Plein M KGT 2B – proefwerktoets cursus 4.31 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.

Welke twee omschrijvingen horen bij de tijd van burgers en stoommachines?

A achtste tijdvak

B negende tijdvak

C achttiende eeuw

D negentiende eeuw

2 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.

Welk woord wordt hier bedoeld? Arbeiders waren ontevreden en richtten vakbonden op. Dat waren

verenigingen die met werkgevers onderhandelden over betere ...

A concurrentie.

B opleidingen.

C werkomstandigheden.

D woonomstandigheden.

3 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.

Eind negentiende eeuw breidde ook Nederland zijn macht uit: de kolonies werden helemaal veroverd.

De kolonie was nu niet alleen meer om handel te drijven, maar de Nederlanders werden er de baas.

Welk begrip hoort hierbij?

A imperialisme

B kolonialisme

C Max Havelaar

D VOC

4 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.

Door de industriële revolutie kregen veel mensen werk in fabrieken en de steden groeiden flink. Er

ontstond een industriële samenleving. Welke twee begrippen passen het beste bij de groei van

steden?

A beroepsbevolking

B huisnijverheid

C industrie

D industriesector

E verstedelijking

F urbanisatie 

Plein M kgt 2B H4 cursus 3 proefwerktoets 1

5 Omcirkel de letters voor de juiste antwoorden.

Rond 1860 kwam er steeds meer kritiek op kinderarbeid. Er kwam een verbod op kinderarbeid.

Waarom hadden de meeste werkgevers daar niet zo veel moeite mee? Kies de twee juiste redenen.

A Kinderarbeid was ongezond. Werkgevers kregen veel medelijden met hun zieke werknemers.

B Kinderen hoorden thuis te zijn. Thuis konden ze betere producten maken dan in de fabrieken.

C Oudere kinderen die konden schrijven en rekenen waren beter te gebruiken in de fabrieken.

D Kleine kinderhanden waren minder nodig in de fabrieken, omdat meer werk door machines werd

gedaan.

E De kinderlonen waren zo hoog geworden dat het voor werkgevers onbetaalbaar werd.

 

6 Vul de vier ontbrekende woorden in.

Kies uit: afzetmarkten – cultuur – grondstoffen – kolonies – producten – vakbond

1 Door het imperialisme konden landen makkelijker aan __________________ komen.

2 De ondernemers zochten ook nieuwe __________________ voor hun producten.

3 Ook geloofden veel Europeanen dat zij een betere beschaving hadden dan andere volken. Veel

blanken vonden daarom dat ze hun __________________ over moesten brengen op volken in

Afrika en Azië.

7 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.

Welk land was rond 1800 het eerste land waar een industriële samenleving ontstond? Later volgden

West-Europese landen en de Verenigde Staten. Nederland industrialiseerde aan het eind van de

negentiende eeuw.

A België

B Duitsland

C Frankrijk

D Groot-Brittannië

8 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.

Wat was een oorzaak voor de trek van het platteland naar de stad?

A Er was werkloosheid op het platteland en er was werk in de steden door fabrieken.

B Er was geen werk in de huisnijverheid en er was geen werk in de fabrieken in de dorpen.

C Op het platteland woonden veel werkgevers en in de stad woonden veel werknemers.

D De vakbonden hadden voor betere werkomstandigheden gezorgd in de huisnijverheid.

Ga verder met vraag 9 op de volgende bladzijde.

Plein M kgt 2B H4 cursus 3 proefwerktoets 2

9 Bekijk de afbeelding.

Waarom past deze afbeelding van de Rotterdamse haven van 1904 heel

goed bij de tijd van burgers en stoommachines? Geef twee verschillende redenen.

_________________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________________ 

10 Bekijk de afbeelding.

Op de foto zie je schepen en gebouwen van de Koninklijke Nederlandse

Scheepvaart Maatschappij in de haven van Paramaribo, Suriname.

Waarom passen de begrippen kolonialisme en imperialisme heel goed bij deze foto?

_________________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________________ 

Plein M kgt 2B H4 cursus 3 proefwerktoets 3