beekvalleien, ter hoogte van bodemsmet veen in de ondergrond, waarbij er dus een risico bestaat op aantasting vanarcheologische relicten. Daar waar deze percelen momenteel in gebruik zijn als akkerperceelzal het risico op verstoring eerder beperkt zijn (gezien de afgraving maximaal 30cm bedraagt,wat ongeveer de bewerkingsdiepte is van akkerpercelen). Daar waar deze percelen jarenlangonder grasland liggen, bestaat er wel een risico op verstoring.

• Bij de mogelijke heraanleg van de Molenvijver wordt er niet verwacht dat bij vergravingarcheologische relicten zullen geraakt worden. Wel kunnen de werken oudevijverbeschoeiingen, oude afvallagen en oude constructies aan de historische vijverrandverstoren.

• Indien de ontbossingen of het rooien van puntelementen of lineaire groenelementengepaard gaan met ontstronking, kan dit nadelig zijn voor het archeologisch patrimonium.Geweten is dat grafheuvels en ongekende sites zich meestal bevinden onder oude, bebosteheidegebieden.

Page 85: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 85 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Mogelijke aanleg open bufferbekkens: het is mogelijk dat er bij de aanleg een vergraving zalnodig zijn. Het bufferbekken ter hoogte van de Mark is gesitueerd ter hoogte van bodemsmet veen in de ondergrond, waarbij er dus een risico bestaat op aantasting vanarcheologische relicten. Het zuidelijke bufferbekken is niet gelegen ter hoogte van een zonemet verhoogd risico op archeologische relicten.

• Egalisatiewerken in landbouwgebied: bij plaggenbodems wordt bij egalisatiewerkenvoornamelijk het schuiven van de teelaarde toegepast, waardoor het risico op verstoren vanarcheologische relicten beperkt blijft.

• Aanleg van poelen in de natuurzones: de exacte locatie is nog niet gekend, maar de aanleg isgepland in de beekvalleien, mogelijks ter hoogte van bodems met veen in de ondergrond,waarbij er dus een risico bestaat op aantasting van archeologische relicten. Daar waar dezepercelen momenteel in gebruik zijn als akkerperceel zal het risico op verstoring eerderbeperkt zijn. Daar waar deze percelen jarenlang onder grasland liggen, bestaat er wel eenrisico op verstoring.

Uit de bespreking van de referentiesituatie blijkt dat het ruilverkavelingsgebied potentieel een hogekans heeft op het voorkomen van archeologische relicten. De meest belangrijke zones zijn deze metplaggenbodems in combinatie met een topografische verhevenheid. Er worden vier belangrijke zonesonderscheiden. Onderstaand worden de geplande ingrepen ter hoogte van deze zones meer in detailbesproken:

• Wortel: niet alleen in het centrum van Wortel werden de plaggenbodems in het verledengrotendeels bebouwd, ook in het ruilverkavelingsgebied zijn een aantal grootschaligeregebouwen/ infrastructuren aanwezig, met name ter hoogte van Neerven en ter hoogte vande Beukendreef. De ruilverkaveling voorziet hier geen ingrepen. De overige plaggenbodemsworden hoofdzakelijk aangeduid als te herverkavelen in functie van landbouw. Gezien zemomenteel ook in landbouwgebruik zijn, worden hier weinig risico’s op verstoring vanarcheologische relicten verwacht. De geplande ingrepen met vergraving zijn hoofdzakelijk infunctie van de aanleg van kavelsloten en hoofdafwateringsgrachten, de aanleg van wegen envan groene lijnvormige landschapselementen. Egalisatiewerken worden tot het striktminimale beperkt, maar blijven wel mogelijk ter hoogte van te dempen kavelsloten en infunctie van de realisatie van de nieuwe kavelstructuur.

• Bolk: ten westen van de weg Bolk wordt een deel van deze zone reeds ingenomen door(landbouw)bedrijfsgebouwen. Dit geldt eveneens voor de zone ter hoogte van Oosteneinden Papenvoort. Hier zijn de plaggenbodems dus vermoedelijk reeds verloren gegaan in hetverleden. De ruilverkaveling voorziet hier geen ingrepen. De overige plaggenbodems wordenhoofdzakelijk aangeduid als te herverkavelen in functie van landbouw. Gezien ze momenteelook in landbouwgebruik zijn, worden hier weinig risico’s op verstoring van archeologischerelicten verwacht. De geplande ingrepen met vergraving zijn hoofdzakelijk in functie van deaanleg van kavelsloten en hoofdafwateringsgrachten, de aanleg van wegen en van groenelijnvormige landschapselementen en aanleg van natuurtechnische profielen langs de Bolksebeek. Egalisatiewerken worden tot het strikt minimale beperkt, maar blijven wel mogelijk terhoogte van te dempen kavelsloten en in functie van de realisatie van de nieuwekavelstructuur.

• Gammel : ter hoogte van de plaggenbodems worden de gronden hoofdzakelijk aangeduid alste herverkavelen in functie van landbouw. Gezien ze momenteel ook in landbouwgebruik zijn,worden hier weinig risico’s op verstoring van archeologische relicten verwacht. Toch wordenenkele ingrepen met een mogelijke vergraving gepland. Zo wordt een nieuwe weg voorzien(C16) en de aanleg van enkele lineaire groenelementen. De overige geplande ingrepen metvergraving zijn hoofzakelijk in functie van de aanleg van kavelsloten enhoofdafwateringsgrachten. Egalisatiewerken worden tot het strikt minimale beperkt, maarblijven wel mogelijk ter hoogte van te dempen kavelsloten en in functie van de realisatie vande nieuwe kavelstructuur.

Page 86: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 86 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Achtel: ter hoogte van de plaggenbodems worden de gronden hoofdzakelijk aangeduid als teherverkavelen in functie van landbouw. Gezien ze momenteel ook in landbouwgebruik zijn,worden hier weinig risico’s op verstoring van archeologische relicten verwacht. Toch wordenenkele ingrepen met een mogelijke vergraving gepland. Zo worden oa. twee nieuwerecreatieve paden voorzien (B113 en B112) en de aanleg van enkele lineaire groenelementen.De overige geplande ingrepen met vergraving zijn hoofzakelijk in functie van de aanleg vankavelsloten en hoofdafwateringsgrachten. Egalisatiewerken worden in deze zone slechtsbeperkt verwacht, rekening houdend met het huidige pofiel en de weinige kavelsloten.

Zoals reeds beschreven bij de beoordeling van het vastgesteld landschapsatlasrelict van de vallei vande Mark en het kasteel van Hoogstraten, bevindt er zich ter hoogte van Krabbershoek een zone diearcheologisch zeer belangrijk is omwille van het voorkomend veenpakket. In deze zone wordenafgravingen voorzien van 20 tot 30 cm voor het realiseren van natuurdoelen, waardoor het risico opverstoring van archeologische relicten zeer groot is, vooral ter hoogte van de percelen die reedsjarenlang onder grasland liggen (score -2 tot -3). Een aantal van de percelen in deze zone zijn echterde laatste jaren ook in gebruik geweest als maïsakker. Ter hoogte van Krabbershoek wordt derealisatie van een elzenbroekbos beoogd. Uit de modellering van IMDC blijkt dat dit doeltype ook kanbereikt worden door geen of een minder diepe afgraving. Wegens de mogelijke aanzienlijke effectenop archeologie wordt dan ook gesteld om in deze zone geen of een minder diepe afgraving terealiseren.

Er kan geconcludeerd worden dat bij de uitvoering van het plan alle geldende wetgeving zalgerespecteerd worden. Bij een aantal van de geplande ingrepen bestaat er een verhoogde kans op hetverstoren van archeologische relicten, hoofdzakelijk omwille van het feit dat er vergraving zalplaatsvinden in een zone met potentieel veel archeologische sporen in de ondergrond. Mogelijkeeffecten worden negatief beoordeeld (score -2). Indien er ter hoogte van Krabbershoek tot 30cmvergraven wordt, worden er ter hoogte van de graslandpercelen negatieve tot aanzienlijk negatieveeffecten verwacht (score -2 tot -3).

3.4.2.3 Landschapsstructuur

Inzake landschapsstructuur worden er een aantal positieve effecten verwacht. Er kan oa. verwezenworden naar herstel van drevenstructuur, het aanplanten en uitbreiden van groenelementen langswegen en waterlopen, de landschappelijke inplanting van de Laarmolen en de mogelijke heraanlegvan de molenvijver, de bosuitbreiding in valleien en depressies, rooien van opgaande elementenbinnen weidevogelgebied, bosuitbreiding ter hoogte van Wortel-kolonie,…

Door schaalvergroting verdwijnen een aantal kleine en waardevolle landschappelijke elementen maartevens worden er maatregelen voorzien die zorgen voor de versterking en het behoud van delandschapsstructuren. Daarnaast worden een groot aantal nieuwe KLE’s aangelegd binnen deruilverkaveling. Nieuwe wegen en wandel- en fietspaden die geen bestaande of toekomstigestructuren volgen worden negatief beoordeeld inzake landschapsstructuur.

3.4.2.4 Effecten op perceptieve kenmerken

Na uitvoering van de ruilverkaveling zal het landschapsbeeld permanent gewijzigd zijn ten gevolge vande kavelruil. Algemeen zal een schaalvergroting door ruilverkaveling een negatief effect hebben op debeeldwaarde van het landschap, aangezien dit gepaard gaat met het verdwijnen van de kenmerkendekleine landschappelijke elementen. Het landschapsbeeld kan mogelijk ook wijzigen wanneer zichveranderingen voordoen in het bodemgebruik. Het is echter nog niet gekend wat het toekomstigebodemgebruik zal zijn. Verwacht kan worden dat de ruilverkaveling op zich geen grote wijzigingen inhet bodemgebruik voor de globaliteit van het gebied zal teweegbrengen. Positieve effecten zijn oa. teverwachten door de geplande maatregelen in de natuurzones (natuurtechnische oeverinrichting,hermeandering of het aanplanten van beekbegeleide houtkanten), behoud en versterken vanpuntvormige en lineaire landschapselementen (in het bijzonder het herstellen van de dreven in deomgeving van Merksplas-kolonie alsook de aanleg van lineaire landschapselementen in de omgevingvan Wortel-kolonie en het kasteel Hoogstraten), de landschappelijke integratie van de Laarmolen,…

Page 87: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 87 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Algemeen kan geconcludeerd worden dat de ontwikkelingen in zijn geheel geen afbreuk doen aan debelevingswaarde in het ruilverkavelingsgebied. De ruilverkaveling kan een schaalvergrotingveroorzaken en daarbij kunnen KLE’s verloren gaan. Echter, binnen het ruilverkavelingsgebied wordenook voldoende nieuwe KLE’s voorzien. De belevingswaarde zal verder verhoogd worden door hetbeschikbaar stellen / maken van voor recreanten / inwoners interessante informatie over hetlandschap en zijn geschiedenis via infoborden en een digitaal platform.

3.4.3 Alternatieven

• Alternatief 1: aanleg van een wandelpad tussen de opnieuw aan te leggen of verder teontwikkelen dreef – A55

Het aanleggen van een zandpad tussen de opnieuw aan te leggen dreef zal niet zorgen voor significantnegatieve effecten op het landschappelijk of archeologisch erfgoed, de landschapsstructuur of hetlandschapsbeeld. Het heraanleggen van de dreef zal hier voor de grootste effecten zorgen.

• Alternatief 2: buurtweg 13: behoud als zandpad i.p.v. steenslag

Het behouden van het zandpad binnen het vastgesteld landschapsatlasrelict van de vallei van de Marken het kasteel van Hoogstraten wordt ten opzichte van het basisscenario positief beoordeeld. Er dientechter opgemerkt te worden dat het aanleggen van een pad in steenslag hier evenwel niet zal zorgenvoor aanzienlijk negatieve effecten. Verder worden er bij uitvoering van alternatief 2 geen significantandere effecten inzake archeologisch erfgoed, landschapsstructuur en landschapsbeeld verwacht, invergelijking met het basisscenario.

• Alternatief 3: aanleg van een verbindingspad (enkele meters) vanaf maatregel A6 tot aan hetbosperceel

Het aanleggen van een zandpad naar het bestaande bos zal niet zorgen voor significant negatieveeffecten op het landschappelijk of archeologisch erfgoed, de landschapsstructuur of hetlandschapsbeeld.

• Alternatief 4: ter hoogte van maatregel A2: behoud van zandpad i.p.v. steenslag

Het behouden van het zandpad op de rand van het landschapsatlasrelict en beschermd landschap vanWortel-kolonie wordt ten opzichte van het basisscenario positief beoordeeld. Er dient echteropgemerkt te worden dat het aanleggen van een pad in steenslag hier evenwel niet zal zorgen vooraanzienlijk negatieve effecten. Verder worden er bij uitvoering van alternatief 4 geen significantandere effecten inzake archeologisch erfgoed, landschapsstructuur en landschapsbeeld verwacht, invergelijking met het basisscenario.

• Alternatief 5: omwisseling percelen natuur C143 en landbouw

Voor het realiseren van de gewenste natuurwaarden ter hoogte van C143 in het basisscenario dienter een aanzienlijke afgraving te gebeuren. Indien de natuurwaarden gerealiseerd worden op depercelen volgens alternatief 5 zal deze afgraving beperkter zijn, waardoor er minder risico is opaantasting van archeologische relicten. Verder worden er bij uitvoering van alternatief 5 geensignificant andere effecten verwacht ten opzichte van het basisscenario wat betreft landschappelijkerfgoed, landschapsstructuur en perceptieve kenmerken.

3.4.4 Milderende maatregelen, aanbevelingen, aandachtspunten en monitoring

Milderende maatregelen

o Algemeen geldt volgens de huidige regelgeving inzake archeologie: zolang eventuelegrondwerken zich beperken tot de teelaarde (met minimaal behoud van onderste 20 cm vande A-horizont) is geen archeologische begeleiding vereist. Bij het aantreffen van dearcheologische vondsten is men gebonden aan de meldingsplicht.

o Algemeen gezien kan best vermeden worden werken uit te voeren die een destructieveinvloed op het archeologisch patrimonium kan hebben. Bij de aanleg van nieuwe wegen dienteen controle te gebeuren voorafgaandelijk aan de werken. Zowel bij werken met

Page 88: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 88 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

ondergrondverzet als eventueel diepploegen, moet de betreffende zone ruim op voorhandvoorafgaandelijk onderzocht worden door middel van parallelle proefsleuven die reiken totop het archeologisch leesbare niveau. Eventueel worden ook bijkomende kijkvensters (10x10m) gegraven. Indien archeologisch relevante sporen worden aangetroffen, dienen de nodigetijd en middelen voorzien te worden om tot een vlakdekkende opgraving over te gaan.

o Over het ganse ruilverkavelingsgebied moeten egalisatiewerken met ondergrondverzetzoveel mogelijk vermeden worden. In het bijzonder ter hoogte van archeologischeaandachtsgebieden.

o Afgraven van aangerijkte teeltlaag ter hoogte van de veenpakketen met een hoogarcheologisch belang (Krabbershoek) dient vermeden / beperkt te worden.

Aandachtspunten

o De nieuwe regelgeving inzake archeologie gaat uit van het uitwerken van een plan van aanpakvia de archeologienota’s die bij de bouwvergunningsaanvragen moeten toegevoegd worden.Die nota is het resultaat van een archeologisch vooronderzoek, waarvoor een erkendarcheoloog moet worden aangesteld. Die maakt een archeologische evaluatie van debetrokken percelen. Het archeologisch vooronderzoek dient voor de opmaak van dearcheologienota uitgevoerd te worden waarbij de resultaten verwerkt zullen worden in dearcheologienota. De archeologienota bevat een plan van aanpak voor behoud in situ of deopgraving van de tijdens het vooronderzoek aangetroffen archeologische resten. Hetinitiatief voor een archeologienota ligt bij de bouwheer. Die laat door een erkend archeoloogeerst een vooronderzoek zonder ingreep in de bodem uitvoeren. Indien nodig volgt eenvooronderzoek met ingreep in de bodem. Welk soort onderzoek er gewenst en noodzakelijkis zal afhangen van de concrete maatregelen en een analyse van de impact ervan op hetbodemarchief.

o Voor de discipline bodem wordt voorgesteld om eventueel diep te ploegen, indienverdichting ontstaat t.g.v. de werken. Diepploegen heeft evenwel een destructief effect oparcheologie. Wanneer wordt gekozen voor diepploegen op een bepaalde locatie dient opbasis van een impactanalyse bepaald te worden of er (bijkomende) archeologischemaatregelen moeten getroffen worden.

Aanbevelingen

o Er wordt aanbevolen om in de fase van het opstellen van de herverkavelingsstudie, waarbijde nieuwe kavelstructuur en de nieuwe eigendoms- en gebruikssituatie uitgeklaard worden,te overwegen of nieuwe steenslagwegen geheel of gedeeltelijk te behouden zijn alszandwegen. De functionaliteit / het gebruik van deze wegen moet hierbij steeds in het ooggehouden worden. Een eventuele tussenoplossing kan erin bestaan om zandwegen aan teleggen op een fundering van steenslag en met een voldoende en een geschikt beheer teonderhouden.

o Er wordt aanbevolen erfbeplantingen te stimuleren ter hoogte van bestaande oude hoevesin het ruilverkavelingsgebied en ter hoogte van storende constructies in hetherverkavelingsgebied.

o Er wordt aanbevolen om bij de kavelinrichtingswerken taluds met cultuurhistorische waardete behouden. Dit kan door deze taluds als een vaste kavelgrens te beschouwen met behoudvan het reliëf.

Page 89: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 89 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

3.5 Mens

3.5.1 Beknopte beschrijving van de referentiesituatie

3.5.1.1 Gebruikswaarde en functionele aspecten

Landbouw

In 1998 werd een landbouwstudie uitgevoerd. Daarin werd bij 120 bedrijfsleiders een enquêteuitgevoerd, waarvan er uiteindelijk 103 bruikbaar waren voor de gemaakte analyse. In 2013 en in 2017werd deze studie geüpdatet. In 2017 werden voor de actualisatie van de landbouwstudie 131bedrijven (desktop) geselecteerd op basis van de economische bedrijfsomvang. Enkel de bedrijvenmet een matige, grote of zeer grote bedrijfsomvang (VBO-klassen 3, 4 en 5, zie hierna) werden in degeüpdate landbouwstudie opgenomen. Van de bedrijven met een zeer kleine of kleine bedrijfsomvang(VBO-klassen 1 en 2) wordt aangenomen dat dit eerder een hobbymatige activiteit is en geenberoepslandbouw. Onderstaand wordt de landbouwstudie van 2017 beknopt besproken en wordtverwezen naar de studie van 1998 waar relevant.

Het agrarisch bodemgebruik bedraagt ca. 76% van de totale oppervlakte. Gras (51%) en mais (38%)zijn de meest voorkomende teelten in het gebied. Dit is te verklaren door het hoge aandeelveehouderijbedrijven. De resterende oppervlakte wordt ingenomen door verschillende akker- entuinbouwgewassen, plantages en door gebouwen.

Melkvee is zowel in aantal actieve bedrijven als ook in gebruikte oppervlakte het meest voorkomendebedrijfstype in het ruilverkavelingsgebied (= plangebied van het MER). Gemiddeld gebruikt eenmelkveebedrijf, betrokken bij de ruilverkaveling, een totale oppervlakte van 14 ha in het gebied.Hoewel er ook veel varkensbedrijven actief zijn, gebruiken deze in verhouding minder oppervlakte,namelijk 5 ha per betrokken bedrijf. De tweede grootste oppervlaktegebruikers zijn de gemengdemelk- en vleesveebedrijven, zij gebruiken namelijk 12 ha per betrokken bedrijf. De gemiddeldebedrijfsoppervlakte van alle geselecteerde bedrijven is 41 ha. In Vlaanderen is dit gemiddeld 37 ha.

In Vlaanderen is een landbouwperceel gemiddeld 1,4 ha groot. De gemiddelde perceelsgrootte vaneen veldkavel in het ruilverkavelingsgebied van de 131 geselecteerde bedrijven is 2,2 ha. Wanneer ookde landbouwpercelen in eigendom van VLM en van de Regie der Gebouwen worden meegenomendaalt de gemiddelde perceelsoppervlakte van een veldkavel in het ruilverkavelingsgebied naar 1,6 ha.

Ruim 73% van de geregistreerde landbouwoppervlakte in het ruilverkavelingsgebied is in gebruik doorbinnenblokbedrijven. Gemiddeld is een huiskavel 10,6 ha groot.

Met uitzondering van de valleigebieden, is nagenoeg het volledige plangebied aangeduid alsHerbevestigd Agrarisch Gebied.

Recreatie

Het ruilverkavelingsgebied wordt voornamelijk gekenmerkt door routegebonden recreatie.Verschillende wandel-, ruiter-, mountainbike- en fietspaden zijn reeds aanwezig, maar zijn niet altijdonderling verbonden met elkaar. Een kwalitatief en structureel uitgebouwd netwerk ontbreekt. Derecreatieve aantrekkingskracht kan verhoogd worden door een aantal rustpunten te voorzien.

Wortel-kolonie en Merksplas-kolonie vormen (potentieel) belangrijke, recreatieve aantrekkingspolen(wandelen, fietsen, ruiterij, de bezoekerscentra, de landschappelijke en bouwkundigeerfgoedwaarden, het landlopersmuseum, de Rijksweldadigheidskolonies, ...). De erkening van deze 2kolonies als Unesco werelderfgoed zal het recreatief potentieel een enorme stimulans kunnen geven

Wonen

De woonfunctie binnen het plangebied is volgens het gewestplan beperkt tot verwaarloosbaar. Binnenhet plangebied zijn volgens het gewestplan slechts enkele zeer kleine zones aangeduid als‘woongebied’, ‘woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde’, ‘woongebied met

Page 90: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 90 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

landelijk karakter’ en ‘woonuitbreidingsgebieden’. Deze snippers bevinden zich allen op de rand vanhet plangebied.

3.5.1.2 Beeld- en belevingswaarde

Hierbij kan verwezen worden naar de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

3.5.1.3 Leefbaarheid - veiligheid

Binnen het plangebied is er geen geluidshinder van spoor- of vliegverkeer. Wel zorgen de N14, deN131 en de N124 voor lokale geluidshinder afkomstig van het wegverkeer.

In en in de nabije omgeving van het plangebied bevinden zicht geen Seveso-bedrijven. Ook binneneen straal van 2 km rondom het plangebied bevinden zich geen Seveso bedrijven.

Binnen het plangebied zijn geen pijpleidingen aanwezig en het plangebied wordt evenmin gekruistdoor een hoogspanningslijn.

Er zijn geen gegevens bekend over geur-, stof- of lichthinder binnen het plangebied.

De bestaande luchtkwaliteit kan beschreven worden op basis van bestaande gegevens van deATMOSYS-kaarten. Algemeen kan gesteld worden dat de (achtergrond) luchtkwaliteit in en in deomgeving van het plangebied goed is. De grenswaarden worden voor geen van de relevanteparameters overschreden in 2016.

3.5.1.4 Mobiliteitsaspecten

Het ruilverkavelingsgebied is in het zuiden begrensd door de gewestweg N131 van Rijkevorsel naarMerksplas en in het westen door de N14 van Hoogstraten naar Rijkevorsel. De gewestweg N124 vanHoogstraten via Wortel naar Merksplas doorkruist het ruilverkavelingsgebied van west naar oost. Dezewegen hebben als hoofdfunctie het verzorgen van gemotoriseerd niet-agrarisch verkeer. Dit kandoorgaand verkeer, intergemeentelijk verkeer en intragemeentelijk verkeer zijn. Het gaat hiervoornamelijk om personenwagens, vrachtwagens en openbaar vervoer.

De Bolksedijk/Bolk/Neerven is een weg van intergemeentelijk belang. Deze weg verbindt Wortel(N124) met Rijkevorsel en doorsnijdt het studiegebied van noordoost naar zuidwest. De Bolksedijk isplaatselijk gekenmerkt door een agrarische lintbebouwing. In de studie Noorderkempen wordtBolksedijk geprojecteerd als een landelijke weg met maatregelen tegen sluipverkeer(snelheidsmaatregelen). Het weren van doorgaand verkeer op deze lokale wegen kan een voordeelopgeleveren voor ander modi zoals fietsers.

De overige wegen (buurt- en voetwegen, fiets- en wandelpaden) behoren tot hetplattelandswegennet.

De kleinere wegen zijn meestal semi-verhard of niet verhard. De niet verharde wegen liggenvoornamelijk geconcentreerd in Merksplas- en Wortel-kolonie, de Bolkse bossen, de voormaligeuitloper van Merksplas-kolonie ten westen van de ringgracht, in de omgeving van het kasteel vanHoogstraten en ter hoogte van de valleiranden.

De impact van het zwaar verkeer blijkt in de omgeving van het plangebied hoofdzakelijk op de noord-zuidgerichte N14 gesitueerd te zijn. Een omleiding van de N14 om Rijkevorsel kan de aangewezenoplossing van het verkeersleefbaarheidsprobleem in de kern zijn.

Binnen het plangebied zijn een aantal wegen opgenomen in het bovenlokaal functioneelfietsroutenetwerk: de N14, N131, N124 en de weg ‘kolonie’ naar Wortel-kolonie worden aangeduidals bovenlokaal functionele fietsroute. De Bosuil in het noorden van het plangebied wordt aangeduidals alternatieve functionele fietsroute.

Het plangebied is niet goed bereikbaar met het openbaar vervoer.

Page 91: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 91 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

3.5.2 Effectvoorspelling en –beoordeling

3.5.2.1 Gebruikswaarde

Landbouw

Eén van de voornaamste doelstellingen van een ruilverkaveling is de verbetering van delandbouweconomische situatie.

Het herverkavelen (ruilen), de kavelinrichtingswerken en het verbeteren van de kavelvormen zalervoor zorgen dat de velden van eenzelfde landbouwer dichter bij elkaar gelegen zijn, dichter bij debedrijfszetel liggen (waardoor de totale bedrijfsafstand verminderd wordt) en gemakkelijker tebewerken zijn. De aanleg en het verbeteren van sommige wegen / paden in functie van hetlandbouwgebruik zal leiden tot een betere bereikbaarheid van de percelen. Elk perceel zal goedbereikbaar zijn. De landbouwontsluitingswegen zullen beter geschikt zijn voor het gebruik doormoderne en grote landbouwmachines. Het inrichten van de wegen en het verbreden van de bermenzal hieraan een significante bijdrage leveren. De landbouwontsluitingswegen zullen een openbaarstatuut krijgen waardoor het onderhoud en het beheer verzekerd wordt.

Nieuwe recreatieve routes, erfbeplanting en verbeterde bedrijfstoegangen bieden in de toekomst ookperspectieven voor thuisverkoop bij landbouwbedrijven, wat een verhoging van de leefbaarheid vande bedrijven kan betekenen, en dus ook positief beoordeeld wordt.

In het plan zijn maatregelen voorzien om enerzijds de drainageklasse van de landbouwpercelen teoptimaliseren en anderzijds natschade ter hoogte van landbouwpercelen in de omgeving van de tevernatten valleien en depressies te voorkomen.

Voor een meer gedetailleerde bespreking van de te verwachten landbouwkundige baten en eenbespreking per deelgebied wordt verwezen naar §2.3.2.1.

De grondinname ten gevolge van de ruilverkaveling moet gerelativeerd worden, en wordt beperktnegatief ingeschat.

Door het uitruilen van landbouwgronden uit gebieden met hoge potenties voor natuur, en door eengedeeltelijke compensatie van deze gronden op eigendommen van de Vlaamse Landmaatschappijkrijgen de landbouwers betere perspectieven qua bestemming van het resterende landbouwareaal.Doordat het ruilverkavelingsplan anticipeert op processen zoals AGNAS en NATURA 2000 en degronden die een natuurfunctie krijgen, toebedeeld worden aan de Vlaamse overheid, wordenvooropgestelde natuurwaarden niet gerealiseerd op eigendommen van landbouwers en privatepersonen. Door te anticiperen op deze ruimtelijke processen tracht de ruilverkaveling bijgevolgduidelijkheid te scheppen m.b.t. het toekomstig ruimtegebruik. Tevens kan gesteld worden dat deimpact van deze ruimtelijke processen ten gevolge van de ruilverkaveling niet gedragen wordt doorenkele individuele landbouwbedrijven, maar dat de impact uitgespreid wordt over het volledigeruilverkavelingsgebied.

Binnen oa de weidevogelgebieden is nog landbouwgebruik mogelijk onder de vorm vanbeheerlandbouw.

Een aantal van de huidige landbouwgronden zijn gelegen in de zoekzones voor de realisatie vaninstandhoudingsdoelstellingen (IHD) voor het SBZ-H BE 2100020-7. In de toekomst is het dus mogelijkdat men verplicht wordt om binnen deze zoekzones (huidige landbouwgronden) natuurdoelen terealiseren. Echter, aanzien percelen binnen de SBZ-H uit landbouwgebruik zullen genomen wordenen de ruilverkaveling de vooropgestelde IHD’s in deze zone zal helpen realiseren, wordt hier in hetruilverkavelingsplan reeds actief mee rekening gehouden. Concreet: het ruilverkavelingsplanrealiseert een beekdallandschap van +- 120 ha in de valleien van de Mark en Kleine Mark en in dedepressie van de Bolkse Beek bestaande uit ca. 40 ha halfnatuurlijke graslanden, ca. 40 haelzenbroekbossen en ca. 40 ha ruigen, poelen, struwelen, … conform het SBZ-H BE2100020-7.

Page 92: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 92 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Wonen en recreatie

M.b.t. wonen worden in de exploitatiefase effecten verwacht t.g.v. de nieuwe ontsluitingen van hetgebied. Door de aanleg van nieuwe wegen en het verbeteren van wegen zullen voornamelijk deboerderijen en hun kavels beter ontsloten worden. Dit wordt uiteraard positief beoordeeld.

Nieuwe (fiets)paden in de nabije omgeving van bestaande bewoning kan echter ook een verminderdeprivacy voor deze woningen betekenen. Trage wegen verbeteren daarnaast ook de woonkwaliteit(mogelijkheid om een wandeling te maken in lusvorm vertrekkend bij de woning, bijkomendemogelijkheid om zich veilig te verplaatsen in het verkeer,…), wat dan ook positief beoordeeld wordt.

De aanleg van bijkomende groenelementen maakt het gebied aantrekkelijker voor de bewoners. Dewoonomgeving zelf wordt met andere woorden aantrekkelijker.

Ten aanzien van recreatie voorziet het plan verschillende maatregelen ter bevordering van derecreatie, zowel voor de bewoners als voor de toeristen. De bijkomende recreatieve paden zijn zoaangelegd dat er recreatieve lussen ontstaan van en naar de dorpskernen, wat positief beoordeeldwordt ten aanzien van de inwoners binnen en op de rand van het plangebied.

De specifieke inrichting van de recreatieve paden is nog niet gekend. Afhankelijk van de uiteindelijkeinrichting zal de omvang van het positieve effect verschillen voor de verschillende recreatievegebruikers.

De geplande activiteiten kunnen echter ook lichte hinder met zich meebrengen zoals zwerfvuil, inkijkvanaf de trage wegen naar woningen, verhoogde geluidsdruk.

3.5.2.2 Leefbaarheid en hinder

De maatregelen voorzien in het ruilverkavelingsplan vormen geen kader voor het oprichten vangeluidsproducerende inrichtingen of activiteiten. Er worden bijgevolg geen significantegeluidseffecten verwacht door uitvoering van het plan. Wellicht zijn er zelfs positieve effecten, geziener minder (en minder ver) zal gereden moeten worden naar afgelegen of versnipperd liggendepercelen. Hierdoor kunnen ook beperkt positieve effecten verwacht worden op de luchtkwaliteit.

Door het aanleggen van bijkomende (fiets)paden en wegen is het mogelijk dat, mede door het(toenemend) recreatief medegebruik, deze wegen in de toekomst te maken zullen hebben met hetvoorkomen van sluikstorten en zwerfvuil.

Wegen in steenslag en zand hebben als nadeel dat ze sterk onderhoudsgevoelig zijn en in drogeperioden sterke stofhinder kunnen veroorzaken.

3.5.2.3 Bereikbaarheid en doorstroming

Na de ruilverkaveling worden geen aanzienlijke effecten verwacht inzake bereikbaarheid endoorstroming. Door het aanleggen en verbeteren van wegen worden enkel positieve effectenverwacht op de bereikbaarheid van landbouwpercelen en (meer afgelegen) woningen. Het aantal afte schaffen wegen blijft beperkt.

Oneigenlijk gebruik door gemotoriseerd verkeer zou kunnen ontstaan daar waar nieuwe wegenworden aangelegd of waar bestaande wegen worden verbeterd. Van nieuwe fiets- en wandelpadenkan verondersteld worden dat ze te smal zijn om als sluipweg te dienen. De te verbeteren wegen ofnieuw aan te leggen ontsluitingswegen voor landbouw zullen hoofdzakelijk bestaan uit steenslag enin mindere mate uit asfalt. Soms lopen ze over in een onverharde (wandel- of fiets)weg of zijn hetdoodlopende wegen. Er worden op die plaatsen geen significante effecten verwacht ten gevolge vansluipverkeer op de te verbeteren en nieuw aan te leggen landbouwwegen. Op een beperkt aantalplaatsen vormt een “te verbeteren landbouwontsluiting” toch een verbinding tussen twee bestaandewegen. Er wordt geoordeeld dat het grootste risico op sluipverkeer zich zal voordoen ter hoogte vanPapevoort, Koestraat en Langevoort en de verbindingen tussen de Bolksedijk en de N131. Echter hetbetreft allen wegen uit steenslag. Dit type van verharding zorgt voor een afname van de snelheid,waardoor het aandeel sluipverkeer hier beperkt wordt ingeschat. Er kan altijd na het uitvoeren van deruilverkaveling nagegaan worden of bepaalde van bovenstaande wegen significante problemen

Page 93: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 93 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

opleveren inzake sluipverkeer. Bij problemen kunnen na realisatie van het plan constructies voorzienworden die het autoverkeer afremmen, maar wel het landbouwverkeer nog toelaten.

Verder wordt nogmaals opgemerkt dat te verbeteren wegen in steenslag en zand onaantrekkelijk zijnvoor sluipverkeer. Om toch enig risico te voorkomen voorziet E14 maatregelen om doorgaand verkeerte ontmoedigen en vormt de nieuwe weg E22 geen verbinding met de bestaande weg E20.

3.5.2.4 Verkeersveiligheid

Ter hoogte van het kruispunt Nering – Zwartbossen en Keirschothoeveweg wordt eensnelheidsremmende maatregel voorzien, alsook ter hoogte van de Klaterstraat – Zwartbossen enKeiweg. Dit wordt als aanzienlijk positief (score +3) beoordeeld, zeker rekening houdende met het feitdat uit de gegevens van de federale politie blijkt dat er ter hoogte van het eerste kruispunt recentongevallen gebeurden.

Ter hoogte van de aantakking van landbouwwegen en paden met de gewestwegen is geen veiligeoversteekplaats voorzien (vb.D1, E24, D4 en D6114). Er wordt aanbevolen oversteekbewegingen hierzo maximaal veilig te laten verlopen.

Na het uitvoeren van de ruilverkaveling zullen de landbouwers meer percelen in gebruik hebben in denabije omgeving van hun bedrijf, waardoor ze minder afstand moeten afleggen om hun percelen tebereiken. Hierdoor zullen in principe ook minder conflictsituaties ontstaan tussen zwakkeweggebruikers en landbouwverkeer, zoals minder auto-achter-tractorfiles, minder kruisingen (opsmalle wegen) en minder hinder tussen fietsers, wandelaars en tractoren.

3.5.3 Alternatieven

• Alternatief 1: aanleg van een wandelpad tussen de opnieuw aan te leggen of verder teontwikkelen dreef – A55

Er worden hierdoor geen negatieve effecten verwacht inzake landbouw of wonen. Wat betreftrecreatie kan geoordeeld worden dat het bijkomend aanleggen van een wandelpad positief is, al moeter ook over gewaakt worden dat er geen overaanbod is aan recreatieve paden. Verder worden er geensignificant andere effecten verwacht inzake leefbaarheid, bereikbaarheid en verkeersveiligheid invergelijking met het basisscenario.

• Alternatief 2: buurtweg 13: behoud als zandpad i.p.v. steenslag

Indien buurtweg 13 de enige ontsluitingsmogelijkheid zal zijn voor de naastliggendelandbouwpercelen, betekent het behouden van het zandpad in plaats van een steenslagpad, dat dezepercelen minder goed ontsloten zullen worden, waardoor dit alternatief inzake landbouw ietsnegatiever beoordeeld wordt. Daarnaast is een zandpad minder toegankelijk voor fietsers invergelijking met een steenslagpad, terwijl een steenslagpad wel toegankelijk is, zowel voor fietsers alsvoor wandelaars. Verder worden er geen significant andere effecten verwacht inzake leefbaarheid,bereikbaarheid en verkeersveiligheid in vergelijking met het basisscenario.

• Alternatief 3: aanleg van een verbindingspad (enkele meters) vanaf maatregel A6 tot aan hetbosperceel

Wat betreft recreatie kan geoordeeld worden dat het bijkomend aanleggen van een beperktwandelpad tot aan het bos, waar kan aangesloten worden op het historische Toke Sjokepad positiefis, al moet er ook over gewaakt worden dat er geen overaanbod is aan recreatieve paden. Verderworden er geen significant andere effecten verwacht inzake leefbaarheid, bereikbaarheid enverkeersveiligheid in vergelijking met het basisscenario.

• Alternatief 4: ter hoogte van maatregel A2: behoud van zandpad i.p.v. steenslag

14 Ter hoogte van E14 is een fietsoversteekplaats aanwezig op de N131

Page 94: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 94 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Indien het zandpad de enige ontsluitingsmogelijkheid zal zijn voor de naastliggendelandbouwpercelen, betekent het behouden van het zandpad in plaats van een steenslagpad, dat dezepercelen minder goed ontsloten zullen worden, waardoor dit alternatief inzake landbouw ietsnegatiever beoordeeld wordt. Daarnaast is een zandpad minder toegankelijk voor fietsers invergelijking met een steenslagpad, terwijl een steenslagpad wel toegankelijk is, zowel voor fietsers alsvoor wandelaars. Verder worden er geen significant andere effecten verwacht inzake leefbaarheid,bereikbaarheid en verkeersveiligheid in vergelijking met het basisscenario.

• Alternatief 5: omwisseling percelen natuur C143 en landbouw

Door het omwisselen in alternatief 5 blijft er in totaal ca. evenveel oppervlakte beschikbaar voor delandbouw en wordt er ca. evenveel oppervlakte ingenomen voor het inrichten van de natuurzones. Inbeide gevallen worden de percelen die in landbouwgebruik blijven opgehoogd om natschade tevoorkomen. In beide gevallen worden de percelen binnen de natuurzones afgegraven waardoorvermeden wordt dat het aanwezige fosfaat in oplossing gaat en er bijkomende eutrofiëring optreedt.Verder worden er geen significant andere effecten verwacht inzake recreatie, wonen, leefbaarheid,bereikbaarheid en verkeersveiligheid in vergelijking met het basisscenario.

3.5.4 Milderende maatregelen, aanbevelingen, aandachtspunten en monitoring

Milderende maatregelen

Bij de aanleg van groenelementen als houtkanten, heggen en bomenrijen dient de bereikbaarheid vande landbouwpercelen in de exploitatiefase met grote machines verzekerd te worden. Tijdens deaanlegfase zelf dient er aandacht te zijn voor de bereikbaarheid en bewerkbaarheid van delandbouwpercelen.

Aanbevelingen

Er wordt aanbevolen de grondwaterstand in de landbouwzones in de nabijheid van de natuurzonesop te volgen om te controleren of de ruilverkaveling geen verhoogde grondwaterstand in delandbouwzones met zich meebrengt en indien nodig maatregelen te kunnen nemen.

Om de privacy ter hoogte van bestaande woningen te behouden in de buurt van nieuw aan te leggenof te verbeteren wegen en/of (fiets)paden, kan tussen de weg en de woningen een dicht groenschermaangeplant worden door het ruilverkavelingscomité.

Waar steenslagwegen voorzien zijn ter hoogte van woningen en gebouwen kan er voor de bewonershinder zijn door stofvorming. Door het aanleggen van de eerste +- 50m in beton / asfalt kan een grootdeel van de stofhinder weggenomen worden.

In het plan is reeds aandacht besteed aan de verkeersveiligheid door oa. de aanleg van verkeersveiligekruispunten. Bij het ontwerp van de recreatieve infrastructuren moet nagedacht worden aan eenverkeersveilige inrichting van deze infrastructuren en aan de noodzaak voor de aanleg vanverkeersveilige oversteekplaatsen. Om het fietsverkeer af te remmen ter hoogte van (potentieel)gevaarlijke kruispunten kunnen er vb. ter hoogte van de recreatieve wegen die niet toegankelijk zijnvoor landbouwverkeer bijkomende inrichtingen voorzien worden (vb. het plaatsen van hekken /poorten) waardoor men verplicht is de snelheid te minderen ter hoogte van een gevaarlijk kruispunt.Echter, hierdoor bestaat de kans dat machinaal beheer van de bermen niet meer mogelijk is, doordatde doorgang belemmerd wordt. Er dient dus steeds voor gezorgd te worden dat dergelijke wegen nietaan twee kanten ‘afgesloten’ worden.

Aandachtspunten

De inrichting van de nieuwe ontsluitingswegen voor landbouw dient zo danig te zijn dat ze kunnengebruikt worden door moderne, grote machines (vb. bermen moeten voldoende breed zijn zodat kangekruist worden, of er dienen uitwijkstroken aangelegd te worden).

Vanwege het grote aantal (her)aan te leggen nieuwe wegen en paden is het belangrijk in deruilverkaveling ook duidelijke afspraken te maken inzake het onderhoud en het statuut van deze

Page 95: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 95 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

wegen en paden. Indien noodzakelijk dienen nieuwe wegen een officiële naam te krijgen en dient hetverkeersregelement aangepast te worden. In het kader van de ruilverkaveling wordt in ieder gevalreeds een as-built dossier en een beheerplan opgesteld en afgeleverd aan de gemeenten.

Het gebruik van steenslag als verharding bij de nieuw aangelegde en verbeterde wegen is reedsontmoedigend voor niet-landbouwverkeer. Verdere maatregelen om de doorgang via deze wegendoor andere gemotoriseerde voertuigen te beperken zijn voorlopig niet nodig en kunnen in een laterefase, in functie van de noodzaak genomen worden. Er wordt opgemekrt dat er ter hoogte van E14 welmaatregelen voorzien zijn in het plan om doorgaand verkeer te ontmoedigen.

Page 96: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 96 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

4 Synthese, conclusie, milderende maatregelen,aanbevelingen en aandachtspunten

4.1 Algemeen

Algemeen kan gesteld worden dat de ruilverkaveling en de voorgestelde alternatieven haalbaar zijnvanuit milieuoogpunt.

In het MER worden nog een aantal milderende maatregelen (maa), aanbevelingen (abe) enaandachtspunten (apu) geformuleerd, waarmee rekening kan worden gehouden om de negatieveeffecten te milderen of de positieve effecten te vergroten. Deze zijn opgenomen in Tabel 4-1. Tevensworden de maatregelen met betrekking tot monitoring en verder onderzoek (mon) hierin opgenomen.Milderende maatregelen en monitoring worden noodzakelijk geacht teneinde de milieueffecten temilderen of teniet te doen. Aanbevelingen kunnen indien mogelijk worden uitgevoerd.Aandachtspunten zijn geformuleerd om de initiatiefnemer op mogelijke knelpunten ofopportuniteiten te wijzen.

Page 97: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 0 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Tabel 4-1: samenvatting milderende maatregelen, aanbevelingen, aandachtspunten en monitoring

Aspect (discipline enaspect/effectgroep)

Aard van de effecten Beoordeling Milderende maatregelen en monitoring Resterendeffect

Niveaudoorwerking

Verantwoordelijkedoorwerking

Bodem - profielwijziging Mogelijke vergraving van podzol enplaggenbodems

-1 tot -2 Aanbeveling: waar de bodem na de(grondverzet)werken opnieuw vegetatie dient tedragen, wordt aanbevolen de teelaardeafzonderlijk te stapelen en te herbruiken om demogelijke effecten van profielverstoring tebeperken.

Bij het ontwerp van de verschillende ingrependienen uitgravingen en vergravingen steeds toteen minimum beperkt te worden voor zover dezevergravingen dieper zouden zijn dan de huidigelandbouwbewerkingen van de percelen. In hetlandbouwgebied dient bijzondere aandacht tegaan naar de typische, historischeplaggenbodems. Egalisaties inplaggenbodemgebied moeten hierbij tot eenminimum beperkt worden.

-1 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité derden

Bodem –structuurwijziging Hoofdzakelijk weinig gevoeligezandbodems, maar ookzandleembodems welke gevoelig zijnvoor verdichting

Veenbodems en valleibodems metveen in de ondergrond zijn ook gevoeligvoor structuurschade

0 tot -1 Aanbeveling: Verdichting van deverdichtingsgevoelige bodems dient tijdens dewerken zo veel mogelijk vermeden te worden of(waar relevant voor het toekomstigebodemgebruik) na de werken ongedaan gemaaktte worden. Dit kan door in deze zones zo veelmogelijk te werken vanaf bestaande wegen enpaden, achteruitschrijdend te werken, rijplatenof alternatieve technieken te gebruiken of, inlaatste instantie, diep te ploegen na de werken.

In de vallei van de Mark is het belangrijk om bijafgravingen in natuurzones omzichtig te werk tegaan om structuurschade van de onderliggendeveenpakketten te vermijden. Verder dientafgraving van veenbodems tot een absoluut

0 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoering-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité derden

Page 98: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 1 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

minimum beperkt te worden, gezien hun belangin de opslag van bodemorganische koolstof.

Bodem - bodemkwaliteit Bij een toegenomen perceelsgroottezal minder mest enbestrijdingsmiddelen naast de percelenterechtkomen.

De gronden die uit landbouwgebruikgaan zullen minder of niet bemestworden en er zullen geenbestrijdingsmiddelen gebruikt worden.

Risico op bodemverontreiniging bij hetin werking treden van de openbufferbekkens.

Kans op verspreiding van mogelijkebodemverontreinigingen tijdens dewerken.

-1 tot +1

Aandachtspunt: mogelijke maatregelen dienengenomen te worden zodat een mogelijkeverspreiding van bestaandebodemverontreinigingen zich niet kan voordoen(vooral van belang tijdens de aanlegfase),conform de geldende wetgeving.

0/-1 tot +1 Projectniveau Ruilverkavelings-comité - derden

Bodem – wijzigingreliëfkenmerken

Globaal gezien zal de ruilverkavelinggeen wijziging van het reliëf met zichmeebrengen. Ter hoogte van bepaaldegraslanden met microreliëf worden ookkavelwerken gepland, waardoor hetmicroreliëf kan verloren gaan.

Door de herverkaveling (vooral infunctie van akkerbouw) kunnen taludsverdwijnen wanneer percelen wordensamengevoegd.

0

-1

-1

/

/

Aanbeveling: bij de herverkaveling rekeninghouden met de aanwezige taluds(perceelsgrenzen zo veel mogelijk voorzien thvbestaande taluds).

0

-1

0

/

/

Herverkaveling

/

/

Ruilverkavelings-comité

Bodem - bodemerosie Enkel oevererosie is mogelijks vanbelang

0/-1 / 0/-1 / /

Bodem – bodemvochtigheid In het herverkavelingsgebied zalsnellere ontwatering van de bovenstebodemlaag in de nattere percelen

-2

Maatregel de detailafwatering dient zodanigontworpen te worden dat een onnodig snelleevacuatie van regenwater en grondwater uit degrachten vermeden wordt. De configuratie en de

0/-1 Herverkaveling Ruilverkavelings-comité

Page 99: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 2 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

optreden aangezien dit wenselijk isvoor een optimale landbouwuitbating.

De overige ingrepen kunnen ook een(plaatselijke) daling of stijging van debodemvochtigheid veroorzaken

Een toename van hetbodemvochtgehalte in de natuurzoneswordt positief beoordeeld.

Maximaal -2tot +1

+2/+3

inrichting van het grachtenstelsel dient zodanigte zijn dat maximale infiltratie en berging in degrachten bekomen wordt. Ook langs de wegendienen optimale infiltratie- enbergingsmogelijkheden gecreëerd te worden.Nutteloze bermsloten mogen niet aangelegdworden.

/

/

Maximaal -2 tot +1

+2/+3

/

/

/

/

Bodem - stabiliteit

Water – grondwaterkwantiteit

Biodiversiteit - verdroging

Aanwezigheid van veen

Aanwezigheid van kwelgevoeligevegetatie

Aanwezigheid vangrondwaterwinningen

Mogelijk -2 Maatregel: aandacht besteden aan deaanwezigheid van veen, kwelgevoelige vegetatieen grondwaterwinningen bij tijdelijke bemaling,en drainage.

0 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité, derden

Water – grondwaterkwantiteit Door de geplande ingrepen in denatuurzones zal het grondwater in devalleien en depressies stijgen.

+3 / +3 / /

Water – grond- enoppervlaktewaterkwantiteit

Versnellen afvoer hemelwater doorherverkaveling

of door werken aan waterlopen

0 tot -1

Mogelijk -2

Maatregel: de algemene principes van integraalwaterbeleid dienen toegepast te worden, m.n.

1. hergebruik van hemelwater

2. infiltratie van hemelwater

3. bufferen en vertraagd afvoeren

4. lozing

In het bijzonder dienen deze principesgerespecteerd te worden bij de herverkaveling

0 Stedenbouw-kundigevergunning,uitvoerings-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité

Page 100: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 3 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

en kavelwerken, zodat deze geen verhoogdewaterafvoer met zich meebrengt. Gezien deaanwezigheid van effectief en potentieeloverstromingsgevoelige gebieden langsverschillende waterlopen dient versnelde afvoernaar deze waterlopen vermeden te worden. Erdient bij het uitwerken van de detailafwateringvoor de herverkaveling ingezet te worden op hetzo veel mogelijk infiltreren van hemelwater op delandbouwpercelen en in de grachten. Hierbijworden in het bijzonder vermeld:

- Indien bermsloten aangelegd wordenlangsheen de te verbeteren onverharde wegnaar een weg in asfalt (A3), dienen dezebermgrachten (waar mogelijk) ontworpente worden zodat ze het afstromend waterophouden. Als uitbreiding kan dezemilderende maatregel doorgetrokkenworden naar de huidige, verharde wegenwaarvan de asfalt- ofcementbetonverharding vernieuwd wordt(A16, B17, C21, C22, C23, C24, C25, C26, D5,D6, E23, E24, E25, E26).

- Daar waar waterlopen verlegd worden dienter op gelet te worden dat deze op dezelfdediepte worden aangelegd dan de huidigewaterloop, om problemen stroomopwaartste vermijden.

- In de infiltratiegebieden waar deontwatering en afwatering verbeterdwordt, dienen stuwen of andereretentiemaatregelen voorzien te worden opde hoofdontwateringssloten teneinde eenmaximaal behoud of zelfs versterking van deinfiltratie te verkrijgen.

Page 101: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 4 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Monitoring: waterstanden en debieten dienenverder opgevolgd te worden om te controlerenof de ruilverkaveling geen verhoogdewaterafvoer met zich meebrengt en indien nodigmaatregelen te kunnen nemen om dewaterafvoer te vertragen.

Water – grond- enoppervlaktewaterkwantiteit

Bevorderen van de infiltratie enverminderen van het overstromings-risico door de aanleg van KLE’s,ruigtestroken, poelen, aanlegnatuurtechnische oevers, aanpassenvan het watersysteem,…

+2 Aanbeveling: bij de aanleg van oeverstrokendient vermeden te worden dat deze na verloopvan tijd omgeploegd zouden worden. Dit kandoor de opname van de oeverstroken in eenbeheerplan, het overdragen van deze strokennaar het openbaar domein, het plaatsen vanakkerpalen of eventueel het voorzien van eenpad.

+2 Herverkaveling Ruilverkavelings-comité

Water – grond- enoppervlaktewaterkwaliteit

Door het aanleggen van nieuwe tracésvoor de hoofdafwatering zal eutroofwater vanuit het landbouwgebiedomheen waardevolle kwelgebiedengeleid worden, waardoor positieveeffecten verwacht worden op dewaterkwaliteit binnen het kwelgebied.In de waterloop zelf zal het eutroofwater geconcentreerd op een aantalplaatsen in de waterloopterechtkomen, waardoor dewaterkwaliteit ter plaatse zal dalen.

-2 tot +2 Maatregel: uit de opvolging van de samenstellingen kwaliteit van het oppervlaktewater kunnenbijkomende maatregelen gedefinieerd wordenom de waterkwaliteit in bepaalde zones verder teverbeteren (bijvoorbeeld door water metverschillende kwaliteit gescheiden te houden(kwelwater en eutroof landbouwwater) of doorhet zelfreinigend vermogen van de waterlopen tebevorderen.

Maatregel: in het bijzonder in dehoofdafwateringssloten die eutrooflandbouwwater om de natuurzones leidenkunnen overstroombare rietvelden ingeschakeldworden om een verdere zuivering van dit waterte bekomen alvorens het in de waterlopen(Mark, Bolkse Beek) uitmondt. De nodige ruimtehiervoor zal vrijgemaakt worden bij de uitvoeringvan het plan.

0/-1 tot +2 Stedenbouw-kundigevergunning,uitvoerings-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité

Page 102: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 5 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Bij het uitvoeren van eventuelebemalingen zouden bestaandegrondwaterverontreinigingen zichkunnen verspreiden.

Het aanleggen van natuurtechnischeoevers vergroot het zelfreinigendvermogen. Het afgraven van de metnutriënten aangerijkte toplaag in debeekvalleien en het aanleggen vanopen bufferbekkens ter hoogte van deaanwezige overstorten zorgt voor eenbetere kwaliteit van hetoppervlaktewater. Het aanleggen vanoever- of bufferstroken langswaterlopen zorgt voor eenrechtstreekse vermindering van deinstroom van nutriënten enbestrijdingsmiddelen

-2

+2 tot +3

Aanbeveling: bij eventuele bemalingen dienen denodige maatregelen genomen worden om eenmogelijke verspreiding van gekendegrondwaterverontreinigingen tegen te gaan.

Aanbeveling: stroomafwaarts de Klinktebrug,langs de rechteroever, zijn er over beperkteafstand geen oever- of bufferstroken aangeduidlangs de Mark. Het is wenselijk om over hetvolledige tracé van de Mark oeverstroken tevoorzien in functie van de reductie van diffuseverontreinigingen en in functie vanhydromorfologische ingrepen.

0/-1

+2 tot +3 Ruilverkave-lingsplan

Ruilverkavelings-comité

Water - structuurkwaliteit Verbeteren van de structuurkwaliteitdoor het aanleggen vannatuurtechnische oevers, mogelijkeheraanleg van de Molenvijver en hetaanleggen van oeverstroken ennatuurzones langs waterlopen

Het aanleggen en dempen vanplaatselijke grachten

+3

-1/-2

Aanbeveling: overal waar werken aanwaterlopen voorzien zijn, de werken trachtenaan te grijpen om de structuurkwaliteit teverhogen (door bijvoorbeeld natuurtechnischeprofielen te voorzien, geen beschoeiingen /betuining, geen schanskorven, door eennatuurlijk verloop, ...). Waar er werken in denabijheid van waterlopen gepland zijn, moetonnodige verstoring van de waterloop vermedenworden. Als voorbeeld kan tijdens de werkeneventueel een (tijdelijke) bufferzone tussen dewerkzone en de waterloop voorzien worden.

+3

0/-1

Herverkaveling Ruilverkavelings-comité

Biodiversiteit - biotoopverlies Aanleggen en verbeteren van wegen enpaden

Mogelijk -1 tot-2

Aanbeveling: bijkomende, nieuwe wegen enpaden niet aanleggen t.h.v. biologisch (zeer)waardevolle percelen.

De bermen naast nieuwe of te verbeterenwegen, paden of waterlopen op een

+1 tot +3 Ruilverka-velingsplan,herverka-veling,

Ruilverkavelings-comité

Page 103: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 6 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

natuurtechnische manier beheren door vb. eenspecifiek maaibeheer toe te passen, zodat denatuurwaarden zich voldoende kunnenontwikkelen en behouden worden.

Bij de aanleg van laarzenpaden doorheen devallei van de Mark (A94, B111 en D61) endoorheen de depressie van de Bolkse Beek(C114) wordt aanbevolen de verstoring of debeschadiging van waardevolle vegetatie zo veelmogelijk te vermijden. Er wordt aanbevolen delaarzenpaden zo veel mogelijk op de rand van denatuurzones aan te leggen

Biodiversiteit - biotoopverlies Mogelijke impact op bestaandenatuurwaarden ten gevolge van dewerken

Mogelijk -1 tot-3

Aanbeveling: de aanvoer van materiaal gebeurtbij voorkeur langs één welbepaalde, vastgelegderoute, zodat de overige zones niet wordenbeschadigd.

Aandachtspunt: het sparen van omliggendevegetatie is belangrijk omdat deze eenpermanente zadenbron is (en geen eenmalige)voor de afgewerkte zones

0 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité, derden

Biodiversiteit - biotoopverlies Het inrichten van natuurzones terhoogte van valleien en depressies

+3 Aanbeveling: een aangepast beheerplan voor hetVlaams natuurreservaat dient nog opgesteld teworden in samenspraak met de betrokkeninstanties.

Aanbeveling: ter hoogte van de samenvloeiingvan de nieuwe hoofdafwateringssloten (bv. A24,B24, C30 en C33) met de waterloop in denatuurzones, kunnen bijkomende maatregelengenomen worden om de waterkwaliteit teverbeteren. Er kan bv. riet aangeplant worden alsvoorzuivering.

+3

Biodiversiteit – biotoopverlies /-winst

Werken aan waterlopen, poelen -1 tot +1 Aanbeveling: het oeverprofiel zo zacht hellendals mogelijk maken + ecologische inrichting van

+2 tot +3 Stedenbouw-kundige

Ruilverkavelings-comité, derden

Page 104: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 7 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

poelen / vijvers, oa. beperken betreding van deoevers, zones verondiepen, zones van potentiëleverstoring afschermen,…

vergunning,uitvoerings-dossier / bestek

Biodiversiteit – biotoopverlies /-winst

T.g.v. de herverkaveling is het mogelijkdat nadien door de landbouwers KLE’sof andere waardevolle elementen(KLE’s, graslanden,rietkragen,…) zullenverwijderd worden.

-1 tot -2 Aanbeveling: bij de herverkaveling en dekavelinrichtingswerken trachten om het rooienvan de op het plan niet aangegeven als tebehouden bomen (uitgezonderd streekvreemde,bijna afgestorven en storende begroeiing) tevermijden. Zeker waar waardevolle bomenrijen(bv. eikenrijen) in groep voorkomen wordtaanbevolen deze te behouden door er een vastekavelgrens van te maken. Een strikte controletijdens de uitvoering van de werken van welkebomen mogen of kunnen verdwijnen, is aan teraden

Ook voor grachten met waardevolle water- enoevervegetaties, vooral rietkragen enmoerasplanten, wordt aanbevolen deze zo veelmogelijk te behouden. Indien grachten metwaardevolle water- en oevervegetaties moetenverlegd worden, kan de waardevolle vegetatiemeegenomen worden en in de nieuwe grachtenaangeplant worden

0/-1 Ruilverka-velingsplan,herverka-veling,

Ruilverkavelings-comité

Biodiversiteit – biotoopverlies /-winst

Aanleg grasstroken, KLE’s, poelen,natuurzones, natuurtechnischeoeverinrichting.

+1 / +3 Aanbeveling:

Bij het aanplanten van groenelandschapselementen (bomenrijen, houtkanten,energiehout, …) en bossen wordt aanbevolengebruik te maken van streekeigen soorten enautochtoon plantmateriaal. Wat betreft dedreven kan men hiervoor het best gebruik makenvan bijvoorbeeld inlandse eiken (geen populierenaanplanten). Plaatselijk kunnen bijvoorbeeldbeuken aangeplant worden (zoals ter hoogte vande Beukendreef te Wortel). In de valleien kanbijvoorbeeld gewone es aangeplant worden, een

+2 / +3

Page 105: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 8 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

soort die er momenteel ook voorkomt en meernatte gronden verdraagt. Voor de aanleg vanhoutkanten kunnen bijvoorbeeld elzen en wilgengebruikt worden. Typische knotbomen die in devallei van de Mark en de Kleine Markaangetroffen worden zijn knotelzen en op slechtsenkele plaatsen knotwilgen. Voorgesteld wordtdat ook deze typische elzenknotbomenaangeplant worden in en aan de rand van devalleien en depressies. Tot slot wordt aanbevolenaandacht te hebben voor boomsoorten diedienen als drachtbomen en voedselbron voorbijen

Biodiversiteit – versnippering /ontsnippering enbarrièrewerking

Mogelijke impact herverkaveling opbestaande grachten en waterlopen

Mogelijk -1 Aanbeveling: grachten hebben een potentieelbelangrijke verbindingsfunctie. Daarom wordenbaan- en afwateringsgrachten en waterlopen zoveel als mogelijk als vaste grens gebruikt tijdensde herverkaveling.

Aandachtspunt: Het ruilverkavelingsplanbetracht de uitbouw van een ecologischenoordzuidverbinding door de aanleg van tal vannatuur- en landschapsmaatregelen. Nauitvoering van de ruilverkaveling zal blijken datde steenweg Rijkevorsel – Merksplas en desteenweg Hoogstraten – Merksplas barrièresvormen. Om deze negatieve effecten te milderenkunnen kokers onder de weg aangebrachtworden. Deze remediërende maatregel staat losvan de ruilverkaveling en wordt enkelvolledigheidshalve meegegeven

0 Herverkaveling Ruilverkavelings-comité

Biodiversiteit – versnippering /ontsnippering enbarrièrewerking

Herverkaveling en kavelinrichtings-werken in het landbouwgebied hebbenals gevolg dat bepaaldeperceelsrandvegetaties, wegbermenen grachten kunnen verdwijnen.

-1 tot +3 / -1 tot +3 / /

Page 106: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 9 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Echter, er wordt ook voorzien in deaanleg van KLE’s met een verbindendefunctie, nieuwe wegbermen, deuitbouw van natuurzones in valleien endepressies,…

Biodiversiteit - rustverstoring Rustverstoring t.g.v. sluipverkeer/ sterkverhoogde snelheid opgeoptimaliseerde wegen.

-2 Aanbeveling: opletten dat het optimaliseren vanwegen in de buurt van waardevolle bestaande ofte ontwikkelen natuur niet zorgt voorsluipverkeer en/of sterk verhoogde snelheid.

0 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité

Biodiversiteit - rustverstoring Mogelijke rustverstoring doorrecreanten in de buurt van waardevollegebieden en oneigenlijk gebruikwandelpaden.

-2 Aanbeveling: plaatsen van infoborden omrecreanten te wijzen op de gevoeligheid van hetgebied tijdens het broedseizoen. + Via duidelijkesignalisatie dient het oneigenlijke gebruik vanwandelpaden vermeden te worden.

Om een verhoogde rustverstoring in de vallei vande Mark (A94, B111, D61) en in de depressie vande Bolkse Beek (C114) te vermijden wordtaanbevolen de laarzenpaden zo veel mogelijk opde randen van de natuurzones aan te leggen.

0/-1 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité

Biodiversiteit – vermesting /eutrofiëring

Uitspoeling van nutriënten naarwaterlopen wordt tegengegaan doorde aanleg van oeverstroken langswaterlopen, het inrichten vannatuurzones in valleien en depressiesen het omleiden vanafwateringsgrachten met water uitlandbouwgebieden rond denatuurzones.

+2 Aanbeveling: eutrofiëring door regelmatigeoverstromingen met aangerijktoppervlaktewater dient best vermeden teworden in de beekvalleien, daar waarkwelafhankelijke vegetaties nagestreefd worden.

+2/+3

Biodiversiteit Impact op fauna -1 tot +3 Aanbevelingen:

• Libellen: er dient voldoende aandachtte zijn voor het beheer van devegetatie in en in de onmiddellijke

+1 tot +3 Herverkaveling

Stedenbouw-kundigevergunningen,

Ruilverkavelings-comité, derden

Page 107: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 10 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

omgeving van de poelen om een goedelibellenpopulatie te verzekeren.

• Dagvlinders: er wordt aanbevolen ookKLE’s met sleedoorn te voorzien enminstens ook een aantal van devoorziene bomenrijen ook aan teplanten met iepen. Verder kan eengoed beheer van de aan te leggengrasstroken bijkomend leefhabitatbetekenen voor kensoorten van droge,schrale graslanden. Afspraken inzakebeheer zijn dus wenselijk.

• Het voorzien van extra poelen, zodatiedere poel tenminste 1 naburige poelheeft binnen een straal van 400 mzorgt voor een vlottere en veiligeremigratie, en voor een makkelijkerhandhaven van de stabiele(meta)populaties

• een ecologische inrichting van poelen,oa. zachthellende oevers, beperkenvan betreding, zones vanwaarverstoring of strakke winden mogelijkzijn, afschermen door een bredehoutkant, zones verondiepen, …) zorgtvoor een geschikt leefhabitat voorfauna.

• Ter hoogte van het openbaar domeindient er op gelet te worden dat deeventueel bijkomende verlichtingbeperkt blijft en neerwaarts gericht is,om verstoring van vleermuizen zoveelmogelijk te beperken.

uitvoerings-dossier / bestek

Page 108: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 11 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

• Om het leefgebied vanhoutkantsoorten te optimaliserenwordt aanbevolen om, daar waarmogelijk, een aantal bomenrijen om tevormen tot heggen / houtkanten.

• Ten behoeve van de openheid van hetweidevogelgebied te Polderheide(C145) is het wenselijk dat het bosgelegen langsheen Streepakker (C107)en in uitbreiding het 3-hoekigbosperceel gerooid wordt. Hetruilverkavelingsplan duidt dit bos aanals te rooien mits het akkoord van deeigenaar. Compensatie is mogelijkonder de vorm van een aan te plantenelzenbroekbos in de valleien van deMark en van de Kleine Mark of in dedepressie van de Bolkse Beek.

Biodiversiteit – diverseeffectgroepen

Aanleg groenelementen +1 tot +3 Enkele relevante aanbevelingen enaandachtspunten bij de aanleg vangroenelementen zijn de volgende:

• een houtkant dient voldoendegesloten te zijn

• een minimum van 1 snoeibeurt om dedrie jaar worden gegeven

• de bomen in houtkant worden geknotof laat men uitgroeien (zangposten)

• dode bomen kan men laten staan om‘reducenten’ een kans te geven

• voldoende kruidachtige plantenmoeten aanwezig zijn onder en rondhoutkanten (o.a. i.f.v. broed-gelegenheid voor vogels van

+1 tot +3 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier /bestek,beheerplan

Ruilverkavelings-comité, derden

Page 109: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 12 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

kleinschalig landschap); houtkantenworden door amfibieën gebruikt alsmigratieweg, beschutting, voedselbronof overwinterzone; vleermuizenoriënteren zich via bomen enhoutkanten, …

• ruigtebeheer van de strook langs dehoutkant.

• geen aanplant op bestaandesoortenrijke bermgedeelten

• bestaande houtkanten worden nietgerooid, maar worden aangevuld

• een aantal types struiken moet zekeraanwezig zijn. Vruchtdragendestruiken verschaffen voedsel. Struikenmet een gesloten structuur zorgenvoor beschutting en voor dekkingtegen predatoren.

• er wordt gebruik gemaakt vanstreekeigen soorten en indien mogelijkvan streekeigen plantgoed.

• beekbegeleidende beplanting wordtvoorzien langs verschillendewaterlopen. Deze maatregel is tevensrelevant voor beschaduwing vanwaterlopen (klimaatadaptatie,zuurstofhuishouding). Het is wenselijkom dit aspect bij de aanplant mee inrekening te brengen (bv. keuze locatieen soorten). De aanplant zal ookmoeten afgestemd worden met derespectievelijke waterbeheerder infunctie van onderhoud.

Page 110: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 13 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie –erfgoedwaarden

Impact werken op archeologischerfgoed

Mogelijk -3 Maatregel: algemeen gezien kan best vermedenworden werken uit te voeren die eendestructieve invloed op het archeologischpatrimonium hebben. Bij de aanleg van nieuwewegen dient een controle te gebeurenvoorafgaandelijk aan de werken. Zowel bijwerken met ondergrondverzet als eventueeldiepploegen, moet de betreffende zone ruim opvoorhand voorafgaandelijk onderzocht wordendoor middel van parallelle proefsleuven diereiken tot op het archeologisch leesbare niveau.Eventueel worden ook bijkomende kijkvensters(10x10 m) gegraven. Indien archeologischrelevante sporen worden aangetroffen, dienende nodige tijd en middelen voorzien te wordenom tot een vlakdekkende opgraving over te gaan.

Maatregel: Over het ganse ruilverkavelings-gebied moeten egalisatiewerken metondergrondverzet zoveel mogelijk vermedenworden. In het bijzonder ter hoogte vanarcheologische aandachtsgebieden.

Maatregel: afgraven van aangerijkte teeltlaag terhoogte van de veenpakketen met een hoogarcheologisch belang (Krabbershoek) dientvermeden of beperkt te worden.

Aandachtspunt: de nieuwe regelgeving inzakearcheologie gaat uit van het uitwerken van eenplan van aanpak via de archeologienota’s die bijde bouwvergunningsaanvragen moetentoegevoegd worden. Die nota is het resultaat vaneen archeologisch vooronderzoek, waarvoor eenerkend archeoloog moet worden aangesteld. Diemaakt een archeologische evaluatie van debetrokken percelen. Het archeologischvooronderzoek dient voor de opmaak van de

-1/+3

+2

Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier/ bestek

Ruilverkavelings-comité, derden

Page 111: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 14 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

archeologienota uitgevoerd te worden waarbijde resultaten verwerkt zullen worden in dearcheologienota. De archeologienota bevat eenplan van aanpak voor behoud in situ of deopgraving van de tijdens het vooronderzoekaangetroffen archeologische resten. Het initiatiefvoor een archeologienota ligt bij de bouwheer.Die laat door een erkend archeoloog eerst eenvooronderzoek zonder ingreep in de bodemuitvoeren. Indien nodig volgt een vooronderzoekmet ingreep in de bodem. Welk soort onderzoeker gewenst en noodzakelijk is zal afhangen van deconcrete maatregelen en een analyse van deimpact ervan op het bodemarchief.

Aandachtspunt: voor de discipline bodem wordtvoorgesteld om eventueel diep te ploegen,indien verdichting ontstaat t.g.v. de werken.Diepploegen heeft evenwel een destructiefeffect op archeologie. Wanneer wordt gekozenvoor diepploegen op een bepaalde locatie dientop basis van een impactanalyse bepaald teworden of er (bijkomende) archeologischemaatregelen moeten getroffen worden

Landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie –erfgoedwaarden

Impact op beschermde landschappenen beschermde monumenten

0/+1 totplaatselijk +2

/ 0/+1 totplaatselijk+2

/ /

Landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie –erfgoedwaarden

Impact op (vastgestelde)landschapsatlasrelicten

-1 tot +2/+3 Aanbeveling: Er wordt aanbevolen om in de fasevan het opstellen van de herverkavelingsstudie,waarbij de nieuwe kavelstructuur en de nieuweeigendoms- en gebruikssituatie uitgeklaardworden, te overwegen of nieuwesteenslagwegen geheel of gedeeltelijk tebehouden zijn als zandwegen. De functionaliteit/ het gebruik van deze wegen moet hierbij steedsin het oog gehouden worden. Een eventuele

0/-1 tot+2/+3

Page 112: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 15 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

tussenoplossing kan erin bestaan om zandwegenaan te leggen op een fundering van steenslag enmet een voldoende en een geschikt beheer teonderhouden

Landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie –landschapsstructuur

Schaalvergroting

Maatregelen ter hoogte van beekdalenen waterlopen

Mogelijk verdwijnen solitaire bomen /groene lijnelementen binnen hetplangebied

Aanleg van bijkomende KLE’s

Aanleg van nieuwe wegen die geenbestaande structuren volgen

Herstel van dreven ter hoogte vanMerksplas-kolonie en het kasteel vanHoogstraten

Rooien van storende bossen in hetlandschap

-2

+1/+2

0/-2

+1/+2

-1

+1 tot +3

+1

Aanbeveling: er wordt aanbevolen om bij dekavelinrichtingswerken taluds metcultuurhistorische waarde te behouden. Dit kandoor deze taluds als een vaste kavelgrens tebeschouwen met behoud van het reliëf

-2 tot +3 Herverkaveling Ruilverkavelings-comité

Landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie -landschapsbeeld

Schaalvergroting

Aanleg van natuurzones invalleigebieden en depressies

Versterking van KLE’s en aanleg enherstel van dreven

Verbeteren of aanleg van nieuwewegen

Aanleg van nieuwe recreatieve wegen

Mogelijke versnelde verschraling vanhet landschapsbeeld daar waar geenspecifieke maatregelen voorzien zijn

-1 tot -2

+2/+3

+3

Maximaal -1

+1

-1

/ -2 tot +3 / /

Page 113: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 16 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Rooien van visueel storende bossen enaanplant van nieuwe bossen inbeekvalleien en aansluitend aanbestaande bossen

+1/+2

Mens – hinder Verminderde privacy ter hoogte vannieuwe fiets- en wandelpaden langswoningen/tuinen

Risico op stofhinder ter hoogte vannieuwe steenslagwegen

-1

-1

Aanbeveling: aanleg van een (dichte) houtkanttussen het pad en de woningen / tuinen

Aanbeveling: door het aanleggen van de eerste+- 50m in beton / asfalt kan een groot deel vande stofhinder weggenomen worden.

0 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier/ bestek

Ruilverkavelings-comité, derden

Mens – gebruikswaardelandbouw

Verbetering van de landbouweco-nomische situatie van de betrokkenlandbouwers (vergroting van degemiddelde kavelgrootte, kavelsdichter bij bedrijven en beterbereikbaar, meer perspectieven voorverbreding, …).

De ruilverkaveling betekent in totaaleen verlies aan landbouwgrond.Doorhet uitruilen van landbouwgronden uitgebieden met hoge potenties voornatuur, en door een gedeeltelijkecompensatie van deze gronden krijgende landbouwers betere perspectievenqua bestemming van het resterendelandbouwareaal

+2 / +3

-1

+1/+2

/ +2 / +3

-1

+1/+2

/ /

Mens – gebruikswaarde wonenen recreatie

Aanleggen / verleggen van trage wegenkan voor een verminderde privacyzorgen, maar zorgt ook voor eenverhoging van de woonkwaliteit.

-1 tot +1

+2 tot +3

Aanbeveling: aanleg houtkant tussen het pad ende bestaande woningen.

Aandachtspunt: vanwege het grote aantal(her)aan te leggen nieuwe wegen en paden is het

0 tot +1

+2 tot +3

Herverkaveling Ruilverkavelings-comité

Page 114: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 17 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Verschillende maatregelen zorgen vooreen bevordering van de recreatie

belangrijk in de ruilverkaveling ook duidelijkeafspraken te maken inzake het onderhoud en hetstatuut van deze wegen en paden. Indiennoodzakelijk dienen nieuwe wegen een officiëlenaam te krijgen en dient het verkeersreglementaangepast te worden.

Mens – bereikbaarheid endoorstroming (mobiliteit)

Aanplanting groenelementen langslandbouwontsluitingswegen

Mogelijk -3 Maatregel: bij de aanleg van groenelementen alshoutkanten, heggen en bomenrijen dient in deexploitatiefase de bereikbaarheid van delandbouwpercelen met grote machinesverzekerd te worden. Tijdens de aanlegfase zelfdient er aandacht te zijn voor de bereikbaarheiden bewerkbaarheid van de landbouwpercelen.

0 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité, derden

Mens- bereikbaarheid endoorstroming (mobiliteit)

Door het aanleggen en verbeteren vanwegen worden globaal positieveeffecten verwacht op debereikbaarheid van landbouwpercelenen (meer afgelegen) woningen.

Nieuwe landbouwwegen kunnenmogelijks gebruikt worden alssluiproute, echter gezien deze bestaanuit steenslag, wordt het risico beperktingeschat

+1

0

Aandachtspunt: de inrichting van de nieuweontsluitingswegen voor landbouw dient zo danigte zijn dat ze kunnen gebruikt worden doormodern, grote machines (vb. bermen moetenvoldoende breed zijn zodat kan gekruist worden,of er dienen uitwijkstroken aangelegd teworden).

Aandachtspunt: Het gebruik van steenslag alsverharding bij de nieuw aangelegde enverbeterde wegen is reeds ontmoedigend voorniet-landbouwverkeer. Verdere maatregelen omde doorgang via deze wegen door anderegemotoriseerde voertuigen te beperken zijnvoorlopig niet nodig en kunnen in een latere fase,in functie van de noodzaak genomen worden.

+1

0 Herverkaveling Ruilverkavelings-comité / VLM

Mens- verkeersveiligheid Aanleg van nieuwe wegen / paden kanzorgen voor bijkomende gevaarlijkepunten ter hoogte van de kruising metgrote verkeersassen

Mogelijk -2 Aanbeveling: om het fietsverkeer af te remmenter hoogte van gevaarlijke kruispunten kunnenter hoogte van (fiets)wegen die niet toegankelijkzijn voor landbouwverkeer bijkomendeinrichtingen voorzien worden (vb. het plaatsenvan hekken / poorten) waardoor men verplicht isde snelheid te minderen ter hoogte van een

0 Stedenbouw-kundigevergunningen,uitvoerings-dossier / bestek

Ruilverkavelings-comité, derden

Page 115: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 18 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

gevaarlijk kruispunt. Echter, hierdoor bestaat dekans dat machinaal beheer van de bermen nietmeer mogelijk is, doordat de doorgangbelemmerd wordt. Er dient dus steeds voorgezorgd te worden dat dergelijke wegen niet aantwee kanten ‘afgesloten’ worden.

Ruilverkavelingscomité: dit is een comté die een rechtspersoonlijkheid heeft en beraadslaagt en autonoom beslist over alles wat de uitvoering van de ruilverkavelingbetreft.Derden: andere personen, vb. gemeenten, aannemers, landbouwers,…Herverkaveling: de fase waarin de (landbouw)gronden opnieuw worden ingedeeld en mogelijks worden toegewezen aan een nieuwe eigenaar/gebruikerStedenbouwkundige vergunning: de vergunning die nodig is voor het uitvoeren van bepaalde werken en waarin voorwaarden kunnen worden opgelegdUitvoeringsdossier / bestek: het dossier die omschrijft hoe een bepaald werk dient uitgevoerd te worden (door de aannemer)

Page 116: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 1 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

5 Bespreking voorgestelde planaanpassingen naaraanleiding van het openbaar onderzoek

Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden een groot aantal planaanpassingen gevraagd. Aldeze voorstellen werden besproken met de coördinatiecommissie. Er werd per voorstel door decoördinatiecommissie geadviseerd om al dan niet het ontwerp van ruilverkavelingsplan aan te passenof om op het ontwerp van ruilverkavelingsplan een altenatief op te nemen.

Over een groot aantal opmerkingen en/of verbetervoorstellen en over de voorgestelde alternatievenadviseerde de coördinatiecommissie dat het ruilverkavelingscomité tijdens de uitvoeringsfase van deruilverkaveling zal beslissen of ze worden uitgevoerd of niet. Deze zaken worden bijgevolg niet beslistop planniveau.

Om het geheel overzichtelijk te maken, zijn op het ontwerp van ruilverkavelingsplan deplanaanpassingen verwerkt en benoemd. De planaanpassingen zijn op het plan aangeduid met eenrode nummer in een rode omkadering (zie plan in bijlage 11.). De beschrijving per maatregel zoalsweergeven in de bijlage 2 werd ook bijgewerkt. Ook hier staan de aanpassingen in het rood. Deaangepaste beschrijving per maatregel is als bijlage 12 toegevoegd. Enkel de voorstellen die tot eenplanaanpassing hebben geleid, worden in dit hoofdstuk van het plan-MER besproken.

De uitvoering van de planaanpassingen heeft gevolgen voor de ecotopenbalans (er worden bv. eenaantal bospercelen bijkomend aangeduid als te rooien en om te zetten naar landbouwgrond natoestemming van de eigenaar(s), 2 geïsoleerde landbouwpercelen in de depressie van de Bolkse Beekworden opgenomen in de natuurzone). Een samenvatting van de aangepaste ecotopenbalans is terugte vinden onder §4.2.7. De volledige aangepaste ecotopenbalans is opgenomen in bijlage 13.

5.1 Optie aanpassing en verbetering van de ontsluiting en de

weginfrastructuur

5.1.1 Beschrijving voorgestelde planaanpassingen

A2: op het oorspronkelijke plan wordt deze ontsluitingsweg verbeterd naar een weg in steenslag. Inalternatief 4 van het MER werden de mogelijke effecten bij behoud als zandweg bestudeerd. Deaanpassing bestaat er in om de weg A2, voor zover noodzakelijk voor de ontsluiting van delandbouwkavels vanuit de weg Kolonie, aan te leggen als steenslagweg. Het vervolgtraject is dan tebehouden als een zandweg (maatregel A17). Mogelijke effecten werden dus al besproken inalternatief 4 van het MER.

A3: op het oorspronkelijke plan zou deze bestaande ontsluitingsweg geasfalteerd worden. Deaanpassing bestaat er in dat het ruilverkavelingscomité over het al dan niet asfalteren van deze wegbeslist in de uitvoeringsfase van de ruilverkaveling.

A10: de maatregel (verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag tot laatste kavel(na herverkaveling) ontsloten is) blijft behouden, enkel zal het wegsegment thv het bedrijf in betonaangelegd worden. Ten gevolge van stofhinder is het aanpassen van het verhardingstype van steenslagnaar beton/asfalt ter hoogte van gebouwen en/of bedrijven als aanbeveling opgenomen in dit MER(zie onder 3.5).

A17: zie maatregel A2.

B1: de maatregel (verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag) blijft behouden,echter de lengte wordt afhankelijk gemaakt van de herverkaveling en zal korter zijn dan in hetoorspronkelijke plan. Het zuidelijk deel van de weg B1 zal na de uitwerking van de herverkavelingvermoedelijk nog maar 1 gebruiksblok ontsluiten. Dat gebruiksblok kan wel uit meerdereeigendomsblokken bestaan. De gebruiker is een pluimveehouder en moet i.f.v. zijn contract voorafname van eieren aan strenge voorwaarden voldoen i.v.m. een ononderbroken areaal grond. Hetbestendigen van het zuidelijk deel van weg B1 zal dit verhinderen. De verbinding met het laarzenpadzal gebeuren via de nieuwe maatregel B118.

Page 117: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 2 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

B8: maatregel B8 beperkt zich tot het ‘eventueel’ toedelen van een wegzate aan de stad Hoogstraten.De ligging is afhankelijk van de herverkaveling. Het ruilverkavelingscomité beslist hierover in deuitvoeringsfase van de ruilverkaveling.

B18: maatregel B18 is een nieuwe ontsluitingsweg in steenslag op de valleirand van de Kleine Mark enis een alternatief voor de voorziene ontsluitingsweg doorheen de bebouwing van het gehucht Achtel(zuidwestelijk deel van weg B11). Het ruilverkavelingscomité beslist in de uitvoeringsfase van deruilverkaveling of het alternatief gerealiseerd wordt. Indien deze planaanpassing wordt uitgevoerd zalook een nieuwe bomenrij langs weg B18 aangelegd worden (maatregel B89) en zal het zuidwestelijkdeel van weg B11 omgevormd worden naar een recreatief pad (maatregel B117).

C15: deze maatregel omvatte in het oorspronkelijke plan het in cultuur brengen van deontsluitingsweg. De aanpassing bestaat er in de weg C15 te behouden tot aan het kadastrale perceelRijkevorsel, 1° afdeling, sectie H, nr. 200a. Het kadastrale perceel nr. 200a hoort bij de naastgelegenwoning en is in de oorspronkelijke situatie ontsloten via een erfdienstbaarheid van overgang terhoogte van de weg C15.

C25: maatregel C25 is het vernieuwen van de bestaande asfaltverharding (in beton). Op het ontwerpvan ruilverkavelingsplan is weg C25 ingetekend tot aan de oprit naar de laatste bedrijfsgebouwen.Weg C8 is het vervolgtraject en ligt in het oosten naast een recent gebouwde bedrijfswoning. Bij droogweer geven steenslagwegen aanleiding tot sterke stofvorming. Stof is in het bijzonder hinderlijk terhoogte van woningen en landbouwbedrijven. De planaanpassing bestaat erin de weg C25(betonverharding) door te trekken tot aan de akker. Het aanpassen van verhardingstype van steenslagnaar beton/asfalt ter hoogte van gebouwen en/of bedrijven is als aanbeveling opgenomen in dit MER(zie onder 3.5).

E12: in het oorspronkelijke plan werd E12 omschreven als ‘in cultuur brengen van ontsluitingsweg’.Echter, in de huidige situatie is de weg reeds in cultuur gebracht. Deze maatregel wordt bijgevolggeschrapt.

E15 / E27: E15 omvatte in het oorspronkelijke plan het in cultuur brengen van een gedeelte van eenontsluitingsweg. De ontsluitingsweg blijft bestaan tot de laatste kavel (na herverkaveling) ontsloten is.Weg E15 ligt aan de kant van Brandakkers tussen de stallingen en de bedrijfswoning van eenlandbouwbedrijf. De planaanpassing heeft tot gevolg dat de weg E15 vanuit Brandakkers volledigverdwijnt. Echter, als het ruilverkavelingscomité in de uitvoeringsfase van de ruilverkaveling beslistdat ook een ontsluiting van kavels vanuit Brandakkers moet behouden blijven, wordt een nieuw tracégelegd ter westen van de bedrijfswoning, met name ter hoogte van de weg E27. Aangezien het nieuwewegsegment langsheen de bedrijfswoning ligt, is het aangewezen om ter hoogte van de woning deweg E27 in beton aan te leggen. Het aanpassen van verhardingstype van steenslag naar beton/asfaltter hoogte van gebouwen en/of bedrijven is als aanbeveling opgenomen in dit MER (zie onder 3.5).

E17: ook op het noord-zuid tracé van weg E17 wordt een zwarte pijl ingetekend ter verduidelijking dathet tracé afhankelijk is van de herverkaveling. Daarnaast wordt deze weg naast de bebouwingaangelegd in betonverharding. Het aanpassen van verhardingstype van steenslag naar beton/asfalt terhoogte van gebouwen en/of bedrijven is als aanbeveling opgenomen in dit MER (zie onder 3.5).

E22: op het oorspronkelijke plan is maatregel E22 het aanleggen van een nieuwe ontsluitingsweg insteenslag tot de laatste kavel (in combinatie van maatregel E20, na herverkaveling) ontsloten is.Maatregelen E20 en E22 mogen niet op elkaar aansluiten. Weg E22 is een alternatief voor een aantalbestaande insteekwegen doorheen de bebouwing van de Merksplassesteenweg. Aangezien in dehuidige situatie het op het plan ingetekende tracé een eigendomsblok doorsnijdt, wordt in debeschrijving van de maatregel aangevuld dat de ligging van deze nieuwe ontsluitingsweg afhankelijk isvan de herverkaveling.

5.1.2 Beschrijving van de mogelijke effecten van de voorgestelde planaanpasssingen

Bepaalde wegsegmenten zullen in het aangepast plan in beton worden aangelegd (A10, C25, E27, E17).Daar waar deze betonverharding in de plaats komt van een steenslagverharding ten aanzien van het

Page 118: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 3 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

oorspronkelijke plan, worden geen significante effecten verwacht inzake profielverstoring,structuurwijziging en verstoring van archeologisch erfgoed. Betonverharding is niet waterdoorlatenden steenslag wel. Echter, de oppervlakte betonverharding is beperkt en regenwater kan infiltrerennaast de betonstroken. Er wordt bijgevolg geen significant effect inzake grond- en oppervlaktewaterverwacht. Beide verhardingstypes laten geen vegetatie toe, waardoor ook geen significante effecteninzake biotoopverlies, versnippering en barrièrewerking, rustverstoring, vernatting / verdroging envermesting / eutrofiëring verwacht worden. Gezien de oppervlaktes bijkomende betonverhardingdermate klein zijn, worden geen significante effecten op mogelijk voorkomend erfgoed,landschapsstructuur en landschapsbeeld verwacht. Door het beperkt verharden van wegen ter hoogtevan bebouwing kan stofhinder voorkomen worden. Er zal geen gevaar zijn op sluipverkeer, gezien debijkomende betonverhardingen geen verbinding maken tussen twee goed uitgeruste wegen.

Daar waar bepaalde maatregelen (mogelijks) niet worden uitgevoerd, waar wegen (beperkt) kunnenverschuiven, waar de lengte van wegen vermindert ten opzichte van het oorspronkelijke plan of waarin het oorspronkelijke plan stond aangegeven dat wegen in cultuur zouden gebracht worden en in hetaangepaste plan toch beperkt behouden worden, kan aangenomen worden dat dit geen significantenegatieve effecten tot gevolg zal hebben. Het betreft immers slechts kleine wijzigingen en waarbijgeen (landschappelijke of biologisch) waardevolle elementen dienen te verdwijnen. Deze beperktewijzigingen zullen evenmin een significant effect hebben op de bereikbaarheid of doorstroming vanhet verkeer.

5.2 Optie aanpassing of aanleg tracé voor de verbetering van de

afwatering en de waterhuishouding

5.2.1 Beschrijving voorgestelde planaanpassingen

B22: op het oorspronkelijke plan bestond maatregel B22 er in om de hoofdafwatering te verleggen.Deze maatregel wordt geschrapt omdat het bestaand tracé op het laagste punt in het terrein ligt enhet bestaande tracé een lijn is die reeds zichtbaar is op de Ferrariskaart en dus een onderdeel vormtvan het historische kavelpatroon. Hiermee samenhangend wordt ook de pleksgewijze aanplanting B46langs de te behouden hoofdafwatering aangelegd.

B25: de hoofdafwatering B25 wordt niet aangesloten op de hoofdafwatering langsheen debeplantingslijn B42, maar wordt verlegd op een kavelgrens (na herverkaveling) tussen 2gebruiksblokken ten zuiden van beplantingslijn B43. De ligging van deze hoofdafwatering is afhankelijkvan de herverkaveling. De voorziene beplantingslijn langsheen het oorspronkelijke tracé van hetlaarzenpad B111 wordt verlegd naar deze hoofdafwatering.

B29: de hoofdafwatering langsheen de beplantingslijn B47 is kunstmatig gegraven. Er wordt gevraagdde hoofdafwatering te verleggen volgens de hoogtelijnen. Het plan wordt hierop aangepast mits eenaantal landschappelijke voorwaarden:

o de bestaande bomenrij op het meest zuidelijk deel van maatregel B47 behouden;

o de bestaande bomenrij op de westelijk grens van het kadastrale perceelHoogstraten, 5° afdeling, sectie D nr. 104b wordt opgenomen in de nieuwebeplantingslijn langsheen het nieuwe tracé van de hoofdafwatering;

o het nieuwe tracé van de hoofdafwatering wordt zo goed als mogelijk op de grensvan de alluviale bodem / valleirand gelegd.

5.2.2 Beschrijving van de mogelijke effecten van de voorgestelde planaanpasssingen

Kort samengevat houden de planaanpassingen in dat ter hoogte van B22 de hoofdafwatering nietwordt verlegd en de hoofdafwateringen ter hoogte van B25 en B29 worden verschoven ten aanzienvan het oorspronkelijke plan.

Het niet verleggen van maatregel B22 brengt geen negatieve effecten met zich mee. Door het nietuitvoeren van de maatregel, dienen er geen vergravingen te gebeuren in bodems met een

Page 119: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 4 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

verstoringsgevoelig profiel, wat beperkt positief wordt beoordeeld. Gezien maatregel B22 zouuitgevoerd worden met een natuurtechnisch profiel, betekent dit ook dat er in de eindsituatie eenstrook van ca. 380m minder waterloop met natuurtechnisch profiel zal aanwezig zijn. Hierdoor is erminder verlies aan landbouwgrond, maar zal er ook minder ‘nat’ bodemgebruik zijn in de eindsituatie.Ook de positieve effecten die gepaard gaan met natuurtechnische profielen (meer bergingsvolumevoor oppervlaktewater, verhoging van het zelfreinigend vermogen, verbetering van destructuurkwaliteit, vermijden rechtstreekse instroom nutriënten en bestrijdingsmiddelen,natuurverbindende functie, verbetering landschapsbeeld en landschapsstructuur) zullen zich nietvoordoen door het schrappen van de maatregel.

De aangepaste ligging van de maatregelen B25 en B29 bevindt zich ter hoogte van een bodem metprofielontwikkeling ‘p’, waardoor geen negatieve effecten inzake profielverstoring verwacht worden.Gezien de maatregel B29 gedeeltelijk gesitueerd is ter hoogte van natte zandleembodem engedeeltelijk ter hoogte van een bodem waar veen in de ondergrond zit, zullen maatregelen moetengenomen worden om verdichting tegen te gaan en om verstoring van de veenbodems te beperken. Inbeide gevallen worden de begeleidende landschapselementenbehouden, waardoor geen significanteeffecten verwacht worden voor de voorkomende fauna en flora en waardoor kan aangenomenworden dat ook het landschapsbeeld niet significant zal wijzigen. Gezien B29 zo goed als mogelijk degrens van de alluviale bodem zal volgen, kan aangenomen worden dat hierdoor delandschapsstructuur zal versterkt worden.

Door de planaanpassingen blijft een goede waterhuishouding verzekerd. Voor de discipline Mensworden geen significante effecten verwacht.

5.3 Optie landschapsbehoud en landschapsontwikkeling

5.3.1 Beschrijving voorgestelde planaanpassingen

A55 / A56: de uitvoering van deze maatregel hangt samen met de aangepaste maatregel A92(aanpassing recreatief pad (Stipstappenpad , Kasteelpad) in de nabijheid van het kasteel vanHoogstraten). A55 is een opnieuw aan te leggen dreef en is in het aangepaste plan verlegd. A56 is deaanleg van een nieuwe houtkant (ipv bomenrij) en is eveneens verlegd. Deze aanpassingen zijn inovereenstemming met het landschapsbeeld zoals voorgesteld op de Ferrariskaart.

A69: de oorspronkelijke maatregel “Nieuwe en om te vormen bomenrijen langsheen ontsluitingsweg,volgens typeprofiel 1.3, B1 = B2 = 3m”, (bomen langs beide kanten van de weg) wordt omgevormdnaar “Te ontwikkelen houtkant langsheen ontsluitingsweg, met opname van om te vormen bomenrij,volgens typeprofiel 1.4, B1 = 1m en B2 = 4m” (bomen langs één kant van de weg). De berm B1 kanbeperkt blijven tot 1m omdat ter hoogte van deze ontsluitingsweg zeer beperkt tegenliggend verkeeraanwezig zal zijn. Aanvullend kan in de uitvoeringsfase beslist worden om maar langs 1 kant van deweg een bermsloot aan te leggen.

B46: zie maatregel B22

B47: zie maatregel B29

B51: de maatregel B51 (verder te ontwikkelen bomenrij langsheen Keirschot) wordt geschrapt, in deplaats wordt een nieuw groenelement ingetekend op de westelijke oever van de hoofdafwatering.

B52: maatregel B52 (nieuwe bomenrij langsheen Keirschot) blijft behouden, maar wordt verschovenvan de westelijke naar de oostelijke berm van de weg Keirschot om beschaduwing van hetnaastliggende landbouwperceel te beperken.

B66 / B67: maatregel B66 ten zuiden van het langgerekte, industrieel complex wordt in het aangepasteplan beperkt tot de lengte van het industrieel complex, aangezien anders een gebruiksblok in tweegedeeld wordt. Maatregel B67, net ten zuiden van deze maatregel, wordt ter compensatiedoorgetrokken tot aan de bebouwing van de N14. De ligging van deze maatregel B67 is afhankelijk vande herverkaveling en wordt op de grens tussen 2 gebruiksblokken gelegd.

Page 120: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 5 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

B68: deze maatregel omvat het aanleggen van een beplantingslijn langsheen een recreatief pad(maatregel B112). Het recreatief pad wordt op een kavelgrens (na herverkaveling) gelegd en iszodoende afhankelijk van de herverkaveling. Het oostelijk deel van deze beplantingslijn is en blijft vasten wordt dus niet mee verschoven indien maatregel B112 zou verschuiven. In het verlengde hiervanwordt de oorspronkelijke beschrijving van maatregel B68 voor het oostelijk deel aangepast naarmaatregel B90, met name “verder te ontwikkelen bomenrij (indien mogelijk langs het nieuwewandelpad B112)”.

B88: in het oorspronkelijke plan werd deze maatregel omschreven als “verder te ontwikkelenbomenrij”. Gezien de monumentale eiken op terrein niet meer aanwezig zijn, wordt geoordeeld datde maatregel dient omschreven te worden als “nieuwe bomenrij” en dat deze aangeplant wordt opeen kavelgrens na herverkaveling.

B89: zie maatregel B18.

B90: zie maatregel B68.

C42: de ligging van de maatregel C42 (ruigtestrook) wordt afhankelijk gemaakt van de herverkaveling.De ligging volgens het oorspronkelijk plan zou een eigendoms- en gebruiksblok in twee delen. Denieuwe ligging van maatregel C42 sluit ook aan op maatregel C144 (weidevogelgebied te Bolk). Deaanwezige bomen ter hoogte van de ligging op het oorspronkelijke plan zijn te behouden indienmogelijk voor de herverkaveling.

C86: bij deze maatregel wordt aangevuld dat het ruilverkavelingscomité tijdens de uitvoeringsfase vande ruilverkaveling kan heroverwegen om de houtkant voor energiehout aan te leggen onder de vormvan een bomenrij op een berm van 3m breedte.

C87: het betreft een bomenrij langsheen een voormalige kleiput. De oorspronkelijke maatregel “terooien bomen in weidevogelgebied” blijft behouden, maar wordt aangevuld met het feit dat dezebomenrij ook in hakhoutbeheer kan genomen worden, of dat na het rooien van de bomen eenheraanplant kan gebeuren met struikvormende soorten.

D36: zie onder 12.5 Optie recreatie

E54 / E56: bij deze maatregelen wordt aangevuld dat het ruilverkavelingscomité tijdens deuitvoeringsfase van de ruilverkaveling kan heroverwegen om de houtkanten voor energiehout aan teleggen onder de vorm van een gewone houtkant op een berm van 5m breedte (E54) of onder de vormvan bomenrijen op bermen van 5m breedte (E56).

E70: Het oostelijk deel van het bestaande landschapselement kan gerooid worden i.f.v. de te realiserennieuwe kavelstructuur. Het westelijk deel van het landschapselement is een verder te ontwikkelenbomenrij

E71 / E72 / E73: bij deze maatregel wordt aangevuld dat het ruilverkavelingscomité tijdens deuitvoeringsfase van de ruilverkaveling kan heroverwegen om de houtkanten voor energiehout aan teleggen onder de vorm van bomenrijen op bermen van 3m breedte (E71, E73) of onder de vorm vaneen gewone houtkant op een berm van 5m breedte (E72). Bij E71 blijft de houtkant van 12m breedtebehouden als landschappelijke buffer thv de serre aan de Bolksedijk.

E77: maatregel E77 is gekoppeld aan de uitvoering van maatregel E96. Als het bos gerooid wordt, danwordt de dreef ter hoogte van het gerooide bos aangelegd onder de vorm van maatregel E57 (Nieuwedreef langsheen ontsluitingsweg, bomenrijen op bermen B1 en B2 / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2= 5m). Wordt het bos niet gerooid dan wordt de dreef niet aangelegd en krijgt de weg E6 bermen meteen breedte van 2m.

5.3.2 Beschrijving van de mogelijke effecten van de voorgestelde planaanpasssingen

De planaanpassingen inzake landschapsbehoud en landschapsontwikkeling betreffen hoofdzakelijkhet verschuiven van de ligging van de oorspronkelijke maatregel of het wijzigen van het type maatregel(houtkant, bomenrij) en/of de breedte ervan. Daarnaast wordt voor alle in het oorspronkelijk plan

Page 121: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 6 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

voorgestelde stroken voor energiehout aangevuld dat het ruilverkavelingscomité in de uitvoeringsfasevan de ruilverkaveling kan heroverwegen om de houtkanten voor energiehout aan te leggen ondereen andere vorm van een landschapselement (houtkant, bomenrij). De heroverweging door hetruilverkavelingscomité hangt samen met de kans tot operationaliseren van energiehout in de regio.

Uit het MER blijkt dat de aanleg van bomenrijen en houtkanten geen significant effect heeft inzake dedisciplines Bodem en Water. De voorgestelde planaanpassingen zullen dan ook geen significanteeffecten met zich mee brengen voor die disciplines. Gezien het hoofdzakelijk gaat om het verschuivenvan maatregelen of het wijzigen van het type maatregel, worden voor de discipline Biodiversiteit ookgeen significante effecten verwacht. Door het verschuiven van maatregelen kunnen er zich welbeperkte effecten inzake landschapsbeeld en landschapsstructuur voordoen. Echter, bij deplanaanpassingen werd er rekening mee gehouden dat de bufferende werking van bepaaldemaatregelen diende behouden te blijven (vb. B66/B67 en E71). Er kan besloten worden dat er ookvoor de discipline Landschap geen significante effecten zullen zijn ten aanzien van het oorspronkelijkeplan. Gezien bepaalde planaanpassingen tot gevolg hebben dat gebruiksblokken niet meer opgedeeldworden, kan dit (beperkt) positief beoordeeld worden inzake de landbouwfunctie.

5.4 Optie rooien bos – boscompensatie – bosuitbreiding

5.4.1 Beschrijving voorgestelde planaanpassingen

C108 / C109: deze bossen (respectievelijk dennenbos en populierenbos) worden op het aangepasteplan aangeduid als te rooien na akkoord van de eigenaars. Het rooien kan mee bijdragen aan derealisatie van het weidevogelgebied C145 (en deels ook aan het vrijwaren van de verkeersveiligheid).C109 ligt binnen de huidige huiskavel van een landbouwbedrijf, door het rooien van het bos kan dehuiskavel vergroten.

E96: dit bos bestaat uit een monocultuur van Corsicaanse den en heeft beperkte ecologische waarden.Op het aangepaste plan wordt dit bos aangeduid als te rooien na akkoord van de eigenaars.Compensatie zou kunnen gebeuren in de natuurzones of in Wortelkolonie, maar eventueel ook in hetdeelgebied zelf. Bij deze laatste optie betreft het dan de aanleg van een privaat bos. Belangrijk hierbijis het bekomen van een groter, aaneengesloten boscomplex. De bomenrijen volgens maatregel E57worden niet uitgevoerd, tenzij (een deel van) het bos gerooid wordt.

5.4.2 Beschrijving van de mogelijke effecten van de voorgestelde planaanpasssingen

Waar bos gerooid wordt, zal een akker of weiland gecreëerd worden. Het bestaande bodemprofiel zaldoor bodembewerking verder verloren gaan (ter hoogte van de bouwvoor). Gezien de bodem terhoogte van de bijkomende mogelijks te rooien bossen gekenmerkt is door een profielontwikeling ‘g’,worden mogelijke effecten beperkt negatief beoordeeld waar momenteel een naaldhoutbosvoorkomt (C108 en E96) en negatief waar momenteel een loofhoutbos aanwezig is (C109). Echter, deoppervlakte van C109 is dusdanig beperkt, waardoor het negatieve effect, rekening houdende met deomvang van het effect, kan herleid worden tot een beperkt negatief effect. Gezien de bijkomendemogelijk te ontbossen percelen gelegen zijn in zandbodems, worden geen significante effectenverwacht inzake structuurkwaliteit van de bodem.

Gezien de te ontbossen percelen zullen gecompenseerd worden met inheemse soorten, hoofdzakelijkin Wortelkolonie en binnen het SBZ-H (broekbossen), is dit zowel landbouwkundig, ecologisch alsbosbouwkundig een aanzienlijke win-winsituatie. De verspreide naaldhoutbosjes in het gebied hebbenweinig tot geen ecologische waarde en het loofhoutbosje is te klein om ecologisch waardevol te zijn.Het rooien van de percelen C108 en C109 kan de openheid in de nabijheid van het te realiserenweidevogelgebied versterken. Daar waar de bossen zullen gecompenseerd worden, kan dit bijdragentot de realisatie van een groot aaneengesloten boscomplex.

Met betrekking tot de weg E6 is het vooral belangrijk dat de historische ligging van de weg/dreef kanbehouden blijven, dit om de landschapsstructuur te benadrukken. Het verleggen van de weg, zodathet bosperceel E96 niet doorsneden wordt, is hierdoor geen optie.

Page 122: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 7 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

Aangezien door het rooien van perceel C109 de oppervlakte van de huiskavel kan vergroten, wordt ditinzake landbouw positief ingeschat.

5.5 Optie recreatie

5.5.1 Beschrijving voorgestelde planaanpassingen

A92: Het noord-zuid tracé van pad A92 ligt volgens het oorspronkelijke plan langs de Mark, in denabijheid van het kasteel van Hoogstraten en kan aanleiding geven tot penitentiaireveiligheidsproblemen ter hoogte van het cellencomplex van het kasteel. Een alternatief tracé kanuitgewerkt worden ter hoogte van het oostelijk deel van de oorspronkelijke maatregel A55.Maatregelen A92, A56 en A55 zijn echter historische elementen en zijn structuurbepalend. Opdat ergeen vertekend beeld zou ontstaan van de historiek van het gebied wordt voorgesteld om:

o het pad langsheen de oorspronkelijke maatregel A56 te behouden alsontsluitingsweg voor de strafinrichting (dus niet als recreatieve verbinding);

o het alternatief tracé aan te leggen als graspad (dus zonder specifieke inrichting);

o de oorspronkelijke maatregel A56 aan te leggen als een dreef volgens het beeld vanmaatregel A55;

o het oostelijke deel van de oorspronkelijke maatregel A55 aan te leggen als eenhoutkant met opname van de aanwezig bomen en niet als een dreef.

A95: door een minimale verlenging van de maatregel A11 kan het centrum van Wortel verbondenworden met het laarzenpad in de natuurzone van de Mark (A94). Deze bijkomende, recreatieveverbinding maakt een extra wandellus mogelijk vanuit het centrum van Wortel.

A96: eventueel aanleggen van een recreatieve verbinding met Nederland (Toke Sjokepad). Hetruilverkavelingscomité beslist over de aanleg in de uitvoeringsfase van de ruilverkaveling. De mogelijkeeffecten hiervan zijn beoordeeld in alternatief 3.

B112: het oostelijk deel van het recreatief pad zal afhankelijk gemaakt worden van de herverkaveling(zwarte pijl wordt op plan gezet).

B117: op het oorspronkelijke plan wordt dit deel van de ontsluitingsweg aangeduid als te verbeterenin steenslag. De aanpassing bestaat er in om dit deel van de weg om te vormen naar een pad voorrecreatief gebruik, enkel en alleen als ook maatregel B18 (aanleg nieuwe ontsluitingsweg op devalleirand van de Kleine Mark) wordt uitgevoerd.

B118: de recreatieve verbinding tussen het laarzenpad B111 en de weg B1 wordt verschoven naast debeplantingslijn B43. De meer zuidwaarts gelegen verbinding op het oorspronkelijke plan wordtgeschrapt. Zie ook maatregel B1.

D62 / D63 / D36 / E106: aanleg van een recreatieve verbinding door het openruimtegebied tussenWortelkolonie en Merksplaskolonie. Bij voorkeur wordt de nieuwe wandelroute ingericht als eensecundaire (weinig intensieve) verbinding langsheen de houtkant op maatregel D36. Een smalonverhard wandelpad met een breedte van 2m naast de houtkant van 5m is voldoende. De verbindingloopt ook gedeeltelijk via de dreven van de Bolkse bossen (D63 en E106).

E105: aanleggen van een pad voor recreatief gebruik op een kavelgrens (na herverkaveling). Het padmaakt de verbinding tussen E20 en E22 (en E101/102) en is niet toegankelijk voor doorgaand verkeer.Deze recreatieve verbinding moet overlast door recreatie ter hoogte van een landbouwbedrijf aanBeukendreef verhelpen.

5.5.2 Beschrijving van de mogelijke effecten van de voorgestelde planaanpasssingen

De specifieke inrichting van de meeste recreatieve paden is nog niet gekend. Daar waar uiteindelijkvoor wandelpaden zal gekozen worden, zullen de paden aangelegd worden als zandpaden en dient er

Page 123: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 8 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

geen vergraving te gebeuren. De paden die men ook toegankelijk wil maken voor fietsers zullenaangelegd worden in steenslag. Afhankelijk van de uiteindelijke inrichting zal er een positief effect zijnvoor de verschillende recreatieve gebruikers. De ruimte inname van de bijkomende recreatieve padenzal beperkt zijn, waardoor geen significant negatieve effecten op de landbouw verwacht worden.

Bij het aanleggen van recreatieve paden zullen (enkel voor de fietspaden) slechts beperkte breedtesvergraven worden. Nieuwe vergravigen ter hoogte van plaggenbodems of podzolbodems (D62, D63,E106) worden als negatief beoordeeld. Echter de nieuwe verbinding tussen Wortelkolonie enMerksplaskolonie wordt hoogst waarschijnlijk een wandelverbinding waardoor er niet moet gegravenworden. Gezien B112 enkel het verleggen van een recreatief pad inhoudt, en het pad sowieso in eenprofielverstoringsgevoelige bodem aangelegd wordt, wordt de planaanpassing als niet significantbeoordeeld. Er worden geen significant negatieve effecten inzake structuurkwaliteit verwacht.

Aangezien de recreatieve paden in een doorlatend materiaal (steenslag of zand) aangelegd worden,kan het effect op de oppervlaktewaterkwantiteit als verwaarloosbaar beoordeeld worden. Verder zaler zich een (smalle) berm ontwikkelen naast de onverharde paden doordat de voorziene breedte voorde paden groter is dan het deel dat effectief zal betreed / gebruikt worden door wandelaars / fietsers.Er kan gesteld worden dat de aanleg van deze nieuwe paden een beperkt positief effect kan hebbenop de structuur- en soortendiversiteit van de omgeving, en potentieel ook op demigratiemogelijkheden. De mogelijke rustverstoring die gepaard gaat met het gebruik van derecreatieve paden zal beperkt zijn.

5.6 Optie uitbouw Vlaams natuurreservaat + afbakening

landbouwpercelen

5.6.1 Beschrijving voorgestelde planaanpassingen

C146: de zuidelijke grens van het weidevogelgebied Polderheide kan verlegd worden in functie van deoptimalisatie van de vorm van de aangrenzende landbouwkavels. De oppervlakte van hetweidevogelgebied blijft ongewijzigd. Het ruilverkavelingscomité beslist tijdens de uitvoeringsfase vande ruilverkaveling over de ligging van de zuidelijke grens.

D82: een stuk van de noordelijke grens van de natuurzone in de vallei van de Mark kan verlegd wordenin functie van optimalisatie van de vorm van de aangrenzende landbouwkavel. De oppervlakte van denatuurzone blijft ongewijzigd. Het ruilverkavelingscomité beslist tijdens de uitvoeringsfase van deruilverkaveling over de ligging.

Ter hoogte van Langevoort wordt bijkomend 1 perceel dat ‘wit’ ingekleurd was op het oorspronkelijkeplan (een springparcour voor paarden) opgenomen in de landbouwstructuur (gele inkleuring). Dewitte inkleuring op het oorspronkelijke plan maakt immers geen inrichting mogelijk. Daarnaast wordentwee natte weilandpercelen in de depressie van de Bolkse beek opgenomen in de natuurzone vandeze depressie, waar ze in het oorspronkelijke plan ‘geel’ waren ingekleurd.

5.6.2 Beschrijving van de mogelijke effecten van de voorgestelde planaanpasssingen

Het aanpassen van de grenzen ter hoogte van C146 en D82 heeft geen invloed op de oppervlaktenatuurzone en op de oppervlakte landbouwpercelen. Gezien het om kleine grenscorrecties gaat,worden geen significante effecten verwacht ten aanzien van de eerder gemaakte effectbeoordeling.

5.7 Wijziging in ecotopenbalans door de uitvoering van de door te voeren

planaanpassingen

Er wordt verwezen naar bijlage 13.

Volgende verschuivingen worden vastgesteld:

Page 124: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 9 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

- Voor de ecotoopgroep “Bossen”:o pa: van 16,84ha naar 10,82ha ten gevolge van de nieuwe maatregelen E96 en

E108o lhb: van 14,67ha naar 14,08ha ten gevolge van de nieuwe maatregel E109o vm: van 33,37ha naar 34,32ha ten gevolge van het in natuurzone nemen van 2

geïsoleerde weilanden in de depressie van de Bolkse beek (zie tevens hp en hchieronder)

- Voor de ecotoopgroep ‘historisch permanente graslanden”:o hp: van 6,96ha naar 6,48 hao hc: van 16,30ha naar 16,14 ha

De algemene conclusie bij de ecotopenbalans blijft echter geldig, met name dat na het uitvoeren vanalle ruilverkavelingswerken de natuurwaarden in de exploitatiefase gestegen zullen zijn ten opzichtevan de referentiesituatie en er positieve tot aanzienlijk positieve effecten (+2/+3) te verwachten zijnvoor de voorkomende fauna en flora.

5.8 Conclusie

Tijdens het openbaar onderzoek werden een groot aantal opmerkingen geformuleerd, waarbij eenbeperkt aantal heeft geleid tot een planaanpassing. Uit bovenstaande beschrijving en analyse blijktdat de mogelijke effecten die gepaard gaan met deze planaanpassingen hoofdzakelijk niet significantzijn, en in bepaalde gevallen leiden tot een beperkt negatief of beperkt positief effect voor bepaaldeeffectgroepen. Er worden nergens aanzienlijk negatieve effecten verwacht indien het planvoornemenwordt uitgevoerd volgens het aangepaste ruilverkavelingsplan.

Page 125: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

Pagina 10 van 160

4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting

DEEL 2 BIJLAGEN

BIJLAGE 1 GEACTUALISEERD RUILVERKAVELINGSPLAN 2014

BIJLAGE 2 VOORGESTELDE MAATREGELEN CONFORM HET RUILVERKAVELINGSPLAN

2014

BIJLAGE 3 BPA’S EN RUP’S

BIJLAGE 4 FIGUREN MER 2003

BIJLAGE 5 FIGUREN UIT HET GEACTUALISEERDE RUILVERKAVELINGSPLAN 2014 INZAKE

LANDSCHAP

BIJLAGE 6 OUDE RUILVERKAVELINGSPLAN

BIJLAGE 7 GRONDWATER

BIJLAGE 8 RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL-WORTEL: UITVOEREN VAN EEN

HYDRAULISCHE EN ECOLOGISCHE STUDIE

BIJLAGE 9 PASSENDE BEOORDELING EN VERSCHERPTE NATUURTOETS

BIJLAGE 10 KAARTENBUNDEL

BIJLAGE 11 GEACTUALISEERD RUILVERKAVELINGSPLAN 2018

BIJLAGE 12 VOORGESTELDE MAATREGELEN CONFORM HET GEACTUALISEERD

RUILVERKAVELINGSPLAN 2018

BIJLAGE 13 GEACTUALISEERDE ECOTOPENBALANS CONFORM HET GEACTUALISEERD

RUILVERKAVELINGSPLAN 2018

Page 126: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 1

Bijlage 1 Geactualiseerd ruilverkavelingsplan 2014

Page 127: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Bijlage 2 Voorgestelde maatregelen conform hetruilverkavelingsplan 2014

In de volgende paragrafen staat de beschrijving van het “geactualiseerde” ruilverkavelingsplan aan dehand van opties en maatregelen. Deze opties en maatregelen zijn gegroepeerd per deelgebied volgensFiguur 2-1. De nummers verwijzen naar de nummering op het ruilverkavelingsplan (zie bijlage 1).

Deelgebied A:

Optie aanpassing en verbetering van de ontsluiting en de wegeninfrastructuur:

A1: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

A2: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

A3: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in asfalt

A4: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

A5: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag op de scheiding tussen 2 gebruiksblokken(na herverkaveling)

A6: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

A7: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag tot laatste kavel (naherverkaveling) ontsloten is

A8: In cultuur brengen van een gedeelte van ontsluitingsweg. De ontsluitingsweg blijft behoudentot de laatste kavel (na herverkaveling) ontsloten is

A9: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

A10: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag tot laatste kavel (naherverkaveling) ontsloten is

A11: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

A12: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

A13: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

A14: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

A15: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

A16: Vernieuwen van bestaande asfaltverharding van de weg Polder (in beton)

Optie aanpassing of aanleg tracé voor de verbetering van de afwatering en de waterhuishouding:

A20: Verleggen van de Hollandse loop op de kavelgrens (na herverkaveling)

A21: Verleggen van de Heimaasloop naast ontsluitingsweg

A22: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering op de kavelgrens (na herverkaveling)

A23: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering op de grens met de natuurbouwzone(de voorstelling is indicatief)

A24: Aanleggen van een nieuw tracé van de hoofdafwatering op de grens met de natuurbouwzone(de voorstelling is indicatief)

Page 128: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Optie landschapsbehoud en landschapsontwikkeling:

A40: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijk nieuwe bomenrij op bermen langsheen bestaandeontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

A41: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijke nieuwe houtkant / volgens typeprofiel 3.3. / T = 7m

A42: Nieuwe houtkant / volgens typeprofiel 3.3. / T = 7m

A43: Nieuwe houtkant op gebruiksgrens (na herverkaveling) / volgens typeprofiel 3.3. / T = 7m

A44: Nieuwe elzensingel langsheen hoofdafwatering / volgens typeprofiel 2.1. / B = 3m

A45: Nieuwe bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

A46: Pleksgewijs aanplanten van bomen langsheen de Hollandse loop, met opname van bestaandebomen / volgens typeprofiel 2.1. / B = 3m

A47: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijk nieuwe bomenrijen op bestaande bermen / volgenstypeprofiel 1.3.

A48: Nieuwe elzenkant op de berm van de weg Bosuil / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

A49: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijk nieuwe bomenrij op bestaande berm / volgenstypeprofiel 1.2.

A50: Nieuwe bomenrijen op bermen langsheen verharde weg / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2= 3m

A51: Nieuwe bomenrij op berm langsheen verharde weg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

A52: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen pad

A53: Dreef met een verder te ontwikkelen bomenrij en een te vernieuwen bomenrij / volgenstypeprofiel 1.3.

A54: Opnieuw aan te leggen of verder te ontwikkelen dreef / volgens typeprofiel 1.3.

A55: Opnieuw aan te leggen of verder te ontwikkelen dreef / volgens typeprofiel 1.3.

A56: Nieuwe bomenrij met opname van bestaande bomen naast nieuw aan te leggen pad / volgenstypeprofiel 1.2.

A57: Nieuwe elzenkant met opname van bestaande elzen naast ontsluitingsweg / volgenstypeprofiel 1.2.

A58: Opnieuw aan te leggen of verder te ontwikkelen dreef / volgens typeprofiel 1.3.

A59: Nieuwe bomenrij aan de noordzijde van ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2.

A60: Verder te ontwikkelen en aan te vullen bomenrij / volgens typeprofiel 3.1.

A61: Verder te ontwikkelen bomenrij / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

A62: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 =3m

A63: Nieuwe bomenrij langsheen hoofdafwatering (na herverkaveling) / volgens typeprofiel 2.1. /B = 3m

A64: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijk nieuwe bomenrij naast de Heimaasloop / volgenstypeprofiel 2.1. / B = 3m

A65: Nieuwe bomenrij op kavelgrens met opname van bestaande bomen, aansluitend opHeimaasloop / volgens typeprofiel 3.1 / T = 5m

A66: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen de weg Polder / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

A67: Nieuwe bomenrij langsheen de weg Polder / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

Page 129: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

A68: Groepjes bomen in berm langsheen ontsluitingsweg

A69: Nieuwe en om te vormen bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.3. / B1= B2 = 3m

A70: Nieuwe bomenrij op het talud / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

A71: Verder te ontwikkelen houtkant

A72: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrijen langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel1.3. / B1 = B2 = 3m

A73: Landschappelijke inplanting van de Laarmolen

A74: Heraanleg van de molenvijver en inrichting van deze molenvijver als paaiplaats (indienmilieuhygiënisch en voor archeologie mogelijk)

A75: Verder te ontwikkelen en aan te vullen bomenrij / volgens typeprofiel 3.1.

A76: Nieuwe bomenrij met opname bestaande bomen langsheen ontsluitingsweg / volgenstypeprofiel 1.2. / B2 = 3m

A77: Nieuwe bomenrijen op bermen langsheen verharde weg / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2= 3m

Optie rooien bos – boscompensatie – bosuitbreiding:

A80: Te rooien bos (zone strafschool)

A81: Te rooien bos (rand Wortel-kolonie)

A82: Bosuitbreiding ter hoogte van NZ-boscorridor van Wortel-kolonie

Optie recreatie:

A90: Aanleggen van een rustpunt ter hoogte van de Laarmolen

A91: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik in de vallei van de Mark

A92: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik ter hoogte van de strafschool van Hoogstraten

A94: Aanleggen van een laarzenpad in de vallei van de Mark (de voorstelling is indicatief)

Optie verbeteren van oppervlaktewaterkwaliteit:

A100: Aanleggen van een open bufferbekken ter hoogte van het riooloverstort aan de Gelmelstraat

Optie uitbouw Vlaams natuurreservaat:

A110: Natuurinrichting in de vallei van de Mark; Afhankelijk van de herverkavelingsstudie kunnenmaatregelen verschuiven van C143 naar A110

A111: Herstellen van een ven ter hoogte van Grote Plaats

Page 130: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Deelgebied B:

Optie aanpassing en verbetering van de ontsluiting en de wegeninfrastructuur:

B1: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

B2: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

B3: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

B4: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag (Kluizenberg en onverhardgedeelte van Achtelsestraat)

B5: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag langsheen Roeleindeloop

B6: In cultuur brengen van een gedeelte van de ontsluitingsweg. De ontsluitingsweg blijftbehouden tot de laatste kavel (na herverkaveling) vanuit Achtel ontsloten is.

B7: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

B8: Toedelen van de wegzate, in functie van de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg naar deverkaveling van Hoogstraten, aan de gemeente Hoogstraten. De aanleg van deze weg alsasfaltweg, samen met de opwaardering van maatregel B7 tot asfaltweg, kan gebeuren voorrekening van de stad Hoogstraten.

B9: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

B10: In cultuur brengen van een gedeelte van de ontsluitingsweg. De ontsluitingsweg blijftbehouden tot de laatste kavel (na herverkaveling) ontsloten is.

B11: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg op de valleirand van de Kleine Mark naar een wegin steenslag tot de laatste kavel (na herverkaveling) ontsloten is. De verbinding met maatregelB12 wordt aangelegd als een pad.

B12: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg op de valleirand van de Kleine Mark naar een wegin steenslag tot de laatste kavel (na herverkaveling) ontsloten is. De verbinding met maatregelB11 wordt aangelegd als een pad.

B13: In cultuur brengen van een gedeelte van de ontsluitingsweg

B14: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

B15: Aanleggen van een nieuwe ontsluitingsweg in steenslag

B16: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

B17: Vernieuwen van de bestaande asfaltverharding van de Achtelsestraat (in beton)

Optie aanpassing of aanleg tracé voor de verbetering van de afwatering en de waterhuishouding:

B20: Verhogen van de interne berging van de Roeleindeloop/Bosloop door de aanleg van eennatuurtechnisch profiel

B21: Verleggen van de Roeleindeloop op de scheiding tussen twee gebruiksblokken (naherverkaveling)

B22: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering op de scheiding tussen tweegebruiksblokken (na herverkaveling), met natuurtechnisch profiel

B23: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering

B24: Aanleggen van een nieuw tracé van de hoofdafwatering op de grens met de natuurbouwzone(de voorstelling is indicatief)

B25: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering naast een ontsluitingsweg

Page 131: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

B26: Verhogen van de interne berging van de hoofdafwatering door de aanleg van eennatuurtechnisch profiel

B27: Aanleggen van een nieuw tracé van de hoofdafwatering

B28: Verhogen van de interne berging van de Hoge Putloop door de aanleg van eennatuurtechnisch profiel

Optie landschapsbehoud en landschapsontwikkeling:

B41: Nieuwe bomenrij langsheen hoofdafwatering / volgens typeprofiel 2.1. / B = 3m

B42: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijk nieuwe bomenrijen langsheen ontsluitingsweg /volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

B43: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijk nieuwe knotwilgenrij langsheen hoofdafwatering /volgens typeprofiel 2.1. / B = 3m

B44: Nieuwe bomenrijen langsheen Bouwhoef / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

B45: Nieuwe bomenrij / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

B46: Pleksgewijs beplanten op nieuw natuurtechnisch profiel / volgens typeprofiel 2.3.

B47: Nieuwe bomenrij langsheen hoofdafwatering / volgens typeprofiel 2.1. / B = 3m

B48: Verder te ontwikkelen beekbegeleidende beplanting langsheen de Bosloop / volgenstypeprofiel 2.1. / B = 3m

B49: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijk nieuwe bomenrij / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

B50: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijk nieuwe bomenrij langsheen Keirschot / volgenstypeprofiel 1.2. / B2 = 5m

B51: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen Keirschot / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B52: Nieuwe bomenrij langsheen Keirschot / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B53: Nieuwe bomenrij langsheen Achtelsestraat / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B54: Verder te ontwikkelen houtkant langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.4. / B2 =5m

B55: Nieuwe bomenrij langsheen Achtelsestraat en Kluizenberg met opname van bestaandebomen / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B56: Nieuwe bomenrij langsheen Achtelsestraat met opname van bestaande bomen / volgenstypeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B57: Nieuwe houtkant langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.4. / B2 = 4m

B58: Pleksgewijs beplanten op nieuw natuurtechnisch profiel van Roeleindeloop/Bosloop /volgens typeprofiel 2.3.

B59: Verder te ontwikkelen beplanting op de talud van de Roeleindeloop

B60: Verder te ontwikkelen houtkant langsheen de Roeleindeloop / volgens typeprofiel 2.2./ B =4m

B61: Verder te ontwikkelen houtkant langsheen de Roeleindeloop / volgens typeprofiel 2.2. / B =4m

B62: Pleksgewijs beplanten op natuurtechnisch profiel van de Roeleindeloop

B63: Nieuwe bomenrij langsheen nieuwe ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B64: Verder te ontwikkelen bomenrijen langsheen Achtel en ontsluitingsweg / volgens typeprofiel1.3. / B1 = B2 = 3m

Page 132: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

B65: Verder te ontwikkelen en gedeeltelijk nieuwe bomenrij langsheen Roeleindeloop / volgenstypeprofiel 2.1. / B = 3m

B66: Nieuwe bomenrij al dan niet met opname van bestaande bomen / volgens typeprofiel 3.1. /T = 5m

B67: Nieuwe bomenrij op kavelgrens (na herverkaveling) / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

B68: Nieuwe bomenrij langsheen pad, met opname van bestaande bomen / volgens typeprofiel1.2. / B2 = 3m. De afweging of de aanleg van deze bomenrij mogelijk is voor weidevogels, zalin een latere fase van de ruilverkaveling gebeuren.

B69: Groepjes bomen in berm van De Sluis

B70: Nieuwe bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofielen 1.2. / B2 = 3m

B71: Nieuwe houtkant langsheen pad / volgens typeprofiel 1.4 / B2 = 5m

B72: Nieuwe bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B73: Nieuwe bomenrij langsheen De Sluis en Keirschot / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B74: Nieuwe bomenrijen langsheen Keirschothoeveweg / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

B75: Nieuwe bomenrij op kavelgrens (na herverkaveling) / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

B76: Nieuwe elzensingel op kavelgrens (na herverkaveling) / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

B77: Nieuwe of te ontwikkelen elzensingels / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

B78: Nieuwe elzensingel langsheen pad / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B79: Verder te ontwikkelen houtkant op valleirand, met opname van bestaande bomen / volgenstypeprofiel 3.3 / T = 7m

B80: Nieuwe bomenrij op valleirand / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

B81: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 =3m

B82: Nieuwe bomenrij langsheen nieuwe ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B83: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen Hoge Putloop / volgens typeprofiel 2.1. / B = 3m

B84: Nieuwe elzensingel langsheen nieuwe hoofdafwatering / volgens typeprofiel 2.1. / B = 3m

B85: Nieuwe bomenrij langsheen Zandstraat / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

B86: Pleksgewijs beplanten van het natuurtechnisch profiel langsheen de Hoge Putloop / volgenstypeprofiel 2.3.

B87: Nieuwe bomenrijen langsheen Nering / volgens typeprofielen 1.2. en 1.3. / B1 = B2 = 3m

B88: Verder te ontwikkelen bomenrij / volgens 3.1. / T = 5m

Optie rooien bos – boscompensatie – bosuitbreiding

B101: Te rooien bos (Achtel)

B102: Te rooien bosje (valleirand Kleine Mark)

Optie recreatie:

B111: Aanleggen van een laarzenpad in de vallei van de Mark (de voorstelling is indicatief)

B112: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik tussen Kluizenberg en De Sluis

B113: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik ter hoogte van het Hoogstraatse pad

Page 133: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

B114: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik tussen Achtel en de Kleine Mark

B115: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik op de valleirand van de Kleine Mark

B116: Aanleggen van een rustpunt op de samenvloeiing van Mark en Bolkse beek

Optie uitbouw Vlaams natuurreservaat:

B130: Natuurinrichting in de vallei van de Mark

B131: Natuurinrichting in de vallei van de Kleine Mark

Page 134: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Deelgebied C:

Optie aanpassing en verbetering van de ontsluiting en de wegeninfrastructuur:

C1: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag tot laatste kavel (naherverkaveling) ontsloten is

C2: In cultuur brengen van gedeelte van ontsluitingsweg

C3: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

C4: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag tot laatste kavel (naherverkaveling) ontsloten is

C5: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

C6: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag op kavelgrens (na herverkaveling)

C7: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

C8: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag tot laatste kavel (naherverkaveling) ontsloten is

C9: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

C10: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

C11: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag

C12: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag tot laatste kavel (naherverkaveling) ontsloten is

C13: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag tot laatste kavel (na herverkaveling)ontsloten is

C14: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

C15: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

C16: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag tot laatste kavel (na herverkaveling)ontsloten is

C17: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

C18: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

C19: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

C20: Aanleggen van snelheidsremmende maatregel

C21: Vernieuwen van de bestaande asfaltverharding van Klaterstraat (in beton)

C22: Vernieuwen van de bestaande asfaltverharding van Zwartbossen (in beton)

C23: Vernieuwen van de bestaande asfaltverharding van Nering (in beton)

C24: Vernieuwen van de bestaande asfaltverharding van Streepakker (in beton)

C25: Vernieuwen van de bestaande asfaltverharding van Bolk (in beton)

C26: Vernieuwen van de bestaande asfaltverharding van Langevoort (in beton)

Optie aanpassing of aanleg tracé voor de verbetering van de afwatering en de waterhuishouding:

C30: Aanleggen van een nieuw tracé van de hoofdafwatering op de grens met de natuurbouwzone(de voorstelling is indicatief)

Page 135: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

C31: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering op de grens met de natuurbouwzone(de voorstelling is indicatief)

C32: Verhogen van de interne berging van de Bolkse beek door de aanleg van een natuurtechnischprofiel

C33: Aanleggen van een nieuw tracé van de hoofdafwatering op de grens met de natuurbouwzone(de voorstelling is indicatief)

C34: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering op de kavelgrens (na herverkaveling)

C35: Verhogen van de interne berging van de hoofdafwatering door de aanleg van eennatuurtechnisch profiel

C36: Indien mogelijk, huidig tracé van de Aardbolloop verleggen buiten weidevogelgebiedPolderheide (nog te onderzoeken)

Optie landschapsbehoud en landschapsontwikkeling:

C40 : Rooien van opgaande begroeiing langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.1. / B1 =B2 = 3m (Langevoort)

C41: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrijen langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel1.3. / B1 = B2 = 3m

C42: Ruigtestrook / volgens typeprofiel 3.2. / T = 7m

C43: Ruigtestrook ter hoogte van in cultuur te brengen weg, rooien van opgaande begroeiing /volgens typeprofiel 3.2 / T = 7m

C44: Nieuwe bomenrijen overgaand in ruigtestrook naast bestaande ontsluitingsweg / volgenstypeprofiel 1.3. en 1.1. B1 = B2 = 3m

C45: Nieuwe bomenrij met opname van bestaande bomen / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

C46: Nieuwe bomenrij met opname van bestaande bomen / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

C47: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 =3m

C48: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 =3m

C49: Nieuwe bomenrijen langsheen nieuwe ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 =3m

C50: Rooien van opgaande begroeiing

C51: Nieuwe bomenrijen langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

C52: Nieuwe houtkant op talud, ter hoogte van in cultuur te brengen weg / volgens typeprofiel 3.3/ T = 7m

C53: Nieuwe of te ontwikkelen elzensingel, op kavelgrens (na herverkaveling), met opname vanbestaande bomen / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

C54: Rooien van opgaande begroeiing

C55: Pleksgewijs beplanten op het nieuwe natuurtechnisch profiel langs de Bolkse beek / volgenstypeprofiel 2.3.

C56: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrijen langsheen Keirschothoeveweg / volgenstypeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

C57: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij langsheen Keirschothoeveweg / volgenstypeprofiel 1.2 / B2 = 3m

Page 136: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

C58: Nieuwe bomenrij langsheen de Keirschothoeveweg en de weg Zwartbossen / volgenstypeprofiel 1.2 / B2 = 3m

C59: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij langsheen nieuw pad / volgens typeprofiel 1.2 /B2 = 3m

C60: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij langsheen hoofdafwatering / volgens typeprofiel2.1 / B = 3m

C61: Verder te ontwikkelen bomenrij / volgens typeprofiel 3.1 / T = 5m

C62: Verder te ontwikkelen bomenrij / volgens typeprofiel 3.1 / T = 5m

C63: Nieuwe bomenrij langsheen ontsluitingsweg / Volgens typeprofiel 1.2 / B2 = 3m

C64: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrijen langsheen ontsluitingsweg / volgenstypeprofielen 1.2 en 1.3. / B1 = B2 = 3m

C65: Nieuwe elzensingel op kavelgrens (na herverkaveling) / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

C66: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij langsheen Nering / volgens typeprofiel 1.2. / B2 =3m

C67: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen nieuwe ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2./ B2 = 3m

C68: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij langsheen de Klaterstraat / volgens typeprofiel1.2. / B2 = 3m

C69: Nieuwe bomenrij met opname van bestaande bomen / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

C70: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

C71: Nieuwe elzensingel op kavelgrens (na herverkaveling) / volgens typeprofiel 3.1. / T= 5m

C72: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel1.2. / B2 = 3m

C73: Nieuwe bomenrij op kavelgrens (na herverkaveling) / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

C74: Nieuwe beekbegeleidende beplanting langsheen de Salmmeirloop, met opname vanbestaande bomen / volgens typeprofiel 2.1. / B = 5m

C75: Nieuwe beekbegeleidende beplanting langsheen de Kleine Mark / volgens typeprofiel 2.1. /B = 5m

C76: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen Koekhoven en Kleiweg / volgens typeprofiel 1.2. /B2 = 3m

C77: Nieuwe bomenrij langsheen Schommeweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

C78: Groepjes bomen in berm langsheen Klaterstraat en Streepakker

C79: Nieuwe bomenrij langsheen nieuw pad / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

C80: Te ontwikkelen bomenrijen langsheen Klaterstraat / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

C81: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrijen op kavelgrens / volgens typeprofiel 3.1. / T =5m

C82: Nieuwe bomenrij op kavelgrens / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

C83: Verder te ontwikkelen bomenrijen langsheen Haag / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

C84: Nieuwe bomenrijen langsheen Haag / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

C85: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij langsheen Streepakker / volgens typeprofiel 1.2./ B2 = 3m

Page 137: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

C86: Nieuwe houtkant onder de vorm van energiehout langsheen de Bavelstraat / volgenstypeprofiel 1.5. / B2 = 8m

C87: Te rooien bomen in weidevogelgebied

C88: Te rooien bomen langsheen Klaterstraat

Optie rooien bos – boscompensatie – bosuitbreiding:

C101: Te rooien bos (Langevoort)

C102: Te rooien bos (Keirschothoeveweg)

C103: Te rooien bos (Zwartbossen)

C104: Te rooien bos, indien mogelijk voor de eigenaars (Bolk)

C105: Te rooien bos, indien mogelijk voor de eigenaars (Bolk)

C106: Te rooien bos (Klaterstraat)

C107: Te rooien bos, indien mogelijk voor de eigenaars (Streepakker)

Optie recreatie:

C111: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik tussen Kleine Mark en Keirschothoeveweg

C112: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik tussen Keirschothoeveweg en Klaterstraat

C113: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik op de valleirand van de Kleine Mark in hetverlengde van maatregel C12

C114: Aanleggen van een laarzenpad in de depressie van de Bolkse beek (de voorstelling isindicatief)

C115: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik tussen de Bolkse beek en de Koestraat in hetverlengde van maatregel C4

C116: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik tussen de Bolkse beek en de Koestraat

C118: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik op de valleirand van de Kleine Mark

C119: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik langsheen de Kleine Mark

C120: Aanleggen van een rustpunt aan de kapel van de Eekhofstraat

Optie verbeteren van oppervlaktewaterkwaliteit:

C131: Aanleggen van een open bufferbekken ter hoogte van het overstort aan Koekhoven

Optie uitbouw Vlaams natuurreservaat:

C140: Natuurinrichting in de vallei van de Salmmeirloop

C141: Natuurinrichting in de vallei van de Kleine Mark

C142: Natuurinrichting in de depressie van de Bolkse beek

C143: Natuurinrichting in de vallei van de Mark; Afhankelijk van de herverkavelingsstudie kunnenmaatregelen verschuiven van C143 naar A110

C144: Natuurinrichting in het weidevogelgebied Bolk

C145: Natuurinrichting in het weidevogelgebied Polderheide

Page 138: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Deelgebied D:

Optie aanpassing en verbetering van de ontsluiting en de wegeninfrastructuur:

D1: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

D2: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

D3: In cultuur brengen van een gedeelte van de ontsluitingsweg. De ontsluitingsweg blijftbehouden tot de laatste kavel (na herverkaveling) ontsloten is.

D4: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

D5: Vernieuwen van huidige asfaltverharding van Papenvoort (in beton)

D6: Vernieuwen van huidige asfaltverharding van Beemd (in beton)

Optie aanpassing of aanleg tracé voor de verbetering van de afwatering en de waterhuishouding:

D11: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering op de kavelgrens (na herverkaveling)

D12: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering op de kavelgrens (na herverkaveling)

D13: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering op de kavelgrens (na herverkaveling)

D14: Verhogen van de interne berging van de hoofdafwatering door de aanleg van eennatuurtechnische profiel

Optie landschapsbehoud en landschapsontwikkeling:

D31: Nieuwe elzensingel langsheen hoofdafwatering / volgens typeprofiel 2.1. / B = 3m

D32: Nieuwe bomenrijen langsheen Langenberg / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

D33: Nieuwe bomenrij langsheen hoofdafwatering / volgens typeprofiel 2.1. / B = 3m

D34: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 =3m

D35: Nieuwe en te ontwikkelen bomenrijen langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.3. /B1 = B2 = 3m

D36: Nieuwe houtkant op kavelgrens / volgens typeprofiel 3.3. / T = 7m

D37: Ruigtestrook op vaste grens / volgens typeprofiel 3.2. / T = 10m

D38: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrijen langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel1.3. / B1 = B2 = 3m

Optie recreatie

D61: Aanleggen van een laarzenpad in de vallei van de Mark (de voorstelling is indicatief)

Optie uitbouw Vlaams natuurreservaat:

D81: Natuurinrichting in de vallei van de Mark

Page 139: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Deelgebied E:

Optie aanpassing en verbetering van de ontsluiting en de wegeninfrastructuur:

E1: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

E2: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

E3: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

E4: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag

E5: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag tot laatste kavel (na herverkaveling)ontsloten is

E6: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag

E7: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag (aansluitend op een dreef binnen deringgracht rond Merksplas-kolonie)

E8: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag (aansluitend op een dreef binnen deringgracht rond Merksplas-kolonie)

E9: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag

E10: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

E11: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

E12: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

E13: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag

E14: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag. Maatregelen wordenvoorzien om doorgaand verkeer te ontmoedigen.

E15: In cultuur brengen van een gedeelte van ontsluitingsweg. De ontsluitingsweg blijft bestaantot de laatste kavel (na herverkaveling) ontsloten is.

E16: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

E17: Aanleggen van nieuwe weg in steenslag op scheiding tussen twee huiskavels (naherverkaveling)

E18: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

E19: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag tot laatste kavel (naherverkaveling) ontsloten is

E20: Verbeteren van bestaande ontsluitingsweg naar weg in steenslag tot laatste kavel (naherverkaveling) ontsloten is

E21: In cultuur brengen van ontsluitingsweg

E22: Aanleggen van nieuwe ontsluitingsweg in steenslag tot de laatste kavel (in combinatie metmaatregel E20, na herverkaveling) ontsloten is. Maatregelen E20 en E22 mogen niet op elkaaraansluiten.

E23: Vernieuwen van huidige asfaltverharding van Merenloopweg (in beton)

E24: Vernieuwen van huidige asfaltverharding van Beukendreef (in beton)

E25: Vernieuwen van huidige asfaltverharding van Brandakkers (in beton)

E26: Vernieuwen van huidige betonverharding van Pruimenstraat

Page 140: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Optie aanpassing of aanleg tracé voor de verbetering van de afwatering en de waterhuishouding:

E31: Verleggen van het huidig tracé van de hoofdafwatering naast het bos

E32: Verhogen van de interne berging van de Bolkse beek door de aanleg van een natuurtechnischprofiel

E33: Verleggen van het huidige tracé van de Bolkse beek naast de maatregelen E8 en E6

E34: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering op de kavelgrens (na herverkaveling)

E 35: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering naast de maatregel E8

E36: Verhogen van de interne berging van de Schommebeek door de aanleg van eennatuurtechnisch profiel

E37: Verleggen van het huidige tracé van de Schommebeek op de kavelgrens (na herverkaveling)

E38: Verleggen van het huidige tracé van de Merenloop naast de ontsluitingsweg

E39: Verleggen van het huidige tracé van de hoofdafwatering naast de maatregel E8

Optie landschapsbehoud en landschapsontwikkeling:

E51: Nieuwe bomenrij langsheen Papenvoort / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

E52: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 =3m

E53: Nieuwe bomenrijen langsheen Bolk / volgens typeprofielen 1.2. en 1.3. / B1 = B2 = 3m

E54: Nieuwe dreef langsheen ontsluitingsweg, een bomenrij met opname van bestaande bomenop berm B1, een nieuwe houtkant onder de vorm van energiehout op berm B2 / volgenstypeprofiel 1.7. / B1 = 3m, B2 = 8m

E55: Nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij / Volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

E56: Nieuwe dreef langsheen ontsluitingsweg, houtkanten onder de vorm van energiehout opbermen B1 en B2 / volgens typeprofiel 1.6. / B1 = B2 = 5m

E57: Nieuwe dreef langsheen ontsluitingsweg, bomenrijen op bermen B1 en B2 / volgenstypeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 5m

E58: Nieuwe en verder te ontwikkelen houtkant onder de vorm van energiehout / volgenstypeprofiel 3.4. / T = 10m

E59: Nieuwe en verder te ontwikkelen dreef langsheen ontsluitingsweg, bomenrijen op bermenB1 en B2 / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 5m

E60: Nieuwe dreef langsheen ontsluitingsweg, bomenrijen op bermen B1 en B2 met opname vanbestaande bomen/ volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

E61: Verder te ontwikkelen en te herstellen dreef, bomenrijen op bermen B1 en B2 / volgensTypeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

E62: Verder te ontwikkelen en te herstellen dreef langsheen ontsluitingsweg, bomenrijen opbermen B1 en B2 / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 5m

E63: Verder te ontwikkelen en te herstellen dreef, bomenrijen op bermen B1 en B2 / volgenstypeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

E64: Nieuwe dreef langsheen ontsluitingsweg, bomenrijen op bermen B1 en B2 / volgenstypeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 5m

E65: Verder te ontwikkelen en te herstellen dreef langsheen ontsluitingsweg, bomenrijen opbermen B1 en B2 / volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 5m

Page 141: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

E66: Verder te ontwikkelen en te herstellen dreef langsheen pad, bomenrijen op bermen B1 en B2/ volgens typeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 5m

E67: Nieuwe bomenrij langsheen ontsluitingsweg / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 5m

E68: Verder te ontwikkelen en te herstellen dreef, bomenrijen op bermen B1 en B2 / volgenstypeprofiel 1.3. / B1 = B2 = 3m

E69: Verder te ontwikkelen bomenrij langsheen pad / volgens typeprofiel 1.2. / B2 = 3m

E70: Verder te ontwikkelen bomenrij / volgens typeprofiel 3.1. / T = 5m

E71: Ontsluitingsweg met op bermen B1 en B2 houtkanten onder de vorm van energiehout /volgens typeprofiel 1.6. / B1 = 12m, B2 = 8m

E72: Ontsluitingsweg met op berm B1 een nieuwe en verder te ontwikkelen bomenrij en op bermB2 een nieuwe houtkant onder de vorm van energiehout / volgens typeprofiel 1.7. / B1 = 3m,B2 =8m

E73: Nieuwe houtkant onder de vorm van energiehout langsheen Bolksedijk / volgens typeprofiel1.5. / B2 = 8m

E74: Nieuwe beekbegeleidende beplanting langsheen de Kleine Mark / volgens typeprofiel 2.1. /B = 5m

E75: Verder te ontwikkelen beekbegeleidende beplanting langsheen de Kleine Mark / volgenstypeprofiel 2.1. / B = 5m

E76: Te rooien dreef

Optie rooien bos – boscompensatie – bosuitbreiding:

E91: Te rooien bos (uitloper Merkplas-kolonie)

E92: Te rooien bos (uitloper Merksplas-kolonie)

E93: Te rooien bos, indien mogelijk voor de eigenaars (Bolk)

E94: Te rooien bos, indien mogelijk voor de eigenaars (Bolk)

E95: Aan te planten bos (uitloper Merksplas-kolonie)

Optie recreatie

E101: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik in het verlengde van de Merenloopweg opeen kavelgrens (na herverkaveling)

E102: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik langsheen een verder te ontwikkelen bomenrij

E103: Aanleggen van een pad voor recreatief gebruik ter hoogte van een verder te ontwikkelendreef (aansluitend op dreef binnen ringgracht)

E104: Aanleggen van een rustpunt ter hoogte van een voormalige dries te Bolk

Page 142: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Page 143: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Page 144: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Page 145: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 2

Page 146: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 3

Bijlage 3 BPA’s en RUP’s

Page 147: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 4

Bijlage 4 Figuren MER 2003

Kaart 1: Figuur uit het MER (2003) betreffende de belangrijkste locatiegebondenaandachtspunten en milderende maatregelen voor “fauna en flora”

Page 148: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 4

Kaart 2: Figuur uit het MER (2003) betreffende het verschil in natuurwaardentussen de uitgangssituatie en de plansituatie

Page 149: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 4

Kaart 3: Figuur uit het MER (2003) betreffende belangrijke locatiegebondenaandachtspunten en milderende maatregelen voor “landschappen enmonumenten”

Page 150: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 4

Kaart 4: Figuur uit het MER (2003) betreffende belangrijke locatiegebondenaandachtspunten en milderende maatregelen voor “bodem engrondwater”

Page 151: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 4

Kaart 5: Figuur uit het MER (2003) betreffende belangrijke locatiegebondenaandachtspunten en milderende maatregelen voor “oppervlaktewater”

Page 152: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 5

Bijlage 5 Figuren uit het geactualiseerde ruilverkavelingsplan 2014inzake landschap

Page 153: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 6

Bijlage 6 Oude Ruilverkavelingsplan

Page 154: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 7

Bijlage 7 Grondwater

Page 155: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 8

Bijlage 8 Ruilverkaveling Rijkevorsel-Wortel: uitvoeren van eenhydraulische en ecologische studie

Page 156: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 9

Bijlage 9 Passende beoordeling en verscherpte natuurtoets

Page 157: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 10

Bijlage 10 Kaartenbundel

Page 158: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 11

Bijlage 11 Geactualiseerd ruilverkavelingsplan 2018

Page 159: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 12

Bijlage 12 Voorgestelde maatregelen conform het geactualiseerdruilverkavelingsplan 2018

Page 160: RUILVERKAVELING RIJKEVORSEL - WORTELPagina 8 van 160 4211093012/scl – RVK Rijkevorsel-Wortel – Definitieff-MER – niet-technische samenvatting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en verantwoording

4211093012_nts_rvkrijkevorsel.docx/cs - Rapportnaam Bijlage 13

Bijlage 13 Geactualiseerde ecotopenbalans conform hetgeactualiseerd ruilverkavelingsplan 2018