17. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTINGMER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV SGS Belgium NV...

37
MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17 Niet-technische samenvatting pag. 1/35 Projectnummer : 07.0108 bc 17. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

Transcript of 17. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTINGMER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV SGS Belgium NV...

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17 Niet-technische samenvatting pag. 1/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    17. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17 Niet-technische samenvatting pag. 2/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    17.1 INLEIDING

    17.1.1 Beknopte omschrijving van het project

    Het bedrijf Metallo-Chimique N.V. (verder Metallo-Chimique genoemd) is gespecialiseerd in het recupereren van de non-ferrometalen koper, nikkel, lood en tin vanuit verschillende metaalhoudende (afval-)stoffen en bijproducten. Er wordt een grote variëteit aan materialen verwerkt, van relatief zuiver koperschroot tot complexe bijproducten (slakken, residuen, …) met een laag kopergehalte en grote concentraties aan andere metalen zoals lood, tin, nikkel,… . De huidige vergunning loopt tot 1 september 2011. Metallo wil een hervergunning van de activiteiten en voorziet reeds in de aanloop naar deze hervergunning een wijziging en uitbreiding van een aantal activiteiten (vergunning reeds aangevraagd of melding gebeurd). De wijzigingen en uitbreidingen (reeds gerealiseerd ten opzichte van de referentiesituatie in 2006, of te realiseren vóór de hervergunning) kunnen als volgt gedefinieerd worden:

    Verplaatsing en omvorming van de Cu elektrolyse tot een Cu/Ni elektrolyse Een uitbreiding van de Pb/Sn productie-installatie met twee extra vacuümovens en een

    aantal smeltpotten Beperkte uitbreiding van de gieterij met één TBRC oven De uitbreiding van de nikkelproductie De verplaatsing van de bemonsteringsafdeling naar een andere locatie op het bedrijfsterrein Sluiting van de Cu-elektrolyse

    Het betreft hier slechts een deel van de vernieuwingen die voorgesteld werden in de kennisgeving, maar er worden uiteraard geen nieuwe elementen toegevoegd. Dit betekent dat niet alle wijzigingen en vernieuwingen voorgesteld in de kennisgeving van het MER verder worden uitgewerkt. Deze zullen bijgevolg ook niet meegenomen worden in de (her)vergunningsaanvraag.

    17.1.2 Ruimtelijke situering van Metallo-Chimique

    Figuur 17.1 en Figuur 17.2 tonen de ligging van Metallo-Chimique op een topografische kaart. Metallo-Chimique is gelegen in Beerse, ten zuiden van het kanaal Dessel-Schoten. De exploitatie gebeurt aan de terreinen gelegen aan de Nieuwe Dreef 33 te 2340 Beerse. De Nieuwe Dreef sluit zuidwaarts aan op de Antwerpseweg, de N12. Evenwijdig aan deze baan, iets meer naar het zuiden situeert zich de autosnelweg Antwerpen-Turnhout (E34). Bij de aanvang van dit MER was het fabrieksterrein gesitueerd op het kadastrale perceel 1e Afdeling, gemeente Beerse, Sectie E, perceel 7k. De totale oppervlakte van dit terrein bedroeg 30 ha 39 a 18 ca. Begin 2010 werd dit perceel samengevoegd met alle omliggende percelen, die ook eigendom waren van het bedrijf. Daardoor bevindt het fabrieksterrein zich momenteel op het kadastrale perceel 1e Afdeling, gemeente Beerse, Sectie E, perceel 7l. Alle samengevoegde percelen vallen samen met de zone die in het BPA ‘Metallo-Chimique’ voorzien zijn voor industriële activiteit. De belangrijkste woonkernen in de omgeving van Metallo-Chimique zijn (het cijfer tussen haakjes refereert naar het nummer op het gewestplan; zie Figuur 17.5):

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17 Niet-technische samenvatting pag. 3/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    (1) Den Hout: Centrum woonkern op 0,5 km ten oosten van de terreingrens (2) Beerse: Centrum woonkern op 2,3 km ten oosten van de terreingrens (3) Hoge bergen: Centrum woonkern op 2 km ten westzuidwesten van de terreingrens (4) Vlimmeren: Centrum woonkern op 3,4 km ten zuidwesten van de terreingrens (5) Merksplas: Centrum woonkern op 4,8 km ten noordoosten van de terreingrens (6) Rijkevorsel: Centrum woonkern op 4,9 km ten noordwesten van de terreingrens (7) Oostmalle: Centrum woonkern op 5,8 km ten westzuidwesten van de

    terreingrens (8) St. Jozef: Centrum woonkern op 2 km ten westzuidwesten van de terreingrens

    De dichtst bijgelegen woning is op 50 m van de bedrijfsgrens gelegen. Tussen de dichtst bijgelegen woning en Den Hout zijn ook nog woongelegenheden gelegen. De belangrijkste herkenningspunten in de omgeving van de site zijn:

    Het kanaal Dessel-Schoten ten noorden van de site; De N12 ten zuiden van de site.

    Het belangrijkste natuurgebied in de omgeving ligt ten zuiden en westen grenzend aan de site van Metallo-Chimique. Hier ligt het habitatgebied ‘Ekstergoor’. Figuur 17.3 toont een kleurenorthofoto van de site van Metallo-Chimique en de naburige bedrijven Campine en Wienerberger. De omliggende bedrijven zijn aangeduid in het roze. Figuur 17.4 geeft de bedrijfsplattegrond van Metallo-Chimique weer met daarop gebouwen en opslagplaatsen.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17 Niet-technische samenvatting pag. 4/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Figuur 17.1: Ligging van Metallo Chimique op een topografische kaart (bron : Nationaal Geografisch Instituut)

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17 Niet-technische samenvatting pag. 5/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Figuur 17.2 : Ligging van Metallo Chimique op een topografische kaart (detail) (bron : Nationaal Geografisch Instituut)

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17 Niet-technische samenvatting pag. 6/35 Projectnummer : 07.0108 bc

    Figuur 17.3 : De ligging van Metallo Chimique en naburige bedrijven (bron : http://www.gisvlaanderen.be/gis/)

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk17: Niet-technische samenvatting pag.7/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Figuur 17.4: Bedrijfsplattegrond Metallo-Chimique Zie volgend A3-blad.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.8/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Figuur 17.5: Ligging van Metallo-Chimique op het gewestplan (bron: Nationaal Geografisch Instituut)

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.9/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Legende gewestplan

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.10/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    17.1.3 Toetsing aan de MER-plicht

    De m.e.r.-plicht voor projecten wordt beschreven in het Decreet van 18 december 2002 ter aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage. Dit decreet voorziet in uitvoering van de Europese Richtlijn 97/11/EG een onderscheid tussen projecten die altijd m.e.r.-plichtig zijn en projecten waar de m.e.r.-plicht afhangt van drempelwaarden of van een beslissing geval per geval door de bevoegde instantie. De twee types projecten worden beschreven in de bijlagen van één uitvoeringsbesluit bij het decreet. De Vlaamse Regering heeft dit uitvoeringsbesluit houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage op 10 december 2004 goedgekeurd. Dit besluit is in het Belgisch Staatsblad verschenen op 17 februari 2005 en is in werking getreden op 27 februari 2005.

    Metallo-Chimique moet voldoen aan de m.e.r.-plicht omwille van volgende rubrieken:

    Bijlage 1: 4 b) installaties voor de winning van ruwe non-ferrometalen uit ertsconcentraat of secundaire grondstoffen met metallurgische, chemische of elektrolytische procédés.

    Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 voorziet in bijlage II categorieën van projecten die in overeenstemming met art. 4.3.2. §2 en §3 van het decreet aan de project-m.e.r. worden onderworpen, maar waarbij de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan indienen.

    1d) Ontbossing met het oog op de omschakeling naar een ander bodemgebruik voor zover de oppervlakte 3 ha of meer bedraagt en voor zover artikel 87 van het Bosdecreet niet van toepassing is.

    4 d) Installaties voor het smelten (met inbegrip van het legeren), het (vorm)gieten, walsen (koud- en warmwalsen), het trekken van non-ferrometalen, met uitzondering van edele metalen, - inclusief terugwinningsproducten (affineren, vormgieten enz.) – met een productiecapaciteit van 50 000 ton per jaar of meer.

    4 e) Installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen, plastic materiaal en kunststoffen met een elektrolytisch of chemisch procédé, met gebruik van procesbaden met een individuele inhoud van 100 m³ of meer of een productiecapaciteit van 100 000 ton per jaar of meer.

    11 f) opslag van schroot met inbegrip van autowrakken als de opslagcapaciteit 10 000 ton of meer of 10 000 voertuigwrakken of meer bedraagt.

    13 Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding)

    De te vergunnen activiteiten bij Metallo-Chimique vallen onder deze rubrieken.

    17.2 BESCHRIJVING VAN HET PROJECT Het project omvat een hervergunning van de bestaande installaties/processen en een uitbreiding/wijziging.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.11/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    17.2.1 Beschrijving van huidige situatie

    Metallo-Chimique is gelegen in Beerse, in het noorden van België, dicht bij de Nederlandse grens. Het bedrijf ontstond in 1919 en stelt momenteel 320 mensen tewerk. Metallo-Chimique is een secundaire kopersmelter, en ontwikkelde een aangepaste technologie - erkend als Best Beschikbare Technieken - gebaseerd op:

    - het gebruik van TBRC’s (Top Blown Rotary Converter); - het gebruik van ijzer als reductiemiddel; - toepassing van vacuüm- en panmetallurgie om nevenelementen (Sn, Pb, Ni) af te scheiden

    van de hoofdstroom (Cu). Metallo-Chimique is gecertificeerd volgens de ISO 9001:2000 en ISO 14001:2004 normen. Metallo-Chimique heeft een dochterbedrijf in Spanje: Elmet. Elmet produceert “zwart koper” vanuit laagwaardige koperhoudende materialen (assen, residuen, slakken, koper/ijzer schroot, …) op dezelfde wijze als het “smelter proces” van Metallo-Chimique (zie verder). Het “zwart koper” geproduceerd in Spanje kan verkocht worden aan derden, maar wordt gewoonlijk verder verwerkt bij Metallo-Chimique. Sedert 2008 heeft Elmet ook de mogelijkheid om ruwe soldeer te maken vertrekkende van tin- en loodhoudende materialen (assen, residuen, slakken, …). Ook deze ruwe soldeer wordt verder bij Metallo-Chimique verwerkt.

    PROCES Het raffinageproces wordt schematisch voorgesteld in Figuur 17.6 en Figuur 17.7. Een vereenvoudigde bespreking van de activiteiten volgt in onderstaande paragrafen. Het productieproces bestaat uit volgende processen:

    grondstoffen Een breed gamma van grondstoffen wordt verwerkt. Al deze materialen zijn afvalstoffen, residuen, en secundaire grondstoffen die minstens één van de elementen Cu, Sn, Pb of Ni bevatten. Andere schrootsoorten of afvalstoffen, voornamelijk op basis van ijzer, zand of kalk, worden gebruikt als hulpstoffen om bepaalde chemische processen te kunnen bewerkstelligen. Materialen worden wereldwijd aangekocht. Ontvangst van grondstoffen Alle materialen worden aangeleverd per vrachtwagen. Elke vrachtwagen wordt gewogen en de begeleidende documenten worden gecontroleerd. De vrachten worden visueel geïnspecteerd op de stockeerplaats. Loten worden (tijdelijk) individueel gestockeerd. Alle materialen passeren een kwaliteitsinspectie om relevante aspecten met betrekking tot gezondheid, veiligheid, milieu en economische of technische beperkingen vast te leggen, waaronder de chemische samenstelling. Materialen die niet conform zijn met de vastgelegde normen worden niet geaccepteerd voor verwerking, maar worden teruggestuurd naar de leverancier of overgedragen aan gespecialiseerde organisaties die in staat zijn het materiaal te behandelen in overeenstemming met goede milieuhygiënische en sociaal aanvaardbare praktijken. Als de leverancier akkoord gaat met de kwaliteitsevaluatie, wordt het materiaal vrijgegeven. Gelijkaardige loten worden bij elkaar gebracht tot grotere homogene partijen, dikwijls na een aangepaste voorbehandeling. Van deze grote partijen wordt materiaal genomen voor verwerking in de verschillende productieafdelingen. Grof materiaal, dat overwegend buiten gestockeerd

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.12/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    wordt, wordt met behulp van wielladers en vrachtwagens getransporteerd naar de productieinstallaties (ovens). Stuifgevoelig materiaal, dat gestockeerd wordt in de stofhal (N hal), wordt binnen dit gebouw getransporteerd met behulp van wielladers en een automatische kraan. Deze automatische kraan brengt het materiaal naar een gesloten transportband, die de droog/zeefinstallatie voedt. De fracties die daaruit ontstaan, worden ofwel pneumatisch (fijne fractie), ofwel met behulp van wielladers (grove fractie) getransporteerd naar een tussenoplslagplaats of naar de productie (ovens). Voorbereiding van de grondstoffen Sommige schrootsoorten worden tot pakketten geperst met behulp van hydraulische persen; andere worden door schrootscharen in hanteerbare stukken gesneden. Indien noodzakelijk worden slakken gebroken in kleinere stukken.

    Zowel koper- als tinhoudende assen en residuen worden gedroogd in een drooginstallatie en gescheiden in een fijne (< 1 mm) en een grove fractie. De fijne fractie wordt opgeslagen in silo’s en pneumatisch geïnjecteerd in het smeltbad van de ovens. De grove fractie wordt vermengd met andere grondstoffen om een ovenlading te bereiden. Ovenladingen worden op voorhand klaargemaakt. Gieterijproces Het gieterijproces omvat een behandeling in de smelter, de raffineeroven (TBRC convertor 70T1), de anodeoven, TBRC slakkenovens en TBRC convertor (10T1). Alle ovens zijn uitgerust met zeer efficiënte zuiveringssystemen voor de rookgassen, om stofemissies te voorkomen en om dioxines en andere vluchtige organische verbindingen te adsorberen. Afhankelijk van de samenstelling wordt het opgevangen stof ofwel opnieuw ingebracht in het productieproces (laag zinkgehalte), ofwel verkocht aan zinkproducenten (hoog zinkgehalte). Pb/Sn productie In de gieterij wordt een ruwe Pb/Sn legering geproduceerd, welke de belangrijkste grondstof is voor de Lood/Tin afdeling. Bepaalde types Pb/Sn houdend schroot kan echter rechtstreeks naar de Lood/Tin afdeling zonder eerst door de gieterij te passeren. In de Lood/Tin afdeling worden Sn en Pb van elkaar gescheiden door distillatie in een aantal opeenvolgende stappen. In de vacuüm distillatie installatie wordt de Pb/Sn legering (soldeer) bij hoge temperatuur behandeld onder vacuüm in drie stappen. De bekomen producten zijn tin, lood en een lood/antimoon legering. De eindproducten van de Lood/Tin afdeling zijn tin, lood en een lood/antimoon legering. Cu-elektrolyse In de elektrolyse worden koperanoden (99% Cu) geraffineerd tot koper kathoden (99,99% Cu). Edele metalen (Ag, Au, Pt, Pd) worden in het gieterij proces geconcentreerd in de koperanoden. Tijdens de elektroraffinage lossen deze elementen niet op, maar zinken naar de boden van de elektrolysecellen als een soort slib. Dit anodeslib wordt opgevangen en verkocht aan gespecialiseerde bedrijven voor terugwinning van de edele metalen. Cu/Ni-elektrolyse In de bestaande gieterij is het productieproces aangepast zodat met de bestaande, reeds vergunde installaties, anoden kunnen gemaakt worden met een nikkelgehalte van meer dan 8%. Deze anoden worden in de CuNi-elektrolyse verwerkt. Een deel van de bestaande Cu-elektrolyse is aangepast om Cu/Ni anoden te behandelen met ca. 10% Ni inhoud.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.13/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Door de electrolyse wordt het koper van de anode opgelost en afgezet op de startplaten, ter vorming van de normale “grade A” koperkathoden. Nikkel lost daarbij op in de oplossing. Na ontkopering wordt een oplossing bekomen die relatief rijk is aan Ni. Een deel van deze oplossing (“bleed”) wordt verkocht aan gespecialiseerde bedrijven om Ni te recupereren als metaal of als nikkelsulfaat. De rest is de vertrekoplossing voor de productie van zuiver nikkel bij Metallo-Chimique. Ni productie Ni wordt gerecupereerd uit de “aangerijkte Ni oplossing” van de Cu/Ni-elektrolyse door precipitatie. Het Ni precipitaat wordt ontbonden op hoge temperatuur ter vorming van Ni poeder. Het Ni poeder wordt geperst tot briketten.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.14/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Figuur 17.6: flowchart van de non-ferroraffinage

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.15/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Figuur 17.7: flowchart van de tinraffinage

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.16/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Output Metallo-Chimique is een “zero-waste” producent, in die zin dat er géén afvalstoffen ontstaan uit het productieproces die moeten gedeponeerd worden. Alle inputmaterialen worden met behulp van pyro- of hydrometallurgische processen omgezet tot een beperkt aantal eindproducten of tussenproducten die allen een zekere commerciële waarde hebben met specifieke toepassingen. Al deze producten zullen worden geregistreerd onder de Europese REACH Verordening. Het beperkt aantal afvalstoffen dat ontstaat, komt voort uit andere, niet procesgebonden, activiteiten zoals ontpakking, onderhoud, en constructie (opbouw of afbraak, met als voornaamste vuurvaste ovenbekleding). Om deze politiek te kunnen handhaven moeten processen en technieken speciaal vanuit dit oogpunt ontworpen worden, en moeten alle input materialen zorgvuldig geselecteerd en gecontroleerd worden. MILIEUZORG Metallo-Chimique respecteert bij transport, bevoorrading en verkoop van materialen de toepasselijke wetgeving van alle betrokken landen (oorsprong, bestemming en doorvoer) en internationale overeenkomsten. Alle grondstoffen worden gestockeerd op ondoorlaatbare bodem (beton). Sproeiers bevochtigen continu het grondstoffenterrein om stofemissies naar de omgeving tot een minimum te beperken. Overdekte opslagplaatsen en behandelingsinstallaties voor stuifgevoelig materiaal zijn vanaf eind 2008 beschikbaar. Het afvalwater van het bedrijf (een mengeling van sanitair water, proceswater, en regenwater) wordt centraal verzameld. In de afvalwaterbehandeling wordt al dit water onderworpen aan een fysico-chemische zuivering voordat het hergebruikt of geloosd wordt. In de gieterij zijn alle ovens volledig ingekapseld om stofemissies op te vangen tijdens vullen en leeggieten. Stof- en rookemissies in de werkplaats worden daardoor geminimaliseerd. In de Pb/Sn afdeling zijn eveneens alle smeltpotten ingekapseld en uitgerust met bijhorend rookgasbehandelingssysteem. Alle pyrometallurgische smelt- en raffineerinstallaties zijn uitgerust met zeer efficiënte rookgasbehandelingssystemen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van droge doekenfilters. Het opgevangen stof van alle filters wordt pneumatisch getransporteerd en gestockeerd in silo’s. Van daaruit , en afhankelijk van de samenstelling, wordt het stof pneumatisch geïnjecteerd in ovens voor interne recyclage (laag zink gehalte), of wordt het overgebracht in silowagens voor verzending (hoog zink gehalte). Alle stofmanipulaties vinden plaats in een volledig gesloten systeem. Na ontstoffing wordt de gasstroom behandeld in een adsorptiefilter, om dioxines en andere vluchtige organische verbindingen op te vangen. De vacuümovens in de Lood/Tin afdeling zijn volledig gesloten installaties, wat betekent dat ze geen aanleiding kunnen geven tot enige vorm van stof- en rookemissies. Het bedrijf is onderworpen aan periodieke controles door de bevoegde autoriteiten voor alle emissies. Het is de algemene politiek van Metallo-Chimique om de impact van zijn operaties en producten op de omgeving terug te brengen tot onder de wettelijke limieten.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.17/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    ENERGIECONSUMPTIE Metallo-Chimique heeft een engagement aangegaan met de regionale autoriteiten om de nodige energie voor zijn activiteiten op de meest efficiënte wijze aan te wenden (Benchmarking Convenant). De prestaties van het bedrijf worden jaarlijks gerapporteerd en geverifieerd door de autoriteiten. Duurzaam gebruik van energie is vastgelegd in procedures en geïntegreerd in het kwaliteitszorgsysteem van het bedrijf. Metallo-Chimique neemt deel aan een broeikasgas emissiehandel vanaf 2008. Dit impliceert dat beperkingen opgelegd worden aan de broeikasgasemissie van het bedrijf door de autoriteiten. Een monitoring protocol ter registratie en rapportering van CO2 emissies is opgezet. Procedures om te voorkomen dat de opgelegde limieten niet overschreden worden zijn geïmplementeerd in het kwaliteitszorgsysteem van het bedrijf.

    17.2.2 Beschrijving van de uitbreidingen/wijzigingen

    Om de strategische positie van het bedrijf te versterken, en om een betere performantie te realiseren op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieuzorg, werden ten opzichte van de referentiepositie reeds een aantal wijzigingen doorgevoerd en moeten er nog enkele gerealiseerd worden. De wijzigingen ten opzichte van de referentietoestand worden visueel voorgesteld op een plattegrond van het bedrijf (Figuur 17.9). De belangrijkste uitbreidingen en wijzigingen in kader van het MER worden hieronder beschreven. De hoofdletter tussen haakjes correspondeert telkens met deze op de figuur.

    17.2.2.1. Ontvangst en voorbereiding van grondstoffen (J) In 2007 werd een gebouw in gebruik genomen dat bestemd is om tussenproducten van de gieterij en de Lood/Tin afdeling tijdelijk te stockeren in afwachting van verdere verwerking. In dit gebouw worden ook de grondstoffen gestockeerd die snel beschikbaar moeten zijn voor de gieterij, of die bij voorkeur droog gehouden worden. Dit gebouw beslaat een oppervlakte van ca. 3.500 m². Einde 2008 werd een gebouw in gebruik genomen dat bestemd is voor de ontvangst en behandeling van stuifgevoelige grondstoffen. Het nieuwe gebouw beslaat een oppervlakte van ca. 10.000 m². Het opslagterrein voor niet stuifgevoelige grondstoffen werd in 2007 en 2008 uitgebreid met een totale oppervlakte van 12.800 m². Hiermee wordt vooral een vermindering van de impact van de manipulaties van grondstoffen op het milieu bekomen.

    17.2.2.2. Gieterijproces (D)

    Er zijn twee fundamentele wijzigingen in het productieproces in de gieterij: - De verhoogde output aan Cu/Ni anoden. - De productie van soldeer in een aparte oven (“TBRC Tinsmelter”).

    Verhoogde output aan Cu/Ni anoden Tijdens het raffinageproces van koper zijn voornamelijk nikkel, tin, antimoon, arseen, en bismuth elementen die door oxidatie moeilijk verwijderbaar zijn, en aanleiding geven tot de vorming van complexe tussenproducten die moeilijk verder te behandelen zijn. Oxidatie van deze elementen in de vloeibare kopermatrix leidt steeds tot een aanzienlijk verlies van koper in de slakken.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.18/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Cu/Ni anoden worden gekenmerkt door zeer hoge concentraties aan onzuiverheden (niet-koper). Bij de productie van Cu/Ni anoden wordt vroeger gestopt in het raffinageproces. Dat betekent dat de storende invloed van deze elementen op de koperraffinage geëlimineerd wordt. Daardoor ontstaat dus ook de mogelijkheid om koperhoudende grondstoffen met hogere concentraties van deze storende elementen te verwerken. Tijdens de pyrometallurgische raffinage van koper zal ook S, dat gedeeltelijk in het koper oplost, pas op het einde van het raffinageproces vrijkomen. Dit is zeer duidelijk zichtbaar bij een continue meting van SO2 in de afgassen tijdens het raffinageproces. Doordat bij de productie van Cu/Ni anoden vroeger gestopt wordt met het oxidatieproces, zal hierbij dus ook minder SO2 vrijkomen in de atmosfeer. Vermits er ca. 36.000 ton Cu/Ni anoden per jaar zullen geproduceerd worden ten opzichte van 76000 ton Cu anoden per jaar, betekent dit dat er gedurende ca. 1/3 van het jaar een significant lagere SO2 emissie zal zijn. TBRC Tinsmelter (H) De gieterij wordt uitgebreid met een TBRC oven voor de productie van ruw soldeer (verder in de tekst aangeduid met de term “TBRC Tinsmelter”). Er is géén plaats om deze oven nog bij in het bestaande gieterijgebouw te plaatsen. Vandaar dat deze oven als een alleenstaande installatie gebouwd wordt in een apart gebouw aan de zuidkant van het huidige gieterijgebouw. Tin- en loodhoudende grondstoffen kunnen hier gesmolten en behandeld worden, zodat uiteindelijk een ruw soldeer bekomen wordt dat verder in de Lood/Tin afdeling behandeld wordt.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.19/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Figuur 17.8 : principeschets TBRC Tinsmelter

    De installatie wordt gebouwd volgens BBT. Door een goede aanpassing van het afzuigsysteem voor de rookgassen op de oven, wordt het mogelijk om een afzuigcapaciteit te bouwen met een beperkt debiet. Rookgassen zullen gezuiverd worden via een doekenfilter, en vervolgens behandeld voor de captatie van SO2. Voor een tinsmelting zal de ovencharge bestaan uit:

    - Grondstoffen: - Hulpstoffen: - Reductiemiddel:

    Het materiaal wordt op temperatuur gebracht met behulp van een gas/zuurstofbrander. Uit de oven komen drie producten:

    - een lood/tin legering: deze wordt overgebracht naar de Pb/Sn raffinage om uiteindelijk tin en lood van elkaar te scheiden.

    - slakken: deze worden overgebracht naar de bestaande gieterij en daar verder verwerkt (omdat ze nog enkele procenten tin en lood bevatten).

    - filterstof: dit wordt gerecupereerd en opnieuw toegevoegd in de oven.

    De jaarlijkse input van de oven wordt weergegeven in Tabel 17.1

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.20/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Tabel 17.1: Jaarlijks verbruik TBRC Tinsmelter (ton) Verbruik op jaarbasis (ton)

    tinhoudende assen, slakken en residuen 24.000

    metallische tinhoudende materialen 6.500

    lood 13.000

    kalk 950

    ijzeroxide 1.450

    steenkool of cokes 1.900

    Er wordt geschat dat de installatie ca. 65% van de tijd bezet is om bovenstaande hoeveelheid materialen te verwerken. Dit betekent dat er nog ruimte is om andere materialen te verwerken. Daartoe behoort onder andere het anodenslib dat geproduceerd wordt in de Cu/Ni-elektrolyse. De ovengassen ondergaan volgende opeenvolgende behandelingen:

    - ontstoffing: dit gebeurt in een filterinstallatie voorzien van doeken, gelijkaardig als alle andere filterinstallaties in het bedrijf.

    - SO2 captatie: dit gebeurt na ontstoffing, en wordt uitgevoerd in een scrubber waar een reagens aan toegevoegd wordt om SO2 te binden (kalk, magnesiumhydroxide, of dolomiet).

    Door deze SO2 captatie kan het zwavelgehalte in de rookgassen onder 200 mg/Nm³ gehouden worden. De gezuiverde rookgassen zullen geëmitteerd worden via hetzelfde emissiepunt als de filterinstallatie van het opslaggebouw voor stuifgevoelige materialen.

    17.2.2.3. Pb/Sn-productie (C)

    De Lood/Tin afdeling wordt uitgebreid met twee vacuümovens (zelfde type als de bestaande oven OV14). Daarbij horen nog een aantal smelt- en warmhoudpotten voor vloeibaar metaal. Deze vacuümovens worden elektrisch verwarmd, zijn hermetisch dicht en permanent onder vacuüm. Emissies van zware metalen van deze ovens zijn onbestaande. Door deze uitbreiding moet het mogelijk worden om ca. 16.500 ton tin per jaar te maken. De hoeveelheid lood zal tussen 25.000 en 30.000 ton per jaar bedragen.

    17.2.2.4. Cu-elektrolyse

    De Cu elektrolyse werd eind 2009 stilgelegd. Het is niet de bedoeling om deze terug te starten. Nog bruikbare productiemiddelen worden overgenomen in de nieuwe Cu/Ni elektrolyse.

    17.2.2.5. Cu/Ni-elektrolyse (E)

    Door een aantal aanpassingen in de procesvoering wordt het mogelijk om bij de elektroraffinage van koper te vertrekken van anoden met een hoog gehalte aan onzuiverheden, in plaats van de traditionele koperanoden met minstens 98,5% Cu. De belangrijkste onzuiverheid is nikkel, vandaar dat er ook gesproken wordt van een Cu/Ni-elektrolyse. De bedoeling van de Cu/Ni elektrolyse is om anoden met hoge onzuiverheidsgraad op een economisch verantwoorde wijze te verwerken tot verkoopbare producten. Dit biedt de mogelijkheid om elementen die storend werken op:

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.21/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    - het raffinageproces in de gieterij - het conventionele Cu elektrolyseproces onder controle te houden. Hiertoe behoren de elementen Ni, Sb, As, Bi, … . De huidige Cu/Ni-elektrolyse bestaat uit een omgebouwd gedeelte van de bestaande Cu-elektrolyse. De capaciteit van deze installatie (1.200 ton anoden/maand) is onvoldoende om de hoeveelheid storende elementen onder controle te houden. Daarom werd een nieuwe Cu/Ni-elektrolyse gebouwd met een capaciteit van 3.000 ton Cu/Ni anoden/maand. Dit is dezelfde productiecapaciteit als de oorspronkelijke Cu-elektrolyse. Deze werd geplaatst aan de westzijde van het bedrijfsterrein.( Deze nieuwe installatie biedt tevens de mogelijkheden om technologische en hygiënische verbeteringen te implementeren: - een verhoging van de efficiëntie, bijvoorbeeld door gebruik te maken van permanente kathoden; - een verbetering van de werkomstandigheden door een betere afzuiging van de baden en

    ventilatie van het gebouw; - een verdere automatisering van de bewerkingen. Deze nieuwe Cu/Ni-elektrolyse is een noodzakelijke stap om tot een volledige recuperatie van nikkel te komen, en verhoogt tevens aanzienlijk de efficiëntie van de gieterij. In de elektrolyse moet het elektroliet op een temperatuur van 68°C gehouden worden. De warmtebehoefte wordt voorzien door een nieuwe stoomketel.

    17.2.2.6. Ni productie (D) De productie van de Nikkel-afdeling wordt uitgebreid tot 2.400 ton/jaar in de reeds vergunde installatie. Er zijn géén procesaanpassingen.

    17.2.2.7. Verplaatsing en vernieuwing van de bemonsterings en laboafdeling (K)

    De huidige bemonstering en labo zijn verouderd en toe aan vervanging. Tevens is de locatie ten opzichte van de belangrijkste activiteit (kwaliteitscontrole van binnenkomende materialen) verre van optimaal. Vandaar dat een nieuwe infrastructuur wordt opgezet aan de zuidkant van het terrein, in de onmiddellijke omgeving van de opslagterreinen van de grondstoffen. Er wordt hierbij ook een emissiepunt verplaatst, maar dit resulteert niet in een toename omdat de activiteiten dezelfde blijven. Het nieuwe emissiepunt staat verder van de bewoning in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf.

    17.2.2.8. Aanpassing BPA van Metallo-Chimique

    Om de bovenstaande projecten mogelijk te maken heeft Metallo-Chimique een vraag tot aanpassing van het BPA Metallo-Chimique aangevraagd. Dit houdt volgende zaken in:

    - Een groenstrook ten noordwesten van het bedrijfsterrein herbestemmen tot zone voor parking en industriële gebouwen. Dit laat toe ook het transport via het kanaal te organiseren.

    - Er wordt door de dienst der Scheepvaart een brug voorzien. Ten zuiden van het kanaal zal deze brug aansluiten op een nieuwe ringweg die min of meer in de bufferzone van het BPA zal volgen.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvattingpag.22/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    - In de bouwvergunning van de nieuwe stofhal werd gevraagd het BPA aan te passen in deze zin dat de nokhoogte van 20m opgetrokken wordt naar 24,9 (nokhoogte van de nieuwe stofhal).

    - Er is een wijziging gevraagd van het BPA omwille van de uitbreiding van de Lood/Tin afdeling vanaf het bestaande gebouw in de richting oostwaarts. Ook daar wordt de toegelaten hoogte overschreden.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag; 23/35

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Figuur 17.9: Overzicht van de geplande projecten met hun locatie en voorziene investering.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.24/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    17.3 MILIEUEFFECTEN Als gevolg van de exploitatie van Metallo-Chimique kunnen volgende impacten op het milieu vastgesteld worden:

    1. Invloed op de luchtkwaliteit 2. Invloed op de RWZI-Beerse en oppervlaktewater 3. Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater 4. Bijdrage aan het geluidsimissieniveau 5. Impact op de verkeersgeneratie 6. Impact op fauna en flora

    In onderstaande paragrafen worden de geïdentificeerde milieu-effecten als gevolg van de werking van Metallo-Chimique toegelicht.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.25/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Milieu-effect 1 : Invloed op de luchtkwaliteit In de discipline lucht werd een studiegebied van 10 km rondom Metallo-Chimique beschouwd. De geleide emissies van zowel referentiesituatie 2006 als referentiesituatie 2008 werden gekwantificeerd en besproken voor de parameters metalen, dioxines, stof, SOx en NOx. Op basis van de gerapporteerde cijfers in het kader van het IMJV werden voor referentiejaren 2006 en 2008 emissienormen voor SO2 soms overschreden en ook wordt niet voldaan aan de vooropgestelde emissieconcentraties te halen via BBT. Deze cijfers berustten echter op een verkeerde verwerking van de meetgegevens en de gecorrigeerde cijfers geven duidelijk een veel gunstiger beeld. De emissies van de andere stoffen voldeden telkens aan de opgelegde emissienorm. Veel stof- en metaalemissies werden opgemeten met een meetwaarde onder de detectielimiet. In het MER werd hierbij de detectielimiet gebruikt. Dit is echter duidelijk een overschatting van de realiteit. Alle literatuur en al de uitgevoerde studies om de diffuse emissies in kaart te brengen werden in het MER besproken, alsook de stofactieplannen waarmee een daling van de emissies beoogd wordt. Een belangrijke maatregel hierbij was de ingebruikname van het gebouw voor de opslag van stuifgevoelige materialen. Daarnaast echter is vooral de sensibilisatie van de medewerkers met betrekking tot milieuzorg en de implementatie van een aantal acties uit de stofactieplannen in de management procedures van het bedrijf belangrijk vanuit het streven naar een continue verbetering van de milieuprestaties. Geuremissies zijn op te splitsen in metaallucht en emissies van de drooginstallatie. Er zijn in 2000 met succes maatregelen getroffen om deze emissies te verminderen. De immissiemeetposten ten NO van Metallo-Chimique worden vooral beïnvloed door emissies van Metallo-Chimique. Sinds 2009 (na indienstname van de stofhal voor het lossen en bewerken van stuifgevoelige materialen en na het nemen van andere maatregelen om diffuse emissies te doen dalen/vermijden) zijn aan deze meetposten relevante dalingen (tot halvering van sommige parameters) waar te nemen. De berekende immissieconcentraties voor de referentiesituatie (op basis van geleide en diffuse bronnen) duiden op een belangrijke bijdrage van Metallo-Chimique voor alle beschouwde parameters, uitgezonderd voor depositie van dioxines (verwaarloosbare bijdrage) ter hoogte van de dichtstbijgelegen woonkernen en habitatgebied. Voor SO2 is ook verderop een belangrijke bijdrage waar te nemen. Wat betreft de stof en zware metaalemissies zijn vooral de diffuse emissies hier verantwoordelijk voor. De verandering van emissiebronnen in de nieuwe situatie werden begroot. Hierbij zijn aannames en extrapolaties gebruikt om de emissies van de bijkomende installaties in te schatten. Voor SO2 is de immissiebijdrage naar de omgeving sterk gedaald (mede door een rechtzetting van de berekening van SO2-emissies). De verandering in stof-, Pb-, As- en Cd- immissies zijn verwaarloosbaar. Wat betreft de stof- en metaalemissies werd gerekend met gelijkblijvende diffuse emissie. Voor de metaalemissies werd bijkomend gerekend met gedaalde diffuse emissies als gevolg van het toepassen van stofactieplannen en het nemen van gerichte maatregelen om de diffuse emissies te doen afnemen. Een wetenschappelijk onderbouwde kwantificering van deze daling kan echter moeilijk worden uitgevoerd. Een vereenvoudigde benadering (lineair doortrekken van de daling

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.26/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    van immissies naar emissies) bij berekening van de bijkomende metaalimmissies duidt wel op een duidelijke daling van de immissiebijdrage van Metallo-Chimique in de geplande situatie. Wat betreft de depositie van dioxines is er overal een verwaarloosbare bijdrage. Enkel nabij het dichtste woongebied en natuurgebied is er een beperkte stijging waar te nemen ten opzichte van de referentiesituatie. De dalende emissies van SO2 en NOX zijn verantwoordelijk voor een belangrijke daling van verzurende depositie in de geplande situatie ten opzichte van de referentiesituatie. Dit alles wijst erop dat het aanpakken van de diffuse emissies bij Metallo-Chimique een goede aanpak is om de hinder naar de omgeving door de activiteiten van Metallo-Chimique te verminderen. De SO2-emissies moeten wel nog verminderd worden om te voldoen aan BBT-gerelateerde emissiewaarden. Metallo-Chimique onderzoekt momenteel de mogelijkheid om een SO2-captatie te installeren op TBRC 70T1, en de nieuwe smeltoven voor tinhoudende grondstoffen wordt voorzien van een SO2-captatie op basis van een natte wassing met magnesiumoxide of dolomiet. In bodem en grondwater wordt gesteld dat er een belangrijke aanrijking van de bodem met zware metalen is. De carcinogene effecten door As van Metallo-Chimique werd in de gezondheidsanalyse als relevant beschouwd voor de naburige wijken. Door de uitbreiding worden deze effecten niet noemenswaardig gewijzigd. De bijdragen van de andere parameters door Metallo-Chimique werden als belangrijk beschouwd, maar blijven onder de WHO-gezondheidsadvieswaarde. Het belangrijkste effect voor Fauna en Flora is de verzurende depositie in de nabijgelegen natuurgebieden die opgenomen zijn in het VEN-gebied en het Natura-2000 gebied. Het effect is in de referentiesituatie reeds significant dwz bedraagt meer dan 6% van de kritische last verzuring voor de gevoelige ecotopen. In de toekomstige situatie zal de bijdrage van het bedrijf aan de verzurende depositie in belangrijke mate afnemen. In een aantal gevoelige biotopen blijft de bijdrage echter significant. Door het niet halen van de vooropgestelde BBT-gerelateerde emissie dringen er zich milderende maatregelen voor SO2 op. In de sectorstudie uitgevoerd door Ecolas1 wordt de maatregel met injectie van natriumbicarbonaat voorgesteld. Het proces vraagt een temperatuur van 140°C-300°C. De emissiepunten met een hoge SO2-uitstoot (smelter, 70T1) hebben ook een sorbalitinstallatie om de dioxine-uitstoot te reduceren. Door het doorlopen van deze sorbalitinstallatie is de gasstroom afgekoeld tot een temperatuur van amper 60°C. Deze temperatuur laat een goede werking van een reductie van SO2 met een bicarbonaatinjectie niet toe. Ook de bicarbonaatinjectie vóór de sorbalitinstallatie is niet mogelijk daar een goede werking van de sorbalietinstallatie een voldoende concentratie van SO2 vraagt. Wel kan de gasstroom na het doorlopen van de sorbalietinstallatie terug opgewarmd worden maar dit creeërt nog bijkomende emissies en de kostefficiëntie is dan bijgevolg erg laag.

    11 Evaluatie van het reductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar het compartiment lucht voor de non-ferro industrie in Vlaanderen, Ecolas in opdracht van LNE, 2003

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.27/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Een zwavelzuurproductie werd voordien al onderzocht maar door een te lage zwaveluitstoot niet kostenefficiënt bevonden. Er dient bijgevolg een uitgebreide, specifieke studie naar het verminderen van de SO2-uitstoot te worden uitgevoerd. Er wordt momenteel wel de mogelijkheid onderzocht om in de toekomst een SO2 captatie te installeren op TBRC 70T1, met de bedoeling om de de gemiddelde SO2 emissie te reduceren tot minder dan 350 mg/Nm³ De tinsmelter wordt reeds voorzien van een SO2-captatie waarbij in een gaswasser gebruik gemaakt wordt van magnesiumoxide of dolomiet om SO2 te binden. Aldus kan volgens literatuurgegevens het SO2-gehalte van de gasstroom verlaagd worden tot onder 200 mg/Nm3. Voor emissiepunt 14 (nikkelscrubber) dient opgemerkt dat er momenteel heel wat procesontwikkelingen lopende zijn met betrekking tot de nikkelproductie, welke op termijn mogelijk kunnen leiden tot vermindering van de cadmiumemissie via dit punt. Mocht na deze aanpassingen blijken dat de Cd concentratie nog steeds aanzienlijk is zal de scrubber vervangen worden door een filterinstallatie (geïsoleerde en verwarmde filterkast in roestvrij staal met filterdoeken uit polyimide). Vermits de nikkelproductie - omwille van de aanpassingen aan de installatie - momenteel niet continu in bedrijf is kan nog geen duidelijke timing voor het al dan niet uitvoeren hiervan worden vooropgezet. Wel kan gesteld worden dat de emissies verder worden opgevolgd via noodzakelijke metingen. Als gevolg van toepassing van het significantiekader voor stof en de zware metalen Pb, Cd, As dienen milderende maatregelen voorgesteld te worden. Tal van maatregelen om stofemissies (alsook zware metaalemissies in het stof) te minderen zijn opgenomen in het momenteel lopend stofactieplan. Een implementatie van deze maatregelen is volop aan de gang. Een blijvende goede opvolging van dit stofactieplan en een grondige evaluatie hiervan wordt bijgevolg noodzakelijk en voldoende geacht. Milderende maatregelen om de verzurende depositie terug te dringen, zijn op langere termijn noodzakelijk wat betreft fauna en flora, de milderende maatregelen voor SO2 (zie hierboven) zijn bijgevolg ook noodzakelijk voor fauna en flora. Als de emissies zijn gereduceerd en de bijdragen nog significant blijven kunnen bijkomende gebiedsgerichte maatregelen worden genomen. Het betreft vooral bekalken en afplaggen van zones in kwetsbare gebieden; waaraan het bedrijf een bijdrage zal moeten leveren.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.28/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Milieu-effect 2 : Invloed op de RWZI-Beerse en oppervlaktewater Bij Metallo-Chimique wordt in de procestoepassingen hoofdzakelijk grondwater verbruikt. Afvoer van het afvalwater gebeurt hoofdzakelijk via lozing in de gemeentelijke riolering van Beerse. Hiertoe wordt het afvalwater eerst fysico-chemisch gezuiverd in de zuiveringsinstallatie van het bedrijf. De gemiddelde concentratie van het effluent voldoet aan de lozingsnorm voor lozing van bedrijfsafvalwater in de riolering. Het gemeentelijk rioleringswater wordt behandeld in RWZI-Beerse. Metallo-Chimique loost een debiet dat ongeveer 5% is van het totale influent van de RWZI en 2,3% van de ontwerpwaarde van de zuiveringsinstallatie. Het geloosde water heeft een belasting van de belangrijkste parameters van minder dan 1% ten opzichte van het influent van de RWZI. In het hoofdstuk water werd getoetst aan de omzendbrief die bepaalt wanneer afkoppeling moet overwogen worden. Hieruit blijkt dat het bedrijfsafvalwater van Metallo-Chimique al verregaand gezuiverd en verdund is, niet goed verwerkbaar is en voldoet aan de sectorale lozingsvoorwaarden voor de non-ferro industrie waardoor afkoppeling moet overwogen worden. Mogelijke lozingspunten (Dalloop, kanaal Dessel-Schoten, Diepteloop en Laakbeek) werden onderzocht en enkel de Laakbeek werd als alternatief weerhouden. Voor de referentiesituatie duidt de impactanalyse aan dat bij lozing in de Laakbeek er een verwaarloosbare impact naar de kwaliteit van het oppervlaktewater is en dit voor zowel de gemiddelde als de ’worst-case’ benadering.

    Voor de geplande situatie wordt de bijkomende inkomende waterstroom op 116.375 m³ geschat. Het zijn vnl.de uitbreiding van de Ni-productie, het sproeien van de terreinen met grondwater en de bijkomende verharde oppervlakken die hier verantwoordelijk voor zijn. Het bijkomend bufferbassin dat bij de elektrolyse zal geplaatst worden (ca. 5000m³) wordt als voldoende beschouwd. De kwaliteit van het afvalwater zal niet veranderen voor de geplande situatie. De impactanalyse voor de geplande situatie duidt weerom op een verwaarloosbare invloed zowel voor de gemiddelde als de worst-case benadering, behalve voor de parameter Ni bij de ’worst-case’ benadering, voor deze parameter is er een beperkte impact. Het afvalwater van Metallo-Chimique heeft geen invloed op de kwaliteit van de natuurgebieden in de omgeving van het bedrijf.

    Het effect van een lozing op de waterkwaliteit van de Laakbeek wordt als beperkt negatief ingeschat. De invloed van Metallo-Chimique is van verwaarloosbare aard zodat milderende maatregelen niet aan de orde zijn. Afkoppeling van de gemeentelijke riolering dient echter wel in overweging genomen te worden. Afkoppeling en lozing op de Laakbeek kan eventueel gerealiseerd worden bij infrastructuurwerken aan de riolering van Nieuwe Dreef. In het plan-MER ‘omleidingsweg met nieuwe oeververbinding Kanaal West te Beerse’ wordt besproken dat indien gekozen wordt voor een verbreding en heraanleg van de Nieuwe Dreef, het rioleringstelsel (nu gemengd) heraangelegd dient te worden met een gescheiden riolering. Dit zou mogelijkheden bieden om de lozingssituatie van Metallo-Chimique te verbeteren. Indien voor het andere alternatief gekozen wordt (een nieuwe parallelle weg naast de Nieuwe Dreef), wordt geopteerd om deze te voorzien van ondiepe langsgrachten waarin hemelwater kan infiltreren. Ook dit alternatief biedt mogelijkheden om de lozingssituatie van Metallo-Chimique te verbeteren.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.29/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Milieu-effect 3 : Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater Uit de verschillende bodemonderzoeken op de site van Metallo-Chimique blijkt dat de bodem en het grondwater verontreinigd zijn met zware metalen. Enkele zones zijn eveneens verontreinigd met andere stoffen dan zware metalen zoals o.a. minerale olie, aromaten, … In de bodemonderzoeken wordt gesteld dat er geen humaan-toxicologische risico’s te verwachten zijn op het fabrieksterrein. Bij graafwerkzaamheden dienen wel de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat voor de bodem rond Metallo-Chimique de bodemsaneringsnormen voor arseen, cadmium, lood, koper en zink op enkele plaatsen worden overschreden. De opgemeten concentraties nemen af met toenemende afstand tot Metallo-Chimique. Binnen het onderzoeksgebied is de omvang van de verontreiniging afgeperkt. Het onderzoek wordt momenteel nog verdergezet. Algemeen kan gesteld worden dat de nieuwe installaties, die in het kader van dit project worden gerealiseerd, voldoen aan de hedendaagse standaarden m.b.t. de bescherming van bodem en grondwater. Hierdoor is het bijkomende risico voor emissies naar bodem en grondwater als minimaal te omschrijven. Een eerste ruwe risico-beoordeling werd uitgewerkt voor de verontreiniging met zware metalen buiten de site met aparte uitwerking voor de bestemmingstypes wonen, landbouw en natuur. Als besluit werd gesteld dat verder onderzoek nodig is naar de risico’s zelf en naar risicobeheer. Voor milderende maatregelen met betrekking tot het verminderen van het diffuus (metaal-)stof wordt verwezen naar deel lucht.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.30/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Milieu-effect 4 : Bijdrage aan het geluidsimmissieniveau De beoordelingspunten voor geluid en trillingen zijn gelegen in gebieden op minder dan 500 m van industriegebied volgens bijlage 4.5.4 van Vlarem II. Het algemene omgevingsgeluid rond Metallo-Chimique is ten oosten en ten noorden hoger dan de milieukwaliteitsnormen en dit ten gevolge van voornamelijk continu geluid afkomstig van de bestaande installaties van Metallo-Chimique. In het zuiden voldoet het omgevingsgeluid aan de milieukwaliteitsnormen. In geen van de 3 meetpunten is een zuivere toon gemeten met tertsbandanalyses op basis van kortstondige ambulante metingen. Dit wil niet zeggen dat er nooit een zuivere toon kan optreden. Dit is afhankelijk van het werkingsregimes van installaties. In de referentiesituatie ligt het specifiek geluid in twee van de drie meetpunten hoger dan de richtwaarden maar blijft de overschrijding onder 10 dB(A). Het hoge geluidsklimaat is dus afkomstig uit het verleden. Het is aan te bevelen om de relevante installaties verder aan te pakken zodat het geluidsklimaat daalt. In het MER zijn de belangrijkste geluidsbronnen aangegeven. Van één van de bronnen (koeltoren aan waterzuivering) kan gesteld worden dat BBT niet is toegepast en dat deze best vervangen wordt door een geluidsarmer type. Voor de overige overschrijdende geluidsbronnen is het moeilijker uit te maken of aan de BBT voldaan wordt. Een beschrijving van de bronnen met de benodigde reductie om volledig aan de richtwaarden te voldoen, wordt in het MER gegeven. In de geplande situatie voldoet het geluid van de nieuwe inrichtingen ruimschoots aan de strengste Vlarem II grenswaarden. Omwille van bijkomende afscherming van gebouwen daalt het specifiek geluid licht in twee van de drie beoordelingspunten. Ten noorden en ten zuiden van het bedrijf is er een positief effect volgens het significantiekader geluid en trillingen. Ten oosten van het bedrijf is er een significant negatief effect maar het omgevingsgeluid blijft er echter status quo. Het negatief effect is enkel afhankelijk van de overschrijding van de richtwaarden in de referentiesituatie. De ontwikkeling van de geplande situatie heeft op het gebied van het specifiek geluid dus geen negatief effect. Uit het hoofdstuk goederenverkeer blijkt dat in het slechtst denkbare scenario het aantal vrachtwagens tussen 06u00 tot 17u00 zal vermeerderen van 10 naar 12 per uur. Dit geeft een verschil van 1 dB(A) ter hoogte van de gevels van de woningen in de Nieuwe Dreef hetgeen maar net hoorbaar is.

    Op basis van de in mens beschreven WGO publicaties en het significantiekader kan voor het project het volgende besloten worden voor mens : In BP1 (L night,outside = 41 dB(A)) worden ten gevolge van continu nachtlawaai geen relevante effecten verwacht). Het significantiekader resulteert in dit punt ook in een positief effect. In BP2 (L night,outside = 51dB(A)) kunnen ten gevolge van continue nachtlawaai effecten optreden. Het significantiekader resulteert in dit punt in een significant negatief effect. Dit is het resultaat van de geluidsemissie van de bestaande situatie. In het MER zijn de verantwoordelijke geluidsbronnen hiervoor aangeduid. In BP3 (L night,outside = 49 dB(A)) kunnen ten gevolge van continue nachtlawaai effecten optreden. Het significantiekader resulteert in dit punt echter in een positief effect omwille van bijkomende

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.31/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    afscherming van het specifiek geluid ten gevolge van de uitbreiding van Metallo Chimique waardoor het omgevingsgeluid licht daalt. Op basis van de huidige veronderstellingen, dienen volgende zaken beschouwd te worden:

    In de referentiesituatie zijn een aantal relevante geluidsbronnen aangeduid die gesaneerd zouden kunnen worden teneinde het geluidsklimaat in de omgeving te verbeteren.

    Voor de geplande situatie zijn volgende maatregelen te overwegen:

    o Voldoende hoge isolatiewaarden van het geplande gebouw Lood/Tin. Richtwaarde voor isolatie Rw +Ctr = 35 dB(A). Hiervoor zou best een meer gedetailleerde studie uitgevoerd worden.

    o Goede akoestische uitvoering van de toe te voegen gebouwen en installaties. Geen openingen in gebouwen of schouwen in de richting van BP2 en BP3 richten.

    o Analyse van de voorbehandeling van de grondstoffen teneinde werkmethoden te gebruiken die het minste piekgeluiden veroorzaken.

    o Goede gladde ondergrond voorzien, zodat lepels van heftrucks en het schudden van lading op vrachtwagens vermeden worden.

    De contour van 45 dB(A) is beperkt tot de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Binnen deze zone zijn geen waardevolle habitats voor vogels aanwezig. De geluidscontour strekt zich niet uit tot in het habitatrichtlijngebied.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.32/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Milieu-effect 5 : Impact op de verkeersgeneratie De mobiliteitsanalyse toont aan dat de capaciteit van de omliggende wegen groot genoeg is voor het opvangen van de door Metallo-Chimique geïnduceerde wegverkeersstromen zowel in de huidige als de toekomstige situatie. In de toekomstige sitatie stijgt het goederenverkeer van 10 naar 12 transporten per uur. De bijdrage van de verkeersintensiteit van Metallo-Chimique op de Nieuwe Dreef wordt bij een maximalistische inschatting als relevant beschouwd zowel in de referentiesituatie als in de toekomstige situatie. Uit het hoofdstuk goederenverkeer blijkt dat in het slechtst denkbare scenario het aantal vrachtwagens tussen 06u00 tot 17u00 zal vermeerderen van 10 naar 12 per uur. Dit geeft een immissie 50 dB(A) ter hoogte van MP1 in de referentiesituatie en een immissie van 51.1 dB(A) in de geplande situatie. Dit is een verschil van ca. 1 dB(A) hetgeen net hoorbaar is.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.33/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Milieu-effect 6 : Impact op fauna en flora in de omgeving Het belangrijkste effect voor fauna en flora is de verzurende depositie in de nabijgelegen natuurgebieden die opgenomen zijn in het VEN-gebied en het Natura-2000 gebied. Het effect is in de referentiesituatie reeds significant dwz bedraagt meer dan 6% van de kritische last verzuring voor de gevoelige ecotopen. In de toekomstige situatie zal de bijdrage van het bedrijf aan de verzurende depositie in belangrijke mate afnemen. In een aantal gevoelige biotopen blijft de bijdrage echter significant. Milderende maatregelen om de verzurende depositie terug te dringen, zijn op langere termijn dan ook noodzakelijk. De contour van 45 dB(A) is beperkt tot de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Binnen deze zone zijn geen waardevolle habitats voor vogels aanwezig. De geluidscontour strekt zich niet uit tot in het habitatrichtlijngebied. Voor de milderende maatregelen dient de SO2-emissie van het bedrijf te worden teruggedrongen (brongerichte maagregelen). Als de emissies zijn gereduceerd en de bijdragen nog significant blijven kunnen bijkomende gebiedsgerichte maatregelen worden genomen. Het betreft vooral bekalken en afplaggen van zones in kwetsbare gebieden; waaraan het bedrijf een bijdrage zal moeten leveren.

    Brongerichte maatregelen hebben voor Metallo-Chimique betrekking op een verdere reductie van de emissies van zwaveldioxide. Hierbij kan voor een bijkomende luchtzuivering worden gekozen. Deze maatregel is belangrijk voor de lange termijndoelstelling waar Vlaanderen tracht om de verzurende depositie tegen 2030 terug te dringen tot 1.400 Zeq/ha/jaar, en voor kwetsbare gebieden zelfs tot 300 – 700 Zeq/ha/jaar. De verzurende depositie in Vlaanderen bedraagt momenteel circa 3.000 Zeq/ha/jaar. Er moet bijgevolg nog een grote inspanning geleverd worden. Metallo-Chimique moet op termijn zijn SO2-emissies verder reduceren. Gebiedsgerichte maatregelen hebben betrekking op plaggen en bekalken van heidegebieden. Ook de beperking van hoge beplantingen (naaldbos) ten voordele van lage vegetaties (heide) kunnen de verzurende depositie verminderen. Als een gevolg van de verzuring zullen de terreinbeheerders van natuurgebieden de beheerintensiteit moeten opdrijven. Aangezien het voorgenomen project een bijdrage levert aan de verzuringproblematiek van de kwetsbare ecotopen, is het logisch dat het bedrijf – in de mate van de bijdrage en in overleg met de terreinbeheerder - bijkomende beheersmaatregelen ondersteunt. Gezien de hoge bijdrage aan de verzurende deposities zijn brongerichte maatregelen ter beperking van de SO2-emissies noodzakelijk. De negatieve effecten kunnen niet op een efficiënte manier gemilderd worden door alleen gebiedsgerichte maatregelen. Een opvolging van de verzurende depositie in het VEN-gebied “De Kempense kleiputten” is aangewezen. De keuze van een meetplaats gebeurt bij voorkeur in overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos. In het kader van de verzuring wordt de stand van zaken en de evolutie van de vegetatie best eveneens opgevolgd. Dit kan gebeuren door de oprichting van enkele permanente proefvlakken waarin de vegetaties volgens de methode van Braun-Blanquet worden opgenomen. De resultaten van deze monitoring kunnen gebruikt worden voor het vastleggen van een aangepast beheer. Op de plassen waar belangrijke amfibieën (heikikker, kamsalamander en poelkikker) voorkomen, dient de waterkwaliteit te worden opgevolgd (vooral pH en geleidbaarheid). De waterkwaliteit dient getoetst

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.34/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    te worden aan de habitatvereisten van de voorkomende soort(en). Gepaste maatregelen (brongerichte en debietsgerichte) dienen te worden genomen als de waterkwaliteit verslechterd en een bedreiging vormt voor de voorkomende soort.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.35/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    17.4 ALGEMEEN BESLUIT Het bedrijf Metallo-Chimique N.V. (verder Metallo-Chimique genoemd) is gespecialiseerd in het recupereren van de non-ferrometalen koper, nikkel, lood en tin vanuit verschillende metaalhoudende (afval-)stoffen en bijproducten. Er wordt een grote variëteit aan materialen verwerkt, van relatief zuiver koperschroot tot complexe bijproducten (slakken, residuen, …) met een laag kopergehalte en grote concentraties aan andere metalen zoals lood, tin, nikkel,… . Voor de uitvoering van zijn werkzaamheden beschikt Metallo-Chimique over een milieuvergunning die vervalt op 1 september 2011. Daar Metallo-Chimique zijn activiteiten – ook na deze datum – wenst verder te zetten zal een milieuvergunningsaanvraag worden aangevraagd. Reeds in de aanloop naar deze hervergunning voorziet Metallo-Chimique een wijziging en uitbreiding van een aantal activiteiten (vergunningen reeds aangevraagd of melding gebeurd). Als gevolg van de werking van de verschillende productie-installaties op de site treden atmosferische emissies van verontreinigende stoffen op. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen geleide en diffuse emissies. In dit MER werden de emissies gekwantificeerd en besproken voor de parameters metalen, dioxines, stof, SOx en NOx. Op basis van de gerapporteerde cijfers in het IMJV voor de referentietoestand werden overschrijdingen vastgesteld van de SO2 emissienormen. Deze cijfers berustten echter op een verkeerde verwerking van de meetgegevens en de gecorrigeerde cijfers geven een veel gunstiger beeld. Voor referentiejaren 2006 en 2008 werden de emissienormen voor SO2 soms overschreden verder wordt evenmin voldaan aan de vooropgestelde emissieconcentraties te halen via BBT. De emissies van de andere stoffen voldeden telkens aan de opgelegde emissienorm. Veel stof- en metaalemissies werden opgemeten met een meetwaarde onder de detectielimiet. In het MER werd hierbij de detectielimiet gebruikt. Dit is echter duidelijk een overschrijding van de realiteit. De berekende immissieconcentraties (er werd een studiegebied van 10km vooropgesteld) duiden op een belangrijke bijdrage van Metallo-Chimique voor alle beschouwde parameters, behalve voor de depositie van dioxines (verwaarloosbare bijdrage), ter hoogte van de dichtstbijgelegen woonkernen en habitatgebied in de referentiesituatie. Wat betreft stof en zware metalen zijn het vooral de diffuse emissies die hier verantwoordelijk voor zijn. Voor SO2 is ook verderop een belangrijke bijdrage waar te nemen. Immissieberekeningen voor de geplande situatie tonen aan dat de verandering in stof-, Pb-, As- en Cd-immisies in de geplande situatie verwaarloosbaar is in het geval gerekend wordt met gelijkblijvende diffuse emissies. Metallo-Chimique leverde in de voorbije jaren echter de nodige inspanningen om de diffuse emissies te beperken (o.a. bouw van een opslaghal voor stuifgevoelige materialen) zodat mag worden aangenomen dat de diffuse emissies afgenomen zijn. Dit is ook duidelijk zichtbaar door de gedaalde gemeten immissies in de (VMM-) meetposten ten NO van Metallo-Chimique. Een wetenschappelijk onderbouwde kwantificering van deze daling kan echter moeilijk worden doorgevoerd. Een vereenvoudigde benadering (lineair doortrekken van de daling van immissies naar diffuse emissies) werd wel toegepast en leverde een duidelijke daling op voor de metaalimissies voor de geplande situatie. Dit wijst erop dat het aanpakken van de diffuse emissies een goede aanpak is om de hinder naar de omgeving te verminderen.

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.36/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    Voor SO2 is de immissiebijdrage naar de omgeving reeds sterk gedaald t.o.v. de referentiesituatie maar de emissies moeten nog verminderd worden om BBT-gerelateerde emissieniveaus te halen. Er dient bijgevolg een uitgebreide, specifieke studie naar het verminderen van de SO2-uitstoot te worden uitgevoerd. Wat betreft de depositie van dioxines is in het dichtstbijgelegen woongebied en habitatgebied een beperkte stijging waar te nemen ten opzichte van de referentiesituatie. In de andere punten is de bijdrage verwaarloosbaar. Er zijn echter géén noemenswaardige wijzigingen in processen en grondstoffen, Geuremissies zijn op te splitsen in metaallucht en emissies van de drooginstallatie. De maatregelen – getroffen in 2000 – waren succesvol bij het verminderen van deze emissies. In de discipline mens werden de carcinogene effecten van As (afkomstig van Metallo-Chimique) in de gezondheidsanalyse als relevant beschouwd voor de naburige wijken. Door de uitbreiding worden deze effecten niet noemenswaardig gewijzigd. Bij Metallo-Chimique wordt in de procestoepassingen hoofdzakelijk grondwater verbruikt. Het afvalwater wordt – na fysico-chemische zuivering in de zuiveringsinstallatie van het bedrijf – hoofdzakelijk geloosd in de gemeentelijke riolering van Beerse. Dit rioleringswater wordt op zijn beurt verder behandeld in de RWZI-Beerse. Gezien het bedrijfsafvalwater al verregaand gezuiverd en verdund is, niet goed verwerkbaar is en voldoet aan de sectorale lozingsvoorwaarden voor de non-ferro industrie dient afkoppeling van de gemeentelijke riolering overwogen te worden. Afkoppeling en lozing op de Laakbeek kan eventueel gerealiseerd worden bij infrastructuurwerken aan de riolering van de Nieuwe Dreef. Verschillende bodemonderzoeken toonden aan dat de bodem en het grondwater – op de site van Metallo-Chimique - verontreinigd zijn met zware metalen. Enkele zones zijn tevens verontreinigd met andere stoffen zoals minerale olie, aromaten, … Humaan-toxicologische risico’s zijn echter niet te verwachten. Wel dienen bij graafwerkzaamheden de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden. Met betrekking tot de bodem rond Metallo-Chimique wordt op enkele plaatsen de bodemsaneringsnorm voor arseen, cadmium, lood, koper en zink overschreden. De omvang van de verontreiniging werd afgeperkt. Een eerste ruwe risico-beoordeling voor verontreiniging met zware metalen buiten de site werd reeds uitgewerkt maar verder onderzoek naar de risico’s zelf en naar risicobeheer blijft nodig. Algemeen kan gesteld worden dat de nieuwe installaties, die in het kader van dit project worden gerealiseerd, voldoen aan de hedendaagse standaarden m.b.t. de bescherming van bodem en grondwater. Hierdoor is het bijkomend risico voor emissies naar bodem en grondwater als minimaal te omschrijven. Het algemene omgevingsgeluid rond Metallo-Chimique is ten oosten en ten noorden hoger dan de milieukwaliteitsnormen en dit ten gevolge van voornamelijk continu geluid afkomstig van de bestaande installaties van Metallo-Chimique. In het zuiden voldoet het omgevingsgeluid aan de milieukwaliteitsnormen. In geen van de 3 meetpunten is een zuivere toon gemeten met tertsbandanalyses op basis van kortstondige ambulante metingen. Dit wil niet zeggen dat er nooit een zuivere toon kan optreden. Dit is afhankelijk van het werkingsregimes van installaties. In de referentiesituatie ligt het specifiek geluid in twee van de drie meetpunten hoger dan de richtwaarden maar blijft de overschrijding onder 10 dB(A). Het hoge geluidsklimaat is dus afkomstig uit

  • MER hervergunning en uitbreiding Metallo-Chimique NV

    SGS Belgium NV AUGUSTUS 2010 Hoofdstuk 17: Niet-technische samenvatting pag.37/37

    Projectnummer : 07.0108 bc

    het verleden. Het is aan te bevelen om de relevante installaties verder aan te pakken zodat het geluidsklimaat daalt. In het MER zijn de belangrijkste geluidsbronnen aangegeven. Van één van de bronnen (koeltoren aan waterzuivering) kan gesteld worden dat BBT niet is toegepast en dat deze best vervangen wordt door een geluidsarmer type. Voor de overige overschrijdende geluidsbronnen is het moeilijker uit te maken of aan de BBT voldaan wordt. Een beschrijving van de bronnen met de benodigde reductie om volledig aan de richtwaarden te voldoen, wordt in het MER gegeven. In de geplande situatie voldoet het geluid van de nieuwe inrichtingen ruimschoots aan de strengste Vlarem II grenswaarden. Omwille van bijkomende afscherming van gebouwen daalt het specifiek geluid licht in twee van de drie beoordelingspunten. Ten noorden en ten zuiden van het bedrijf is er een positief effect volgens het significantiekader geluid en trillingen. Ten oosten van het bedrijf is er een significant negatief effect maar het omgevingsgeluid blijft er echter status quo. Het negatief effect is enkel afhankelijk van de overschrijding van de richtwaarden in de referentiesituatie. De ontwikkeling van de geplande situatie heeft op het gebied van het specifiek geluid dus geen negatief effect. Uit het hoofdstuk goederenverkeer blijkt dat in het slechtst denkbare scenario het aantal vrachtwagens tussen 06u00 tot 17u00 zal vermeerderen van 10 naar 12 per uur. Dit geeft een verschil van 1 dB(A) ter hoogte van de gevels van de woningen in de Nieuwe Dreef hetgeen maar net hoorbaar is. De mobiliteitsanalyse toont aan dat de capaciteit van de omliggende wegen groot genoeg is voor het opvangen van de door Metallo-Chimique geïnduceerde wegverkeersstromen zowel in de referentie- als in de geplande situatie. De bijdrage van de verkeersintensiteit van Metallo-Chimique op de Nieuwe Dreef wordt bij een maximalistische inschatting als relevant beschouwd. In het slechtst denkbare scenario zal het aantal vrachtwagens tussen 06u00 en 17u00 vermeerderen van 10 naar 12 per uur. Dit veroorzaakt een stijging in imissie van 50dB(A) ter hoogte van MP1 in de referentiesituatie naar 51.1 dB(A) in de geplande situatie. Dit is een verschil van ca. 1 dB(A), wat net hoorbaar is. De contour van 45 dB(A) is beperkt tot de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Binnen deze zone zijn geen waardevolle habitats voor vogels aanwezig. De geluidscontour strekt zich niet uit tot in het habitatrichtlijngebied. In de discipline fauna en flora wordt gesteld dat het belangrijkste effect, de verzurende depositie in de nabijgelegen natuurgebieden (opgenomen in het VEN-gebied en het Natura-2000 gebied), is. Het effect is in de referentiesituatie significant dwz bedraagt meer dan 6% van de kritische last verzuring voor de gevoelige ecotopen. In de toekomstige situatie zal de bijdrage aan de verzurende depositie in belangrijke mate afnemen. In een aantal gevoelige biotopen blijft de bijdrage echter significant. Milderende maatregelen om de verzurende depositie terug te dringen, zijn op langere termijn dan ook noodzakelijk, hierbij wordt zowel gedacht aan brongerichte als aan gebiedsgerichte maatregelen.. In het kader van de verzuring wordt de stand van zaken en de evolutie van de vegetatie best eveneens opgevolgd. Dit kan gebeuren door de oprichting van enkele permanente proefvlakken waarin de vegetaties volgens de methode van Braun-Blanquet worden opgenomen. De resultaten van deze monitoring kunnen gebruikt worden voor het vastleggen van een aangepast beheer. Op de plassen waar belangrijke amfibieën (heikikker, kamsalamander en poelkikker) voorkomen, dient de waterkwaliteit te worden opgevolgd (vooral pH en geleidbaarheid). De waterkwaliteit dient getoetst te worden aan de habitatvereisten van de voorkomende soort(en). Gepaste maatregelen (bron- en gebiedsgericht) dienen te worden genomen als de waterkwaliteit verslechterd en een bedreiging vormt voor de voorkomende soort.