• 21/9/2014 Introductieles

Ervaring eerste live sessie

Afgelopen donderdag heb ik de eerste live sessie van de cursus gevolgd. Er waren wat technische “start” problemen. De bedoeling was dat er naast dat er een live video uitzending was, mensen op een scherm ernaast konden chatten en vragen stellen. Er waren van de 900 mensen die meedoen aan deze cursus ongeveer 60 online. Helaas zorgde dit ervoor dat het netwerk over bezet was en niet iedereen kon inloggen die dit wou. Tijdens de sessie werd ik er een aantal keer uitgegooid en kwamen mijn Chat-berichten vaak later door. Van de video, die ze lieten zien die eerder gemaakt was, viel het geluid weg. Voor mij was dit mijn eerste ervaring met een live sessie en ik moet bekennen dat ik naast deze mankementen, wat in zo’n eerste sessie kan gebeuren, niet erg enthousiast was. Hoewel ik de inhoud (waar ik zo op inga) erg interessant vond, vond ik de sessie zelf erg onrustig en onoverzichtelijk. Het feit bleef namelijk dat er maar liefst ongeveer 60 man probeerde te chatten  en het een enorme spanningsboog vergde om zowel de video te volgen als de chat. Ik heb dan ook besloten dat ik de live sessie de dag erna ga bekijken als hij online is. Dit komt mij bovendien veel beter uit dan

dit op donderdag avond te doen. Vragen stellen kan ik alsnog in het algemene forum of via Twitter. Wat ik wel als positief zie, is dan mijn vraag in het Twitter-bericht aan de docent nog dezelfde dag beantwoord werd! Echter, blijf ik van mening dat de video’s beter ter introductie kan worden gebruikt om deze vervolgens in kleine subgroepen van zo’n 10 personen te analyseren. Ik vind de werkgroepen van ongeveer 60 man om mee te discussiëren te groot en onoverzichtelijk. Ik ben daardoor minder geneigd om reacties van anderen te lezen.

Inhoudelijk

Er werd begonnen met een introductie over de massive online course en dat er ook een onderzoek plaats vond waarvoor wij een vragenlijst hebben moeten invullen. Hieruit bleek het volgende;

-Vooral docenten namen deel aan de cursus

-Het grootste percentage maakte veel gebruik van internet technologie en interactie

-Het grootste deel was enigszins ervaren met Blended Learning als student

 

Hierna gingen ze in op de “Definitie van Blended Leren” (alle 8 punten werden genoemd en zijn belangrijk bij Blended Learning. De afbeelding is een screenshot van de video waarbij het laatste punt op dat moment werd behandeld):

Als omgangsnorm met Blended Learning werd verder het volgende verteld:

Als je verschillende ingredienten in een mixer stopt kan er smurrie uitkomen en daarvoor moeten we ook waken als het om blended learning gaat.

Een cursus ontworpen op het principe blended learning moet stapgewijs worden uitgeprobeerd en aangepast.

 

Bespreking werkopdracht

Als werkopdracht hadden we de vraag: Blended Learning is goed want. Hier wat de conclusies waren:

-Flexibilisering

-Leeromgeving vergroten (meer mensen kunnen meedoen dan als een cursus contingue wordt gehouden)

-Krachtige leeromgeving realiseren dmv ICT (krachtige doordachte toepassingen met behulp van technologie realiseren. Ook in de klas. Student respons systemen.)

-Efficienter leren: makkelijker bronnen verzamelen (ook makkelijker doceren: bijv. werkstuk e-mailen ipv in postvak).

-Beter zicht op voortgang dmv ICT

 

Ook werd er een kanttekening gemaakt bij sommige uitspraken. Hier was de docent het niet mee eens:

-Blended Learning wordt gebruikt als onderwijsconcept: active rol voor de studenten en samenwerkend leren. Dit gebeurt niet.

-ICT is motiverend voor studenten (het is maar tijdelijk motiverend)

-Digital natives: mythe (niet te relateren met leeftijd)

-Leerstijlen: nauwelijks bewezen. Geen bewijs dat Blended leren een meerwaarde heeft voor leerstijlen in de klas. ( Jongens zijn slimmer dan meisjes De Bruckere @ hulshof, 2013)

(Het laatste is vooral voor mij interessant en dit boek ga ik dan ook zeker lezen).

Video met Paul Kirschen over de rol van de docent

Hierna volgde nogmaals een video die eerder gemaakt was over waarom (ervaren) docenten weerstand hebben met internet technologie toepassen binnen de lessen. Paul Kirschner gaat hierbij in op een aantal factoren.

• Docenten hebben geen ervaring met ICT.• Docenten hebben geen goed idee wat je er wel en

niet mee kunt doen. Het is niet binnen lerarenopleidingen als een normaal leermiddel aan de orde gekomen.

• Niemand heeft docenten duidelijk kunnen maken welk probleem ICT voor hen oplost. Waar zit de

noodzaak in? De ‘kiss of death’ van onderwijsinnovatie is als je moet uitleggen waarom die vernieuwing noodzakelijk is. Dat is bij ICT in het onderwijs ook het geval.

• Docenten hadden en hebben ook vaak onvoldoende faciliteiten om ICT in het onderwijs in te zetten.

• ICT wordt nog te vaak gezien als een toegevoegd iets, in plaats van als een normaal middel voor het geven van onderwijs.

De grootste uitdaging voor docenten op dit terrein is volgen hem goed nadenken wat voor onderwijs je wilt geven, en wat lerenden moeten leren. Dat vraagt om docenten die expert zijn op het gebied van vakinhoud, didactiek en leertechnologieën.

Zie de video

http://youtu.be/Zs4jN5QVVlE

 

Flipping classroom

Ook werd het principe Flipping Classroom aangehaald. Omdat dit principe niet werd uitgelegd heb ik dit even op internet nagezocht:

Flipping the Classroom is een organisatievorm van

onderwijs waarbij je klassikale ‘kennisoverdracht’ vervangt door video’s en eventuele andere vormen van online instructie. Leerlingen kunnen de kennis hierdoor buiten de schoolmuren en de reguliere lessen tot zich nemen. Er is zo meer klassikale tijd beschikbaar voor het beantwoorden van vragen, individuele aandacht, verdieping en activerende didactiek. Flipping the Classroom kan bijdragen aan gedifferentieerd onderwijs en maakt het voor leerlingen mogelijk om instructie te krijgen op hun eigen tempo. Met andere woorden: Huiswerk wordt klassenwerk en andersom.

In het interview met Paul Kirschen werd hierover het volgende gezegd:

Flipping classroom gaat niet om of het werkt, maar: waar het werkt, wanneer het werkt en met wie het werkt. Vraag vaan Wilfried: Kan de dagelijkse docent hier wat mee. Paul Kirschner denkt van wel: John Hettie (onderwijspsycholoog die heeft onderzocht welke didactische technieken welk effect hebben) heeft gekeken naar het verschil tussen een ervaren en een expert docent. Een expert docent moet ervaren zijn, maar beschikt meer dan over ervaring: hij of zij beschikt over een heleboel domein kennis, dus snapt zijn of haar domein door en door en snapt ook zijn didactiek. Hij weet ook welke

gereedschappen en technieken gebruikt kunnen worden. Hij is in staat om te diffencieren omdat deze zijn domein goed kent en kan met de gereedschappen op de leerling gesneden onderwerpen verzorgen. Hij of zij hoeft geen 6 verschillende aanpakken met elkaar te vergelijken.

 

De sessie werd afgerond met een aantal prinicipes van leren binnen deze MOOC