1 Wenselijke wetenschap - student.vub.be · Web viewJe zal merken dat deze handleiding vaak...
Transcript of 1 Wenselijke wetenschap - student.vub.be · Web viewJe zal merken dat deze handleiding vaak...
GOED ONDERZOEK?
DAN VERMIJD JE PLAGIAAT!Handleiding voor studenten
Opgesteld door Fleur Van Bocxlaer, MA
met medewerking van
prof. dr. Gustaaf Cornelis
prof. dr. Karin Nys
FACULTEIT LETTEREN & WIJSBEGEERTE
Inhoudstabel
1 Wenselijke wetenschap............................................................................................................3
2 Onwenselijke wetenschap.........................................................................................................4
3 Hoe vermijd je plagiaat?...........................................................................................................5
3.1 Citeren............................................................................................................................................6
3.2 Parafraseren...................................................................................................................................8
3.3 Ideeën overnemen..........................................................................................................................93.3.1 Tekstmateriaal................................................................................................................................................93.3.2 Beeld- en geluidsmateriaal............................................................................................................................10
3.4 Recyclage van eigen werk..............................................................................................................12
4 Praktijkvoorbeelden................................................................................................................13
VOORBEELD 1: HET BELANG VAN AANHALINGSTEKENS......................................................................................13
VOORBEELD 2: EIGEN VERTALING?..............................................................................................................14
VOORBEELD 3: LEENCITAAT........................................................................................................................15
VOORBEELD 4: TO QUOTE OR NOT TO QUOTE?...............................................................................................16
VOORBEELD 5: OP ZOEK NAAR EEN GOED EVENWICHT......................................................................................17
VOORBEELD 6: PARAFRASEREN ALS EEN PRO – DEEL 1.....................................................................................18
VOORBEELD 7: PARAFRASEREN ALS EEN PRO – DEEL 2.....................................................................................19
VOORBEELD 8: RECYCLAGE?......................................................................................................................20
VOORBEELD 9: BEELDEN, FOTO’S, IDEEËN.....................................................................................................21
VOORBEELD 10: PLAGIAAT OF VERVALSING?..................................................................................................22
5 Wat gebeurt er als je plagieert?..............................................................................................23
5.1 Sancties.........................................................................................................................................23
5.2 Procedure (OER, artikel 118).........................................................................................................24
Referentielijst............................................................................................................................25
2
1 Wenselijke wetenschap
Tijdens je opleiding aan de VUB leer je aan kwaliteitsvol onderzoek te doen (Raad van Bestuur VUB, 2015, p.
5). Hoewel je aan het einde van je traject zelfstandig onderzoek zal moeten kunnen verrichten, sta je er niet
alleen voor: docenten maken je wegwijs in het reilen en zeilen van wetenschappelijk onderzoek; je duikt
zowel on- als offline in de literatuur van je vakgebied en je leert samenwerken met medestudenten. Aan
het einde van de rit schrijf je onder deskundige begeleiding van je promotor je bachelor- of masterproef.
Ideeën zullen dus haast altijd in gesprek met anderen vorm krijgen – wetenschap is een collectieve
aangelegenheid. Hierbij is het van belang om steeds eerlijk en correct te werken. Dit impliceert onder meer
dat je de ideeën of, anders gezegd, het werk van die anderen erkent. In de wetenschappelijke wereld is het
normaal en van belang dat steeds zo expliciet mogelijk te doen: je mag passages uit andermans tekst
overnemen, maar daar is aan verbonden dat het voor iedereen glashelder moet zijn welke informatie je
raadpleegde en wiens ideeën er ‘schuilen’ achter jouw uitspraken. Hoe doe je dat? Door te verwijzen naar
die passage of dat werk aan de hand van ‘referenties’. Meer informatie over de vormelijke richtlijnen rond
refereren, vind je in het bachelor- of masterproefreglement van je opleiding.
Je zal merken dat deze handleiding vaak teruggrijpt naar een werk van Gustaaf Cornelis, getiteld
Wetenschapsethisch manifest. Blauwdruk van een vernieuwde universiteit. Daarin verduidelijkt de auteur
op welke twee manieren je kan omgaan met de ideeën van andere onderzoekers, namelijk door te citeren
of te parafraseren:
In het kader van wetenschappelijk publicaties mag een tekst worden overgenomen waarbij wordt geciteerd
(letterlijke overname met aanhalingstekens of duidelijk onderscheiding van de doorlopende tekst) of
geparafraseerd (herformulering zonder onderscheid van de doorlopende tekst) (Cornelis, 2016, p. 118).
Wanneer je bovenstaande regels niet respecteert, pleeg je plagiaat: een voorbeeld van onwenselijke
wetenschap. Deze handleiding licht verder toe (1) wat we onder plagiaat verstaan, (2) hoe je het vermijdt,
en (3) wat de gevolgen zijn van plagiaat plegen binnen een opleiding in de faculteit LW.
In overeenstemming met het Onderwijs- en Examenreglement (OER) word je als student van de VUB
verwacht te weten wat plagiaat is en hoe je het moet vermijden.
3
2 Onwenselijke wetenschap
Wat is plagiaat?De definitie van plagiaat die de VUB hanteert, luidt als volgt:
Onder plagiaat wordt begrepen het gebruikmaken van andermans werk, al dan niet in bewerkte vorm, zonder
nauwkeurige bronvermelding. Plagiaat kan betrekking hebben op verschillende vormen van werk zoals tekst,
beeld, muziek, databestand, structuur, gedachtegang, ideeëngoed. Meer in het bijzonder worden onder meer
volgende situaties als plagiaat beschouwd:
- De student neemt werk over van andere auteurs, weliswaar met bronvermelding maar zonder gebruik van
aanhalingstekens waar het om een letterlijke overname gaat;
- De student neemt fragmenten over van andere auteurs, al dan niet letterlijk, zonder bronvermelding;
- De student verwijst naar primair bronmateriaal waar hij het werk en de bronvermelding al dan niet letterlijk
overneemt uit niet- vermelde secundaire bronnen;
- De student neemt fragmenten over van andere auteurs, al dan niet met bronvermelding, met geringe en/of
misleidende aanpassingen.
Voor de toepassing van dit reglement wordt de overname van eigen werk zonder bronvermelding eveneens als
een onregelmatigheid beschouwd (OER, artikel 118, §2).
Waarom géén plagiaat plegen?Cornelis (2016, p. 117-118) licht uitgebreid toe welke beweegredenen een onderzoeker ervan zouden
moeten weerhouden om te plagiëren. We selecteerden vijf belangrijke motieven.
1. (ON)AFHANKELIJK? – Om tot betrouwbare conclusies te komen, moeten wetenschappers zoveel
mogelijk gebruikmaken van onafhankelijke bronnen. Indien je in jouw tekst geen referentie plaatst
bij de gedachte van iemand anders, kunnen anderen denken dat jij, los van de auteur die je
(stilzwijgend) aanhaalt, tot dezelfde conclusie bent gekomen. Dat is echter niet het geval: je
verzwijgt je afhankelijkheid en verstoort daardoor de goede werking van het onderzoek in jouw
domein.
2. LAAT IN JE KAARTEN KIJKEN – Indien je niet aangeeft waar je je informatie vandaan hebt, trek je een
rookgordijn op: je maakt het onmogelijk voor iemand anders om na te gaan hoe jij de stukjes van
‘puzzel’ werkelijk in elkaar hebt weten te leggen.
3. PRONK NIET MET DE PLUIMEN VAN EEN ANDER – Je krijgt een beloning voor iets wat je niet zelf hebt
verwezenlijkt en pleegt een strafbaar feit door het auteursrecht te overtreden.
4. EEN FOUT IS SNEL GEMAAKT – Neem je informatie over die fouten bevat, dan kan je niet aantonen dat jij
daar niet verantwoordelijk voor bent.
4
5. VERSTERK JE EIGEN GELOOFWAARDIGHEID – Door je huiswerk te maken en aan te tonen dat jouw
redenering strookt met die van anderen, leer je niet alleen bij, maar maak je je eigen zaak sterker.
3 Hoe vermijd je plagiaat?
Doe je aan ‘wenselijke wetenschap’, dan communiceer je duidelijk en geef je aan waar je een idee of
informatie vandaan hebt gehaald. Die informatie kan je in je tekst zowel direct (citeren) als indirect
(parafraseren) weergeven. Je voegt ook steeds een referentie toe: waar kan de lezer de oorspronkelijke
informatie terugvinden?
Hou ook in het achterhoofd dat je steeds moet streven naar een evenwicht tussen tekst met eigen inbreng
of verwerking en tekst die je letterlijk ‘leent’ bij andere auteurs. Als richtlijn kan je in je achterhoofd houden
dat een goed werkstuk meestal voor niet meer dan ongeveer een vijfde bestaat uit citaten en parafrases. 1
Hoeveel je best parafraseert, hangt echter af van de aard van je onderzoek en je doelstellingen. Hou voor
ogen dat uit een werkstuk originaliteit moet blijken. Die originaliteit zit hem in de combinatie van ideeën
van anderen en/of het confronteren van jouw ideeën met die van anderen. In een wetenschappelijke
publicatie articuleer je je eigen ideeën en dus moet jouw tekst ook jouw tekst zijn: overdrijf dus niet in het
aanhalen van anderen. Anders gezegd: een werkstuk is geen mozaïekje van citaten en parafrases. Het gaat
om jouw idee, ondersteund of gebaseerd op het werk van anderen.
EEN OPMERKING OVER REFERENTIESTIJLEN
Er bestaan verschillende stijlen om te refereren. Die stijlen hebben elk hun eigen vormelijke richtlijnen,
maar kunnen in het algemeen opgedeeld worden in twee categorieën: bij de ene categorie worden de
referenties in voetnoten vermeld, bij de andere staan de referenties in het tekstgedeelte zelf verweven.
Voorbeelden van de meest gebruikte stijlen aan onze faculteit per discipline zijn: ‘APA’ voor taalkunde;
‘MLA’ voor letterkunde; ‘Chicago’ voor geschiedenis en kunstwetenschappen; ‘Harvard’ voor archeologie en
wijsbegeerte. Het is vooral belangrijk om de specifieke conventies van je eigen discipline of de richtlijnen
van je begeleider te volgen en, eenmaal je gekozen hebt, een referentiestijl consistent toe te passen.
1 De ‘wakkeren’ onder jullie zullen misschien opmerken dat het aandeel citaten binnen deze handleiding groter is dan een vijfde van de gehele tekst. Een cursustekst is echter niet hetzelfde als een paper of een wetenschappelijk artikel!5
3.1 Citeren
Als je citeert, neem je een stuk tekst letterlijk over uit de originele tekst. Daarbij is een nauwkeurige
referentie onontbeerlijk: vermeld altijd paginanummers, tenzij het document er geen heeft. Je plaatst een
normaal citaat tussen dubbele aanhalingstekens om het af te scheiden van je eigen tekst, leidt het (kort) in
en noteert de volledige referentie in een voetnoot of in het tekstgedeelte net voor of achter het citaat.
Controleer citaten grondig op typfouten en zorg ervoor dat je letterlijk overneemt wat er in de brontekst
staat. Het voorbeeld hieronder verduidelijkt hoe je kan citeren.
Je doet natuurlijk ook iets met de inhoud van het citaat: voor of na het citaat geef je er commentaar op of
trek je conclusies, waarbij je het citaat verbindt met de rest van je werkstuk. We geven een voorbeeld:
boven de oorspronkelijke tekst en de referentie geven we in de blauwe kaders voorbeelden van hoe je
zou kunnen refereren aan het werk van De Pater en Swiggers.2
Tekst met voetnoot: De Pater en Swiggers wijzen erop dat “[d]e verwoording en explicitatie maken het
precies mogelijk dat er discussie is over standpunten, dat er alternatieve ideeën worden geformuleerd,
en dat er theorieën worden gevormd [...]”.1
1 DE PATER, W.A. & SWIGGERS, P., Taal en teken. Een historisch-systematische inleiding in de taalfilosofie ,
Wijsgerige verkenningen, vol. 21, Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2000, p. 15.
Referentie in de tekst: De Pater en Swiggers wijzen erop dat “[d]e verwoording en explicitatie maken
het precies mogelijk dat er discussie is over standpunten, dat er alternatieve ideeën worden
geformuleerd, en dat er theorieën worden gevormd [...]” (De Pater & Swiggers, 2000, p. 15).
Oorspronkelijke tekst: Filosofie, net zoals elke vorm van (al of niet empirische) wetenschap, begint
met het verwoorden van ideeën en vaststellingen; naarmate die inzichten belangrijk zijn (of worden
geacht), worden ze geëxpliciteerd, onderbouwd, en verruimd. De verwoording en explicitatie maken
het precies mogelijk dat er discussie is over standpunten, dat er alternatieve ideeën worden
geformuleerd, en dat er theorieën worden gevormd, omvattende verklaringen worden geconstrueerd,
en dat er een constante (mogelijkheid tot) evaluatie is.
Uit: DE PATER, W.A. & SWIGGERS, P., Taal en teken. Een historisch-systematische inleiding in de
taalfilosofie, Wijsgerige verkenningen, vol. 21, Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2000, p. 15.
2 Merk op dat we even zelf niet citeren volgens de regels om didactische redenen.6
Indien je een citaat wenst te vermelden dat langer is dan 40 woorden, een ‘blokcitaat’, dan moet het
afgezonderd worden van de doorlopende tekst. Je noteert het citaat in een kleinere lettergrootte ( in casu
lettergrootte 10) en laat het inspringen tegenover de gewone tekst, maar gebruikt geen dubbele
aanhalingstekens. Je geeft zo duidelijk aan dat het niet behoort tot je eigen tekst.
De Pater en Swiggers (2000, p. 15) zijn van mening dat:
Filosofie, net zoals elke vorm van (al of niet empirische) wetenschap, begint met het verwoorden van ideeën
en vaststellingen; naarmate die inzichten belangrijk zijn (of worden geacht), worden ze geëxpliciteerd,
onderbouwd, en verruimd. De verwoording en explicitatie maken het precies mogelijk dat er discussie is over
standpunten, dat er alternatieve ideeën worden geformuleerd [...].
Er gelden bij citeren wel een aantal specifieke omstandigheden waarin je mag ‘afwijken’ van de originele
tekst.
1. Als het citaat een fout bevat, noteer je [sic] om aan te geven dat je de fout hebt opgemerkt. Het
kan gaan om taalfouten, maar ook om denkfouten, die je opmerkt in de oorspronkelijke tekst.
2. Als het citaat te lang is en je een stuk tekst wilt weglaten, duid je dit aan met [...].
3. Wanneer je een hoofdletter verandert in een kleine letter, omdat je het citaat verwerkt in je zin,
geef je die wijziging ook aan door vierkante haakjes te plaatsen rond de eerste letter van het citaat.
4. Ook wanneer je een specifiek woord of een bepaald zinsdeel wil benadrukken, mag je de opmaak
wijzigen. Je moet dat echter expliciteren in je referentie. Hieronder een voorbeeld: je schrijft na de
referentie iets als ‘mijn nadruk’ of ‘eigen klemtoon’.
De Pater en Swiggers wijzen erop dat “[d]e verwoording en explicitatie maken het precies mogelijk dat er
discussie is over standpunten, dat er alternatieve ideeën worden geformuleerd, en dat er theorieën
worden gevormd [...]” (De Pater & Swiggers, 2000, p. 15, eigen klemtoon).
7
3.2 Parafraseren
Wanneer je een auteur parafraseert, omschrijf je de inhoud van de oorspronkelijke brontekst met je eigen
woorden en in je eigen stijl. Je geeft in de parafrase of onmiddellijk na je tekstgedeelte de referentie op
volgens het gekozen referentiesysteem. De auteur of het werk in je tekst bij naam noemen is niet
voldoende; er moet een precieze verwijzing bij. Je dient er namelijk voor te zorgen dat je de lezer de
mogelijkheid laat snel de specifieke passage terug te vinden door zelf één of meerdere pagina’s op te
geven.
Parafrase: De manier waarop iets geformuleerd wordt, speelt een belangrijke rol in de wijsbegeerte: zij
start namelijk met het hertalen van ideeën en zorgt er nadien voor dat de belangrijkste bevindingen
onderzocht en verduidelijkt worden (De Pater & Swiggers, 2000, p. 15).
Alternatieve parafrase: De manier waarop iets geformuleerd wordt, speelt een belangrijke rol in de
wijsbegeerte. Volgens De Pater en Swiggers (2000, p. 15) start de filosoof namelijk met het hertalen van
ideeën en zorgt hij er nadien voor dat de belangrijkste bevindingen onderzocht en verduidelijkt worden.
Oorspronkelijke tekst: Filosofie, net zoals elke vorm van (al of niet empirische) wetenschap, begint
met het verwoorden van ideeën en vaststellingen; naarmate die inzichten belangrijk zijn (of worden
geacht), worden ze geëxpliciteerd, onderbouwd, en verruimd. De verwoording en explicitatie maken
het precies mogelijk dat er discussie is over standpunten, dat er alternatieve ideeën worden
geformuleerd, en dat er theorieën worden gevormd, omvattende verklaringen worden geconstrueerd,
en dat er een constante (mogelijkheid tot) evaluatie is.
Uit: DE PATER, W.A. & SWIGGERS, P., Taal en teken. Een historisch-systematische inleiding in de
taalfilosofie, Wijsgerige verkenningen, vol. 21, Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2000, p. 15.
Graag je aandacht voor onderstaande situaties:
1. PAGINANUMMERS – Moet je bij parafrases al dan niet altijd een paginanummer opgeven? Voor
specifieke, lokaliseerbare claims, vaak uit boeken, is dat noodzakelijk. Als je verwijst naar de
algemene opzet of resultaten van een onderzoek, vaak in artikelvorm, is dat niet nodig. Ook
wanneer je het werk in zijn geheel aanhaalt of wanneer een werk niet over paginanummers
beschikt, hoef je geen paginanummers op te geven.
8
2. LUIE PARAFRASES – Wanneer je een hele paragraaf op twee of drie bronnen baseert, volstaat het niet
om op het einde van de paragraaf te verwijzen naar die bronnen. Bij elke claim geef je een precieze
verwijzing.
Merk op dat je meestal best van begin af aan zo nauwkeurig mogelijk te werk gaat zodat later je lezer jouw
redenering op een efficiënte wijze kan verifiëren. Ga er niet van uit dat je je tijdens het schrijfproces nog zal
herinneren welke informatie je op welke plek hebt gelezen. Integreer daarom referenties meteen in je
notities, duid nauwkeurig aan welke passage het betreft en controleer je finale tekst grondig: kun je zelf
nog achterhalen waar je dat idee hebt gehaald? Het is dan ook aangeraden om van in het begin van je
onderzoeksproces zowel je referenties als je referentielijst gelijktijdig op te stellen. Zo vermijd je dat er
(bibliografische) gegevens ontbreken, niet alleen in je referenties, maar ook in je referentielijst.
3.3 Ideeën overnemen
3.3.1 Tekstmateriaal
Ook wanneer je een idee overneemt uit een werk, geef je een referentie op die minstens de naam van de
auteur en de titel van het werkt expliciteert. Waar mogelijk baken je opnieuw een specifieke passage af.
Overname van een idee: Reflectie over formulering en over het onder woorden brengen van ideeën, is
cruciaal voor de filosofie (De Pater & Swiggers, 2000, p. 15).
Oorspronkelijke tekst: Filosofie, net zoals elke vorm van (al of niet empirische) wetenschap, begint
met het verwoorden van ideeën en vaststellingen; naarmate die inzichten belangrijk zijn (of worden
geacht), worden ze geëxpliciteerd, onderbouwd, en verruimd. De verwoording en explicitatie maken
het precies mogelijk dat er discussie is over standpunten, dat er alternatieve ideeën worden
geformuleerd, en dat er theorieën worden gevormd, omvattende verklaringen worden geconstrueerd,
en dat er een constante (mogelijkheid tot) evaluatie is.
Uit: DE PATER, W.A. & SWIGGERS, P., Taal en teken. Een historisch-systematische inleiding in de
taalfilosofie, Wijsgerige verkenningen, vol. 21, Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2000, p. 15.
9
3.3.2 Beeld- en geluidsmateriaal
Hoewel deze handleiding zich vooral toelegt op hoe je correct omgaat met teksten, is het belangrijk te
beseffen dat duidelijk aangeven waar je een idee of informatie vandaan hebt, niet enkel voor die
geschreven ideeën van auteurs geldt. Laat ons Cornelis’ definitie van plagiaat eens onder de loep nemen:
Plagiaat is de gehele of gedeeltelijke, ongewijzigde of bewerkte, desgevallend vertaalde of samengevatte
overname, al dan niet middels een ander medium, van een materieel of immaterieel product (een tekst, idee,
redenering, argumentatie, betoog, foto, film, muziekstuk, afbeelding, voorwerp, diagram, schema – niet
exhaustieve opsomming) van iemand anders, desbetreffend in digitale of analoge vorm beschikbaar, zonder
vermelding van de oorspronkelijke auteur op ondubbelzinnige en adequate wijze in direct verband met de
herneming van het product (Cornelis, 2016, p. 132-133, onze onderlijning).
Ook bij beeld- en geluidsmateriaal moet je dus alle bibliografische gegevens van je bron vermelden. Dat
geldt met name ook voor lesmateriaal: wanneer je bijvoorbeeld citeert uit slides of een stuk uit een
lesopname parafraseert, moet je correct te werk gaan.
Daarenboven gelden voor dat materiaal ook het zogenaamde ‘auteursrecht’. In wat volgt gaan we kort in
op wat ‘copyright’ inhoudt en wat het gevolg is van ‘creative commons’-regels voor jou als onderzoeker.
Auteursrecht
Een origineel werk geniet in België automatisch auteursrechterlijk bescherming (Engelfriet, 2018). Door dat
auteursrecht kan de auteur niet alleen het gebruik van een eigen product controleren, maar ook de
(financiële) vruchten plukken van het werk. Het auteursrecht is enkel van toepassing op het immateriële
werk, niet op de drager van dat werk (FOD Economie, 2018). Het auteursrecht geldt 70 jaar na het
overlijden van de auteur. In het geval van meerdere auteurs geldt het auteursrecht tot 70 jaar na het
overlijden van de langstlevende auteur (Intellectueel eigendom, s.d.).
Neem je in het museum bijvoorbeeld een foto van L’Empire des lumières van Margritte, verwerf je niet het
auteursrecht op het schilderij: Margritte is immers in 1967 gestorven en zijn werken zijn dus nog niet
auteursvrij. Neem je een foto van het schilderij de Dulle Griet van Brueghel, dan bezit je wel de
auteursrechten van de foto en kan je die zonder meer in publicaties gebruiken. Nam iemand anders een
foto van datzelfde schilderij? Dan moet je nagaan of je die foto überhaupt mag ‘kopiëren’ en, indien ja, je
toestemming moet vragen aan de auteur om het werk te kopiëren, aan te passen of te verspreiden.
10
Let op: dit geldt in principe ook voor gebouwen! Je kan zonder problemen jouw foto van het Brussels
stadhuis op je website plaatsen, maar voor de publicatie van jouw foto van het Atomium of van het
Braemgebouw heb je respectievelijk de toestemming van respectievelijk Sabam / de vzw Atomium of de
VUB nodig. De wet van 2016 inzake panoramavrijheid (artikel XI.190, 2/1° van het Wetboek van
Economisch Recht) laat wel toe dat je zulke foto’s bijvoorbeeld op het internet plaatst, maar het gebouw
moet in zijn originele staat worden getoond en mag dus op de foto niet bewerkt worden of in een andere
compositie worden geplaatst. Bovendien mag je de auteur geen schade toebrengen: foto’s van het
Atomium maken en die verkopen is verboden (FOD Economie, 2016).
Creative commons (CC)
Auteurs kunnen ervoor kiezen om het auteursrecht dat geldt voor hun eigen werk volledig af te staan aan
de hand van het zogenaamde “CC0 publieke domein dedicatie” of de “Public Domain Mark”. Ze kunnen er
ook voor opteren om een Creative Commons-licentie aan te vragen. Daardoor geldt het auteursrecht
minder rigide en vermijden ze, bijvoorbeeld, dat iedereen die hun werk wil gebruiken, toestemming moet
vragen. Op welke manier je om mag gaan met het desbetreffende werk, hangt af van het type licentie,
weergegeven door een combinatie van vier verschillende symbolen
(Creative Commons Nederland, s.d.):
NAAMSVERMELDING – Anderen mogen jouw werk onder meer
verspreiden of zich erop baseren, als ze jou vermelden als
auteur.
NIET-COMMERCIEEL – Anderen mogen jouw werk verspreiden of
gebruiken, maar enkel voor niet-commerciële doeleinden.
GEENAFGELEIDEWERKEN – Anderen mogen je werk enkel in zijn
oorspronkelijke staat verspreiden of kopiëren.
GELIJK DELEN – Anderen mogen je werk gebruiken om nieuw
materiaal te produceren, als ze hun ‘afgeleide’ creaties onder
dezelfde licentie vrijgeven als het originele werk.
11
3.4 Recyclage3 van eigen werk
In wat vooraf kwam, hadden we het steevast over hoe je moet omgaan met het werk van anderen. Er
bestaan echter ook duidelijke richtlijnen over hoe je moet omgaan met je eigen werk.
Zo is het uitdrukkelijk verboden om reeds ingediende eigen teksten of delen van eigen teksten (tijdens
een voorafgaande of lopende opleiding) opnieuw of simultaan in te dienen voor eenzelfde of ander
opleidingsonderdeel en dergelijke eigen teksten of delen ervan te presenteren als geheel of gedeeltelijk
nieuw materiaal. Dat betekent dat overname (onveranderd hergebruik) of herwerking zonder
referentie naar je oorspronkelijke werkstuk niet is toegestaan. Het is immers belangrijk dat beoordelaars
precies kunnen bepalen welke nieuwe inzichten, kennis en/of vaardigheden jij als student hebt verworven.
In het geval van voorbereidende stukken op bachelor- of masterproeven – het gaat hier om
ontwerpteksten en papers binnen de methodologische opleidingsonderdelen – mag je vanzelfsprekend wel
uit dat eigen voorbereidend werk recycleren (overname of herwerking) zonder enige referentie. Echter,
indien je binnen dat voorbereidend werk ander eigen werk (dat tot stand kwam buiten het
opleidingsonderdeel in kwestie) herwerkt, mag dat enkel indien je naar jezelf verwijst. Wens je in je
Masterproef verder te bouwen op je Bachelorproef, mag dat enkel als je de toestemming van je promotor
hebt en moet je opnieuw duidelijk verwijzen naar je Bachelorproef. Wens je een tekst te recycleren waarbij
meerdere studenten waren betrokken, moet je refereren aan alle oorspronkelijk betrokken auteurs.
Voorbeelden (niet exhaustieve opsomming):
1. Een student kan passages uit een eerdere paper enkel overnemen in een Bachelor- of Masterproef
zonder referentie naar die paper indien het eerdere werk deel uitmaakte van een studiedeel als
voorbereiding op de Bacherlor- of Masterproef van die opleiding. Voorbeelden van zulke
studiedelen zijn: Historisch atelier, Atelier Kunstwetenschappen & Archeologie en Academische
Vaardigheden.
2. Een stuk uit de bachelorpaper mag gebruikt worden in de masterproef als de promotor daarmee
instemt en ten minste in de inleiding en in de referentielijst naar de bachelorproef wordt verwezen.
3. Buiten de context van de bachelor- en masterproef, mag een student nooit een paper voor het ene
opleidingsonderdeel geheel of gedeeltelijk indienen voor een ander opleidingsonderdeel (niet
tijdens hetzelfde jaar, niet in een later jaar of een andere opleiding).
3 De juridische term die men hanteert binnen deze context is ‘zelfplagiaat’. Afhankelijk van de discipline opteert men voor één van beide termen: ‘recyclage’ of ‘zelfplagiaat’.12
4. Een student mag geen delen uit eigen papers geschreven in het secundair hernemen in het kader
van een opleidingsonderdeel zonder duidelijke verwijzing naar die vroegere papers.
4 Praktijkvoorbeelden
Aan de hand van een aantal voorbeelden lichten we toe hoe je correct refereert en dus plagiaat vermijdt.
VOORBEELD 1: HET BELANG VAN AANHALINGSTEKENS
Oorspronkelijke tekst: Het laat-achttiende-eeuwse Brusselse armenzorglandschap werd gekenmerkt door
een hoge graad van heterogeniteit. Naast de parochiale armentafels bestond tegelijkertijd een kluwen aan
kleinere religieuze, corporatieve en private armenzorginitiatieven.
Uit: VERBEKE, Anke, ‘Wat bedroeft lot is oudt stijf ende arm te wesen. Waardigheid in verzoekschriften van
verarmde Brusselse ouderen ca. 1750-1800’, TSEG, 15 (4), 2018, p. 64.
Jouw tekst: Verbeke (2018, p. 64) stelt dat het laat-achttiende-eeuwse Brusselse armenzorglandschap
werd gekenmerkt door een hoge graad van heterogeniteit. Naast de parochiale armentafels bestond
tegelijkertijd een kluwen aan kleinere religieuze, corporatieve en private armenzorginitiatieven.
PLAGIAAT: Hoewel de referentie correct is, wordt de tekst van de auteur letterlijk overgenomen zonder
aanhalingstekens te plaatsen bij het citaat. Hierdoor denkt de lezer dat er sprake is van een parafrase.
Jouw tekst: Verbeke (2018, p. 64) stelt dat “[h]et laat-achttiende-eeuwse Brusselse
armenzorglandschap werd gekenmerkt door een hoge graad van heterogeniteit. Naast de parochiale
armentafels bestond tegelijkertijd een kluwen aan kleinere religieuze, corporatieve en private
armenzorginitiatieven.”
CORRECT: De dubbele aanhalingstekens geven duidelijk aan waar het citaat start en eindigt. Verder is de
referentie nauwkeurig en wordt het citaat ingebed in de zin.
13
VOORBEELD 2: EIGEN VERTALING?
Oorspronkelijke tekst: Previous research has shown that content and language integrated learning (CLIL),
an educational approach that offers content courses through more than one educational language,
increases metalinguistic awareness.
Uit: SURMONT, Jill, STRUYS, Esli, VAN DEN NOORT, Maurits & VAN DE CRAEN, Piet, ‘The effects of CLIL on
mathematical content learning: A longitudinal study’, Studies in Second Language Learning and Teaching, 6
(2), 2016, p. 319.
Jouw tekst: Uit eerder onderzoek is gebleken dat CLIL (Content and Language Integrated Learning),
een educatieve benadering die de inhoud van cursussen aanbiedt in meer dan één educatieve taal, het
metalinguïstisch bewustzijn vergroot. (Surmont et al., 2016, p. 319)
PLAGIAAT: Bovenstaande zin is een letterlijke vertaling, geen parafrase, zelfs al heb je wat toegevoegd.
Ook bij teksten uit een andere taal, tellen de regels inzake citeren en parafraseren.
Jouw tekst: Onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel leggen zich toe op CLIL, “een educatieve
benadering die de inhoud van cursussen aanbiedt in meer dan één educatieve taal” (Surmont et al.,
2016, p. 319, eigen vertaling).
CORRECT: De aanhalingstekens bakenen het citaat af en de referentie maakt duidelijk dat het om een
eigen vertaling gaat.
14
VOORBEELD 3: LEENCITAAT
Oorspronkelijke tekst: K.R. Berquin vermeldde in 1956 in de museumcatalogus van Nieuwpoort “een
Romeinse vaas en middeleeuwse kruik opgevist in zee” alsook “een zeer grote Romeinse vaas (65 cm hoog
op 45 cm doorsnede) en twee kleinere die een honderdtal jaren geleden in Nieuwpoort zouden gevonden
zijn” (Berquin 1956, p. 13).
Uit: PIETERS, Marnix, DEMERRE, Ine, LENAERTS, Tom, ZEEBROEK, Inge, DE BIE, Marc, DE CLERCQ, Wim, DICKINSON,
Brenda & MONSIEUR, Patrick, ‘De Noordzee: een waardevol archief onder water. Meer dan 100 jaar
onderzoek van strandvondsten en vondsten uit zee in België: een overzicht’, Relicta, 6, 2010, p. 187.
Jouw tekst: In 1956 werd in de museumcatalogus van Nieuwpoort “een Romeinse vaas en
middeleeuwse kruik opgevist in zee” (PIETERS et al., 2010, p. 187) opgetekend.
PLAGIAAT: De lezer wordt op het verkeerde spoor gezet: het citaat is niet afkomstig uit het werk van
Pieters maar wel uit dat van Berquin waar Pieters en zijn collega’s naar verwijzen.
Jouw tekst: In 1956 werd in de museumcatalogus van Nieuwpoort “een Romeinse vaas en
middeleeuwse kruik opgevist in zee” (BERQUIN in: PIETERS et al., 2010, p. 187) opgetekend.
CORRECT: De referentie geeft aan van waar het citaat werd overgenomen. Je mag enkel refereren aan
werken die je zelf daadwerkelijk hebt geraadpleegd.
OPMERKING INZAKE LEENCITATEN – Je kan twee dingen doen: de passage die je nodig hebt als leencitaat
behandelen of het oorspronkelijk werk opzoeken en de passage rechtstreeks daaruit citeren. Het laatste is
vanuit methodologisch perspectief het beste, want dan ken je de precieze context van je citaat, begrijp je
ook beter wat het citaat betekent en loop je niet de kans dat je fouten of onvermelde aanpassingen
overneemt van de auteurs die naar de passage verwezen die jij wil citeren. Werk daarm zo veel mogelijk
met teksten uit eerste hand.
15
VOORBEELD 4: TO QUOTE OR NOT TO QUOTE?
Oorspronkelijke tekst: Het ornament wordt opgevat als toegevoegde vlakversiering, niet langer een
tektonisch symbool van kracht zoals bij de Grieken; de schilderkunst als een stemmingselement, in
tegenstelling met de ideale, cultisch bezielde plastiek van geschilderd of gebeeldhouwd ornament, dat de
inwendige ruimte moest opbouwen of uitbreiden.
Uit: HAMANN, R., Etruskische en Romeinse kunst, Kunstgeschiedenis 5, Amsterdam-Brussel: Elsevier, 1966, p.
72.
Jouw tekst: Toch zijn er ook belangrijke verschillen in de Griekse en Romeinse schilderkunst. Zo wordt
de schilderkunst bij de Romeinen gezien als een stemmingselement dat de inwendige ruimte moet
opbouwen of uitbreiden, als een toegevoegde vlakversiering. Bij de Grieken echter werd de
schilderkunst gezien als een tektonisch symbool van kracht.
PLAGIAAT: Kernwoorden en uitdrukkingen worden al dan niet letterlijk overgenomen zonder correcte
bronvermelding.
Jouw tekst (met citaten): Toch zijn er ook belangrijke verschillen in de Griekse en Romeinse
schilderkunst. Zo wordt de schilderkunst bij de Romeinen gezien als een “stemmingselement [...] dat
de inwendige ruimte moet opbouwen of uitbreiden.” Bij de Grieken echter werd de schilderkunst
gezien als “een tektonisch symbool van kracht”(Hamann, 1966, p. 72).
Jouw tekst (met parafrases): Toch zijn er ook belangrijke verschillen in de Griekse en Romeinse
schilderkunst. Ik baseer me hiervoor op Hamann (1966, p. 72). Zo wordt de schilderkunst bij de
Romeinen gezien als een ‘stemmingselement’ om de inwendige ruimte op te bouwen of uit te breiden.
Bij de Grieken echter werd de schilderkunst eerder gezien als ‘een tektonisch symbool om kracht uit te
drukken’.
CORRECT: Het is in beide gevallen duidelijk waar de ideeën van afkomstig zijn. Het eerste geval geeft wel
preciezer aan welke begrippen en uitdrukkingen uit de oorspronkelijke bron komen. Het is steeds een
goed idee (weliswaar niet verplicht) om concepten tussen enkele aanhalingstekens te zetten.
16
VOORBEELD 5: OP ZOEK NAAR EEN GOED EVENWICHT
Jouw tekst: Nielsen (2015, p. 2044) stelt dat “[d]espite increased scholarly and policy-level attention
towards the structural and cultural barriers working against women’s professional success in
academia, many stakeholders continue to rely on individual-meritocratic explanations when working
to grasp the persistent gender gap in academia.” Een diepgaande analyse van ‘macht’ als fenomeen
kan ons, volgens Burke, helpen om het onderwijs te hervormen: “A feminist post-structural re-working
of difference helps to nuance our understanding of pedagogy as related to complex power relations, in
which power is exercised rather than ‘had’, disrupting binary divisions that imagine difference in binary
terms: rational/emotional, independent/dependent, active/passive, powerful/powerless and so forth.”
(Burke, 2017, p.441)
ONWENSELIJK CITEREN: De bovenstaande tekst bestaat voor het grootste deel uit citaten. Het is enerzijds
een vorm van luiheid en anderzijds is het niet duidelijk of je de geraadpleegde literatuur doorgrond hebt
en zelf begrijpt wat je schrijft.
Jouw tekst: Verklaren waarom genderongelijkheid binnen de academische wereld aanhoudt, is niet
eenvoudig. De ernst van de structurele en culturele obstakels waar vrouwen tijdens hun carrière mee
te maken krijgen, worden meestal niet als doorslaggevend beschouwd: “[...] many stakeholders
continue to rely on individual-meritocratic explanations [...]” (Nielsen, 2015, p. 2044).
CORRECT: De tekst zoekt naar een evenwicht tussen eigen inbreng, correcte parafrase en bevat een
selectie van relevante citaten die niet meer dan een vijfde van de gehele tekst in beslag nemen.
Merk op dat je best enkel citaten gebruikt wanneer
de specifieke formulering/bewoording/terminologie belangrijk is voor je betoog;
iets op een unieke manier wordt uitgedrukt;
wanneer het herschrijven de impact van de zin(nen) enkel zou verlagen.
17
VOORBEELD 6: PARAFRASEREN ALS EEN PRO – DEEL 1
Oorspronkelijke tekst: Het laat-achttiende-eeuwse Brusselse armenzorglandschap werd gekenmerkt door
een hoge graad van heterogeniteit. Naast de parochiale armentafels bestond tegelijkertijd een kluwen aan
kleinere religieuze, corporatieve en private armenzorginitiatieven.
Uit: VERBEKE, Anke, ‘Wat bedroeft lot is oudt stijf ende arm te wesen. Waardigheid in verzoekschriften van
verarmde Brusselse ouderen ca. 1750-1800’, TSEG, 15(4), 2018, p. 64.
Jouw tekst: In de late achttiende eeuw in Brussel op het gebied van armenzorg was er een grote mate
van diversiteit. Naast armentafels van de parochie was er terzelfdertijd een opeenhoping van kleinere
godsdienstige, bedrijfskundige en privé-acties voor armen.
PLAGIAAT: De parafrase blijft te dicht bij de oorspronkelijke tekststructuur en is een opeenstapeling van
synoniemen. Bovendien ontbreekt de referentie.
Jouw tekst: Verbeke( 2018, p. 64) komt tot de vaststelling dat de armenzorg in Brussel tijdens de
tweede helft van de achttiende eeuw niet uniform was: onder meer de kerk en privépersonen namen
initiatief om de minderbedeelden uit de samenleving te ondersteunen.
CORRECT: De parafrasering neemt voldoende afstand van de oorspronkelijke tekst en wordt voorafgegaan
door een nauwkeurige referentie.
18
VOORBEELD 7: PARAFRASEREN ALS EEN PRO – DEEL 2
Oorspronkelijke tekst: Het ornament wordt opgevat als toegevoegde vlakversiering, niet langer een
tektonisch symbool van kracht zoals bij de Grieken; de schilderkunst als een stemmingselement, in
tegenstelling met de ideale, cultisch bezielde plastiek van geschilderd of gebeeldhouwd ornament, dat de
inwendige ruimte moest opbouwen of uitbreiden.
Uit: HAMANN, R., Etruskische en Romeinse kunst, Kunstgeschiedenis 5, Amsterdam-Brussel: Elsevier, 1966, p.
72.
Jouw tekst: Toch zijn er ook belangrijke verschillen in de Griekse en Romeinse schilderkunst. Zo wordt
de schilderkunst bij de Romeinen gezien als een stemmingselement dat de inwendige ruimte moest
opbouwen of uitbreiden, als een toegevoegde vlakversiering. Bij de Grieken echter werd de
schilderkunst gezien als een tektonisch symbool van kracht. (Hamann, 1966, p. 72)
PLAGIAAT: Hoewel er gerefereerd wordt aan de oorspronkelijke publicatie en wat geschoven met
woorden, geeft de passage de indruk dat het om een eigen parafrase gaat. In werkelijkheid bedacht
Hamann de zinswendingen.
Jouw tekst: Hamann wijst op een belangrijk verschil tussen de Griekse en Romeinse schilderkunst. Bij
de Romeinen dient de schilderkunst eerder als versiering: het helpt om een bepaalde sfeer op te
roepen en de beleving van de toeschouwer te beïnvloeden. Bij de Grieken speelt de schilderkunst
hoofdzakelijk een architecturale rol, het helpt om de ruimte te structureren. (Hamann, 1966, p. 72)
CORRECT: Een specifieke passage goed parafraseren is niet altijd eenvoudig. Tracht daarom voldoende
afstand te nemen van de gelezen tekst door, nadat je een werk doorgenomen hebt, de grote lijnen in
eigen woorden te vertellen en je eigen tekst te onderbouwen met een weloverwogen selectie van
citaten.
19
VOORBEELD 8: RECYCLAGE?
Oorspronkelijke tekst: […] ieder ‘nu’-moment een condensatie is van zowel het vervagende verleden als de
zich aankondigende toekomst.
Uit: VAN BOCXLAER, Fleur, Het vluchtige heden verzinnebeeld door Bergson en Lévinas, onuitgegeven
bachelorproef, Vrije Universiteit Brussel, 2012, p. 78.
Indien Fleur Van Bocxlaer zou schrijven in haar masterproef: Vanuit het oogpunt van Blanchot zien
we hoe de dood zich bevindt in een tijd die een mix van elementen uit verleden en toekomst bevat.
Voor Henri Bergson (1859-1941) is ieder ‘nu’-moment een condensatie van zowel het vervagende
verleden als de zich aankondigende toekomst. Dat kan geharmonieerd worden met Levinas’ opvatting
in Le temps et l’autre over het heden dat buiten de tijd staat: enerzijds hebben we het intuïtieve heden
dat duurt en anderzijds het heden van het bewustzijn dat buiten de reële (lichaams)tijd staat.
PLAGIAAT: Als Fleur Van Bocxlaer niet refereert aan een vaststelling die ze deed in een oudere tekst, dan
doet ze aan recyclage. Ook eenzelfde tekst meerdere keren indienen voor verschillende opdrachten
zonder vermelding naar de eerste indiening, is recyclage.
Fleur Van Bocxlaer (2013, p. 78) schrijft in haar masterproef: Vanuit het oogpunt van Blanchot zien
we hoe de dood zich bevindt in een tijd die een mix van elementen uit verleden en toekomst bevat. In
mijn bachelorpaper schreef ik hoe ook voor Henri Bergson (1859-1941) “[…] ieder ‘nu’-moment een
condensatie is van zowel het vervagende verleden als de zich aankondigende toekomst.” (Van
Bocxlaer, 2012, p. 9). Ik werkte daarna uit hoe dit geharmonieerd kon worden met Levinas’ opvatting
in Le temps et l’autre over het heden dat buiten de tijd staat: enerzijds hebben we het intuïtieve heden
dat duurt en anderzijds het heden van het bewustzijn dat buiten de reële (lichaams)tijd staat.
CORRECT: Het eigen eerdere werk wordt behandeld als ieder ander geraadpleegd werk door correct te
citeren. Daarnaast geeft de auteur duidelijk aan welke ideeën afkomstig zijn uit een eerder werk.
20
VOORBEELD 9: BEELDEN, FOTO’S, IDEEËN
Oorspronkelijke video: SuperSecretp, Sir Gawain and the Green Knight (BBC Documentary) [online video],
2011, 30 september 2019, beschikbaar op: https://youtu.be/74glI1lg1CQ.
Situatieschets: Je baseert je voor een eigen filmpje over een gedicht van Nescio op het scenario van de
BBC documentaire. Je neemt ook de camerastijl over en gebruikt gelijkaardig geluidsmateriaal. Je
vermeldt de naam van de auteur en geeft aan waar je je fotomateriaal hebt gevonden.
PLAGIAAT: Als je niet refereert aan het YouTube-filmpje dat je gebruikt hebt ter inspiratie van je eigen
tekst of documentaire, of niet correct omgaat met het fotomateriaal dat je hanteert, pleeg je plagiaat.
Dat geldt evenzeer voor podcasts, muziekstukken en zo meer.
Situatieschets: Je volgt voor je eigen filmpje over een gedicht van Nescio het scenario van de BBC
documentaire. Je geeft, naast volledige referenties voor je tekstuele bronnen, ook aan door welke
documentaire van de BBC je werd geïnspireerd. Je gebruikt enkel rechtenvrij fotomateriaal of foto’s
waarvoor je de toestemming van de auteur hebt gekregen. Je bewerkt het beeldmateriaal enkel
wanneer dat is toegestaan of wanneer je het niet aandraagt als bewijsmateriaal.
CORRECT: Van zodra je nauwkeurig aangeeft bij welk format je je ideeën voor het scenario van je eigen
werk gehaald hebt en enkel fotomateriaal dat je effectief mag gebruiken op een correcte manier
integreert in je werkstuk, ben je in orde.
21
VOORBEELD 10: PLAGIAAT OF VERVALSING?
Oorspronkelijke tekst: Previous research has shown that content and language integrated learning (CLIL),
an educational approach that offers content courses through more than one educational language,
increases metalinguistic awareness.
Uit: SURMONT, Jill, STRUYS, Esli, VAN DEN NOORT, Maurits & VAN DE CRAEN, Piet, ‘The effects of CLIL on
mathematical content learning: A longitudinal study’, Studies in Second Language Learning and Teaching, 6
(2), 2016, p. 319.
Jouw tekst: Onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel hebben zich toegelegd op de impact van de
CLIL-methode. Door les te geven in één educatieve taal wordt het ‘metalinguïstische bewustzijn’
vergroot (Surmont et al., 2016, p. 319, eigen vertaling).
VERVALSING: Bovenstaande parafrase klopt inhoudelijk niet. Je legt andere auteurs woorden in de mond
om je gelijk te halen. Zorg ervoor dat je voldoende tijd spendeert aan het doorgronden van de ideeën
van andere auteurs en niet alleen vormelijke, maar ook inhoudelijke slordigheden wegwerkt.
Jouw tekst: Onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel hebben zich toegelegd op de impact van de
CLIL-methode. Door les te geven in meer dan één educatieve taal wordt het ‘metalinguïstische
bewustzijn’ vergroot (Surmont et al., 2016, p. 319, eigen vertaling).
CORRECT: De aanhalingstekens maken duidelijk waar je de vakspecifieke terminologie vandaan hebt en de
passage geeft de inhoud van de oorspronkelijke tekst correct weer.
22
5 Wat gebeurt er als je plagieert?
De faculteit Letteren & Wijsbegeerte streeft ernaar haar studenten te vormen tot kritische burgers die
integer handelen binnen het eigen vakgebied. Het doel van de hoger beschreven richtlijnen is niet om
repressief te werk te gaan, maar om je van bij de aanvang van je traject te wijzen op het belang van correct
refereren binnen het wetenschappelijk bedrijf maar ook daarbuiten.
5.1 Sancties
Wanneer je plagieert, zijn onderstaande sancties van kracht. De sancties zijn conform het Onderwijs- en
Examenreglement en houden onder meer rekening met de aard en omvang van de
onregelmatigheid/plagiaat; de ervaring van de student; de intentie om het bedrog te plegen; recidive. De
(vice)decaan bepaalt geval per geval, afhankelijk van de ernst van de overtreding, of de sanctie ook geldt
voor de andere opleidingen waarvoor je bent ingeschreven (OER, artikel 118, §5-6).
MOGELIJKE EXAMENTUCHTSANCTIES (OER, artikel 118, §5):
- een 0/20 op het examen of werkstuk van het opleidingsonderdeel of onderdeel ervan;
- uitsluiting examenperiode: er worden je geen cijfers toegekend voor alle examens in een lopende
examenperiode;
- uitsluiting eerste en tweede examenperiode van de eerste zittijd: er worden je geen cijfers
toegekend voor alle examens in de beide examenperiodes van de eerste zittijd;
- afwijzing: je kan in het lopende academiejaar niet meer deelnemen aan examens en kan je ten
vroegste inschrijven voor het volgende academiejaar. De afgewezene verliest alle examencijfers
behaald in het betrokken academiejaar;
- uitsluiting instelling: je inschrijving in het lopende academiejaar wordt onmiddellijk stopgezet en
je ontvangt een verbod tot (her)inschrijving in een volgend academiejaar;
- een verbod tot (her)inschrijving voor meerdere academiejaren.
23
5.2 Procedure (OER, artikel 118)
1. BEKENDMAKING: De titularis van het studiedeel brengt de decaan, de opleidingsvoorzitter en het
faculteitssecretariaat op de hoogte.
2. HOORZITTING: Er vindt een hoorzitting plaats in aanwezigheid van de (vice)decaan, de titularis en de facultaire
ombudspersoon. Je hebt inzagerecht in je dossier en kan je tijdens het verhoor laten bijstaan door een
raadsman.
3. EXAMENTUCHTBESLISSING: Als je schuldig bevonden wordt, kan de (vice)decaan, eventueel na overleg met de
Voorzitter van de examencommissie, beslissen om je een examentuchtbeslissing op te leggen. Je ontvangt
de beslissing via een aangetekend schrijven of via afgifte tegen ontvangstbewijs. In afwachting van een
beslissing van de (vice)decaan mag je je deelname aan de examens voortzetten.
4. INTERN BEROEP: Binnen de zeven kalenderdagen kan je een intern beroep indienen bij de Voorzitter van de
betrokken beroepscommissie. De procedure daarvan vind je in Artikel 153 van het Onderwijs- en Examen
Reglement. In geval van beroep wordt de beslissing van de (vice)decaan opgeschort tot op het ogenblik dat
de beroepscommissie beslist over de vastgestelde onregelmatigheid.
5. RECIDIVE: Wanneer je opnieuw een inbreuk pleegt, wordt er rekening gehouden met alle feiten die je
voordien hebt gepleegd. Feiten verjaren namelijk niet.
24
ReferentielijstBURKE, Penny Jane, ‘Difference in higher education pedagogies: gender, emotion and shame’, Gender and
Education, 29(4), 2017, p. 430-444, DOI: 10.1080/09540253.2017.1308471.
CORNELIS, Gustaaf C., Wetenschapsethisch manifest. Blauwdruk van een vernieuwde universiteit, Antwerpen-
Apeldoorn : Garant, 2016.
Creative Commons Nederland, ‘Uitleg bij de Creative Commons-licenties’, s.d., geraadpleegd op 30
september 2019, https://creativecommons.nl/uitleg/.
DE PATER, W.A. & SWIGGERS, P., Taal en teken. Een historisch-systematische inleiding in de taalfilosofie,
Wijsgerige verkenningen, vol. 21, Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2000.
ENGELFRIET, Arnoud, ‘Spoedcursus auteursrecht: Vereisten voor auteursrechtelijke bescherming’, 6
november 2018, geraadpleegd op 30 september 2019,
https://www.iusmentis.com/auteursrecht/spoedcursus/vereisten/#formaliteiten.
FOD Economie, K.MO., Middenstand en Energie, ‘Wet tot wijziging van het Wetboek van economisch recht
met het oog op de invoering van de panoramavrijheid’, 27 juni 2016, geraadpleegd op 30 oktober 2019,
http://www.ejustice.just.fgov.be/eli/wet/2016/06/27/2016011277/staatsblad.
FOD Economie, K.MO., Middenstand en Energie, ‘Wat houdt auteursrechtelijke bescherming in?’, FOD
Economie, K.MO., Middenstand en Energie, 15 januari 2018, geraadpleegd op 30 september 2019,
https://economie.fgov.be/nl/themas/intellectuele-eigendom/auteursrecht/bescherming-van-de-werken/
wat-houdt-auteursrechtelijke.
HAMANN, R., Etruskische en Romeinse kunst, Kunstgeschiedenis 5, Amsterdam-Brussel: Elsevier, 1966.
Intellectueel eigendom, ‘Auteursrecht’, intellectueeleigendom.be, s.d., geraadpleegd op 30 oktober 2019,
https://www.intellectueeleigendom.be/auteursrecht/.
JANSSENS, Eva, LELOUP, Ward, NYS, Karin, ROOSE, Hanne, SAMAES, Melissa & VAN BOCXLAER, Fleur,
Referentiesystemen in de vakgroep HARP. Handleiding voor studenten, handleiding beschikbaar via Canvas,
2017.
25
NIELSEN, Mathias Wullum, ‘Gender inequality and research performance: moving beyond individual-
meritocratic explanations of academic advancement’, Studies in Higher Education, 2015, p. 2044-2060, DOI:
10.1080/03075079.2015.1007945.
Onderwijs- en Examen Reglement 2019-2020, Vrije Universiteit Brussel, 25 maart 2019, geraadpleegd op 30
september 2019, https://student.vub.be/lw#reglementen-en-formulieren.
PIETERS, Marnix, DEMERRE, Ine, LENAERTS, Tom, ZEEBROEK, Inge, DE BIE, Marc, DE CLERCQ, Wim, DICKINSON, Brenda
& MONSIEUR, Patrick, ‘De Noordzee: een waardevol archief onder water. Meer dan 100 jaar onderzoek van
strandvondsten en vondsten uit zee in België: een overzicht’, Relicta, 6, 2010, p. 177-218.
RAAD VAN BESTUUR VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL, Visie op onderwijs, goedgekeurd op 15 December 2015, Vrije
Universiteit Brussel, geraadpleegd op 30 september 2019, beschikbaar op:
https://www.vub.be/sites/vub/files/onderwijsvisie_rvb_15122015.pdf.
SUPERSECRETP, Sir Gawain and the Green Knight (BBC Documentary) [online video], 2011, 30 september
2019, beschikbaar op: https://youtu.be/74glI1lg1CQ.
SURMONT, Jill, STRUYS, Esli, VAN DEN NOORT, Maurits & VAN DE CRAEN, Piet, ‘The effects of CLIL on mathematical
content learning: A longitudinal study’, Studies in Second Language Learning and Teaching, 6 (2), 2016, p.
319-337.
VAN BOCXLAER, Fleur, Het vluchtige heden verzinnebeeld door Bergson en Lévinas, onuitgegeven
bachelorproef, Vrije Universiteit Brussel, 2012.
VAN BOCXLAER, Fleur, La mort, le temps et les mots: de dood verwoord bij Lévinas en Blanchot , onuitgegeven
masterproef, Vrije Universiteit Brussel, 2013.
VERBEKE, Anke, ‘Wat bedroeft lot is oudt stijf ende arm te wesen. Waardigheid in verzoekschriften van
verarmde Brusselse ouderen ca. 1750-1800’, TSEG, 15(4), 2018, p. 63-98.
26