hilkoappels.weebly.com€¦ · Web viewMOL: Management, Ondernemerschap, ... Hoe word je een goede...

13
Samenvatting BOK Sportmarketing Hoorcollege week 1 – Management & Organisatie Twee werelden naast elkaar: Concurrerend waardenmodel – Quinn: Er zijn vier verschillende modellen. Deze zijn er tegenwoordig allemaal nog. De vier modellen zijn: - Rationeel Doel Model - Intern Proces Model - Human Resource Model - Open Systeem Model Bureaucratie: Regels maken binnen een organisatie en je aan die regels houden. Er zijn vier verschillende dimensies in managen: Doelen bepalen: Korte termijn <> lange termijn Mensen motiveren: Extrinsiek <> Intrinsiek Coördineren: Formeel <> Informeel Besluitvorming orgaan: Top-down (zelf) <> bottom-up (samen) ‘Traditionele’ sportwereld ‘Nieuwe’ sportindustrie ‘Enge’ definitie van sport Vereniging, bond Vrijwillig kader Sportieve belangen Lokale gemeenschap Leden, donateurs Vrijwillig bestuur Kostendekkende begroting ‘Ruime’ definitie van sport Onderneming, bedrijfstak Beroepskrachten Commerciële belangen Wereldwijde markt Share- en stakeholders Professioneel management Beoogde winstmarge

Transcript of hilkoappels.weebly.com€¦ · Web viewMOL: Management, Ondernemerschap, ... Hoe word je een goede...

Samenvatting BOK Sportmarketing

Hoorcollege week 1 – Management & OrganisatieTwee werelden naast elkaar:

Concurrerend waardenmodel – Quinn: Er zijn vier verschillende modellen. Deze zijn er tegenwoordig allemaal nog. De vier modellen zijn: - Rationeel Doel Model

- Intern Proces Model- Human Resource Model- Open Systeem Model

Bureaucratie: Regels maken binnen een organisatie en je aan die regels houden.

Er zijn vier verschillende dimensies in managen:Doelen bepalen: Korte termijn <> lange termijnMensen motiveren: Extrinsiek <> IntrinsiekCoördineren: Formeel <> InformeelBesluitvorming orgaan: Top-down (zelf) <> bottom-up (samen)

MOL: Management, Ondernemerschap, Leiderschap.Deze rollen zijn aan verschillende dingen te herkennen:Management: Plannen, Organiseren, Sturen, Coördineren, ControlerenOndernemerschap: Zoekt kansen, Risico’s nemen, Doorzetter, Anders zijn, InnovatieLeiderschap: Zelfkennis, Visie, Communicatie, Vertrouwen, Mensenkennis

‘Traditionele’ sportwereld

‘Nieuwe’ sportindustrie

‘Enge’ definitie van sport

Vereniging, bond

Vrijwillig kader

Sportieve belangen

Lokale gemeenschap

Leden, donateurs

Vrijwillig bestuur

Kostendekkende begroting

‘Ruime’ definitie van sport

Onderneming, bedrijfstak

Beroepskrachten

Commerciële belangen

Wereldwijde markt

Share- en stakeholders

Professioneel management

Beoogde winstmarge

Managementrollen: Bedacht door Henry Mintzberg. Bestaat uit interpersoonlijke-, informatie- en besluitvormingsrollen. Interpersoonlijke rollen zijn: boegbeeld, leider en verbindingsrol.Informatierollen zijn: observatierol, informatiedistributie en woordvoerder.Besluitvormingsrollen zijn: ondernemer, oplosser van verstoringen, middelentoewijzer en onderhandelaar.

Het manager model: Dit model onderscheidt acht verschillende activiteiten die een manager kan hebben. Dit zijn: Communiceren, Interpreteren, Plannen, Communiceren/controleren, Leiden, Verbinden, Doen en Onderhandelen.

Hoe word je een goede manager?Het is een combinatie van Kunst (Hart), Wetenschap (Hoofd) en Vak (ervaring/handen). Dit samen vormt management.

Projectmatig creëren:

Een projectcontract wordt gevormd door de opdrachtgever, de projectleider en het projectteam.

Hoorcollege week 2 – Management & OrganisatieJe wordt een goede manager door je hoofd, handen en hart te gebruiken.

Generieke strategieën: Specifiek of complete markt. Zo goedkoop mogelijk of zo aantrekkelijk mogelijk:

Economies of scale: Schaalvoordelen. Hoe meer, hoe beter.Economies of scope: Synergievoordelen.

Waardeketen (Porter): Waar wordt de waarde gecreëerd? Er zijn primaire processen en ondersteunende processen. Primaire processen voegen toe aan de eindproductie. In de dienstensector zijn de primaire processen veel kleiner.

Waardesysteem (Porter):Keten van bedrijven. Bijv. grondstof Industrie Nike Groothandel. Er zijn verschillende soorten waardesystemen.

Er zijn vier strategische keuzes: - Integratie: Bedrijf in andere tak zelfde bedrijfskolom (voorwaarts/ achterwaarts)

- Differentiatie: Tak in bedrijfskolom afstoten (outsourcing/ offshoring)

- Parrallellisatie (Branchevervaging): Activiteit in andere bedrijfskolom starten.

- Specialisatie: Activiteiten binnen zelfde bedrijfstak afstoten.

Zelfstandigen

Achterwaarts geïntegreerd

Achterwaarts en voorwaarts geïntegreerd

Volledig geïntegreerd bedrijf

Vijfkrachten model (Porter):

Interne analyse 7S model (Tom Peters): De kwaliteit meten van de prestaties die een onderneming levert. Zowel ‘harde’ (rode) als ‘zachte’ (bruine) factoren.

Hoorcollege 3: SportmarketingMarketing: Het proces binnen een organisatie dat door op wensen en behoeften van afnemers in te spelen toegevoegde waarde creëert voor deze afnemers, zodat een langdurige relatie wordt opgebouwd waarbinnen organisatiedoelen gerealiseerd kunnen worden.

Er zijn vijf concepten waarop ingespeeld kan worden:- Productieconcept: Focus op productieomvang en kosten- Productconcept: Focus op productkwaliteit- Verkoopconcept: Focus op verkopen en productie- Marketingconcept: Focus op wensen en behoeften- Maarschappelijkemarketingconcept: Focus op wensen, behoeften en welzijn.

Marketingproces:

Sportmarketing: Zelfde als marketing, rekening houdend met de specifieke sportkenmerken. Wat is nou precies het product/dienst? Meestal is dit niet tastbaar en het is niet altijd hetzelfde.

Consumentengedrag: Het gedrag dat een consument vertoont ten opzichte van een organisatie.

Het koopbeslissingsproces: De sociale context is hierin ook zeer belangrijk. Dit gebeurt voornamelijk onbewust.

Latente behoefte: Je hebt het eigenlijk niet nodig.

Verschillen in koopgedrag: Low vs High involvement. Verschil in aankoopbedrag, ervaren risico, aankoopfrequentie en mate van betrokkenheid.

Wat beïnvloedt het beslissingsproces? Zie hier ook de link met het koopbeslissingsproces.

Hoorcollege 4: SegmentatieSegmentatie van de sportmarkt: De onderverdeling van de totale heterogene markt voor een sportproduct of dienst in verschillende segmenten die elk op alle vergelijkbare onderdelen homogeen (in de wijze van behoefte bevrediging) zijn.

De behoefte moet zo specifiek mogelijk bevredigd worden. Hierdoor krijg je een groter rendement.

Segmentatieproces:

1. Marktafbakening: Breng de markt in kaart.2. Deel de markt op in segmenten. Let erop dat de segmenten niet te klein worden. Beschrijf

daarna de segmenten.3. Kies een doelgroep. Dit is dus één of meerdere segmenten.

Let goed op het verschil tussen een segment en een doelgroep. Een segment is een onderdeel van de markt. Een doelgroep is er pas als je wat met een segment gaat doen.Indeling van de segmenten op verschillende manieren: - Demografisch (Leeftijd, geslacht)

- Sociaal-economisch (Inkomen)- Psychografisch (AIO(d) variabelen) - Activiteiten - Interesses - Opinies/meningen (- Demografie)

- Merkspecifiek (bekendheid) - Domeinspecifiek (betrokkenheid)

4. Controleren of segementen aan eisen voldoen.5. Keuze segmentatiestrategie.

Bases of segmentation: Het gaat om benefits (voordelen). De consument koopt het voordeel, niet het product.Unique selling points (USP): Waarom is een product uniek.Unique buying reasons (UBR): Waarom zou de afnemer het kopen.

Return on investment (ROI): Het rendement op de investering. Levert de investering uiteindelijk winst op dan is er een positieve ROI.

Het gaat bij het positioneren om de perceptie van de consument en niet die van het bedrijf. Er zijn twee manieren om te positioneren: De eerste zijn of anders zijn. Op basis van benefits, kwaliteit en prijs of ten opzichte van de concurrent.

Hoorcollege week 5: Product, prijs en plaatsMarketing mix: 4 P’s: Product, Prijs, Plaats en Promotie. (Evt 7 P’s: Proces, Physical evidence, People)De marketingmix kan per doelgroep verschillend zijn.

Product vs dienst: - Ontastbaarheid- Productie = Consumptie- Vergankelijkheid

Hoe ga je met dit verschil om?Bij een dienst is het personeelslid het belangrijkste terwijl bij een product de kwaliteit het baleangrijkste is.

Er zijn drie soorten sportproducten: - Core sportproduct (soccer)- Total product (merk, kwaliteit en design)- Productextenties (bijv supportersruimte bij ajax)

De sportmarketeer kan geen invloed uitoefenen op de kwaliteit van het kernproduct.Door middel van productextenties (geen side-events) kan je zorgen voor een positieve klantervaring.

Groeistrategieën Ansoff:

Product levens cyclus: De opkomst en ondergang van een product. Door middel van repositionering kan de cyclus weer opnieuw beginnen.

Adoptiecurve (Rogers): Wanneer wordt het product bekend? Aan het begin heb je andere promotie nodig dan later.

Prijsstrategie: Kosten, marketingmix, marktvorm, concurrentie, subsidies- Wie is je doelgroep?- Wat is je positionering?- Kostenleiderschap vs differentiatie- Rol van de marketingmix

Vraagcurve: Hoe hoger de prijs, hoe lager de afzet. (Geldt niet altijd)

Marktvormen: Monopolie, Heterogene Oligopolie, Homogene Oligopolie, Monopolistische concurrentie.

Afroom (Hoge introductie prijs) vs Penetratie (Lage introductie prijs)

Plaats: Marketingkanaal. Alle organisaties die betrokken zijn bij het beschikbaar maken van het product voor consumptie of gebruik.Distributie kanalen: Direct kanaal, indirect kanaal en single vs multi-channel strategy.

Push: Aanbod makkelijker beschikbaar maken.

Pull: Er wordt voornamelijk vanuit de klant aan het product ‘getrokken’.

Pushmarketing: Gericht op tussenhandel (Jumbo).Pullmarketing: Gericht op eindafnemer.

Hoorcollege week 6: (marketing)communicatieCommunicatietheorie:

Communicatie: Encoderen (Zender) Decoderen (Ontvanger.Hiertussen kan ruis ontstaan.

Organisatie Boodschap Medium Verwerking Attitudeverandering

Marketingcommunicatieproces:

Er zijn drie fasen. Eerst bepaal je de strategie, daarna kies je de instrumenten en uiteindelijk ga je de strategie uitvoeren.

Wil je mensen bereiken dan moet je echt vernieuwend en verrassend zijn.

Informatiebehoefte van een consument hangt af van hoge/lage betrokkenheid en cognitief (verstand) of affectief (emotie).

Informationeel: Voordelen aangeven.Transformationeel: Inspelen op emotie.

AIDA Model:- Attention (cognitief)- Interest (cognitief/affectief)

- Desire (affectief)- Action (conatief/wilskracht)

Hoorcollege week 7: Marketing, communicatie en social mediaDigital natives (Generatie Einstein): Computers waren er al bij de geboorte. Dit wordt zowel positief als negatief gezien.

Social media is een communicatie-instrument: Voor meerdere doeleinden te gebruiken, niet alleen maar reclame.

Groundswell: De groundswell is een spontane beweging – een vloedgolf aan mensen die via internet spontaan in beweging komen voor een bepaalde zaak of een bepaald doel. Dit is een gevaar voor bedrijven, omdat ze geen invloed meer kunnen uitoefenen op de afnemers. Instituten hebben steeds minder invloed over de informatie die naar buiten wordt gebracht. Sommige bedrijven hebben een control centre om al deze informatie te verzamelen.

Identiteit: Wat je zelf vindt dat je bent.Imago: Wat andere van je vinden.

Social media is communicatie, beleving (voor, tijdens en na een evenement) en innovatie.Je kan de beleving verdiepen door middel van engagement. Bijvoorbeeld prijsvragen.

Zorg er wel voor dat je regie houdt over social media. Bijvoorbeeld control centre.

Crowdsourcing: Ideeën opdoen via social media.

POST: Planning proces in vier stappen:1. People: Wie zijn geïnteresseerd, waarom zijn ze geïnteresseerd en wat is hun online gedrag?2. Objectives: Doelstellingen. Bijv vergroten fanbase, veranderen imago of media aandacht.3. Strategy: Wie zijn we als evenement? Wat is onze identiteit? Wat maakt ons bijzonder?4. Technologie: Tientallen soorten social media.

WerkcollegesNeuromarketing: Kleine dingen spelen een grote rol. Van te voren kies je onbewust.Positieve gedachten belangrijk bij reclame Beloning en begeerte (Seks sells)Zorg wel voor een balans tussen positieve en negatieve emotie.

Promotiekanalen: - Advertising- Sales promotion- Direct marketing- Personal selling- Public relations