01 Cover 01 - De Voetbaltrainer - De VoetbalTrainer · Neemt u dan contact op met het secretariaat...

76
29 e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl De Voetbal Trainer 181 nummer 1e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl De JeugdVoetbal Trainer 4 nummer AC Milan-opleiding in Nederland Voetbal en gedrag Hulp bij gedragsstoornissen A-jeugd Hans Weggemans B-jeugd Mike de Geer C-jeugd René Roord D-jeugd Paul Simonis Jürgen Klopp 'Training hoeft niet leuk te zijn' Marinus Dijkhuizen denkt vanuit zijn spelers Dossier Individuele periodisering Zulte Waregem Mental coaching Voeding Haal er meer energie uit Middenkatern: De JeugdVoetbalTrainer

Transcript of 01 Cover 01 - De Voetbaltrainer - De VoetbalTrainer · Neemt u dan contact op met het secretariaat...

29 e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl

DeVoetbalTrainer181nu

mm

er

1e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl

De JeugdVoetbalTrainer4numme

r

AC Milan-opleidingin Nederland

Voetbal en gedragHulp bij

gedragsstoornissen

A-jeugdHans Weggemans

B-jeugdMike de Geer

C-jeugdRené Roord

D-jeugdPaul Simonis

Jürgen Klopp'Training hoeft niet

leuk te zijn'

Marinus Dijkhuizendenkt vanuit zijn spelers

DossierIndividuele periodisering

Zulte WaregemMental coaching

VoedingHaal er meer energie uit

Middenkatern:De JeugdVoetbalTrainer

01_Cover_01 27-10-11 16:42 Pagina 1

Vakbond Voetbal Oefenmeesters NederlandAangesloten bij de A.E.F.C.A. (Europese Bond voor Voetbaltrainers)

Gediplomeerd trainer-coach? Word lid van de vakbond!Of u nu trainer-coach bent bij een zaalvoetbalteam, bij een jeugdelftal, bij eendameselftal of in de top van het amateurvoetbal, de VVON behartigt al uw collectievebelangen. Ook voor individuele zaken zoals het opstellen van een arbeidsovereenkomst,

van uw licentie en het vinden van een andere club, kunt u een beroep doen op de VVON.

Magazine “De Trainer-Coach”, Nederlands Trainerscongres en actuele websiteAls lid van de VVON ontvangt u het actuele en moderne verenigingsblad “De Trainer-Coach” dat vijf keer per jaar verschijnt en vol staat met interessante artikelen, oefenstof en boeiende interviews. Tijdens het jaarlijkse Nederlandse Trainerscongres in Tilburg ontmoet u uw collega’s en kunt u workshops en trainingen bijwonen met medewerking van specialisten en Top Coaches. De website biedt u als lid van de VVON actuele informatie over diverse onderwerpen die voor u van belang zijn.

Meer weten?Wilt u meer weten? Neemt u dan contact op met het secretariaat van de VVON,telefoonnummer 053 - 5360637. U kunt ook kijken op de website: www.vvon.nl. Mailenkan ook: [email protected].

KostenHet lidmaatschap van VVON kost slechts 75,00 euro per jaar en daarvoor ontvangt ualle genoemde diensten inclusief gratis juridische bijstand en regelmatig zeer voordelige bijscholingen voor uw licentieverlenging in geheel Nederland.

VVONDe Vakbond Voetbal Oefenmeesters Nederland (VVON) is opgericht in 1946 en is eenvakbond voor trainers en coaches in de voetbalsector. De VVON telt ruim 3.400 leden.

De VVON is sterk vertegenwoordigd bij vele organisaties die betrokken zijn bij hetvoetbal. De VVON:

- vervult de rol van gesprekspartner voor KNVB, CBV, BZV, LBA en COVS;- is aangesloten bij de Europese Bond van Voetbaltrainers (A.E.F.C.A.);- is adviserend lid van de Bondsvergadering Amateurvoetbal KNVB.

Deze kaart sturen naar:

Secretariaat VVONMelkweg 307582 CS Losser

VUL DE ANTWOORDKAART IN (OF KIJK OP VVON.NL)

EN WORD LID!

Ja, ik word lid van de VVON:

Naam: __________________________________________________________ m/vVoornamen (voluit):___________________________________________________Adres: _____________________________________________________________Postcode:______________________Woonplaats: ___________________________Telefoonnummer: _____________________________________________________Geboortedatum: _____________________________________________________Emailadres: _________________________________________________________Laatst behaalde diploma: ______________________________________________Rekeningnummer: ____________________________________________________

Ondergetekende verbindt zich tot schriftelijke wederopzegging zijn verplichtingen als lid te zullen nakomen en gaat akkoord met de jaarlijkse automatische incasso van de VVON-contributie van zijn rekeningnummer: _______________________________

Handtekening:___________________

00_VVON:VT_Adv-basis_2011 31-05-11 07:30 Pagina 1

Erwin Koeman stapte 18 oktober op

bij FC Utrecht omdat de werkom­

standigheden bij zijn werkgever niet

strookten met zijn ambities of zijn

idee over het bedrijven van topsport.

Dat horen we niet vaak. Niet over

een profclub of uit de mond van een

proftrainer. Koeman keek ook in de

spiegel en nam zichzelf kwalijk dat hij

zich onvoldoende op de hoogte had

laten stellen van de werkomstandig­

heden op het trainingscomplex van de club. ‘Eenmaal op

Zoudenbalch kwam ik er achter dat ik de faciliteiten miste

om professioneel te kunnen werken’, vertelde Koeman aan

de pers. Koeman is naar eigen zeggen niet veeleisend op

het gebied van faciliteiten, maar bij FC Utrecht miste hij de

factoren rust, prettige werksfeer en enige privacy.

Zijn opvolger Jan Wouters verklaarde daags na het vertrek

van Koeman dat hij niet zo zwaar tilt aan de ‘open’ werkom­

standigheden bij FC Utrecht. Dezelfde werkelijkheid, een

andere perceptie. Toch wilde ook Wouters na het opstappen

van Koeman een keer besloten trainen. Dat moest dan in

het stadion gebeuren. Deze maatregel werd echter weer in­

getrokken, omdat men het wedstrijdveld bij nader inzien

wilde sparen voor de wedstrijd tegen Heerenveen.

Hoe anders is het geregeld bij de meeste Engelse profclubs.

Bij clubs als Chelsea en Tottenham Hotspur kom je alleen op

afspraak binnen en niet voordat je door één of meerdere

slagbomen bent gegaan. De spelers en (technische) staf

werken daar in totale afzondering van de buitenwereld. Het

voordeel is duidelijk: in complete rust kunnen werken, zon­

der dat supporters de training verstoren of dat media en ko­

mende tegenstanders pottenkijker zijn. Het nadeel geldt in

Engeland blijkbaar minder zwaar: raken spelers en staf het

‘gevoel’ met hun achterban niet kwijt? Foppe de Haan vroeg

zich een paar jaar geleden al hardop af of sommige van zijn

veelbelovende voetballers de link met de werkelijkheid niet

aan het kwijtraken waren vanwege hun voortdurende af­

scherming van de buitenwereld.

Het is najaar, we gaan langzaamaan op weg naar de winter­

stop. Dat is de periode dat de meeste (amateur)trainers zich

beraden op het volgende seizoen. De redactie wenst u veel

wijsheid toe bij de keuze voor een langer dienstverband bij

uw huidige club of voor een transfer naar een club die beter

aansluit bij uw ambities. Vergeet niet om in dat laatste geval

nu alvast een kijkje te nemen op een doordeweekse trai­

ningsavond van de club en de volle kantine in het weekend.

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 12 3

In dit nummer Van de redactie

Jürgen Klopp‘Wie heeft ooit gezegd dat trainen vooral

leuk moet zijn? Het gaat maar om één ding,

het moet zin hebben.’ De Voetbaltrainer

sprak met Klopp over zijn visie, zijn werk-

wijze en over de ontwikkelingen binnen het

hedendaagse voetbal.

Beroepsfanaat bij Borussia Dortmund 4

Marinus DijkhuizenHet sprookje van The Orange Machine

bracht de kleine dorpsclub vv Montfoort

dankzij twee onverwachte promotie par-

does in de felbegeerde Topklasse. Stuwen-

de kracht achter het succes is Marinus

Dijkhuizen: ‘Ik denk vanuit de spelers’.

Schakelen van 1:4:3:3 naar 1:4:4:2 14

Darije Kalezic en Eva MaenhoutZulte Waregem sloeg in 2011 de weg naar

professionalisering in. In dat kader vormde

niet alleen de komst van hoofdtrainer Darije

Kalezic een belangrijke schakel. Kort voor-

dien werd ook ‘mental coach’ Eva Maenhout

aangetrokken. Zij helpt de hoofdtrainer in-

zien wat voor vlees hij in de kuip heeft.

‘Mental coaching maakt voetballers beter’ 63

Actueel: de scheids fluit, de trainer ziet het anders … en dan? 12Dossier individuele periodisering (3) 20Symposium van de Nederlandse Voetbalacademie 28Leerstrategie: van conditietrainer naar expert 49Haal meer energie uit voeding 52De Jodan Boys en het spelersvolgsysteem Talento 56Stijn VandenBroucke: ‘Bewegen om te herstellen’ 60Oscar Moens: ‘Keepen is aangeleerde intuïtie’ 68De Verlenging 72

De A-, B-, C- en D-jeugd 30De opleiding van AC Milan in Nederland 38Voetbal en gedrag 45

1e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl

De JeugdVoetbalTrainer4numme

r

AC Milan-opleidingin Nederland

Voetbal en gedragHulp bij

gedragsstoornissen

A-jeugdHans Weggemans

B-jeugdMike de Geer

C-jeugdRené Roord

D-jeugdPaul Simonis

Paul Geerars

Hoofdredacteur

De JeugdVoetbalTrainer:

Verder:

03_Inhoud_03 27-10-11 15:59 Pagina 3

www.devoetbaltrainer.nl

De finale van het Wereldkampioen-

schap voetbal in 2006 werd gespeeld

in Berlijn, de hoofdstad van de Duitse

Bondsrepubliek. Het grootste stadion

van Duitsland echter staat niet in Ber-

lijn maar in Dortmund. Het Signal

Iduna Park, het voormalige Westfalen-

stadion, kan 80.720 toeschouwers

herbergen. Van verre prijken de acht

dominante gele pilaren aan de bui-

tenkant van het stadion je al tege-

moet. Alles is er geel, zelfs het licht

uit de lampen in de persruimte.

Geel wordt gevoelsmatig vaak geasso-

cieerd met haat, echter niet in Dort-

mund. Onder het, uiteraard gele, em-

bleem van Borussia Dortmund dat je

overal in en om het stadion tegen-

komt, staat telkens: ‘BVB. Echte Liebe’.

De Ballspiel Verein Borussia (BVB) zit in

Dortmund in ieders hart. Die 80.720

toeschouwers zijn er dan ook twee-

wekelijks, zeker sinds trainer Jürgen

Klopp aan de Strobelallee de scepter

zwaait. Jürgen Klopp, wat is er al niet

over hem gezegd en geschreven? Cha-

rismatisch, analystisch, emotioneel in

zijn coaching, in zijn optreden bij het

extravagante af. ‘Kloppo, Du Popstar!’

scandeerden de fans tijdens de Meis-

terfeier in mei van dit jaar, nadat

Klopp met Borussia de titel had bin-

nengehaald. In schril contrast met

zijn veelkleurige image staat de be-

roepsernst van de Duitse trainer van

het jaar. ‘Wie heeft ooit gezegd dat

trainen vooral leuk moet zijn? Het

gaat maar om één ding, het moet zin

hebben.’ De Voetbaltrainer sprak met

Klopp over zijn visie, zijn werkwijze

en over de ontwikkelingen binnen het

hedendaagse voetbal.

SportwetenschappenNog vóórdat Klopp het hoogste Duitse

trainersdiploma behaalde, rondde hij

een studie Sportwetenschap af aan de

Universiteit van Frankfurt.

Jürgen Klopp: “Ik heb het als voetbal-

ler niet slecht gedaan (325 profwed-

strijden, 52 doelpunten, red.), maar ik

had toch een aanmerkelijk handicap.

Mijn benen konden bij lange na niet

uitvoeren wat ik in mijn hoofd alle-

maal bedacht. Ik had de benen voor

de Regionalliga en de hersenen voor

de Bundesliga, dus ik kwam precies in

Tekst: Ruud Doevendans

‘Trainen hoeft niet

leuk te zijn, het

moet zin hebben!’Flamboyant. Als het woord nog niet had bestaan, dan was het

voor Jürgen Klopp uitgevonden. De begroeting door de Duitse

trainer van het jaar gaat niet met een ‘normale’ handdruk,

maar de gesprekspartner krijgt een klap tegen zijn hand alsof

Klopp een oude vriend ontmoet. De kenmerkende sportschoe­

nen, vale spijkerbroek en het vest met capuchon ontbreken

natuurlijk niet onder het ongeschoren hoofd met het kekke

brilletje van Kloppo, die na zeven jaren bij Mainz ’05 zijn voor­

lopige hoogtepunt als trainer bereikte bij de geelzwarte

Borussen uit Westfalen.

Jürgen Klopp, beroepsfanaat bij Borussia Dortmund

P R O F VO E T BA L

04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 4

Met Klopp in de l i f t : de Footbonaut“We gaan nog iets nieuws doen”, zegt Jürgen Klopp

na het gesprek in de lift. “Borussia Dortmund gaat

gebruikmaken van de Footbonaut. Het is een genia-

le uitvinding om aspecten als techniek en reactie-

snelheid te verbeteren. De Footbonaut is een hal

van ca. 20x20 m, voorzien van kunstgras. Vanuit de

wanden kan men op alle mogelijke manieren bal-

len afvuren op de spelers. Die worden soms audi-

tief, danwel visueel aangekondigd of spelers moe-

ten er gewoonweg op reageren. Na het verwerken

moet die speler de bal afwerken op een doel. Alles

is instelbaar: de snelheid van de bal, de hoogte, de

frequentie. Een analyseprogramma geeft ons alle

noodzakelijke gegevens: reactiesnelheid, accurates-

se van de passes, ontwikkelingen hierin etc. We

verwachten veel rendement van deze investering.”

Voor informatie over de Footbonaut: www.cgoal.de

en www.youtube.com/watch?v=7kDn5vbz2QA

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 14 5

het midden uit: de tweede Bundesli-

ga. Het trainersambt kwam als geroe-

pen voor mij. Op een dag wordt zo

maar aan je gevraagd of je de trai-

nerspost kunt overnemen bij de club

waar je speelt. En dan ben je ineens

trainer. Mijn studie aan de universi-

teit van Frankfurt, die ik al tijdens

mijn periode als

speler had gedaan,

kwam me uitste-

kend van pas.

Hoewel ik moet

toegeven dat ik,

toen ik die studie

deed, vaak een

echt ‘schoolgevoel’

had: leuk allemaal

dat ik dit leer,

maar dit ga ik

nooit ergens gebruiken. Ik had echter

alles nodig: sociologie, pedagogiek,

psychologie, trainingsleer. Dit alles

gevoegd bij het gezonde verstand dat

ik meebracht, gaf me een uitstekende

basis om dit werk te gaan doen. Pas

in 2004 heb ik vervolgens het hoogste

Duitse trainersdiploma gehaald aan

de Sporthochschule in Köln. In het

begin paste ik de wetenschap omtrent

trainingsleer en de schema’s omtrent

belastbaarheid etc. strikt toe. Inmid-

dels heb ik een dusdanige database

van eigen ervaringen opgebouwd dat

ik meer op gevoel kan werken. Maar

zonder de theo-

retische onder-

bouwing die ik

in Frankfurt heb

opgedaan, was

ik niet de trai-

ner geworden

die ik nu ben.

En nu ben ik

dus Duits trai-

ner van het jaar.

Leuk natuurlijk,

daar niet van, maar eigenlijk vind ik

Duits kampioen worden met Borussia

Dortmund relatief niet zo’n grote

prestatie. Zo’n titel als trainer van het

jaar valt je dan al snel ten deel. Toen

ik met Mainz ’05 als gedoodverfd de-

gradant tóch in de Bundesliga bleef,

werd ik daarentegen slechts derde of

vierde, terwijl volgens mij die presta-

tie toch hoger in te schalen was. Het

gaf mij in ieder geval minimaal even-

veel plezier. Hoe dan ook, het was een

fantastisch jaar dat we met Borussia

Dortmund hebben gehad. Zo’n onder-

scheiding is voor mij en voor mijn

trainersteam dan een mooie afslui-

ting van het jaar en dan gaan we

weer verder.”

‘Ik had als spelerde benen voor de

Regionalliga en dehersenen voor de

Bundesliga’

Fragment uit de wedstrijd van dit seizoen tegen Klopps

oude club, Mainz ’05.

Foto

’s:

Pro

Sh

ots

04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 5

Het vakOnmiskenbaar heeft het vak van

voetbaltrainer zich gedurende de af-

gelopen tien jaar sterk veranderd.

Klopp is, zo vindt hij zelf, steeds

meer manager geworden.

Jürgen Klopp: “Ik ben wel blij dat ik,

toen ik als trainer begon, niet de staf

om me heen had die ik nu heb. Ik

weet dat dit vreemd klinkt, maar

daardoor heb ik zelf veel aspecten

van het vak zélf onder de knie moe-

ten krijgen en heb ik hetgeen ik opge-

pikt heb tijdens de studie in Frank-

furt, ook daadwerkelijk zelf moeten

toepassen. Nu voel ik me soms meer

manager van diverse trainers, ieder

met zijn eigen specialiteit. Vroeger

had je hulp van een keeperstrainer en

dat was het dan. Ik heb nu, sinds ik in

Dortmund train, een heel uitgebreid

team van specialisten om mee heen,

zoals experts in fysieke training, vi-

deo-analisten, uiteraard een keepers-

trainer en de beste hersteltrainer van

Duitsland. Gedurende de afgelopen

jaren hebben we ook gebruik gemaakt

van Life-Kinetik, bewegings- en coör-

dinatie-oefeningen. Het lijkt weinig

met voetbal te maken te hebben,

maar het zorgt ervoor dat er een bete-

re informatieoverdracht tussen de

hersenen en de spieren plaatsvindt.

Dat kun je trainen, maar helaas heb-

ben we er door onze drukke program-

ma met veel ‘Engelse’ weken nu nau-

welijks nog tijd voor.

Het meest in het oog springende ver-

schil is het inzetten van een sportpsy-

choloog. Ik wilde er eigenlijk nooit

iets van weten. Voordat ik overstag

ging, heb ik er dan ook wel vijfhon-

derd gesproken en telkens had ik er

geen optimaal gevoel bij. Bij de spe-

cialist die we nu ingeschakeld heb-

ben, kreeg ik dat wel. Wat hem boven

de anderen deed uitsteken, is de ab-

solute rust die hij in zijn werk legt en

het totale gebrek aan de behoefte om

zijn kunstje te laten zien. Strakke,

vooraf vastgelegde programma’s past

hij niet toe. Voordat we hem definitief

aannamen, heeft hij een halfjaar met

ons meegelopen zonder echt aan het

werk te gaan met de spelers. Lang-

zaamaan groeide dat toch, sterker

nog: het klikte tussen hem en de spe-

lers. Zijn benoeming was een logisch

vervolg, en juist dat natuurlijke pro-

ces is precies wat ik bij deze functie

zocht. Hij begeleidt spelers op een va-

derlijke manier, heel ontspannen en

schijnbaar zonder opgemerkt te wor-

den. Dat kan een gesprekje in het

sportcafé hier in het stadion zijn, of

langs het veld zomaar in het voorbij-

gaan. Hij slaagt erin op het niveau

van de spelers met hen te praten en

geen barrières op te werpen, bijvoor-

beeld door steeds ingewikkelde ter-

men te gebruiken waar spelers direct

genoeg van hebben. Inmiddels is me

wel duidelijk dat deze pure specialist

beduidend meer van dit vakgebied af-

weet dan ik en hij straalt meer rust

uit dan ik. Hij heeft dus een absolute

meerwaarde.”

Na het succesBorussia Dortmund kan in het nieu-

we seizoen nog niet aanknopen bij

het schitterende voetbal en de succes-

sen van het vorige jaar. Hoe gaat de

trainer hiermee om?

Jürgen Klopp: “Ik blijf heel rustig on-

der de wat mindere start van het hui-

dige seizoen, omdat ik heel goed zie

waar de problemen zitten. Die zullen

zich met de tijd oplossen en dat wil ik

ook uitstralen naar mijn spelers. Al-

lereerst kom je als ploeg in een totaal

andere situatie terecht als je eenmaal

succesvol bent gebleken. Dat zit na-

tuurlijk in de hoofden van de spelers,

maar dit komt ook door de benade-

ring van buitenaf. Kom hier maar

eens in dit enorme stadion. Voor iede-

re tegenstander is een bezoek aan

Dortmund iets bijzonders. Dat is al-

leen nog maar erger geworden sinds

www.devoetbaltrainer.nl

P R O F VO E T BA L

De Klopp-curveOpvallend is hoe de teams zich vrijwel direct weten te verbeteren na aanstelling van Jürgen

Klopp. Onderstaand het palmares van de trainer:

Seizoen Club Liga Eindklassering

2001/2002 FSV Mainz ‘05 Tweede Bundesliga 4

2002/2003 FSV Mainz ‘05 Tweede Bundesliga 4

2003/2004 FSV Mainz ‘05 Tweede Bundesliga 3 (promotie)

2004/2005 FSV Mainz ’05 Bundesliga 11

2005/2006 FSV Mainz ’05 Bundesliga 11

2006/2007 FSV Mainz ’05 Bundesliga 16 (degradatie)

2007/2008 FSV Mainz ’05 Tweede Bundesliga 4

2008/2009 Borussia Dortmund Bundesliga 6

2009/2010 Borussia Dortmund Bundesliga 5

2010/2011 Borussia Dortmund Bundesliga 1 (kampioen)

FSV Mainz ’05 en Borussia Dortmund eindigden resp. als 14de en 13de in de jaargangen voor-

afgaand aan de aanstelling van Jürgen Klopp, die nog tot 2014 onder contract staat bij Borussia

Dortmund.

04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 6

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 16 7

we kampioen zijn. De keeper van de

tegenpartij speelt hier altijd grandi-

oos, haalt altijd die Note eins (het

hoogst haalbare waarderingscijfer,

red.). Daar kunnen we zelf weinig aan

veranderen. Het betekent alleen dat

we het nóg beter zullen moeten doen

dan in vorige jaren. Daar komt bij dat

we zelf ook meer problemen hebben

gehad in de voorbereiding. Een essen-

tiële speler als Nuri Sahin is vertrok-

ken, een andere topper als Lucas Bar-

rios al enige tijd geblesseerd. Daar-

naast zijn nog enkele spelers wat lan-

ger aan de kant gebleven met kwet-

suren, en dat betekent dat al vier spe-

lers uit de kampioensploeg korter of

langer verstek moesten laten gaan.

Dat heeft even wat tijd nodig, maar

daar word ik niet nerveus van. Dus je

wordt wel de kampioen genoemd,

maar in feite is het elftal goeddeels

anders ingericht. Dat vertekent dus

de realiteit.

Een probleem is de algemene onte-

vredenheid, niet eens zo zeer bij de

spelers alswel bij de omgeving. Je

kunt het eigenlijk nooit meer goed

doen, tenzij je minimaal even goed

speelt als in de beste wedstrijd van

het laatste jaar. Winnen is niet meer

voldoende, want er wordt al snel ge-

zegd en geschreven dat het alleen

maar door de werklust kwam als nét

dat beetje extra glans ontbreekt. Het

is mijn taak om ervoor te zorgen dat

niemand in de war raakt. Ik probeer

ernaartoe te werken dat voor mijn

elftal alleen mijn mening telt. Uiter-

aard bespreken we iedere wedstrijd

snel na, daarna maakt hetgeen ge-

schreven wordt al minder uit.”

VideoanalyseUiteraard heeft ook bij Borussia Dort-

mund de videoanalyse zijn intrede

gedaan. Klopp is er zelf nauwlettend

bij betrokken. Het helpt hem om spe-

lers zaken in het juiste perspectief te

laten zien.

Jürgen Klopp: “Natuurlijk willen ook

de spelers zo snel mogelijk weer die

stap vooruit maken, en als dat niet di-

rect lukt dan levert dat wel eens on-

vrede op. Het is dan aan mij als trai-

ner om de speler te laten zien dat we

wel degelijk op de goede weg zijn en

dat de rol die de betreffende speler

daarin vervult, heel waardevol is.

Daarbij kunnen

ook de statisti-

sche gegevens

helpen om ervoor

te zorgen dat ie-

dereen de zaken

toch vanuit het

juiste perspectief

blijft bekijken. In

alle Bundesliga-

wedstrijden had

Borussia Dortmund veruit het meeste

balbezit. Dat was zelfs zo in de Cham-

pions League. We waren de dominan-

te partij, schoten het meest op doel,

hadden de meeste kansen. Akkoord,

als je dat in ogenschouw neemt dan

hebben we te weinig punten. Het zij

zo. We staan nog niet eens heel ver

achter op Bayern München, dat rond-

uit wereldklassevoetbal speelt. Dus zo

beroerd doen we het niet.

Ik denk dat ik zelf relatief weinig last

heb van druk, zeker van druk van bui-

tenaf. De meeste druk leg je toch je-

zelf op. Natuurlijk kan de pers je on-

deruit halen na een nederlaag, maar

voordat zij dat doen heb ik met mijn

team al een hele busreis achter de rug

of is er al een nacht overheen gegaan

waarin ik voor mezelf heb kunnen

analyseren hoe het nu echt gegaan is

en wat ik moet verbeteren. En natuur-

lijk, als er veel negatief over je ge-

schreven wordt dan boet je kwaliteit

van leven in. Dat is duidelijk. Maar

druk vind je in iedere baan.

Ik ben sowieso een trainer die zich

weinig aantrekt van ‘wat men vindt’.

Misschien is dat wel een van mijn

voornaamste talenten. Ik weet waar

mijn invloed begint en waar die ein-

digt. Sommige dingen heb ik niet in

de hand en dat accepteer ik, ook als

ik daardoor verlies. Dat hoort erbij.

Mijn spits schiet soms tegen de bui-

tenkant van de paal in plaats van te-

gen de binnenkant, waardoor de bal

er net niet ingaat. Kan ik daar iets

aan doen? Ik denk het niet. Soms vra-

gen ze wel eens: ‘Heb je daar niet op

getraind?’ Nou, inderdaad, op het

schieten tegen de binnenkant van de

paal in plaats van tegen de buiten-

kant, hebben we niet getraind. Fouten

worden ge-

maakt en je

moet de din-

gen die je wél

kunt beïnvloe-

den zó goed

trainen, dat de

fouten niet

doorslagge-

vend zijn.

Iedere dag

moet een trainer tientallen, misschien

honderden beslissingen nemen. Als ik

me nu bij alles wat ik doe moet gaan

afvragen wat anderen daarvan zullen

vinden, dan worden mijn dagen echt

te kort. Uiteraard hou ik rekening met

de invloed van mijn beslissingen op

mijn spelers, maar daar laat ik het

dan ook wel bij.”

Omschakel ingDe spelers van Borussia Dortmund

zijn stuk voor stuk goed, maar niet

zo goed dat je er normaliter de Bun-

desliga mee wint met zeven punten

voorsprong. Wat is het geheim?

Jürgen Klopp: “Ik vraag van mijn spe-

lers ‘belevingsvoetbal’ met veel passie

en emotie, op basis van een groter

‘Voor iedere tegenstander is een be­

zoek aan Dortmund iets bijzonders.’

‘Liever met z’n allen iets verkeerds

doen, dan iederzijn eigen ding’

04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 7

loopvermogen dan de tegenstander

en volstrekte tactische discipline.

Daarbij zie ik graag dat overal op het

veld direct op de bal verdedigd wordt

en verlang ik razendsnel omschake-

len zowel in de aanval als in de verde-

diging. Binnen het hoofdthema aan-

vallen geef ik daarentegen veel vrij-

heid aan mijn spelers. Wel gelden er

enkele uitgangspunten. De bal moet

snel en doelgericht naar voren ge-

speeld worden en van de spelers

wordt gevraagd op basis van de situ-

atie in de wedstrijd zélf te beslissen,

hoe zij aanvallend bewegen. In mijn

trainingen doe ik veel met de bal (in

tegenstelling tot de vroegere Duitse

opvattingen) en probeer ik oefeningen

te kiezen die nauw aansluiten bij

wedstrijdsituaties.

Het belangrijkste element binnen

mijn visie is de omschakeling. Het is

lang geleden dat ik nog eens een oe-

fening heb gegeven waarin omscha-

kelen geen rol speelde. Soms is dat

eentonig, maar dat is dan jammer. Als

trainer ben ik er totaal niet op uit om

een training ‘leuk’ te maken. Zeker als

de spelers er geld voor krijgen, is ple-

zier een totaal ondergeschikte zaak.

Het feit dat je mag voetballen, moet

plezier genoeg geven. De inhoud van

de training moet zinvol zijn, dat is al-

les waar ik naar kijk. Er moet gewerkt

worden. Natuurlijk, spelers willen al-

les graag met een bal doen want dan

hebben ze veel afwisseling en dan

zijn ze eerder tevreden. Ik doe veel

met de bal, maar niet als doel op zich.

Iedereen kan een boek pakken en een

training uitzetten. Maar de vraag is:

wat doet de trainer, wat voegt hij van-

uit zijn visie aan die training toe? De

vorm zelf maakt niet het verschil. Het

is wat men ermee doet.

De houding bij omschakelen wordt

bepaald door reflexen. Die reflexen

moeten getraind worden, in het ideale

geval in alle oefeningen. Iedere situ-

atie in voetbal is an-

ders en vereist een

nieuwe handeling van

alle spelers. Let wel,

van álle spelers dus. Ie-

dereen is altijd bij iede-

re situatie betrokken,

ook al is de bal nog zo

ver weg en lijkt jouw

rol van geen enkel be-

lang. Tóch: als de bal

van positie verandert,

jouw medespelers be-

wegen en de tegen-

standers bewegen, dan

kan het niet anders of

ook jouw positie veran-

dert.

Zo speel ik vaak een

positiespel 6:3 met drie

drietallen waarvan er

telkens twee het zestal

www.devoetbaltrainer.nl

P R O F VO E T BA L

Foto

’s:

Pro

Sh

ots

Perisic

Götze

Bender 1

2 3

4

Lewandowski

1) Dieptepass op Lewandowski;

loopactie Götze buitenom

2) Bender kruist en ontvangt de bal

3) Speelt diepgaande Perisic aan

4) Schot op doel, 0­1

Mielitz

Wolf

Sokratis

Bargfrede

Hunt Fritz Marin

Pizarro

Weidenfeller

Rosenberg

Naldo

Schmitz

Hummels

Gündogan

Götze

Löwe

Lewandowski

Bender Owomoyela

Grosskreutz

Perisic

Subotic

De aanvallende opties van Borussia Dortmund

Doorlopend kantelen op het middenveld; de verdedigen­

de strategie van Borussia Dortmund

In vier passes van verdedigen tot doelpunt; de omscha­

keling van Borussia Dortmund.

04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 8

8 9

vormen. Het drietal dat de bal ver-

liest, wordt de verdedigende partij. In

die gevallen gaat het mij er vaak niet

om, hoe die zes spelers de bal in bezit

houden. Op ons niveau kunnen de

meesten dat wel. Nee, het gaat mij er-

om hoe de spelers zich gedragen als

de bal van eigenaar verandert. Als de

drie verdedigers de bal veroveren, hoe

snel zijn dan de drie nieuwe verdedi-

gers daadwerkelijk bezig met hun

taak? Hoe vaak zie je niet even dat

treurmomentje, de bal is verloren en

men staat even één of twee seconden

stil en blijft hangen in het moment.

Dat kan bij mij niet bestaan, dat ac-

cepteer ik nooit.

Een ander voorbeeld, afwerken op

doel. Als de bal terugkomt van de

keeper of de paal of de lat, dan kan

die spelsituatie nooit afgelopen zijn.

In de wedstrijd vereist dit ogenblikke-

lijke actie van de spelers, dus dan

moet ik dat op de trainingen ook op

deze wijze doen. Het kan niet zo zijn

dat een bal

op de lat

gaat, terug-

komt het

veld in en de

speler is op

zijn dooie ge-

mak nog

twee passen

doorgelopen

en is de bal

voorbij. Dat

kán niet, dat

mág niet! Niet bij mijn training.

Speel je een pass in de diepte, dan ga

je dus niet staan kijken of hij aan-

komt of niet. Nee, niet nakijken maar

nabewegen, direct weer onderweg zijn

en sneller handelen dan dat je tegen-

stander kan nadenken. Hetzelfde

geldt voor het drukzetten. Het liefst

zo ‘hoog’ mogelijk, in ieder geval di-

rect nadat de bal verloren is gegaan

en door de mensen in de directe om-

geving van de bal.

Mijn invloed is vooral groot als het

gaat om verdedigende aspecten. Bij

het thema aanvallen ligt dat toch

moeilijker. Uiteraard kun je combina-

ties, positiespel en looplijnen oefe-

nen, uiteindelijk ben er toch van af-

hankelijk of een speler de kwaliteit

heeft om op het juiste moment de

juiste pass te spelen. Daar kan ik niet

veel aan doen. In het verdedigen ligt

dat anders, daar is mijn invloed bijna

honderd procent. Dat is precies train-

baar. Misschien krijgt een ploeg per

seizoen vijftig te-

gendoelpunten,

maar als ik het ge-

voel heb dat het

zonder de visie

van de trainer

tachtig tegendoel-

punten zouden

zijn geweest, dan

is die trainer voor

mij toch een vak-

man. Verdedigen

is eigenlijk vrijwel

onafhankelijk van talent, hier is al-

leen de discipline en de fitheid van

belang. Die aspecten zijn perfect

trainbaar.

Vasthouden aan je visie, in goede en

slechte tijden, dat is de kern van mijn

voetbalopvatting. Dus het element

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1

Borussia Dortmund speelde een groot deel van de wedstrijd tegen Werder Bremen

met 10 man. Toch wist het te winnen, onder meer door een goede omschakeling na

balverovering.

‘Je kwam met eendrilboor nog niet

door de vast-geroeste Duitse

opvattingen heen’

‘Ook maar gewoon een voetbalel f tal ’Ooit zou Jürgen Klopp bondscoach kunnen zijn, zo

denkt hij. In de Duitse versie van het blad Playboy

ging hij in oktober uitgebreid op de kwestie in: “Ik

denk dat ik verstand heb van dit vak. De Duitse na-

tionale ploeg heeft met Joachim Löw een geweldige

trainer. Maar als hij ooit stopt, ik heb op dat mo-

ment geen contract bij een club en de bond denkt

dat ik kan helpen dan zou ik dat zeker overwegen.

Aan carrièreplanning doe ik niet. Ik wil gewoon dat

wat ik nu doe, goed doen. Dan komt de rest van-

zelf. En ach, het nationale team is ook maar ge-

woon een voetbalelftal, toch? Als ik nooit bonds-

coach word, is mijn leven echt niet mislukt.”

04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:01 Pagina 9

‘omschakelen’ zal ik altijd in mijn

training brengen, het liefst in iedere

oefening opnieuw zodat het voor spe-

lers een tweede natuur wordt. Als

trainer kunnen we nog veel meer in-

vloed uitoefenen. Het gaat erom dat

iedere speler in iedere situatie precies

weet wat hij moet doen. Daar kan nog

veel winst behaald worden. Het moet

eigenlijk zo zijn dat de ploeg syste-

matisch uitvoert wat ik zeg. Ook al

zou ik iets willen wat helemaal fout

is, dan nog moet die ploeg dat geza-

menlijk direct uitvoeren. Dat is altijd

nog veel beter dan wanneer iedereen

zijn eigen gang gaat.”

OpleidingAlgemeen wordt gesteld dat de huidi-

ge Duitse lichting de meest talentvol-

le sinds tientallen jaren is. Waaraan

is dit volgens Klopp te danken?

Jürgen Klopp: “Dat heeft te maken

met de vernieuwde opleiding van zo-

wel trainers als spelers. Vroeger, als ik

een dvd met oefenstof wilde hebben,

kwam die dvd altijd uit Nederland. Of

het nu om keeperstraining ging of af-

werkvormen, altijd was Nederland

ons mijlen vooruit. Wij hebben inge-

haald en zijn volgens mij nu mini-

maal op hetzelfde niveau. We zijn ook

moderner geworden. Tien jaar gele-

den moest je hier nog niet over ‘de

Viererkette’ als verdedigingslinie spre-

ken, want dat durfde men niet aan. Je

had een drilboor nodig om door die

vastgeroeste opvattingen te komen.

Nu weten we eigenlijk niet beter

meer, het spelen met drie centrum-

verdedigers en twee lopers op de Aus-

senbahnen lijkt volledig verleden tijd.

We hebben onze opleidingsmethodes

aanmerkelijk verbeterd. De resultaten

zijn de afgelopen tien jaar spectacu-

lair. Sinds de vroege jaren zeventig,

waarin technisch excellente spelers

als Beckenbauer, Overath en Netzer

furore maakten, heeft Duitsland nooit

meer een lichting gehad die technisch

op dit niveau stond. Met name in de

breedte hebben we veel meer goede

spelers. Na het desastreuze EK 2000,

waarop Duitsland reeds in de groeps-

ronde ten onder ging, is men in Duits-

land heel goed gaan analyseren. We

lagen zogezegd uitgeteld op onze rug

en het was duidelijk dat het roer om

moest. Weliswaar kon de National-

mannschaft in 2002 met veel kunst- en

vliegwerk nog vice-wereldkampioen

worden, het EK 2004 leerde ons dat

we er echt goed aan deden om onze

opleiding totaal op de schop te gooi-

en. Immers, toen lagen we er op-

nieuw al in de eerste ronde uit; Duits-

land totaal onwaardig. Het waren de

laatste dagen waarin we nog last had-

den van het gebrek aan opleiding van

die generatie voetballers én trainers.

Gaandeweg het vorige decennium

hebben we gezien dat er een nieuwe

lichting trainers is gekomen. Deze

trainers waren veel meer bereid om

verder te kijken dan de aloude Duitse

deugden ‘Kampfgeist und Laufpensum’.

De DFB heeft de clubs verplicht om

Nachwuchs Leistungs Zenter te bou-

wen, opleidingscentra waarin de

meest talentvolle spelers werden op-

genomen. Daarbij werd veel meer dan

vroeger de nadruk gelegd op techniek

en spelbegrip. Met Mario Götze, Mats

Hummels, Sven Bender, Kevin Gross-

kreutz en Marcel Schmelzer heeft Bo-

russia Dortmund vijf spelers die het

product zijn van dit opleidingssys-

teem en heel dicht tegen het nationa-

le team aan zitten. Spelen zij, dan is

dat geen verzwakking.”

BegeleidingWat kan een clubtrainer doen om

succesvolle, jeugdige spelers op het

juiste spoor te houden?

Jürgen Klopp: “Van een clubtrainer

mag verwacht worden dat hij deze

spelers nauwgezet begeleidt in hun

weg naar de absolute top. Ik doe dat

door steeds met de spelers in gesprek

te blijven. Als voorbeeld kan ik Mario

Götze noemen. Wie zo goed kan voet-

ballen, is natuurlijk ook intelligent. Dat

geldt ook voor Mario. Hij kan het nodi-

ge verwerken, ook qua aandacht. Maar

er komt ontegenzeggelijk enorm veel

op deze jonge speler af. In overleg met

hemzelf, zijn uitstekende zaakwaarne-

mer en soms zelfs met zijn ouders

(Götze woont nog thuis, red.) bepalen

we steeds wat de juiste route voor

hem is. Wel een interview, geen inter-

view? Wel een extra trainingsmoment,

of juist niet? De openheid daarin is erg

groot. Natuurlijk weten we dat er twee

kansen zijn: ofwel Borussia Dortmund

www.devoetbaltrainer.nl

P R O F VO E T BA L

Mario Götze

is een van de

talentvolle

spelers bij

Borussia

Dortmund.

04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:02 Pagina 10

10 11

sluit aan bij de absolute wereldtop, of-

wel Mario Götze gaat ooit ergens an-

ders spelen. Hij kan als negentienjari-

ge nog zestien jaar in de top spelen,

dat hoeft natuurlijk niet alleen maar

bij Borussia te gebeuren. Het is dan

zaak voor alle partijen, maar vooral

voor de speler zelf, om daarin de juiste

beslissingen te nemen. Götze kan bij

Borussia Dortmund de komende jaren

nog enorme stappen maken en het is

aan mij om hem daarin op alle gebie-

den goed te begeleiden. Het zou funest

zijn als een speler die tot dan toe al-

leen onder de hoede van zijn ouders

heeft gewoond, opeens in zijn eentje

in een wereldstad in een vreemd land

terechtkomt. Dat is vragen om proble-

men, zelfs bij een emotioneel stabiele

speler. Wij zien dat, en wij begeleiden

hem daarbij. In ons eigen belang, maar

vooral in zijn belang.

Ik kan dus niet anders zeggen dan dat

het fantastisch gaat met Borussia

Dortmund en met het Duitse voetbal.

Het enige risico is dat het nationale

elftal halve finales en finales blijft ver-

liezen zoals in 2006, 2008 en 2010. We

zouden kunnen denken dat we terug

moeten grijpen op de oude waarden.

Dat zou een grote fout zijn. Overigens,

die oude waarden zijn er nog wel de-

gelijk. Maar hetgeen we eraan hebben

toegevoegd zorgt ervoor dat we vol-

gens mij een geweldige toekomst voor

ons hebben.

Voor Borussia Dortmund is het nu

zaak het hoge niveau dat we de afge-

lopen jaren hebben kunnen bereiken,

te stabiliseren en onszelf te bevestigen

als topploeg. In het verleden heeft de

club de nodige beleidsfouten gemaakt

maar met de huidige troika aan de lei-

ding (voorzitter Watzke, commissaris

Rauball, technisch directeur Zorc) zal

dat niet gebeuren. Er wordt veel geïn-

vesteerd in de jeugdopleiding en in de

faciliteiten. Men twijfelt niet om een

keer geld te besteden aan een goede

sporthal, in plaats van aan een nieu-

we speler. Investeren in stenen in

plaats van in benen kan soms heel

slim zijn. Stenen raken niet zo snel

geblesseerd.”

Samenvatting:• Klopp deed de basis van zijn

werkwijze op tijdens een studieSportwetenschappen.

• Omschakelen is een kwestievan reflexen trainen.

• De topspelers van het huidigeBorussia Dortmund zijn eenproduct van de vernieuwdeDuitse opleiding.

• Klopp is van mening dat trai-ners nog veel meer invloedkunnen uitoefenen.

• De focus ligt op de verdedigen-de organisatie, verdedigen isvolgens Klopp 100% trainbaar.

• Soms heeft Klopp liever dat infaciliteiten geïnvesteerd wordtdan in spelers.

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1

‘Voor Borussia Dort­

mund is het nu zaak

het hoge niveau dat we

de afgelopen jaren heb­

ben kunnen bereiken,

te stabiliseren en ons­

zelf te bevestigen als

topploeg.’

Niet al t i jd trots op zichzel fJürgen Klopp wordt geroemd als een excellent ana-

list en een harde werker. Tegelijkertijd staat zijn

gedrag langs de lijn vaak ter discussie. Het ene mo-

ment kan hij als een zesjarig kind in Disneyland

langs de lijn dartelen, kort daarna wild opsprin-

gend in onbegrip een beslissing van een scheids-

rechter ter discussie stellen. Het zorgt ervoor dat

hij soms meewarig wordt bekeken. Niet alleen door

de pers en de toeschouwers, ook door hemzelf: “Zie

ik beelden van mezelf op tv, dan ben ik niet altijd

trots. Maar ik ben geen man voor heel rustig gedrag

langs de lijn. Ik ben nu eenmaal emotioneel en

spontaan.”

04-11_Klopp_04-11 27-10-11 16:02 Pagina 11

www.devoetbaltrainer.nl

Het is de droom van iedere trainer:bij rust in de Arena een 0-2 voor-sprong tegen Ajax. Dat gebeurt jehooguit een enkele keer in de loop-baan, immers. Met een supergevoelga je de kleedkamer in. Twee minu-ten na de pauze echter is de droomverworden tot een nachtmerrie: straf-schop voor de thuisploeg, tegendoel-punt en Ajax dat er weer helemaal ingelooft. Maar die penalty, dat kloptetoch niet? Die Ajacied werd doorjouw rechtsback toch búiten het zes-tienmetergebied ten val gebracht?Waarom interpreteerde die scheids-rechter dat nu toch zo verkeerd?

Het bovenstaande scenario overkwam

Gertjan Verbeek op bezoek in Amster-

dam. De trainer van AZ gaf in de me-

dia ruimschoots uiting aan zijn onge-

noegen. Verbeek staat niet alleen. We-

kelijks zijn de beslissingen van

scheidsrechters onderwerp van ge-

sprek rondom de live uitzendingen,

samenvattingen en in de talloze

praatprogramma’s die voetbal omge-

ven. Wat is de rol van de trainer in

deze jungle van emoties? Op welke

wijze kan hij richting geven aan het

ingewikkelde samenspel tussen spe-

lers, trainers en scheidsrechters? De

Voetbaltrainer legde een aantal vra-

gen voor aan drie betrokkenen: Heer-

enveen-trainer Ron Jans, voormalig

Amateur Trainer van het Jaar Dennis

Demmers (Excelsior ’31) en Mario van

der Ende, in de negentiger jaren een

van ’s werelds topscheidsrechters. Is

een betere afstemming tussen trai-

ners en scheidsrechters mogelijk, of

kunnen we er wel naar fluiten?

Kijkend naar de wedstrijden van uw

eigen ploeg, wat zijn uw ervaringen

met de prestaties van scheidsrech-

ters?

Ron Jans: “Ik ben zeker niet ontevre-

den over de scheidsrechters. We heb-

ben één rode kaart gehad die is gese-

poneerd. Ik besef echter wel dat een

scheidsrechter in een split-second

moet beslissen en dan is het niet zo

gek als je er eens naast zit. Daar kan

ik wel vrede mee hebben.”

Dennis Demmers: “Het niveau valt

me niet tegen. We hebben veel goede

scheidsrechters gehad die een wed-

strijd goed aanvoelen en door middel

van consequent fluiten een wedstrijd

goed op de rails houden. Dit komt ook

door de uitstraling en communicatie

in het veld met de spelers. We hebben

ook scheidsrechters meegemaakt die

niet communiceren in het veld en

proberen macht te tonen door het uit-

delen van kaarten. Gevolg is dat er

veel frustraties ontstaan en de

scheidsrechters soms moeten mar-

chanderen omdat er anders geen spe-

lers meer in het veld staan.”

Wat is uw visie op de prestaties van

huidige generatie scheidsrechters?

Mario van der Ende: “Dat kan en

moet beter. Het wedstrijdverloop of

zelfs de uitslag van een wedstrijd

wordt veel te vaak negatief beïnvloed

door arbitrale beslissingen. Op fysiek

terrein, qua instelling, specifieke voet-

balkennis en waarnemingsvermogen

moeten nog sprongen worden ge-

maakt. Daarvoor is een progressieve

benadering nodig. De leiding van Pie-

ter Vink bij Ajax-FC Twente (jammer

van die fatale fout van een assistent-

scheidsrechter, afgekeurde goal Jan

Vertonghen) en Bas Nijhuis bij Ajax-

Feyenoord was van volwaardig eredi-

visieniveau en moet als benchmark

worden neergezet. Hoe hoger het ni-

veau van de arbitrage, hoe hoger het

spelpeil en des te beter spelers zich

kunnen ontwikkelen.’’

Hoe gaat u als trainer richting uw

spelers om met discutabele beslissin-

gen van een scheidsrechter?

Dennis Demmers: “Voetbal is emotie.

Soms wordt er wel het een en ander

gezegd. We proberen spelers, met na-

me de spelers die zich verkeerd heb-

ben gedragen, bewust te maken van

het feit dat protesteren geen zin

heeft. Ik heb nog nooit een kaart of

strafschop teruggedraaid zien wor-

den. Bovendien krijgen spelers die

een kaart krijgen vanwege praten of

Tekst: Ruud Doevendans

De scheids fluit, de trainer ziet hetanders … en dan?

Trainer en arbitrage

AC T U E E L

12-13_Actueel_12-13 27-10-11 16:03 Pagina 12

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 112 13

andere onzinnige acties een boete die

in de spelerspot gaat. Als staf probe-

ren we de reacties richting de

scheidsrechter te beperken.”

Ron Jans: “Soms zie je wel eens een

wedstrijd waarbij je denkt ‘dit gaat

helemaal mis’. Dan is het ook niet gek

dat er een reactie komt. Je moet pro-

beren het binnen grenzen te houden

en dat probeer ik uit te stralen, ook

richting mijn spelers. En aangezien

Heerenveen vorig jaar de Fair Play

Cup heeft gewonnen, zullen we dat

best keurig gedaan hebben. Al zijn we

heus niet roomser dan de paus, cor-

rect gedrag is waar deze club voor

staat en dat geldt ook voor mij.”

Scheidsrechters verschijnen tegen-

woordig vaak in de media, met name

na discutabele beslissingen. Wat

vindt u hiervan?

Mario van der Ende: “Studio Sport en

Eredivisie Live gaan steeds meer op

een aflevering van ‘Het spijt me’ lij-

ken. Niet gek dat Gertjan Verbeek het

laatst na Ajax-AZ over ‘lulkoek’ had

toen scheidsrechter Kuipers van zijn

vier nog een vijfje probeerde te ma-

ken. Het wordt hoog tijd dat deze ar-

bitrale penitentie van de buis ver-

dwijnt.’’

In hoeverre vindt u dat u de media

kunt/mag gebruiken om scheidsrech-

terlijke beslissingen aan de orde te

stellen? Waarom vindt u dat?

Ron Jans: “De trainers zelf zoeken dat

meestal niet op. Het gaat vrijwel altijd

uit van de media, die de vragen stel-

len. Soms gaat een trainer daarin wel

wat verder dan de rest. In de kritiek

die zij dan hebben zit vaak een kern

van waarheid, maar het zoeken van

de confrontatie brengt ons niet dich-

ter bij elkaar.”

Dennis Demmers: “Indien een trainer

een scheidsrechterlijke beslissing

waarneemt, of hierover zijn twijfels

heeft dan mag hij daarmee best naar

buiten treden. Mits het maar op een

fatsoenlijke manier gebeurt.”

Wat ziet u als de belangrijkste verbe-

terpunten voor scheidsrechters?

Ron Jans: “Een pasklare oplossing

voor de momenten waarop fouten

worden gemaakt, heb ik niet. Ik denk

wel dat het positief zou kunnen wer-

ken als de vierde official de bevoegd-

heid krijgt om aan de hand van beel-

den te bepalen of een beslissing al

dan niet correct was. Dat bevordert de

eerlijkheid en neemt in ieder geval de

nodige discussie weg.”

Dennis Demmers: “Wellicht kunnen

scheidsrechters in de Topklasse naast

de piepvlag ook communicatieappa-

ratuur gebruiken waardoor er tijdens

de wedstrijd ook met de assistenten

gecommuniceerd kan worden.”

Mario van der Ende: “Dat begint met

elektronische hulpmiddelen. Een ca-

mera op de doellijn lijkt voor de ver-

antwoordelijken binnen voetbal nog

een reis naar Mars. Verder moeten

scheidsrechters hun zelfbeeld bijstel-

len. Je bent spelleider, niet de spil

waar alles om draait. Voorts moet de

onafhankelijkheid van de beoordelin-

gen gewaarborgd worden. Hier geldt:

wiens brood men eet, wiens woord

men spreekt. Loskoppelen van de ar-

bitrage van de bond is een vereiste.

De oplossing kan zijn dat er een auto-

nome organisatie komt met een keur-

merk die borg staat voor kwaliteit, op-

leiding en coaching. Tot slot moeten

scheidsrechters meer sportspecifieke

kennis verzamelen, bijvoorbeeld door

trainerscursussen te volgen. Dit zal

veel scheidsrechtersogen openen.’’

Onmiskenbaar is er tussen trainers

en scheidsrechters de nodige commo-

tie. Welke elementen kunnen helpen

om dit te verbeteren, c.q. te vermin-

deren?

Dennis Demmers: “Ik denk dat trai-

ners moeten proberen de emoties te

onderdrukken. Daarnaast kunnen

scheidsrechters in de communicatie

meer doen. Scheidsrechters en hun

assistenten moeten volledig gefocust

zijn op het spel en minder op de

randzaken zoals het overtreden van

de lijnen van het coachvak, het aantal

spelers dat op de bank zit enz. Daar-

voor zou een vierde man kunnen

worden aangesteld in de Topklasse.

Ook kan de onderlinge acceptatie ver-

beterd worden: beiden fouten durven

toegeven. Je komt elkaar tenslotte al-

tijd weer tegen.”

Ron Jans: “Er zijn van tijd tot tijd ini-

tiatieven die scheidsrechters en trai-

ners om de tafel brengen. Ik heb zelf

ook wel eens de de basis hiervan ge-

staan. Maar uiteindelijk gaat het toch

vaak weer ergens mis. Remy Reijnierse

(KNVB, red.) is onlangs bij alle trainers

geweest met de vraag om vóór een

wedstrijd even contact te hebben met

de scheidsrechter, over wat men van

elkaar verwacht. Dat is wel een voor-

uitgang. Maar je blijft toch ook een

soort natuurlijke vijand: scheidsrech-

ters en trainers geven elkaar de

schuld. Dat zal ook wel zo blijven.”

Mario van der Ende: “De commotie

verandert nooit. Het zijn nu eenmaal

twee verschillende partijen met totaal

verschillende belangen. Neem nu zo’n

overleg tussen de Coaches Betaald

Voetbal en de scheidsrechters, zoals

dat van tijd tot tijd plaatsvindt: wat

zijn we ermee opgeschoten? Er wordt

geprobeerd begrip voor elkaar te kwe-

ken en binnenkort worden per club

twee spelers uitgenodigd waarmee een

spelregelquiz wordt gespeeld. Polderen

in optima forma, padvindersgedrag in

de stijl van Lord Baden-Powell. De baby

wordt op deze manier nooit zindelijk,

laat staan onafhankelijk.’’

Foto

: P

ro S

ho

ts

12-13_Actueel_12-13 27-10-11 16:03 Pagina 13

www.devoetbaltrainer.nl

Zijn eerste stappen als trainer zette

Dijkhuizen al toen hij nog actief voet-

baller was. Bij het huidige FC Oss

trainde hij achtereenvolgens de C1, B1

en A1 om ook zijn TC1-diploma te be-

halen. Toen de boomlange spits stopte

met voetballen deed hij een aantal

sollicitaties de deur uit. Eersteklasser

Montfoort kwam toen uit de koker.

Marinus Dijkhuizen: “Iedere begin-

nend hoofdtrainer zou ik direct een

type club als Montfoort adviseren. De

spelers en ook de mensen binnen de

club waren niet veel gewend, waar-

door ik alles zelf mocht en ook moest

doen. Op technisch vlak was er geen

vastomlijnd technisch beleid en ook

binnen de organisatie was veel te

winnen. Zo heb ik iemand aangesteld

om analyses te maken van de tegen-

standers en de medische begeleiding

uitgebreid. Ik moest dus zelf van alles

uit gaan zetten, waardoor je veel er-

varing opdoet. Daarnaast ga je wel

eens onderuit, waar je alleen maar

van leert. Als ik nu bijvoorbeeld terug-

kijk op het eerste informatieboekje

dat ik had gemaakt dan is daar in drie

jaar tijd al vreselijk veel aan veran-

derd. Van het aantal regels dat ik

daarin had opgesteld is in het boekje

van dit seizoen nog geen kwart over.

Was ik gelijk bij een club aan de slag

gegaan waar alles al stond, was ik in

een gespreid bedje terechtgekomen.

Daarvan had ik een stuk minder ge-

leerd en de druk zou ook veel groter

zijn geweest. Bij Montfoort was ieder-

een al tevreden toen al snel bleek dat

we ons makkelijk zouden gaan hand-

haven in de eerste klasse, bij een gro-

tere club was er vermoedelijk juist

paniek ontstaan als er twee keer was

verloren. Door wat ik geleerd heb bij

Montfoort kan ik als trainer de stap

naar zo’n grotere club veel makkelij-

ker maken.”

OntwikkelenNa een lange periode in het betaald voet-

bal te hebben rondgelopen waren de

meeste amateurclubs onbekend voor Dijk-

huizen. Hij begon dan ook volledig blanco

bij Montfoort. Het gaf hem de kans om

volledig vanaf het nulpunt te beginnen.

Daarnaast investeerde hij veel in zichzelf

om beter te worden.

Marinus Dijkhuizen: “Ik kende de

club en de spelers niet. Om daar snel

Tekst: Alex van Vogelpoel

Schakelen

van 1:4:3:3

naar 1:4:4:2Het sprookje van The Orange Machine bracht de kleine dorps­

club vv Montfoort dankzij twee onverwachte promotie par­

does in de felbegeerde Topklasse. Stuwende kracht achter het

succes is Marinus Dijkhuizen. Voor de voormalig profvoetbal­

ler is het pas zijn eerste club als trainer en tevens de beste

leerschool die hij zich kon wensen. Dijkhuizen blikt terug op

tweeënhalf jaar Montfoort en de ontwikkeling die hij en de

club in die periode hebben gemaakt.

Marinus Dijkhuizen denkt vanuit spelers

A M AT E U R S

14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 14

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 114 15

verandering in te brengen heb ik veel

één-op-ééngesprekken gevoerd. Om

ervaring op te doen is het heel be-

langrijk om gestructureerd en goed

voorbereid te werk te gaan. De trai-

ningen bereidde ik altijd uitgebreid

voor en na afloop zette ik ook wat

aantekeningen op papier. Datzelfde

deed ik aan de hand van de wedstrij-

den. Daarmee bouwde ik voor mezelf

een archief op waar ik op terug kan

vallen. Tevens kon ik eenvoudig terug-

koppelen richting spelers die bijvoor-

beeld vonden dat ze te weinig speel-

den. Uit de cijfers bleek dan vaak wat

anders.

Voor mijn eigen ontwikkeling was het

ook erg belangrijk dat ik in iemand

anders keuken kon kijken. Ik maakte

bij Excelsior de wedstrijdanalyses van

de eerstvolgende tegenstander. Toen

Alex Pastoor hoofdtrainer werd heb ik

gevraagd of ik bij hem mee mocht lo-

pen om zelf als trainer bij te leren.

Dat seizoen was ik drie keer per week

bij Excelsior en kon al mijn vragen bij

hem kwijt. Pastoor is een zeer voor-

uitstrevende trainer die heel ver gaat

in zijn denkproces. Behalve het trai-

nen an sich kijkt hij verder naar an-

dere facetten van coaching en hoe

trainers in andere sporten te werk

gaan. Voor mij als beginnend trainer

was dat ontzettend leerzaam, waar-

door ik mezelf snel heb kunnen door

ontwikkelen.”

Op het moment dat Dijkhuizen bij Mont-

foort kwam, had de club zich met één

doelpunt verschil weten te handhaven in

de eerste klasse. Een aantal oudere spe-

lers stopte en vanuit de jeugd en het

tweede elftal kwamen talentvolle spelers

door.

Marinus Dijkhuizen: “Mijn eerste doel

was om het plezier terug te brengen

en de spelers vooral met voetbal bezig

te laten zijn. Ik deed in die periode

veel pass- en trapvormen, 4:3 positie-

spelen en partijvormen. Al snel bleek

dat veel spelers deze manier van trai-

nen niet gewend waren en het en-

thousiasme snel toenam. Ze waren

gewend om gewoon te voetballen in

plaats van echt te trainen. We train-

den toen twee keer in de week en ik

voerde een extra vrijwillige maandag-

training in. Daaruit bleek ook al snel

het enthousiasme, want iedere week

stonden er zo’n tien spelers op het

veld, veelal de aanvallers. Dat gaf de

mogelijkheid om aandacht te schen-

ken aan technische onderdelen en de

afwerking. Doordat er gerichter ge-

werkt werd, waren de resultaten al

snel boven verwachting. Dat gaf mij

de kans om jonge spelers in te pas-

sen, waardoor we ook nog eens beter

gingen voetballen.

Als trainer is mijn eerste gedachte bij

het voorbereiden altijd ‘hoe zou ik het

als speler graag gehad willen hebben’.

Het is mijn insteek om van daaruit

training te geven. Plezier en beleving

zijn daarin erg belangrijk. Voor mijzelf

als speler was het belangrijk om een

goede sfeer en omgeving te hebben

om optimaal te kunnen presteren. Zo

vond ik het zelf ook prettig om al tij-

dig de opstelling te weten. Op donder-

dag maak ik de opstelling al bekend.

Spelers die zijn gepasseerd hebben

dan al de mogelijkheid om een ge-

sprek aan te gaan of soms vind ik het

zelf handiger om het al toe te lichten.

Wat ik hiermee wil bereiken is dat

spelers op de wedstrijddag fris aan

hun voorbereiding beginnen en hun

hoofd leeg hebben om in te kunnen

vallen. Ze weten waar ze aan toe zijn

en krijgen niet vlak voor een wed-

strijd een teleurstelling te verwerken.

Als reactie krijg ik dan wel eens dat

spelers die wissel staan op vrijdag

misschien wel op stap gaan. Wanneer

dat het geval is merk ik dat zaterdag

en dan weet je gelijk wat je aan zo’n

speler hebt.”

Foto

’s:

Pro

Sh

ots

14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 15

Omgaan met drukMarinus Dijkhuizen: “We hebben

twee jaar op rij voor promotie gestre-

den. Na een seizoen lang zonder druk

in de eerste klasse konden we twee

wedstrijden voor het einde promove-

ren. Opeens stond er spanning op het

team en verloren we. Een week later

ging het weer mis en eindigden we

met drie teams op gelijke hoogte. Ik

heb toen vooral rust proberen uit te

stralen en gedaan wat ik altijd doe

rondom wedstrijden en trainingen.

Voor de spelers was het vooral een

leerproces, want opeens kom je het

sportpark oplopen en staan de feest-

tenten al klaar. Uiteindelijk promo-

veerden we alsnog via twee beslis-

singsduels. Een jaar later kon je zien

dat de spelers, misschien onbewust,

de ervaring hadden meegenomen en

had ik zelf ook een belangrijke les bij-

geleerd. Door mijn werk bij Excelsior

was ik aanwezig bij de beslissende

nacompetitiewedstrijd met Sparta.

Eén minuut voor tijd maakte Sparta

de 1-0 en ging trainer Aad de Mos

mee in het feestgedruis. Vervolgens

lette er geen enkele speler van Sparta

op en kon Excelsior de gelijkmaker

scoren. Wij hadden op de laatste

speeldag hetzelfde scenario. Vlak voor

tijd scoorden we bij DTS’35 de 0-1 en

het enige wat ik deed, was alle spe-

lers weer op scherp zetten. Voer je

taak uit en ben klaar voor de lange

bal die komen gaat. We haalden de

nacompetitie en daarin was er bij de

spelers geen enkele stress of druk

meer zichtbaar. Toen wij ons hadden

geplaatst voor de halve finale tegen

Young Boys ben ik al bij CSV Apel-

doorn – Staphorst gaan kijken, de an-

dere halve finale. De volgende trai-

ning vroegen de spelers ‘En trainer,

hoe was Young Boys?’ ‘Hoezo Young

Boys?’, zei ik. ’Ik ben naar CSV Apel-

doorn gaan kijken en heb me vast

voorbereid op de finale. En die kun-

nen we hebben.’ Daarmee gaf ik aan

de spelers het signaal af dat we niet

meer in de nacompetitie zaten om de

finale te halen, maar gewoon om te

winnen en de Topklasse te bereiken.

De overtuiging begon bij de spelers

toen ook zichtbaar te groeien.”

DegradatievoetbalDe eerste promotie naar de Hoofdklasse

was al onverwacht en Montfoort richtte

zich dan ook in eerste instantie op be-

houd. In de Topklasse dit seizoen hetzelf-

de verhaal.

Marinus Dijkhuizen: “Aan het begin

van het Hoofdklassejaar heb ik een

presentatie gehouden. Daarin kwam

ook een sheet voorbij met de degra-

datieregeling. De doelstelling was om

als tiende te eindigen, goed voor

handhaving. De spelersgroep heb ik

op dat moment niet verder voorbe-

reid op het mogelijk spelen tegen de-

gradatie en het incasseren van te-

genslagen. De meeste aandacht ging

naar de veranderingen in de tactiek,

op de trainingen werd meer tijd be-

steed aan spelhervattingen en we ke-

ken na afloop van de laatste training

wat meer naar de tegenstander om

de spelers daarop voor te bereiden.

Op die punten probeerden we winst

te behalen. Toen de competitie begon

wisten we al vrij snel wedstrijden te

winnen, waardoor het goede gevoel

van het eerste seizoen moeiteloos

overeind bleef. We zijn dat jaar dan

ook geen moment in de zorgen ge-

weest over degradatie.

Dit seizoen merk ik hoe belangrijk het

www.devoetbaltrainer.nl

A M AT E U R S

14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 16

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 116 17

is dat we vorig jaar snel een wedstrijd

wonnen. Die overwinning bleef dit

keer lang uit. We hebben een aantal

wedstrijden gehad waarin we beter

waren en op voorsprong kwamen. In

de slotfase ging het nog mis. Dat is

nieuw voor de ploeg, want zulke te-

leurstellingen zijn ze niet meer ge-

wend. Waar de media en de buiten-

wacht de afgelopen twee jaar altijd

positief was, komen er nu voor het

eerst kritische geluiden. Ik probeer de

groep zo positief mogelijk te benade-

ren. De spelers moeten de beleving

houden dat ze zichzelf willen verbete-

ren en ervoor blijven knokken.”

Wisselen van speelst i j lEen andere grote stap die Dijkhuizen

maakte bij de promotie naar de Hoofd-

klasse was het omgooien van de speel-

stijl. Montfoort had altijd 1:4:3:3 ge-

speeld, maar de trainer koos ervoor om

over te schakelen naar 1:4:4:2 met een

kommetje op het middenveld.

Marinus Dijkhuizen: “In het eerste

seizoen had ik al het gevoel dat

1:4:4:2 beter bij de groep zou passen.

De spitsen scoorden vrij moeilijk om-

dat ze geregeld te weinig ruimte had-

den. In de selectie had ik ook geen

echte buitenspelers. In tactische zin

zou het wel veel meer van de groep

gaan vragen en de resultaten waren

in 1:4:3:3 wel aardig. Ik besloot daar-

om het seizoen gewoon af te maken

in het huidige systeem. In de voorbe-

reiding van het tweede seizoen heb ik

wel gelijk de stap gemaakt naar

1:4:4:2. Dat begon al in de warming-

up (zie trainingsvorm) waarin het sys-

teem in loopvormen werd aangereikt.

Wat ik heb gemerkt is dat spelers het

in dit soort vormen veel sneller op-

pakken dan wanneer het op een bord

wordt uitgelegd. Ze gaan er snel in

mee en beginnen elkaar te coachen.

Doordat we vorig seizoen nog maar

twee keer per week trainden, wordt

de tijd ook nog eens zeer effectief ge-

bruikt, want in plaats van puur een

warming-up afdraaien raken de spe-

lers nu al bijna spelenderwijs bekend

met hun nieuwe posities. Daarna

volgden partijspelen, van klein naar

groot. In eerste instantie bijvoorbeeld

6:5 met twee linies, vier middenvel-

ders en twee aanvallers tegenover

vier verdedigers en één middenvelder.

In deze vorm kwamen de loopacties

uitgebreid aan bod om de ruimtes te

benutten.

De spelers waren vrij snel enthousiast

en tijdens het trainingskamp ben ik

verder op de tactiek ingegaan. Op een

sheet had ik iedere speler in de selec-

tie een positie gegeven in het nieuwe

systeem en op een tweede wedstrijd-

veld de tweede positiekeuze. Daar-

naast heb ik uitgelegd wat er van ie-

dere positie werd verwacht en ben ik

alle spelers langsgegaan of ze het

eens waren met hun voorlopig toebe-

deelde rol. In de meeste gevallen

kwam de positie niet als een verras-

sing, maar vooral bij de aanvallend

ingestelde spelers waren er wat ver-

schuivingen.

Vervolgens heb ik ons nieuwe sys-

teem besproken aan de hand van de

opties van de tegenstanders. 1:4:3:3

met de punt naar voren, met de punt

naar achteren en 1:4:4:2. Dit leverde

boeiende discussies op omdat het

voor de spelers allemaal nieuw was,

daarbij kwamen ze zelf ook met

ideeën hoe we dan het beste konden

gaan spelen.

Al vrij snel bleek de switch succesvol.

De spitsen kregen veel meer ruimte

om zich vrijer te kunnen bewegen. Ze

wisten opvallend genoeg meer te sco-

ren in de Hoofdklasse dan ze op een

lager niveau hadden gedaan. Organi-

satorisch stond het defensief ook

goed. We hadden onszelf ook meer

mogelijkheden verschaft. In de loop

van het seizoen kwam het incidenteel

eens voor dat het niet goed liep en we

tactisch in de problemen kwamen. Zo

hebben we in de finale van de nacom-

petitie het laatste half uur weer 1:4:3:3

gespeeld, omdat daar voor ons moge-

lijkheden lagen. De spelers waren bei-

de systemen gewend en konden mak-

kelijk omschakelen. Tegenstanders

werden daar juist door verrast.”

Bij de switch liep Dijkhuizen wel tegen

een aantal problemen aan. Defensief wa-

ren de verschuivingen niet groot en de or-

ganisatie op het middenveld stond al snel

goed. De meeste aandacht moest worden

geschonken aan het goed benutten van de

ruimte in balbezit.

Marinus Dijkhuizen: “De moeilijkste

posities zijn de buitenste twee mid-

denvelders, bij ons nummer 7 en 10

(zie tekening op volgende pagina). Als

de tegenstander de bal heeft moeten

ze ver naar binnen komen, zeker

wanneer de tegenpartij 1:4:4:3 speelt.

In balbezit moeten ze juist geduld

hebben om de ruimte voor zich niet

dicht te lopen. Die ruimte kunnen ze

zelf induiken wanneer het moment

daarvoor is, maar het moet ook mo-

gelijk blijven voor de twee aanvallers

om een loopactie richting de hoek te

maken. Doordat de 7 en 10 in het ver-

14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 17

leden in de spits of op de vleugel had-

den gespeeld, gingen ze al vrij snel

veel te diep spelen. Daarmee liepen

ze juist de ruimte die in dit systeem

ontstaat dicht. Deze posities zijn vaak

ingevuld door oudere en ervaren spe-

lers, de jongere spelers hadden er te

veel moeite mee.

Daarnaast is de wisselwerking tussen

de nummer 6 en 8 heel belangrijk. Ze

moeten veel communiceren over de

speelwijze van de tegenstander. Wie

pakt welke middenvelder op en wie

zakt er in. In balbezit moeten ze de

ruimte richting de twee spitsen be-

spelen. Zeker wanneer de ploeg onder

druk staat zal er vaak een aanvaller

met zijn rug naar het doel worden in-

gespeeld en gebeurt het al snel dat

het gat richting de middenvelders te

groot is. Om het bijsluiten te versnel-

len schakelden we ook de buitenste

middenvelders in (7 en 10), waarbij

een van de twee naar binnen onder

de bal kwam en de andere naar bui-

ten richting de diepte bewoog. Zodra

het mogelijk was om combinerend tot

een oplossing te komen probeerden

we om nummer 6 of 8 vrij te spelen.

De twee vleugelverdedigers moeten

dan wel gaan durven om met een

schuine pass het middenveld in te

spelen. Een riskante pass, maar wan-

neer de middenvelder een vooractie

maakt komt deze bijna altijd vrij en

ligt het speelveld als hij goed openge-

draaid staat in één keer open. Zeker

wanneer de 7 en 10 vanuit hun defen-

sieve stellingen uitwaaierden konden

we de ruimte richting de spitsen ge-

bruiken om de vrijgespeelde midden-

velder in te laten komen.”

Voorbereiding TopklasseOp 15 juni promoveerde Montfoort, op 20

augustus begon de Topklasse alweer. Een

goede voorbereiding was al amper moge-

lijk en de competitieopzet maakte het nog

eens moeilijker. Binnen vijftien dagen

werden de eerste vier speelronden van de

Topklasse afgewerkt én de eerste ronde

van de KNVB Beker gespeeld.

Marinus Dijkhuizen: “De spelers heb-

ben vijf weken vrij gehad, we begon-

nen op 25 juli met de eerste training.

Veel spelers waren toch echter nog op

vakantie. De Hoofdklasse begon name-

lijk pas begin september, waar onze

voorbereiding ook op was ingepland.

Origineel stonden er maar twee oefen-

wedstrijden op het programma en wil-

de ik de drie duels in de districtsbeker

eveneens gebruiken als voorbereiding.

Die drie vielen weg doordat we als

Topklasser automatisch geplaatst wa-

ren voor de knock-outfase. Daarnaast

waren de oefenduels voornamelijk

tegen clubs uit de eerste klasse.

De conditionele opbouw in de voorbe-

reiding werd nog lastiger door de hoe-

veelheid wedstrijden in de eerste drie

weken van de competitie. Ik stond

voor de keuze om de intensiteit van

de trainingen op te schroeven doordat

we op een hoger niveau moesten

gaan spelen of via een behoudende

aanpak te werken. Ik heb voor die

laatste optie gekozen, waardoor in de

eerste week van oktober de eerste

zeswekencyclus van de conditietrai-

ningen pas was afgerond. Daarnaast

heb ik in de eerste weken van de

competitie constant doorgewisseld,

waar ik in de vorige seizoenen vrijwel

altijd met dezelfde basiself begon. Het

was noodzakelijk om de eerste wed-

strijden te gebruiken als een verlen-

ging van de voorbereiding. In deze pe-

riode heeft het misschien punten ge-

kost, maar het gevaar voor veel en

vooral lange (spier)blessures was te

groot. Met onze krappe selectie was

dat niet verantwoord geweest.”

Wedstr i jdvoorbereidingMarinus Dijkhuizen: “In het tweede

seizoen heb ik een wedstrijdanalist

aangesteld. Hij stelt een grote ana-

lyse samen van de eerstvolgende te-

genstander, waar ik een beknopte

versie van maak. Op donderdag ver-

tel ik al wat algemene dingen over

de aankomende tegenstander. Zater-

dag ga ik vervolgens specifieker in op

de wedstrijd aan de hand van drie

sheets: verdedigen, aanvallen en op

de derde pagina de kansen en be-

dreigingen. Aan de hand daarvan

maak ik nog een puntsgewijze versie

voor in de kleedkamer, waarin vrij

www.devoetbaltrainer.nl

A M AT E U R S

9 11

8

10

5 4 3 2

7

6 6

14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 18

18 19

luchtig de belangrijkste punten naar

voren komen.

Voor het moment van balbezit tegen-

stander geef ik aan hoe de tegen-

stander wil opbouwen, kiest de kee-

per voor het inspelen van een verde-

diger of de lange bal en naar welke

kant. Welke middenvelders komen

veelal in de bal, welke bewegen juist

de diepte in en wat voor loopacties

maken de aanvallers. Daar koppel ik

aan hoe wij daarop moeten reageren.

Wie is voetballend de zwakste vleu-

gelverdediger, dan laten we die in de

opbouw vrij. Vanaf welke hoogte

gaan we druk zetten en hoe gaat ons

middenveld staan. In uitzonderlijke

gevallen kan het voorkomen dat één

bepaalde speler van de tegenpartij

dermate bepalend is dat ik hem

mandekking geven. Voor iedere wed-

strijd selecteer ik de belangrijkste

punten en die neem ik op in de be-

spreking in de kleedkamer. Het ge-

raamte van onze eigen formatie blijft

nagenoeg hetzelfde, maar kleine de-

tails veranderen om optimale winst

te boeken. Ik probeer wel de balans

te behouden waarbij je uit blijft gaan

van je eigen kracht. In de Topklasse

merk ik dit seizoen echter dat tegen-

standers dermate sterk zijn dat het

belangrijk is om met kleine details

toch het verschil te kunnen maken.

Tevens geef ik bij deze sheet aan hoe

de corners, vrije trappen en penalty’s

door de tegenstander worden geno-

men. Voor de corners geef ik ook aan

wie welke tegenstander oppakt, wel-

ke twee spelers de palen dekken en

welke speler de zone blijft afdekken.

Op sheet 2 staat onze aanval weerge-

geven. Onze eigen speelstijl is bekend

bij de spelers en daar wijken we ook

niet veel vanaf. De aanwijzingen die

ik meegeef zijn specifiek ten aanzien

van de zwakke of juist sterke punten

van de tegenstander. Het is belangrijk

dat we bijvoorbeeld weten hoe we on-

ze spitsen gaan aanspelen. Over de

grond of juist door de lucht. Welke

spelers zullen veel vrijheid krijgen

waar we van kunnen profiteren en

hoe anticipeert de keeper op corner-

ballen. Blijft hij op zijn lijn staan

waardoor we de bal richting het vijf-

metergebied kunnen trappen of juist

verder van het doel af. Ook geeft deze

sheet aan wat de tegenstander vaak

doet als ze de bal veroveren. Gaan ze

gecontroleerd opbouwen, zoeken ze

de spits in de voeten met lopende

middenvelders of sturen ze aanvallers

gelijk de diepte in.

Op het laatste vel staan de kansen

en bedreigingen opgesomd. Dit zijn

eigenlijk de belangrijkste punten in

balbezit en balbezit tegenstander,

plus daarbij wat extra informatie.

Denk daarbij aan een gevaarlijke in-

valler die gebracht kan worden,

waarbij ik vooraf al weet welke wis-

sel ik zal toepassen, een speler met

een verre ingooi en spelbenadering

van de tegenstander. Vliegen ze er

gelijk bovenop of sussen ze je in

slaap. Lopen ze vaak tegen gele kaar-

ten op en is er snel onderlinge irrita-

tie of juist het omgekeerde. Allemaal

op het oog kleine zaken die tussen

twee gelijkwaardige teams het ver-

schil kunnen maken.”

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1

Trainingsvorm kennismaken 1:4:4:2

Organisatie• volledig speelveld

• basisformatie 1:4:4:2

• vier wisselspelers en keeper als tegenstanders

• zes pylonen opgesteld als tegenstanders

• bal bij reservekeeper

Inhoud• de wisselspelers, opgesteld als vier verdedigers, en de reservekeeper gaan

de bal rondspelen

• tijdens het rondspelen moet de basis een warming-up onderdeel uitvoeren,

bijvoorbeeld knie heffen of kruispass en meebewegen met de bal in de

formatie

• de opgestelde pylonen tellen als tegenstanders waarop de spelers zich dus

op moeten richten en daarnaast op de onderlinge afstand van elkaar.

Methodiek• de tegenstanders en pylonen opstellen in verschillende formaties, 1:4:3:3

met de punt naar voren of naar

achteren, 1:4:4:2 met een vlak

middenveld, met een kommetje

of in een ruit

• de tegenstanders behalve de bal

laten rondspelen ook de links-

of rechtsback laten indribbelen.

Er zal dan druk gezet moeten

worden

Coaching• Formatie

- ‘Linies kort op elkaar.’

- ‘Coach elkaar.’

- ‘Bepaal het moment van

drukzetten.’

9 11

6

10

3

7

4 5 2

8

14-19_Dijkhuizen_14-19 27-10-11 16:04 Pagina 19

www.devoetbaltrainer.nl

Tijdens het seizoen 2004-2005 konden

de lezers van De Voetbaltrainer het

Katwijkse Quick Boys van trainer Gert

Aandewiel volgen in het ‘Dossier Pe-

riodisering’. In zes afleveringen kreeg

men een beeld hoe de trainersstaf

van de toenmalige Nederlandse Ama-

teurkampioen van dag tot dag en van

week tot week de teamperiodisering

plande. Inmiddels zijn de meeste

voetbaltrainers in Nederland prima in

staat om een periodisering te ontwik-

kelen op teamniveau. Daarom achtte

de redactie van De Voetbaltrainer de

tijd rijp om aandacht te besteden aan

een verdere verdieping binnen het

vakgebied ‘het periodiseren van voet-

ballen’. In de vorm van het ‘Dossier

Individuele Periodisering’ krijgen de

lezers handvatten aangereikt om bin-

nen de teamperiodisering maatwerk

te leveren in trainingsbelasting per

individuele speler.

TeamperiodiseringIn de maanden september en oktober

heeft IJsselmeervogels binnen de

teamperiodisering cyclus 2 afgewerkt.

Door de midweekse KNVB-beker wed-

strijd tegen Dordrecht op dinsdag-

avond 20 september heeft de tweede

6 weken-cyclus in totaal zeven weken

in beslag genomen.

EvaluatieDe tweede cyclus van zes weken is ei-

genlijk zonder noemenswaardige pro-

blemen verlopen. Er zijn geen spelers

geblesseerd geraakt. Daarnaast oogt

het team zeer fit. Inmiddels heeft het

team al tijdens vier competitiewed-

strijd in blessuretijd alsnog weten te

scoren, hetgeen drie overwinningen

en in totaal zeven extra punten heeft

opgeleverd.

Week 39 en 40In trainingsweek 39 stond volgens de

teamperiodisering cyclus 2/week 2 ge-

pland. Echter, zoals in deel 2 reeds

aangegeven, moest Jong IJsselmeervo-

gels op dinsdagavond 27 september

een oefenwedstrijd spelen tegen Jong

FC Utrecht. Daardoor had trainer Jan

Zoutman onvoldoende spelers tot zijn

beschikking om op deze dinsdagavond

voetbalconditionele partijvormen

11v11/8v8 te spelen. Hij heeft daarom

besloten om cyclus 2/week 2 en cyclus

2/week 3 (oorspronkelijk in week 40)

om te draaien. Op dinsdagavond 27

september waren immers wel vol-

doende spelers beschikbaar om voet-

Tekst: Raymond Verheijen en Jan Zoutman

Dossier

Individuele

Periodisering (3)

Bij de topamateurs van IJsselmeervogels houdt coach Jan

Zoutman zich al jarenlang bezig met het ‘Periodiseren van

voetballen’. Binnen deze periodisering zorgt specialist Kohei

Sagara voor maatwerk in voetbalbelasting per speler. Middels

het ‘Dossier Individuele Periodisering’ biedt De Voetbaltrainer

in samenwerking met Raymond Verheijen een kijkje in de keu­

ken bij de Nederlandse Amateurkampioen. Dit keer deel 3

waarin de revalidatieperiodisering centraal staat.

VOETBALCONDITIE

20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 20

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 120 21

balconditionele partijvormen 7v7/5v5

te spelen.

Dit praktijkvoorbeeld maakt heel goed

duidelijk dat de teamperiodisering

weliswaar zorgt voor een zeer uitgeba-

lanceerde trainingsplanning, maar dat

trainers binnen dit raamwerk wel eni-

ge flexibiliteit dienen te hanteren. Er

kunnen immers altijd uitzonderingen

op de regel plaatsvinden. Het is voor

elke trainer belangrijk zich te realise-

ren dat de periodisering slechts een

‘middel’ is om spelers beter te maken.

De spelers zijn geen ‘middel’ om de

periodisering zo perfect mogelijk uit

te voeren. Ook op het gebied van ‘het

periodiseren van voetballen’ zijn de

spelers te allen tijde het vertrekpunt

en dient de trainer zich niet rigide

vast te houden aan de planning.

Week 39: Cyclus 2/week 2Ma 26 sep: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 27 sep: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR

11v11: 3x12min/2minR (stap 7)

Speler 2: 11v11: 3x12min/2minR

Speler 3: 11v11: 2x12min/2minR

Speler 9: 11v11: 2x12min/2minR

Don 29 sep: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)

7v7: 4x3min/2minR (underload)

Zat 1 okt: Katwijk – VVIJ 1-2 (Competitie 8)

Week 40: Cyclus 2/week 3Ma 3 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 4 okt: VCT VSWR: 2x7x15m/10secR (stap 2)

6v6: 4x5min/2minR (stap 3)

Speler 2: VSWR: 1x7x15m/10secR

6v6: 4x5min/2minR

Speler 3: VSWR: 1x7x15m/10secR

6v6: 2x5min/2minR

Speler 9: VSWR: niet

6v6: 2x5min/2minR

Don 6 okt: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)

4v4: 6x1min/1.5minR (underload)

Zat 8 okt: VVIJ – Spakenburg 2-2 (Competitie 9)

Week 41: Cyclus 2/week 4Ma 10 okt: Vrij

Di 11 okt: VCT VSWR: 2x8x15m/10secR (stap 3)

6v6: 4x5.5min/2minR (stap 4)

Speler 2: VSWR: 1x8x15m/10secR

6v6: 4x5.5min/2minR

Speler 3: VSWR: 1x8x15m/10secR

6v6: 2x5.5min/2minR

Speler 9: VSWR: niet

6v6: 2x5.5min/2minR

Don 13 okt: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)

4v4: 6x1min/1.5minR (underload)

Zat 15 okt: Excelsior’31 – VVIJ 2-1 (Competitie 10)

Week 42: Cyclus 2/week 5Ma 17 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 18 okt: VCT VSVR: 7x5m/30secR-4x15m/45secR-

2x25m/60secR (stap 2)

4v4: 2x6x1minA/1.5minR (stap 4)

Speler 2: VSVR: 7x5m/4x15m

4v4: 1x6x1minA/1.5minR

Speler 3: VSVR: 7x5m/4x15m

4v4: 1x6x1minA/1.5minR

Speler 9: VSVR: niet

4v4: 1x6x1minA/1.5minR

Don 20 okt: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)

Zat 22 okt: De Meern – VVIJ (Bekerwedstrijd)

Week 43: Cyclus 2/week 6Ma 24 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 25 okt: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-

2x25m/60secR (stap 3)

4v4: 2x6x1minA/1minR (stap 5)

Speler 2: VSVR: 7x5m/5x15m

4v4: 1x6x1minA/1minR

Speler 3: VSVR: 7x5m/5x15m

4v4: 1x6x1minA/1minR

Speler 9: VSVR: niet

4v4: 1x6x1minA/1minR

Don 27 okt: TT 11v11: 2x8min/2minR (tactisch)

Zat 29 okt: Barendrecht - VVIJ (Competitie 11)

Evaluatie Teamperiodisering: september­oktober 2011

Afkortingen

EVV: explosiviteits voorberei-

dende vormen

TT: tactische training

R: rust

A: arbeid

VCT: voetbalconditietraining

VSWR: voetbalsprints met weinig

rust

VSVR: voetbalsprints met veel

rust

Week 41Tijdens cyclus 2/week 4 op dinsdag-

avond 11 oktober had trainer Jan Zout-

man veertien veldspelers en twee

keepers tot zijn beschikking. Daardoor

werd hij geconfronteerd met het pro-

bleem dat er voor de voetbalconditio-

nele partijvormen 7v7/5v5 te veel spe-

lers waren om twee teams (8v8) te ma-

ken en te weinig spelers om vier teams

te maken (5v5 en 4v4). Daarom besloot

hij drie teams samen te stellen, waarbij

steeds twee teams tegen elkaar speel-

den en één team een Intervalloopvorm

2b afwerkte (zie trainingsvorm 2b op

pagina 27). De drie teams draaien

steeds door. Dit is geen ideale maar wel

een praktische oplossing.

PlanningTot aan de winterstop staan geen

midweekse wedstrijden meer op het

20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 21

programma. Daarom is de planning

van de teamperiodisering zeer

overzichtelijk. Nog voor de winterstop

zal het team cyclus 3 afronden en

zelfs alvast een begin maken met

de vierde cyclus van de teamperiodi-

sering.

Week 44 en 45Tijdens het toepassen van de 6 we-

ken-cyclus willen trainers nog wel-

eens ongeduldig zijn in week 1 en 2

van de cyclus. Niet alle trainers kun-

nen het geduld opbrengen om twee

weken achter elkaar voetbalconditio-

nele partijvormen 11v11/8v8 te spe-

len. Ze hebben (onbewust) de behoef-

te om tijdens voetbalconditietraining

toch vooral kleine(re) partijvormen te

spelen. Deze trainers moeten zich

goed realiseren dat tijdens de grote

partijvormen 11v11/8v8 het voetbal-

conditionele fundament wordt gelegd

voor wat betreft het ‘volhouden van

voetballen’. Door de voetbalconditio-

nele partijvormen 11v11/8v8 af te

www.devoetbaltrainer.nl

Week 44: Cyclus 3/week 1Ma 31 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 1 nov: VCT EVV: 8x40m/80%/40secR

11v11/8v8: 3x12min/2minR (stap 7)

Speler 2: 11v11/8v8: 3x12min/2minR

Speler 3: 11v11/8v8: 2x12min/2minR

Speler 9: 11v11/8v8: 3x12min/2minR

Speler 10: 11v11/8v8: 1x12min/2minR

Don 3 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

7v7/5v5: 4x3min/2minR (underload)

Zat 5 nov: VVIJ – Harkemase Boys (Competitie 12)

Week 45: Cyclus 3/week 2Ma 7 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 8 nov: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR

11v11/8v8: 3x13min/2minR (stap 7)

Speler 2: 11v11/8v8: 3x13min/2minR

Speler 3: 11v11/8v8: 2x13min/2minR

Speler 9: 11v11/8v8: 3x13min/2minR

Speler 10: 11v11/8v8: 1x13min/2minR

Don 10 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

7v7/5v5: 4x3min/2minR (underload)

Zat 12 nov: Lisse - VVIJ (Competitie 13)

Week 46: Cyclus 3/week 3Ma 14 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 15 nov:VCT VSWR: 2x8x15m/10secR (stap 3)

7v7/5v5: 4x5.5min/2minR (stap 4)

Speler 2: VSWR: 1x8x15m/10secR

7v7/5v5: 4x5.5min/2minR

Speler 3: VSWR: 1x8x15m/10secR

7v7/5v5: 2x5.5min/2minR

Speler 9: VSWR: 1x8x15m/10secR

7v7/5v5: 2x5.5min/2minR

Speler 10: VSWR: niet

7v7/5v5: 2x5.5min/2minR

Don 17 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

4v4/3v3: 6x1min/1minR (underload)

Zat 19 nov: VVIJ - Noordwijk (Competitie 14)

Week 47: Cyclus 3/week 4Ma 21 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 22 nov:VCT VSWR: 2x9x15m/10secR (stap 4)

7v7/5v5: 4x6min/2minR (stap 5)

Speler 2: VSWR: 1x9x15m/10secR

7v7/5v5: 4x6min/2minR

Speler 3: VSWR: 1x9x15m/10secR

7v7/5v5: 2x6min/2minR

Speler 9: VSWR: 1x9x15m/10secR

7v7/5v5: 2x6min/2minR

Speler 10: VSWR: niet

7v7/5v5: 2x6min/2minR

Don 24 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

4v4/3v3: 6x1min/1minR (underload)

Zat 26 nov: Rijnsburgse Boys - VVIJ (Competitie 15)

Week 48: Cyclus 3/week 5Ma 28 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 29 nov: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-

2x25m/60secR (stap 3)

4v4/3v3: 2x6x1minA/1minR (stap 5)

Speler 2: VSVR: 7x5m/5x15m

4v4/3v3: 1x6x1minA/1minR

Speler 3: VSVR: 7x5m/5x15m

4v4/3v3: 1x6x1minA/1minR

Speler 9: VSVR: 7x5m/5x15m

4v4/3v3: 1x6x1minA/1minR

Speler 10: VSVR: niet

4v4/3v3: 1x3x1minA/1minR

Don 1 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

Zat 3 dec: SVZW - VVIJ (Competitie 16)

Week 49: Cyclus 3/week 6Ma 5 dec: TT Pass- en trapvorm vanuit de

speelwijze

Groot positie/partijspel:

4x4min/2minR (tactisch)

Di 6 dec: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-

3x25m/60secR (stap 4)

4v4/3v3: 2x6x1.5minA/1minR (stap 6)

Speler 2: VSVR: 7x5m/5x15m

4v4/3v3: 1x6x1.5minA/1minR

Speler 3: VSVR: 7x5m/5x15m

4v4/3v3: 1x6x1.5minA/1minR

Speler 9: VSVR: 7x5m/5x15m

4v4/3v3: 1x6x1.5minA/1minR

Speler 10: VSVR: niet

4v4/3v3: 1x3x1.5minA/1minR

Don 8 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

Zat 10 dec: VVIJ – ARC (Competitie 17)

Week 50: Cyclus 4/week 1Ma 12 dec: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 13 dec: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR

11v11/8v8: 3x13min/2minR (stap 7)

Speler 2: 11v11/8v8: 3x13min/2minR

Speler 3: 11v11/8v8: 2x13min/2minR

Speler 9: 11v11/8v8: 3x13min/2minR

Speler 10: 11v11/8v8: 2x13min/2minR

Don 15 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

7v7/5v5: 4x3min/2minR (underload)

Zat 17 dec: Inhaalprogramma

Planning Teamperiodisering: november­december 2011

AfkortingenEVV: explosiviteits voorbereidende

vormen

TT: tactische training

R: rust

A: arbeid

VCT: voetbalconditietraining

VSWR: voetbalsprints met weinig

rust

VSVR: voetbalsprints met veel rust

VOETBALCONDITIE

20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 22

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 122 23

EvaluatieZoals staat beschreven in deel 2 van

dit dossier, heeft de trainersstaf tij-

dens de overgang van cyclus 1 naar

cyclus 2 enkele aanpassingen gedaan

binnen de individuele periodisering

van een aantal spelers als een soort

fine-tuning van de inschatting die is

gemaakt voor aanvang van de voorbe-

reiding. Terugkijkend op cyclus 2 zijn

deze aanpassingen prima geweest.

Speler 3Tijdens het vorige seizoen 2010/2011

had speler 3 regelmatig last van klei-

ne (spier)pijntjes. Daardoor moest hij

ook een aantal wedstrijden aan zich

voorbij laten gaan. Dit was voor de

trainersstaf aanleiding om speler 3 dit

seizoen structureel lager te belasten.

Deze maatregel lijkt vooralsnog zijn

vruchten af te werpen. De kleine pijn-

tjes lijken tot het verleden te horen

en uit de statistieken is gebleken dat

speler 3 zelfs inmiddels de meeste

wedstrijdminuten van iedereen in de

benen heeft. De individuele periodise-

ring van speler 3 is een mooi bewijs

dat voetbal toch vooral een wed-

strijdsport is en veel minder een trai-

ningssport, omdat men elke week 1-2

keer een topprestatie moet leveren.

Indien speler 3 volledig zou zijn be-

last, had hij nooit zo veel wedstrijd-

minuten kunnen maken en zo be-

langrijk voor het team kunnen zijn.

Kortom, in het voetballen is de trai-

ning slechts een ‘middel’ om tijdens

de wedstrijd te presteren. De voetbal-

training mag nooit een ‘doel’ op zich-

zelf worden.

Speler 8Vorig seizoen heeft speler 8 bijna een

half jaar gemist als gevolg van fysieke

problemen die los stonden van het

voetballen. Hoewel deze speler totaal

geen blessuregeschiedenis heeft, is

evengoed vooraf besloten om speler 8

binnen bepaalde voetbalconditionele

trainingsvormen niet volledig te be-

lasten. Echter, ondanks deze aange-

raffelen of zelfs op een gegeven mo-

ment over te slaan, zal dit conditione-

le fundament langzaam als sneeuw

voor de zon verdwijnen. Spelers beta-

len met name in de eindfase van het

seizoen hiervoor de rekening. Trainer

Jan Zoutman blijft consequent de gro-

te partijvormen spelen om ook in de

laatste maanden van het seizoen over

een topfit team te kunnen beschikken.

Daarom staan in week 44 en 45 ook

gewoon weer cyclus 3/week 1 en cy-

clus 3/week 2 gepland.

Individuele PeriodiseringDe meeste spelers worden volledig be-

last binnen de teamtraining. Voor een

aantal spelers is de trainingsbelasting

tijdelijk of structureel verlaagd om

overtraining en als gevolg daarvan on-

nodige blessures te voorkomen. Met

deze aanpak hoopt trainer Jan Zout-

man zo vaak mogelijk met zijn sterk-

ste team te kunnen spelen en zijn

team fris te houden voor de slotfase

van het seizoen.

Tijdelijk of 11v11/8v8 7v7/5v5 4v4/3v3 VSWR VSVRstructureel (3 partijen) (4 partijen) (2x6 partijen) (2 series) (5/15/25 meter)

speler 1 T ­ 6 partijen ­ 1 serie

speler 2 S ­ 3 partijen ­ 1 serie ­ 25 meter

speler 3 S ­ 1 partij ­ 2 partijen ­ 6 partijen ­ 1 serie ­ 25 meter

speler 4 T ­ 3 partijen ­ 1 serie

speler 5

speler 6

speler 7 S ­ 1 serie ­ 25 meter

speler 8 S ­ 1 partij ­ 1 partij ­ 3 partijen ­ 2 serie

speler 9 T alles ­ 1 partij ­ 6 partijen ­ 1 series ­ 25 meter

speler 10 T ­ 2 partijen ­ 2 partijen ­ 9 partijen xxx xxx

speler 11

speler 12 T ­ 3 partijen ­ 1 serie

speler 13

speler 14

speler 15 T ­ 1 partij ­ 2 partijen ­ 6 partijen xxx xxx

speler 16 T ­ 1 serie

speler 17 Blessure xxx xxx xxx xxx xxx

speler 18

speler 19 T ­ 1 serie ­ 25 meter

speler 20

speler 21

AfkortingenVSWR: Voetbalsprints met weinig rustAanpassingen staan cursief aangeduid

VSVR: Voetbalsprints met veel rust

20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 23

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

paste trainingsbelasting had speler 8

tijdens de seizoensvoorbereiding

evengoed soms wat last van lichte

hamstringklachten. Dit is waarschijn-

lijk toch een signaal dat het lichaam

van speler 8 nog niet helemaal op het

oude niveau is. Daarom werd besloten

om hem tijdens trainingsweek 42 een

volledige week rust te geven in de

hoop dat het lichaam volledig kon

herstellen. Vooralsnog is besloten om

speler 8 niet structureel nog minder

te belasten dan al wordt gedaan.

Speler 15De knieklachten van speler 15 bleken

achteraf mee te vallen. Inmiddels

traint speler 15 weer mee en heeft hij

zelfs al de eerste wedstrijdminuten

gemaakt. Speler 15 wordt wel nog

steeds tijdelijk lager belast omdat hij

afkomstig is van de A1 van een BVO.

PlanningNet als bij de overgang van cyclus 1

naar cyclus 2 heeft de trainersstaf be-

sloten om ook bij de overgang van de

tweede naar de derde cyclus de voet-

balbelasting voor een aantal spelers

verder te verhogen. Deze aanpassin-

gen binnen de Individuele Periodise-

ring staan cursief aangegeven in de

tabel op pagina 26.

Speler 9De van een lager niveau afkomstige

speler 9 begon het seizoen met een

tijdelijk lagere trainingsbelasting. In

cyclus 2 werd de belasting iets ver-

hoogd hetgeen op geen enkel mo-

ment heeft geleid tot lichamelijke on-

gemakken. Daarom heeft de trainers-

staf besloten om de trainingsbelasting

in de derde cyclus weer iets verder op

te voeren. Vanaf cyclus 3 zal speler 9

tijdens de voetbalconditionele partij-

vormen 11v11/8v8 alle drie blokken

meedoen. Ook zal hij tijdens de voet-

balsprints met weinig rust één serie

gaan afwerken. Op deze manier komt

speler 9 weer een stapje dichter bij

het uiteindelijke doel, namelijk volle-

dig meedoen met alle teamtrainin-

gen.

RevalidatieperiodiseringIn deel 2 is de revalidatieperiodisering

reeds geïntroduceerd. In deel 3 zullen

de onderliggende principes nader wor-

den toegelicht.

Kwaliteit voor kwantiteitNa een serieuze blessure zoals in het

geval van speler 10 vindt de revalida-

tietraining in eerste instantie in z’n ge-

heel individueel plaats. In die fase

speelt het principe ‘kwaliteit gaat vóór

kwantiteit’ een grote rol bij het plan-

nen van de weekindeling. Hiermee be-

doelt men dat trainingen die gericht

zijn op beter worden (kwaliteit) vooraf-

gaan aan trainingen die bedoeld zijn

voor het langer volhouden (kwantiteit).

Immers, om grenzen te verleggen op

het gebied van het beter worden, is het

noodzakelijk dat de speler uitgerust

aan de training begint. Alleen dan kan

100% daadwerkelijk 101% worden. In

vermoeide toestand kan hij niet maxi-

maal presteren en dus al helemaal

geen grenzen verleggen op dit vlak.

Tijdens een (kwantitatieve) training –

gericht op het langer volhouden van

100% – is dit een ander verhaal. Een

dergelijke trainingsprikkel heeft juist

als doel vermoeidheid te creëren en

daar vervolgens beter mee te leren om-

gaan. Dus hoeft de speler niet per se

uitgerust aan zo’n training te begin-

nen. Concreet betekent dit in de prak-

tijk dat aspecten als krachttraining en

loop- en coördinatietraining (kwaliteit)

voorafgaan aan met name de verschil-

lende Intervalloopvormen (kwantiteit).

Op basis van het weekschema bij VVIJ

heeft speler 10 gemiddeld vier trai-

ningsmomenten bij de club tot zijn be-

schikking: maandag, dinsdag, donder-

dag en zaterdag. Daarom staan in de

revalidatieperiodisering de kwalitatieve

trainingsvormen op maandag en don-

derdag gepland, terwijl de kwantitatie-

ve trainingsvormen steeds op dinsdag

en zaterdag op het programma staan.

VertrekpuntBinnen de revalidatieperiodisering

werkt de speler stapsgewijs toe naar

de voetbalbelasting, zoals deze staat

beschreven in de teamperiodisering.

Deze teambelasting dient vanaf het

begin van de revalidatie tijdens de In-

tervalloopvormen als streefdoel. Im-

mers, in de teamperiodisering staat

de voetbalbelasting beschreven waar

de speler aan het einde van het reva-

lidatieproces weer aan zal moeten

voldoen.

Partijvormen 11v11/8v8Normaal gesproken maakt speler 10

in cyclus 3/week 1 voor het eerst weer

deel uit van de voetbalconditionele

partijvormen 11v11/8v8. Binnen de

www.devoetbaltrainer.nl

VOETBALCONDITIEVOETBALCONDITIE

1a

1b

wandelen

wandelen

joggen

joggen

wandelen

versnellentot 70%

joggen

joggen

joggen

wandelen

joggen

wandelen

joggen

versnellentot 70%

joggen

wandelen

20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 24

24 25

teamperiodisering bevindt het team

zich op dat moment op 3x12 minuten.

Volgens de Individuele Periodisering

doet speler 10 altijd maar twee partij-

vormen mee. Intervalloopvorm 1 is

speciaal ontwikkeld als voorbereiden-

de vorm op voetbalconditionele par-

tijvormen 11v11/8v8. Met behulp van

deze Intervalloopvorm zal speler 10

dus moeten toewerken naar deze trai-

ningsomvang van 2x12 minuten.

Interval loopvorm 1aTijdens Intervalloopvorm 1a werkt

joggen en wandelen. Op deze manier

verplaatst de speler zich een aantal

minuten op en neer over het veld, af-

hankelijk van de trainingsomvang.

Het mag duidelijk zijn dat het inter-

valprincipe direct nadrukkelijk aan-

wezig is. Door de weken heen wordt

de trainingsomvang binnen Interval-

loopvorm 1a steeds groter. De speler

gaat meer blokken afwerken en deze

blokken duren steeds langer.

Binnen de revalidatieperiodisering is

speler 10 op dinsdagavond 13 sep-

tember begonnen met 2x8 minuten

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1

Week 37: Cyclus 2/week 1Ma 12 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)

Versnellingen tot 70% met max. rust

Di 13 sep: VCT Intervalloopvorm 1a (kwantiteit)

2x8 minuten / 2 minuten rust

Don 15 sep: Loop-/coordinatietraining (kwaliteit)

Versnellingen tot 70% met max. rust

Zat 17 sep: VCT Intervalloopvorm 1b (kwantiteit)

2x8 minuten / 2 minuten rust

Week 38: Neutrale weekMa 19 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)

Versnellingen tot 80% met max. rust

Di 20 sep: VCT Intervalloopvorm 1b (kwantiteit)

2x9 minuten / 2 minuten rust

Don 22 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)

Versnellingen tot 80% met max. rust

Zat 24 sep: VCT Intervalloopvorm 1b (kwantiteit)

2x10 minuten / 2 minuten rust

Week 39: Cyclus 2/week 2Ma 26 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)

Versnellingen tot 80-90% met max. rust

Di 27 sep: VCT Intervalloopvorm 1c (kwantiteit)

2x10 minuten / 2 minuten rust

Don 29 sep: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)

Versnellingen tot 80-90% met max. rust

Zat 1 okt: VCT Intervalloopvorm 1c (kwantiteit)

2x11 minuten / 2 minuten rust

Week 40: Cyclus 2/week 3Ma 3 okt: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)

Versnellingen tot 90-100% met max. rust

Di 4 okt: VCT Intervalloopvorm 2a (kwantiteit)

3x5 minuten / 2 minuten rust

Don 6 okt: Loop-/coördinatietraining (kwaliteit)

Versnellingen tot 90-100% met max. rust

Zat 8 okt: VCT Intervalloopvorm 1c (kwantiteit)

2x12 minuten / 2 minuten rust

Week 41: Cyclus 2/week 4Ma 10 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 1x4min/2minR

(tactisch)

Evaluatie Revalidatieperiodisering Speler 10: september­oktober

Di 11 okt: VCT Intervalloopvorm 2b (kwantiteit)

3x5 minuten / 2 minuten rust

Don 13 okt: TT 11v11/8v8: 1x8min/2minR (tactisch)

Zat 15 okt: VCT Intervalloopvorm 2b (kwantiteit)

3x5.5 minuten / 2 minuten rust

Week 42: Cyclus 2/week 5Ma 17 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 2x4min/2minR

(tactisch)

Di 18 okt: VCT Intervalloopvorm 2c (kwantiteit)

3x5.5 minuten / 2 minuten rust

Don 20 okt: TT 11v11/8v8: 1x8min/2minR (tactisch)

Zat 22 okt: VCT Intervalloopvorm 1d (kwantiteit)

2x12 minuten / 2 minuten rust

Week 43: Cyclus 2/week 6Ma 24 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 3x4min/2minR

(tactisch)

Di 25 okt: VCT Intervalloopvorm 2c (kwantiteit)

3x5.5 minuten / 2 minuten rust

Don 27 okt: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

Zat 29 okt: VCT Intervalloopvorm 3b (kwantiteit)

1x6x 1 minuut / 1 minuut rust

1

2

3

4

2

3

4

1c

1d

versnellentot 70%

joggen

wandelen

versnellentot 70%

joggenAfkortingen

EVV: explosiviteits voorberei-

dende vormen

TT: tactische training

R: rust

A: arbeid

VCT: voetbalconditietraining

VSWR: voetbalsprints met weinig

rust

VSVR: voetbalsprints met veel

rust

een speler in de lengte van het veld.

Hij begint bij pylon 1 op de achterlijn.

Vervolgens gaat hij in een rechte lijn

rustig joggend richting pylon 2 ter

hoogte van de hoek van het straf-

schopgebied. Daarna wandelt hij naar

pylon 3 op de middenlijn. Vervolgens

gaat hij rustig joggend in een rechte

lijn naar pylon 4 op de hoek van het

andere strafschopgebied. Tenslotte

wandelt hij rechtdoor naar pylon 5 op

de achterlijn. Bij de achterlijn draait

hij om en herhaalt alles zich van py-

lon 5 naar pylon 1: joggen, wandelen,

joggen

joggen

versnellentot 70%

versnellentot 70%

joggen

20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 25

1a. Deze omvang zal geleidelijk toe-

nemen. Omdat al direct duidelijk

werd dat speler 10 meer kon dan al-

leen maar wandelen en joggen, werd

op zaterdag 17 september al direct de

stap gemaakt naar Intervalloopvorm

1b.

Interval loopvorm 1bZoals gezegd, verlegt een speler tij-

dens de loop- en coördinatietraining

(kwaliteitstraining) geleidelijk zijn

grenzen op het gebied van loopsnel-

heid. Er komt een moment dat hij in

staat is om vanuit rustige looppas

lichte versnellingen (steigerungs) te

maken tot 70% van de maximale

loopsnelheid. De speler versnelt dus

vanuit een zogenaamde vliegende

start. Dit is aanzienlijk minder belas-

tend dan het versnellen vanuit stil-

stand. Zodra de speler hiertoe in

staat is, is binnen de revalidatie het

moment aangebroken om over te

gaan op Intervalloopvorm 1b. De py-

lonen staan op dezelfde plaats als bij

Intervalloopvorm 1a. Alleen vinden

nu af en toe versnellingen tot 70%

van de maximale loopsnelheid

plaats. Ook binnen deze Intervalloop-

vorm voert men de trainingsomvang

stap voor stap op richting een groter

aantal blokken en meer minuten.

Speler 10 ging van 2x8 minuten naar

2x10 minuten.

De overgang van de ene Intervalloop-

vorm naar de andere vindt plaats op

het moment dat de coach herkent

dat de revaliderende speler steeds

makkelijker herstelt tussen de ver-

snellingen. De speler heeft zijn

ademhaling na een versnelling steeds

sneller onder controle. Op dinsdag-

avond 27 september was het tijd voor

Intervalloopvorm 1c omdat de rust

tussen de versnellingen inmiddels

duidelijk te lang was. Tijdens de over-

gang van de ene naar de andere in-

tervalloopvorm blijft de trainingsom-

vang altijd gelijk. Anders zou er spra-

ke zijn van een dubbele verzwaring.

Interval loopvorm 1cDe volgende stap binnen Interval-

loopvorm 1 is het weghalen van pylon

5 op de achterlijn. Alles blijft hetzelf-

de behalve dat het ene keerpunt zich

nu bevindt bij pylon 4 op de hoek

van het strafschopgebied. Tijdens In-

tervalloopvorm 1c bouwt men de

trainingsomvang van Intervalloop-

vorm 1b verder uit. De speler gaat

nog meer blokken van nog meer mi-

nuten lopen.

Door het weghalen van pylon 5 zal

de rustperiode tussen de versnellin-

gen korter zijn. De tijd om te herstel-

len tussen de versnellingen zal daar-

door korter zijn. Het gevolg van deze

aanpassing is dat een speler per mi-

nuut vaker een versnelling van 70%

moet maken. Kortom, het weghalen

van de pylon op de achterlijn dwingt

de speler tijdens Intervalloopvorm 1c

nog sneller te herstellen dan tijdens

Intervalloopvorm 1b.

Binnen Intervalloopvorm 1c werkt

speler 10 van 2x10 minuten naar

2x12 minuten. Op zaterdag 22 okto-

ber schakelt hij over op Intervalloop-

vorm 1d.

Interval loopvorm 1dBinnen Intervalloopvorm 1d wordt

ook pylon 1 op de andere achterlijn

weggehaald. De speler loopt dan feite-

lijk alleen nog maar tussen pylon 2 en

pylon 4 over de lengte van het speel-

veld van de hoek van het ene straf-

schopgebied naar de hoek van het an-

dere strafschopgebied. Op de midden-

lijn staat nog pylon 3. Op dat punt

gaat de speler steeds over van ver-

snellen op joggen. Wat betreft de trai-

ningsomvang werkt speler 10 binnen

deze laatste variant van Intervalloop-

vorm 1 toe naar de omvang van 2x12

minuten, zoals deze staat beschreven

in zijn individuele periodisering op

het moment dat de speler voor het

eerst weer deelneemt aan de voetbal-

conditionele partijvormen

11v11/10v10/9v9/8v8.

Als gevolg van het weghalen van py-

lon 1 neemt het aantal versnellingen

per minuut nog meer toe. De tijd om

te herstellen tussen de versnellingen

is nog slechts heel beperkt. Nog meer

dan binnen Intervalloopvorm 1c

wordt de speler gedwongen om

snel te herstellen tussen de versnel-

lingen.

TeamtrainingIn cyclus 3/week 1 (dinsdag 1 novem-

ber) zal speler 10 beginnen met 1x12

minuten partijvorm 11v11/8v8. Het

andere blok van 12 minuten wordt af-

gewerkt middels Intervalloopvorm 1d.

Na de winterstop in cyclus 4 zal spe-

ler 10 weer gewoon twee partijvor-

men 11v11/8v8 spelen.

De veldafmetingen voor de voetbal-

conditionele partijvormen zijn:

Partijvormen 7v7/5v5Naar verwachting kan speler 10 in cy-

clus 3/week 3 ook weer deelnemen

aan de intensievere partijvormen

7v7/5v5. Volgens de teamperiodisering

bestaat de belasting dan uit 4x5,5 mi-

nuten. Conform de individuele perio-

disering doet speler 10 altijd maar

drie partijvormen mee. Intervalloop-

vorm 2 is speciaal ontwikkeld als

voorbereidende vorm op voetbalcon-

ditionele partijvormen 7v7/5v5. Tij-

dens deze Intervalloopvorm werkt

speler 10 toe naar deze omvang van

drie blokken van 5,5 minuten.

Interval loopvorm 2De voetbalconditionele opbouw rich-

ting de partijvormen 7v7/5v5 vindt

plaats met behulp van Intervalloop-

vorm 2. Deze loopvorm wordt afge-

werkt over de breedte van het veld

volgens dezelfde principes als Inter-

valloopvorm 1. Intervalloopvorm 2a

(vanaf dinsdag 4 oktober) gaat van zij-

www.devoetbaltrainer.nl

11v11: 100 x 60m

10v10: 90 x 60m

9v9: 80 x 60m

8v8: 70 x 50m

7v7: 60 x 40m

6v6: 50 x 40m

5v5: 40 x 30m

4v4: 30 x 20m

3v3: 20 x 15m

2v2: 15 x 10m

1v1: 15 x 10m

VOETBALCONDITIE

20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 26

26 27

lijn tot zijlijn met versnellingen tot

80%. Bij Intervalloopvorm 2b (vanaf

dinsdag 11 oktober) wordt bij een zij-

lijn de pylon weggehaald waardoor de

speler sneller moet herstellen tussen

versnellingen. In Intervalloopvorm 2c

(vanaf dinsdag 18 oktober) is ook op

de andere zijlijn de pylon verdwenen

en wordt nog slechts gewerkt van

punt strafschopgebied tot punt straf-

schopgebied. Binnen deze loopvorm

rent de speler steeds meer blokken

van steeds meer minuten.

TeamtrainingVanaf cyclus 3/week 3 (dinsdag 15 no-

vember) zal speler 10 binnen deze

trainingsomvang twee partijvormen

7v7/5v5 spelen. Het derde blok van 5,5

minuten vindt plaats middels Inter-

valloopvorm 2d. In cyclus 4 na de

winterstop is het de planning dat spe-

ler 10 weer alle drie partijvormen

meedoet.

Partijvormen 4v4/3v3Indien de revalidatie volgens plan

verloopt zonder tegenslagen dan zal

in cyclus 3/week 5 (dinsdag 29 no-

vember) zelfs een aantal blokken met

intensieve partijvormen 4v4/3v3 geen

enkel probleem meer zijn voor speler

10. In de teamperiodisering is de be-

lasting op dat moment 2x6 partijvor-

men van 1 minuut met tussendoor 1

minuut rust. Conform de individuele

periodisering doet speler 10 altijd

maar negen partijvormen mee. Inter-

valloopvorm 3 is speciaal ontwikkeld

als voorbereidende vorm op voetbal-

conditionele partijvormen 4v4/3v3.

Deze Intervalloopvorm leent zich uit-

stekend voor het bereiken van de ver-

eiste trainingsomvang.

Interval loopvorm 3Met behulp van Intervalloopvorm 3

werkt een speler aan zijn voetbalcon-

ditionele opbouw richting de partij-

vormen 4v4/3v3. Deze loopvorm is

identiek aan Intervalloopvorm 2 be-

halve dat de versnellingen nu tot

maximaal 95% worden uitgevoerd.

Ook nu worden stapsgewijs de pylon-

nen bij de zijlijn weggehaald waar-

door de speler sneller moet herstellen

tussen de versnellingen. Ook binnen

deze loopvorm rent de speler steeds

meer blokken van steeds meer

minuten.

TeamtrainingVanaf het moment dat de speler met

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1

Week 44: Cyclus 3/week 1Ma 31 okt: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 1 nov: VCT EVV: 8x40m/80%/40secR

11v11/8v8: 3x12min/2minR (stap 7)

Speler 10: 2x12min/2minR

1x12min 11v11/2minR

1x12min Intervalloopvorm 1d/2minR

Don 3 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

7v7/5v5: 1x3min/2minR (underload)

Zat 5 nov: VCT Intervalloopvorm 3b (kwantiteit)

1x9x 1 minuut / 1 minuut rust

Week 45: Cyclus 3/week 2Ma 7 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 8 nov: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR

11v11/8v8: 3x13min/2minR (stap 7)

Speler 10: 2x13min/2minR

1x13min 11v11/2minR

1x13min Intervalloopvorm 1d/2minR

Don 10 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

7v7/5v5: 2x3min/2minR (underload)

Zat 12 nov: VCT Intervalloopvorm 3c (kwantiteit)

1x9x 1 minuut / 1 minuut rust

Week 46: Cyclus 3/week 3Ma 14 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 15 nov: VCT VSWR: 2x8x15m/10secR (stap 3)

7v7/5v5: 4x5.5min/2minR (stap 4)

Speler 10: 3x5.5min/2minR

2x5.5min 7v7/5v5/2minR

1x5.5min Intervalloopvorm 2d/2minR

Don 17 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

4v4/3v3: 3x1min/1minR (underload)

Zat 19 nov: VVIJ - Noordwijk (Competitie 14)

Week 47: Cyclus 3/week 4Ma 21 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 22 nov: VCT VSWR: 2x9x15m/10secR (stap 4)

7v7/5v5: 4x6min/2minR (stap 5)

Speler 10: 3x6min/2minR

2x6min 7v7/5v5/2minR

1x6min Intervalloopvorm 2d/2minR

Don 24 nov: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

4v4/3v3: 3x1min/1minR (underload)

Zat 26 nov: Rijnsburgse Boys - VVIJ (Competitie 15)

Week 48: Cyclus 3/week 5Ma 28 nov: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 29 nov: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-

2x25m/60secR (stap 3)

4v4/3v3: 2x6x1minA/1minR (stap 5)

Speler 10: 9x1minA/1minR

3x1min 4v4/3v3/1minR

6x1min Intervalloopvorm 2d/1minR

Don 1 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

Zat 3 dec: SVZW - VVIJ (Competitie 17)

Week 49: Cyclus 3/week 6Ma 5 dec: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 6 dec: VCT VSVR: 7x5m/30secR-5x15m/45secR-

3x25m/60secR (stap 4)

4v4/3v3: 2x6x1.5minA/1minR (stap 6)

Speler 10: 9x1.5minA/1minR

3x1.5min 4v4/3v3/1minR

6x1.5min Intervalloopvorm 2d/1minR

Don 8 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

Zat 10 dec: VVIJ – ARC (Competitie 18)

Week 50: Cyclus 4/week 1Ma 12 dec: TT Pass- en trapvorm vanuit de speelwijze

Groot positie/partijspel: 4x4min/2minR

(tactisch)

Di 13 dec: VCT EVV: 9x30m/90%/30secR

11v11/8v8: 3x13min/2minR (stap 7)

Speler 10: EVV: 9x30m/90%/30secR

2x13min 11v11/2minR

Don 15 dec: TT 11v11/8v8: 2x8min/2minR (tactisch)

7v7/5v5: 4x3min/2minR (underload)

Zat 17 dec: Inhaalprogramma

Planning Revalidatieperiodisering Speler 10: november­december

Afkortingen

EVV: explosiviteits voorberei-

dende vormen

TT: tactische training

R: rust

A: arbeid

VCT: voetbalconditietraining

VSWR: voetbalsprints met weinig

rust

VSVR: voetbalsprints met veel

rust

deze Intervalloopvorm begint, heeft

hij de 9 x 1 minuut direct voor ogen.

Zodra hij deze trainingsomvang

heeft bereikt, zullen vanaf cyclus

3/week 5 steeds meer van deze ne-

gen blokken bestaan uit voetbalcon-

ditionele partijvormen 4v4/3v3.

20-27_Dossier Periodis_20-27 27-10-11 16:05 Pagina 27

VoetbaldenkenVolgens mede-oprichter van de Nederlandse Voetbal

Academie Raymond Verheijen is bewust gekozen voor

het symposiumthema ‘Van voetbal naar psychologie’.

Verheijen: “We staan in de voetbalwereld aan de voor-

avond van een nieuwe ontwikkeling. De term ‘geest’ of

‘mentaal’ hebben we binnenkort niet meer nodig om za-

ken in het voetballen te verklaren. Tussen de oren bevin-

den zich de hersenen en in die hersenen vinden allerlei

ondoorgrondelijke processen plaats. Dit zijn fysiologi-

sche processen. Oftewel, alles wat zich in het lichaam af-

speelt is per definitie fysiek. De primaire functie van de

Thema’s en sprekers tijdens het symposium:

1. Het coachen van individuele spelersBruno Demichelis (Sportpsycholoog AC Milan), Peter Bosz en Paul van Zwam (Heracles)

2. Het coachen van een teamGuus Hiddink, Pieter Huistra en René Felen (FC Groningen)

3. Het samenstellen en coachen van een stafMike Forde (Chelsea Director of Football), Ton van Rhoon

4. Het coachen van de coachSteve McClaren en Bill Beswick (Sportpsycholoog)

Medische subsessies:- Simon Bitcon (Manchester City): Voetbalkrachttraining- Andy Barr (New York Knicks): Football Movement Screening- Dave Hancock (Nationaal team Engeland): Samenstellen en managen van medisch team- Nigel Mitchell (UK Olympics): Voetbalvoeding

2e Nationale Voetbal Symposium‘van voetbal naar psychologie’Woensdag 14 december 2011, Amsterdam, 13.00 - 21.00 uur

Inschrijven: vanaf 1 november via www.nvacademie.nl Inschrijfgeld: 150 Euro (excl. btw)

125 Euro (excl. btw) voor abonnees van De Voetbaltrainer en leden van de CBV en VVONDoelgroep: Profvoetbal, Amateurvoetbal, Jeugdvoetbal en Medische zaken.Accreditatie: 4 studiepunten

Nederlandse Voetbal Academie

hersenen is denken. Het gaat dus niet langer

om ‘mentale’ training maar om het trainen van

het denken, en in het verlengde daarvan de in-

vloed van dit denken op ons handelen. Binnen

het voetballen betekent dit het trainen van het

denken tijdens voetbalhandelingen, met als doel

deze handelingen beter en in een hoger tempo

uit te voeren. Dit moeten spelers vervolgens

ook 90 minuten lang kunnen volhouden. Dankzij

dit zogenaamde ‘voetbaldenken’ zal het vakge-

bied van de psychologie nog meer een integraal

onderdeel zijn van ‘het coachen van voetballen’

en niet langer los staan van het voetballen.

De Nederlandse Voetbal Academie wil tijdens

het 2e Nationale Voetbal Symposium een eerste

aanzet geven. Het thema ‘Van voetbal naar psy-

chologie’ wordt benaderd vanuit de voetbalprak-

tijk: op het niveau van de individuele speler, het

team, de staf en de coach.

Speciaal voor de medische subsessies is een

aantal internationale experts uitgenodigd om te

spreken over krachttraining, voeding, blessure-

preventie en het samenwerken binnen een me-

disch team.

28_NVA_28 27-10-11 16:27 Pagina 28

1e JAARGANG | NOVEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl

De JeugdVoetbalTrainer4numme

r

AC Milan-opleidingin Nederland

Voetbal en gedragHulp bij

gedragsstoornissen

A-jeugdHans Weggemans

B-jeugdMike de Geer

C-jeugdRené Roord

D-jeugdPaul Simonis

29_Cover-JVT_29 27-10-11 16:07 Pagina 29

www.devoetbaltrainer.nl

A - J E U G D

Hans Weggemans: “De speelwijze binnen de hoogste jeugdelftallen van

BVV Barendrecht is uniform. We spelen in een 1:4:3:3-formatie. In de

laatste jaren dat een speler de jeugdopleiding doorloopt, willen we hier

zoveel mogelijk tactische vaardigheden aan toevoegen. Bijvoorbeeld: Hoe

spelen we tegen een team dat 1:4:4:2 speelt? Gaan we dan achterin één

op één spelen en schuiven de vleugelverdedigers door of maken we een

andere keuze? Ook door zelf een keer in een andere formatie te spelen

kun je spelers in een andere situatie brengen. De meest ideale situatie is

natuurlijk dat je team tijdens een wedstrijd om kan schakelen naar een

ander systeem op het moment dat het nodig is. A-junioren worden met

grote regelmaat ingezet in het team voor spelers onder de 23 jaar. Ik vind

dit elftal absoluut een meerwaarde hebben. Mijn spelers kunnen veel le-

ren van de oudere spelers uit het eerste en tweede. Zowel technisch als

tactisch, maar ook zeker mentaal. De stap naar de selectie moet daar-

door kleiner worden. Tegelijkertijd kunnen we beter kijken op welk ni-

veau de A-junioren het beste kunnen spelen en of ze zich snel kunnen

aanpassen aan een hoger tempo. Met de A1 spelen we elk jaar ook een

aantal oefenwedstrijden tegen teams voor spelers onder de 23 jaar. Dit

ook weer met als doel om spelers onder een hogere weerstand te kun-

nen beoordelen.”

Hans Weggemans: “Het is voor

een club als Barendrecht goed dat

we met de jeugdelftallen op hoog

niveau acteren. Het eerste elftal

speelt in de topklasse en we wil-

len zo veel mogelijk spelers de

stap naar het eerste elftal laten

maken. Gezien het hoge niveau

van de topklasse zullen lang niet

alle A-junioren die stap ook daad-

werkelijk kunnen maken. We wil-

len deze jongens graag voor de

club behouden en indien ze niet

de selectie halen, kunnen ze in

het derde elftal spelen of in een

recreatie-elftal actief blijven. We

scouten niet extern, het uitgangs-

punt is om spelers zelf op te lei-

den. A-junioren worden veelvul-

dig ingezet bij de begeleiding van

de jongste jeugd. Zowel voor de

club als voor de speler in kwestie

is dit een gezonde ontwikkeling.”

Schol ing

Beleid

Hans Weggemans traint voor hettweede seizoen de A1 van BVVBarendrecht, dat in de derdedivisie landelijk speelt. In zijncarrière trainde hij al meer dantien jaar diverse eerste elftallen inde derde en vierde klasse. Alsspeler kwam hij in de jeugd uitvoor Feyenoord, speelde bijExcelsior in het tweede elftal enkwam ook uit voor BVVBarendrecht en SC Feyenoord.Weggemans is in het bezit vanhet diploma TC2.

Hans Weggemans: “Met de A1 trainen we drie keer per week. Ik wil dat de beleving elke

training hoog is. Naast duidelijke leerdoelen moet een training ook altijd leuk zijn. Zodra

spelers met plezier trainen en zich voor de volle honderd procent inzetten, is het rende-

ment een stuk hoger. Spelers mogen elkaar daar ook op controleren. Elke partijvorm

moeten ze willen winnen. Dit principe geldt ook tijdens een warming-up. Als we een

rondo spelen moet je als speler niet steeds in het midden willen staan. Alleen als je met

zo’n instelling traint, word je echt een betere voetballer. Ondanks dat de spelers op het

gebied van techniek de basisvormen al lang onder de knie moeten hebben, komen we

wekelijks terug op bepaalde pass- en trapvormen. Indien mogelijk worden hier altijd

wedstrijdsituaties ter verduidelijking bij gehaald. Herhalen is een belangrijke factor. Elke

week spelen we bepaalde positiespelen, waarbij we altijd beginnen met een overtal en

nog weinig beperkingen bij balbezit. De ruimte is altijd een rechthoek, omdat we zo wed-

strijdecht mogelijk willen trainen. Afhankelijk van het aantal spelers en het niveau van

de training, wordt dit methodisch in een paar stappen teruggebracht. Bijvoorbeeld van

5:5 met drie kaatsers naar 6:6 met nog maar één kaatser. Veelal is het uitgangspunt om

maximaal twee keer te raken, zodat spelers gedwongen worden sneller te handelen en

vooruit te denken, met bal en zonder bal. Uiteindelijk eindigt elke training met een par-

tijspel met twee keepers. Het idee daarachter is dat je de geleerde oefenstof op een trai-

ning vervolgens toe kunt passen in een echte wedstrijdsituatie.”

Trainingen

De VoetbalTrainerVOLG

30-31_A-Jeugd_30-31 27-10-11 16:08 Pagina 30

De JeugdVoetbalTrainer

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 130 31

Doel• verbeteren van het positiespel

Organisat ie• voldoende ballen en hesjes

Inhoud• 7 tegen 7 (+ 2 kaatsers)

• maximaal twee keer raken en zodra er tien keer rondgespeeld

is, wordt het vrij spel

CoachingRuimte

• ‘Maak het veld groot.’

• ‘Kies het juiste moment om naar de bal toe te komen of weg

te blijven.’

Techniek

• ‘Speel elkaar op het juiste been in.’

• ‘Kijk voordat je de bal aanneemt al waar je naar toe wilt

spelen.’

Communicatie

• ‘Coach je pass na, help je medespelers.’

Methodiek• variëren met de aantallen (6:6, 8:8 of 9:9)

• variëren met het aantal keer raken

• tijdslimiet instellen waarbinnen de aanvallende partij tien keer

moet overspelen

• na tien keer overspelen eventueel laten scoren op een doeltje

• na tien keer overspelen mogen de spelers het vierkant uitdrib-

belen voor een punt

Trainingsvorm

De VoetbalTrainerVOLG

1

2

3

30-31_A-Jeugd_30-31 27-10-11 16:08 Pagina 31

www.devoetbaltrainer.nl

B - J E U G D

Mike de Geer: “Dit seizoen trainen wij

met de B1 drie keer in de week. De

trainingen zijn op dinsdag, donderdag

en vrijdag. Ik heb bewust voor deze

dagen gekozen, zodat de opbouw in de

trainingsweek optimaal is. Op de dins-

dagen pas ik de Voetbal Conditie Trai-

ning (VCT) toe. Er is namelijk bewezen

dat deze trainingen het aantal bles-

sures verminderen en de spelers ge-

durende het hele seizoen fitter zijn.

Met name aan het einde van het sei-

zoen kan het team hier zijn voordeel

uit halen. De donderdagen staan over

het algemeen in het teken van de

speelwijze, waarbij ik vaak in partij-

vormen speel. In tegenstelling tot veel

andere trainers ben ik er een voor-

stander van om de dag voor de wed-

strijd te trainen. Deze training is uiter-

aard niet heel intensief, maar zal met

name bestaan uit afwerkvormen en

spelhervattingen.”

Mike de Geer: “De B-selectie

is naar mijn mening, in ieder

geval wat de leeftijd betreft,

de lastigste leeftijd om trai-

ning aan te geven. De spelers

zitten midden in de puberteit

en zullen altijd proberen om

alles zo veel mogelijk naar

hun hand te zetten. Daarom

vind ik het heel belangrijk dat

er naast het voetbal ook een

aantal activiteiten worden ge-

organiseerd om de groep

hechter te maken. Denk hier-

bij aan waterskiën, Sinter-

klaas en Kerst vieren, et c. Er

wordt bij HBS ook dameshoc-

key gespeeld. Een halve wed-

strijd voetballen en een halve

wedstrijd hockeyen tegen een

meidenteam, met daarna een

gezamenlijk etentje vindt

men top.”

Mike de Geer traint de B1 vanHBS uit Den Haag, eens per weekde C1, en verder de F­pupillen ende Fjoeters, de jongste jeugd diealleen nog maar onderlingvoetballen. De afgelopen tweeseizoenen trainde en coachte hijbij HBS de D1 en gaf ertechniektraining aan de E­pupillen. Na een langjarig verblijfbij ADO Den Haag speelt hij sindsvorig seizoen bij HBS in heteerste elftal in de topklassezondag. In het dagelijks levenwerkt hij bij een reclamebureau inDen Haag.

Trainingen Teambuilding

Mike de Geer: “Voor een trainer is het belangrijk om spelers te prikkelen. Tijdens trainin-

gen en wedstrijden moet er gepresteerd worden en spelers moeten hun kwaliteiten laten

zien. Daar omheen, dus ook tussen de oefeningen door, is er altijd ruimte voor een dolle-

tje. Verder vind ik het belangrijk om een speler vrij te laten in zijn gedrag buiten het veld.

Hij is zelf verantwoordelijk voor zijn gedrag en prestaties. Indien andere spelers of het

team last hebben van het gedrag van een ander is het aan de trainer om in te grijpen.

Daarom is het van belang om van tevoren, over alle (rand)zaken goede afspraken te ma-

ken. Dan heb ik het bijvoorbeeld over: te laat komen, afzeggen voor een training zonder

goede reden, niet op komen dagen, stappen op vrijdagavond, etc.

Een B-junior krijgt pas echt door dat hij fout zit, als hij het voelt. Een plek op de bank, een

wedstrijd met de B2 mee zijn hier goede oplossingen voor. Daarbij is het wel erg belangrijk

dat je er met de speler over praat en hem uitlegt wat hij in jouw ogen verkeerd heeft ge-

daan. Bij aanvang van het seizoen heb ik tijdens een etentje met alle spelers, ouders,

broers en zussen een aantal afspraken gemaakt. Buiten het feit dat dit een mooi moment

was om iedereen te leren kennen, creëerde ik gelijk draagvlak en schiep duidelijkheid over

de manier van werken. Direct is duidelijk wat iedereen het komende jaar mag verwach-

ten. Zowel van mij als trainer, maar ook van zichzelf.”

Mental i te i t

De VoetbalTrainerVOLG

Mike de Geer: “Wat mij betreft is een 1:4:3:3

formatie met de punt naar achteren op het

middenveld de meest ideale formatie. Indien je

beter bent dan je tegenstander, speel je altijd

met twee aanvallend ingestelde middenvel-

ders. Als de tegenstander gelijkwaardig of zelfs

beter is, heb je altijd een extra controleur voor

je verdediging. Daarbij is het bijkomende voor-

deel dat er in de persoon van de verdedigende

middenvelder constant een aanspeelpunt op

het middenveld is om het spel te verleggen. In

de opbouw van achteruit heeft het spelen met

de punt naar achteren nog een voordeel. Door-

dat er namelijk geen echte nummer 10 op het

veld staat, is er ruimte genoeg om in één keer

de spits gecontroleerd over de grond aan te

spelen. De beide aanvallende middenvelders

kunnen er dan onder komen. Doordat er een

controleur op het middenveld speelt, kan ik de

backs de vrijheid geven er overheen te komen,

indien hier de ruimte voor is.”

Speelwijze

32-33_B-Jeugd_32-33 27-10-11 16:09 Pagina 32

De JeugdVoetbalTrainer

Trainingsvorm

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1

Doel•Aanvallend: verbeteren van het positiespel, met de nadruk op

de afwisseling tussen korte en lange passes, het bewegen ten

opzichte van elkaar, de tegenstander en de bal

•Verdedigend: verbeteren van het druk zetten, met de nadruk

op het herkennen van de juiste momenten, de samenwerking

tijdens het druk zetten en het coachen van je medespelers

Organisat ie•het veld is 35 meter lang en 35 meter breed

•voldoende ballen en hesjes

Inhoud•positiespel 5:5:5

• twee vijftallen spelen samen op balbezit, het andere vijftal

probeert de bal af te pakken

•zodra de bal is onderschept, gaat het vijftal dat de bal verliest

in het midden

CoachingAanvallend

• ‘Maak het veld groot.’

• ‘Probeer af te wisselen tussen korte en lange combinaties.’

• ‘Coach je pass na, help je medespelers.’

Verdedigend

• ‘Probeer samen druk te zetten.’

• ‘Haal passlijnen eruit.’

• ‘De dichtstbijzijnde speler zet druk.’

Methodiek•maximaal aantal keer raken instellen

•deze oefening spelen met de nadruk op het omschakelen

1

2

32 33

32-33_B-Jeugd_32-33 27-10-11 16:09 Pagina 33

www.devoetbaltrainer.nl

C - J E U G D

René Roord: “In het jeugdvoet-

bal draait het in mijn optiek

alleen maar om handelings-

snelheid in combinatie met

techniek. Voortdurend dient er

getraind te worden om de

techniek van jeugdspelers te

verbeteren. Pas daarna kan de

handelingssnelheid van de

spelers worden opgevoerd.

Spelers moeten eerst elke

vorm technisch goed uitvoe-

ren, voordat je kunt eisen dat

een oefening sneller moet

worden uitgevoerd. Dit lijkt lo-

gisch, maar veel trainers staan

hier niet bij stil. Uiteindelijk is

het doel om op deze manier

elke tegenstander te snel af te

zijn. In elke trainingsvorm, of

het nu gaat om een pass- en

trapvorm, een positiespel of

een afwerkvorm, komt dit

principe weer terug. De erva-

ring leert mij dat deze benade-

ringswijze zichtbaar resultaten

oplevert.”

Visie

René Roord speelde bij FCTwente en haalde Jong Oranje,voordat hij op 23­jarige leeftijdwerd afgekeurd voor het spelenvan betaald voetbal. Daarnaspeelde hij bij de amateurs vanQuick’20, de club waar hij nualweer tien jaar trainer is.Komend seizoen traint hij er deC1 en hij was daarnaastgedurende vier jaar assistent­trainer bij het eerste elftal vanQuick´20, dat uitkomt in detopklasse zondag. In het dagelijksleven runt hij met onder anderezijn broer een assurantiebedrijf.

De VoetbalTrainerVOLG

René Roord: “Ik vind dat een spe-

ler met een goede individuele ac-

tie moet blijven pingelen. Ook al

overdrijft hij soms in zijn acties,

het blijft belangrijk. Als trainer

kun je dan het beste eens samen

met hem aan de slag met het ma-

ken van de juiste keuzes. Wan-

neer speel ik de bal af en wanneer

moet ik de bal juist nog even vast-

houden? Als een speler niet zo

lekker in de wedstrijd zit, moet hij

het wellicht wat simpeler houden.

‘Doorsnee spelers’ zijn er genoeg,

van spelers met een extra kwali-

teit ga je dat extra’s toch niet af-

pakken? Spelers die een mannetje

kunnen uitspelen zijn goud

waard, omdat je daardoor sneller

een overtalsituatie creëert.”

Pingelen

René Roord: “Dat plezier de prestatie bevordert is zeker en dat moet dan ook het uitgangs-

punt zijn. Maar daarnaast kun je met een C-junior (en eigenlijk elke speler) streven naar

een prestatieve omgang. Dit houdt in dat je jonge spelers voorbereidt op hoe om te gaan

met prestatievoetbal in de breedste zin van het woord. Ik heb het dan over zaken als men-

taliteit, het maken van afspraken, de voorbereiding en het verwachtingspatroon van diver-

se mensen om de speler heen. Het tijdig aanwezig zijn bij een training of wedstrijd, het op

tijd naar bed gaan de avond voor een wedstrijd, het op tijd afmelden in het geval van een

blessure of ziekte, dat soort zaken. Het zijn allemaal facetten die mijns inziens horen bij

prestatievoetbal. Ook het onderdeel voeding hoort daarbij. Niet alleen gedurende de week,

maar ook zeker tijdens een wedstrijddag. Met zowel een lege als een volle maag kun je

niet optimaal presteren. Door het hier met jeugdspelers over te hebben bied je ze moge-

lijkheden om aan de ene kant trainingstechnisch beter te worden, anderzijds geef je ze de

mogelijkheid te bekijken waar hun plafond ligt als we het hebben over prestatievoetbal.”

Verantwoordelijkheden

René Roord: “Tijdens pass- en trapvormen oefen

ik de techniek. Dit kan heel goed onder druk. Een

voorbeeld is tekening 1a. Bij die oefening begint

het met het inspelen van speler 1 op 2. Deze

draait door en speelt 3 aan. 3 speelt naar 4 en de-

ze dribbelt met bal naar het beginpunt. Een uit-

breiding bij deze vorm zou zijn om een kaats bij

elk tussenstation te laten geven (tekening 1b).

Dus 1 speelt op 2, die kaatst. 1 speelt dan op 3,

die kaatst op 2. 2 speelt op 4, die kaatst op 3. Ook

kun je bij deze oefenvorm spelers laten over-

slaan. Dus 1 speelt in op 2, die kaatst. 1 speelt

vervolgens op 4, die kaatst op 3. Zowel links- als

rechtsom kan deze oefening uitgevoerd worden.

Technisch moeten spelers deze vorm kunnen uit-

voeren, alvorens je een hogere handelingssnel-

heid kunt eisen. Dat kan ook in een afwerkvorm.

De speler die afwerkt krijgt van diverse kanten in

totaal 9 of 12 ballen toegespeeld. Na een goede

aanname werkt hij af op het doel. Ook bij deze

vorm ligt eerst de nadruk op het technische ge-

deelte. Dus het aannemen en wegdraaien met

bal. Pas daarna kun je het hebben over afwerken.

Door deze vorm vaak te herhalen zet je spelers

op een gezonde manier op de training onder

druk. Bovendien train je zowel techniek als han-

delingssnelheid.”

Pass- en trapvormen

34-35_C-Jeugd_34-35 27-10-11 16:10 Pagina 34

De JeugdVoetbalTrainer

Trainingsvorm

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 134 35

1

2

3

4

Doel•verbeteren van de technische vaardigheden en de handelings-

snelheid

Organisat ie•het veld is 40 meter breed en 60 meter lang

Inhoud•5 tegen 5 met 3 extra spelers, die horen bij de partij in balbezit

• acht keer overspelen is een punt voor de partij in balbezit

•de kaatsers horen bij de partij in balbezit

• in eerste instantie wordt er zonder grote doelen gespeeld

• in de methodiek kun je ervoor kiezen na verloop van tijd wel op

de grote doelen te laten scoren

CoachingPassing

• ‘Neem de bal goed aan, zodat je vlotter kunt handelen.’

• ‘Speel elkaar op het juiste been in.’

Inzicht gebruiken

• ‘Probeer voordat je de bal hebt aangenomen, al te kijken naar

naar een vrijstaande medespeler.'

• ‘Kijk goed over de bal.’

• ‘Blijf continu in beweging.’

• ‘Handel en beslis, door dit in deze kleine ruimte te leren wordt

het in een grotere ruimte gemakkelijker.’

2

1

2

3

4

1 2

3

4 5

6

7

1a 1b

34-35_C-Jeugd_34-35 27-10-11 16:10 Pagina 35

Paul Simonis: “Omdat de ontwikkeling van het individu leidend is bin-

nen de jeugdopleiding, wordt er na de warming-up en core-stability

maatwerk geboden. Dit doen we om zo het ontwikkelingsproces verder

te optimaliseren. Er zijn twee of meer organisaties waarin spelers in

kleine aantallen werken aan technische vaardigheden die ze al beheer-

sen en nog beter kunnen maken, of juist aan de slag gaan met aspec-

ten binnen het technisch handelen die ze nog flink kunnen verbete-

ren. Dit wordt iedere week in verschillende vormen en in verschillende

groepjes aangeboden. Een ander wezenlijk onderdeel van trainingen

binnen deze leeftijdsgroep is dat de spelers leren doelgericht samen te

spelen. Vormen die heel veel terugkomen tijdens de trainingen zijn

overtalsituaties, dus 2:1, 3:2 en 4:3. Wij willen met verzorgd voetbal de

overtalsituatie in de opbouw van achteruit uitspelen, zodat er op het

middenveld ook weer een overtal wordt gecreëerd. In principe wordt

elke training afgesloten met een partijvorm, in kleine groepen of met

de gehele groep. Na het partijspel sluiten we ook weer gezamenlijk af

met een eindspel, bijvoorbeeld latjetrappen, een kopspel of een penal-

ty-shoot-out. Altijd staat hierbij het plezier centraal. Tijdens dat eind-

spel kan de uiteindelijke winnaar een ster verdienen, die wordt bijge-

houden in een logboek. Zodoende maak je het eindspel, behalve dat

het leuk is, ook voldoende interessant om optimaal geconcentreerd te

zijn. Aan het eind van het jaar wint degene die gedurende het jaar de

meeste sterren heeft verdiend een mooie prijs.”

Manier van trainen

Paul Simonis is al zeven jaarjeugdtrainer bij SpartaRotterdam. Hij begon er alsassistent bij de C1 en werddaarna zelfstandig trainer van deE­pupillen. De jaren eropassisteerde hij bij diversejeugdelftallen. Simonis is ditseizoen trainer van SpartaRotterdam D2, het team voorspelers onder de 12 jaar. In deochtenduren werkt hij bij eenfysiotherapiepraktijk in DenHaag.

www.devoetbaltrainer.nl

D - J E U G D

Paul Simonis: “Elke training die bij Sparta wordt ge-

geven, wordt voorbereid in een logboek. Alle trainers

hebben zo’n logboek. Hierin schrijf je op wat je wilt

gaan doen en tekent daarbij ook je organisatie. Na de

training schrijf je een korte evaluatie van de training.

Zo zorg je ervoor dat je als trainer niet verslapt en

ook kritisch blijft op jezelf. Door actief te coachen en

spelers te complimenteren creëer je voor de spelers

een optimale situatie om zichzelf te verbeteren. We

maken veel gebruik van ‘modelling.’ Anno 2011 zijn

kinderen erg visueel ingesteld. Ze hebben vaak meer

aan een beeld dan aan een praatje. Modelling is een

proces, waarbij de speler gedrag aanleert van een an-

der, puur door een ander te observeren en te imite-

ren. Binnen de jeugdopleiding wordt heel veel ge-

werkt met video-analyse en spelers kunnen zo hun

eigen handelen terugzien. Op de opleidingssite van

Sparta staan verschillende techniekvormen, die thuis

door de speler bekeken kunnen worden en dus ook

thuis kunnen worden geoefend. Ik verwijs ook regel-

matig naar fragmenten van wedstrijden op het aller-

hoogste niveau. Daar kunnen ook jonge spelers al

van leren.”

Manier van coachen

Paul Simonis: “De Regionale Jeugdopleiding Sparta Rotterdam heeft een totaal ei-

gen identiteit. Deze identiteit wordt vormgegeven door het woord S-P-A-R-T-A en

heeft de volgende kenmerken: Strijdvaardig, Prestaties/Plezier, Attractief, Respect,

Talentontwikkeling, Anders. Zo staat plezier in de voetbalschool (F t/m eerstejaars

D) centraal tijdens iedere training. De spelers komen zelfstandig naar het veld toe

en starten zelf met de warming-up. Dit kan voetvolley zijn, een positiespel of een

pass- en trapvorm in kleine aantallen. De training wordt altijd centraal gestart met

een gezamenlijk warming-upspel. Hierbij wordt scherpte verwacht, maar dit gaat

zeker gepaard met plezier. Na de warming-up worden met de gehele groep ‘core-

stability’ oefeningen gedaan, variërend met of zonder bal en zowel individueel als

in tweetallen. Deze oefeningen variëren van liggen op de rug, buik, staand of op

één been. De bedoeling van deze oefeningen is om de spieren rondom het middel

te verstevigen en zodoende sterker op je benen te staan in duels. Ook worden de

spieren die dieper liggen meer geactiveerd. Spieren van de romp worden zo effec-

tief gebruikt om de positie van de wervelkolom zo goed mogelijk te leren beheer-

sen tijdens de wedstrijd en/of training. Er zijn altijd drie vormen die per serie van

drie en in een aantal herhalingen uitgevoerd worden. Deze vormen worden maan-

delijks gevarieerd.”

Stabil iteit trainen

36-37_D-Jeugd_36-37 27-10-11 16:10 Pagina 36

De JeugdVoetbalTrainer

Trainingsvorm

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 136 37

Doel• verbeteren van de loopacties van de middenvelders ten opzichte

van elkaar wanneer er een centrale verdediger doorschuift naar

het middenveld

Organisat ie• 11 spelers

• 12 pylonen

• het speelveld is 70 meter lang en 40 meter breed

• het speelveld is verdeeld in drie vakken met de volgende

afmetingen:

-Vak 1: 25x40m

-Vak 2: 30x40m

-Vak 3: 15x40m

Inhoud• in vak 1 wordt een overtal uitgespeeld, waarna een centrale ver-

dediger doorschuift naar het middenveld

• afhankelijk van welke van de twee centrale verdedigers door-

schuift, komen de middenvelders in vak 2 in beweging om weder-

om een overtal uit te spelen

• in vak drie komt er een middenvelder door uit vak 2 en die speelt

een 1:1 tegen een verdediger en probeert te scoren

• tegenpartij mag bij balverovering proberen te scoren, maar dan

wel binnen 20 seconden

CoachingIn vak 1

• ‘Probeer de ruimte tussen jezelf en je medespeler groot

te houden.’

• ‘Wees aanspeelbaar.’

• ‘Neem de bal zo aan dat je gelijk vooruit kunt.’

• ‘Houd tempo in je actie.’

In vak 2

• ‘Dribbel niet op volle snelheid en overzie je opties.’

• ‘Beweeg weg van de bal om de ruimte groot te

houden.’

• ‘Kies zo positie dat je aanspeelbaar blijft.’

• ‘Speel in op het goede been van je medespeler, om

een zo hoog mogelijk tempo te kunnen hanteren.’

In vak 3

• ‘Maak op snelheid een actie.’

1

2

3

De VoetbalTrainerVOLG

36-37_D-Jeugd_36-37 27-10-11 16:10 Pagina 37

De JeugdVoetbalTrainer

www.devoetbaltrainer.nl

Eric van Zutphen was coach binnen

het Jeugdplan Nederland en zeven

jaar trainer van Avanti Wilskracht. Hij

promoveerde met de Enschedese ver-

eniging van de vierde naar de eerste

klasse. Daarna maakte hij de overstap

naar WVC Winterswijk, waar hij afge-

lopen seizoen op de rand van de

tweede klasse strandde. Een gemiste

(negende) penalty in de beslissende

strafschoppenreeks maakte, dat Van

Zutphen met de gerenommeerde

geelzwarten ook komend jaar in de

derde klasse uitkomt. In de zomer

echter was zijn focus gericht op de

organisatie van het Milan Junior

Camp. Hiermee komen de trainings-

methodieken die bij AC Milan worden

gebruikt, binnen handbereik van Ne-

derlandse jeugdvoetballers.

StructuurKunnen we in Nederland overal

terecht als we willen voetballen, in

Italië is dat anders georganiseerd.

Eric van Zutphen: “De organisatie van

jeugdvoetbal

in Italië is

niet te verge-

lijken met de

manier waar-

op we dat in

Nederland

doen. Hier

kun je op iedere hoek van de straat bij

een club voetballen en veelal heb je

dan ook nog een kunstgrasveld ter be-

schikking. Nemen we Milaan, een we-

reldstad met 2,5 miljoen inwoners, als

voorbeeld dan constateren we dat de

jeugd daar veel minder keuze heeft. In

Milaan kun je bij precies vier vereni-

gingen terecht, daaronder begrepen AC

Milan en Internazionale. De amateur-

club zoals we die

hier kennen, is

daar eigenlijk

onbekend. In het

provinciestadje

Enschede liggen

momenteel ca.

veertig kunst-

grasvelden en in Winterswijk beschik-

ken we straks bij de nieuwe fusieclub

Tekst: Ruud Doevendans

Coördinatie-

training binnen

voetbalvormenOp het Nationale Trainerscongres, eind mei in Tilburg, werd

aan een viertal prominente oefenmeesters gevraagd of Neder­

land de beste jeugdopleiding ter wereld heeft. De mening lie­

pen uiteen. Immers, zo werd gesteld, in andere landen zit men

natuurlijk ook niet stil en gebeuren vaak dingen die wij hele­

maal niet weten. Neem nu bijvoorbeeld Italië. Eric van

Zutphen, hoofdtrainer van het Winterswijkse WVC, brengt

met het Milan Junior Camp de methodieken van de Italiaanse

topclub AC Milan naar Nederland.

‘Iedere oefening inItalië kent ook een

fysieke doelstelling’

AC Milan­opleiding in Nederland

38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 38

De JeugdVoetbalTrainer

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 138 39

over vijf kunstgrasvelden. In heel Mil-

aan zijn er daarvan slechts twaalf.

Toen ik de mensen bij Milan dit vertel-

de, vielen ze bijna achterover. Voor zo-

ver er wel amateurclubs zijn, dan zijn

die veelal slecht gestructureerd en zijn

er bijvoorbeeld niet of nauwelijks re-

guliere competities.

AC Milan verdeelt zich in twee afdelin-

gen: in de eerste plaats uiteraard het

eerste elftal. Dat schermt men herme-

tisch af en van hun trainingsmethodes

weet ik net zo veel als iedereen, weinig

dus. Anders ligt dat bij de andere afde-

ling, de Milan Academy. Ook zij trainen

op Milanello. Voor die Academy wor-

den de grote talenten gevraagd. Daar-

onder heb je de Scuola’s en de Milan

Junior Camps. Ben je een gemiddelde

jeugdspeler en wil je graag voetballen,

dan kun je je aanmelden bij een Scuo-

la, letterlijk vertaald een school, een

voetbalschool dus. Precies zoals bij ons

bij de amateurclubs geldt er dan geen

kwaliteitseis. Je kunt er gewoon lid van

worden. Die Scuola’s organiseert men

op vier verschillende plekken in Mi-

laan, zodat een kind niet eerst de hele

stad hoeft te doorkruisen voordat hij

bij zijn club is.

Verder organiseert AC Milan overal ter

wereld Milan Junior Camps. Dat doet

men in de eerste plaats om het merk

Milan met al zijn partners wereldwijd

uit te dragen en om kinderen wereld-

wijd kennis te laten maken met voet-

bal. Maar daarnaast zijn de Camps

ook bedoeld als scoutingstool. Van

overal ter wereld, van Peru tot Sene-

gal, wordt de beste speler van zo’n

Milan Junior Camp uitgenodigd om

een week in Milaan te komen trainen.

De directeur van de Milan Junior

Camps is Filippo Galli, de voormalige

topverdediger uit de jaren tachtig. De

Scuola’s zijn er dus permanent, de

Camps incidenteel in de weekenden

of tijdens de vakanties.

Het merkwaardige was, dat een derge-

lijk kamp in Nederland nog niet werd

georganiseerd terwijl AC Milan door

het verleden (denk aan Gullit, Rijkaard

en Van Basten) toch een nauwe band

met Nederland heeft opgebouwd. Het

bleek dat zich simpelweg nog nooit ie-

mand had opgeworpen om in Neder-

land iets dergelijks neer te zetten.

Daarbij was Nederland voor Milan in

zekere zin minder interessant. Im-

mers, vrijwel nergens anders ter we-

reld is met name de scouting van ta-

lentvolle spelers zo doorontwikkeld als

in Nederland. De écht goede spelers

vallen direct op en zitten dan al bij een

Regionale Jeugd Opleiding. Bovendien

is de drang voor Nederlandse mensen

om naar Italië te verkassen met hun

talentvolle zoontje niet zo groot, om-

dat ze het in Nederland al goed heb-

ben. Ben je Venezolaan of Keniaan,

dan ligt dat meestal toch anders.”

Organisat ieAC Milan stelt strenge eisen aan de

organisatie van een Milan Junior

Camp. Zo moet op organisatorisch, fi-

nancieel en marketingterrein aan

vastomlijnde voorwaarden worden

voldaan.

Eric van Zutphen: “Een vriend van mij

is een ondernemend persoon en raak-

te aan de praat met de organisatie van

een Milan Junior Camp op Curaçao. Hij

gaf daarbij aan geïnteresseerd te zijn

om een Milan Junior Camp in Neder-

land te organiseren. Hij heeft mij ver-

volgens ingeschakeld omdat ik een

UEFA-A licentie heb, hetgeen een

noodzaak is om dit te mogen doen. Er

zijn strenge voorwaarden aan verbon-

den voordat je gerechtigd bent om een

Milan Junior Camp te organiseren. Fi-

nancieel, organisatorisch en qua mar-

keting moet het allemaal degelijk in

elkaar zitten. Er worden eisen gesteld

aan de accommodatie die uit perfecte

grasvelden of kunstgrasvelden moet

bestaan. Er moet een hotel op loopaf-

stand zijn, omdat er twee Milan-trai-

ners overkomen en die hebben geen

zin om hele einden te moeten afleggen

voor ze op het veld zijn. Zelfs qua eten

werden er voorwaarden gesteld. Aan-

vankelijk moesten de organisatoren

volledig overgaan op Italiaans eten,

maar gaandeweg is men erachter ge-

komen dat dit niet altijd werkt. Als

een Peruviaans jongetje van tien jaar

Foto

’s:

Ge

rt B

on

ge

rs

38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 39

De JeugdVoetbalTrainer

’s avonds met een lege maag naar huis

gaat omdat hij absoluut geen spaghetti

lust, dan doe je iets niet goed. Dus we

mogen nu de maaltijden naar Neder-

landse normen inrichten, maar het

moet wel gezond zijn. Iedere avond

friet is dus uitgesloten, voor zover we

dat zelf al zouden hebben gewild.

Maar de Junior Camps die in Italië zelf

gehouden worden, gaan daarin nog

veel verder. Die hebben ook een heel

avondprogramma en de voeding

wordt daar bijna afgewogen. In ieder

geval was dit voor ons allemaal goed

te behappen. In februari zijn wij naar

Milaan gegaan en we hebben daar een

presentatie verzorgd voor de directie

van het Milan Junior Camp. Mijn com-

pagnon heeft het financiële plaatje uit

de doeken gedaan, ik heb gesproken

over het voetbaltechnische gedeelte.

Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat

wij dit mogen organiseren. Wij zijn er-

in geslaagd door een perfecte week in

augustus de licentie voor de hele Be-

nelux te bemachtigen. Ik ben de eer-

ste Nederlandse trainer die deze Mi-

lan-licentie op zak heeft.”

Fysieke ontwikkel ingIn Nederland ligt de nadruk bij de

jeugdopleiding in eerste instantie bij

de individuele, technische ontwikke-

ling van spelers. Daarna wordt ge-

werkt aan tactische aspecten. In Ita-

lië wordt simultaan gewerkt aan li-

chamelijke ontwikkeling.

Eric van Zutphen: “Op het hoogste ni-

veau kijken alle clubs natuurlijk ook

bij elkaar in de keuken. En omdat Bar-

celona nu zo succesvol is, sijpelt die

speelwijze ook in de opleiding bij Mi-

lan wel door. Maar typerend voor de

Milanese manier van opleiden is het

gebruik van coördinatietraining in de

voetbalvormen. Net zoals bij ons is in

Italië het bewegingsonderwijs bijna

volledig uit het basisonderwijs wegbe-

zuinigd. Dit heeft als gevaar dat kin-

deren een slechte motoriek ontwikke-

len. In Italië is men toch altijd al sterk

gericht geweest op het ontwikkelen

van een goede lichamelijke gezond-

heid, maar met dit gegeven erbij krijgt

dit nu nog meer aandacht. Maar niet

zo zeer geïsoleerd, alswel binnen de

voetbalvormen. Waar wij in Nederland

vrijwel altijd de nadruk leggen op het

technische en het tactische aspect, zit

er in Italië vrijwel altijd een fysieke

doelstelling bij.

Ook in Nederland is intussen meer ge-

wicht gehangen aan fysieke ontwikke-

lingen. Denk maar aan de judotrainin-

gen die inmiddels onderdeel uitma-

ken van de opleiding bij Ajax. Het is

interessant om te bezien hoe iemand

als Johan Cruijff daar straks mee zal

omgaan. Maar denk ook aan de stabi-

liteitsoefeningen waarmee bijvoor-

beeld bij Feyenoord weer veel gewerkt

wordt. Je praat dan ook over topoplei-

dingen. Maar in Milaan denken ze an-

ders: de fysieke ontwikkeling en de

technische en tactische ontwikkeling

lopen parallel. We kunnen objectief

vaststellen dat Milan met zijn visie op

voetbal en de rol van het fysieke ele-

ment daarin, erg succesvol is. Kijk

maar naar spelers als Costacurta en

Maldini, beiden vanuit de opleiding

van Milan, die tot hun veertigste op

topniveau speelden. Een spits als In-

zaghi is niet door Milan opgeleid,

maar is met 38 jaar – een blessure

door een zware overtreding daargela-

ten – opmerkelijk fit. In het algemeen

zijn Italiaanse voetballers fit en weinig

geblesseerd. De visie heeft dus waar-

de. Je ziet het ook al aan de jeugdspe-

lers, en niet alleen bij Milan: het is fy-

www.devoetbaltrainer.nl

Belangrijkste aandachtspunten binnen de jeugdopleiding van AC Milan

IndividueelAanvallen Verdedigen

- vrijlopen - druk zetten

- balbehoud - dekken

- passing - bal veroveren

- dribbelen - duel

- afwerken - doel verdedigen

CollectiefAanvallen Verdedigen

- veldbezetting - veldbezetting

- dieptespel - spel ophouden

- positiespel - concentratie

- beweging - balans

- creativiteit / onvoorspelbaarheid - geen ruimte weggeven / geen risico nemen

Overeenkomsten in de werkwijze tussen de ‘Nederlandse’ opvatting en de Italiaanse trainings-

methodiek

- Plezier als basis voor leren

- Intensiteit

- Tijdsduur bewaken

- De trainingen worden veelal in vier fases opgebouwd

38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 40

De JeugdVoetbalTrainer

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 140 41

siek allemaal dik in orde, het ziet er

geweldig uit. In Italië zegt men: wil

een speler slagen als betaald voetbal-

ler, dan moet hij niet alleen technisch

en tactisch maar ook fysiek en moto-

risch perfect zijn. En daarvoor legt

men al bij de jongste jeugd de basis.

Aan de basis van het opleidingspro-

gramma staat een door artsen ontwik-

keld model. Zij hebben wetenschappe-

lijk vastgesteld voor welke elementen

jeugdspelers op

een bepaalde

leeftijd open-

staan. Daaruit

blijkt bijvoor-

beeld dat op jon-

ge leeftijd, vanaf

pakweg zes tot

twaalf jaar, het

opnamevermo-

gen het grootst

is. Bovendien

zijn deze jaren

bepalend voor

het aanleren van bewegingsritmes. Dit

heeft tot gevolg dat binnen de trainin-

gen veel ruimte is voor bewegingen die

voor ons gevoel helemaal niets met

voetbal te maken hebben: sluipen,

kruipen, klimmen, rollen, grijpen, gooi-

en et cetera. Zij vinden dat nodig om

je verder te kunnen ontwikkelen. In

hun visie kweek je daarmee een be-

paalde motorische ontwikkeling en

ben je daardoor in staat om op een ho-

ger niveau de technische elementen

uit te voeren.

Als je de oefeningen ziet die hieraan

vastzitten, dan zul je opmerken dat ze

soms ver afstaan van de Nederlandse

benadering. Ik kan dat verduidelijken

aan de hand van de verschillen die

optreden bij een oefening 2:1 met af-

werken. In Nederland passen we dan

veelal de bal in op de eerste speler.

Die zoekt samen met zijn medespeler

te verdediger op, ze spelen hem uit en

proberen tot scoren te komen op een

doel dat door de keeper verdedigd

wordt. En dan geven wij als trainers

daarbij de technische en tactische

aanwijzingen die nodig zijn om tot

scoren te komen. En dat doen we pri-

ma, want in Nederland liggen deze

vormen doorgaans op een heel hoog

niveau.

Echter, in Italië voegen ze daaraan fy-

sieke elementen toe. Zo staat de kee-

per niet een minuut lang te wachten

tot het volgende tweetal op hem af-

komt. En als dat tweetal naast schiet

en zélf de bal moet halen, dan staat

hij nog veel langer niets te doen. Nee,

die keeper legt in de tijd die hij bij ons

staat te wachten, een parcours af. Hij

maakt bijvoorbeeld een koprol en

sluipt onder

een dwarslat

door om pas

daarna zijn po-

sitie in het doel

in te nemen.

Daar komt bij

dat de speler

die de bal gaat

ontvangen van-

uit de pass,

eerst een traject

door een loop-

ladder aflegt. Zijn medespeler loopt

zigzaggend door een aantal pylonen.

De verdediger legt een afstand af

waarbij hij over poortjes moet sprin-

gen. Pas daarna gaat hij verdedigen.

Dit alles is zodanig gecoördineerd dat

men toch ongeveer op hetzelfde mo-

ment aan de voetbalactie, de 2:1 vorm,

kan beginnen. En uiteraard is het een

doorstoomvorm zodat iedereen aan al-

le oefeningen en bewegingen toekomt.

Overal zit een motorische beweging

bij. Zo zag ik een afwerkoefening

waarbij de spelers al stuiterend met de

bal op een bepaald punt afliepen, ver-

volgens de bal op hun voet lieten val-

len en pas daarna gingen afwerken.

Wij zeggen dan: ‘Waarom stuiteren

met de bal, het is toch geen handbal of

basketball? Wat is dit voor een onzin?’

Maar in Italië ziet men dat allemaal in

functie van een perfecte lichamelijke

ontwikkeling die de spelers toekom-

stig in staat moet stellen om alle be-

wegingen met én zonder bal op het

hoogste niveau perfect uit te voeren.

In Nederland zeggen we al snel: we

trainen maar enkele keren per week

en als we dan ook nog veel tijd gaan

besteden aan fysieke training, dan ko-

men we voetballend te kort. Logisch,

natuurlijk. Maar door het in de voet-

balvormen te verpakken, combineer je

het op een simpele maar doeltreffende

wijze.

Het aardige is dat we tijdens de hele

week waarin wij in Milaan zijn ge-

weest, het woord ‘conditietraining’ niet

hebben gehoord. Men ziet dat hele-

maal niet als een onderdeel dat te iso-

leren is. Men integreert al deze aspec-

ten in de voetbalvormen.”

Funct ie van het breinIn De Voetbaltrainer 176 kwam Mi-

chel Bruyninckx aan het woord. De

Belgische trainer legde uit hoe hij het

brein van de speler ontwikkelt om

hem in staat te stellen tot grotere

voetbalprestaties te komen. Bij AC

Milan werkt men op een soortgelijke

manier.

Eric van Zutphen: “Veel gaat bij de

jongste jeugd in spelvormen die tot de

verbeelding spreken. Zo geeft men

een dribbeloefening met de titel ‘For-

mule 1’. Daarbij is een heel parcours

uitgezet in de vorm van een racecir-

cuit dat de speler met de bal aan de

voet moet afleggen. Het gaat er daarbij

niet alleen om dat hij de bal onder

controle houdt, maar ook om de be-

wegingen met zijn lichaam. Immers,

iedere keer moet hij weer naar rechts

of naar links bewegen. En altijd gaat

‘Kruipen, klimmenen rollen zijn eenvoorwaarde om

voetbalbewegin-gen goed uit tekunnen voeren’

38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 41

het in competitievorm. Er is dus altijd

een winnaar. De spelers raken gewend

aan druk.

Tijdens de oefeningen moeten de spe-

lers continu blijven nadenken. Een be-

weging wordt vaak niet voorgezegd, in

de zin van ‘maak nu een koprol’. Men

verbindt daar vaak een term of een

kleur aan. Van tevoren wordt afge-

sproken dat de spelers een koprol ma-

ken wanneer de trainer bijvoorbeeld

‘bloemkool’ roept. En als de trainer

‘broccoli’ roept, dan moeten ze een

andere oefening uitvoeren. Zo moeten

spelers steeds de link blijven leggen

tussen de term en de beweging die

uitgevoerd moet worden. Ook de

groepjes werden steeds van een naam

voorzien. Bij een sprintoefening riep

de trainer ‘groen’ en dan moest de

groene ploeg de sprint uitvoeren. Je

moet dan wel onthouden dat jij bij de

groene partij hoort. Zo moet je steeds

blijven nadenken. Op die manier prik-

kel je de hersenen wat de ontwikke-

ling als geheel ten goede komt.”

Rol van trainerIn Nederland is men het sinds jaar en

dag eens: de alom aanwezige trainer

die zijn team doorlopend coacht, is

niet van deze tijd. In Italië is de trai-

ner nog altijd prominent aanwezig.

Eric van Zutphen: “AC Milan geeft zijn

eigen trainersopleidingen. Die staan

onder leiding van Attilio Maldera, het

hoofd van de Milan Academy en in

Italië bekend als Maldera II (om hem

te onderscheiden van zijn andere

broers Luigi en Aldo, die net als Attilio

Maldera in de

Serie A speel-

den, red.). Uit

heel Italië ko-

men dan bij-

voorbeeld 150

trainers om

zich zes dagen

aan zo’n cur-

sus te onder-

werpen. Maar

dat zijn wel

dagen van ’s

ochtends vroeg tot laat in de middag,

dus je komt wel aan een flink aantal

opleidingsuren. Ook wij hebben zo’n

cursus gevolgd, met als doelstelling:

hoe geef je op Milan-niveau een trai-

ning binnen het Milan Junior Camp.

Twee van de trainers die daar zijn ge-

weest, kwamen ook namens AC Milan

naar het Milan Junior Camp dat wij

organiseerden. Onder leiding van die

trainers wordt de inhoud bepaald.

Een van de opvallendste zaken is dat

de trainers in Italië erg veel praten.

Dat zal ten dele de landsaard zijn,

maar ongetwijfeld ziet men hierin ook

een meerwaarde. In Nederland wor-

den wij tegenwoordig opgeleid om

rustig en inhoudelijk te zijn. Je geeft

één of twee gerichte aanwijzingen en

laat het daarna gebeuren om spelers

van hun eigen handelingen te laten

leren. In Italië lijkt dat anders te zijn

en begeleidt men tijdens de oefenin-

gen veel actiever. Waar wij het situ-

atief coachen verkiezen, is daar de

trainer vaak doorlopend aanwezig met

commentaar en aanwijzingen. Ook

het uitleggen van een oefening vereist

doorgaans relatief veel tijd en veel

woorden.

De rol van de assistent-trainer is ook

opzienbarend. In Nederland zal een

assistent-trainer nooit verzuimen om

direct te vermelden ‘Ik ben dan wel as-

sistent-trainer maar ik heb een rol bij-

na gelijkwaardig aan de hoofdtrainer.

We bespreken alles samen. Ik ben er

heus niet om de pylonen neer te zet-

ten.’ Het lijkt alsof de rol van assistent-

trainer als iets minderwaardigs wordt

beschouwd. Rondom de trainingen

van AC Milan was die rolverdeling veel

duidelijker. Er

was sprake van

een hoofdtrainer

die de oefeningen

‘deed’ en de

coachmomenten

voor zijn reke-

ning nam. De an-

dere trainer be-

moeide zich niet

of nauwelijks

met de inhoud

maar zorgde er

wel voor dat de oefening qua organisa-

tie perfect verliep. De afmetingen wa-

ren goed, de ballen lagen dáár waar ze

nodig waren. Die wisselwerking was

perfect en iedereen leek zich daar pri-

ma in te kunnen vinden. Aan de ene

kant zijn het natuurlijk in Italië wel

‘mannetjes’ met een groot ego, aan de

andere kant zijn ze ook erg gediscipli-

neerd en daarvan zie je bij een grote

club als AC Milan natuurlijk een ge-

weldig voorbeeld. Behalve dat we de

kinderen tijdens het Milan Junior

Camp veel plezier en oefening wilden

bieden, probeerden we hen ook een

basis te geven als het gaat om die

werkdiscipline. Immers, op welk ni-

veau je ook speelt, je hebt dat altijd

nodig om ergens te slagen.”

Samenvatting:• Eric van Zutphen is de eerste

Nederlandse trainer die een Milan Junior Camp mag organi-seren.

• In de jeugdopleiding van AC Milan wordt aan iedere oefe-ning een fysieke doelstelling gekoppeld.

• ‘Niet-voetbalbewegingen’ ma-ken vaak onderdeel uit van detrainingen.

• De hersenen worden geprikkelddoor spelers doorlopend na telaten denken.

• De trainer is in Italië veel prominenter aanwezig dan inNederland.

www.devoetbaltrainer.nl

De JeugdVoetbalTrainer

‘Gedurende eenweek in Italië heb-ben we het woord‘conditietraining’

niet gehoord’

Verenigingen die geïnteresseerd zijn om een Milan

Junior Camp op hun complex te houden of die ge-

bruik wil maken van een clinic/demonstratietrai-

ning kunnen voor informatie terecht op:

www.milanjuniorcamp.nl

[email protected]

Citaat Clarence Seedorf :“Met het Milan Junior Camp geeft AC Milan uiting

aan haar wens om topvoetbal en breedtesport sa-

men te brengen. Ik vind dat bij het voetbal plezier

voorop moet staan. Maar de jeugd leert ook te be-

wegen, omgaan met winst en verlies, vriendjes

maken en samenwerken met teamgenoten. Het Mi-

lan Junior Camp doet precies dat. Heel veel plezier

en......FORZA MILAN !” – Clarence Seedorf

38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 42

Trainingsvormen AC Milan

1.

Doel• verbeteren 1:1 duel met afwerken in combinatie met

motorische vaardigheden

Organisatie• een poortje aan de zijkant van het veld

• een vierkant van 10x10 m vóór het zestienmetergebied

• een parcours van 5 pylonen vanuit de hoek van het

veld

• ballen aan het einde van dit laatste parcours

Inhoud• keeper start aan de linkerzijde/rechterzijde van het

veld. Hij springt over een poortje alvorens naar zijn

doel te sprinten.

• aanvaller start in de middencirkel en legt zonder bal

een parcours af door te springen in vier hoepels, daarna

een slalom langs twee pylonen

• verdediger start in de hoek van het veld en legt een

parcours af tussen vijf pylonen, passt daarna een klaar-

liggende bal in het vierkant naar de aanvaller, stelt zich

op als verdediger

• de aanvaller probeert de 1:1 tegen de verdediger uit te

spelen en tot scoren te komen

2 (Nummerspel)

Doel• verbeteren afwerken in combinatie met motorische

vaardigheden

Organisatie• twee vierkanten waarin zich telkens vijf spelers met bal

bewegen. De spelers in vierkant 1 zijn oranje en hebben

nummers 1 t/m 5. De spelers in vierkant 2 zijn groen en

hebben nummers 1 t/m 5.

• voor beide vierkanten een poortje

• centraal op het veld een parcours van 5 pylonen

• een rechthoek van 10x5 m ter hoogte van het zestien-

metergebied

Inhoud• de trainer roept een kleur met een nummer

• de speler die het betreft, werkt zo snel mogelijk met de

bal aan de voet het parcours tussen de pylonen af

• uit het andere vierkant reageert de speler met hetzelfde

nummer, laat zijn bal liggen, maakt een sprong/koprol

over het poortje en rent naar het doel om als keeper te

fungeren

42 43 D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1

De JeugdVoetbalTrainer

38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 43

www.devoetbaltrainer.nl

De JeugdVoetbalTrainer

3.

Doel• verbeteren 2:1 met afwerken in combinatie met motori-

sche vaardigheden

Organisatie:• twee parcoursen van 4-5 pylonen vanaf de middenlijn

verticaal opgesteld, ca. 15 m naast elkaar

• een parcours van 4 pylonen aan de korte kant van het

zestienmetergebied

• een parcours van 2 poortjes aan de andere korte zijde

van het zestienmetergebied

Inhoud• de keeper legt het parcours bij de poortjes af door mid-

del van twee sprongen of twee koprollen, of een combi-

natie daarvan

• de verdediger start aan de andere korte zijde en legt

het parcours af alvorens zich op te stellen als verdedi-

ger

• de aanvallers (1 met bal) leggen het parcours vanaf de

middenlijn af en proberen de 2:1 situatie uit te spelen

en tot scoren te komen

4.

Doel• verbeteren afwerken (schot), duel 1:1 met afwerken in

combinatie met motorische vaardigheden

Organisatie• een parcours met 5 hoepels en een doel, ‘verticaal’ op-

gesteld

• een vierkant van ca. 10x10 m

• een poortje aan de korte zijde van het zestienmeterge-

bied

• een parcours van 6 pylonen aan de andere zijde van het

zestienmetergebied, diagonaal opgesteld

• ballen aan het einde van het parcours van 6 pylonen,

aan het einde van het parcours met 5 hoepels, en bij

het vierkant

Inhoud• de keeper gaat over het poortje, met een koprol, een

sprong of door eronderdoor te kruipen

• speler 1 legt een parcours tussen de pylonen en werkt

af op doel, en wordt verdediger in het 1:1 duel

• speler 2 legt een parcours af door de hoepels en werkt

af op het lege doel, wordt daarna aanvaller

38-44_AC Milan jeugd_38-44 27-10-11 16:11 Pagina 44

De JeugdVoetbalTrainer

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 144 45

Kinderen met autisme hebben een

stoornis in de prikkelverwerking. Dit

betekent dat zij vaak moeite hebben

om meerdere handelingen tegelijk te

doen. Een opdracht opvolgen en die

tegelijkertijd uitvoeren is vaak moei-

lijk. Ook meerdere handelingen tege-

lijk doen, bij veel sporten nodig, is

vaak lastig. Omgaan met onverwachte

prikkels, bijvoorbeeld een bal die snel

achter iemands rug vandaan komt, en

vervolgens direct weer te bepalen

waar die bal naartoe moet, is voor

veel kinderen moeilijk. Zij verliezen

snel het overzicht in het spel en ha-

ken af. De informatieverwerking gaat

vaak ook trager, waardoor kinderen

ook vaak ‘te laat’ zijn om de bal nog

goed te raken. Dit kan voor veel frus-

traties zorgen. Bij het kind zelf en ook

bij eventuele teamleden. Kinderen

met autisme hebben hun begeleiders

nodig om ze bij het spel te houden en

de interactie met de andere sporters

te begeleiden. Vanwege de vaak an-

ders verlopende prikkelselectie en

-integratie zie je dat veel kinderen

met autisme moeite hebben met een

soepele motorische coördinatie. Zij

moeten nieuwe vaardigheden in klei-

ne stapjes aanleren. Zij voelen bij-

voorbeeld vaak niet vanzelf aan wat

het goede moment is om tegen een

bal te schoppen of te slaan. Hiervoor

hebben zij veel training nodig. Op den

duur slijten de handelingen in en als

ze de activiteiten blijven doen, gaat

het meer vanzelf.

Hulp bij autisme,

ADHD en ADD

Foto

's:

Pro

Sh

ots

Het kan voorkomen dat je in je

team te maken krijgt met een

speler die ADHD of ADD heeft,

of contactgestoord is. Waar

moet je als voetbaltrainer dan

rekening mee houden?

Voetbal en gedrag

Contactstoornissen (autisme spectrum stoornissen)Autisme: is een stoornis in het verwerken van informatie. De stoornis komt

direct tot uiting in relaties met anderen en heeft gevolgen voor de

zelfstandigheid.

PDD-NOS: hier kunnen dezelfde symptomen voorkomen als bij de autist

maar in minder ernstige mate of op minder gebieden.

Asperger: evenals bij een autistische stoornis is er sprake van beperkingen

in de sociale interactie, zijn de interesses en activiteiten beperkt

en ze herhalen stereotype gedragspatronen. De taalontwikkeling

verloopt normaal.

45-47_Voetbal en gedrag_45-47 27-10-11 16:12 Pagina 45

De JeugdVoetbalTrainer

www.devoetbaltrainer.nl

Een kind met autisme spectrum stoornissen kan opvallen door: ­ begrijpt weinig van de sociale wereld om zich heen­ het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen­ vermijdt sociale situaties, is sociaal angstig­ kan zich moeilijk in andermans gevoelens verplaatsen­ kan fantasie en werkelijkheid moeilijk uit elkaar houden­ weinig begrip/gebruik van non­verbale signalen (oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding)­ vertoont dwangmatig gedrag­ is vaak druk en rusteloos­ maakt stereotype bewegingen­ is vaak alleen en sociaal geïsoleerd­ durft niets nieuws te doen­ heeft vaak een zondebokpositie­ wordt vaak afgewezen door anderen­ neemt de kleinste verandering waar en denkt in details, overziet het geheel niet­ schermt zich af voor prikkels en reageert niet uit zelfbescherming­ blijft hangen aan regels, zo niet dan ontstaat paniek­ heeft langere tijd nodig om dingen te verwerken ­ taalgebruik is formeel en ouwelijk­ taal in alle gevallen letterlijk nemen­ wil het onderste uit de kan­ koppig reageren en vertoont soms drift en gilbuien ­ een onhandige, stijve motoriek­ overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels­ of juist weinig gevoeligheid voor geluiden, beelden, temperaturen of aanrakingen­ een trage taalontwikkeling

Mogelijke tips voor begeleider, trainer of coach bij contactstoornissen:­ besef dat (koppig) gedrag een uiting van onvermogen is ­ voer de druk niet op­ let op je taalgebruik (zeg bijvoorbeeld niet ‘doe niet zo gek’), vermijdt sarcasme, figuurlijk

taalgebruik en dubbele betekenissen ­ geef structuur aan tijdens training en wedstrijd, geef aan wat je gaat doen­ geef veel visuele instructie praatje­PLAATJE­daadje­ spreken is zilver, iets zichtbaar maken is goud­ probeer vaste routines niet abrupt te verbreken­ bouw de training methodisch goed op­ nieuwe dingen in kleine ‘brokjes’ aanbieden­ veranderingen van tevoren aankondigen­ corrigeer ongewenst gedrag door snel en duidelijk in te grijpen­ probeer inzicht te krijgen in factoren die gedragingen uitlokken en tracht deze te vermijden­ stimuleer en organiseer relatiebevorderende activiteiten­ geef aan hoe belangrijk sociale situaties zijn­ betrek de groep erbij­ ben alert op pestkoppen­ vermijd zoveel mogelijk angst en spanning­ ben geduldig, consequent, duidelijk, helder en voorspelbaar, kortom: een vaste structuur­ moedig aan om te praten, wanneer dit te weinig spontaan gebeurt­ beloon positief gedrag­ niet iedereen kan alles, verwijs door als je grenzen overschreden worden. En als het je te veel of

te zwaar lijkt te worden: schakel de vereniging in voor een extra leider of vrijwilliger.

Een kind met ADD kanopvallen door: ­ stil en angstig gedrag vertonen­ dromerig, vergeetachtig en passief

zijn­ teruggetrokkenheid ­ gebrek aan zelfcontrole ­ traag leertempo ­ te weinig zelfcontrole ­ maakt slordigheidsfouten ­ kan de aandacht niet vasthouden ­ lijkt niet te luisteren, volgt aanwij­

zingen niet op ­ moeite met organiseren ­ raakt dingen kwijt ­ wordt gemakkelijk afgeleid

Let op, veel van deze kenmerkenkomen bij alle kinderen in meer ofmindere mate voor. Bij kinderenmet ADD gaat het om een aantalbovenstaande kenmerken die meerdan gemiddeld voorkomen, langeretijd bestaan en niet veroorzaaktworden door andere (psychiatri­sche) stoornissen.

45-47_Voetbal en gedrag_45-47 27-10-11 16:12 Pagina 46

De JeugdVoetbalTrainer

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 146 47

Een kind met ADHD kan opvallen door: ­ moeilijk kunnen blijven zitten ­ snel zijn afgeleid ­ wiebelen, draaien en veel friemelen ­ moeilijk op hun beurt kunnen wachten ­ antwoord geven voordat de vraag is gesteld ­ moeilijk instructies kunnen volgen ­ moeilijk blijvend de aandacht kunnen richten ­ van de ene activiteit naar het andere hollen ­ niet rustig kunnen spelen ­ overdreven veel praten ­ anderen in de rede vallen ­ niet luisteren naar wat anderen zeggen ­ veel kwijtraken of vaak wat verliezen ­ zich vaak in gevaarlijke situaties storten

Let op, veel van deze kenmerken komen bij alle kinderen in meer of mindere mate voor. Bij kinderenmet ADHD gaat het om een aantal kenmerken die in ernstige mate voorkomen en de ontwikkelingvan het kind belemmeren. Het verwarrende is dat kinderen met ADHD niet altijd druk of afgeleid zijn. Kinderen met ADHDkunnen zich soms wel goed concentreren op sterke prikkels zoals spannende films of een spel. Aanbuitenstaanders ontlokt dit vaak de opmerking 'ze kunnen het wel, als ze maar willen'.

Mogelijke tips voor begeleider, trainer of coach bij ADHD­gedrag:­ bied structuur, vermeld duidelijk wat wel en niet kan en maak teamafspraken­ geef positieve aandacht, beloon positief gedrag (schouderklopje, grapje, prijzen). Fout is om alleen

aandacht te geven bij negatief gedrag­ ben geduldig, ze zijn vaak snel gefrustreerd als iets niet lukt. Word niet boos maar help bij het

vinden van oplossingen­ wees erg voorzichtig met straffen. Straffen kan een negatief zelfbeeld oproepen­ bewust belonen van gewenst en regelopvolgend gedrag­ wees concreet en visualiseer ­ geef instructie kort en bondig­ de momenten van wachten en instructie krijgen zijn vaak het moeilijkst­ iets vaak herhalen op een training wordt vaak als saai ervaren; wissel sneller af­ niet iedereen kan alles, verwijs door als je grenzen overschreden worden. En als het je te veel of

te zwaar lijkt te worden: schakel de vereniging in voor een extra leider of vrijwilliger

Mogelijke tips voor begelei­der, trainer of coach bijADD­gedrag:­ werk aan het zelfvertrouwen. Veel

ADD’ers noemen zichzelf regelma­tig bijvoorbeeld lui, hopeloosof dom. Let op voor ‘negative self­talk’.

­ een teveel aan taken zorgt er ech­ter weer voor dat lichaam en geestvolledig blokkeren. Het gaatdus om het vinden van een balans.

­ bij verveling zakt het energiepeil ineen snel tempo

­ hij houdt vaak van een humoristi­sche benadering

­ geef positieve aandacht, beloonpositief gedrag (schouderklopje,grapje, prijzen)

­ zelfstandig, eigen tempo bepalen,vrijheid en creativiteit zijn sleutel­woorden

­ informatie snel geven en in kleineporties

­ Niet iedereen kan alles, verwijsdoor als je grenzen overschredenworden. En als het je te veel ofte zwaar lijkt te worden: schakel devereniging in voor een extra leiderof vrijwilliger.

Dit artikel is tot stand gekomen met

medewerking van Harry Oomen en de

NKS CD-rom 'Teamboek'.

Bestellen: [email protected]

Aandacht- en concentrat iestoornissenADHD; in het Nederlands aandacht-

en concentratiestoornis met hyperac-

tiviteit. Kinderen met ADHD hebben

vaker en sterker dan gemiddeld last

van aandachts- en concentratieproble-

men, impulsiviteit en hyperactiviteit.

Officieel bestaan er drie typen ADHD:

- ADHD met voornamelijk aandachts-

en concentratiestoornissen, vaak

ADD genoemd

- ADHD met voornamelijk hyperactivi-

teit en impulsiviteit

- ADHD met de combinatie van de

hierboven genoemde typen (dit komt

het meeste voor)

45-47_Voetbal en gedrag_45-47 27-10-11 16:12 Pagina 47

Erik Kool

Prijs vanaf

€ 83,-per persoon

Prijs vanaf

€ 70,-per persoon

Euro-Sportring

Hasselt7 - 8 april 2012Pasen

Aalborg17 - 18 mei 2012Hemelvaart

Berlijn26 - 27 mei 2012Pinksteren

Schitteren op eeninternationaal toernooi? www.euro-sportring.nl

Prijs vanaf

€ 65,-per persoonHasselt Cup Aalborg City Cup Dynamo Cup

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 148 49

Conditietraining lijkt steeds ingewik-

kelder te worden. Is dat de reden dat

het onder meer door Gertjan Verbeek

‘trainingskunde’ wordt genoemd? De

ontwikkelingen gaan steeds maar

door. Zijn ze alle even nuttig en on-

misbaar? Tijd voor ontleedkunde en

op zoek naar de basics.

Condit ietraining?Conditietraining is de benaming die

sporters en trainers sinds jaar en dag

geven aan onder meer het rennen van

grote afstanden, al of niet rond het

veld. Het kan ook in de bossen, de

duinen en in de polder. Het gaat dan

meestal om het trainen van ‘grote

longen’. Middenvelders moesten die

met name hebben, omdat zij ‘overal’

moesten zijn, meegolvend met alle

aanvallen, met het uitverdedigen en

meeverdedigen. De ‘grote longen trai-

ning’ werd evenwel door iedereen ge-

volgd, in dezelfde mate, in de veron-

derstelling dat iedereen, ongeacht de

positie in het veld, daar baat bij had.

Inmiddels kijken we daar wat anders

tegenaan. Maar om terug te gaan naar

het woord conditie: wat betekent dat

eigenlijk? Het schijnt afgeleid te zijn

van het Latijnse ‘conditio’ en staat

voor: ‘schepping’ of ‘voorwaarde’.

Wordt het dan ‘voorwaardentraining’?

Wat moet er geschapen worden? Het

klinkt vaag, maar het is wel de kern!

Training van de voorwaarden! Met training van de hart-longcapaci-

teit, aërobe training genoemd, trainen

we de voorwaarde om gedurende lan-

gere tijd een hoog looptempo in de

wedstrijd vol te kunnen houden. Hier-

bij zijn dus de grote longen de voor-

waarde, de conditie om dit vol te kun-

nen houden. Omgekeerd, heb je deze

Tekst: Ton Biessels

Van conditietrainer

naar expertFo

to’s

: P

ro S

ho

ts

Leerstrategieën voor de voetbaltrainer

C O N D I T I E

In deze rubriek ‘Hoe coaches leren en

zich ontwikkelen’ wordt het betreffen­

de leerveld als het ware ontleed. Deze

keer wordt het leerveld ‘fysiologie’

onder de loep genomen. Wat moet een

trainer weten en kunnen op dit gebied?

Wat houdt het in, wat is de essentie,

wat komt er allemaal bij kijken? Kun je

het beter overlaten aan specialisten,

conditietrainers en looptrainers? Wat is

dan je eigen rol?

49-51_Leerstrategie (3)_49-51 27-10-11 16:13 Pagina 49

wat doe je precies, wanneer, voor

wie? Wat heb je nodig en in welke

mate? Als team en als individu.

De vaardigheden (duurvermogen,

tempo, acceleratie, sprinten etc.) zijn

dus geen doel op zich, maar de condi-

ties waaronder er maximaal gepres-

teerd kan worden. Trainingskundigen

zitten dan ook dáár waar maximaal

gepresteerd moet worden: langs de

lijn, in de dug-out, met scherpe blik.

Daar zien trainers welke condities

nog niet optimaal zijn. Daar worden

de groeps- en individuele program-

ma’s ‘geboren’, om op het trainings-

veld verder uitgevoerd te worden. Of

in de fitnessruimte.

De leerstrategieënJe wilt een expert worden in trai-

ningskunde. De condities om je team

optimaal te laten presteren wil je

kennen en kunnen beïnvloeden. Hoe

pakken we dit aan? Qua leerstrate-

gieën zijn theoretisch leren en alle

vijf de vormen van leren op de vol-

gende pagina in de werkpraktijk het

meest effectief. Zie schema links.

geweldige longcapaciteit niet, dan

heb je ‘geen conditie’. En dat klopt, in

beide opzichten. Je hebt geen lucht

genoeg én je mist de voorwaarde om

de hele wedstrijd te kunnen gáán.

Als we zo leren kijken naar conditie-

training, hebben we de kern te pak-

ken. Ontleedkunde doet de rest, door

de vraag te formuleren: welke condi-

ties heb ik nodig om dit spelletje per-

fect te kunnen spelen, tot en met de

allerlaatste minuut, of zelfs langer.

De antwoorden op deze vraag kunnen

voor diverse spelers heel verschillend

zijn. Individuele verschillen, bijv. in

sprintvermogen of in sprongkracht,

leiden als het goed is tot verschillen

in de trainingsprogramma’s. Zo ook

vraagt een centrale verdediger om

andere condities om zijn werk goed

te kunnen doen dan een (steeds) op-

komende vleugelverdediger.

Dit maakt duidelijk dat een training

niet voor iedereen hetzelfde is. En zo

zijn we weer terug bij Gertjan

Verbeek, die al eerder in een inter-

view met HR Sport (maart 2007) aan-

gaf dat training gericht moet zijn op

het individu. Waarbij we graag de

nuancering aanbrengen: in grote

mate. Want er zijn ook basiscondities

die voor iedereen gelijk zijn.

TrainingskundeDuurtraining, tempotraining, interval-

training, sprinttraining, krachttrai-

ning, sprongtraining, coördinatietrai-

ning, hersteltraining, periodisering;

www.devoetbaltrainer.nl

C O N D I T I E

imiterendleren, dekunst af-kijken

reflectief leren, vóór-en náden-ken

leren buitenje eigensport

leren dooruitprobe-ren binnenje eigentrainingenen wed-strijden

leren in envan extre-me, span-nende situ-aties

inter-actief leren

theoretischleren, infor-matie ver-zamelen

1 2 3 4 5

techniek tactiek FYSIO-LOGIE psychologie management

Tabel 1. uitkomst van de analyse

49-51_Leerstrategie (3)_49-51 27-10-11 16:14 Pagina 50

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 150 51

1. Het begint met kennisZonder kennis is het niet moge-

lijk om te werken in het leerveld

van de fysiologie. Informatie over

trainingsprogramma’s is gelukkig

makkelijk te vinden; hoogstens

is er te veel en is het lastig om

de kwaliteit te beoordelen. Imite-

ren is mogelijk, mits goed afge-

wogen of het wel past bij jouw

team, het aantal keren dat je

traint. Je kunt clinics en work-

shops bezoeken, maar ook boe-

ken en dvd’s zijn volop beschik-

baar. Zoals bekend biedt de

KNVB geen aparte cursussen aan

op specialistische gebieden zoals

trainingsleer. De bond wil alle

facetten trainen in combinatie

met het spel zelf. Dit is inder-

daad te prevaleren, maar niet al-

les is geïntegreerd uit te voeren,

zoals specifieke training in een

krachthonk of fitnesscenter.

2. Dan zelf observeren in dewerkpraktijkMet de theoretische kennis die je hebt

opgedaan, ga je de eigen praktijk in.

Stel vast wat er nodig is, kijkend door

een fysiologische bril.

- in de wedstrijd: op de cruciale

momenten, in extreem spannende

situaties.

- in de training: situaties waarbij de

tekortkomingen duidelijk zichtbaar

worden.

Als trainer focus je op de condities

die nodig zijn om de wedstrijd te win-

nen. Welke zijn dat? Is dat de sprint-

snelheid van de vleugelspelers? De

sprongkracht van de ‘luchtmacht’ bij

hoekschoppen? Je concentreert je op

de fysieke aspecten. Op deze manier

werk je heel gericht aan de start van

de verbetering van de diverse onder-

delen van de fysieke geschiktheid.

3. Diagnose: beschrijving vansterke en zwakke puntenVoor het team wordt een trai-

ningsplan gemaakt, als collectief.

Per individuele speler wordt een

maatwerkprogramma beschreven.

Doe collectieve programma’s ook

als hecht collectief. Het zijn vaak

zware fysieke belastingen met

veel herhaling en pittig tempo. Ty-

pisch iets om als groepsproces op

te pakken. Voor de individuele

maatwerkprogramma’s maak je

per speler afspraken en neem je

met hem de aanpak door.

4. Meten: hoe erg is het?Maak gebruik van de diverse meetinstrumenten om specifieke fysieke as-

pecten in kaart te brengen. In zijn interview met HR Sport geeft Verbeek aan

dat er instrumenten bestaan “die heel snel een volledig beeld geven van ie-

mands fysieke kwaliteiten”. Hij noemt een apparaat dat de belastbaarheid

van spelers test en ook de stressfactor van een speler kan bepalen. “Hierbij

ligt de speler ongeveer tien minuten aan de draden, waarna de computer ons

alle informatie kan geven.” Die mogelijkheden heeft echter niet iedereen.

Maar er zijn oplossingen en vaak zijn ze voordehandliggend. Het meten van

spierkracht kan voor diverse spiergroepen eenvoudig plaatsvinden in een fit-

nesscenter. Overleg met een fitnesscenter in de omgeving hoe dit in samen-

werking met hen kan worden vormgegeven. Voor aerobe capaciteitsmeting

voldoet de Coopertest en voor anaeroob de shuttle run test. Ook zijn er sport-

medische centra op diverse plaatsen in Nederland, waar verantwoord kan

worden getest, tegen geringe kosten.

5. Leren buiten je eigen praktijk Wat kun je leren van andere sporten? Als bijv. sprinttraining een noodzakelij-

ke conditie is voor voetballers, dan zouden we veel kunnen leren van de

‘moeder aller sporten’, de atletiek. Worden daar immers niet de snelste

sprinters gekweekt? Zo ook voor sprongkracht: hoe wordt dat getraind bij

turners, volleyballers of dunkende basketballers? Kijk over de grenzen!

Wil je reageren of heb je vragen over dit onderwerp?Stuur een e-mail naar [email protected]

Tips om je te bekwamen in de fysiologie

49-51_Leerstrategie (3)_49-51 27-10-11 16:14 Pagina 51

www.devoetbaltrainer.nl

De moderne (jeugd)trainer doet en

weet veel meer dan alleen techniek

en tactiek. Hij weet ook hoe hij de

spelers fysiek en mentaal optimaal

voorbereidt op een training en een

wedstrijd. Fitheid wordt mede be-

paald door een goed voedingspatroon.

Zeker voetballers in de selectieteams

(van de F, E en D tot en met het eerste

elftal) verbruiken veel energie. Een

goed voedingspatroon zorgt dat ze de

verbruikte energie (koolhydraten) op

de juiste manier aanvullen, en zorgt

voor voldoende bouwstoffen. Niet al-

leen vitamines, maar bijvoorbeeld ook

eiwitten (goed voor de spieren) en

calcium (goed voor de botten). Dat

laatste is extra belangrijk als je spe-

lers traint en begeleidt die in de groei

zitten (pubers).

In samenwerking met de sportdiëtis-

ten van de Stichting Instituut Multi-

Skills geven we in dit nummer van De

Voetbaltrainer een aantal praktische

tips, voor jezelf, voor je spelers en

voor de ouders van de jeugdspelers.

1) Drink veel waterVocht is heel belangrijk en staat daar-

om bovenaan. Zeker voor kinderen,

want zij zijn gevoeliger voor warmte

dan volwassenen. Wie tijdens een

training of een wedstrijd dorst krijgt,

is te laat.

Voor kinderen geldt het volgende ad-

vies per dag:

• 4-8 jaar: 1 liter water (inclusief

melk)

• 9-13 jaar: 1 liter water, 2-3 glazen

zuivel

• 14-18 jaar: 1,5 liter water

Een fles of bidon met water is dus on-

misbaar tijdens de training. Stel het

dus verplicht en leer je spelers om

vooraf te drinken, las tijdens de trai-

ning een drinkpauze in en leer ze om

meteen na de training te drinken.

2) Deel de avondmaaltijd intweeën

De vuistregel is: hoe korter voor de in-

spanning, hoe kleiner de maaltijd. Wie

hard traint, verbruikt veel koolhydra-

ten (zie kader). Ook overdag, op school

bijvoorbeeld, wordt energie verbruikt.

Wie na school te weinig koolhydraten

aanvult, krijgt in het tweede deel van

de training een hongergevoel. Dat be-

tekent concentratieverlies en grotere

kans op blessures.

Tip: deel de avondmaaltijd in tweeën.

Zet een helft in de koelkast en eet dit

de volgende dag ca. anderhalf uur

vóór de training. Na de training heeft

het gezin vast wel een half bordje van

zijn avondmaaltijd van die dag voor je

klaar staan. De maaltijd ná de trai-

ning is essentieel voor voetballers. Er

Tekst: Stichting Instituut MultiSkills

Haal meer

energie uit

voedingGeef je training tussen 18.00 en 20.00 uur? Grote kans dat je

spelers onvoldoende energie uit voeding halen. Voor de trai­

ning eten is voor velen vaak te vroeg, na de training zijn je

spelers te moe om te koken. Of heeft het gezin al gegeten.

Toch is een goed voedingspatroon essentieel om lekker te

kunnen voetballen. Het kan anders. Een aantal handige tips

van de Stichting Instituut MultiSkills, door Robert Bolhuis in

samenwerking met Esther van Etten.

VO E D I N G

Veel water drinken is essentieel voor

voetballers. Leer jonge spelers dus (al)

dat een bidon met water ook tijdens de

training onmisbaar is.

52-55_Multiskills_52-55 27-10-11 16:15 Pagina 52

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 152 53

zijn nieuwe koolhydraten nodig om

de voorraad aan te vullen, en voe-

dingsstoffen zoals eiwitten voor snel-

ler (spier)herstel.

Lukt het toch niet om voor de training

een halve maaltijd te eten? Zorg dan

in ieder geval voor een koolhydraat-

rijk tussendoortje een uur voor de

training of de wedstrijd. Voorbeelden:

krentenbollen, ontbijtkoek, tussen-

door-biscuits zoals Liga Fruitkick, Sul-

tana of Evergreen.

3) Na de training thuis eerstyoghurt met fruit

Na de training gaan je spelers dou-

chen en naar huis. Met een enorm

hongergevoel komen ze thuis. In het

ideale geval wordt de koolhydraatrijke

maaltijd dan meteen op tafel gezet.

Helaas lukt dat niet altijd, maar het

lichaam schreeuwt wel om koolhy-

draten. Ga dan niet ‘snaaien’ in de

koek- of snoeptrommel, maar kies

voor yoghurt met fruit. Het bevat ei-

witten (goed voor spierherstel) en stilt

de eerste trek.

Gaan je spelers wel snoepen, dan ne-

men ze eigenlijk enkelvoudige kool-

hydraten in. Die verhogen snel je

bloedsuiker waardoor je je weer ener-

giek voelt. Daardoor stillen ze ook je

trek en laat je de maaltijd staan. Even

later zijn ze echter uitgewerkt en voel

je je extra moe en lusteloos. Je li-

chaam vraagt natuurlijk om nieuwe

koolhydraten en daar gaat de hand

weer richting de koek- of snoeptrom-

mel….

4) Neem de tijd voor hetontbijt

Voor sporters is het ontbijt extra be-

langrijk. Ondanks alle goede bedoe-

lingen lukt het soms niet om

‘s avonds na de training de koolhy-

draten weer helemaal aan te vullen.

Bovendien heeft het lichaam sowieso

elke ochtend behoefte aan nieuwe

energie. Moeite met een bruine boter-

ham op de vroege ochtend? Kies dan

voor ontbijtgranen, drinkontbijt (Goe-

demorgen), ontbijtkoek of een vruch-

tendrank.

Ook op de wedstrijddag is het ontbijt

essentieel. Ben je trainer van een D, C

of B-team? Dan speel je regelmatig

aan het einde van de ochtend. Pubers

slapen graag uit (hebben die slaap

ook nodig) en racen dan naar het

sportcomplex. Stimuleer ze tijdig hun

bed uit te komen en uiterlijk 1,5-2 uur

voor de wedstrijd uitgebreid te ontbij-

ten. Liefst 3-4 sneetjes bruin (!) brood,

met margarine of halvarine. Wees zui-

nig met het zoete beleg, kies liever

hartig beleg zoals rosbief, ham, frican-

deau, kip- of kalkoenfilet. Drink daar-

bij een mager zuivelproduct en een

Foto

’s:

Arc

hie

f S

tich

tin

g I

nst

itu

ut

Mu

ltiS

kil

ls

Een goed voedingspatroon zorgt voor veel energie tijdens training en wedstrijd. De

maaltijd ná de training is erg belangrijk om de energievoorraad aan te vullen (kool­

hydraten) en de spieren te laten herstellen (eiwitten).

52-55_Multiskills_52-55 27-10-11 16:15 Pagina 53

glas vruchtensap. Niet doen: vette

kaas of vette vleeswaren zoals worst.

5) Na de wedstrijd eten endrinken om te herstellen

Na de wedstrijd, net als na de trai-

ning, is er maar één ding belangrijk:

het lichaam laten herstellen van de

inspanning. Veel water of dorstlessers

drinken dus, en zorgen voor voldoen-

de koolhydraten. Ben je jeugdtrainer

en trap je rond 11.00 uur of 12.00 uur

af? Zorg er dan voor dat je spelers na

de wedstrijd goed eten. Tijdens de

lunch speelden ze immers de wed-

strijd en het duurt nog even tot de

avondmaaltijd.

Geen friet of kroketten (te vet), maar

bijvoorbeeld brood met mager vlees

of vis. Magere yoghurt of kwark met

fruit vormen een goede afsluiter (ei-

witten zorgen voor spierherstel). Is dit

niet verkrijgbaar in de voetbalkanti-

ne? Laat je spelers het dan van huis

meenemen. Lukt het niet, zorg dan in

ieder geval voor voldoende koolhy-

draatrijke tussendoortjes (zie 2.) en

geef advies wat ze het beste kunnen

bestellen in de kantine.

6) Advies op maat: naar desportdiëtist

In Nederland zijn gespecialiseerde

sportdiëtisten werkzaam. Zij zijn op-

geleid om actieve sporters, en dus ook

voetballers, te adviseren hoe ze maxi-

maal energie uit voeding halen. En

zorgen voor de juiste bouw- en voe-

dingsstoffen om optimaal te presen-

teren op het trainings- en voetbal-

veld. Een sportdiëtist heeft dus niks

te maken met ‘te dun’ of ‘te dik’,

maar met zaken als energie en spier-

herstel. Zij stellen voor elke speler die

intensief sport, een voedingsprogram-

ma op maat samen.

Let op: in 2011 worden de eerste con-

sults (4 uur) van de sportdiëtist nog

vergoed vanuit de basisverzekering.

Dat betekent dus dat al je spelers hier

gebruik van kunnen maken. In de

meeste gevallen is er geen doorver-

wijzing van de huisarts nodig. Atten-

deer je spelers hier dus op, en verwijs

hen voor meer informatie naar

http://www.sportdietetiek.nl. Daar is

ook de dichtstbijzijnde sportdiëtist te

vinden en die kan precies vertellen

wat hij of zij voor je spelers kan doen,

en hoe het precies zit met de vergoe-

dingen door de zorgverzekeraar. De

meeste sportdiëtisten zijn ook graag

bereid om je voetbalteam een keer

voor te lichten over de beste voeding

voor voetballers.

www.devoetbaltrainer.nl

VO E D I N G

In de voedingsdriehoek zie je in één oogopslag wat voetballers nodig hebben (aan­

tallen gebaseerd op oudere jeugd en senioren; jongere jeugd, zie artikel).

Lezers van De

Voetbaltrainer

krijgen 30%

korting op het

boek ‘Coach

aan de Keu-

kentafel.

Handboek

voor ouders

van sportieve

kinderen’.

Dit is een

uitgave van de Stichting Instituut Mul-

tiSkills en speciaal geschreven voor

ouders van kinderen die intensief

sporten.

Op een praktische manier behandelt

het boek zowel voeding als de fysieke

ontwikkeling van kinderen (en wat te

doen bij blessures) en de mentale as-

pecten (hoe ga je om met wedstrijd-

spanning). Experts als sportartsen,

sportpsychologen en sportdiëtisten

geven hun visie, bekende (ex-)topspor-

ters delen hun ervaringen uit de prak-

tijk. De informatie in dit artikel is ont-

leend aan het boek ‘Coach aan de

Keukentafel’.

Knip de bon (zie pagina 73 in deze uit-

gave) uit en lever deze in bij de boek-

handel. Je kunt de bon ook kopiëren

en aan de ouders in je team geven.

Dan betalen ze geen € 17,95 voor het

boek, maar slechts € 12,57.

Kort ing op boek Coach aan de Keukentafel

52-55_Multiskills_52-55 27-10-11 16:15 Pagina 54

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 154 55

Rol van de oudersTrain je jeugdspelers? Dan weet je

hoe belangrijk de rol van de ouders is

waar het gaat om goede voeding. Van

de F tot en met de A: in bijna alle ge-

vallen bepalen de ouders wat er op

tafel komt, en wat er in de koel- en

voorraadkast ligt. Als je je spelers op-

timaal wilt begeleiden, organiseer dan

een ouderbijeenkomst aan het begin

van het seizoen. Niet alleen om je

plannen uit de doeken te doen, maar

ook om de ouders praktische tips te

geven. Zoals deze tips over voeding.

Stichting Instituut MultiSkillsDit artikel is tot stand gekomen in sa-

menwerking met de Stichting Insti-

tuut MultiSkills. Dit is een initiatief

van bezorgde ouders, (ex-) topsporters

en -trainers, ondersteund door beken-

de personen en instellingen uit sport

en samenleving. Zij zien dat kinderen

in Nederland niet goed bewegen en

zien dit als de belangrijkste reden

waarom kinderen te weinig bewegen.

Diverse onderzoeken bevestigen dit

(TNO, 2009, sportstimuleringsprogram-

ma’s hebben geen effect; Bernett et al,

2009, interventions should consider motor

skill development as key strategy).

De missie van de Stichting Instituut

MultiSkills is het leveren van een po-

sitieve bijdrage aan de ontwikkeling

van kinderen, waardoor hun kans op

een gezond, fit en sportief leven gro-

ter wordt.

Hiervoor is het van belang dat er een

goede basis wordt gelegd in de kin-

der- en jeugdjaren. Deze basis wordt

gelegd door te zorgen dat kinderen

• zich (voor hun puberteit) motorisch

allround ontwikkelen (ontwikkelen

grondmotorische vaardigheden)

• voldoende energie en bouwstoffen

uit voeding (weten te) halen.

Meer informatie op www.multiskills.nl,

te volgen op twitter @MultiSkillsNED.

Welke dorst lesser wanneer?Er zijn talrijke dorstlessers te koop. Welke gebruik je wanneer? Op het etiket

zie je staan hoeveel gram koolhydraten elke 100 ml bevat. Zit dat tussen de

6 en 8 gram? Dan is het een Isotone dorstlesser. Dat betekent dat de koolhy-

draten snel in het bloed worden opgenomen. Dit is de ideale dorstlesser als

je langer dan anderhalf uur traint en tussendoor koolhydraten wilt aanvul-

len.

Bevat de dorstlesser meer dan 8 gram koolhydraten per 100 ml? Dan is het

een Hypertone dorstlesser. Veel koolhydraten, maar ze worden niet snel op-

genomen. Ze blijven langer in de maag en werken remmend op de prestatie.

Deze dorstlessers gebruik je dus ná de inspanning.

Pas op voor ondergewichtTrain je pubers? Hou ze dan goed in de gaten. Met name de zeer sportieve

jongens en meisjes (vaak de spelers in de selectieteams) hebben in de groei

kans op ondergewicht. Ze verbruiken veel energie tijdens het voetballen, en

de groei vraagt ook energie. Hun voedingspatroon wordt daar meestal niet of

te laat op aangepast, waardoor ze te weinig koolhydraten tot zich nemen ge-

durende de dag. Ondergewicht is niet altijd goed te zien. Is een van je spelers

vaak moe en lusteloos? Grote kans dat dit komt door een tekort aan koolhy-

draten. Informeer dan eens naar het voedingspatroon. Op internet zijn online

BMI-tools te vinden (zoals op www.multiskills.nl), adviseer je spelers de test

te doen. Erg belangrijk, want ondergewicht is vaak een oorzaak van (onnodi-

ge) blessures.

Zuivel goed voor pubersGezonde zuivelproducten helpen sportieve kinderen in de groei. Ze bevatten

zowel eiwitten (goed voor de spieren) als calcium (goed voor de botten). On-

der gezonde zuivelproducten vallen o.a.: melk, yoghurt, kwark, rijstepap, va-

nilleyoghurt, yoghurtdrank, vruchtenyoghurt en kaas.

Advies per dag voor kinderen

• 4-8 jaar: 400 ml melk en ½ plak kaas

• 9-13 jaar: 600 ml melk en 1 plak kaas

• 14-18 jaar: 600 ml melk en 1 plak kaas

Brandstof voor het l ichaamKoolhydraten zijn voor het lichaam wat benzine is voor een auto. Het is dé

energiebron en dus erg belangrijk voor voetballers en extra belangrijk voor

spelers in de puberteit. Vuistregel is dat de voeding van een actief kind voor

meer dan de helft moet bestaan uit voedingsmiddelen die koolhydraten leve-

ren. Denk daarbij aan bruin- of volkorenbrood, ontbijtgranen zoals Brinta en

Muesli, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten zoals bonen, erwten, kapu-

cijners en linzen.

Advies per dag voor kinderen:

• 4-8 jaar: 2-3 opscheplepels aardappels, rijst, pasta of peulvruchten, 3-4

sneetjes brood

• 9-13 jaar: 3-4 opscheplepels aardappels, rijst, pasta of peulvruchten, 4-5

sneetjes brood

• 14-18 jaar: 4-5 opscheplepels aardappels, rijst, pasta of peulvruchten, 6-7

sneetjes brood

52-55_Multiskills_52-55 27-10-11 16:15 Pagina 55

www.devoetbaltrainer.nl

Ard Blok: “Bij mijn aanstelling als be-

stuurslid Voetbaltechnische Zaken

hield iedere trainer wel wat bij in Ex-

cel-sheets of bestanden. Die gegevens

werden dan per mail uitgewisseld of

meegenomen naar besprekingen. Nie-

mand had een goed overzicht. Ik heb

meteen gezegd dat ik geen nieuw sys-

teem wilde aanschaffen. Maar ik vond

ook dat onze trainers eerst maar eens

een en ander moesten registreren zo-

als wij dat hadden afgesproken. Ik

ben daar uiteindelijk van teruggeko-

men. Je moet niet vasthouden aan

iets wat niet werkt. Eerlijk gezegd

deed de club zelf ook niet zo veel met

de gegevens die wel werden ingevuld.

Ik wilde verder. We moesten gewoon

om. Na wat marktonderzoek kwam ik

onder andere terecht bij Talento. Ik

heb mijzelf afgevraagd: ‘Wat biedt het

en wat kost het?’ Vooral bij ‘wat biedt

Tekst: Pieter Fischer

Kinderlijk eenvoudig

te bedienenJe voelt je als in een FIFA­game van EA Sports. Je organiseert je team, klikt op

de verschillende formaties, voegt spelers toe en voert spelers af, je evalueert en

beoordeelt. Alleen de wedstrijden kun je niet spelen op de computer, die moe­

ten nog steeds in het echt worden gespeeld. Gelukkig maar. Talento is een sys­

teem waarmee trainers en bestuurders zicht houden op de ontwikkeling van

spelers, teams en club. Ontwikkelaar Luuk Berends en gebruiker Ard Blok delen

hun enthousiasme voor Talento met De Voetbaltrainer.

Talento systeem in gebruik bij De Jodan Boys

SPELERSVOLGSYSTEM

56-59_Talento J_56-59 27-10-11 16:16 Pagina 56

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 156 57

het’ kwam ik uit bij twee partijen. Ta-

lento bleek veel uitgebreider te zijn

dan alleen een spelersvolgsysteem.

Het biedt je eigenlijk als vereniging

en als trainer een volledig administra-

tief pakket.

De prijs van Talento is scherper dan

de prijs van de concurrentie. Het

clubpakket heeft een vaste prijs. Bij

andere pakketten moest ik betalen

per speler. Dan ga je om de prijs te

drukken alleen de selectiespelers in-

voeren en laait de discussie weer op

waarom de selecties wel een mooi

systeem hebben en de lagere teams

niet. Wij hebben bij Talento het club-

pakket afgenomen en dat betekent

dat iedere trainer alle functies van

het systeem mag gebruiken.

Ik log eigenlijk elke dag wel in om te

kijken of er weer nieuwe gegevens

zijn toegevoegd over wedstrijden of

trainingen. Ik moet erbij zeggen dat ik

een van de weinigen ben met rechten

om ieder team te bekijken. In het be-

gin kon iedere trainer alles zien, ook

alles wat zijn collega’s invulden. Nu

heb ik dat anders ingesteld. Trainers

kunnen alleen de teams om het eigen

team heen volgen. Het kan nog wel

relevant zijn voor de trainer van D1

om te weten hoe de spelers van D2 en

E1 trainen en spelen. Maar hij hoeft

niet de rechten te hebben om de be-

oordeling van de spelers van A1 of Jo-

dan Boys 1 te lezen.

Ik had direct al het idee dat het een

goede investering was voor de club.

Wij wilden spelers volgen in hun ont-

wikkeling. In Talento worden alle be-

oordelingen in het systeem opgesla-

gen.”

Ard Blok klapt zijn laptop open en laat

zien hoe het werkt. “Hier staan de

spelersportfolio’s. De trainers van de

hoogste jeugdteams zijn bij ons ver-

plicht om hun spelers te beoordelen,

na zes weken en na elf weken. Dat

stellen we verplicht omdat een speler

die vijftien wedstrijden in categorie A

heeft gespeeld, niet meer lager mag

spelen. We willen dus halverwege het

seizoen een onderbouwde keuze ma-

ken of het voor de ontwikkeling van

een speler goed is om in een hoger of

lager team uit te komen na de winter-

stop. Ook onze interne scouts kunnen

in dit systeem om hun beoordelingen

en notities toe te voegen. Zo ontstaat

een compleet, uniform beeld van spe-

lers. Tijdens een overleg hoeft nie-

mand briefjes of mappen mee te ne-

men. Een laptop en een internetver-

binding zijn voldoende.”

Gemaakt voor trainers Ard Blok: “Er is bij Talento goed nage-

dacht over gebruiksgemak voor de

trainer. Die kan zijn opstellingen en

wedstrijdverslagen heel gemakkelijk

bijhouden. De trainer kan oefenstof

opslaan en trainingsgegevens regis-

treren. Dat alles gebeurt op een een-

duidige manier in één systeem. Ik kan

mij goed voorstellen dat er trainers

zijn bij kleinere clubs die het pakket

voor zichzelf aanschaffen. Voor een

club als Jodan Boys, met twaalfhon-

derd leden en meer dan zestig teams,

is een verenigingsversie veel voordeli-

Ard Blok is bestuurslid Voetbaltechnische Zaken van De Jodan Boys uit

Gouda. Blok heeft bij Jodan Boys zeventien seizoenen in het eerste gespeeld.

In de drie jaren dat hij Jodan Boys ontrouw was, werd hij met ARC kampioen

van de hoofdklasse. In zijn afscheidswedstrijd bij Jodan Boys werd promotie

naar de Hoofdklasse afgedwongen. “Ik werd direct na mijn afscheid assis-

tent-trainer en ging vragen stellen aan het bestuur over de opleiding. De eer-

ste vragen stelde ik in oktober, in januari zat ik in het bestuur. Dan moet je

ineens overal een mening over hebben. Ik heb als voordeel dat ik een man

van de club ben, ik ben al 33 jaar lid. Als ik iets vernieuwends voorstel dan

geloven ze wel dat het goed zit. Een buitenstaander zou waarschijnlijk veel

meer weerstand krijgen.”

56-59_Talento J_56-59 27-10-11 16:16 Pagina 57

ger. Iedere trainer bij ons mag het

programma gebruiken tot en met de

E11M-trainer aan toe. Een aantal trai-

ners móet het gebruiken. Ik merk dat

trainers er graag mee werken en er

veel meer mee doen dan wij verplicht

stellen. Vroeger moesten we zeuren

om een wedstrijdverslag met een

analyse per speler. Nu zetten ze die

gegevens er zelf in omdat het zo lek-

ker werkt. Er zijn heel fanatieken bij

die lengte en gewicht van iedere spe-

ler invullen en bijhouden welke spe-

ler een waarschuwing heeft gekregen

voor commentaar op de leiding. Vroe-

ger zette ik drie keer per jaar gege-

vens in een systeem. Dan was ik

steeds mijn password kwijt. Als je er

iedere week mee werkt dan heb je dat

niet.

De eerste presentatie op de club is

verzorgd door Luuk Berends van Ta-

lento. Daar was een groot deel van de

trainers bij aanwezig. Je krijgt ze he-

laas nooit allemaal bij elkaar. De ver-

volgpresentaties heb ik gegeven. Er

zijn maar een paar dingen die de ge-

bruiker uitgelegd moet krijgen. Voor

het merendeel wijst het systeem zich

vanzelf. De vormgeving is aantrekke-

lijk waardoor een trainer graag met

het systeem werkt.”

Zijn er ook nog nadelen aan Talento?

Ard Blok: “Talento is in ontwikkeling.

Er komen nog ieder kwartaal functio-

naliteiten bij. Zo willen we graag voor

onze interne scouting eigen beoorde-

lingscriteria gebruiken. Nu wordt een

speler beoordeeld, gebaseerd op de

KNVB-theorie (uitgangspunt zijn bij-

voorbeeld de teamfuncties), maar

aangevuld met ervaring uit de prak-

tijk. Dat betekent dat ik één waarde-

ring moet geven voor passen-schie-

ten-koppen. Ik begrijp de keuze van

Talento maar dat dwingt mij en mijn

trainers om in de vrije velden een

toelichting te schrijven. Verder zijn er

wat handelingen nodig om trainers te

beperken in hun rechten om bij ande-

re teams te kijken. Die functie zou

van mij wat handiger mogen zijn.”

Clubvisie scherperArd Blok: “Talento maakt het voor mij

en mijn commissieleden weer gemak-

kelijker om ontwikkelingen binnen

elftallen te volgen. Onze Technische

Commissie bestaat uit een man of

twaalf. We zien vooral veel thuiswed-

strijden. De trainers van de hoogste

jeugdteams zijn verplicht om versla-

gen en spelersbeoordelingen in te

voeren. Wij volgen de teams zo veel

mogelijk op het veld en soms via het

systeem. Als de trainer zijn spelers

beoordeelt op basis van een wedstrijd

die we hebben gezien dan komen we

er snel achter of wij hetzelfde denken

over spelers. Als dat niet zo is dan be-

spreken we de verschillen. Misschien

betekent het dat we naar de trainer

toe niet duidelijk zijn geweest over

hetgeen we verwachten van spelers.

De trainer vindt het ruim voldoende

als de rechtsachter de ballen risico-

loos naar voren afspeelt, wij vinden

het pas ruim voldoende als de rechts-

achter zichzelf ook inschakelt bij de

aanval. Door zo’n discussie benut je

het systeem om je voetbalvisie scher-

per neer te zetten binnen de techni-

sche lijn.

Er is natuurlijk een rol weggelegd

voor ons Hoofd Jeugdopleiding. Hij

www.devoetbaltrainer.nl

SPELERSVOLGSYSTEM

Luuk Berends heeft Talento ontwikkeld met zijn bedrijf Q-bus bv. Berends was trainer van

jeugdselectieteams van Voorwaarts in Twello. Twee jaar geleden startte hij een softwarebedrijf.

Zijn ervaring als trainer en zijn vakkennis komen samen in Talento.

Luuk Berends: ”Ik werkte als trainer ook altijd met Excelbestandjes, documenten en mailtjes.

Met mijn nieuwe bedrijf heb ik gekeken wat de markt biedt om trainers te ondersteunen. Naar

mijn mening waren de bestaande pakketten vaak te complex of te verdelen in spelersvolgsys-

temen en systemen om de administratie bij te houden. Een combinatie van die twee ontbrak

als één integraal hulpmiddel voor trainer en club. We hebben Talento van begin af aan in sa-

menwerking met trainers en clubs ontwikkeld. Veel trainers willen niet studeren op een nieuw

pakket. Ze willen meteen aan de slag. Als ze iets willen opschrijven thuis, op de club of op het

werk dan moet dat mogelijk zijn. Daarom moet het pakket dicht bij de praktijk staan en via

internet overal bereikbaar zijn. Je moet een opstelling kunnen maken en je moet gemakkelijk

en overzichtelijk iets kunnen opschrijven over trainingen en wedstrijden. Een dergelijk sys-

teem kan ontzettend veel informatie opslaan. Het is de kunst om de informatie alleen te pre-

senteren als de trainer daar gebruik van wil maken. Van spelers kunnen NAW-gegevens,

e-mailadressen, geboortedata, telefoonnummers en KNVB-nummers in het systeem staan. Wij

zorgen er dan voor dat het KNVB-nummer wordt meegenomen bij wedstrijden. Dat is relevant

en handig.

Een ander voorbeeld: Als een tegenstander wordt ingevoerd in de wedstrijdadministratie dan

zoekt het systeem meteen de historie met wedstrijden tegen die tegenstander. De trainer kan

de wedstrijdstatistieken of het wedstrijdverslag nog eens teruglezen en gebruiken bij zijn

wedstrijdbespreking.

Voor clubs is het wenselijk dat gegevens bewaard blijven als de trainer vertrekt. Een nieuwe

trainer krijgt de beschikking over de beoordelingen van zijn spelers. Dat is niet zo vanzelfspre-

kend. Bij alle systemen ben je afhankelijk van wat mensen in het systeem zetten. Club en trai-

ner moeten met elkaar in gesprek blijven. Je kunt niet ineens je club gaan runnen van achter

je computer. Coachen blijft mensenwerk. Je moet veel met elkaar praten. Die gesprekken wer-

den vroeger opgeslagen in de hoofden, notitieblokjes of op de eigen computer. Nu zet de alerte

trainer of clubbestuurder de inhoud in Talento en kunnen we een paar jaar later nog steeds te-

rugvinden wat er is afgesproken.”

www.talentovoetbal.nl

56-59_Talento J_56-59 27-10-11 16:16 Pagina 58

Vanaf 15 november kunnen abon-

nees op De Voetbaltrainer gratis

kennismaken met het spelers-

volgsysteem van Talento.

Ga daarvoor naar de website van

De Voetbaltrainer,

www.devoetbaltrainer.nl.

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 158 59

kan in Talento persoonlijke ontwikke-

lingsplannen van spelers volgen

waarin de spelers zelf schrijven over

hun ontwikkeling. Ons Hoofd Jeugd-

opleiding is tevens bezig om onder de

knop ‘oefenstof’ trainingen toe te voe-

gen. Onder ‘oefenstof’ is al een be-

stand met de standaard warming-up

voor iedere leeftijdscategorie opgeno-

men. Ik laat me nu nog verrassen

door alle gegevens die trainers toe-

voegen. Ze houden onder andere hun

periodisering bij in de trainingskalen-

der of ze beoordelen spelers per wed-

strijd. Het is niet uitgesloten dat die

initiatieven over een tijdje worden

omgezet naar beleid van de club. Dan

heb je het over veel meer dan een

spelersvolgsysteem.”

Samenvatting:• Talento is een computerpro-

gramma waarmee trainers deontwikkelingen van spelers enteams bijhouden.

• De gegevens in Talento kunnenvanaf iedere computer met eeninternetverbinding worden be-keken door mensen die door declub zijn geautoriseerd.

• Omdat je niet per team of perspeler betaalt maar per club,profiteren ook de trainers van

de lagere teams van het sys-teem.

• Door gegevens met elkaar tedelen ontstaan er discussiesover de technische visie van declub. Zulke discussies verscher-pen de duidelijkheid over de vi-sie.

• Clubs kunnen in Talento oefen-stof opnemen. Iedere jeugd-trainer kan die oefenstof ge-bruiken.

De proefversie van Talento isontwikkeld in een pilot metvier amateurclubs. FC Zwolleheeft in een later stadium in-put geleverd bij ontwikkelingvan de nieuwe module scou-ting (intern en extern). Deontwikkelaars van Talentoluisteren goed naar de ge-bruikers en weten wensen omte zetten in gebruiksvriende-lijke oplossingen.

56-59_Talento J_56-59 27-10-11 16:16 Pagina 59

www.devoetbaltrainer.nl

Vandenbroucke studeerde kinesithe-

rapie aan de Universiteit van Gent,

volgde een opleiding manuele thera-

pie en schoolde zich ook in de osteo-

pathie. De kneepjes van het vak leer-

de hij als revalidatiefysiotherapeut in

Antwerpen bij Lieven Maesschalck,

een van ’s werelds meest vermaarde

fysiotherapeuten met een onberispe-

lijke reputatie in het Europese top-

voetbal. Na zijn verre buitenlandse

avonturen koos Vandenbroucke voor

een nieuwe uitdaging bij West Ham

United. Zijn functie plaatst hem met-

een aan de top van het medisch kabi-

net van de Oost-Londense club. Want

in tegenstelling tot clubs op het Euro-

pese vasteland werken Engelse clubs

niet met fulltime dokters. “Al begint

men het nut daarvan bij de topclubs

wel stilaan in te zien. Eigenlijk wil ik

ook zo werken, want een sterk kader

zorgt ervoor dat iedereen in zijn func-

tie beter wordt”, is Vandenbroucke

van mening.

VisieStijn Vandenbroucke: “Mijn taak is

om de spelers fit te houden en als ze

geblesseerd zijn ze zo snel mogelijk

weer fit te krijgen en te houden. Als

de spelers in perfecte conditie verke-

ren, dan is iedereen tevreden. ‘Kwali-

teit van bewegen’ is mijn motto. Dat

betekent dat ik ervan uitga dat een

speler met een goede manier van be-

wegen nauwelijks met blessures wor-

stelt. Ik gebruik dus beweging om te

genezen. Als een voetballer op een

slechte manier gaat bewegen door be-

paalde problemen in zijn lichaam

zonder dat hij last heeft, zal hij vroeg

of laat een groter fysiek probleem

ontwikkelen. Bewegen is meer dan

een som van mechanische compo-

nenten. Een atleet beweegt met het

volledige lichaam. Iedere schakel van

het lichaam is verbonden en even be-

langrijk om tot goede prestaties te ko-

men. Mentaal, nutritioneel, emotio-

neel: ieder detail kan de sleutel van

een blessure zijn. Voor mij is het pre-

ventief screenen en het preventief be-

handelen van voetballers heel belang-

rijk voor hun fitheid. Met preventief

behandelen bedoel ik functionele oe-

fentherapie toepassen. In tegenstel-

ling tot wat gebruikelijk is in de voet-

balwereld gaan wij functioneel

screenen. Daarbij hebben we low

treasult screening tests, een functionele

screening test die een speler in zijn

algemeen bekijkt. Daarnaast gaan we

Tekst: Yves Brokken

Bewegen om te herstellen

De 34­jarige Belg Stijn Vandenbroucke ging als jonge knaap in

Antwerpen aan de slag bij topfysio Lieven Maesschalck en

werkte sindsdien wereldwijd. Hij deed ervaring op in China,

Albanië, Iran en Kameroen en hanteert zijn eigen back­to­

basics­filosofie nu als Head of Rehabilitation bij het Engelse

West Ham United.

Stijn Vandenbroucke, West Ham United

M E D I S C H

60-62_Vandenbroucke_60-62 27-10-11 16:17 Pagina 60

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 160 61

ook nog een functionele sportspeci-

fieke screening doen. Een algemene

screening test is een testbatterij

waarbij we gaan kijken naar zaken

zoals flexibiliteit, kracht, springen,

landen en de manier en kwaliteit van

bewegen. De sportspecifieke scree-

ning hebben we zelf ontwikkeld. Hier-

bij gaan we na hoe een speler zich in

een bepaalde sportspecifieke situatie

beweegt. We passen beide screenings

toe omdat we gemerkt hebben dat be-

paalde spelers in een algemene situ-

atie niet goed bewegen terwijl ze dat

met een bal wel kunnen, en omge-

keerd. Het belangrijkste blijft dat de

kwaliteit waarmee je beweegt zeer

hoog is. We gaan ook steeds kijken

naar de positie van een speler op het

veld als we hem gaan behandelen. Er

is immers een, weliswaar beperkt,

verschil tussen een centrale verdedi-

ger en een linksbuiten. Op deze ma-

nier kunnen we een speler op de juis-

te manier integreren naar het veld en

in de ploeg zodra hij weer fit wordt

verklaard. Er zullen dan andere ver-

wachtingen en referentiepunten ge-

plaatst worden. Iemand die op de

flank veel heen en weer loopt, moet

anders benaderd worden dan een

centrale verdediger, want die laatste

zal bijvoorbeeld nooit een sprint van

twintig meter moeten trekken en ver-

volgens een voorzet geven. De rotatie-

stabiliteit zal dus ook ietwat anders

zijn dan bij een vleugelspeler. Er is

ook een verschil tussen een rechts-

en een linksvoetige speler. Wie op

rechts speelt, zal door voorzetten te

geven een laterale beweging in de rug

krijgen. Als hij dat al zijn hele leven

doet, dan zal die beweging aan die

kant beter zijn dan aan de linkerkant.

Het is een detail, maar die maken wel

het verschil. Van daaruit gaan we aan

blessurepreventie doen, iets waarvoor

we een apart departement hebben

opgericht. Daarin gaan we twee mo-

menten per week drie kwartier tot

een uur individueel werken met spe-

lers. De bedoeling is om in die tijd-

spanne te werken aan zijn zwakke

punten wat bewegen betreft. Daarbij

worden meestal geen toestellen ge-

bruikt, het zijn eenvoudige oefenin-

gen waarbij hij voor de spiegel be-

paalde bewegingen onder controle

probeert te krijgen.

De preventie van een speler om een

re-injury te voorkomen start op de

eerste dag dat hij een blessure op-

loopt. Van dan af mag die preventie

ook nooit meer stoppen. Een kinesist

moet bovendien durven ingrijpen

voor een blessure optreedt. We laten

bijvoorbeeld iemand die een impact

op het hoofd of de schoudergordel

krijgt honderd procent preventief be-

handelen, zowel door het medisch

team als door een externe consulent.

Dit om het lichaam van de atleet niet

toe te laten om te compenseren en

aan kwaliteit van beweging in te boe-

ten. Kwaliteit van bewegen is heel erg

belangrijk. Spelers moeten beseffen

hoe hun lichaam werkt en dat ze ech-

te atleten moeten worden. Voetbal is

een dynamische sport, er zijn heel

veel contacten, meestal met de grond.

Als spelers op toestellen trainen, zul-

len ze wel spiermassa kweken, maar

je weet nooit wat het zal geven eens

ze beginnen lopen.”

StandaardproceduresStijn Vandenbroucke: “Waarom krijgt

een voetballer plots te maken met

een spierscheur? Dat is niet toevallig,

er is altijd een achterliggende reden.

Men gaat er nog steeds vanuit dat een

hamstringblessure deel uitmaakt van

het voetbal, terwijl dat helemaal niet

Foto

: V

I Im

ag

es

60-62_Vandenbroucke_60-62 27-10-11 16:17 Pagina 61

zo is. Een spierblessure krijg je omdat

er elders in je lichaam iets fout loopt.

Ik ben een grote believer van een mul-

tidisciplinaire aanpak. Het is belang-

rijk dat je je laat omringen door vak-

mensen. Zelf probeer ik ook een ver-

trouwensband te creëren met elke

speler afzonderlijk. Zo kan je hem

overhalen om preventief te gaan wer-

ken als hij tijdens een wedstrijd bij-

voorbeeld een slag in zijn gezicht

heeft gekregen, want zoiets kan lei-

den tot grotere blessures. Ik heb bij

West Ham United een standaardpro-

cedure ingevoerd om te bepalen wat

we gaan doen als een speler gebles-

seerd is. Als we bijvoorbeeld een

breuk (lees: barstje in de spier) ver-

moeden, dan gaan we twee dagen

wachten, die scan laten nemen en le-

zen door een specialist. Daarna is het

de bedoeling om die specialist ook zo

snel mogelijk te gaan consulteren.

Onlangs had ik een speler waarbij ik

vaststelde dat er méér was dan alleen

een ligamentair probleem. We zijn

dan met hem naar een topspecialist

gestapt, die ook meteen iets anders

vaststelde. Resultaat: twee dagen later

was de speler geopereerd en stonden

hem drie maanden revalidatie te

wachten. Als hij niet naar die specia-

list was geweest, dan was zijn carriè-

re bedreigd geweest, want hij zou

steeds terugvallen in zijn blessure.

Het is heel belangrijk dat de veld-

coaches up-to-date zijn, dat ze geor-

ganiseerd zijn en ook op sportweten-

schappelijk gebied weten waar ze

mee bezig zijn. Ze moeten hun trai-

ningen periodiseren, weten wat in-

tensiteit is en wat ze verwachten van

hun trainingen. Zo kunnen de veld-

coaches het werk van de medische

staf sterk vergemakkelijken. Als er op

voorhand trainingsschema’s voor de

daaropvolgende weken worden vast-

gelegd, kunnen wij vanuit het me-

disch kader ook spelers beter begelei-

den. Als je een speler individueel wilt

behandelen, moet je bijvoorbeeld we-

ten dat je hem na een intensieve trai-

ning geen krachtoefeningen moet la-

ten doen. Als het trainingsschema

vastligt, kunnen wij daar dus ons ei-

gen werk veel beter op afstemmen.”

PsychologieStijn Vandenbroucke: “Voetbal wordt

steeds maar sneller gespeeld en

vraagt altijd maar meer van het li-

chaam. Het is dus van belang dat

coaches ook veel beter op sportwe-

tenschappelijk gebied geschoold wor-

den. Als je bijvoorbeeld kunt zien

wanneer een speler vermoeid is, niet

alleen op ervaring maar ook uit objec-

tieve gegevens van het sportweten-

schappelijk departement, dan zul je

ook bepaalde trainingen in bepaalde

groepen gaan aanpassen. Een trainer

wil in het begin van het seizoen graag

een fitte ploeg om op sportief vlak de

best mogelijke resultaten te behalen.

Daarom zal hij er meteen de beuk in

gooien en de spelers heel hard laten

trainen, terwijl ze twee dagen voor-

dien bij wijze van spreken nog met

een kater op het strand lagen. Me-

disch gezien ben je dan niet goed aan

het werken. Het voetbal moet streven

naar een meer ‘topatletische’ sport.

Als je ervoor zorgt dat alle details zo

goed mogelijk in orde zijn, dan kun je

een stap vooruit zetten. Ik ben een

grote voorstander van de brain room,

waarbij men zowel mentaal als sport-

specifiek cognitief gaat werken om de

prestaties te verhogen. Een probleem

in het voetbal is echter de betrokken-

heid van de voetballer zelf. Dat is nu

nog vaak gewoon iemand die komt

trainen en nadien naar huis gaat om

te doen waar hij zin in heeft. Je hebt

atleten nodig die 24 uur per dag pro-

fessioneel zijn, en daarbij komt na-

tuurlijk ook de psychologische factor

en mental coaching kijken. De toe-

komst is dat spelers psychologische

testen afleggen om bijvoorbeeld hun

reactievermogen te verscherpen.”

Samenvatting:• Stijn Vandenbroucke stelt dat

elk detail bij een blessure be-langrijk is.

• Kwaliteit van bewegen is hetstokpaardje van Vandenbroucke.

• Kennis van sportwetenschappenis onontbeerlijk, ook voor veld-coaches.

• Blessurepreventie is cruciaalvoor de fitheid van een speler.

• De positie van een speler op hetveld speelt een belangrijke rol.

www.devoetbaltrainer.nl

M E D I S C H

ONLINEhttps://twitter.com/#!/stijnvdb

http://www.whufc.com/

Foto

: W

HU

FC

Foto

: W

HU

FC

60-62_Vandenbroucke_60-62 27-10-11 16:17 Pagina 62

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 162 63

Darije Kalezic verruilde afgelopen zo-

mer De Graafschap voor de Belgische

eersteklasser Zulte Waregem. De Ne-

derlands-Bosnische trainer volgde

voorheen het Belgische voetbal niet

en kende zijn spelersgroep dus in het

geheel niet. Daarin werd echter in

sneltempo duidelijkheid gebracht

door Eva Maenhout, een 33-jarige

mental coach die haar mosterd haal-

de bij onder meer Sven-Göran Eriks-

son: “Considering top players today, there

is very little difference in talent or trai-

ning intensity. It’s the difference in mental

capacities that will determine who the

real winners are.” Een quote van de

Zweedse toptrainer die laat verstaan

dat er tussen topspelers slechts een

klein verschil is in kwaliteit en trai-

ningsintensiteit en dat de mentale ca-

paciteiten het verschil maken.

“Ik had nooit eerder met een mental

coach gewerkt en dus maakte ik met

haar de afspraak om onze samenwer-

king na een poos te evalueren”, zegt

trainer Darije Kalezic. “Het is mij pri-

ma bevallen. Met haar informatie kon

ik bij mijn komst snel inschatten hoe

de situatie was en dat probeer ik nu

aan te vullen met mijn eigen kijk op

het mentale profiel van de spelers. Zo

mag je bepaalde spelers niet voor de

hele groep op hun fouten wijzen, om-

dat de boodschap voor hen averechts

zal werken.”

“Voetbal is vaak een mentaal spelle-

tje”, duidt Maenhout het onderwerp.

“Een trainer moet vooral bezig zijn

met het tactische verhaal en de fysie-

ke paraatheid van zijn spelers. Dat

vergt al heel wat tijd en energie,

Tekst: Yves Brokken

Mental coaching

helpt voetballers

naar hoger niveauZulte Waregem sloeg anno

2011 de weg naar professio­

nalisering in. In dat kader

vormde niet alleen de komst

van hoofdtrainer Darije Kale­

zic een belangrijke schakel.

Kort voordien werd ook

‘mental coach’ Eva Maen­

hout aangetrokken. Zij helpt

de hoofdtrainer inzien wat

voor vlees hij in de kuip heeft

en maakt de spelers sterker

in het hoofd.

P S Y C H O L O G I E

Foto

’s:

Ho

lvo

et

Ka

rl S

VZ

W /

Wa

ro

63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 63

waardoor hij minder aandacht kan

hebben voor wat er in de hoofden van

al zijn kernspelers leeft. Als het daar

goed zit, dan heeft dat een recht-

streeks rendement op het veld. Con-

centratie, zelfvertrouwen en motivatie

moeten optimaal zijn om goed te

presteren. Mental coaching is dus ze-

ker geen overbodige luxe in het voet-

bal. Eenvoudig gezegd geef ik de trai-

ner een objectief mentaal profiel van

elke speler. Zo weet hij snel wie er al-

lemaal in zijn groep zitten. In een

spelersgroep zitten 25 of meer men-

sen met vaak andere gedachtegangen.

Een trainer heeft niet de mogelijkheid

om elke speler in dat opzicht te vol-

gen. Daarom heb ik de technische staf

in het begin van het seizoen objectie-

ve informatie gegeven over de spe-

lers, zodat de coaches weten hoe ze

met ieder moeten omgaan en op wel-

ke manier ze een speler kunnen moti-

veren en alert houden. Al is die infor-

matie ook nuttig voor trainers die al

langer bij een club zitten.”

Meten is wetenEva Maenhout: “In het begin van het

seizoen is het belangrijk om inzicht te

krijgen in de mentale capaciteiten

van de spelers. Dat betekent dat ik

hen nauwkeurig ga observeren, zowel

tijdens trainingen en stages als in

wedstrijden. Zo zie ik bijvoorbeeld of

ze vooral frustraties communiceren of

eerder taakgerichte instructies geven

en hoe ze omgaan met kleine tegen-

slagen – laten ze het kopje hangen of

halen ze er juist motivatie uit? Per

training volg ik zes spelers en maak

ik notities van observeerbaar gedrag.

Dit maak ik meetbaar door aan elk

van de vaardigheden een score tussen

1 en 9 toe te kennen. Vervolgens ga ik

met elk van hen een gesprek aan, wat

een uur per speler in beslag neemt.

We hebben het dan onder andere over

hun motivatie, ambities, sterke pun-

ten en valkuilen. Tenslotte krijgen ze

een batterij aan vragenlijsten, waarin

gepeild wordt naar hun zelfinschat-

ting op vlak van mentale vaardighe-

den, motivatie en persoonlijkheid.

Vroeger gebeurde dit met pen en pa-

pier, nu kan dat online

(www.mentalsportsprofile.com), zodat

de spelers van thuis uit de vragenlijs-

ten kunnen invullen. Op basis van dat

gesprek, alle observaties en die online

tool maak ik een mentaal profiel op.

Op het einde van de eerste trainings-

maand kan ik dan een grondig gefun-

deerde feedback geven aan de techni-

sche staf, wat hun in staat stelt de

sterktes en zwaktes van het team en

de uitdagingen voor het komende sei-

zoen in te schatten. Verdere individu-

ele begeleiding kan opgezet worden

op vraag van de coach of van spelers

zelf, maar is nog niet standaard opge-

nomen.”

www.devoetbaltrainer.nl

P S Y C H O L O G I E

63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 64

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 164 65

Darije Kalezic: “De meerwaarde van

Eva is bijzonder groot. Haar informa-

tie is heel belangrijk. Ze presenteerde

mij in het begin van het seizoen op

een bordje over welk soort spelers ik

beschik wat betreft persoonlijkheid.

Samen met het advies dat ze me gaf,

heeft me dat veel geholpen. Zo had ik

een uitgangspunt om mijn spelers te

benaderen.”

Eva Maenhout: “Het persoonlijkheids-

model dat ik toepas, gebaseerd op het

werk van de Zwitserse psycholoog

Jung, geeft inzicht in zestien persoon-

lijkheidstypes die zich elk op een an-

dere manier uiten op het veld. Om

spelers in kaart te brengen, kijken we

naar de meest typerende kenmerken,

al weten we natuurlijk wel dat ze veel

Het analysegesprekBij aanvang van het seizoen praat Maenhout een uur lang met elke kernspeler. “Dan vraag ik

om hun carrière te beschrijven, waarom ze bepaalde keuzes gemaakt hebben en welke zaken

er meespeelden. Ik peil ook hun achtergrond en familiale situatie. Daarnaast vraag ik naar

hun langetermijnambities, hun drijfveren, hun verwachtingen ten aanzien van de coach en

medespelers, hun indrukken van het team. We hebben het tevens over de doelstellingen voor

het aankomende seizoen. Dan betreft het vooral ontwikkelingsdoelen, dus niet gewoon ‘de

play-offs halen’. Een speler kan bijvoorbeeld als specifieke doelstelling hebben om te groeien

op het vlak van zelfvertrouwen of – vooral bij keepers – concentratie gedurende negentig mi-

nuten. Samen met de speler breng ik dan in kaart hoe we aan zijn mindere punten kunnen

sleutelen en hoe we de sterktes nog meer kunnen benutten. Dat gebeurt op basis van een ge-

detailleerde bespreking van die mentale vaardigheden. Ik overloop met hen een aantal vaar-

digheden zoals concentratie – hoe schat jij jezelf daarop in, hoe bouw jij je wedstrijdvoorberei-

ding op, wat vraagt het om 90 minuten lang bij de les te kunnen zijn, welke afleiders kunnen

jou uit concentratie halen, wat brengt jou dan toch opnieuw in de wedstrijd? Hetzelfde doe ik

voor het thema zelfvertrouwen: hoe schat jij jezelf op dat vlak in, op welke momenten in je

loopbaan had je twijfels, hoe kwam je daar weer uit, wat kan er in een wedstrijd voor zorgen

dat je een dip kent en op veilig speelt of dat je plots juist wel lef toont? Ook emotioneel ma-

nagement op het veld is van belang. Bedoeling is om spelers te leren tijdens de wedstrijd hun

emoties te managen en snel te kunnen herfocussen. Spelers moeten zich dus snel weer con-

centreren op hun taak en niet in frustratie blijven hangen omdat er iets foutliep. Sommige

spelers kunnen zichzelf op deze vlakken heel goed inschatten, anderen hebben een minder

correct beeld van zichzelf. Niet iedereen is natuurlijk evenveel bezig met dat mentale bewust-

zijn. Sommigen moet je wakker schudden. Bepaalde spelers hebben behoefte aan theoretisch

inzicht (bijvoorbeeld: hoe functioneert het brein op vlak van emoties en concentratie? Of: wat

gebeurt er in je lichaam in geval van stress?), anderen verkiezen een goed gesprek. Ik tracht op

dezelfde golflengte te komen door het persoonlijkheidstype van de speler in te schatten; dat

bepaalt hoe ik iemand benader.”

63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 65

Eva MaenhoutEva Maenhout studeerde Klinische Psychologie en

deed haar stage en thesis in de sportpsychologie.

Tevens is ze Master in Human Resources Manage-

ment en in Bedrijfskunde en communicatie. Haar

ervaring in de Human Recources consultancywe-

reld vertaalde ze ondertussen naar de topsportwe-

reld. Ze werkt als mental coach bij Knack Roeselare

in de Belgische Volley Liga, basketbalclub Telenet

Oostende en sinds dit seizoen ook voor voetbaleer-

steklasser Zulte Waregem. Maenhout begeleidt ook

individuele topsporters en beloftevolle jongeren in

het wielrennen, triatlon, atletiek, zwemmen en de

ritmische gymnastiek. Ze is lid van het Bloso Ex-

pertenteam Sportpsychologie en gastspreker op

verschillende symposia en clinics. Samen met haar

collega Kris Perquy (die als mental coach bij Cercle

Brugge werkt) neemt ze de jeugdinternationals

(U15 tot en met de beloften) van de Belgische Voet-

balbond onder handen en geeft ze vorming aan

jeugdcoaches en lesgevers op de topsportscholen.

meer voorstellen dan dat. Voor een

coach is het natuurlijk te complex om

met zestien verschillende spelersty-

pes rekening te houden en hen elk op

een andere manier aan te sturen.

Daarom is er een vereenvoudigd mo-

del met vier hoofdtypes: bewakers,

vakmannen, idealisten en rationalis-

ten. Zij hebben elk hun eigen sterktes

en zwaktes. Bewakers hebben graag

controle op het veld. Zij willen graag

alles organiseren en hopen dat alles

zo goed mogelijk volgens plan ver-

loopt. Zij verwachten van de coach

ook dat hij een duidelijke visie heeft

en dat hij iedereen op het veld korte

maar duidelijke instructies meegeeft.

Ze gaan er ook van uit dat alle spelers

zichzelf maximaal geven om hun ta-

ken tot het uiterste uit te voeren. Je

vindt hen vaak terug in het verdedi-

gende compar-

timent. Vak-

mannen daar-

entegen spelen

vaak op hun

gevoel of op

ingevingen

van het mo-

ment. Ze beho-

ren tot de cre-

atievere spe-

lers maar zijn

ook moeilijker in te schatten voor de

tegenstander en de eigen medespe-

lers. Ze zien kansen en grijpen kan-

sen. Het gaat hier meestal om aanval-

lend ingestelde spelers. De idealisten

zijn echte teamplayers en zorgen er

dus voor dat alles in een harmonieu-

ze en constructieve omgeving ge-

schiedt. De samenwerking en com-

municatie moeten voor hen vlot ver-

lopen. De rationalisten zijn de strate-

gen, de koelbloedigen. Zij behouden

het overzicht en denken op langere

termijn. Ze zijn zelf zeer strijdvaardig

en letten erop dat alle schakels bin-

nen de groep in elkaar passen. Het

menselijk aspect is voor hen niet zo

belangrijk, het systeem moet gewoon

kloppen.

Dit persoonlijkheidsmodel geeft aan

de coach een goed overzicht van wie

tot welk type behoort. Hij weet dan

meteen hoe hij elke speler moet aan-

pakken. Bewakers krijgen bij voorkeur

heldere instructies, een goede struc-

tuur en een strak plan. Vakmannen

moet je bijvoorbeeld meer vrijheid ge-

ven en hun

creativiteit

aanwakke-

ren. Idealis-

ten hebben

meer nood

aan waar-

dering. Hen

moet je met

positieve

feedback

benaderen

en een persoonlijke relatie opbouwen.

Voor de rationalisten moet je als

coach enkel het systeem uitleggen en

dan gaan zij vanzelf autonoom aan de

slag. Het is belangrijk dat de coach

weet wie tot welk type behoort. Dit

kan hij bijvoorbeeld benutten bij een

wedstrijdbespreking: dit mag niet te

lang duren want de vakmannen willen

er snel tegenaan. Echter, de bewakers

willen wel duidelijk weten wat hun ta-

ken zijn. De rationalisten moet je prik-

kelen met spannende vooruitzichten

en de idealisten moeten geïnspireerd

worden om geconcentreerd te blijven.”

Spelers sterker makenVraag blijft natuurlijk: hoe maakt een

mental coach spelers sterker?

Eva Maenhout: “Iedereen is anders,

dus alles gebeurt op maat van het in-

www.devoetbaltrainer.nl

P S Y C H O L O G I E

‘Bedoeling is dat de spelers

zelfbewuster wordenen zichzelf

snel herladen’

Bewakerskrijgen bij voorkeur heldere instructies, een goede structuur en een strak

plan.

Vakmannenmoet je meer vrijheid geven en hun creativiteit aanwakkeren.

Idealistenhebben meer nood aan waardering. Hen moet je met positieve feedback be-

naderen en een persoonlijke relatie opbouwen.

Voor de rationalistenmoet je als coach enkel het systeem uitleggen en dan gaan zij vanzelf au-

tonoom aan de slag.

63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 66

• Een voetbaltrainer moet weten hoe zijn spelers denken.

• Kalezic vult zijn eigen indruk-ken aan met die van de mental coach.

• Mentale training gebeurt op maat van het individu; het per-soonlijkheidstype bepaalt hoe je de speler benadert.

• Winnen is een vaardigheid.

dividu. Aan spelers met bijvoorbeeld

potentieel op het vlak van leider-

schap, geef ik uitleg rond communica-

tietechnieken en impact op het veld.

Anderen hebben last van stress bij

aanvang van een wedstrijd, wat ook

in bepaalde gevallen fysieke last kan

veroorzaken. Hun kan ik een aantal

ontspannings- en ademhalingstech-

nieken aanleren. Nog anderen krijgen

focustraining of uitleg rond het func-

tioneren van het emotionele brein.

Spelers hebben er immers baat bij om

te weten dat hun aandachtsspan on-

bewust vernauwt als het emotionele

centrum in het brein wordt geacti-

veerd (door bijvoorbeeld de scheids-

rechter of een slechte pass). Dat bete-

kent dat ze relevante zaken uit het

oog kunnen verliezen of te veel bezig

zijn met irrelevante zaken zoals frus-

traties omwille van eigen of ander-

mans mislukte acties. Bedoeling is dat

de spelers zelfbewuster worden en dat

ze die informatie gebruiken om zich-

zelf snel te herladen. Ik geef ook dik-

wijls de tip om na een training of

wedstrijd de sterke en zwakke punten

van hun eigen prestatie op te schrij-

ven. Dit helpt hen kort en objectief te

analyseren en snel nieuwe leerdoelen

te stellen. Schrijven laat je nadenken

en tot actie komen. Bij sommige jon-

gens blijven negatieve punten soms

lang in het hoofd hangen na de match

en dat kan hun slaapkwaliteit versto-

ren. Als ze zich regelmatig evalueren

aan de hand van deze ‘performance

review’ kunnen ze het sneller achter

zich laten en helemaal ontspannen (=

mental recovery).

Spelers kunnen dus leren hoe ze

kunnen winnen. Winnaars nemen de

verantwoordelijkheid voor zichzelf,

66 67

winnaars verbeteren zichzelf con-

stant. Winnen is een vaardigheid. Dat

geldt niet alleen voor profs, maar ook

voor spelers op lager niveau.”

Samenvatting:• Eva Maenhout meent dat zelf-

bewustzijn en mentale weer-baarheid de kans op succes op het terrein vergroten.

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 1

Online

Mental coaching in topsport

www.maenhoutperquy.be

Accuraat beeld van mentaal profiel

www.mentalsportsprofile.com

Zulte Waregem

www.essevee.be

63-67_Kalezic_63-67 27-10-11 16:18 Pagina 67

www.devoetbaltrainer.nl

Kort achter de glazen voordeur van

het huis van Oscar Moens ligt een

sporttas, met daaroverheen gedra-

peerd twee gebruikte keepershand-

schoenen. Het is alsof de keeper een

stilleven voor zichzelf heeft ingericht,

nu hij onlangs bij Sparta zijn lange

loopbaan beëindigde. Zijn carrière

bracht hem door het hele land en in

Italië en de Verenigde Staten. Een be-

zoek aan de tweevoudig international

maakt echter duidelijk dat hij het

drukker heeft dan ooit en dat van een

stil leven geen sprake kan zijn. Moens

richt zich inmiddels op een loopbaan

buiten het veld (‘Als je stopt als voet-

baller dan merk je pas, dat altijd alles

voor jou geregeld is. In feite moet je

bijna alles nog leren.’) en gaat binnen

de stichting ‘De Betrokken Spartaan’

werkzaamheden verrichten op maat-

schappelijk terrein. Daarnaast doet hij

het relatiebeheer bij de thuiswedstrij-

den van Sparta, geeft hij keeperstrai-

ning bij de voetbalschool Winning

Skills, binnen zijn eigen keepers-

school en gaat hij ook bij Sparta een

rol vervullen bij de opleiding van

jeugdkeepers. Als voor jou alles min

of meer vanzelf ging, hoe breng je

dan je kennis over op keepers die met

minder aangeboren talent zijn geze-

gend? Is dat niet vaak het probleem

van de voormalige topvoetballer die

een loopbaan als trainer start?

‘Half hal f ’ t rainenDe keeper Oscar Moens werd om-

schreven als een natuurtalent. Toch is

hij van mening dat een keeper veel

moet trainen, en dan het liefst de tijd

moet verdelen tussen geïsoleerde

keeperstraining en binnen de spelers-

groep trainen.

Oscar Moens: “Keeperstraining is na-

tuurlijk heel leuk. Maar alleen maar

continu die oefeningen afdraaien,

wordt op een bepaald moment ook

saai. Dan wil je wel weer eens iets an-

ders. En dan is het ideaal wanneer je

de keeper in de training van de veld-

spelers kunt integreren. Keepen in

een wedstrijdsituatie is totaal anders

dan tijdens geïsoleerde keeperstrai-

ning. Je hebt met zoveel meer weer-

stand te maken. Onze tweede dvd, die

voor volgend jaar gepland staat, is

daarom gericht op trainen binnen de

spelersgroep. Ik noem het wel eens

‘half half trainen’. Daarmee bedoel ik

niet dat je alles half moet uitvoeren,

maar juist dat je je tijd moet opdelen.

Veel keeperstrainers gaan tegenwoor-

dig heel gedetailleerd op iedere bewe-

ging in. Dat is in principe natuurlijk

prima, maar je moet je afvragen of

Tekst: Ruud Doevendans

‘Keepen is aan-

geleerde intuïtie’Vraag een natuurtalent waarom hij op een bepaalde manier

handelt, en hij zal veelal zeggen: ‘Geen idee, het gaat vanzelf.’

Oscar Moens wás zo’n natuurtalent maar maakt nu de stap

om zijn kennis en ervaring over te brengen op jongeren, die

minder getalenteerd zijn dan hijzelf was. Dus is het nu zaak

om het gevoel van een geboren keeper om te zetten in hand­

zame oefenstof die breed toepasbaar is. Daarom presenteerde

Oscar Moens zijn eerste dvd.

Hoe bereik je als voormalig topper de minder getalenteerden?

K E E P E R S T R A I N I N G

68-71_Moens keepers_68-71 27-10-11 16:20 Pagina 68

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 168 69

het ook nog op alle niveaus goed toe-

pasbaar is. Het is handig om simpel

toepasbare oefeningen te hebben.

Dan worden bepaalde bewegingen au-

tomatismen. Dat krijg je door te her-

halen. Steeds de oefening maar weer

herhalen, dan gaat het steeds beter.

Maar daarin moet je natuurlijk wel

variëren qua onderwerp, want anders

verdwijnt de motivatie. Als je bij die

variatie steeds één of twee aanwijzin-

gen kunt geven, kun je snel bepalen

of het verbetering heeft opgeleverd.

En dan kun je daarna weer verder-

gaan met de volgende oefeningen en

blijft het leuk.

Mijn ervaring is dat het bijna onmo-

gelijk is om dingen nog af te leren als

je eenmaal volwassen bent. Daarom

moet je heel vroeg met keepen begin-

nen. Als een jongen van acht jaar wil

keepen, prima toch? Laat het lekker

gebeuren, kiezen kan altijd nog. Te-

genwoordig hoor je vaak dat keepers

eerst een degelijke voetbalachter-

grond moeten hebben in verband met

het meevoetballen. Ik vind dat er zo

veel oefeningen zijn op het gebied

van voetenwerk - denk aan het mee-

spelen op de trainingen tijdens partij-

tjes - dat ik het verkies om keepers

vroeg in het doel te hebben. Voor-

waarde is dat ze het leuk vinden. Ple-

zier in wat je doet, is de basis van al-

les. Het is toch gek om tegen iemand

die graag wil keepen, te zeggen ‘ga

maar voetballen’?

Kinderen van acht jaar zijn nog zo

speels, die moet je vooral oefeningen

geven die ze leuk vinden. Dus wel af-

werkvormen waarbij gescoord kan

worden en ballen moeten worden te-

gengehouden, maar toch geen series?

Daar kun je bij die kinderen niet mee

aankomen, want dan is de lol in het

keepen er snel af. Keepen is voor kin-

deren op jonge leeftijd: de bal vangen,

een mooie duik maken. Dus je moet

niet te veel praten en zeker niet te

moeilijk doen, maar ze gewoon lekker

aan het werk zetten. En keepers heb-

ben vaak toch net dat kleine beetje

meer enthousiasme en drive dan

veldspelers, dus met de juiste begelei-

ding komt het dan echt wel goed.”

Ontwikkel ingenOscar Moens volgt de ontwikkelingen

op trainersgebied met argusogen. Te-

gelijkertijd zet hij zijn vraagtekens

bij de verregaande toepassing van de

wetenschap.

Oscar Moens: “Je merkt een enorm

verschil tussen trainers die onlangs

hun opleiding hebben gedaan en trai-

ners die meer vanuit hun eigen spe-

lerservaring training geven. Videoana-

lyses en inspanningsfysiologen zijn

nu in opmars. Ook op keepersgebied

zijn de ontwikkelingen heel snel ge-

gaan. Vroeger was dinsdag dé training

en dan vlogen de spaanders eraf, te-

genwoordig zit er veel meer balans in.

Ik weet niet wat beter is. Wat beter is,

blijkt zondag om half drie. Wat in ie-

der geval wel beter is, is dat de kee-

pers veel meer samen trainen met de

veldspelers.

Mensen vergissen zich vaak in de ont-

wikkeling van voetbal. Het gaat zo

veel sneller, er wordt veel harder ge-

schoten. Voorzetten komen veel snel-

ler, met veel meer vaart en effect. In

ieder schot zit een rare zwabber, want

de ballen worden steeds lichter. Het

keepen is totaal anders geworden. En

daar moeten wij onze keepers op

gaan voorbereiden. Het zorgt ervoor

dat het afwachtende keepen echt uit

de tijd is geraakt. Je moet actief zijn.

Je moet aanvallend keepen, zorgen

dat jij zo snel mogelijk bij de bal bent.

Natuurlijk moest dat vroeger ook,

maar toen kon je nog veel makkelij-

ker iets herstellen. Die tijd, op hoog

niveau, is er nu niet meer. De enige

‘redding’ voor de keeper is nog, dat de

veldspelers kwalitatief minder zijn

geworden. De techniek was vroeger,

ook pakweg tien jaar geleden nog,

Oscar MoensOscar Moens werd al op jonge leeftijd vergeleken met Jan van Beveren. De lange, slanke doel-

man uit ’s-Gravenzande kon flitsend reageren en wekte de interesse van Ajax. Achter Stanley

Menzo en Edwin van der Sar kon hij als zeventienjarige niet doorbreken en Moens verkaste

naar SVV om reservedoelman te worden achter Joop Hiele. Het was de start van een lange en

bewogen loopbaan.

Na SVV volgden SVV/Dordrecht, Excelsior en Go Ahead Eagles. De kern van zijn carrière bracht

Moens door bij AZ, waar hij van 1996 tot 2003 onder contract stond. Juist dat contract (of beter:

de combinatie van diverse contracten) bracht hem in een juridische strijd met AZ-eigenaar

Scheringa. Moens won het veelbesproken geschil, maar voor samenwerking bestond geen ba-

sis meer. De keeper verkaste naar Genoa, waar hij geen officiële wedstrijden speelde.

Via Willem II (tweemaal) en PSV kwam Oscar Moens terecht in de Verenigde Staten om bij de

Dayton Dutch Lions te gaan spelen. Hierna plakte hij er nog een half seizoen aan vast bij Spar-

ta. In totaal bracht Moens het tot 401 officiële clubwedstrijden.

Oscar Moens speelde tweemaal in het Nederlands elftal. In 1998 maakte hij zijn debuut tegen

Ghana in het GelreDome (0-0), drie jaar later volgde een tweede interland tegen Denemarken

(1-1).

68-71_Moens keepers_68-71 27-10-11 16:20 Pagina 69

veel beter. We trainen nu heel dyna-

misch, er wordt fysiek ontzettend veel

gevraagd. Het is constant lopen, be-

wegen, rennen. Daarop is nu het voet-

bal gebaseerd. Maar ondertussen

heeft de pure voetbalkwaliteit, de

technische vaardigheid dus, er wel

onder geleden. Als een oud-voetballer

nu meedoet met de training van een

BVO, dan gaat dat nog moeiteloos. Al

dat geren en gedraaf wordt eenvoudig

goedgemaakt door de betere techniek

en het betere inzicht dat die oud-

voetballer heeft. Maar voor keepers is

het zeker moeilijker geworden.”

ZelfvertrouwenVoor een keeper is zelfvertrouwen

een belangrijke basiseigenschap.

Maar dat vertrouwen kun je alleen

kweken door je eigen mogelijkheden

goed te kennen.

Oscar Moens: “Wat is nu precies trai-

nen? Trainen is toch vooral: zorgen

dat je de basis onder de knie hebt en

dit dan concreet leren toepassen in

een wedstrijdechte situatie. Neem

nou het trainen op voorzetten. Dit on-

derdeel van het vak wordt enorm on-

derschat, maar voorzetten zijn mis-

schien wel het moeilijkste voor een

keeper. Maar in de trainingen gaat er

ook veel mis.

Ten eerste staan keepers hier vaak

‘vast’ op de lijn. Terwijl je hier je eer-

ste winst kunt pakken door in te

schatten of je met een indraaiende of

een uitdraaiende voorzet te maken

krijgt. Wordt die uitdraaiend, dan pak

je vast je eerste meters en dan heb je

voorsprong. Dan komt die voorzet,

maar die komt vaak van de keepers-

trainer en het komt regelmatig voor

dat die trainer een voorzet niet wed-

strijdecht kan trappen. Dus zo pakt

die keeper op een avond even twintig

voorzetjes op zijn gemak uit de lucht

en ze zijn weer klaar.

Dat moet natuurlijk heel anders.

Neem de basis met je keeper door, en

dan heb ik het vooral over zijn uit-

gangspositie. En daarna ga je terug

naar de groep en vrije trappen van de

zijkant en corners oefenen. En die

keeper gaat er bij iedere voorzet uit.

En zo ga je leren welke bal voor jou

bereikbaar is, en welke niet. Je gaat

veel meer ballen onderscheppen dan

je vooraf dacht. Het helpt natuurlijk

als je lang bent en een flinke sprong-

kracht hebt, maar het is voor iedereen

mogelijk. En wat denk je dat het met

een keeper doet, als hij merkt dat hij

die voorzetten veel beter pakt dan

voorheen? Zijn zelfvertrouwen groeit.

Zijn uitstraling wordt beter, want hij

straalt dat zelfvertrouwen uit. Hij

krijgt een supergevoel. Dáár gaat het

toch om? Keepen is: doen, doen,

doen. Je fouten maken. En daarvan le-

ren en je vervolgens sterk voelen

waardoor je meer kunt.”

MeerwaardeMoens richt zich met zijn activiteiten

niet alleen op de toptalenten, maar

probeert zijn visie zo breed mogelijk

toepasbaar te maken.

Oscar Moens: “De kracht van mijn

werkwijze zit er volgens mij niet zo

zeer in, dat ik ieder thema tot in het

diepste detail uitpluis. De meerwaar-

de is dat ik probeer keeperstraining

aantrekkelijk te maken voor een heel

brede groep keepers én trainers. Je

kunt je alleen richten op de toptalen-

ten. Maar ik vind het net zo leuk om

een gedreven jongen met iets minder

aanleg toch stappen te laten maken.

Eigenlijk vind ik dat keepers in groe-

pen getraind moeten worden die niet

groter zijn dan vier personen. Ze

moeten volledige aandacht krijgen.

Daarbij wil ik toch ook de stap naar

videoanalyses maken. Ik kon vroeger

al mijn bewegingen ’s avonds in Stu-

dio Sport terugzien, maar voor de

keepers die ik train is dat niet moge-

lijk. Juist het visuele aspect is enorm

belangrijk. Ik kan honderd keer tegen

een keeper zeggen hoe hij het moet

doen en ik kan het zelfs voordoen,

maar uiteindelijk werkt het veel beter

als hij kan zien hoe hij het zelf doet.

Dan kan ik de dingen veel beter be-

noemen. Beter één keer laten zien

dan tien keer vertellen, is mijn erva-

ring. Als ik met de meer getalenteerde

keeper praat en dus meer de diepte in

ga, is een van de speerpunten het

aanvallend keepen. Hoewel er doorlo-

pend over gesproken wordt, zie ik het

steeds minder: de keeper die uit zijn

doel durft te keepen. De keepers ogen

vaak een beetje slap en initiatiefloos,

terwijl je uitstraling juist zo veel be-

paalt. Ze staan daar maar op hun lijn

en bovendien gaat het insnijden vaak

slecht. Terwijl daar zo veel winst te

behalen is. Het is een heel vreemd

proces. Keeperstrainers hoor je het

wel overal roepen: je moet insnijden,

je moet een paar metertjes ‘pakken’.

Maar waarom gebeurt het dan niet?

Ligt het aan de oefeningen? Misschien

aan de wijze waarop het gedoceerd

wordt? Terwijl het een kwestie is van

kansberekening. Doe je dit goed, dan

pak je meer ballen.

Er is een heel simpele oefening voor

(zie trainingsvorm). Je hoeft als trainer

alleen maar een paar hoedjes uit te

zetten zodat de keeper weet hoe hij

moet vallen. Je trapt de ballen laag, en

later ook hoog, richting die hoek en

dan gaat die keeper echt ervaren wat

de meerwaarde is. Het is heel eenvou-

dig. Dát is precies wat ik wil: door

eenvoudige vormen en met een enke-

le aanwijzing keeperstraining op een

goed niveau bereikbaar maken voor

alle keepers en hun keeperstrainers.

Keepen is natuurlijk toch voor een be-

langrijk deel intuïtie. Je weet eigenlijk

niet waarom je iets doet, maar je doet

het wel. Maar om dat automatisme er-

in te brengen, moet er wel getraind

worden. En het liefst heel gericht, zo-

dat de keeper precies weet waarom hij

die oefening doet en zodanig dat hij

aan het einde van de oefening ook be-

speurt: hé, het gaat beter dan een half

uur geleden. Hij gaat puur op zijn ge-

voel de juiste dingen doen. Dan heb ik

mijn doel bereikt. Eigenlijk is keepen

een soort aangeleerde intuïtie.”

www.devoetbaltrainer.nl

K E E P E R S T R A I N I N G

68-71_Moens keepers_68-71 27-10-11 16:20 Pagina 70

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 1 2 0 1 170 71

Het insnijden van de bal

Doel• verbeteren van het zogenaamde in-

snijden van de bal waarbij de keeper

schoten op het doel zo vroeg mogelijk

onderschept

Organisatie• 1 doel

• 4 hoedjes

• 1 stok

• voldoende ballen

Inhoud• de keeper maakt vanuit de driehoek

een stap naar voren en verwerkt het

schot, waarbij hij vóór het vierde

hoedje duikt

• de keeper maakt vanaf de doellijn

een koprol in voorwaartse richting

en verwerkt het schot, waarbij hij

schuin voorwaarts duikt

• de keeper verwerkt met de voet een

terugspeelbal, loopt vervolgens ach-

terwaarts om de stok en verwerkt

het schot,waarbij hij vóór de hoed-

jes duikt

• de keeper verwerkt een halfhoog

schot in de ene hoek, verwerkt daar-

na direct een schot laag in de ande-

re hoek waarbij hij telkens schuin

voorwaarts duikt

Coaching• ‘Op de voorvoeten bewegen.’

• ‘Bij het duiken blijven de ellebogen

voor het lichaam.’

Voetenwerk

Doel• verbeteren van het bewegen op de

voorvoeten om snel te kunnen re-

ageren in alle richtingen

Organisatie• 1 doel

• 4 stokken

• 4 hoedjes

• voldoende ballen

Inhoud• de keeper beweegt vanaf de doellijn

zigzaggend door een rij van 4 stok-

ken en verwerkt het schot in de

hoek

• na iedere stok die de keeper gepas-

seerd is, volgt een schot

• de keeper beweegt zijdelings tussen

de stokken en verwerkt de aange-

gooide bal

• de keeper beweegt vanaf de paal zij-

delings over de doellijn en verwerkt

het schot

• de keeper maakt op de doellijn een

zijwaartse trippling en verwerkt het

schot

Trainingsvormen Oscar Moens

koprol

123

1 2

123

44

13

2

123

• de keeper beweegt achterwaarts/voor-

waarts om de hoedjes heen, waarna een

contra geschoten bal verwerkt moet

worden

Coaching• ‘Houd steeds druk op de voorvoeten.’

• ‘Tussenpasjes blijven klein.’

• ‘Denk aan het insnijden van de bal.’

68-71_Moens keepers_68-71 27-10-11 16:20 Pagina 71

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 0 2 0 1 172 73

De verlengingColofon

Hoezeer kan een vooroordeel ons om de tuin leiden? Het stereotiepe beeld van

een Duitse trainer immers bestaat uit een trainingspak, luidkeelse aanwezigheid

langs het veld en de nadruk op de aloude Duitse deugden als werklust en loop-

vermogen. Wat betreft het trainingspak en de luidkeelse aanwezigheid langs de

lijn voldoet Borussia Dortmund-trainer Jürgen Klopp perfect aan dit plaatje. Ech-

ter, de Duitse trainer van het jaar verraste de redactie van De Voetbaltrainer met

een uitgebreid en zeer inhoudelijk verhaal over zijn werkwijze. Verder bleek de

voormalige student Sportwetenschappen open te staan voor nieuwe trainings-

methodieken en toonde hij zich juist uiterst stabiel in de omgang met succes en

tegenslag.

Toegegeven, echt verrast waren we ook weer niet want Borussia Dortmund ver-

maakte de wereld vorig seizoen met flitsend spel waarin de uitstekende om-

schakeling van het team het meest in het oog sprong. Daar wilden we meer van

weten. Klopp bleek over de omschakeling nadrukkelijk te hebben nagedacht. Hij

verwerkt het aspect in elke oefening die hij geeft, waardoor het een soort tweede

natuur van de spelers wordt om op elke situatie razendsnel te reageren. Hij

toonde zich daarmee allesbehalve een oefenmeester van de oude stempel maar

juist een van de voorlopers in de spectaculaire ontwikkelingen die het Duitse

voetbal gedurende de laatste tien jaar heeft doorgemaakt. Met een ongekend

brede selectie bestaande uit veel technisch excellente spelers behoort Duitsland

tot de favorieten voor het komende EK. Dat hielden we rond het jaar 2004 nog

voor onmogelijk.

Onze ooster-

buren tonen

aan dat inno-

vatie momen-

teel onont-

beerlijk is, wil

men zich aan

de top hand-

haven. Ver-

schillende

disciplines

hebben hun

weg binnen

onze sport ge-

vonden en zorgen voor een verdere verdieping van het vak van voetbaltrainer.

Deze uitgave van De Voetbaltrainer is er opnieuw een voorbeeld van. Individuele

periodisering, mentale begeleiding, leerstrategieën, voedingsleer en spelersvolg-

systemen worden besproken. Al deze aspecten verbreden het vak. Immers, be-

heerst hij deze werkvelden niet zelf dan zal de trainer toch minimaal in staat

moeten zijn met specialisten om te gaan die hem kunnen helpen kennis over al

deze zaken op de juiste manier toe te passen. De tijden waarin een trainer als

Cor van der Hart voldoende autoriteit had als hij zei: “Kom op Frits, er tegenaan.

Denk aan de huur die je aan het einde van de maand weer moet betalen!” zijn

toch echt voorgoed voorbij.

Het gesprek met Klopp zette ons, op de terugweg in de auto, nog eens aan het

denken. Misschien was Duitsland, hoe zelfkritisch het zich ook heeft getoond, al-

tijd al wel een land dat qua opleiding en visie op voetbal nadrukkelijk ‘meedeed’.

Want natuurlijk liepen (en lopen!) in de Bundesliga (maar ook in andere landen!)

trainers in hun trainingspak driftig gebarend langs de lijn. Maar hebben we in

het verre verleden Helmut Schön, Udo Lattek, Hennes Weisweiler en Dettmar

Cramer – trainers die analyseerden, nauwelijks van de bank opstonden maar wél

hun teams met soms schitterend voetbal naar internationale successen leidden -

misschien ook niet wat onderschat?

Uitgave:Eisma Businessmedia bvPostbus 340 - 8901 BC LeeuwardenBezoekadres: Celsiusweg 41Telefoon: 088-2944800 | Fax: 088-2944810E-mail: [email protected]

Directie:Egbert van Hes, algemeen directeurBouke Hoving, financieel directeurGerbert Tiecken, uitgeefdirecteur

Uitgever:Gerbert Tiecken

Hoofdredactie:Paul Geerars (hoofdredacteur)Telefoon: 088-2944826 | 06-51904854Fax: 088-2944810 | E-mail: [email protected]

Tjeu Seeverens (adjunct-hoofdredacteur) Telefoon: 043-4502304 | 06-23941973E-mail: [email protected]

Adviseur:Henny KormelinkTelefoon: 06-50686964 | E-mail: [email protected]

Redactiemedewerkers:Rob Baan, Gino van den Broecke, Yves Brokken, Ruud Doevendans, Theo Ducaneaux, Pieter Fischer, Qasim Hakim, Henk Mariman, Hans Nijboer, Alex van Vogelpoel, Gerjos Weelink, Ron Weinbrecher

Aan dit nummer werkten verder mee:Luuk Berends, Ton Biessels, Ard Blok, Robert Bolhuis, Marinus Dijkhuizen,Esther van Etten, Mike de Geer, Darije Kalezic, Jürgen Klopp, Eva Maen-hout, Oscar Moens, Harry Oomen, René Roord, Paul Simonis, Stijn Van-denbroucke, Raymond Verheijen, Hans Weggemans, Jan Zoutman, Ericvan Zutphen

Foto’s: Archief Stichting Instituut MultiSkills, Gert Bongers, Holvoet KarlSVZW/Waro, Pro Shots, VI Images, WHUFC

Redactie-adres:De Voetbaltrainer, Postbus 340 - 8901 BC Leeuwarden

Lay-out en productiebegeleiding:ZeeDesign, Postbus 13 - 8748 ZL WitmarsumTelefoon: 0517-531672 | E-mail: [email protected]

Druk:Veldhuis Media, Raalte

Boekbestellingen:Jolanda BloemTelefoon: 088-2944865 I E-mail: [email protected]

Abonnementen voor Nederland:Nieuwe opgaven, adreswijzigingen en correspondentie over abonnementen:Abonneeservice Eisma Businessmedia Postbus 2238 - 5600 CE EindhovenTelefoon: 088-2266648 | E-mail: [email protected]

Abonnementen voor België:Henk Mariman, Pontweg 35a, 9160 Lokeren (B.)Telefoon: 0499/171834 | Fax: 09/3483439E-mail: [email protected]

Abonnementsprijs:De Voetbaltrainer verschijnt 8 keer per jaar. De abonnementsprijsvoor Nederland en België bedraagt voor jaargang 2011-2012 (loopt van juli tot juli) € 95,- incl. 6% btw en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Andere landen op aanvraag. Abonnementen kunnen ieder moment ingaan. Opzegging dient schriftelijk en minimaal eenmaand voor het einde van de abonnementsperiode te geschieden; u ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opzegging.

Marketing:Heleen RodenhuisTelefoon: 088-2944863 | E-mail: [email protected]

Advertentieverkoop:Wilma Zijlstra Eddy HoornstraTelefoon: 088-2944847 Telefoon: 06-31768830E-mail: [email protected] e-mail: [email protected]

Traffic, ZeeDesignTelefoon: 0517-531672 | Fax: 0517-531810E-mail: [email protected]

Bankrelatie:Friesland Bank 29.80.05.298

© 2011, Eisma Businessmedia bv, Leeuwarden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of overgenomen in enige vorm of openige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of enige andere manier, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs verklarendat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, evenwel kunnen uit-gever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid en/of volledigheid van deinformatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voorschade van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die geba-seeerd zijn op bedoelde informatie. Gebruikers van dit blad wordt met nadruk aangeradendeze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis enervaring en de te gebruiken informatie te controleren.

Foto

: P

ro S

ho

ts

72_Verlenging_72 27-10-11 16:43 Pagina 72

Summercamp Heino | Schaarshoekweg 1 8131RE Wijhe | www.Heino.nl | 0572 393 049

Voetbalkamp in Heino

Iedere groep beschikt over een eigen

groepshuis met een dagverblijf,

slaapkamers en sanitaire

gelegenheid.

Er is van alles te doen:

* Zwembad * Disco

* Sporthal * Midgetgolf

* Sportvelden * Ponyrijden

* Bioscoop * Outdoorpark

* en meer, kom vrijblijvend kijken!

e

t

l

e

s

t

e

v

e

t

b

a

l

a

m

p

!

H

u

k

o

k

51. p.p.

3 dagen v.a.

4 maaltijden en vrij gebruik

van de faciliteiten op het

25

Inclusief: 2 overnachtingen,

Summercamp

INTERNATIONAL INSTITUTE FOR TRAININGI.I.T.VOF OUDE BAAN 19 5854 PJ NIEUW BERGEN (L) NEDERLAND TEL 0031-(0)485 34 34 26 E-MAIL [email protected] HOMEPAGE www.toinevandegoolberg.nl

U kunt voor aanvullende informatieook contact opnemen:

ALLROUNDCONDITIE / HERSTELTRAINER• Erkend door het NGS (35 studiepunten)

en Korps Mariniers, Atletiekunie (8 studiepunten)• 12 avonden van 19.30 – 22.30 uur,

ca. 50% praktijk• Hoofdthema’s zowel voor individuele sport

als teamsport:- Revalidatie, conditieopbouw, kracht-,

snelheid- en uithoudingsvermogen volgens De Rehaboom® en trainingsprogramma’sschrijven

• Cursus start maandag 30 januari 2012• Cursus start dinsdag 6 maart 2012• Cursus start maandag 17 september 2012

• Locatie NSC Papendal te Arnhem• Cursusprijs € 875,00

CURSUSFYSIEKE TRAINER VOETBAL• Erkende methode Betaald Voetbal

- NEC-Nijmegen 1ste team- Feyenoord-Rotterdam 1ste team

• 4 dagdelen:- Dag 1 14.00 – 21.00 uur- Dag 2 09.00 – 16.00 uur

• Hoofdthema’s:- Opbouw loopvermogen- Opbouw kracht- Transfer naar voetbal

• Cursusdata of/of:- Cursus A 01 + 02 juni 2012- Cursus B 08 + 09 juni 2012- Cursus C 10 + 11 augustus 2012

• Locatie NSC Papendal Arnhem• Cursusprijs € 375,00

Telefoon 0485-34 34 26Fax 0485-53 09 54Mobiel 06-53 33 2678

[email protected]

WORKSHOPS• Duur: 3 uur op locatie• Datum, tijdstip en groepsgrootte in overleg• Accreditatie KNGF voor RRS/KRS/ARS/HRS/FWS

Keuze uit de thema's:• Rug Revalidatie Systeem (RRS)• Kracht Revalidatie Systeem (KRS)• Aeroob Revalidatie Systeem (ARS)• Heart Rate System (HRS) / Polar Team2 System• Free-Weight System (FWS) / FitroDyne• De Rehaboom®

• Onderwerp naar keuze

Groepsprijs per workshop op aanvraag

DOCENTTOINE VAN DE GOOLBERG, IIT• Fysieke trainer 1ste team Feyenoord

Rotterdam seizoen 2009-2012• Kerndocent Masteropleiding

Sportfysiotherapie Avans+ te Breda / NPi

BONGeldig: 15/09/2011-15/12/2011

Kortingsbon uitknippen en inleveren

bij de boekhandel

ISBN: 9789076106199Actiecode: 0000090187858

www.multiskills.nl

Coach aan deKeukentafel

30%KORTING

Actieprijs: €12,57

Normale prijs: €17,95

Voetbalopleidingsplan

2

Han Berger en Andries Ulderink

Trainings

DEEL

vormen

INCLUSIEF

www.devoetbaltrainer.nl

Hét VoetbalopleidingsplanVan Speelstijl naar Trainingsvormen

De boeken ‘Voetbalopleidingsplan: Speelstijl’ en‘Voetbal opleidings plan: Trainingsvormen’ zijn hét hulp-middel bij de invoering van een gestructureerd voetbal-technisch jeugdbeleid. Aan de hand van hun ervaringenen werkzaamheden bij diverse clubs geven Han Bergeren Andries Ulderink hieraan invulling.

In beide boeken wordt diverse malen verwezen naar deDVD, waarop geanalyseerde fragmenten staan uit hetbetaald voetbal.

Deze boeken zijn ook los verkrijgbaar, met DVD,voor € 29,- per stuk

Veilig bestellen en snel in huis? Ga naar de nieuwe webshop op: devoetbaltrainer.nl

Woont u in België? Bestel dan via: marimanfootball.be

Online BestellenINCLUSIEF

devoetbaltrainer.nlDe TrainerDeVoetbal Trainer

Voetbalopleidingsplan

1

Han Berger en Andries Ulderink

Speelstijl

DEELwww.devoetbaltrainer.nl

INCLUSIEF

Abonnees krijgen

7,5% korting

Setprijs:

€ 49,-

COACHES BETAALD VOETBAL

De CBV wil zich manifesteren als een vaste

en betrouwbare waarde in de wereld van

het Betaald Voetbal. Ze wil een volwaardig

gesprekspartner zijn van de KNVB en andere

belangenorganisaties. Ze biedt zich aan als

adviesorgaan voor overheid en bedrijfsleven

en als goed belangen behartiger van haar

leden en haar sponsors.

MISSIE CBV

De CBV vertegenwoordigt haar leden in

diverse organisaties ten behoeve van

de professionaliteit en het verder

professionaliseren van het vak

trainer/ coach Betaald Voetbal.

DE CBV, DE VAKVERENIGING VOOR DE

PROFESSIONELE TRAINER/COACH!

Bij de CBV gaat het in de eerste plaats om

de kwaliteit van het voetbal te verhogen.

Als uitgangspunt is dit uitermate belangrijk

bij discussies met andere entiteiten in het

Betaald Voetbal. Door deze stelling wordt

vastgesteld dat het voetbal in zijn totaliteit

belangrijker is dan de individuele belangen

van spelers, trainers, scheidsrechters en

andere professionals. Natuurlijk is het ook

zo, dat wanneer het goed gaat met het

Nederlandse voetbal, het ook goed gaat

met alle mensen die in de voetballerij

werkzaam zijn. Dan is er voldoende

werkgelegenheid en veel vraag naar in

Nederland opgeleide Trainer/coaches.

Naast het verhogen van de kwaliteit van

het voetbal heeft de CBV nog twee

doelstellingen. Het behartigen van de

belangen van haar leden en het vergroten

van het imago van het vak Trainer/coach.

Dat vele Trainer/coaches het daarmee

eens zijn wordt bevestigd door het

ledenaantal van de CBV. Meer dan 460

Trainer/coaches, allen werkzaam in het

Betaald Voetbal in Nederland of in het

buitenland zijn lid van de CBV. Dat is een

score van ruim 98%, een percentage om

zeer trots op te zijn!

Het CBV-kantoor is gevestigd

in Zwolle.

CBV

Postbus 1 8000 AA Zwolle

Bezoekadres:

Hogeland 10 8024 AZ Zwolle

Telefoon: 088 850 8610

Fax 088 850 8613

E-mail: [email protected]

Website: www.coachesbv.nl

Onze partners

devoetbaltrainer.nl

De 5 voordelen vanDe VoetbalTrainer

Ronald Koemananalyseert de finale

Trainerscongres:Trainingsdemon straties

en workshops

Tactiek:Het vierkant op het

middenveld

Oranje Onder 17:Beïnvloeden van

voetballers

Middenkatern:De JeugdVoetbalTrainer

28e JAARGANG | JUNI 2011 | www.devoetbaltrainer.nl

DeVoetbalTrainer178nu

mm

er

1e JAARGANG | JUNI 2011 | www.devoetbaltrainer.nl

De JeugdVoetbalTrainer1numme

r

FC Twente jeugdVierkant op het

middenveld

A-jeugdMaik Angenent

B-jeugdMarco Baars en

Bart van Rooijen

C-jeugdJeroen van der Geest

D-jeugdTon van der Leeden

Nog geen abonnee? Ga naarwww.devoetbaltrainer.nl/abonnementen

Nieuw! Vanaf 15 november2011 toegang tot Talento, hétonline spelersvolgsysteem.

De Voetbaltrainer, hetvakblad voor en doorcoaches 8 x per jaar opde mat.

Inclusief nieuw katern‘De Jeugdvoetbaltrainer’.

Altijd 7,5% korting op alle productenuit de Voetbaltrainer webshop.

Onbeperkt toegang tot de onlinemediatheek met € 20,- korting.

Als abonnee van De Voetbaltrainer profiteert u direct van vele voordelen.

De JeugdVoetbalTrainer

www.devoetbaltrainer.nl

Een keeper moet kunnen meevoetbal-

len, goed zijn bij hoge ballen, de tus-

senruimte goed kunnen bespelen,

goed kunnen trappen, atletisch en

snel zijn, leiderschapskwaliteiten be-

zitten én hij moet toch ook nog een

bal kunnen tegenhouden.

Nick van Aart: “Al komt dat tegenhou-

den van de bal soms helemaal onder-

aan het rijtje, lijkt het wel. Voor mij is

dat echter nog altijd basistaak nummer

1. Wat eveneens in mijn ogen van groot

belang is, is het mentale aspect dat bij

een keeper hoort. Het is mede daar-

door dat keepers op latere leeftijd hun

beste niveau halen. Ze zijn dan beter

bestand tegen bepaalde druk tijdens

wedstrijden. Het mentale aspect, erva-

ring en persoonlijkheid is belangrijk.

Keuzes van hoofdtrainers zijn vaak

gericht op de korte termijn, maar er

zijn niet veel hoofdtrainers die een

jonge keeper de kans geven in het

eerste elftal. Ze kiezen in het alge-

meen voor meer zekerheid door een

keeper te selecteren op basis van er-

varing in plaats van potentie. Dus

moet er voor een jonge talentvolle

keeper een op maat gemaakt plan

worden samengesteld, waarmee hij

zich uiteindelijk kan doorontwikkelen

tot keeper van het 1e team. Hoe ga je

bijvoorbeeld om met een jonge ta-

lentvolle A-junior die gaat aansluiten

bij de selectie? Wat en hoe wil je ver-

der ontwikkelen in trainingen en

wedstrijden en op welk niveau gaat

hij zijn wedstrijden spelen?

De wedstrijd is daarom binnen AZ

ook altijd leidend om spelers op de

juiste manier voor te bereiden en te

trainen, zo ook de keeper. Waar in de

jongste jeugd de aandacht voorname-

lijk is gericht op de techniek van het

keepen, daar ziet men naarmate een

keeper langer in de opleiding zit de

verschuiving steeds verder gaan naar

tactiek en wedstrijdsituaties. Bij de E-

pupil trainen we niet specifiek op bij-

voorbeeld flankballen want die ko-

men daar nog niet veel voor. Wel le-

ren we de functionele handelingen

die belangrijk zijn en veel voorkomen

per leeftijdscategorie bij Balbezit, In-

direct gevaar en Direct gevaar. Die

vaardigheden maken we met leuke

technische vormen begrijpbaar voor

Tekst: Gino van den Broecke

‘Teamtrainermoet er ook voorkeeper zijn’Een goed WK van Maarten Stekelenburg deed de angst voor een waardige

opvolging van Edwin van der Sar vorige zomer definitief verdwijnen. Maar

hebben we verder nog veel jonge en vooral goede keepers rondlopen in het

topvoetbal? De kenners verbazen zich over het grote aantal buitenlandse

keepers op de Nederlandse velden. Waar ligt nou de oorzaak? Volgens

keeperstrainer en keepersscout Nick van Aart (34) van AZ Alkmaar zit het

hem vooral in de opleiding bij jeugdkeepers én de hoge eisen die aan de

moderne keeper worden gesteld.

Nick van Aart, keeperstrainer bij AZ

De JeugdVoetbalTrainer

D e V o e t b a l t r a i n e r 1 7 9 2 0 1 132 33

onze keepers met techniek als voor-

naamste uitgangspunt.”

E igen vis ieIn De Voetbaltrainer hebben al eerder

onder meer Frans Hoek, Maarten Arts

en Edwin Susebeek een eigen filosofie

over het opleiden van keepers voor

het voetlicht gebracht. Ook Van Aart

heeft als voormalig (jeugd)keeper van

Ajax en AZ, met zijn tien jaar erva-

ring als teamtrainer en keeperstrai-

ner/scout, een eigen visie ontwikkeld

als het om keepers gaat.

Nick van Aart: “De wedstrijd moet het

uitgangspunt zijn. Geïsoleerd trainen

is leuk, links en rechts tien ballen in

de hoek schieten en de keeper laten

werken. Natuurlijk kan dat ook zo nu

en dan zinvol zijn, maar het heeft

toch meer effect wanneer de linksbui-

ten of de aanvallende middenvelder

de ballen op of voor het doel brengt

zoals in de wedstrijd ook het geval is.

Op die manier wedstrijdsituaties na-

bootsen heeft voor keepers op jonge

maar ook op latere leeftijd vaak veel

meer effect. Ze leren zo een wedstrijd

of situatie ‘lezen’ en daarop anticipe-

ren. Het probleem is echter dat voor

deze situatieve trainingen trainers

hun veldspelers vaak niet lenen. Ze

nemen de keeper mee in het geheel

van de training met alle beperkingen

qua coaching en training van keepers

tot gevolg.

Dat er volgens de ‘kenners’ te weinig

echte keeperstalenten worden opge-

leid in Nederland is hier vaak een ge-

volg van. Ook omdat coaches denken

te weinig kennis over de keeper te

hebben. Ik vind dat wel erg gemakke-

lijk gedacht. Die coach moet er ook

voor zijn keepers zijn. Vaak hoor je

dat ze daar ‘geen verstand van heb-

ben’ of ‘vraag maar aan de keepers-

trainer’. Dat is in mijn ogen onzin,

zéker bij een profclub. Daar moet de

trainer/coach iedereen van informatie

en nuttige tips kunnen voorzien. Bin-

nen AZ besteden we daar met onze

teamcoaches heel veel aandacht aan.

Hoe? Door met hen te praten over

situaties in de wedstrijd, waar in hun

ogen keepers aan moeten voldoen, en

uiteraard ook hoe zij daar als coaches

mee omgaan.”

Ontwikkel ingsplanNick van Aart: “We hebben binnen de

AZ Jeugdopleiding een zogenaamd

Ontwikkelingsplan beschreven. Daar-

Foto

: V

I Im

ag

es

Indirect gevaarEen van de eindtermen waarop de keepers van de

onderbouw en met name bovenbouw bij AZ Alk-

maar worden beoordeeld is bijvoorbeeld INDIRECT

Gevaar. De keeper moet de bal kunnen onderschep-

pen bij indirect gevaar, zoals bij voorzetten en

steekballen.

Nick van Aart: “Het zogenoemde indirect gevaar fase

4 is een eindterm waarop we keepers beoordelen én

ook situatief trainen. Daar gebruiken we verschillen-

de vormen voor. Indraaiende en wegdraaiende voor-

zetten, hoge strakke ballen, lage voorzetten en ga zo

maar door. We proberen onze keepers daarin zo

goed mogelijk voor te bereiden op situaties zoals die

zich in de wedstrijd kunnen voordoen. Enkele voor-

beeldvormen daarvan zijn de trainingsvormen 1, 2

en 3. Daarbij wordt geïsoleerd getraind met keepers

en verder uitgebouwd naar positie- en partijvormen.

Dit is een manier van trainen die we binnen AZ suc-

cesvol toepassen. Elementen zoals voetenwerk,

coaching, timing, techniek en een goede spelvoort-

zetting komen daarbij ruimschoots aan de orde.” �