1-1412111012-424%2001%20425%20koepelbos%20111212
-
Upload
digitalepublicaties -
Category
Documents
-
view
213 -
download
0
description
Transcript of 1-1412111012-424%2001%20425%20koepelbos%20111212
Kadastraal minuutplan 1811 - 1832
Atlas Eekhoff 1849 - 1859
Topografische Militaire Kaart 1830 - 1850
Topografische Militaire Kaart 1850 - 1864
Type Lineair park
Adres Noordwolderweg, Oldeberkoop
Architect huis n.v.t.
Architect park vermoedelijk L.P. Roodbaard
Jaar omstreeks 1825
Opdrachtgever J. A. Willinge (grietman Ooststellingwerf 1816-1839)
Uitvoering -
Betaling -
Huidige eigenaar Staatsbosbeheer
Reconstructie N0.0RDPEIL landschap.stedenbouw (2011)
Tekening geen
Literatuur - Eekhoff, W., Beknopte Aardrijkskundige beschrijving van de provincie
Vriesland, 1840
- Eekhoff, W., Handboekje voor reizenden door de steden en voor
naamste oorden, 1840
- N0.0RDPEIL, Oldeberkoop. Koepelbos, Hertenkamp, Avonturenbos &
Parkeren, 2011
Lijst van Afbeeldingen - Tresoar: AB426
- Tresoar: AB402
- Tresoar: AB400, 1910
- Tresoar: AB386, 1917
- Tresoar: 103304, 20e eeuw
- Tresoar: 103233, Tweede helft 20e eeuw
- Tresoar: 103232, Tweede helft 20e eeuw
- Tresoar: 103231, Tweede helft 20e eeuw
KOEPELBOS (VREDEWOUD)
Historie
Eekhoff beschrijft Oldeberkoop in 1840 als een aangenaam dorp. Hij roemt “de vorstelijke bosschen,
de schoone plantsoenen en het zwaar geboomte van het dorp”. De in 1840 overleden grietman
Willinge was een belangrijk man in het dorp, en bezat bijna alle gronden van het dorp. Jan Albert
Willinge was geboren en getogen in Oldeberkoop. Vanaf 1816 tot 1839 bekleedde hij er de functie
van grietman. Hij was bovendien een vermogend man. Al vanaf 1824 kocht hij grote hoeveelheden
grond in Oldeberkoop en omgeving.
Hij woonde met zijn vrouw in het huis Vredewoud. Bij dit huis lag een kleine tuinaanleg. In plaats van
een opdracht voor een aanpassing en uitbreiding van zijn privétuin gaf hij de opdracht tot de aanleg
van een openbaar park. Dit is vrij bijzonder. Nutsgronden in het bezit van Willinge werden opgeofferd
als gronden van vermaak, en leverden hierdoor geen (of minder) middelen op. Door deze gronden
openbaar toegankelijk te maken veranderde bovendien het privé bezit in een openbare ruimte. De
opdrachtverlening tot de aanleg van openbare parken zien we in deze periode net opkomen. Deze
opdrachten zijn voornamelijk afkomstig van stadsbesturen, die de noodzaak zien voor de aanleg
van openbaar groen, en bijvoorbeeld de nutteloos geworden bolwerken een nieuwe functie geven.
Hoewel er geen tekening van Roodbaard bestaat, of bewijs van betaling is ontdekt, kan met
redelijke zekerheid worden gesteld dat Willinge Roodbaard de opdracht gaf. Historisch beeld- en
kaartmateriaal laten elementen zien die sterk aan Roodbaard doen denken. Bovendien kunnen
deze elementen in de nog altijd bestaande aanleg bekeken en geanalyseerd worden.
De belangrijkste aanwijzing is echter een gedicht uit 1826, gevonden in het dorpsarchief. In dit
gedicht worden de heer Willinge als eigenaar en Roodbaard als ontwerper genoemd en geëerd.
Het gedicht is een lofzang op het park, en is geschreven naar aanleiding van de aanleg van de
koepel op het eilandje. Dit betekent dat de aanleg van voor 1826 is. Het park is in deze periode nog
bekend onder de naam Vredewoud.
Behalve in de naam, kunnen we in het gedicht ook kenmerken van Roodbaards stijl herkennen. Zo
worden het spiegelende vlak dat het eiland doet omzomen en de kronkelende dreven beschreven.
Het gedicht is ondertekend met L.V. Dit kan er op duiden dat Lambertus Vlaskamp het gedicht
heeft geschreven. Lambertus zou in die tijd 19 zijn geweest. Van hem is bekend dat hij nauw
samenwerkte met Roodbaard.
Een link tussen het Koepelbos en Vlaskamp is er zeker geweest. Uit het archief van kwekerij
Bosgra zijn namelijk plantenlijsten gevonden van Vlaskamp uit 1871. In dit geval gaat het om Gerrit
Vlaskamp, de zoon van Lambertus Vlaskamp.
Het gedicht
Op den schonen avond van den 18 junij 1826 doorgebracht in de nieuw gebouwde koepel op het
eijland van ’t Vredewoud te Oldeberkoop.
Laat anderen Bango’s trotsch pragtige aanleg noemen.
En ’t hier een kunstgewrocht waar ’t oog zich aan verzaad
Ik wil ten bestaard smaak van anderen niet doemen
Aan mij bevalt meer natuur in ’t feest gewaad
Hier waar natuur voor kunst meer cieraad heeft bekomen
Daar zij uit een moeras een smaakvol eijland schiep
En met een spiegelend vlak dat eijland deed omzomen
Waar nooit zicht ‘oog verzaad aan ’t luisterrijk verschiet
Waar men al dwalende langs krinkelende dreven
Langs beek en bosch wanend den fraaijen aanleg schouwt
En ’t dartelend vischje in den helderen beek ziet speelen
Waar ’t schuwe haasje langs den zoom der bosschen snelt
Hier eert men Roobaards kunst in niet te evenaaren
Die ’t nuttige met ’t vermakelijke wist te paaren
Heb dank heer Willinge voor ’t genoegen elk bewezen
Wier gij de vrijheid geniet dit Tempé door te gaan
Elk die kunst bemint staart met een vrolijk wezen
Den fraaij gestichten tempel met welgevallen aan.
Dat ongestoorde rust een vreugdevolle dagen
Het deel zijn van den man die niet ’t genoegen vond
Geen tegenspoed hem Deere, of andere bittere slagen
Zijn ziel ontrusten tot zijn jongsten levensstond
Dit is de oprechte wens van hem wien in deez’oorden
Zo meenig ’t genot van Vredewoud bekoorden
L.V.
(bron: historische vereniging Oldeberkoop)
Reconstructie tekening N0.0RDPEIL
Interpretatie van het ontwerp
Het Koepelbos ligt op een langgerekt smal perceel en wordt begrensd door eikenlanen en
productiebossen. Hierdoor is een binnenwereld gecreëerd. Waarschijnlijk zijn er door de bomenrijen
wel enkele zichtlijnen naar omgeving gevormd.
De binnenwereld wordt gedomineerd door de langgerekte kronkelige vijverpartij. De vijverpartij is
in de eerste helft van het park op zijn breedst en loopt vervolgens toe in een langgerekte, smal
kronkelige vorm. Aan de basis van deze vijver heeft een natuurlijke waterstroom gestaan, die
door vergravingen aangepast is aan de landschappelijke stijl. Ook hierin vinden we Roodbaards
kenmerkende toepassing van de combinatie van water met reliëf terug. Op bepaalde punten
bestaat er namelijk een enorm hoogteverschil tussen beide oeverzijden.
In de vijverpartij zijn op vier plekken eilandjes gecreëerd. Het eiland waarop de koepel stond, bevindt
zich in het eerste deel. De sfeer en de structuur rondom de eilanden in dit deel doen sterk denken
aan de eilandjes in het park van Staniastate te Oenkerk, dat vanaf 1821 in verschillende fasen werd
aangelegd. Rondom de waterpartijen kronkelen langgerekte paden.
Het huidige beeld van het park is door de aanplant van bomen zeer verdicht. Het is echter goed
aannemelijk dat het gebied rondom de waterpartij in het ontwerp van Roodbaard vrijgehouden
werd. Dit is een terugkerende ontwerpmethode. Deze ruimte werd op een aantal plekken voorzien
van solitaire bomen, groepjes bomen en perken. De randzones van het perceel zullen voor een
groot deel dicht bebost zijn geweest.
Bouwwerken
Zoals de naam van het park doet vermoeden, heeft er in het park een koepel gestaan. De koepel
was geplaatst op de eerste (grote) eiland. Via een brug was het eiland toegankelijk. Sinds 1826
hebben er verschillende koepels gestaan, helaas is het eiland tegenwoordig niet meer voorzien van
een koepel. Vanuit de koepel was er - mede door een ophoging - zicht over de waterpartij.
Over de langgerekte vijverpartij was daarnaast op een aantal plekken een brug geplaats.
Beplanting
Uit de tweede helft van de negentiende eeuw zijn beplantingslijsten bekend. Als solitairen herkennen
we de (rode) beuk, de treurbeuk en –wilg, de plataan en de eik (die ook in de lanen terugkomt).
Daarnaast werden diverse naaldsoorten als de larik, abies, fijnspar, pinus en grove den geplant.
De eilandjes zijn onder meer voorzien van rododendron, zoals we dat ook in andere ontwerpen van
Roodbaard terugzien.