1-1412111112-424%2001%20439%20prinsentuin%20111208
-
Upload
digitalepublicaties -
Category
Documents
-
view
212 -
download
0
description
Transcript of 1-1412111112-424%2001%20439%20prinsentuin%20111208
Topografische Militaire Kaart 1855
Kadastraal minuutplan 1811 - 1832 Topografische Militaire Kaart 1830 - 1850
Atlas Eekhoff 1849 - 1859
PRINSENTUIN
Type Bolwerk
Adres Groeneweg, Leeuwarden
Architect huis n.v.t.
Architect park J.H. Knoop (formele aanleg, 1731),
P.W. Schonk (vroeg landschappelijke aanleg, 1792),
L.P. Roodbaard
Jaar 1820 (landschappelijke aanleg) (Burgemeester T. Feenstra 1824-1840)
1842 (laat landschappelijke aanleg)
Opdrachtgever stadsbestuur Leeuwarden
Uitvoering o.a. Wybren Krijns uit Joure, Bosgra uit Bergum
Betaling -
Huidige eigenaar gemeente Leeuwarden
Reconstructie NoordPeil (1994)
Tekening presentatietekening, 1820 gesigneerd, HCL D70
ontwerpschets, 1842 gesigneerd, HCL D85
Archief HCL; 9 (gemeentebestuur van Leeuwarden)
Literatuur - Aa, van der, A.J., Het aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden - Boschma, C., e.a., Lucas Pieters Roodbaard, architect van buitengoederen, 1979 - Cremers, E., Kraaij, F., Steenbergen, C., Bolwerken als stadsparken. Nederlandse stadswandelingen in de 19de en 20ste eeuw, 1991 - Eekhoff, W., Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden, hoofdstad van Friesland, 1846 - Groot, de, P.J., Karstkarel, P., Kuipersl, W.H., Leeuwarden. Beeld van een stad, 1984 - Kuiper, Y., Mulder-Radetzky, R.L.P., Voornaam wonen in en rond Leeuwarden, 1997 - Loosjes, A., Friesland en Groningen in Beeld, 1930 - Mensen van macht en aanzien. Frieslands elite in de 18de en 19de eeuw, 1987 - Mulder-Radetzky R.L.P., Karstkarel, P., De Prinsentuin, 1986 - Mulder-Radetzky, R.L.P., Vries de, B.H., Geschiedenis van Oranjewoud, 1989
- Mulder-Radetzky, R.L.P., L.P. Roodbaard (1782-1851).
Een tuinarchitect met schildersogen, 1999
- Mulder-Radetzky, R.L.P., L.P. Roodbaard.
Tuinen van de Friese adel, 1992
- NoordPeil, Het Leeuwarder Bolwerk als stadspark, 1994
- Oldenburger-Ebbers, C.S., De tuinengids van Nederland.
Bezoekersgids en vademecum voor tuinen en tuinarchitectuur in
Nederland, 1989
- Oldenburger-Ebbers, C.S., Backer, A.M., Blok, E., Gids voor de
Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, deel Noord, 1995
Lijst van Afbeeldingen - Tresoar: 6869, 1871
- Tresoar: 22804, 1929
- Tresoar: 22466, 1910
- Mulder-Radetzky, L.P. Roodbaard (1782-1851). Een tuinarchitect met
schildersogen, 1999, p 22, p 38
- Mulder-Radetzky, L.P. Roodbaard. Tuinen van de Friese adel, 1992,
p 12, p 15
- HCL: FDNRDPLAB019, 1920-1930
- N0.0RDPEIL
Historie
Ter verdediging van de stad is vanaf 1400 een verdedigingslinie om Leeuwarden gelegd. Binnen
deze wallen werd in 1648 in opdracht van prins Willem Frederik van Nassau de Prinsentuin
aangelegd door Doecke Hemmema. In 1819 schonk koning Willem I de Prinsentuin terug aan de
stad Leeuwarden. Hij verbond hieraan de voorwaarde dat het park een wandelplaats voor haar
inwoners moest worden.
“(…)dat de gezegde tuin bij voortduring in stand gehouden worde en ook op den bestaanden voet
tot wandelplaats voor de ingezetenen bestemd blijve”.
Koninklijk besluit, 21 mei 1819
Het park was hier niet op berekend en diende aangepast te worden. Voor deze opdracht werd een
prijsvraag uitgeschreven door het stadsbestuur. Zowel Roodbaard, als de familie de Vries (vader en
zoon) uit Weesp hadden een ontwerp ingezonden. Uit deze twee werd het ontwerp van Roodbaard
– toen nog woonachtig in Groningen – gekozen. Beide ontwerpen zijn getekend in landschappelijke
stijl. Deze ontwerpen gaan verder op de situatie van de Prinsentuin van voor 1819. De Prinsentuin
bevond zich op dat moment in een stijlfase tussen de formele en landschappelijke aanleg.
Presentatietekening 1820
Nadat het ontwerp van Roodbaard werd uitgevoerd, kreeg hij ook de opdracht voor het vergraven
en aanpassen van het omliggende gebied (de bolwerken). Nadat rond 1840 het hele omliggende
gebied was omgraven, kreeg Roodbaard de opdracht tot het aanpassen en verbinden van de
Prinsentuin aan de omliggende omgeving.
Presentatietekening 1820
De tekening van de Prinsentuin uit 1820 kan getypeerd worden als een presentatietekening. Het is
een nette en gedetailleerde tekening. Het is mogelijk dat Roodbaard de tekening op een hiervoor
bestemd papier heeft getekend, gezien de strakke omranding van de aanleg en de gracht en het
in gedrukte letters weergegeven “stadsgracht”.
Het ontwerp van de Prinsentuin is ingekaderd in de puntige vormen van het bolwerk. Op enige
afstand van de waterrand begint pas het eigenlijke ontwerp. Dit deel wordt begrensd door rode
lijnen. Binnen de rode lijnen is het ontwerp in kleur weergegeven. Het geheel bestaat uit twee
waterpartijen, perken in verschillende vormen, een kronkelend padenstelsel en een samenspel van
solitaire bomen en bomenrijen.
Interpretatie presentatietekening 1820
Het ontwerp uit 1820 laat nog een overgang zien tussen de formele en landschappelijke aanleg.
Door middel van een dubbele bomenrij wordt het bastion sterk benadrukt. De aanleg wordt
bovendien aan onderzijde – voor een groot deel – begrensd door een rechte bomenrij.
Het ontwerp is op te vatten als een aanleg die uit twee delen bestaat. Deze delen worden verenigd
in de waterpartij. Het bastion kan gezien worden als een deel dat los staat van het lange, smalle
rechthoekige deel.
In deze smalle strook vormt het padenstelsel het belangrijkste ontwerpmiddel. De paden lopen
slingerend langs weerskanten van de strook, waartussen - door verbindingspaden - diverse perken
zijn gevormd. Deze perken hebben een horizontaal kronkelend karakter. Ze zijn allen verschillend
ingevuld: van open groene ruimte met solitaire bomen, bomenrijen en beplantingen tot zelfs een
waterpartij.
In het bastion vormt de brede waterpartij het belangrijkste onderdeel. Om de vijver zijn de paden en
perken gecentreerd. In de punt ligt het zomerhuis, waar vandaan zichtlijnen over het water lopen.
Het zomerhuis is nog een erfenis van de voormalige formele aanleg.
Roodbaard heeft in zijn ontwerp ook de middenas gebruikt uit de voorgaande aanleg. Deze as
loopt vanaf het huis door in de rechte vijverarm, naar het bruggetje en de rand van de zitplaats. De
beide zijden langs de middenas hebben een overeenkomend karakter.
Ontwerpschets 1842
Ontwerpschets 1842
De tekening van de Prinsentuin uit 1842 kan getypeerd worden als schetsontwerp. In vergelijking
met de tekening uit 1820 zijn bepaalde lijnen en details veel minder nauwkeurig (tot zelfs helemaal
niet) uitgewerkt.
Ook het getoonde beeld verschilt van het eerdere ontwerp, aangezien de Prinsentuin nu samengaat
met de Oldehoofsterdwinger. Hierdoor is er meer sprake van een gebiedsontwerp. Een ander
belangrijk verschil is de omranding. De strak geometrisch vormgegeven dwingerwallen zijn in
dit ontwerp verdwenen en omgevormd tot een glooiende contour. Het geheel bestaat uit twee
waterpartijen, diverse gebouwen, een verdicht padenstelsel en vele verschillend vormgegeven
perken.
Interpretatie ontwerpschets 1842
In het ontwerp uit 1842 is nog maar weinig te herkennen van de aanleg uit 1820. Waar in dat
ontwerp nog sprake was van een voorzichtige landschappelijke stijl, is hier de landschappelijke
stijl tot grote bloei gekomen. Dit komt allereerst tot uiting in het grote aantal grillig vormgegeven
perken en de aangepaste vijverpartij. De vijverpartij heeft een sterker kronkelend verloop gekregen
en oogt hierdoor dynamischer dan de vijverpartij uit de eerdere aanleg. De middenas kan nog
wel getrokken worden, maar vanwege de gewijzigde vijver, is de nadruk minder duidelijk. Dat de
middenas wel gebruikt is als ontwerpmiddel blijkt uit de koepel, die precies in deze as is geplaatst.
In vergelijking met de aanleg uit 1820 is er met name veel veranderd in het aantal perken en het
verloop van de paden. De tweedeling - die in het vroege ontwerp nog gemaakt kon worden - is
hierdoor volledig verdwenen. De enorme dichtheid van frivool vormgegeven perken bepaalt hier de
ligging van de paden.
De langgerekte kronkelige paden vinden we nu alleen nog langs de glooiende waterrand van het
bolwerk. Hierdoor is het zicht op de stadsgracht vergroot. Bovendien zijn er nog twee punten in
het park ontworpen waar het zicht op de stadsgracht wordt benadrukt. Ook de dichte bomenrijen
zijn langs de randen verdwenen. De aanleg is hierdoor in zijn geheel meer op het buitenliggende
landschap gericht.
Beplanting
In de tekening uit 1820 worden door Roodbaard diverse solitaire bomen omschreven. Hiervan
kunnen we de bonte esdoorn, gele es, haagdoorn, gele kastanje, tulpenboom, bonte iep, esdoorn,
es, vogelkers en lariks onderscheiden. De onderlinge verschillen in tekenstijl zijn echter beperkt. Zo
kunnen we alleen de treurwilg, (Italiaanse) populieren, en dennen van elkaar onderscheiden. In dit
ontwerp worden bomenrijen als ontwerpmiddel gebruikt. Er zijn zowel rijen bomen geplaatst om de
aanleg naar buiten af te schermen, als om kronkelende lijnen te benadrukken.
Op de tekening uit 1842 is door Roodbaard veel bijgeschreven. Helaas wordt nergens een boomsoort
of andere vorm van beplanting genoemd. Aangezien het geheel hoofdzakelijk schetsmatig is
getekend, levert ook de tekening zelf weinig informatie op. Het enige onderscheid dat gemaakt kan
worden is in solitaire bomen; langs de waterpartij zien we twee treurwilgen en twee andere - niet
te onderscheiden - bomen. De overige informatie komt neer op een onderscheid tussen hoge en
lage, en dichte en open beplanting. Elke perk bestaat uit een unieke combinatie van beplanting en
daarmee uit een afwisselend systeem van open en gesloten.
Bouwwerken
Een belangrijk bouwwerk in de Prinsentuin was het zomerhuis. Dit gebouw speelde met name in
het eerste ontwerp een belangrijke functie. Vanaf dit huis richten de zichtlijnen zich op de aanleg.
In het tweede ontwerp van de Prinsentuin zien we een verandering. Hier vormt het huis niet
langer het belangrijkste punt wat betreft de zichtlijnen. Bovendien is het karakter van het park van
binnengekeerd naar de omgevinggericht.
Andere belangrijke bouwwerken zijn de kettingbrug en koepel. In de tweede helft van de negentiende
eeuw is hier een muziekkoepel geplaatst.
Huidige situatie
De Prinsentuin ligt in de stedelijke omgeving van Leeuwarden. Aan de noordzijde wordt het omringd
door de stadsgracht, en aan de zuidkant door de stedelijke context van gebouwen en wegen.
In 1994 is er een reconstructieplan gemaakt voor de Prinsentuin, Noorderplantage en Westerplantage.
De aanbevelingen zijn gebaseerd op het ontwerp van Roodbaard.
In de huidige situatie is in de Prinsentuin nog te zien dat het om een ontwerp uit oeuvre van
Roodbaard gaat. Dit wordt met name zichtbaar in het reliëfgebruik. Wel hebben er een groot
aantal wijzigingen plaatsgevonden. Deze wijzigingen bestaan uit een grote verschraling van het
aantal perken en daarmee een aanpassing van het padenstelsel, het verdwijnen van de tweede
waterpartij en een aanpassing van de beplanting.