Tijdschrift 21 / 2001

6
Belgavoka EESV - GEIE - EWIV - EEIG N°265 siège social - maatschappelijke zetel - Sitz - headquarters Avenue Winston Churchill laan 51 B-1180 Brussels tel. ++ 32 (0)2.340.62.00 fax ++ 32 (0)2.343.83.03 [email protected] www.belgavoka.be N° 21/2011 In de eerste fase heeft Belgavoka er voor gezorgd dat er een kwaliteitsvol kantoor beschikbaar is in elk gerechtelijk Belgisch-Luxemburgs arrondissement. Zo kunnen de belangen van cliënten, in de diverse rechtbanken, optimaal gevrijwaard worden. Vervolgens zijn aanvullende specialisten aangetrokken om in ontbrekende niches van het recht over toptechnologie te beschikken. De volgende stap was de internationalisering: in Frankrijk werd, in samenwerking, Francavoka opgericht (www.francavoka.fr) en voor Duitsland gingen wij een samenwerking aan met Advogate (www.advogate.com). Deze grensoverschrijdende verbanden hebben inmiddels hun grote efficiëntie bewezen. Thans zijn we ook bijzonder opgetogen dat de we in Nederland een krachtige partner gevonden hebben. Het is met fierheid dat we ons linken aan het gereputeerde Advocatennet, zodat we ook Noordelijk onze cliënten op hoog professioneel niveau kunnen bijstaan (www.advocatennet.nl). Jan Leysen, Voorzitter Belgavoka Dans une première phase, Belgavoka a fait en sorte de mettre à disposition un cabinet de qualité dans chaque arrondissement judiciaire de Belgique et du Luxembourg, de manière à pouvoir défendre de manière optimale les intérêts des clients devant les différents tribunaux. Ensuite, des spécialistes additionnels ont été attirés afin de disposer d’une technologie de pointe dans les créneaux du droit pour lesquels les compétences en présence étaient encore lacunaires. L’étape suivante était l’internationalisation : en France, nous avons créé Francavoka (www.francavoka.fr) dans le contexte d’un accord de collaboration, tandis qu’en Allemagne, nous avons choisi de collaborer avec Advogate (www.advogate.com). Ces relations internationales ont dans l’intervalle prouvé leur grande efficacité. Aujourd’hui, enfin, nous nous réjouissons d’avoir trouvé un partenaire solide aux Pays-Bas. C’est avec une grande fierté que nous nous associons au fameux Advocatennet, dont la réputation n’est plus à faire, afin de pouvoir également offrir au nord une assistance hautement professionnelle à nos clients (www.advocatennet.nl). Jan Leysen, Président de Belgavoka In einer ersten Phase hat Belgavoka dafür gesorgt, dass in jedem belgischen und luxemburgischen Gerichtsbezirk eine effiziente Anwaltskanzlei verfügbar ist. So können die Mandanteninteressen wirksam vor den diversen Gerichtsbarkeiten vertreten werden. Danach haben wir zusätzliche Spezialisten integriert, um in diversen Rechtsnischen eine gute Dienstleistung anbieten zu können. Der folgende Schritt hatte eine Ausdehnung ins Ausland zum Ziel. In Frankreich wurde mit unserer Zusammenarbeit Francavoka gegründet (www.francavoka.fr). In Deutschland besteht eine Kooperation mit Advogate (www.advogate.com). Diese grenzüberschreitenden Verbindungen haben zwischenzeitlich ihre große Effizienz bewiesen. Wir sind nunmehr stolz darauf, dass wir auch in den Niederlanden einen guten Partner gefunden haben. Es handelt sich dabei um das bekannte Anwaltsnetzwerk Advocatennet (www.advocatennet.nl), das es uns ermöglichen wird, unseren Mandanten auch im Norden einen hochstehenden Service anbieten zu können. Jan Leysen, Präsident Belgavoka In the initial phase, Belgavoka ensured that good quality offices were available in each judicial district in Belgium and the Netherlands. This enables optimum protection of clients’ interests in the various courts. Then additional specialists were recruited, in order to have top technology available in some areas of the law not yet covered. The next step was to internationalise. In collaboration, Francavoka was established in France (www.francavoka.fr). In Germany we entered into collaboration with Advogate (www.advogate.com). These cross-border relationships have since proven their great efficiency. Now we are also especially pleased to have found a powerful partner in the Netherlands. It is with pride that we linking ourselves to the prestigious Advocatennet, so that we are also able to assist our clients to the north at a highly professional level (www.advocatennet.nl). Jan Leysen, Chairman Belgavoka

Transcript of Tijdschrift 21 / 2001

Page 1: Tijdschrift 21 / 2001

Belgavoka EESV - GEIE - EWIV - EEIG N°265siège social - maatschappelijke zetel - Sitz - headquarters

Avenue Winston Churchill laan 51B-1180 Brussels

tel. ++ 32 (0)2.340.62.00fax ++ 32 (0)2.343.83.03

[email protected]

N° 21/2011

In de eerste fase heeft Belgavoka er voor gezorgd dat er een kwaliteitsvol kantoor beschikbaar is in elk gerechtelijk Belgisch-Luxemburgs arrondissement. Zo kunnen de belangen van cliënten, in de diverse rechtbanken, optimaal gevrijwaard worden. Vervolgens zijn aanvullende specialisten aangetrokken om in ontbrekende niches van het recht over toptechnologie te beschikken. De volgende stap was de internationalisering: in Frankrijk werd, in samenwerking, Francavoka opgericht (www.francavoka.fr) en voor Duitsland gingen wij een samenwerking aan met Advogate (www.advogate.com). Deze grensoverschrijdende verbanden hebben inmiddels hun grote efficiëntie bewezen. Thans zijn we ook bijzonder opgetogen dat de we in Nederland een krachtige partner gevonden hebben. Het is met fierheid dat we ons linken aan het gereputeerde Advocatennet, zodat we ook Noordelijk onze cliënten op hoog professioneel niveau kunnen bijstaan (www.advocatennet.nl).

Jan Leysen, Voorzitter Belgavoka

Dans une première phase, Belgavoka a fait en sorte de mettre à disposition un cabinet de qualité dans chaque arrondissement judiciaire de Belgique et du Luxembourg, de manière à pouvoir défendre de manière optimale les intérêts des clients devant les différents tribunaux. Ensuite, des spécialistes additionnels ont été attirés afin de disposer d’une technologie de pointe dans les créneaux du droit pour lesquels les compétences en présence étaient encore lacunaires. L’étape suivante était l’internationalisation : en France, nous avons créé Francavoka (www.francavoka.fr) dans le contexte d’un accord de collaboration, tandis qu’en Allemagne, nous avons choisi de collaborer avec Advogate (www.advogate.com). Ces relations internationales ont dans l’intervalle prouvé leur grande efficacité. Aujourd’hui, enfin, nous nous réjouissons d’avoir trouvé un partenaire solide aux Pays-Bas. C’est avec une grande fierté que nous nous associons au fameux Advocatennet, dont la réputation n’est plus à faire, afin de pouvoir également offrir au nord une assistance hautement professionnelle à nos clients (www.advocatennet.nl).

Jan Leysen, Président de Belgavoka

In einer ersten Phase hat Belgavoka dafür gesorgt, dass in jedem belgischen und luxemburgischen Gerichtsbezirk eine effiziente Anwaltskanzlei verfügbar ist. So können die Mandanteninteressen wirksam vor den diversen Gerichtsbarkeiten vertreten werden. Danach haben wir zusätzliche Spezialisten integriert, um in diversen Rechtsnischen eine gute Dienstleistung anbieten zu können. Der folgende Schritt hatte eine Ausdehnung ins Ausland zum Ziel. In Frankreich wurde mit unserer Zusammenarbeit Francavoka gegründet (www.francavoka.fr). In Deutschland besteht eine Kooperation mit Advogate (www.advogate.com). Diese grenzüberschreitenden Verbindungen haben zwischenzeitlich ihre große Effizienz bewiesen. Wir sind nunmehr stolz darauf, dass wir auch in den Niederlanden einen guten Partner gefunden haben. Es handelt sich dabei um das bekannte Anwaltsnetzwerk Advocatennet (www.advocatennet.nl), das es uns ermöglichen wird, unseren Mandanten auch im Norden einen hochstehenden Service anbieten zu können.

Jan Leysen, Präsident Belgavoka

In the initial phase, Belgavoka ensured that good quality offices were available in each judicial district in Belgium and the Netherlands. This enables optimum protection of clients’ interests in the various courts. Then additional specialists were recruited, in order to have top technology available in some areas of the law not yet covered. The next step was to internationalise. In collaboration, Francavoka was established in France (www.francavoka.fr). In Germany we entered into collaboration with Advogate (www.advogate.com). These cross-border relationships have since proven their great efficiency. Now we are also especially pleased to have found a powerful partner in the Netherlands. It is with pride that we linking ourselves to the prestigious Advocatennet, so that we are also able to assist our clients to the north at a highly professional level (www.advocatennet.nl).

Jan Leysen, Chairman Belgavoka

Page 2: Tijdschrift 21 / 2001

Michèle Driessen

ne

De

rla

nD

s -

P2

- n

° 21

/201

1

Toevallig feitVerkeersongeval – verlies controle over het stuur ingevolge een mazoutspoor – aanrijding door tegenligger – toevallig feit / vergoedingsplicht.

1. FeitenDe rechter wordt gevraagd te oordelen over de schade-eis van de bestuurder van een voertuig, dat wordt aangereden door een tegenligger, waarvan de bestuurder de controle had verloren ingevolge mazout op de rijbaan.

Het Parket had de feiten geseponeerd.

De bestuurder van het aangereden voertuig dagvaardt deze van de tegenligger, alsmede het VlaaMs GeWesT, in betaling van de door hem geleden schade.

Het GeMeensCHaPPelIJK MOTOrWaarBOrGFOnDs komt, op verzoek van de schadelijders, vrijwillig tussen in de procedure.

2. PrincipesIn zo ver zou worden aangetoond, dat het ongeval niet werd veroorzaakt door de onvoorzichtigheid van de bestuurder van het tegenliggend voertuig, maar uitsluitend door de aanwezigheid van mazout op de rijbaan, moet de oorzaak onderzocht van de aanwezigheid van mazout op de baan.

2.a) In de veronderstelling dat de mazout afkomstig is van een (onbekend gebleven) bestuurder, die nagelaten heeft hem te verwijderen, kan niet gesproken worden van een “toevallig feit”.

Immers, de fout van een onbekend gebleven bestuurder kan nooit een toevallig feit opleveren (Cass. 20.04.1991, r.W. 1991-92, pag. 513-514).

Het “toevallig feit” moet beoordeeld worden aan de zijde van de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakt heeft (Cass. 2.05.1989, r.W. 1989-1990, blz. 22 e.v.)

Dit voertuig is in casu het motorrijtuig dat het mazoutspoor op de weg heeft achtergelaten en niet het voertuig van de tegenligger .

Dit derde voertuig is onbekend gebleven, zodat het toevallig feit in hoofde van de bestuurder die de mazoutvlek achterliet, niet bewezen is.

In voorliggende casus had het VlaaMs GeWesT geargumenteerd, dat volgens bepaalde rechtspraak het GeMeensCHaPPelIJK MOTOrWaarBOrGFOnDs tussenkomst moest verlenen, telkens wanneer kon worden weerhouden dat het mazoutspoor afkomstig was van een motorvoertuig, waarvan de bestuurder zelf onbekend was gebleven (POl. IePer 20.03.02, T.a.V.W. 2003, 44).

Deze stelling dient evenwel genuanceerd, in de zin dat de vergoedingsplicht van het FOnDs niet voortvloeit uit “het toevallig feit”, maar wel uit de fout van een onbekend gebleven en dus niet- geïdentificeerd voertuig (art. 19bis - 11, § 1, 7° W.a.M.).

In geval van niet-identificatie van de bestuurder, zal het FOnDs trouwens enkel gehouden zijn tot betaling van de lichamelijke schade (art. 19bis - 13, § 3 ).

2.b)Indien het niet bewezen wordt, dat de mazoutvlek afkomstig is van een niet-geïdentificeerd voertuig, dan dient onderzocht van waar de mazout afkomstig is.

Indien de herkomst van de mazoutvlek niet kan bepaald worden, dan is het voor de handliggend besluit dat het ongeval werd veroorzaakt door de abnormale staat van de rijbaan.

2.c)Indien de abnormale staat van de rijbaan niet kan worden toegeschreven aan het VlaaMs GeWesT, dan zou kunnen besloten worden tot een “toevallig feit”.

Zou evenwel de olievlek of het mazoutspoor duidelijk zichtbaar geweest zijn en derhalve voorzienbaar, dan zou het FOnDs weer niet gehouden zijn tot vergoeding.

2.d)In de veronderstelling dat de olievlek - in hoofde van de tegenligger - zou kunnen beschouwd worden als een toevallig feit en steeds in de veronderstelling dat het VlaaMse GeWesT niet aansprakelijk zou zijn als bewaarder van de rijbaan, dan blijft de bestuurder – tegenligger uitgesloten van vergoeding.art. 19bis - 11, § 1, 3° W.a.M. voorziet dat elke benadeelde van het FOnDs vergoeding kan bekomen van de schade, veroorzaakt door een motorvoertuig, wanneer geen enkele andere verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is, omdat de bestuurder van het voertuig die het ongeval veroorzaakt, vrijuit gaat, om reden van een “toevallig feit”.

De benadeelde zal derhalve - om vergoeding te kunnen bekomen van het FOnDs - niet alleen het “toevallig feit” zelf moeten bewijzen, maar ook dat geen enkele verzekeringsmaatschappij - precies omwille van het toevallig feit, - tussenkomst moet verlenen.

Het is inderdaad zo, dat indien de rechtbank de bestuurder van het schadelijdend voertuig aansprakelijk stelt, geen enkele toegelaten verzekeringsonderneming verplicht is om de “eigen schade” van deze aansprakelijk gestelde bestuurder te vergoeden.

De tussenkomst van het MOTOrWaarBOrGFOnDs is zodoende beperkt tot het herstel van de schade, die wordt geleden door de slachtoffers van een verkeersongeval, dat te wijten is aan een toevallig feit, zodat het FOnDs niet gehouden is tot betaling van de schade, geleden door de eigenaar van het voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt (noot eYsKens, M., “Vergoeding door het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds van stoffelijke schade aan het verzekerde voertuig bij een toevallig feit”, r.W. 2004-05, afl. 29, pag. 1135 – 1139).

2.e)De Overheid is - zowel in de hoedanigheid van bewaarder van een gebrekkige rijweg, als in deze van verantwoordelijke voor de veiligheid der wegen - verantwoordelijk voor het ongeval op grond van art. 135 § 2 Gemeentewet.

De eventuele eigen aansprakelijkheid van de bestuurders, dan wel de daad van een derde, doet hieraan geen afbreuk.

“Wanneer de weg bedekt is met een brede vlek olie die deze abnormaal glad maakt voor motoren, vertoont de weg een gebrek. De wegbeheerder moet het slachtoffer vergoeden wanneer het niet van het bestaan van het gebrek op de hoogte was en het gebrek niet heeft veroorzaakt.” (Brussel 23 september 1998, T.Verz. 1999, 239)

De Politierechter oordeelde in zijn vonnis van 22.02.10, dat de aanwezigheid van een zeer groot dieselspoor op beide rijvakken - waardoor de rijbaan abnormaal glad was en niet meer dienstig voor het normaal verkeer - een toevallig feit was, waardoor de tegenligger die het ongeval veroorzaakte, vrijuit ging.

Hij veroordeelde het FOnDs tot betaling van de schade, die omwille van dit “toevallig feit” door geen enkele verzekeringsonderneming (WaM-verzekeraar) moest worden vergoed.

luidens art. 4 § 1 WaM Wet blijft de bestuurder uitgesloten van vergoeding door de WaM-verzekeraar van het door hem bestuurde voertuig, wanneer hij louter stoffelijke schade lijdt.

De gehoudenheid van het GMWF werd derhalve beperkt tot het herstel van de lichamelijk schade van de benadeelden van een verkeersongeval, dat zelf te wijten was aan een toevallig feit.

3. BesprekingHet vonnis van de Politierechter is vatbaar voor kritiek.

De schadelijders beriepen zich op “mazout op de rijbaan”, om te besluiten tot de gehoudenheid van het GMWF voor een “toevallig feit”.

De rechter stelt terecht, dat het “toevallig feit” moet beoordeeld worden van de zijde van de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakt heeft.

Het voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, is evenwel - naar onze mening, - het motorvoertuig dat het mazoutspoor op de weg heeft achtergelaten en niet dit van de tegenligger,waarvan de bestuurder de controle over het stuur had verloren.

naar onze mening was het irrelevant, wanneer de rechter vaststelde dat het mazoutspoor in hoofde van de tegenligger een toevallig feit uitmaakte.

Hij had dienen te onderzoeken of het nalaten van een mazoutspoor door het betrokken voertuig, een toevallig feit uitmaakte in hoofde van de bestuurder van dit voertuig.

De bestuurder van het betrokken derde voertuig bleef evenwel onbekend.

er zijn geen elementen voorhanden, die toelaten om aan te tonen dat de bestuurder van dit derde voertuig zelf fout had aan het mazoutverlies, dan wel of dit voor hem een toevallig feit uitmaakte.

Derhalve bewijst de schadelijder niet “toevallig feit” in hoofde van de bestuurder, wiens voertuig het mazoutspoor achterliet, zodat de Politierechter de vordering opzichtens het FOnDs had dienen af te wijzen.

Page 3: Tijdschrift 21 / 2001

Olivier Lesuisse

ne

de

rLa

nd

s -

P3-

21/2

011

Hof van Cassatie, artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek en telefoonfacturen (en andere “energie”-facturen) …

Tot begin 2005 werd algemeen aangenomen dat de verjaringstermijn voor facturen voor de levering van telecommunicatiediensten, electriciteit, water ... tien jaar bedroeg, op grond van artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek betreffende de persoonlijke rechtsvorderingen.

Overigens had het Hof van Cassatie deze rechtsbenadering herhaaldelijk bevestigd, onder meer in een principearrest van 6 februari 1998 (Cass. 06.02.1998, Pas. 1998, I, p. 192 e.v. + Advies van de advocaat-generaal DE RIEMAECKER).

In dat arrest volgde het Hof van Cassatie het advies van de advocaat-generaal volgens hetwelk “deze leveringen niet het telkens hernieuwde voorwerp zijn van een unieke schuldvordering, die van bij de aanvang vaststaat, maar opeenvolgende verkopen vertegenwoordigen”, zodat “de vergoedingen verschillende verkoopprijzen, dus kapitalen uitmaken” en besliste het dat “de schulden die bestaan in de verkoopprijs van goederen, zelfs indien in de overeenkomst de jaarlijkse betaling van de leveringen is bedongen, buiten het toepassingsgebied vallen van de vijfjarige verjaring bepaald in artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek”. daarbij preciseerde het Hof zelfs dat “het feit dat de vordering van belangrijke achterstallen de ruïnering van de schuldenaar kan veroorzaken, geen doorslaggevend element is bij de beoordeling van de periodieke aard van die schuld.”.

de door het Hof van Cassatie verdedigde stelling werd echter volledig ontzenuwd door het arbitragehof (inmiddels het Grondwettelijk Hof geworden), bij een eerste arrest van 19 januari 2005(arrest nummer 15/2005, BS 10 maart 2005, pag. 10.045) waarin werd geconcludeerd dat “artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat de vijfjarige verjaring waarin het voorziet van toepassing is op de periodieke schulden met betrekking tot de levering van leidingwater, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt”.

Bijna op de dag af twee jaar later – namelijk op 17 januari 2007 – wees het arbitragehof opnieuw een arrest in dezelfde zin, deze keer in een zaak betreffende facturen voor de levering van mobiele telefonie (arrest nummer 13/2007/17.01.2007, B.S. 13 maart 2007, pag. 13.540).

Over dit arrest werd indertijd overigens een commentaar gepubliceerd op onze webstek.

nu had, sedert de twee voornoemde arresten van het arbitragehof (thans Grondwettelijk Hof), het Hof van Cassatie zich zelf nog niet moeten uitspreken over de verjaringsregels op dit gebied.

Tot op 25 januari 2010, datum waarop het Hof van Cassatie een nieuw principearrest heeft uitgesproken naar aanleiding van een zaak tussen een schuldenaar van telefoonfacturen en de grootste Belgische telecomoperator (arrest van 25 januari 2010, nummer C.09.0410.F/1 - onuitgegeven).

Wij waren vrij benieuwd om het huidige standpunt van het Hof van Cassatie hierover te vernemen, rekening houdend, enerzijds met het feit dat het in zijn eigen rechtspraak van 1998 op nogal dogmatische wijze het principe van tienjarige verjaring voor dit type facturen had verdedigd in tegenstelling tot de later door het arbitragehof aangevoerde vijfjarige verjaring en anderzijds, het feit dat het Hof van Cassatie van België en het arbitragehof (Grondwettelijk Hof) de voorbije jaren op heel veel punten uiteenlopende standpunten hebben ingenomen...

Wat er ook van zij, het Hof van Cassatie heeft uiteindelijk beslist om zijn vroegere rechtspraak van 1998 volledig te herzien en heeft zich aangesloten bij het door het Grondwettelijk Hof verdedigde standpunt, met volgende beslissing:

“Het bestreden vonnis, dat vaststelt dat de vordering van het [telecommunicatiebedrijf] strekt tot de betaling van periodieke facturen die voor diensten van mobiele telefonie zijn opgemaakt met intervallen van minder dan een jaar, schendt artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, door te weigeren om de in die bepaling bedoelde verjaring toe te passen, op grond dat “de afrekening van [het telecommunicatiebedrijf] is vastgesteld op 7 maart 2002’’ en dat ‘’de schuldvordering bijgevolg een kapitaalschuld en geen periodieke schuld is”;

door het cassatiemiddel, houdende schending van artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gegrond te verklaren en op die grond, het gewezen vonnis over de zaak zelf te vernietigen, heeft het Hof van Cassatie van België de redenering van het Grondwettelijk Hof definitief bevestigd en dus de verjaringstermijn voor de betaling van alle energiefacturen in ruime zin (telecommunicatie, water, electriciteit, gas, …) vastgesteld op maximum 5 jaar.

Wij herinneren eraan dat in burgerlijke zaken, de verjaring maar op geldige wijze kan worden gestuit door een dagvaarding voor het gerecht, een bevel tot betaling of een beslag, betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen (artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek) en dat rappelbrieven, ingebrekestellingen – zelfs aangetekend verzonden – of aanmaningen door een deurwaarder de verjaring niet rechtsgeldig stuiten.

Bijgevolg en om hun respectieve rechten optimaal te beschermen, moeten de beheerders van geschillendossiers over energiefacturen, hun advocaten en facturisten meer dan ooit bijzonder oplettend zijn wat betreft die termijn van 5 jaar en de eventuele oorzaken van stuiting van de verjaring.

reken maar!!

Toevallig feit

Page 4: Tijdschrift 21 / 2001

Jan Opsommer

Nieuwe Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

ne

de

rla

nd

s -

P4

- n

° 21

/201

1

sinds 1 september 2009 is in het Vlaamse Gewest de nieuwe Vlaamse Codex ruimtelijke Ordening (hierna VCrO) van kracht. deze bundeling van regels rond ruimtelijke ordening en stedenbouw is het resultaat van bijna 50 jaar wetgeving op dat vlak. deze periode van een halve eeuw startte met de federale stedenbouwwet van 29 maart 1962. de stedenbouwwet van 1962 kende een vrij stabiel bestaan tot het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (drO) op 1 mei 2000 in werking trad. dit Vlaams decreet werd in zijn tien jaar durende werking maar liefst 19 keer aangepast door diverse wijzigingsdecreten. deze opeenvolgende aanpassingen en veranderingen en het twintigste wijzigingsdecreet van 27 maart 2009 waren dermate ingrijpend dat de overheid er voor koos om de regelgeving opnieuw te ordenen en samen te brengen in de VCrO.een volledige bespreking van de VCrO is in het bestek van deze bijdrage uiteraard onmogelijk, reden waarom enkel het aspect van de vergunningsprocedure wordt belicht, zodat het voor de lezer duidelijk wordt dat zowel bouwheer, buurman, belanghebbende en overheid een nieuwe en specifieke rol kunnen spelen bij het verloop van vergunningsprocedures.Vergunningsprocedurede vergunningsprocedure start met de vergunningsaanvraag die, op straffe van onontvankelijkheid, per beveiligde zending aan het College van Burgemeester en schepenen wordt bezorgd. Onder beveiligde zending verstaat de VCrO een aangetekend schrijven, de “afgifte tegen ontvangstbewijs” en andere door de Vlaamse regering toegelaten vormen van betekening. Binnen een termijn van veertien dagen, ingaand de dag na deze waarop de aanvraag werd ingediend, laat de stedenbouwkundig ambtenaar de aanvrager weten of de aanvraag ontvankelijk en volledig is. Indien nodig wordt hierna een openbaar onderzoek georganiseerd en worden in elk geval de noodzakelijke adviezen ingewonnen. eenmaal het openbaar onderzoek afgerond werd en de tijdig uitgebrachte adviezen bekend zijn, maakt de stedenbouwkundig ambtenaar een verslag op dat de aanvraag situeert binnen de regelgeving en stelt eventueel ook een antwoord voor in reactie op bezwaren uit het openbaar onderzoek.In ontvoogde gemeenten beslist het College van Burgemeester en schepenen binnen een termijn van 75 dagen over een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning en binnen een termijn van 150 dagen over een aanvraag tot verkavelingsvergunning. deze vervaltermijnen gaan in de dag na deze waarop het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek aan de aanvrager wordt verstuurd. Zij gaan echter steeds ten laatste in op de dertigste dag na deze waarop de aanvraag werd ingediend. Indien geen beslissing wordt genomen binnen de voormelde termijnen, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd. Binnen de 10 dagen en per beveiligde zending wordt aan de aanvrager en aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar een afschrift bezorgd van de beslissing of stilzwijgende weigering. Binnen diezelfde termijn laat de burgemeester de beslissing aanplakken op de bouwplaats. de aanvrager mag van zijn vergunning pas gebruik maken als hij binnen 35 dagen na de aanplakking, geen kennis heeft gekregen van de instelling van een administratief beroep.

Administratief beroepBinnen een termijn van 30 dagen kan tegen een vergunning of stilzwijgende weigering van vergunning beroep worden ingesteld bij de Bestendige deputatie van de provincie waarbinnen de betreffende gemeente is gelegen.de categorie personen die onder de huidige regelgeving beroep kunnen instellen is aanzienlijk verruimd:- de aanvrager van de vergunning;- elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; - procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten; - de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, behalve in de gevallen waarin voor ontvoogde gemeenten geen afschriften van de beslissing in eerste aanleg aan de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar moeten worden overgemaakt; - de adviserende instanties aangewezen door de Vlaamse regering, op voorwaarde dat zij tijdig advies hebben verstrekt of ten onrechte niet om advies werden verzocht.Indien verschillende personen of instanties tegen een zelfde beslissing administratief beroep instellen, zal de Bestendige deputatie deze beroepen samenvoegen en gelijktijdig behandelen.de beroepstermijn van 30 dagen begint al naar gelang de betrokkene te lopen hetzij de dag na de betekening (aanvrager, gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar, adviserende instanties) hetzij de dag na de aanplakking (de andere belanghebbenden).

Het beroep moet door middel van een beveiligde zending bij de Bestendige deputatie worden ingediend en moet vergezeld zijn van een bewijs van betaling van het dossierrecht (€ 62,50) alsook van een kopie van de kennisgeving aan de aanvrager en de gemeente. dit betekent dat de beroepsindiener per aangetekende brief kopie van het beroepschrift aan de aanvrager en de gemeente moet bezorgen, om daarna bewijs van deze aangetekende verzendingen aan zijn beroepschrift zelf toe te voegen.Het provinciebestuur zorgt zelf voor de verzending van een afschrift aan de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar, terwijl de provinciaal stedenbouwkundig ambtenaar, desgevallend na bijkomend advies te hebben gevraagd, zelf een verslag opmaakt.Indien partijen dit vragen wordt er na het verslag van de provinciaal stedenbouwkundig ambtenaar een hoorzitting georganiseerd, waar in tegenstelling tot vroeger, niet meer de volledige Bestendige deputatie in zetelt, maar nog slechts een beperkte afvaardiging (de zogenaamde “gemachtigde”).de Bestendige deputatie beslist binnen een termijn van maximaal 75 dagen (105 dagen indien er een hoorzitting was), te rekenen vanaf de dag na de betekening van het beroep, over het ingestelde administratieve beroep. deze termijn is dezelfde voor beroepen die betrekking hebben om stedenbouwkundige vergunningen of verkavelingsvergunningen. Bij gebreke aan een beslissing wordt het beroep geacht te zijn afgewezen (stilzwijgende weigering).daar waar vroeger tegen een beslissing van de Bestendige deputatie beroep mogelijk was bij de Minister dan wel de raad van state, zal dit voortaan gebeuren bij een eigen administratief rechtscollege.Administratief rechtscollegedoor de Vlaamse overheid werd bij decreet van 27 maart 2009 immers een eigen administratief rechtscollege opgericht dat specifieke bevoegdheden krijgt in deze materie, namelijk de raad voor vergunningenbetwistingen.deze raad voor vergunningsbetwistingen zal zich als administratief rechtscollege uitspreken over beroepen die worden ingesteld tegen vergunningsbeslissingen genomen in laatste administratieve aanleg, beslissingen houdende de validering of de weigering tot validering van een as-builtattest en beslissingen waarbij een constructie als “vergund geacht” wordt opgenomen in het vergunningenregister, of waarbij dergelijke opname geweigerd wordt. In het kader van dit artikel beperken we ons tot de rechtsmacht over de vergunningsbeslissingen in laatste aanleg.de bevoegdheid van de raad voor vergunningenbetwistingen bestaat uit de mogelijkheid de aangevochten beslissingen te vernietigen wanneer zij die onregelmatig bevindt. een beslissing is onregelmatig, wanneer zij strijdig is met regelgeving, stedenbouwkundige voorschriften of beginselen van behoorlijk bestuur.de raad voor vergunningenbetwistingen kan de bestreden beslissing niet alleen nietig verklaren, ze kan ook een termijn opleggen waarbinnen een nieuwe beslissing moet zijn genomen en ze kan de nieuwe beslissing deels mee vorm geven door bepaalde argumenten uit te sluiten of bijkomend te betrekken. de raad voor vergunningenbetwistingen kan de vergunningverlener dus in zeker zin sturen.naast de vernietiging kan de raad voor vergunningenbetwistingen ook de schorsing uitspreken van de bestreden beslissing. Hiertoe moet de beroepsindiener uitdrukkelijk de schorsing vragen en een moeilijk te herstellen ernstig nadeel bewijzen.

Cassatieberoep bij de Raad van Statesluitstuk van de vergunningsprocedure in stedenbouw is de raad van state, waar elke partij die betrokken was bij de procedure voor de raad voor vergunningenbetwistingen, de verbreking kan vorderen van de uitspraak van de raad voor vergunningenbetwistingen.enkel overtredingen van de wet of schendingen van substantiële en op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvoorschriften kunnen aanleiding geven tot een verbreking van de beslissing. de raad van state zal dus enkel op zoek gaan naar zogenaamde procedurefouten.een cassatieberoep bij de raad van state moet worden ingediend binnen de 60 dagen na kennisname van de beslissing van de raad voor vergunningenbetwistingen.de raad van state doet binnen de zes maanden na toelaatbaarheid van het beroep uitspraak in de vorm van een arrest. In geval van verbreking stuurt zij het dossier terug naar de raad voor vergunningenbetwistingen die opnieuw uitspraak zal moeten doen, rekening houdende met de opmerkingen van de raad van state.

Noodzakelijke bijstandde aangepaste vergunningsprocedures uit de VCrO voorzien in heel wat vormverplichtingen en dat meestal binnen korte termijnen. Omdat schendingen van de formele verplichtingen meestal voor gevolg hebben dat het beroep onontvankelijk wordt, is bijstand van een gespecialiseerd advocaat vanaf het niveau van het administratief beroep zeker aan te raden.

Page 5: Tijdschrift 21 / 2001

Nieuwe Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Rik Devloo

‘Weg met de handelspraktijken! Daar komen de marktpraktijken!

De ‘Wet Handelspraktijken’ is opgedoekt en vervangen door de Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming. De nieuwe wet voert vooreerst een juridische herschikking van alle artikelen, in de mate deze behouden werden, door, na de talloze “verminkingen” die over de jaren heen door de vele wetwijzigingen waren aangebracht. Daarnaast en vooral werd nu ook in zekere mate rekening houden met het “maximalistisch” karakter van de Europese richtlijn, wat inhoudt dat, met als doel het beperken van het aantal remmen op de vrije markt en vanuit harmonisatieoogmerk, de diverse lidstaten niet meer verbodsbepalingen kunnen opleggen dan hetgeen de richtlijn oneerlijke Handelspraktijken uitdrukkelijk beoogt te verbieden.

Concreet houdt dit in dat, naast een aantal terminologische correcties, een aantal verbodsbepalingen worden afgezwakt of zullen verdwijnen. Zo zal het verbod op gezamenlijk aanbod, dat na een arrest van 23 april 2009 van het Hof van Justitie reeds werd ‘veroordeeld’, nog slechts gehandhaafd kunnen worden wanneer dit gezamenlijk aanbod ook concreet een oneerlijke “marktpraktijk” inhoudt. Verder worden de regels inzake prijsverminderingen afgezwakt; verdwijnt het verbod op verkoop met uiterst beperkte winstmarge, enz… Elk advies naar de cliënt toe met betrekking tot de vraag wat kan en mag, dient dus terdege opgefrist te worden.

Wat de procedure betreft wordt de mogelijkheid tot het instellen van een stakingsvordering behouden. Belangrijk is dat thans aan de Voorzitter

uitdrukkelijk de mogelijkheid wordt gegeven aan de overtreder een termijn toe te staan om aan een inbreuk een einde te maken, terwijl de Voorzitter, wanneer hij een – in de praktijk door de verweerder vaak gevreesde- publicatiemaatregel toestaat, thans ook een schadevergoeding kan bepalen die de eisende partij zal dienen te betalen wanneer zij deze maatregel bij voorraad uitvoert en de maatregel nadien in graad van hoger beroep ongedaan gemaakt wordt. Ook dit zal mogelijks belangrijke consequenties hebben voor in onze advisering naar de cliënt toe.

Een laatste bedenking : Hoewel de wet grondig aangepast, minstens heropgefrist, werd, lijkt het nu al vast te staan dat er van conformiteit met de Europese wetgeving absoluut nog steeds geen sprake is. De interne wet regelt of verbiedt nog steeds bepaalde handelspraktijken, die niet voorkomen in de limitatieve “zwarte lijst” van door de richtlijn verboden praktijken, die bijgevolg dan ook niet meer het voorwerp zouden kunnen uitmaken van enig verbod of beperking. In die omstandigheden mag er van uitgegaan worden dat in concrete geschillen voor de stakingsrechter nog steeds de richtlijnconforme toetsing (en dus niet-toepassing) van deze bepalingen zal gevorderd worden, terwijl ook de interne wetgever als een “perpetuum mobile” verder zal moeten sleutelen aan de wet, die thans nog ter afkondiging staat.

Rik DEVLOOVennoot CVBA LVDA Advocatenkantoor - Kortrijk

nE

DE

RLA

nD

s -

P5

- n

° 21

/201

1

Page 6: Tijdschrift 21 / 2001

ANTWERPEN EVC ADVOCATEN Katia VLEUGELS Molenstraat 52-54 2018 Antwerpen T 03 241 05 41 F 03 241 05 40 [email protected]

ARLON & NEUFCHATEAU J.P. MICHEL & S. LEFEVRE Séverine LEFEVRE Avenue Bouvier 39 6760 Virton T 063 58 86 90 F 063 58 86 94 [email protected]

BRUGGE LANDUYT, SERGEANT, FEYS & PERSYN Johan PERSYN Zwijnstraat 3 8000 Brugge T 050 34 36 34 F 050 34 05 19 [email protected]

BRUSSEL DE BEIR & VANRAES Theo DE BEIR Av. W. Churchill laan 51 1180 Brussels T 02 340 24 00 F 02 343 83 03 [email protected]

CHARLEROI DELADRIERE & LAMBERT Geoffroy LEMAIRE Boulevard Mayence 21 6000 Charleroi T 071 20 00 20 F 071 20 00 21 [email protected]

DENDERMONDE DE CLERCQ-TRUYENS-DE SCHRIJVER-MEESE Luc TRUYENS Koningin Astridlaan 52 9100 Sint-niklaas T 03 766 60 78 F 03 765 95 75 [email protected]

DINANT CABINET MOLINE Yolande MOLINE Rue de Dinant 14a 5555 Bievre T 061 51 17 75 F 061 51 21 16 [email protected]

EUPEN ZIANS & HAAS Guido ZIANS Aachener Strasse 76 4780 St-Vith T 080 280 900 F 080 22 90 17 [email protected]

G.D. LUXEMBOURG NATHAN & NOESEN Jean-Paul NOESEN Rue des Glacis 18 - BP 391 L-2013 Luxembourg T 00352 46 02 46 F 00352 46 16 46 [email protected]

Alain VERBEKE – Estate PlanningBoulevard St-Michel 2, 1040 Brussels

T 02/738.06.50 - F 02/[email protected]

Flip PETILLION – Intellectual LawKoningstraat 71, 1000 Brussels

T 02/214.28.86 - F 02/[email protected]

Johan VERBIST – Lawyer at the Court of CassationBrederodestraat 13, 1000 Brussels

T 02/501.94.77 - F 02/[email protected]

Marc PREUMONT – Criminal LawAvenue de Marlange 165, 5000 Namur

T 081/74.10.60 - F 081/[email protected]

Peter L’ECLUSE – European Competition LawLouizalaan 165, 1050 Brussels

T 02/647.73.50 - F 02/[email protected]

Roland FORESTINI – Tax LawAvenue Buyl 173, 1050 Brussels

T 02/663.89.20 - F 02/[email protected]

GENT BALCAEN-HEYMANS Laurent BALCAEN Vandeveldestraat 99 9000 Gent T 09 223 41 46 F 09 223 95 22 [email protected]

HASSELT GEYSKENS, VANDEURZEN & VENNOTEN Jan SWENNEN Scheigoorstraat 5 3580 Beringen T 011 42 53 00 F 011 42 05 38 [email protected]

HUY JAMAR, MOTTARD & DEGROOT Florence DEGROOT Rue des Vieux Remparts 4/A 4280 Hannut T 019 51 40 30 F 019 51 37 80 [email protected]

IEPER VER ELST & GEELHAND de MERXEM Francis VER ELST Brugseweg 63 8900 Ieper T 057 21 85 26 F 057 21 79 64 [email protected]

KORTRIJK LEYSEN-VANDELANOTTE-DEVLOO Jan LEYSEN Koning Albertstraat 24/1 8500 Kortrijk T 056 22 07 61 F 056 22 07 81 [email protected]

LEUVEN VANDEBROECK-DE RIECK-VERSTRAETEN Chris VANDEBROECK Vaartstraat 68-70 3000 Leuven T 016 30 14 40 F 016 30 14 44 [email protected]

LIEGE DEWEZ-GREGOIRE-RUWET Jean-Luc DEWEZ Rue des Remparts 6 4600 Visé T 04 379 37 12 F 04 379 08 99 [email protected]

MARCHE-EN-FAMENNE CABINET HAECK Patrice HAECK rue des Buissons 3 6987 Marcouray T 084 32 12 49 F 084 32 12 49 [email protected]

MECHELEN LENS-DE KEERSMAECKER-COECKELBERGH Jules DE KEERSMAECKER Schuttersvest 23/3 2800 Mechelen T 015 41 33 91 F 015 41 51 84 [email protected]

MONS POPYN, LESUISSE & D’ACUNTO Olivier LESUISSE Marché Croix-Place 7 7000 Mons T 065 377 477 F 065 377 474 [email protected]

NAMUR CABINET DARMONT Benoît DARMONT Chaussée de Charleroi 164 5070 Vitrival T 071 74 38 80 F 071 74 36 44 [email protected]

NIVELLES AUQUIER-DENIS Benjamin AUQUIER Avenue du Centenaire 4 1400 Nivelles T 067 21 83 85 F 067 21 82 88 [email protected]

OUDENAARDE OPSOMMER-VAN DEN BOSSCHE Jan OPSOMMER Gentstraat 152 9700 Oudenaarde T 055 31 17 70 F 055 31 17 31 [email protected]

TONGEREN KANTOOR DRIESSEN Michèle DRIESSEN St-Catharinastraat 54 3700 Tongeren T 012 23 13 68 F 012 23 56 51 [email protected]

TOURNAI CABINET DEBONNET Victor DEBONNET Rue de l’Athenée 12 7500 Tournai T 069 22 88 18 F 069 22 87 75 [email protected]

TURNHOUT DEVOS & VAN DEN EYNDE Geert NAULAERTS Diestseweg 155 2440 Geel T 014 58 55 18 F 014 58 55 09 [email protected]

VERVIERS CABINET COLLIN Stéphane COLLIN rue du Palais 34 4800 Verviers T 087 29 23 95 F 087 29 23 99 [email protected]

VEURNE KANTOOR LAGROU Joris LAGROU Ijzerlaan 40 8600 Diksmuide T 051 50 06 93 F 051 50 12 83 [email protected]

incooperation

with:

leden - membres - mitglieder - members

Prinect Color Editor
Page is color controlled with Prinect Color Editor 4.0.84 Copyright 2008 Heidelberger Druckmaschinen AG http://www.heidelberg.com You can view actual document colors and color spaces, with the free Color Editor (Viewer), a Plug-In from the Prinect PDF Toolbox. Please request a PDF Toolbox CD from your local Heidelberg office in order to install it on your computer. Applied Color Management Settings: Output Intent (Press Profile): ISOcoated_v2_eci.icc RGB Image: Profile: eciRGB.icc Rendering Intent: Perceptual Black Point Compensation: no RGB Graphic: Profile: eciRGB.icc Rendering Intent: Perceptual Black Point Compensation: no Device Independent RGB/Lab Image: Rendering Intent: Perceptual Black Point Compensation: no Device Independent RGB/Lab Graphic: Rendering Intent: Perceptual Black Point Compensation: no Device Independent CMYK/Gray Image: Rendering Intent: Perceptual Black Point Compensation: no Device Independent CMYK/Gray Graphic: Rendering Intent: Perceptual Black Point Compensation: no Turn R=G=B (Tolerance 0.5%) Graphic into Gray: yes Turn C=M=Y,K=0 (Tolerance 0.1%) Graphic into Gray: no CMM for overprinting CMYK graphic: yes Gray Image: Apply CMYK Profile: no Gray Graphic: Apply CMYK Profile: no Treat Calibrated RGB as Device RGB: no Treat Calibrated Gray as Device Gray: yes Remove embedded non-CMYK Profiles: no Remove embedded CMYK Profiles: yes Applied Miscellaneous Settings: Colors to knockout: no Gray to knockout: no Pure black to overprint: no Turn Overprint CMYK White to Knockout: yes Turn Overprinting Device Gray to K: yes CMYK Overprint mode: set to OPM1 if not set Create "All" from 4x100% CMYK: yes Delete "All" Colors: no Convert "All" to K: no