Naschools sportaanbod Marijke de Groot Landelijke studiedag basisonderwijs.
Skol Salu :: HomeAuthor: Marijke Bijvank Created Date: 8/29/2012 2:06:01 PM
Transcript of Skol Salu :: HomeAuthor: Marijke Bijvank Created Date: 8/29/2012 2:06:01 PM
Sociaal emotioneel welzijn en
fysieke omgeving op school
Onderzoeksrapport over de toegevoegde waarde van
ergotherapie voor het project Skol Salú van de Dienst
Openbare Scholen (DOS) op Curaçao
Adviesbureau “DosNaSalú”
Marijke Bijvank, 454381
Janne van Dalen, 448700
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Ergotherapie voltijd
Senioradviseur: Drs. Marie-Antoinette van Kuyk-Minis
In opdracht van
Dienst Openbare Scholen (DOS) te Curaçao
Skol Salú project
Opdrachtgever: Dhr. Ruckly Ettienne
Juni 2012, Curaçao
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 2
Samenvatting
Inleiding
Dit onderzoeksrapport is geschreven voor het Skol Salú (vertaling: Gezonde scholen) project
in opdracht van de Dienst Openbare Scholen (DOS) te Curaçao, door ergotherapie
junioradviseurs van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
Het Skol Salú project is opgericht door de drie maatschappelijk werkers van de DOS. Het is
een multidisciplinair project wat gericht is op de basisscholen binnen het Funderend
Onderwijs van DOS. Dit onderzoek richt zich op het sociaal emotioneel welzijn.
De onderzoeksvraag die centraal heeft gestaan tijdens het onderzoek, luidt als volgt:
Methode
Er heeft een vooronderzoek plaatsgevonden bestaande uit enquêtes over het sociaal
emotioneel welzijn en de rol van ergotherapie hierin. Deze is afgenomen onder
ergotherapeuten uit Nederland en Curaçao. Tevens zijn er ergotherapeuten op Curaçao
geïnterviewd om inzicht te krijgen in wat ergotherapie op Curaçao inhoudt.
Het hoofdonderzoek heeft plaatsgevonden op vier basisscholen. Hierbij is het sociaal
emotioneel welzijn op de scholen in kaart gebracht door allereerst interviews met de
schoolhoofden te houden en enquêtes onder de leerkrachten te verspreiden. Naar aanleiding
van de uitkomsten uit de enquêtes zijn er aanvullend interviews met enkele leerkrachten
afgenomen. Om de financiële aspecten boven tafel te krijgen heeft er een interview met de
onderwijsfunctionaris van de DOS plaatsgevonden.
Resultaten
Er is sprake van veel sociaal emotionele problematiek op de scholen. Er zijn verschillen
tussen de scholen onderling, maar er zijn ook punten naar voren gekomen die op iedere
school aandacht verdienen of juist goed georganiseerd zijn. Enkele andere resultaten zijn dat
het educatiegebied “sociaal emotionele vorming” op dit moment onvoldoende aandacht krijgt
op de scholen en dat de ouderbetrokkenheid laag is.
Conclusie
Wat betreft vervolgprojecten binnen het Skol Salú project liggen er veel mogelijkheden voor
junioradviseurs van maatschappelijk werk en psychologie, de prioriteit ligt bij de sociaal
emotionele problematiek die er speelt. Op het gebied van de ergotherapie zijn er projecten
mogelijk betreffende het schoolmeubilair en de toegankelijkheid voor rolstoel gebonden
personen, deze hebben echter minder prioriteit dan de sociaal emotionele problematiek.
Sleutelwoorden
Sociaal emotioneel welzijn Basisscholen Skol Salú
Oriënterend onderzoek Funderend Onderwijs Curaçao
Dienst Openbare Scholen (DOS) Fysieke omgeving Ergotherapie
Hoe kunnen ergotherapeuten een bijdrage leveren binnen het Skol Salú
project gericht op het sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen
het funderend basisonderwijs van de DOS?
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 3
Summary
Introduction
This research report has been written for the Skol Salú (translation: Healthy schools) project
commissioned by Dienst Openbare Scholen (DOS) at Curacao. The report has been written
by junior consultants by the HAN University of Applied Sciences.
The Skol Salú project was founded by three social workers of DOS. This is a multidisciplinary
project which focuses on primary schools in “Funderend Onderwijs” of DOS. This research
focus on social emotional well-being.
The aim of this study
Methods
A preliminary research of surveys on social emotional well-being and the role of occupational
therapy has been performed. The surveys have been conducted with occupational therapists
from the Netherlands and Curacao. Occupational therapists from Curacao are also
interviewed to get insight into occupational therapy at Curacao .
The main research has taken place at four primary schools. The research started with
analyzing the social emotional well-being at the schools by interviews with school principals
and surveys with teachers. Based upon survey results, additional interviews were held with
several teachers. To get insight in the financial aspects an interview with the educational staff
member of DOS was performed.
Results
A lot of social emotional problems have been found at the schools, however problems varies
between the schools. Some other results are: poor attention for the education area “social
and emotional education” and low levels of parent participation.
Conclusion
The priorities to work on the social and emotional problems of the children. Therefore a lot of
opportunities in the Skol Salú project have been found for junior consultants of social work
and psychology. Possible subjects for occupational therapy students are school furniture and
accessibility for people who are wheel chair bound. These problems have less priority.
Keywords
Social emotional well-being Occupational therapy Skol Salú
Orientating research “Funderend Onderwijs” Curacao
Dienst Openbare Scholen (DOS) Physical environment Primary schools
How can occupational therapists be able to participate in the Skol Salú project with
focus at social and emotional well-being of children in primary schools of
“Funderend Onderwijs” of DOS?
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 4
Voorwoord
Voor u ligt ons onderzoeksrapport voor de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van
Arnhem en Nijmegen (HAN). Dit rapport is gebaseerd op het onderzoek wat gedaan is
binnen het Skol Salú project van de Dienst Openbare Scholen (DOS) te Curaçao. Het
onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode 30 januari 2012 tot 19 juni 2012. Van deze
periode zijn wij drie maanden op Curaçao geweest.
Onze blijk van waardering gaat uit naar onze altijd positief ingestelde opdrachtgever Ruckly
Ettienne. Dankzij zijn enthousiasme en het creëren van mogelijkheden bij de DOS, was het
werken binnen het project erg prettig. Tevens willen wij de maatschappelijk werkers Zuhayla
Winklaar en Hayley Canword bedanken voor hun kritische blik en begeleiding.
Daarnaast gaat onze dank uit naar Marie-Antoinette van Kuyk-Minis. Soms was het
communiceren op afstand wat lastig, maar we hebben onze producten naar een mooi niveau
kunnen tillen, mede door de inhoudelijke feedback. Daarnaast was de sturing fijn bij het
voldoen aan de HBO-criteria, aangezien ons onderzoek balanceert op het randje van de
ergotherapie.
De docenten Ton Satink en Annemarie Nijhof willen wij tevens bedanken voor de
mogelijkheid om onderzoek te doen binnen het Skol Salú project.
Wij willen de ergotherapeuten vanuit Nederland en Curaçao bedanken, die met ons
meegedacht hebben. De geïnterviewde ergotherapeuten op Curaçao willen wij hartelijk
bedanken voor hun openheid.
Ook de schoolhoofden en leerkrachten willen wij hartelijk bedanken voor hun medewerking
binnen het onderzoek. In het bijzonder gaat onze dank uit naar de Schotborghschool voor
het beschikbaar stellen van een werkruimte. We hebben hier met alle plezier en in koelte
gewerkt! Hetzelfde geldt voor biblioteka publiko!
Daarnaast hebben wij veel steun en plezier verkregen vanuit andere studenten binnen het
Skol Salú en onze huisgenoten op Curaçao.
Als laatste, maar zeker niet als minste: Al zit je dan zo’n afstand van Nederland vandaan, het
blijft een fijn gevoel geven om steun te krijgen vanuit het thuisfront. Familie en vrienden,
bedankt!
Met vriendelijke groet,
Marijke Bijvank en Janne van Dalen
Curaçao, juni 2012
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 5
Inhoudsopgave
Pag.
Samenvatting………………………………………………………………………... 2
Summary…………………………………………………………………………….. 3
Voorwoord…………………………………………………………………………… 4
Echtheidsverklaring………………………………………………………………… 8
1. Inleiding…………………………………………………………………….. 9
1.1 Aanleiding van het onderzoek………………………………………... 9
1.2 Achtergrond van het Skol Salú project……………………………… 9
1.3 Opdrachtgever…….…………………………………………………… 9
1.4 Vraagstellingen………………………………………………………… 10
1.4.1 Hoofdvraagstelling……………………………………………. 10
1.4.2 Subvraagstellingen…………………………………………… 10
1.5 Doelstellingen………………………………………………………….. 11
1.5.1 Hoofddoelstelling ……………………………………………… 11
1.5.2 Subdoelstellingen……………………………………………… 11
2. Vooronderzoek……………………………………………………………. 12
2.1 Inleiding…………………………………………………………………. 12
2.2 Doelstellingen vooronderzoek………………………………………… 12
2.3 Onderzoeksmethode…………………………………………………… 12
2.3.1 Proces vooronderzoek………………………………………… 12
2.3.2 Literatuurstudie………………………………………………… 13
2.3.3 Enquêtes ergotherapeuten…………………………………… 13
2.3.4 Interviews ergotherapeuten…………………………………… 14
2.4 Data-analyse……………………………………………………………. 15
2.4.1 Literatuurstudie………………………………………………… 15
2.4.2 Enquêtes ergotherapeuten…………………………………… 15
2.4.3 Interviews ergotherapeuten…………………………………… 15
2.4.3.1 Boommodel………………………………………………... 15
2.5 Bevindingen…………………………………………………………….. 16
2.5.1 Literatuurstudie………………………………………………… 16
2.5.1.1 Onderwijs, armoede en opvoeding……………………… 16
2.5.1.2 Schoolplein………………………………………………… 17
2.5.1.3 Health Promotion m.b.t. sociaal emotioneel welzijn…… 17
op basisscholen
2.5.1.4 Ergotherapie en Health Promotion……………………… 18
2.5.2 Enquêtes ergotherapeuten…………………………………… 19
2.5.3 Interviews ergotherapeuten…………………………………... 20
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 6
3. Hoofdonderzoek………………………………………………………….. 21
3.1 Inleiding………………………………………………………………… 21
3.2 Doelstellingen hoofdonderzoek……………………………………… 21
3.3 Onderzoeksmethoden………………………………………………… 22
3.3.1 Interviews schoolhoofden…………………………………… 22
3.3.2 Enquêtes leerkrachten………………………………………. 22
3.3.3 Interviews leerkrachten……………………………………… 22
3.3.4 Interview onderwijsfunctionaris DOS………………………. 23
3.3.5 Boommodel…………………………………………………… 23
3.4 Data-analyse…………………………………………………………… 23
3.4.1 Kwalitatieve data-analyse…………………………………… 23
3.4.1.1 Interviews schoolhoofden en leerkrachten……………. 23
3.4.1.2 Interview onderwijsfunctionaris DOS…………………… 24
3.4.2 Kwantitatieve data-analyse………………………………….. 24
3.4.2.1 Meetniveau van de variabelen………………………….. 24
3.4.2.2 Vraag naar verschil of samenhang……………………… 25
3.4.2.3 Statistiek…………………………………………………… 25
3.5 Bevindingen……………………………………………………………. 27
3.5.1 Interviews schoolhoofden……………………………………. 27
3.5.2 Enquêtes leerkrachten……………………………………….. 28
3.5.3 Interviews leerkrachten……………………………………….. 30
3.5.4 Interview onderwijsfunctionaris DOS……………………….. 35
4. Conclusie…………………………………………………………………… 36
5. Aanbevelingen…………………………………………………………….. 39
6. Discussie…………………………………………………………………… 41
Verklarende woordenlijst…………………………………………………………… 43
Literatuurlijst…………………………………………………………………………. 47
Bijlagen……………………………………………………………………………… 50
Vooronderzoek………………………………………………………………………. 51
Bijlage 1. Brainstorm pijler “sociaal emotioneel welzijn” 52 Bijlage 2. Resultaten en conclusie enquêtes Nederlandse ergotherapeuten 53 Bijlage 3. Resultaten en conclusie interviews Curaçaose ergotherapeuten 58 Bijlage 4. Resultaten en conclusie enquêtes Curaçaose ergotherapeuten 62 Bijlage 5. Zoektermen literatuurstudie 66 Hoofdonderzoek…………………………………………………………………….. 69 Bijlage 6. Samenvatting interviews schoolhoofden 70 6.1 C.J. Krijtschool 70 6.2 Elis Julianaschool 71 6.3 Prins Bernhardschool 72
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 7
6.4 Schotborghschool 73 Bijlage 7. Toelichtingbrief bij enquête leerkrachten 75
Bijlage 8. Aangepaste versie van the Psycho-Social Environment (PSE) 76
Profile questionnaire
Bijlage 9. Resultaten enquêtes leerkrachten; grafieken 88
Bijlage 10. Resultaten enquêtes leerkrachten; sterke en minder sterke 120
punten per school
Bijlage 11. Conclusies en aanbevelingen per school 127
11.1 Elis Julianaschool 127
11.1.1 Conclusies 127
11.1.2 Aanbevelingen 128
11.2 Prins Bernhardschool 129
11.2.1 Conclusies 129
11.2.2 Aanbevelingen 131
11.3 Schotborghschool 132
11.3.1 Conclusies 132
11.3.2 Aanbevelingen 133
Bijlage 12. Samenvatting interview onderwijsfunctionaris DOS 135
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 8
Echtheidsverklaring
Junioradviseur: Marijke Bijvank, 454381 “Bij deze verklaar ik dat ik het Onderzoeksrapport in samenwerking met Janne van Dalen heb gemaakt. Daarbij heb ik alleen gebruik gemaakt van bronnen die vermeld zijn in het Onderzoeksrapport. Verder verklaar ik dat de inhoud van het onderzoek niet in andere tekstbestanden terug te vinden is.” Willemstad, Curaçao, 18-06-2012 __________________________________________________________________________ Junioradviseur: Janne van Dalen, 448700 “Bij deze verklaar ik dat ik het Onderzoeksrapport in samenwerking met Marijke Bijvank heb gemaakt. Daarbij heb ik alleen gebruik gemaakt van bronnen die vermeld zijn in het Onderzoeksrapport. Verder verklaar ik dat de inhoud van het onderzoek niet in andere tekstbestanden terug te vinden is.” Willemstad, Curaçao, 18-06-2012 __________________________________________________________________________________
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 9
1. Inleiding
1.1 Aanleiding van het onderzoek
Het onderzoeksrapport voor de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Arnhem en
Nijmegen (HAN) te Nijmegen is geschreven voor de overheidsinstantie Dienst Openbare
Scholen (DOS) te Curaçao. De DOS heeft in 2010 het Skol Salú project (vertaling: Gezonde
Scholen project) opgezet. Hierin werken junioradviseurs vanuit verschillende opleidingen van
de HAN samen om gezonde scholen te creëren. Als eerste junioradviseurs van de
ergotherapie binnen het Skol Salú project kwam er dan ook de vraag vanuit de DOS om te
kijken of en hoe ergotherapie een bijdrage zou kunnen leveren binnen het project.
1.2 Achtergrond van het Skol Salú project
Het Skol Salú project is opgezet door de drie maatschappelijk werkers van de DOS in
Curaçao en de HAN in Nederland.
De DOS wil het Healthy Schools concept vanuit de Verenigd Koninkrijk en Gezonde Scholen
project vanuit Nederland implementeren binnen het funderend basisonderwijs. De DOS vindt
dat de voorwaarden die een school kan bieden voor een gezonde ontwikkeling van de
kinderen verbeterd kan worden. De drie maatschappelijk werkers binnen de DOS zagen de
noodzaak van het project in en zijn gaan samenwerken met de HAN. Het project was
oorspronkelijk gericht op de pijler “gezonde voeding”. Uiteindelijk zijn er drie andere pijlers
bijgekomen. Dit heeft geleid tot de volgende vier pijlers:
Beweging
Voeding
Sociaal emotioneel welzijn
Veiligheid
Het Skol Salú project heeft als doel om de leefstijl en gezondheid van kinderen binnen het
funderend basisonderwijs van de DOS te vergroten.
Binnen het project zijn de volgende disciplines actief: Academie Lichamelijke Opvoeding
(ALO), Ergotherapie, Fysiotherapie, Logopedie, Sport, Gezondheid & Management (SGM)
en Voeding & Diëtetiek.
1.3 Opdrachtgever
Het onderzoek zal plaatsvinden voor de DOS te Curaçao. De DOS is een eilanddienst die
namens het Bevoegd Gezag, het Bestuurscollege Curaçao, als Schoolbestuur optreedt ten
aanzien van de openbare scholen. De DOS bestaat sinds 1998 en is als dienst belast met de
zorg voor de ontwikkeling van het openbaar onderwijs.
De DOS heeft verschillende functies namelijk: het bevorderen van het openbaar onderwijs binnen het eilandgebied Curaçao, het geven van openbaar onderwijs en het oprichten van scholen voor het openbaar onderwijs. De DOS bestaat uit verschillende scholen:
15 openbare scholen voor Funderend Onderwijs
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 10
15 basisscholen
8 scholen Speciaal Onderwijs
5 VSBO scholen
1 HAVO/VWO school
1 SBO school
Vanuit de Overheid Curaçao (2001): In 2002-2003 is er overgegaan op Funderend Onderwijs. Gedurende de schooltijd leert het kind naast de vaardigheid om te lezen, te schrijven en te rekenen, ook onder andere assertiviteit, flexibiliteit, dienstbaarheid, verantwoordelijkheidsbesef, een grotere zelfstandigheid en meer zelfvertrouwen. Het Funderend Onderwijs geeft kinderen daarmee een stevige basis voor het vervolgonderwijs. Er zijn verschillende educatiegebieden opgesteld binnen het Funderend Onderwijs om deze vaardigheden te bevorderen. Eén van deze educatiegebieden is “sociale en emotionele ontwikkeling”.
Het Skol Salú project wordt vertegenwoordigd door Ruckly Ettienne, Zuhayla Winklaar en
Hayley Canword. Zij zijn maatschappelijk werkers in dienst van de DOS en ze zijn de
kartrekkers van dit gezondheidsproject. Gedurende het onderzoek was Ruckly Ettienne de
begeleider vanuit de DOS.
1.4 Vraagstellingen
1.4.1 Hoofdvraagstelling
De onderzoeksvraag luidt als volgt:
Hoe kunnen ergotherapeuten een bijdrage leveren binnen het Skol Salú project gericht op
het sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen het funderend basisonderwijs van
de DOS?
1.4.2 Subvraagstellingen
Wat is de huidige situatie omtrent sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en
de schoolomgeving op de basisscholen vanuit het Funderend Onderwijs van de
DOS?
Op wat voor manier kan het sociaal emotioneel welzijn op de basisscholen van
het Funderend Onderwijs van de DOS verbeterd worden?
Welke fysieke voorwaarden in de schoolomgeving moeten er geschapen worden om het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen op basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van de DOS te bevorderen?
Waaruit bestaat het educatiegebied sociale en emotionele ontwikkeling binnen
het funderend basisonderwijs van de DOS?
o Liggen er binnen het educatiegebied sociale en emotionele ontwikkeling
mogelijkheden voor de ergotherapie? Zo ja, welke?
Welke vervolgprojecten zijn er in de toekomst binnen het Skol Salú project mogelijk waar junioradviseurs van de ergotherapie aan kunnen werken?
Welke vervolgprojecten zijn er in de toekomst binnen de pijler “sociaal emotioneel welzijn” binnen het Skol Salú project mogelijk en welke disciplines kunnen daar een bijdrage aan leveren?
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 11
1.5 Doelstellingen
1.5.1 Hoofddoelstelling
Er zijn concrete adviezen over of en hoe ergotherapeuten een bijdrage kunnen leveren
binnen het Skol Salú project gericht op sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen
het funderend basisonderwijs van de DOS.
1.5.2 Subdoelstellingen
De huidige situatie omtrent sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en de
schoolomgeving op de basisscholen vanuit het Funderend Onderwijs van de DOS is
in kaart gebracht.
Er is geanalyseerd op wat voor manier het sociaal emotioneel welzijn op de
basisscholen van het Funderend Onderwijs van de DOS verbeterd kan worden.
Er is onderzocht welke fysieke voorwaarden in de schoolomgeving er geschapen moeten worden om activiteiten die het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen op basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van de DOS te bevorderen.
Er is in kaart gebracht waaruit het educatiegebied “sociale en emotionele
ontwikkeling” binnen het funderend basisonderwijs van de DOS bestaat.
o Er is onderzocht of en welke mogelijkheden er zijn voor de ergotherapie
binnen het educatiegebied “sociale en emotionele ontwikkeling”.
Er is inzichtelijk welke mogelijke vervolgprojecten er voor de ergotherapie in de
toekomst binnen het Skol Salú project zijn.
Er is in kaart gebracht welke vervolgprojecten er in de toekomst mogelijk zijn binnen de pijler “sociaal emotioneel welzijn” binnen het Skol Salú project en welke disciplines hier een bijdrage aan kunnen leveren.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 12
2. Vooronderzoek
2.1 Inleiding
Het ergotherapieproject is gericht op de pijler “sociaal en emotioneel welzijn”, omdat deze
aansluit bij het vakgebied ergotherapie. Ons inziens kan een ergotherapeut een rol spelen bij
het verminderen van concentratieproblemen, het betrekken van ouders en het kind
zelfstandig keuzes laten maken. Er zal gestreefd worden naar het creëren van (voorwaarden
voor) een sociaal en emotioneel welzijn voor de kinderen van de basisscholen van het
Funderend Onderwijs van DOS.
Er is besloten om eerst een vooronderzoek te doen, waarbij het gaat om een oriënterend
onderzoek. Binnen dit hoofdstuk zal toegelicht worden wat er gedaan is, waarom dit gedaan
is en tot welke bevindingen dit geleid heeft.
2.2 Doelstellingen vooronderzoek
Binnen het vooronderzoek zijn er meerdere doelstellingen geweest, namelijk om inzicht te
krijgen in:
Wat ergotherapie kan betekenen binnen het sociaal emotioneel welzijn van
basisschoolkinderen;
Wat ergotherapie inhoudt op Curaçao;
Het onderwijs, de opvoeding en de armoede op Curaçao;
Het sociaal emotioneel welzijn, ergotherapie en Health Promotion.
2.3 Onderzoeksmethoden
Binnen de volgende paragrafen wordt inzicht gegeven in het proces wat als vooronderzoek
doorlopen is.
2.3.1 Proces vooronderzoek
Binnen het vooronderzoek zijn er een viertal projectactiviteiten uitgevoerd, namelijk:
Literatuurstudie
Enquêtes onder Nederlandse ergotherapeuten
Interviews bij Curaçaose ergotherapeuten
Enquêtes onder Curaçaose ergotherapeuten
Hieronder staat het vooronderzoek procesmatig weergegeven:
Vooronderzoek
Literatuurstudie
Enquêtes Nederlandse
ergotherapeuten Interviews Curaçaose
ergotherapeuten
erg
Enquêtes Curaçaose
ergotherapeuten
Hoofdonderzoek
Zie hoofdstuk 3.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 13
Hieronder wordt elke projectactiviteit kort toegelicht.
2.3.2 Literatuurstudie
Er is een literatuurstudie gedaan om verdieping te krijgen in de thema’s die van belang zijn
voor het uitvoeren van het onderzoek. Allereerst is bepaald welke onderwerpen onderzocht
moeten worden. Hiervoor zijn er vragen opgesteld die middels een zoektocht in de literatuur
hopelijk beantwoord worden.
Hierbij is er een scheiding gemaakt in onderwerpen die meer wetenschappelijk en welke
meer informatief van aard zijn. Hieronder staan de onderwerpen weergegeven. De laatste
drie onderwerpen vanuit de tabel 1 zijn wetenschappelijk van aard, de andere informatief.
Tabel 1. Onderwerpen literatuurstudie
Onderwerp Doel
Onderwijs op Curaçao Inzicht krijgen in de situatie op Curaçao om het onderzoek en advies passend te laten zijn.
Opvoeding op Curaçao Armoede op Curaçao Mogelijkheden schoolplein Inzicht krijgen in de bijdrage van een
schoolplein aan het sociaal emotioneel welzijn van kinderen.
Health Promotion en basisscholen Inzicht krijgen in of Health Promotion effectief is op basisscholen en hoe het kan worden toegepast.
Sociaal emotioneel welzijn op basisscholen
Inzicht krijgen in welke factoren invloed kunnen hebben op het sociaal emotioneel welzijn op een basisschool.
Health Promotion en ergotherapie Inzicht krijgen in wat ergotherapie binnen Health Promotion kan betekenen.
Voor de onderwerpen van informatieve aard is de zoekmachine google.com gebruikt.
Hiervoor is gekozen om breed te kunnen zoeken binnen zowel wetenschappelijke als ook
informatieve documenten. Wanneer dit afgebakend zou zijn, zou er namelijk de kans zijn op
het missen van relevante informatie. Het is van belang dat er altijd een auteur en jaartal
benoemd is binnen het document, zodat te herleiden is waar de informatie vandaan komt.
Er is met betrekking tot de wetenschappelijke onderwerpen gezocht in Cochrane, Pubmed
en vervolgens in HANQuest. Er is gekozen voor Cochrane en Pubmed, omdat binnen deze
zoekmachines de artikelen van relatief hoge kwaliteit zijn. Daarnaast is er gekozen voor
HANQuest, omdat deze alle zoekmachines meeneemt, waardoor er breed gezocht wordt.
Hierbij is het wel belangrijk geweest om de kwaliteit van de gevonden artikelen in acht te
nemen en te bepalen of het artikel bruikbaar is.
2.3.3 Enquêtes ergotherapeuten
Er is onder ergotherapeuten uit Nederland en Curaçao een enquête verspreid om inzicht te
krijgen in het sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie bij basisschoolkinderen. Dit had als
doel om een concrete definitie op te kunnen stellen over de mogelijke bijdrage van
ergotherapie binnen het sociaal en emotioneel welzijn van basisschoolkinderen.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 14
Voor de literatuurstudie is er gezocht binnen Cochrane, Pubmed en HANQuest naar
literatuur over sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie, zie 2.5.1 Literatuurstudie. Vanuit
deze studie blijkt geen concrete informatie over sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie,
waarna er besloten is om een enquête af te nemen onder Nederlandse ergotherapeuten uit
de eerstelijn. Er is gekozen voor de eerstelijns ergotherapeuten, omdat deze relatief vaak
binnen het regulier basisonderwijs actief zijn. Als inclusiecriterium is opgesteld dat de
ergotherapeut ervaring heeft met kinderen. Er zijn 49 enquêtes verspreid onder de
Nederlandse ergotherapeuten.
Vervolgens is besloten om dezelfde enquête ook onder Curaçaose ergotherapeuten af te
nemen. Het doel hiervan was om te kijken of er verschil en/of overeenkomst is tussen de
mening van ergotherapeuten te Curaçao en Nederland wat betreft het sociaal emotioneel
welzijn en ergotherapie bij basisschoolkinderen. Tevens is het belangrijk om aan te kunnen
sluiten bij de denkwijze van de ergotherapeuten op Curaçao, omdat het uiteindelijk advies
hier moet passen. Het inclusiecriterium dat was opgesteld voor de Nederlandse
ergotherapeuten gelden niet op Curaçao, in verband met het beperkte aantal
ergotherapeuten op Curaçao.
Binnen de enquête is er gebruik gemaakt van stellingen welke gebaseerd zijn op
onderwerpen binnen het sociaal emotioneel welzijn die uit de literatuur naar voren zijn
gekomen. Om binnen een korte tijd meerdere ergotherapeuten in Nederland te kunnen
benaderen vanuit Curaçao, is er gekozen voor een online enquête. De enquête voor de
Curaçaose ergotherapeuten is op papier uitgereikt en ingevuld aan het eind van het interview
met de ergotherapeuten, zie 2.3.4 Interviews ergotherapeuten.
2.3.4 Interviews ergotherapeuten
Het beroepsprofiel voor de ergotherapie verschilt in ieder land, cultuurverschillen spelen
hierin een rol. Als eerste junioradviseurs vanuit de ergotherapie binnen het Skol Salú project,
heeft er een oriënterend onderzoek plaatsgevonden. Om tot een passend advies te komen is
het belangrijk om de achtergrond van ergotherapie op Curaçao mee te nemen.
Er hebben met twee ergotherapeuten en één revalidatiemanager te Curaçao interviews
plaatsgevonden, om inzicht te krijgen wat ergotherapie inhoudt op Curaçao. Binnen één
instelling was het niet mogelijk om met de ergotherapeuten te spreken, dus hier heeft het
interview plaatsgevonden met de manager. Deze heeft voldoende beeld kunnen geven van
ergotherapie.
Het interview is semigestructureerd geweest en is voorbereid middels een interview guide.
Deze bevatte de volgende onderwerpen:
(Kinder)ergotherapie op Curaçao
Verwijzing & vergoeding
Ergotherapie op reguliere basisscholen
Sociaal en emotioneel welzijn als aandachtsgebied voor de ergotherapie
Het interview wordt, wanneer hier toestemming voor wordt gegeven, opgenomen met een
voice recorder, om de data goed te kunnen analyseren. Zie voor verdere toelichting, 2.4.3
Interviews ergotherapeuten.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 15
2.4 Data-analyse
2.4.1 Literatuurstudie
NB: Wanneer er gesproken wordt van ‘artikel’ kan er ook ‘document’ gelezen worden. Documenten hebben
betrekking op informatieve data, artikelen op wetenschappelijke data.
Ieder artikel is door één junioradviseur geanalyseerd en samengevat. Naderhand heeft de
andere junioradviseur dit artikel gescand en de samenvatting gelezen. Hierover heeft
vervolgens een discussie plaatsgevonden en zijn er conclusies getrokken met betrekking tot
het onderzoek. Telkens is in acht genomen of het artikel binnen het vooraf opgestelde
onderwerp viel, om zo geen irrelevante informatie mee te nemen. Nadat er van de relevant
bevonden artikelen een samenvatting was gemaakt, zijn deze artikelen samengevoegd tot
een samenvatting per onderwerp.
Middels het maken van combinaties van zoektermen is steeds gespecificeerde informatie
over het desbetreffende onderwerp gevonden. Gedurende het zoeken ontstonden er
specifiekere zoektermen door verkregen informatie vanuit de gevonden artikelen. In bijlage 5
staat een schema met de zoektermen per onderwerp.
2.4.2 Enquêtes ergotherapeuten
De ingevulde enquêtes zijn middels grafieken verwerkt. De open vraag aan het eind van de
enquête is in een tabel verwerkt.
2.4.3 Interviews ergotherapeuten
De interviews zijn semigestructureerd verlopen via het boommodel (Rubin & Rubin, 2005),
zie 2.4.3.1 Boommodel voor meer uitleg hierover.
Om de interviews te kunnen gebruiken binnen het onderzoek, was het van belang om deze
te analyseren. Hierbij hebben we ervoor gekozen om de audio opname te transcriberen.
Aangezien de interviews ter oriëntatie uitgevoerd zijn binnen het onderzoek en het dus geen
diepte-interviews waren, zijn deze niet verder gecodeerd, gecategoriseerd en
gethematiseerd. Hierbij is er wel een samenvatting gemaakt van de transcriptie, waarbij de
onderwerpen vanuit de interview guide als uitgangspunt zijn gebruikt. Naast de onderwerpen
vanuit de interview guide werd het als belangrijk geacht om open te blijven kijken naar wat er
gezegd is en dit mee te nemen binnen het onderzoek. Er is een tabel gemaakt, waarin de
samenvattingen samengevoegd terug te vinden zijn. Deze tabel is gestructureerd aan de
hand van de onderwerpen. Zie bijlage 3.
2.4.3.1 Boommodel
De interviews die gehouden zijn binnen het vooronderzoek, zijn gebaseerd op het
Boommodel van Rubin & Rubin (2005). Dit houdt in dat er één onderwerp centraal staat (de
stam) en dat er over verschillende thema’s (de takken) vragen worden gesteld. Alle “takken”
komen binnen het interview aan bod, maar worden niet allemaal even diepgaand besproken,
dit is binnen de interviews die hebben plaatsgevonden zeker van toepassing.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 16
2.5 Bevindingen
2.5.1 Literatuurstudie
Vanuit de gevonden literatuur is er een samenvatting gemaakt per artikel. Vervolgens is er
per onderwerp een samenvatting geschreven van de relevante artikelen die betrekking
hebben op dit onderwerp. Deze wordt hieronder weergegeven.
2.5.1.1 Onderwijs, armoede en opvoeding Beter onderwijs betekent meer onderwijsrendement. Een rendabele economie betekent meer financiële middelen, die wederom in het onderwijs geïnvesteerd kunnen worden. Meer leerlingen behalen betere onderwijsresultaten, krijgen een beter toekomstperspectief en raken uit de armoedespiraal (Cornelia-Isabella, 2005). Onderwijs Door de continue financiële nood van de Curaçaose overheid wordt er weinig tot geen onderhoud aan de scholen gepleegd en zijn de salarissen van de docenten laag. Hoewel het Papiaments als instructietaal wordt gekozen, zijn de meeste leerboeken in het Nederlands. Tevens is van groot belang dat de nakoming van de leerplicht niet wordt gecontroleerd. Hierdoor gaan vele duizenden kinderen voor soms langere tijd niet naar school. Aangenomen wordt dat enkele tientallen procenten van de Curaçaose bevolking beschouwd moeten worden als functioneel analfabeet (Haan, 2002). Van de schoolgaande jeugd op Curaçao is ruim de helft (58%) één of meer keren blijven zitten (Zeeman, 2007). Opvoeding en armoede Een deel van de jeugd op Curaçao groeit op in een dagelijkse realiteit die gekenmerkt wordt door armoede, gezinsproblemen en een onveilige leefomgeving. De meeste belastende problemen van Curaçaose opvoeders hebben echter niet met het gedrag van het kind te maken maar met een problematische gezinscontext en een problematische sociale context. Bijna een kwart (24%) groeit op in een eenoudergezin. 28% van de kinderen bleek een voorgeschiedenis van gedragsproblemen in het gezin te hebben (Zeeman, 2007). Een dergelijke risicovolle context is zowel direct bedreigend voor de ontwikkeling van kinderen als ook indirect van invloed op kinderen via de kwaliteit van de opvoeding (Groenendaal & Dekovic, 2000; Hermanns, 1998).
In de literatuur is meermaals benadrukt dat de vaak voorkomende ‘vaderloze gezinsstructuur’ bij Caribische gezinnen een nadelige invloed heeft op de ontwikkeling van opgroeiende kinderen (Vedder, 1998). Als de vader ontbreekt, missen jongens namelijk een belangrijke identificatiefiguur van wie ze kunnen leren hoe ze met hun mannelijkheid moeten omgaan (Angenent, 1991). Zij zouden hierdoor de neiging ontwikkelen om hun mannelijkheid nadrukkelijk te demonstreren hetgeen gepaard zou gaan met veel agressief gedrag (Dijke, van & Terpstra, 1987).
Doordat Curaçaose moeders uit de volksklasse een lange traditie kennen van alleenstaand moederschap dringt de vraag zich op of er van het zo vaak veronderstelde causale verband tussen de ‘vaderloze gezinsstructuur’ en delinquent gedrag bij Curaçaose jongens wel sprake kan zijn (San, van, 2001). Wel blijkt dat door de Curaçaose moeders in de meeste gevallen mannelijk gedrag wordt gestimuleerd en beloond. Van jonge kinderen wordt namelijk verwacht dat ze terugslaan wanneer ze door leeftijdsgenootjes worden geslagen. Jongens worden op jonge leeftijd ervan weerhouden met meisjes om te gaan omdat, zo wordt gevreesd, dit wel eens zou kunnen leiden tot homoseksualiteit. In de puberteit wordt daarentegen van de jongens verwacht dat ze met meisjes omgaan. De vrouwen uit het gezin en zijn moeder zullen hem
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 17
steeds aansporen om zich als een man te gedragen (Hannerz, 1969). Het matrifocale gezin is een bron van sociale problemen omdat vaderloosheid onder meer impliceert dat het gezin gemiddeld veel armer is (Bovenkerk, 1994). Kortom, ondanks het feit dat de moeders veel kritiek hebben op de vaders die zich aan hun verantwoordelijkheden hebben onttrokken, blijkt dat zij juist het gedrag dat zij afkeuren bij hun vroegere partners bij hun zonen stimuleren (San, van, 2001). 2.5.1.2 Schoolplein Een goed schoolplein daagt uit tot exploreren en experimenteren, waardoor het verveling en negatief gedrag van kinderen ondermijnt en overgewicht inperkt (Blandina, 2008; Francissen, 2011). Vanuit de theorie wordt gezegd dat negatief en onveilig gedrag wordt tegengegaan door positief gedrag te stimuleren. Dit betekent voor de leerkracht dat hij/zij een actieve rol moet innemen tijdens het buitenspelen. Ook bij een goed ingerichte speelplaats en bij zorgvuldig opgestelde regels zullen zich regelmatig conflicten tussen de kinderen voordoen (Caminada, 2005). Net als het klaslokaal moet de speelplaats de mogelijkheid bieden om veel verschillende spelvormen tegelijkertijd naast elkaar te laten plaatsvinden zonder dat de kinderen elkaar onnodig storen. Door het schoolplein in verschillende zones te verdelen biedt de speelplaats veiligheid, overzicht, structuur en tegelijkertijd een veelheid aan spelmogelijkheden (Caminada & Leenders, 1996). 2.5.1.3 Health Promotion m.b.t. sociaal emotioneel welzijn op basisscholen
Onderzoek wijst uit dat het menselijk brein vaardigheden leert door het praktisch uitvoeren
(Brandt, 2003). Een school is de ideale context om kinderen sociaal emotionele
vaardigheden aan te leren (Zins e.a., 2004).
Wat levert sociaal emotioneel welzijn op?
Uit onderzoek naar de voordelen van de ontwikkeling sociale, emotionele en gedragsmatige vaardigheden van kinderen komt het volgende naar voren (Weare & Gray, 2003).
Meer succes op het gebied van leren en werken
Verbetering van gedrag
Betrokkenheid en verbetering houding van kinderen met gedragsproblemen
Het leren verbeterd doordat emoties gereguleerd kunnen worden
Grote sociale samenhang en verbetering van sociaal gedrag
Verbetering mentale gezondheid
Aandachtspunten voor health promotion met betrekking tot sociaal emotioneel welzijn
Vanuit de literatuur komt duidelijk naar voren dat er draagvlak onder al het personeel
gecreëerd moet worden om health promotion met betrekking tot sociaal emotioneel welzijn
tot een succes te maken (Leurs, 2006; Leger, 1999; Brunker, 2007; Smyth, 2007).
De onderlinge steun die leerkrachten ervaren hebben erg veel invloed op het daadwerkelijk
aandacht besteden aan gezondheidsbevordering binnen de lessen. Tevens is het een must
om docenten op te leiden en te trainen om voldoende kennis en vaardigheden met
betrekking tot health promotion over sociaal emotioneel welzijn op te doen, om tot effect te
komen (Leurs, 2006; Leger, 1999). Dit vergroot tevens het draagvlak.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 18
Samenwerking met ouders en lokale gemeenschapsgroepen kan een positieve bijdrage
leveren aan het sociaal emotioneel welzijn binnen een school. Dit vraagt wel vaardigheden
van de leerkrachten (Leger, 1999; WHO et al. 2003; Wells, 2000).
Het bereiken van de gezondheidsdoelen hangen in grote mate af van de boeiende aard van het materiaal en hoe het studenten stimuleert om onafhankelijk te denken en te handelen (Leger, 1999). Het sociaal emotioneel leerprogramma moet gebaseerd zijn op een theoretisch model of framework om effectief te zijn, hierdoor wordt een programma ook toetsbaar. (Leger, 1999; Payton, 2008; Durlak, 2008) Het effect van sociaal emotionele leerprogramma’s De volgende effecten komen naar voren uit een recente meta-analyse van 207 studies over sociaal en emotionele leerprogramma’s (Durlak et al., 2008.).
Aanzienlijke verbetering in hun sociale en emotionele vaardigheden en hun houding ten opzichte van zichzelf, anderen en de school (Wells, 2000; Payton et al. 2008).
In de klas laten de leerlingen meer prosociaal gedrag zien en minder verstorend en agressief gedrag (Wells, 2000).
Leerlingen ervaren minder (niveau van) depressies (Greenberg, 2003; Payton et al. 2008).
Leerlingen scoren hoger op een gestandaardiseerde prestatietest in vergelijking met leerlingen die niet hebben deelgenomen aan een programma (Goleman, 1996).
Uit onderzoek blijkt dat het effect van sociaal emotionele leerprogramma’s van toepassing is op leerlingen uit zowel stedelijke als plattelandsgebieden. De programma’s hebben tevens effect op leerlingen met verschillende etnische achtergronden (Payton et al. 2008). 2.5.1.4 Ergotherapie en Health Promotion
Tabel 2: Vergelijking van Health Promotion en Ergotherapie
Health Promotion Ergotherapie
Participatie in de gemeenschap Waarde van de individu en haar unieke aard, needs, mogelijkheden en groei, participatie in zijn/haar eigen omgeving en gemeenschap. Handelen als spil van het leven
Empowerment Empowerment en enablement Ergotherapeuten, cliënten en mensen uit de omgeving zijn gelijken
Social justice Social justice
Grotere autonomie voor de gemeenschap Grotere autonomie voor de individu en de gemeenschap
Belang van een actieve en betekenisvolle levensstijl
Belang van een actieve en betekenisvolle levensstijl; therapeutische dimensie op handelen
Respect voor culturele verscheidenheid Respect voor culturele verscheidenheid en minderheidsgroepen
(Thibeault & Hebert, 1997)
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 19
De waarden van de ergotherapie komen sterk overeen met de basisprincipes van de Health
Promotion. Er is één uitzondering, het betrekken van de gemeenschap gebeurt binnen
Health Promotion veel explicieter dan binnen de ergotherapie.
Echter laten nieuwe ontwikkelingen zien dat er op dit moment binnen de ergotherapie een
definiëring van ‘maatschappijgerichte ergotherapie’ aan het ontstaan is. Wat betekent het als
ergotherapeuten het hebben over ‘community’? De doelgroep van de Ergotherapie is niet
meer alleen het individu, het kan ook worden aangeboden aan echtparen, groepen mensen,
populaties, en ook een gemeenschap (Polatajko et al., 2007; Satink et al., 2012).
2.5.2 Enquêtes ergotherapeuten
Er is een respons geweest van vijftien ergotherapeuten vanuit Nederland en drie vanuit Curaçao. Vanwege de lage respons van de Curaçaose ergotherapeuten is besloten deze niet te gaan vergelijken met de Nederlandse enquêtes. De Curaçaose respons is te laag geweest om representatieve conclusies uit te kunnen trekken. Daarom is besloten om deze uitkomsten hier niet te vermelden. Onderstaand de resultaten van de enquêtes ingevuld door Nederlandse ergotherapeuten. Voor uitgebreidere resultaten, zie bijlage 2 en 4. Resultaten
De enquête is ingevuld door vijftien ergotherapeuten die allen ervaring hebben met kinderen.
Onder de antwoorden is een grote verscheidenheid. Er zijn twee stellingen waar alle
ergotherapeuten het mee eens zijn, dit zijn de stellingen:
Een ergotherapeut kan zich richten op een basisschoolkind dat moeite heeft met
concentratie en aandacht binnen de les.
Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met
zelfstandig werken.
92,86 procent van de ergotherapeuten is het eens met de stelling: Een ergotherapeut kan
zich richten op het creëren van een schoolplein dat mogelijkheden biedt tot activiteiten en
samen spelen.
De volgende onderwerpen zijn door meer dan 80 procent positief beantwoord:
Samen spelen van een basisschoolkind.
Het eigen keuzes leren maken van een basisschoolkind.
Het uiten van emoties van een basisschoolkind binnen activiteiten.
Het creëren van een veilige leeromgeving in de klas.
Docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra aandacht vereisen.
Uit de vraag welke onderwerpen de ergotherapeuten gemist hebben kwam duidelijk de
betrokkenheid van de ouders naar voren.
Naar aanleiding van deze enquête is het onderwerp sociaal emotioneel welzijn bij
basisschoolkinderen en ergotherapie niet verder te concretiseren. De onderwerpen die met
tachtig procent of meer positief beantwoord zijn, zullen meegenomen worden in het
onderzoek.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 20
2.5.3 Interviews ergotherapeuten
Er is gesproken met twee ergotherapeuten en één manager van de revalidatie, welke goed
zicht had op de werkzaamheden van de ergotherapeuten. Hieronder is de conclusie van
deze interviews weergegeven. Voor uitgebreidere resultaten, zie bijlage 3.
Conclusie
Alle geïnterviewde ergotherapeuten hebben in Nederland gestudeerd, zoals de
meesten op het eiland. Hierdoor verschillen de uitgangspunten van ergotherapie niet
zoveel met die van Nederland. In Curaçao zijn echter wel minder middelen en moet
men creatiever zijn. Ook verschillen de regels omtrent vergoedingen e.d. met
Nederland. Over het algemeen moeten cliënten hier meer zelf betalen. Pas wanneer
er een revalidatie-indicatie is gegeven door een revalidatiearts komt de cliënt in
aanmerking voor vergoeding. Deze vergoeding gebeurd dan door de Algemene
Verzekering Bijzondere Ziektekosten (AVBZ).
Er komen al wel ergotherapeuten op basisscholen, maar dit is zeer sporadisch.
Vragen die zo af en toe naar voren komen, zijn:
o Goed zitten in de klas (voor kinderen vanuit de therapeutische peutergroep)
o Voorwaarden scheppen zodat blinde of slechtzienden kinderen kunnen
participeren op een reguliere basisschool.
Er liggen zeker kansen op basisscholen voor de ergotherapeuten op het eiland.
Ergotherapeuten zouden actief kunnen zijn bij:
o Schrijf- en knipproblematiek
o Concentratiestoornissen
o Advisering over passend meubilair en een juiste zithouding
o Advisering over hoe een kind met een beperking op een reguliere basisschool
goed kan participeren.
Omtrent het sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie is wisselend gereageerd door
de geïnterviewde. Er is zeker een link volgens de ergotherapeuten. Ook is
verbetering omtrent dit onderwerp gewenst, maar ook het motorische gedeelte
behoeft nog aandacht. Tevens is het altijd een samenwerking tussen het fysieke en
de sociaal emotionele gebied. Het beïnvloed elkaar. Een ergotherapeut richt zich niet
enkel en alleen op het sociaal emotioneel welzijn. Dit gebeurd altijd in nauw overleg
met de psycholoog of maatschappelijk werker.
Een directe link tussen scholen en ergotherapeuten is zeer gewenst, er ligt voldoende
problematiek waarbij een ergotherapeut kan helpen. Het beroep is helaas nog te onbekend,
waardoor scholen hun weg nog niet weten te vinden naar een ergotherapeut.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 21
3. Hoofdonderzoek
3.1 Inleiding
Het hoofdonderzoek heeft plaatsgevonden op vier van de vijftien basisscholen binnen het
Funderend Onderwijs van de DOS. Dit zijn de volgende scholen: C.J. Krijtschool, Elis
Julianaschool, Prins Bernhardschool en Schotborghschool.
Op iedere school heeft een interview met het schoolhoofd plaatsgevonden. Vervolgens zijn
er enquêtes uitgedeeld onder alle leerkrachten binnen de scholen. Nadat deze enquêtes
geanalyseerd waren hebben er op basis van deze resultaten, interviews plaatsgevonden met
twee leerkrachten per school. Uiteindelijk is er besloten om een interview met de
onderwijsfunctionaris van de DOS te houden. Dit omdat naar voren is gekomen dat er op de
scholen onduidelijkheid bestaat met betrekking tot de financiële middelen vanuit de DOS.
Hieronder zijn de stappen die binnen het hoofdonderzoek zijn genomen, procesmatig
weergegeven.
3.2 Doelstellingen hoofdonderzoek
Binnen het hoofdonderzoek hebben de volgende doelstellingen centraal gestaan:
De huidige situatie omtrent sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en de
schoolomgeving op de basisscholen vanuit het Funderend Onderwijs van de DOS is
in kaart gebracht.
Er is geanalyseerd op wat voor manier het sociaal emotioneel welzijn op de
basisscholen van het Funderend Onderwijs van de DOS verbeterd kan worden.
Er is onderzocht welke fysieke voorwaarden in de schoolomgeving er geschapen moeten worden om activiteiten die het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen op basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van de DOS te bevorderen.
Er is in kaart gebracht waaruit het educatiegebied “sociale en emotionele
ontwikkeling” binnen het funderend basisonderwijs van de DOS bestaat.
o Er is onderzocht of en welke mogelijkheden er zijn voor de ergotherapie
binnen het educatiegebied “sociale en emotionele ontwikkeling”.
Er is inzichtelijk welke mogelijke vervolgprojecten er voor de ergotherapie in de
toekomst binnen het Skol Salú project zijn.
Er is in kaart gebracht welke vervolgprojecten er in de toekomst mogelijk zijn binnen de pijler “sociaal emotioneel welzijn” binnen het Skol Salú project en welke disciplines hier een bijdrage aan kunnen leveren.
Hoofdonderzoek
Interviews
schoolhoofden
Enquêtes
leerkrachten
Interviews
leerkrachten
Interview
onderwijsfunctionaris
Vooronderzoek
Zie hoofdstuk 2.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 22
3.3 Onderzoeksmethoden
Er zijn verschillende methoden gebruikt om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag. Eén
van deze methoden was een interview. De interviews die zijn gehouden zijn
semigestructureerd geweest. Hierbij stonden de onderwerpen van tevoren wel vast, maar er
was tijdens het interview ook nog de mogelijkheid voor het stellen van andere vragen.
Daarnaast zijn de interviews, wanneer hier toestemming voor is gegeven, opgenomen met
een voice recorder.
3.3.1 Interviews schoolhoofden
Met de schoolhoofden van de vier basisscholen waar het onderzoek plaats heeft gevonden
is een interview geweest. Dit interview had als doel om inzicht te verkrijgen in de organisatie,
de sociaal emotionele educatie en de betrokkenheid van ouders van de desbetreffende
basisschool.
Er is vooraf een interview guide opgesteld op basis van het Boommodel (Rubin & Rubin,
2005). Verdere toelichting van dit model was al eerder terug te vinden binnen het
vooronderzoek, maar is met betrekking tot het hoofdonderzoek nogmaals toegevoegd onder
3.3.5 Boommodel.
3.3.2 Enquêtes leerkrachten
Onder de leerkrachten van de vier basisscholen is er een enquête verspreid om inzicht te
verkrijgen in het sociaal emotioneel welzijn op de betreffende basisschool. Deze enquête is
gebaseerd op het Psycho-Social Environment Profile (PSE-Profile). Dit profiel van de World
Health Organization (WHO) richt zich op het evalueren van de bijdrage van de
schoolomgeving aan het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en de leerkrachten
(WHO, 2003). Bij deze enquête is een toelichtingbrief (bijlage 7) toegevoegd, om de
leerkrachten achtergrondinformatie te geven en het doel van de enquête uit te leggen.
De onderwerpen en informatie die het PSE-Profile bevat komen voort uit een systematic
review of evidence uit meer dan 650 wetenschappelijke artikelen in de internationale
literatuur. Tevens is het originele profiel bekeken door scholen in twintig verschillende landen
wereldwijd.
Binnen de aangepaste versie die gebruikt is binnen het onderzoek zijn er enkele vragen
toegevoegd, welke gericht zijn op de fysieke omgeving op de school. Hiervoor is gekozen
omdat ergotherapeuten zich vaak richten op deze fysieke omgeving en hierdoor kunnen
bijdragen aan het sociaal emotioneel welzijn. Door enkele vragen aan het PSE-Profile toe te
voegen, kan hiervan een indruk verkregen worden. Het aangepaste PSE-Profile is te vinden
in bijlage 8.
Het profiel bestaat uit meerkeuzevragen, waarbij gevraagd wordt naar de mening van de
geënquêteerden
3.3.3 Interviews leerkrachten
Op iedere basisschool hebben er met twee leerkrachten, één uit FO1 en één uit FO2,
interviews plaatsgevonden. Deze interviews zijn gebaseerd op de resultaten vanuit de
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 23
enquêtes die afgenomen zijn onder de leerkrachten. Het doel is om achterliggende
meningen over de resultaten te achterhalen.
Er is per school een interview guide opgesteld aan de hand van de resultaten van de
betreffende school. Deze interview guides zijn opgesteld aan de hand van het Boommodel
(Rubin & Rubin, 2005). Verdere toelichting van dit model is terug te vinden in 3.3.5
Boommodel.
3.3.4 Interview onderwijsfunctionaris DOS
Er heeft een interview plaatsgevonden met de onderwijsfunctionaris van het Funderend
Onderwijs van de DOS. Vanuit de interviews is naar voren gekomen dat er onder sommige
schoolhoofden en leerkrachten onduidelijkheid bestaat over hoe onder andere meubilair en
speelmateriaal gefinancierd word. Om hier meer inzicht in te krijgen vanuit een ander
perspectief heeft dit interview plaatsgevonden.
Het interview is uitgevoerd samen met de junioradviseurs van de fysiotherapie. Hiertoe is
besloten omdat zij tevens werkzaam zijn binnen het Skol Salú project en vragen hebben
omtrent financiën vanuit de DOS. Onderling tussen de junioradviseurs van de ergotherapie
en de fysiotherapie is er een onderverdeling gemaakt binnen de interview guide, wie welk
onderwerp bespreekt. Dit met als doel om overzicht te houden tijdens het interview.
3.3.5 Boommodel
De interviews die gehouden zijn binnen het hoofdonderzoek, zijn gebaseerd op het
Boommodel van Rubin & Rubin (2005). Dit houdt in dat er één onderwerp centraal staat (de
stam) en dat er over verschillende thema’s (de takken) vragen worden gesteld. Alle “takken”
komen binnen het interview aan bod maar worden niet allemaal even diepgaand besproken,
dit is binnen de interviews die hebben plaatsgevonden zeker van toepassing. Zo zijn binnen
de interviews met de leerkrachten onderwerpen waarover de leerkrachten meer te vertellen
hadden uitgebreider besproken. Binnen de interviews die hebben plaatsgevonden was het
van belang om te achterhalen hoe afzonderlijke onderwerpen van invloed waren op het
geheel, deze mogelijkheid biedt het Boommodel (Rubin & Rubin, 2005).
3.4 Data-analyse
3.4.1 Kwalitatieve data-analyse
Vooraf aan de data-analyse is vastgesteld:
Wat er onderzocht wordt
Waarom dit onderzocht wordt
Vanuit welk perspectief het onderzoek verricht wordt (Baarda et al., 2005).
Dit is zowel voor de interviews met de schoolhoofden, de leerkrachten als met de
onderwijsfunctionaris vastgesteld.
Er is een iteratief proces doorlopen. De data die verkregen is moet bij de ideeën passen en
uiteraard moeten ideeën ook op de data aansluiten (Baarda et al., 2005).
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 24
3.4.1.1 Interviews schoolhoofden en leerkrachten
Interviews zijn met behulp van een voice recorder opgenomen en vervolgens
getranscribeerd. Wanneer er geen toestemming gegeven is voor opname van het interview,
heeft één van de junioradviseurs meegeschreven. Dit is vervolgens tot een samenvatting
verwerkt. Non-verbale reacties zijn waar nodig in zowel samenvatting als transcriptie
meegenomen.
Om de kans op subjectiviteit zo klein mogelijk te houden zijn interviews zo spoedig mogelijk
uitgewerkt. Het gesprek zit dan nog vers in het geheugen en details en non-verbaal gedrag
kunnen gemakkelijker verwerkt worden.
De interviews zijn via de gefundeerde-theorie-benadering geanalyseerd. Er is namelijk op
een open manier gecodeerd, gecategoriseerd en vervolgens gethematiseerd (Baarda et al.,
2005). Er is vanuit sociaal emotioneel perspectief geanalyseerd. Dit is namelijk het centrale
onderwerp binnen de interviews geweest.
Binnen het coderen is de analyse-eenheid “fragmenten”. Er is geselecteerd op relevante
informatie. Er is niet gekozen voor “zinnen” als analyse-eenheid, omdat er binnen één zin
meerdere aspecten naar voren kunnen komen. Door de junioradviseurs is het belangrijk
geacht om de mogelijkheid te hebben om zinnen op te kunnen delen.
De interviews met de schoolhoofden en de leerkrachten zijn gethematiseerd. De thema’s zijn
bepaald aan de hand van axiaal coderen. Dit houdt in dat er gethematiseerd is op basis van
inhoudelijk verwantschap. De uitkomst is een beschrijvende analyse en geen causale
procesanalyse. Er zijn namelijk geen verbanden (bijvoorbeeld A is een gevolg van B) tussen
de verschillende codes en categorieën gelegd (Baarda et al., 2005).
Om de intersubjectiviteit zo laag mogelijk te houden zijn de interviews door beide
junioradviseurs geanalyseerd (Baarda et al., 2005). Tevens is de senioradviseur
geraadpleegd om de analyse van de interviews te bekijken. Er is één document als leidraad
gebruikt voor het coderen, categoriseren en thematiseren namelijk: Kooijmans, Onderzoek naar
standaardisatie inwerkprogramma voor ergotherapeuten, Koninklijke Visio, analyse en resultaten
(2010).
3.4.1.2 Interview onderwijsfunctionaris DOS
Middels het semigestructureerde interview met de onderwijsfunctionaris, is de benodigde
informatie achterhaald. Het interview is opgenomen met de voice recorder, waardoor de
informatie geanalyseerd kon worden door middel van transcriberen. Aangezien het interview
ter oriëntatie uitgevoerd is binnen het onderzoek, is deze niet verder gecodeerd,
gecategoriseerd en gethematiseerd. Hierbij is er een samenvatting gemaakt van de
transcriptie, waarbij de onderwerpen vanuit de interview guide als uitgangspunt zijn gebruikt.
Naast de onderwerpen vanuit de interview guide wordt het als belangrijk geacht om open te
blijven kijken naar wat er gezegd is en dit mee te nemen binnen het onderzoek.
3.4.2 Kwantitatieve data-analyse
De dataverzameling is gebeurd middels een enquête (gebaseerd op het PSE-Profile) bij
leerkrachten. Zie voor aangepaste versie van het PSE-Profile bijlage 8.
3.4.2.1 Meetniveau van de variabelen Het PSE-Profile bestaat uit de volgende zes kwaliteitsgebieden:
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 25
1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
2. Steunende samenwerking en actief leren
3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders
5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes
6. Overige vragen
Voor verdere toelichting van de kwaliteitsgebieden is de volledige enquête terug te vinden in
bijlage 8.
Binnen deze kwaliteitsgebieden zijn er verschillende stellingen, waarop de geënquêteerde
zijn mening kan geven. Bij iedere stelling kan er een score 1 t/m 4 gegeven worden.
Hieronder waar de scores voor staan:
1 – Helemaal niet
2 – Een beetje
3 – Behoorlijk veel
4 – Heel veel
Hierbij gaat het dus om een ordinaal meetniveau, de ene score is namelijk ‘hoger’ dan de
andere, maar er is niet in een getal uit te drukken hoe groot dat verschil is (Baarda, Goede,
de, 2006). Het totaal aantal gescoorde vragen hangt af van het aantal vragen die de
respondenten hebben ingevuld en of het een ‘single sex’ (dus bijv. alleen jongens) of juist
‘mixed-sex’ (jongens en meisjes) school betreft. Per kwaliteitsgebied zal er een score
uitkomen. Dit kan berekend worden op de volgende manier:
Gemiddelde score = A / B
A = Score van alle respondenten per kwaliteitsgebied bij elkaar opgeteld
B = Totaal aantal beantwoorde vragen per kwaliteitsgebied
Berekening van B = Aantal vragen per kwaliteitsgebied x aantal keer dat de vraag
beantwoord is
De scores zullen middels de scoring sheets van het PSE-Profile berekend worden. De
scores worden per kwaliteitsgebied berekend en hierbij kan een 2,5 als gemiddelde worden
aangehouden. De resultaten van de enquêtes zullen per stelling per school in een grafiek
verwerkt worden. Er zal geen totaalscore berekend worden, aangezien het binnen het
onderzoek gaat om de scores per kwaliteitsgebied.
3.4.2.2 Vraag naar verschil of samenhang De enquêtes hebben betrekking op meerdere subvraagstellingen. Er is besloten om deze samen te voegen tot één vraagstelling voor de enquête, namelijk: Wat is de huidige situatie omtrent sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en de schoolomgeving op de basisscholen van het Funderend Onderwijs van de DOS en hoe kan dit (middels het creëren van fysieke voorwaarden) verbeterd worden? Bij deze vraag gaat het om samenhang. Een vraag omtrent samenhang wordt vaak
beantwoord binnen een beschrijvend onderzoek (Baarda & Goede, de, 2006).
3.4.2.3 Statistiek Statistiek gebeurd op een beschrijvende manier. Het gaat er namelijk om, om inzicht te verkrijgen in het sociaal emotioneel welzijn op een basisschool en welke factoren daarop
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 26
invloed hebben. Hierbij gaat het om een nauwkeurige opsomming zonder nadere aanduidingen van verbanden tussen kenmerken of verklaringen daarvoor (Baarda & Goede, de, 2006). Voor statistiek zal er daarom gebruik gemaakt worden van Word/Excel.
3.5 Bevindingen
In deze paragraaf worden de bevindingen van het hoofdonderzoek toegelicht.
3.5.1 Interviews schoolhoofden
In totaal zijn er vier schoolhoofden geïnterviewd. In tabel 2 zijn de demografische gegevens van de schoolhoofden weergegeven.
Tabel 2. Demografische gegevens geïnterviewde schoolhoofden (n=4)
Geslacht Leeftijdscategorie Aantal jaren werkzaam als schoolhoofd
Schotborghschool Vrouw 45-55 jaar 4 jaar
Pr. Bernhardschool Man 45-55 jaar 31 jaar (onderschoolhoofd, bevoegd onderwijzer)
Elis Julianaschool Vrouw 45-55 jaar 10 jaar
C.J. Krijtschool Vrouw 35-45 jaar 4 jaar
Vanuit de interviews met de schoolhoofden is er per basisschool een samenvatting geschreven, welke in tabel 3 weergegeven staat.
Tabel 3. Samenvatting interviews schoolhoofden
C.J. Krijtschool Elis Julianaschool Pr. Bernhardschool Schotborghschool
Op de C.J. Krijtschool komen kinderen vanuit heel Curaçao. De sociaal emotionele problematiek die de kinderen ervaren wordt voornamelijk veroorzaakt door de thuissituatie. Er zijn erg veel educatiegebieden vanuit het Funderend Onderwijs. Om aan alle gebieden voldoende aandacht te besteden is
Binnen het sociaal emotioneel educatie is er geen vaststaand programma. Leerkrachten geven hier zelf invulling aan. Er zijn kerndoelen opgesteld maar deze zijn niet uitgewerkt tot praktische handvaten die leerkrachten kunnen gebruiken. Dit is de oorzaak waardoor de les vaak verwaarloosd wordt.
Kenmerkend aan de Pr. Bernhardschool is dat er veel anderstaligen op school zitten. Het schoolhoofd geeft aan dat bij de sociaal emotionele problematiek van de kinderen het sociale aspect vanuit thuis een grote rol speelt. Kinderen krijgen thuis weinig aandacht, waardoor ze deze aandacht op school gaan vragen. De school doet zijn
De school staat in een sociaal arme wijk met bijbehorende sociaal emotionele problemen. De kinderen vereisen extra aandacht door de sociaal emotionele problematiek vanuit de thuissituatie. De school hanteert de filosofie van een gezonde school. Deze filosofie richt zich niet alleen op het fysieke, maar ook op het mentale gebied.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 28
onmogelijk. Vandaar dat het educatiegebied sociaal emotionele vorming wordt geïntegreerd in de andere lessen. Bij de ouderavonden is er een opkomst van 90 procent. Het is zo dat altijd dezelfde ouders niet aanwezig zijn. Daarnaast helpen ouders mee met buitenschoolse activiteiten.
uiterste best om de ouders te betrekken, maar ouders hebben vaak geen tijd om naar school te komen. Er zijn in het verleden bijeenkomsten gehouden voor ouders om ze te integreren in de samenleving. Op dit moment is daar weer behoefte aan. Het educatiegebied sociaal en emotionele ontwikkeling is niet gestructureerd, maar wordt ingebouwd in alle vakken.
De sociaal emotionele educatie bestaat uit Filosofia di Bida (filosofie van het leven). Het wordt vormgegeven middels gesprekken en verhaaltjes over sociaal en emotionele aspecten. De betrokkenheid van de ouders is erg laag en er is ook weinig medewerking vanuit de ouders. Gevolg van de lage betrokkenheid van de ouders en een gebrek aan een stimulerende thuisomgeving van het kind is dat resultaten achterblijven.
3.5.2 Enquêtes leerkrachten
De bevindingen vanuit de enquêtes die verstrekt zijn onder de leerkrachten staan hieronder weergegeven. In tabel 4 staat het aantal gegeven
enquêtes per basisschool en tevens het aantal geretourneerde enquêtes.
Tabel 4. Aantal gegeven en geretourneerde enquêtes
Aantal gegeven enquêtes Aantal geretourneerde enquêtes (in getal + percentage)
Schotborghschool 12 10 (83%)
Pr. Bernhardschool 8 6 (75%)
Elis Julianaschool 12 11 (92%)
C.J. Krijtschool 17 8 (58%)
De resultaten van de enquêtes zijn per stelling per school in een grafiek verwerkt, zie bijlage 9.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 29
Het onderzoek op de C.J. Krijtschool is eerder afgebroken in verband met onvoldoende respons op de enquêtes onder de leerkrachten. De
data die verkregen is uit de enquêtes die wel geretourneerd zijn, is verwerkt in de grafieken. De data is verder niet meegenomen in de
conclusie van het advies- en het onderzoeksrapport, vanwege de lage respons en dus een te lage betrouwbaarheid.
De scores zijn middels scoring sheets van het PSE-Profile berekend. De scores worden per kwaliteitsgebied berekend en hierbij kan 2,5 als
gemiddelde worden aangehouden (tabel 5).
Tabel 5. Gemiddelde scores van de drie scholen per kwaliteitsgebied
Legenda:
Groen = boven gemiddelde score: de situatie m.b.t. het kwaliteitsgebied is goed op orde
Oranje = gemiddelde score: er zijn aandachtspunten binnen dit kwaliteitsgebied
Rood = onder gemiddelde score: dit kwaliteitsgebied heeft prioriteit om aan te pakken
Voor verdere toelichting van de kwaliteitsgebieden is de volledige enquête terug te vinden in bijlage 8. De sterke en minder sterke punten zijn
per kwaliteitsgebied voor iedere school individueel geanalyseerd en opgesomd. Deze zijn terug te vinden in bijlage 10.
Elis Julianaschool Prins Bernhardschool Schotborghschool
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
2,69
3,51
2,14
Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren
2,60
3,11
2,22
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
2,75
3,49
2,12
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders
2,61
2,89
1,95
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes
2,66
3,11
2,25
Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen
2,60
2,76
2,03
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 30
3.5.3 Interviews leerkrachten
Er is met twee leerkrachten per school een interview geweest om verdieping te krijgen in de resultaten vanuit de enquêtes. In tabel 6 zijn de
demografische gegevens van de geïnterviewde leerkrachten weergegeven.
Tabel 6. Demografische gegevens geïnterviewde leerkrachten (n=6)
Geslacht Leeftijdscategorie Geeft les aan Enquête ingevuld werkzaam op deze school (jr.)
Leerkracht 1 Vrouw 25-35 jaar Groep 1 Ja 5 jaar
Leerkracht 2 Vrouw 45-55 jaar Groep 8 Nee 19 jaar
Leerkracht 3 Vrouw 25-35 jaar Alle groepen Nee 6 jaar (met tussenpauze na 3 jaar)
Leerkracht 4 Vrouw 45-55 jaar Groep 6 Ja 5 jaar
Leerkracht 5 Vrouw 25-35 jaar Groep 5/6 Ja 2 jaar
Leerkracht 6 Vrouw 35-45 jaar Groep 3 Ja 16 jaar
Er is per school, vanuit de interviews met de leerkrachten, één samenvatting gemaakt per kwaliteitsgebied. Deze samenvattingen zijn te vinden
in tabel 7.
Tabel 7. Samenvatting interviews leerkrachten per kwaliteitsgebied
Elis Julianaschool Pr. Bernhardschool Schotborghschool
Kwaliteitsgebied 1 Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
De onderlinge omgang tussen (nieuwe) leerlingen verschilt van dag tot dag. Af en toe wordt er ruw met elkaar omgegaan. Leerkrachten proberen hier streng op te reageren. Tevens wordt aangegeven, dat zelf het goede voorbeeld geven belangrijk is. Op dit moment is er geen vertrouwenspersoon
Leerkrachten geven zowel binnen de enquête als interviews aan dat er binnen de school de cultuur heerst om nieuwelingen zich thuis te laten voelen. Leerkrachten en leerlingen heten nieuwkomers direct welkom en helpen hen op weg. Leerkrachten zijn zeer betrokken bij
Sociaal emotionele problematiek is zichtbaar in het onvriendelijke omgangsgedrag van de leerlingen. Nieuwe leerlingen op school hebben regelmatig problemen. De acceptatie van deze leerlingen is wisselend. Leerkrachten proberen de leerling zich thuis te laten voelen.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 31
aangesteld op school waar leerlingen heen kunnen wanneer ze minder goed in hun vel zitten. Deze rol wordt nu wel vervult door het schoolhoofd. Het is belangrijk als leerkracht voldoende tijd te besteden aan de introductie van een nieuwe leerling. Dit lokt nieuwsgierigheid uit bij de kinderen en bevorderd een snelle implementatie.
school en zijn vriendelijk en open tegenover bezoekers. Ouders zijn ten alle tijden welkom op school. Er heerst een goede sfeer in het docententeam. Wanneer kinderen niet goed in hun vel zitten wordt er eerst gesproken met het kind door de leerkracht. Kinderen weten dat ze hulp kunnen krijgen indien nodig en komen dan ook vaak zelf met problemen. Bij tè storend gedrag gaat het kind naar het schoolhoofd. Ook is er een maatschappelijk werker. Het is onduidelijk of elke leerkracht daarvan op de hoogte is.
De werkplek wordt niet als aantrekkelijk gezien, maar het werken met de klas en onderling met collega’s wordt wel als prettig ervaren. Wanneer een leerling niet goed in zijn vel zit wordt er in gesprek gegaan met deze leerling door de leerkracht. Er is geen vertrouwenspersoon aangesteld, maar wel een remedial teacher voor de leerlingen tot groep 5. Deze pakt gedrag- en leerproblemen aan.
Kwaliteitsgebied 2 Steunende samenwerking en actief leren
Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen binnen de klas. Er is op school geen beleid met betrekking tot samenwerking. Binnen de klassen is het afhankelijk van de leerkracht hoeveel er wordt samengewerkt. Als school zijnde zouden er nog meer activiteiten georganiseerd kunnen worden gericht op samenwerking. Bij het doen van activiteiten gericht op samenwerking is het belangrijk om dit goed te structureren zodat je ook gericht aan een doel werkt en het kunt bereiken. Middels beloningsystemen worden
Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zowel binnen de klas als op school, zodat leerlingen samen kunnen werken. Deze samenwerking wordt op verschillende manieren vormgegeven. Ook van de leerkrachten wordt onderlinge samenwerking verwacht. . Daarnaast komt er zowel uit de enquêtes als interviews met leerkrachten naar voren dat er geen schoolbeleid is over hoe samenwerken gestimuleerd kan worden en dat het werk van de leerlingen sporadisch wordt vertoond.
De samenwerking op school wordt bevorderd middels groepswerk. Er is geen beleid met betrekking tot samenwerking, hierdoor is het onduidelijk hoeveel er in iedere groep aan gedaan wordt. Leerlingen worden binnen de klas gestimuleerd om vragen te stellen. Het werk van de leerlingen wordt op verschillende manieren getoond, zowel aan medeleerlingen als aan ouders.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 32
kinderen met een goede prestatie beloond. Dit heeft echter ook een keerzijde die mogelijk onvoldoende wordt ingezien. Sommige kinderen hebben niet de capaciteit om een hoog cijfer te halen en keerzijde. Het vertonen van het werk kan verbeterd worden door het organiseren van tentoonstellingen waar kinderen van elkaar kunnen leren.
Kwaliteitsgebied 3 Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
Er zijn veel creatieve mogelijkheden op school aanwezig. Het is aan de leraar in welke mate hiervan gebruik wordt gemaakt. Creatieve activiteiten gaan soms door onvoldoende betrokkenheid/medewerking van de ouders niet door. Op de naschoolse opvang zijn ook voldoende creatieve mogelijkheden aanwezig.
Leerkrachten geven aan dat kinderen tijdens de pauze veel speelmogelijkheden hebben, hierbij wordt er toezicht gehouden op elk deel van het schoolplein door voldoende toezichthouders. Er is een rustplek aanwezig tijdens de pauze, waar kinderen rustig kunnen zitten wanneer ze willen. Per week is er ruimte voor creatieve activiteiten ingepland. Afhankelijk van de leerkracht welke activiteiten gedaan worden. Leerkrachten belonen vaak door met de kinderen die goed gepresteerd hebben iets leuks te gaan doen of ze iets meer te geven.
Er zijn mogelijkheden tot creatieve activiteiten op school. In groep één en twee hebben de kinderen iedere dag handvaardigheid. In FO2 is er wekelijks een vakdocent handvaardigheid aanwezig. Tevens krijgen ze bewegingsonderwijs, dit wordt gegeven door de leerkracht zelf. Overige creatieve activiteiten worden door de leerkracht zelf ingevuld. Er is behoefte aan een naschoolse opvang. Kinderen hebben veel interesse in dansen, zingen en optreden. Voorheen is de naschoolse opvang gestopt om financiële redenen.
Kwaliteitsgebied 4 Verbinden van school en thuis door
Er zijn veel mogelijkheden voor de ouders om betrokken te zijn bij de school van hun kind. Zo is er altijd de mogelijkheid om in gesprek te
De school nodigt ouders uit om met de leraar in gesprek te gaan over het werk van het kind of vragen te stellen. Daarnaast licht school de ouders in
Ouders worden geïnformeerd over wat er gebeurd binnen de school. Toch is de communicatie niet optimaal. Regels sluiten onvoldoende
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 33
betrokkenheid van de ouders
gaan met school over het werk van het kind. Ook licht de school ouders voor over wat er binnen de school speelt. Ouders hebben echter geen invloed op het beleid, de regels en schoolmethoden. De communicatie met de ouders verloopt erg moeizaam. Sommige ouders zijn nooit op school aanwezig waardoor men niet weet wat er in de thuissituatie speelt. Mogelijk zouden huisbezoeken hier verandering in kunnen brengen maar er heerst de vraag of ouders hier voor open staan.
wanneer er iets is gebeurd op school met het kind. Uit de enquêtes en alle interviews komt naar voren dat ouders daarentegen niet erg betrokken zijn bij wat er gebeurt op school. Ouders hebben weinig tijd of zin om naar school te komen. Uit de interviews met de leerkrachten is naar voren gekomen dat de ouders meer betrokken zouden kunnen worden door informatieverstrekking en het bewust maken van het belang van de betrokkenheid bij hun kind.
aan bij de ouders waardoor er een afstand is ontstaan tussen het MT en de ouders van de leerlingen. Ouders stimuleren kinderen niet bij het maken van huiswerk. Het is belangrijk om ouders bewust te maken van het belang om hun kind te stimuleren met betrekking tot schoolwerk. Omtrent communicatie over de thuissituatie benaderen ouders leerkrachten en andersom. Leerkrachten hebben regelmatig een broer of zus in de klas gehad waardoor er al enigszins inzicht is in de thuissituatie.
Kwaliteitsgebied 5 Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes
Alle leerlingen op school worden als gelijken en met respect behandeld. Er is geen procedure voor het uiten van gedachten en gevoelens door leerlingen. Leerlingen hebben hieraan wel de behoefte. Tevens hebben leerlingen geen invloed op de schoolregels. Regels voor in de klassen worden af en toe wel samen met de leerlingen opgesteld.
Uit zowel de enquêtes als de interviews komt naar voren dat jongens en meisjes gelijk worden behandelt en gelijke mogelijkheden hebben om zich te ontwikkelen en om inbreng te geven in de klas. Leerlingen worden door de leerkrachten gestimuleerd om de verschillen tussen hen te begrijpen, middels praten en luisteren naar elkaar. Leerlingen hebben geen invloed op de organisatie van de school.
Alle leerlingen binnen de school hebben dezelfde mogelijkheden. Ook heeft iedere leerling het recht om te spreken in de klas. Om onderling begrip te creëren bij de leerlingen wordt er aandacht besteed aan de sociale en culturele verschillen. Hierbij wordt benadrukt dat iedereen gelijk is. Leerlingen hebben niet de mogelijkheid om beslissingen te maken met betrekking tot regels en de organisatie van de school.
Onderzoeksrapport DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 34
Kwaliteitsgebied 6 Overige vragen
De kinderen voelen zich veilig op school, het is een kleine school en de kinderen kennen elkaar erg lang. Ze hebben vriendjes en speelmogelijkheden op school. Disciplinaire schoolregels zijn bekend bij iedereen en worden toegepast. Het meubilair voor de leerlingen is niet geschikt. Er wordt onderling geruild om passend meubilair voor ieder kind te krijgen maar niet alle leerkrachten hebben hier voldoende inzicht in. Mogelijk zou er een systeem geïmplementeerd kunnen worden dat het voor leerkrachten inzichtelijk maakt welk meubilair bij welke lengte past. Er zijn verbeterpunten met betrekking tot het speelplein maar deze zijn niet urgent. De kinderen vermaken zich. De school is niet goed toegankelijk voor minder valide kinderen. Hier zijn problemen met betrekking tot het schoolplein, de klassen en de toiletten.
Er zijn duidelijke regels op school en in de klas. Uit de interviews met de leerkrachten wordt aangegeven dat deze niet altijd even goed gehandhaafd worden, dit houdt verband met structuur vanuit de thuissituatie. Met meer discipline zou gedrag en resultaat beter zijn. Tevens blijkt uit de enquête en de interviews met de leerkrachten dat meubilair niet geschikt is, zeker niet voor de leerlingen. Het meubilair van de leerkrachten is redelijk, maar er zijn verbeterpunten mogelijk. De klas, het schoolplein en de toiletten zijn niet toegankelijk voor minder validen. Maatregelen worden pas genomen wanneer er een minder valide kind op school komt.
Het meubilair van de kinderen is redelijk nieuw en past goed. Het meubilair van de leerkrachten is oud. Het is bij de leerkrachten onduidelijk welke financiële ondersteuning de DOS kan bieden bij de aanschaf van nieuw meubilair. Door het personeel moet er consequent gehandeld worden met betrekking tot de regels. Op dit moment is deze consequentheid niet bij iedereen voldoende aanwezig, waardoor de discipline van de leerlingen te wensen over. De school is onvoldoende aangepast voor minder valide leerlingen. Zo is het klaslokaal niet ruim genoeg, zijn de toiletten niet aangepast met bijvoorbeeld beugels en is het schoolplein ongelijk.
3.5.4 Interview onderwijsfunctionaris DOS Er is een interview geweest met de onderwijsfunctionaris van de DOS. Dit interview was niet
opgenomen in de doelstelling van het project (1.5.2 Subdoelstellingen). Deze aanvullende
informatie bleek echter nodig, omdat er is gebleken dat er soms onduidelijkheid heerst over
de financiële ondersteuning vanuit de DOS. Onderstaand daarom alleen een samenvatting
van dit interview.
Financiën algemeen
Er wordt gewerkt aan de hand van V&V stelsel dat in 1999 is ingevoerd. Dit stelsel is
opgedeeld in personeelskosten en materiaalkosten. Er wordt gewerkt aan de hand van
formatiepunten. Dit houdt in dat het aantal punten dat de scholen krijgt afhankelijk is van het
aantal leerlingen dat er op de betreffende school zit. Het aannemen van een leerkracht is
dan een X aantal punten. Zo kunnen de scholen zelf hun aantal punten besteden. Scholen
kunnen zo zelf berekenen hoeveel budget ze hebben binnen de personeelskosten en de
materiaalkosten. De scholen krijgen steeds meer vrijheid en verantwoordelijkheid, zodat ze
bewuster worden van welke budget ze hebben en wat ze daarvoor kunnen krijgen.
De DOS verschilt van andere schoolbesturen, doordat ze een openbare instantie zijn. De
financiën worden geregeld vanuit de overheid en de DOS krijgt het geld niet echt in handen.
Eenmaal per jaar kunnen de scholen aangeven waaraan ze hun budget voor materiële
kosten willen besteden. Het jaarlijkse bedrag dat de scholen krijgen voor materiële kosten
worden per maand uitbetaald. Wat er onder materiële kosten valt is terug te vinden in het
V&V stelsel.
Meubilair
De aanvraag voor nieuw meubilair word ingediend bij de SOS (Stichting Onderhoud
Scholen). De DOS heeft een bedrag bij de SOS staan, waar onder andere het meubilair
onder valt. Er wordt gekeken naar welke scholen banken en stoelen nodig hebben. Het
budget dat daarvoor beschikbaar is moet verdeeld worden onder het Funderend Onderwijs,
het Voortgezet Onderwijs en het Speciaal Onderwijs. Er wordt vervolgens per onderwijstype
gekeken naar welke scholen het hardst nieuw meubilair nodig hebben. Dit wordt bepaald
door de onderwijsfunctionaris en de schoolhoofden. Door samen in overleg te gaan wordt
bepaald wie wat krijgt. Het is echter wel zo dat iedereen zijn situatie altijd het meest urgent
vindt.
Speelmaterialen
Scholen kunnen vanuit hun budget investeren in speelmateriaal, alleen investeren scholen
over het algemeen sneller in gebieden als taal en rekenen. Het budget is namelijk beperkt en
kinderen worden uiteindelijk beoordeeld op de EFO toets. Sommige scholen zijn proactief en
gaan zelf op zoek om op andere manieren geld binnen te krijgen voor speelmaterialen.
Toegankelijkheid scholen
SOS doet de aanpassingen bij gebouwen. DOS mag hierin zelf niets doen, zonder
toestemming van de SOS. De SOS is de stichting die de scholen moet onderhouden en
aanpassen wanneer er een minder valide kind naar school wil. Er is geen beleid wanneer er
een minder valide kind wordt aangemeld om naar een DOS school te gaan. Veel kinderen
gaan naar de school bij Verriet (Speciaal Onderwijs). Leerkrachten zijn ook niet voorbereid
op kinderen met een beperking. Zij zouden hier meer ondersteuning in moeten krijgen.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 36
4. Conclusie
De hoofdvraagstelling binnen het onderzoek luidt als volgt:
“Hoe kunnen ergotherapeuten een bijdrage leveren binnen het Skol Salú project gericht op
het sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen het funderend basisonderwijs van
de DOS?”
Binnen deze vraagstelling staat de bijdrage van de ergotherapeuten binnen het Skol Salú
project centraal. Echter is binnen het onderzoek de huidige sociaal emotionele situatie op de
basisscholen in kaart gebracht. Hiervoor is gekozen om vanuit een breed beeld antwoord te
kunnen geven op zowel de hoofd- als subvraagstellingen.
Zo zal ook de conclusie gebaseerd zijn op zowel de bijdrage die de ergotherapie binnen het
project kan leveren als ook op conclusies die meer gericht zijn op het sociaal emotioneel
welzijn op de basisscholen.
Hieronder is per onderwerp een conclusie geschreven, welke gegeneraliseerd is vanuit de
bevindingen van het hoofdonderzoek. De conclusies per school zijn te vinden in bijlage 11.
Verschil tussen scholen Vanuit het onderzoek blijkt een groot verschil tussen de scholen. Vanuit de enquête kan er geconcludeerd worden dat er scholen zijn die onder gemiddeld, maar ook boven gemiddeld scoren op sociaal emotioneel gebied. Er zijn ook punten naar voren gekomen die op iedere school aandacht verdienen of juist goed georganiseerd zijn. Deze zijn gegeneraliseerd beschreven in dit rapport. Hierbij is het belangrijk in acht te nemen dat wat beschreven wordt niet voor iedere school hoeft te gelden. Voor gedetailleerde adviezen per school wordt er verwezen naar de individuele einddocumenten van de scholen. Sociaal emotionele problematiek Op de scholen is veel sociaal emotionele problematiek aanwezig, dit wordt veelal veroorzaakt door de thuissituatie. Veel voorkomende problemen zijn verwaarlozing van het kind, armoede en de afwezigheid van een vaderfiguur. Hierbij is het afhankelijk in welke wijk de school staat. Sociaal emotionele educatie Scholen zijn op de hoogte van het educatiegebied sociaal emotionele vorming, maar er wordt vaak weinig tijd aan besteed. Op dit moment wordt het regelmatig verweven in andere lessen. Scholen hebben vaak onvoldoende beeld van hoe dit educatiegebied praktisch vormgegeven kan worden, de kerndoelen bieden onvoldoende handvaten. Omtrent de beoordeling van het educatiegebied is er geen eenduidigheid. Sommige scholen beoordelen leerlingen met een cijfer op het rapport, bij andere scholen is er geen beoordeling. Ouderbetrokkenheid Er blijkt een lage ouderbetrokkenheid te zijn. Scholen investeren vaak wel in het betrekken van de ouders, maar helaas nemen ouders vaak niet deel aan en tonen weinig interesse in de organisatie van de school en de ontwikkeling van het kind.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 37
Schoolregels De disciplinaire schoolregels zijn duidelijk en toepasbaar voor schoolpersoneel en ouders, maar worden niet altijd consequent gehandhaafd. Gelijke behandeling
Kinderen worden op school als gelijken behandeld, waardoor ze de mogelijkheid hebben om
vragen te stellen in de klas en dezelfde mogelijkheden hebben om zich te ontwikkelen.
Onderlinge omgang
De onderlinge omgang tussen leerlingen is wisselend, wel geven veel leerkrachten aan zich
hier zorgen om te maken. Hoe de onderlinge omgang daadwerkelijk is tussen de leerlingen
is onvoldoende in kaart gebracht om uitspraak over te doen. Als mogelijke oorzaak van een
negatieve omgang wordt vaak achterliggende problemen van het kind genoemd.
Zorg dragen voor elkaar
Leerlingen worden door leerkrachten aangemoedigd om voor elkaar te zorgen. Wanneer
leerlingen niet goed in hun vel zitten vertrouwen ze erop dat ze hulp krijgen, van bijvoorbeeld
een maatschappelijk werker.
Vertrouwenspersoon
Op de meeste scholen wordt de rol van vertrouwenspersoon vervuld door het schoolhoofd of
een leerkracht. Echter is het zo dat deze persoon geen opleiding of cursus heeft gevolgd om
deze rol te vervullen.
Maatschappelijk werk
Het blijkt dat niet alle leerkrachten op de hoogte zijn van de aanwezigheid van een
maatschappelijk werker. Bij schoolhoofden is de aanwezigheid wel bekend. De reden van dit
verschil is onduidelijk.
Creatieve mogelijkheden
Op de scholen zijn voldoende creatieve activiteiten en mogelijkheden aanwezig. Het verschilt
per school en per klas wat voor soort activiteiten er gedaan worden. Dit is vaak afhankelijk
van de kwaliteiten en/of interesses van de leerkracht.
Mogelijkheden schoolplein
Het schoolplein biedt soms beperkte mogelijkheden voor de kinderen. Vaak laat de veiligheid
van speeltoestellen te wensen over. Daarnaast is er bij een aantal schoolhoofden en
leerkrachten onduidelijkheid over de financiering van de aanschaf van nieuwe materialen.
Schoolmeubilair
Meubilair van zowel leerlingen als leerkrachten zou verbeterd kunnen worden. Het is vaak
oud, niet op de goede hoogte of er is niet genoeg. Daarnaast regelen leerkrachten vaak zelf
hun meubilair. Ook hier is er bij een aantal scholen onduidelijkheid over de financiering
vanuit de DOS.
Toegankelijkheid scholen
Scholen vanuit het Funderend Onderwijs van de DOS zijn slecht toegankelijk voor rolstoel
gebonden personen. Er zijn vaak drempels of trappen aanwezig, geen aangepast toilet of
een ongelijk schoolplein. Daarnaast wordt er wel aangegeven dat zodra er een kind of
leerkracht in een rolstoel in de klas komt, er wel ruimte is of gecreëerd kan worden.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 38
Vervolgtraject ergotherapie
Op dit moment is er nog niet direct een vraag voor ergotherapie binnen het Skol Salú project.
Vanuit het onderzoek blijkt dat er een hogere prioriteit ligt bij de sociaal emotionele
problematiek als gevolg van de thuissituatie en de taalproblematiek ontstaan door het
invoeren van het Papiaments als instructietaal. Op de lange termijn liggen er zeker
mogelijkheden voor ergotherapie op het gebied van het adviseren bij geschikt
schoolmeubilair, de fijne motoriek (zoals schrijven en knippen) in kaart brengen en het goed
toegankelijk maken van de scholen.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 39
5. Aanbevelingen
Vanuit de conclusie kunnen de volgende aanbevelingen gegeven worden voor de basisscholen vanuit het Funderend Onderwijs van de DOS. Deze aanbevelingen zijn gericht op het sociaal emotioneel welzijn, de fysieke omgeving en mogelijke vervolgprojecten binnen het Skol Salú project. De aanbevelingen per school zijn te vinden in bijlage 11.
Sociaal emotioneel educatiegebied Werk de kerndoelen met betrekking tot het educatiegebied sociaal emotionele vorming uit tot praktische handvaten. Zo weten leerkrachten hoe ze deze les kunnen vormgeven en zal de kans op verwaarlozing van de les afnemen. Zo komt er structuur in de lessen en passen deze bij de leeftijd van de kinderen. Ook ontstaat er eenduidigheid tussen de scholen onderling. In de toekomst kan er dan gemakkelijker gediscussieerd worden over de invulling en/of problemen die zich omtrent dit educatiegebied voordoen. Beoordeling sociaal emotionele educatie Attendeer scholen op het belang van het beoordelen op het rapport van de sociale emotionele educatie. Zo ontstaat er eenduidigheid tussen de scholen wat betreft de beoordeling. Ook kan dit tot het resultaat hebben dat er meer en bewuster tijd besteed wordt aan het educatiegebied. Vertrouwenspersoon Per school minimaal één vertrouwenspersoon aanstellen waar kinderen naar toe kunnen om in vertrouwen te kunnen spreken. Deze rol kan vervuld worden door iedereen die binnen de school werkzaam is. Hierbij is het van belang om een nascholingscursus vanuit de DOS te organiseren om vertrouwenspersonen bij te scholen om hun rol beter te kunnen vervullen. Hierbij is het belangrijk om de aanwezigheid en het belang van deze cursus kenbaar te maken naar de scholen toe.
Bekendheid maatschappelijk werk Bekendheid creëren onder leerkrachten over de aanwezigheid van een maatschappelijk werker. Er zijn vele mogelijkheden om die bekendheid te kunnen creëren. Dit kan middels:
- Aanwezigheid van een maatschappelijk werker tijdens een vergadering van de school.
- Brief gericht aan leerkrachten met de mogelijkheden van maatschappelijk werk. - Het schoolhoofd inlichten over het belang van maatschappelijk werk.
Hierin moet gezocht worden naar een passende vorm voor de scholen. Schoolplein Regelmatig een veiligheidscontrole van speelmaterialen en toestellen laten plaatsvinden. Dit zou kunnen gebeuren door een intern persoon ofwel externe instantie. Onze kennis is ontoereikend om hier verdere aanbevelingen over te doen. Financiële middelen bieden om het voor scholen ook mogelijk te maken een veilig schoolplein te creëren met voldoende mogelijkheden.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 40
Financiering vanuit de DOS In kaart brengen hoe goed het V&V stelsel door schoolhoofden begrepen wordt. Dit zou tijdens een vergadering middels een interactieve werkvorm besproken kunnen worden. Belangrijk is om schoolhoofden zelf te laten vertellen hoe zij het V&V stelsel hanteren voor hun school. Schoolmeubilair Passend schoolmeubilair voor leerlingen en leerkrachten aanschaffen. Hierbij is het belangrijk dat het meubilair de juiste hoogte heeft voor de gebruiker, dat er voldoende meubilair aanwezig is en dat het meubilair voldoende werkruimte biedt. Duidelijk communiceren naar de scholen toe over de financiële middelen vanuit de DOS voor de aanschaf van met name het meubilair van de leerkrachten. Leerkrachten inzicht geven in het goed zitten van een kind. Hierbij is het van belang dat er kennis wordt opgedaan rondom het onderwerp en deze ook toepasbaar is voor leerkrachten. Zo kan er onderling meubilair uitgewisseld worden om het passend te maken voor het kind. Toegankelijkheid scholen Alle basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van de DOS toegankelijk maken voor rolstoel gebonden personen. Dit houdt onder andere in dat er voldoende ruimte is, er een aangepast toilet is en er hellingen geplaatst worden bij drempels en trappen. Dit is een aanbeveling voor op de langere termijn, prioriteiten liggen op andere gebieden. De DOS is echter wel een openbare instantie waar iedereen naartoe zou moeten kunnen. Vervolgprojecten Skol Salú project Vanuit het onderzoek dat gedaan is, kunnen er enkele vervolgprojecten voor Skol Salú project geformuleerd worden, welke bijdragen aan het creëren van een gezonde schoolomgeving. Deze zijn als volgt:
Kerndoelen voor het educatiegebied sociaal emotioneel welzijn tot praktische handvaten voor leerkrachten maken. Dit kan gedaan worden door psychologie en/of pedagogiek studenten.
Het perspectief van de ouders omtrent betrokkenheid bij en communicatie met de school in kaart brengen. Er is op dit moment geen inzicht in hoe ouders dit ervaren en wat ze eventueel veranderd zouden willen zien. Mogelijk zou dit door studenten maatschappelijk werk en/of pedagogiek in kaart worden gebracht.
Studenten maatschappelijk werk de onderlinge omgang tussen leerlingen in kaart laten brengen. Vervolgens kunnen hier aanbevelingen voor gegeven worden om dit te verbeteren.
Ergotherapiestudenten kunnen de kwaliteit van het schoolmeubilair en de kennis van leerkrachten omtrent passend schoolmeubilair onderzoeken en kunnen vervolgens aanbevelingen geven.
Op de lange termijn, wanneer de financiële middelen er zijn, zouden ergotherapiestudenten de toegankelijkheid van de scholen inzichtelijk kunnen maken en verbeteringen kunnen adviseren. Door met dit onderzoek te wachten totdat de financiële middelen er zijn, kunnen gegeven adviezen direct gerealiseerd worden.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 41
6. Discussie
Op iedere school binnen het onderzoek is sociaal emotionele problematiek bij de kinderen
aanwezig. De omvang van deze problematiek verschilt echter sterk per school. Hierbij kan
de vraag worden gesteld of de uitkomst van dit rapport voldoende representatief is voor elke
school op Curaçao. In de literatuur wordt dit beeld echter wel onderschreven. Ondanks dat
Curaçao tot 2010 bij Nederland heeft gehoord zijn er grote verschillen in levensstandaard en
in mogelijkheden wat betreft gezondheidszorg (Cornelia-Isabella, 2005; Haan, 2002;
Zeeman, 2007; Bovenkerk 1994).
Vanuit de interviews met de ergotherapeuten op Curaçao bleek dat de ergotherapeuten
allemaal een opleiding genoten hebben in Nederland. Hierdoor wordt er via eenzelfde
insteek gewerkt als de Nederlandse ergotherapeuten. Wat wel blijkt is dat er in Curaçao
minder mogelijkheden zijn, zowel financieel als materieel. Zo is het enige ziekenhuis op
Curaçao technisch failliet verklaard en is er een nijpend tekort aan neurologen op het eiland.
(ANP, 2010; Drayer, 2012). “De gezondheidszorg op Curaçao zit momenteel zelf in de
wachtkamer van de dokter.” (Drayer, 2012). Het wordt van belang geacht om hier tijdens het
onderzoek van bewust te zijn, omdat dit ook mede bepaald hoe ergotherapie binnen de
Curaçaose cultuur vormgegeven kan worden. Dit bepaald tevens welke bijdrage
ergotherapeuten of ergotherapie junioradviseurs kunnen leveren in het Skol Salú project.
Er is een respons van drie van de negen ergotherapeuten te Curaçao geweest op de
enquêtes, gericht op de bijdrage van ergotherapie binnen het sociaal emotioneel welzijn.
Procentueel gezien is dit een goed resultaat voor een enquête (Verhoeven, 2011). Echter is
het zo dat wanneer één ergotherapeut het niet eens is met een stelling er direct een
percentage van 33,3 procent afvalt. Hierdoor hebben wij het niet betrouwbaar geacht om op
basis van drie ingevulde enquêtes conclusies te trekken. Op dezelfde enquête verspreid
onder Nederlandse ergotherapeuten is een respons ontvangen van 23 van de 49. Vandaar
dat de Curaçaose enquêtes verder niet meegenomen zijn in het onderzoek.
De literatuur die gebruikt is binnen de literatuurstudie is niet allemaal wetenschappelijk
geanalyseerd – zoals gebruikelijk bij het schrijven van een literatuur review. Hierbij wordt er
geduid op het opstellen van een PICO-vraag en het gebruik van McMasterformulieren
(Universitair Medisch Centrum Groningen, 2006). Dit is zo geweest, omdat naar inzicht van
de junioradviseurs er geen volledige literatuurstudie is gedaan, maar gebruikte literatuur
beschouwd kan worden als achtergrondinformatie om het oriënterende onderzoek een
fundament te geven. Hierbij was het niet relevant om artikelen volledig wetenschappelijk te
analyseren. Er is een bruikbare samenvatting gemaakt van relevante artikelen.
Tijdens het hoofdonderzoek is één van de vier deelnemende basisscholen afgevallen. Hierbij
gaat het om de C.J. Krijtschool. Er was een te lage respons op de enquêtes onder de
leerkrachten om het onderzoek te kunnen vervolgen met interviews, gebaseerd op de
resultaten van de enquêtes. Na het interview met het schoolhoofd is er namelijk een te lage
respons (acht van de zeventien enquêtes) geweest op de enquête voor de leerkrachten. Het
volledige onderzoek is daarom op drie scholen uitgevoerd. Ruwe data vanuit de enquêtes
van de C.J. Krijtschool zijn wel geanalyseerd, maar niet meegenomen in de conclusies en
aanbevelingen van het onderzoek.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 42
Zeeman (2007) geeft aan dat de ouderbetrokkenheid op Curaçao laag is. Er zijn veel
gebroken gezinnen en ouders die veel werken, waardoor ouders geen grote rol binnen de
opvoeding hebben. Vanuit het hoofdonderzoek is gebleken dat de ouders niet nauw
betrokken zijn bij de school en de prestaties van hun kind. Discussiepunt hierbij is dat het
perspectief van de ouders niet in kaart is gebracht binnen het Skol Salú project. Het is
onduidelijk hoe ouders de betrokkenheid met de school en de leerontwikkeling van hun kind
ervaren. Er wordt aangeraden om dit in een vervolgonderzoek in kaart te brengen.
De toegankelijkheid van de scholen voor rolstoel gebonden personen is laag. De vraag is
echter of er behoefte is om deze scholen daadwerkelijk toegankelijk te maken voor rolstoel
gebonden personen. Op Curaçao gaan kinderen met een beperking over het algemeen naar
het Speciaal Onderwijs, ongeacht of hun cognitief niveau voldoende is om te participeren in
het regulier basisonderwijs. Vanuit ergotherapeutisch perspectief vinden wij het belangrijk
dat kinderen wanneer mogelijk participeren in het regulier onderwijs (Hartingsveldt, 2010).
Hierdoor kunnen ze naar de school waar zij zelf heen willen, bijvoorbeeld een school in de
eigen woonwijk. Echter als ergotherapeut dien je je, zoals door Hartingsveldt (2010) in het
beroepsprofiel beschreven is, ook aan te passen aan culturele aspecten. In de Curaçaose
cultuur is het op dit moment niet gebruikelijk dat kinderen met een beperking binnen het
regulier onderwijs participeren. Bijkomend zijn hier de financiële beperkingen en de sociaal
emotionele problematiek die de prioriteit hebben, waardoor het vergroten van de
toegankelijkheid een aanbeveling voor op de langere termijn is.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 43
Verklarende woordenlijst
Het doel van deze verklarende woordenlijst is om gebruikte termen binnen het
onderzoeksrapport toe te lichten, zodat deze door eenieder eenduidig en juist
geïnterpreteerd zullen worden. De lijst is op alfabetische volgorde geordend.
AVBZ
Letterlijk vertaling is Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten. Het is een verzekering
voor chronische/bijzondere ziekten. Welke we in Nederland kennen onder de afkorting
AWBZ. Binnen deze verzekering bestaan er vier categorieën waaronder je als verzekerde
kan vallen, namelijk:
Categorie 1: Chronisch lichamelijk zieke
Categorie 2: Lichamelijk gehandicapte
Categorie 3: Psychiatrisch zieke
Categorie 4: Verstandelijk gehandicapte
Bron: Overheid Curaçao, opgevraagd op 13 mei 2012 van: http://www.curacao-gov.an/site.nsf/0/8FD
05AD311D27C270425714C0069C419?opendocument
Basisscholen
Het onderzoek vindt plaats op vier basisscholen van het funderende basisonderwijs van
DOS (zie: DOS). Hierbij gaat het om de C.J. Krijtschool, de Elis Julianaschool, de Prins
Bernhardschool en de Schotborghschool. Er wordt gesproken over de basisscholen indien
alle vier de scholen worden bedoelt, anders wordt de betreffende school bij naam genoemd.
Directie
Met de directie wordt de directie van de basisscholen bedoelt. Deze bestaat binnen de
basisscholen (zie: basisscholen) van de DOS (zie: DOS) uit het schoolhoofd en bijbehorend
managementteam (MT).
DOS
De DOS staat voor Dienst Openbare Scholen. Dit is de overheidsinstantie waarvoor het
onderzoek gebeurd. Het onderzoek zal dan ook plaatsvinden op de basisscholen (zie:
basisscholen) van de DOS.
Funderend Onderwijs
Vanuit de Overheid Curaçao (2001): In 2002-2003 is er overgegaan op Funderend
Onderwijs. Enkele uitgangspunten van het Funderend Onderwijs zijn:
elk kind is uniek de bestrijding van tweedeling tussen “have’s” en “have nots” de eenheid in verscheidenheid tussen scholen een basiscurriculum met mogelijkheden voor ontwikkelingsmaximalisering het streven naar rechtvaardigheid
Het streven is om in een periode van tien jaar de basis, het fundament voor het verdere leven te leggen. Gedurende deze tijd leert het kind naast de vaardigheid om te lezen, te schrijven en te rekenen, ook onder andere assertiviteit, flexibiliteit, verantwoordelijkheidsbesef, dienstbaarheid, een grotere zelfstandigheid en meer
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 44
zelfvertrouwen. Het Funderend Onderwijs geeft kinderen daarmee een stevige basis voor het vervolgonderwijs. De periode van 10 jaar wordt onderverdeeld in drie cycli. In het schema hieronder vindt u een overzicht van deze onderverdeling.
Cyclus 1 4 – 8 jarigen Huidige kleuterschool + klas 1 - 2 Basisschool
Cyclus 2 8 – 12 jarigen Huidige Basisschool klas 3 – 6
Cyclus 3 12 – 15 jarigen Huidige Basisvorming (klas 1 en 2 Voortgezet Onderwijs)
Wat moeten de leerlingen in het Funderend Onderwijs leren, ofwel wat moet er in het basiscurriculum komen te staan? We onderscheiden de volgende educatiegebieden:
(Overheid Curaçao, 2001)
FO1 en FO2
Funderend Onderwijs 1 (onderbouw, groep 1 t/m 4)
Funderend Onderwijs 2 (bovenbouw, groep 5 t/m 8)
Gezondheid
Definitie World Health Organization (WHO, 1948)
Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en
niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken.
Onze definitie
Voor het onderhavige project wordt er gebruik gemaakt van de definitie van de WHO.
Health Promotion Definitie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM, 1997) Gezondheidsbevordering (health promotion): streeft een brede, politieke en maatschappelijke benadering van het gezondheidsbeleid na, met speciale aandacht voor de fysieke en sociale omgeving en de individuele leefstijl. Gezondheidsvoorlichting is een van de middelen in de gezondheidbevordering, maar ook kan gedacht worden aan structurele maatregelen vanuit de overheid, bijvoorbeeld ten aanzien van ‘voedseletikettering’.
Taal, geletterdheid en communicatie
Moedertaal (Papiamentu / Engels)
Nederlands
Vreemde taal (Spaans, Engels, Frans)
Wiskunde
Mens- en Maatschappij Afgeleid van vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde en Geschiedenis
Mens natuur en technologie Afgeleid van vakken Kennis der Natuur, Biologie, Scheikunde en Natuurkunde
Culturele en Artistieke Vorming Afgeleid van vakken Muziek, Handvaardigheid, Tekenen Drama, Dans
Gezonde levensstijl en Bewegingsonderwijs
Gezonde levensstijl = een nieuw educatiegebied
Sociale-emotionele ontwikkeling Nieuw educatiegebied
Levensbeschouwelijke vorming Nieuw naast godsdienstonderwijs
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 45
Definitie WHO (2005) "The process of enabling people to increase control over their health and its determinants, and thereby improve their health". Onze definitie Voor het onderhavige project wordt er gebruik gemaakt van de definitie van de WHO. Vertaald: het proces om mensen in staat te stellen om de controle over hun eigen gezondheid en zijn determinanten te vergroten, en daarbij de gezondheid te verbeteren. Healthy schools
In 1986 opgericht door de World Health Organization (WHO). Het Britse concept wordt
tegenwoordig in meer dan veertig landen ingezet om de gezondheid van scholieren te
verbeteren. Het doel van het Healthy School Concept (HSC) is optimale ontwikkelingskansen
voor kinderen tot stand brengen, zodat kinderen dankzij een goede gezondheid betere
onderwijsresultaten kunnen behalen. In eerste instantie is het doel om de school te
beïnvloeden en niet direct de individu. Door de kinderen dezelfde mogelijkheden te bieden
op het gebied van gezondheid hebben de kinderen meer gelijke kansen binnen het onderwijs
(Marx et al.,1998).
Interview guide
Wanneer er over interview guide gesproken gaat het over een vooraf opgesteld document
als leidraad voor een semigestructureerd interview.
Leerkrachten
Wanneer er gesproken wordt over leerkrachten, worden de leerkrachten bedoelt van de vier
basisscholen (zie: basisscholen) die deelnemen aan het onderzoek.
Ouders
Wanneer er gesproken wordt over ouders binnen het onderzoeksrapport, wordt bedoelt: de
ouders van de kinderen van de vier basisscholen (zie: basisscholen) van het Funderend
Onderwijs (zie: Funderend Onderwijs) van de DOS (zie: DOS). Hierbij kan er sprake zijn van
een uitzondering, namelijk wanneer het om ouders gaat binnen interviews leerkrachten (zie:
leerkrachten), onderwijsfunctionaris en de conclusies en aanbevelingen. Hierbij is namelijk
de C.J. Krijtschool afgevallen, waardoor het de ouders van de drie overige basisscholen (zie:
basisscholen) betreft.
Remedial teacher
Op de basisscholen (zie: basisscholen) is een remedial teacher (RT) aanwezig. Kinderen
gaan naar een RT indien er leer- en/of gedragsproblemen zijn.
Sociaal emotioneel welzijn
Definitie Papalia, D.E. e.a. (2007)
Emotionele ontwikkeling beschrijft de manier waarop kinderen in toenemende mate hun
emoties bewust ervaren en grip krijgen op hun emoties. De emotionele ontwikkeling heeft
een sterke samenhang met de sociale ontwikkeling van kinderen. Emoties spelen een
belangrijke rol bij contacten tussen mensen en de aanpassing van mensen aan hun
omgeving.
Onze definitie
Het (bewust) ervaren en uiten van emoties in de sociale context. De sociale context bestaat
binnen ons project uit de relaties van kinderen onderling, kind & leerkracht, kind & ouder(s)
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 46
en ouders & leerkrachten. Hoe kinderen emoties (leren) uiten heeft een grote invloed op hun
ontwikkeling binnen sociaal en emotioneel welzijn.
Voice recorder Als er gesproken wordt over een voice recorder gaat het om de audioapparatuur, welke gebruikt wordt om de interviews op te kunnen nemen. V&V stelsel Letterlijke vertaling is ‘Vergoeden & Verantwoorden stelsel’. Het onderwijs op Curaçao wordt grotendeels bekostigd door de overheid, middels dit normbekostigingsstelsel. Het V&V stelsel is een instrument voor vergoeding van personele en materiële exploitatiekosten en voor bestedingsverantwoording van ontvangen vergoedingen.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 47
Literatuurlijst
Angenent, H. (1991) Achtergronden van jeugdcriminaliteit, pp. 102. Houten/Antwerpen, Bohn Stafleu/Van Loghum.
ANP (2010) Sint Elisabeth Hospitaal (Sehos) technisch Failliet. Opgevraagd op 1 juni 2012
van: http://www.rnw.nl/caribiana/article/directeur-ziekenhuis-cura%C3%A7ao-luidt-noodklok
Baarda, D.B. & Goede, M.P.M. de (2006) Basisboek Methoden en Technieken, handleiding
voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek, pp. 100-110, 149, 186, 263.
Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten.
Baarda, D.B. & Goede, M.P.M. de, Teunissen, J. (2005) Basisboek kwalitatief onderzoek,
handleiding voor opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek, pp. 101, 309-311, 319,
324, 327, 331. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten.
Blandina, L. (2008) Het creëren van een aangename speelplaats. Projectgroep studie orthopedagogiek. Bovenkerk, F. (1994) Over de oorzaken van de criminaliteit van allochtone jongeren, pp. 60. In: Met de neus op de feiten, Den Haag, ministerie van Justitie, pp. 51-65. Brandt, R. S. (2003). How new knowledge about the brain applies to social and emotional learning. In M. J. Elias, Arnold, H. & Steiger Hussey, C. (Ed.s) EQ + IQ = Best leadership practices for caring and successful schools. California: Corwin Press. Brunker, N. (2007) Primary Schooling and Children’s Social Emotional Wellbeing: A Teacher’s Perspective. Paper presented at AARE, Perth. Caminada G. (2005) Beter buiten spelen, naar een goed speel-leerklimaat op de speelplaats. Uitgeverij Bekadidact, Baarn. Caminada G. & Leenders Y. (1996) Buitenspel in het zonnetje,de ontwikkelingswaarde van buitenspel voor jonge kinderen. CPS, Hoevelaken.
Cornelia-Isabella, S. (2005) Onderwijs en armoede: keerzijde van eenzelfde medaille.
Dijke, van A. & Terpstra, L. (1987) Je kunt maar beter bij je moeder blijven. Ongehuwde vrouwen met kinderen op Curaçao. Leiden: Caribische Afdeling, Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.
Drayer, D. (2012) Gezondheidszorg Curaçao zit in de wachtkamer. De Achterkant van
Curaçao. Opgevraagd op 1 juni van: http://kkc.curacao.nl/viewtopic.php?f=4&t=1668
Durlak, J.A., Weissberg, R.P., Dymnicki, A.B., Taylor, R.D., & Schellinger, K.B. (2008) Enhancing students’social and emotional learning promotes success in school: A meta-analysis. Manuscript submitted for publication. Durlak, J. A., Weissberg, R. P, Taylor, R. D., & Dymnicki, A. B. (2008) The effects of school-based social and emotional learning: A meta-analytic review
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 48
Francissen, A. (2011) Scriptie ‘Als er iets speelt in een school, laat het de kinderen zijn!’ Het
speelgedrag op het schoolplein van pc bs de Bron. Opgevraagd op 10 april 2012 via de link: http://www.hbo-kennisbank.nl/nl/page/hbosearch.results/?query=%E2%80%98Als+er+ iets+speelt+in+een+school%2C+laat+het+de+kinderen+zijn%21%E2%80%99+. Goleman, D. (1996) Emotional Intelligence. London: Bloomsbury. Greenberg, M.T. (2003) School-based prevention: Current status and future challenges. Groenendaal, J. H. A., & Dekovic, M. (2000) Risicofactoren voor de kwaliteit van de opvoeding. Pedagogiek, 20(1), 3-22. Haan, E. (2002) Over emigratie en welvaart. De economische ontwikkelingen van Curaçao en Aruba vanaf 1986, pp. 35. In: justitiële verkenningen, jrg. 28 nr. 1, 2002 Hannerz, U. (1969) Soulside; inquiries into ghetto culture and community, pp. 123. New York, Columbia University Press. Hartingsveldt, M. van, Kinébanian, A., & Logister-Proost, I. (2010). Beroepsprofiel
Ergotherapie. Utrecht: Ergotherapie Nederland.
Hermanns, J. (1998) Family risk and family support: an analysis of concepts. In: J. Hermanns & H. Leu (Eds.), Family risks and family support. Delft, Eburon.
Kooijmans, B. (2010) Scriptie ‘Onderzoek naar standaardisatie inwerkprogramma voor
ergotherapeuten, Koninklijke Visio, analyse en resultaten.’ Opgevraagd op 5 april 2012 via
de link: http://www.hbo-kennisbank.nl/nl/page/hborecord.view/?uploadId=han%3Aoai%3
Arepository.samenmaken.nl%3Asmpid%3A9842.
Leger, L. H. St. (1999) The opportunities and effectiveness of the health promoting primary
school in improving child health— a review of the claims and evidence. Health Education
Research, 1999, vol. 14, no.1, Pp 51-69.
Leurs, M.T.W., Bessems, K., Schaalma, H.P., & Vries, de H. (2006) Focus points for school health promotion improvements in Dutch primary schools. Health Education Research, 2007, vol. 22, no.1, pp. 58-69. Marx. et al. (1998) Health Is Academic: A Guide to Coordinated School Health Programs. New York: Teachers College Press. Overheid Curaçao (2001), opgevraagd op 13 mei 2012 van: http://www.curacao-gov.an/site.nsf/0/8FD05AD311D27C270425714C0069C419?opendocument Payton, J., Weissberg, R. P., Durlak, J. A., Dymnicki, A.B., Taylor, R. D., Schellinger, K. B., et al. (2008). The positive impact of social and emotional learning for kindergarten to eighth-grade students: Findings from three scientific reviews. Chicago: Collaborative for Academic, Social, and Emotional Learning. Polatajko H, Backman C, Baptiste S, Davis J, Eftekhar P, Harvey A, Connor A. Human occupation in context. In E. Townsend & H. Polatajko (Eds.), Enabling occupation II: Advancing an occupational therapy vision for health, well-being, & justice through occupation. 2007;pp. 37-61. Ottawa, ON: CAOT Publications ACE.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 49
Rubin, H. & Rubin, I. (2005) Qualitative Interviewing. The Art of Hearing Data. Thousand Oaks, Sage. San, M. van (2001) ‘Mijn vader is ook geen engeltje’ Curaçaose jeugdige delinquenten en hun opvoeders, pp. 79. In: justitiële verkenningen, jrg. 28 nr. 1, 2002 Satink, T., Minis, M.A.H. (2012) Maatschappijgerichte ergotherapie: what's in the name? In:
Wetenschappelijk tijdschrift voor de ergotherapie. Nr 3, 2011.
Smyth, J. (2007) ‘Teacher development against the policy reform grain: an argument for
recapturing relationships in teaching and learning’, Teacher Development.
Thibeault, R., Hebert, M. (1997) A congruent model for health promotion in occupational therapy. Occupational Therapy International, 1997, vol.4, no.4, pp. 271-293.
Universitair Medisch Centrum Groningen (2006) Handleiding Literatuur Zoeken. Centrale
medische bibliotheek.
Vedder, P. (1998) Antillean fathers [Antilliaanse vaders]. Kind en Adolescent, 19(1), 148-153. Wells, J. (2000) ‘Promoting wellbeing in schools’. In A. Buchanan and B. Hudson Promoting
Children’s Emotional Wellbeing. Oxford: Oxford.
WHO, UNICEF, EDC, UNESCO, World Bank, PCD and EI (2003) Creating an Environment
for Emotional and Social Well-Being: An important responsibility of a Health-Promoting and
Child Friendly School. WHO Information Series on School Health – Document 10. Geneva:
WHO.
Zeeman, M. et al. (2007) De behoefte aan opvoedingsondersteuning op Curaçao. Een onderzoek onder opvoeders met kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Pedagogiek, 27e jaargang 2 2007. Zins, J. E., Weissberg, R. P., Wang, M. C., & Walberg, H. J. (Eds.). (2004) Building
academic success on social and emotional learning: What does the research say? New
York: Teachers College Press.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 50
Bijlagen
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 51
Bijlagen Vooronderzoek
Bijlage 1. Brainstorm pijler “sociaal emotioneel welzijn”
Bijlage 2. Resultaten en conclusie enquêtes Nederlandse ergotherapeuten
Bijlage 3. Resultaten en conclusie interviews Curaçaose ergotherapeuten
Bijlage 4. Resultaten en conclusie enquêtes Curaçaose ergotherapeuten
Bijlage 5. Zoektermen literatuurstudie
Bijlage 1. Brainstorm pijler “sociaal emotioneel welzijn”
Pijler
“sociaal
emotioneel
welzijn”
Zelf keuzes maken
Veilig/vertrouwd gevoel
(vertrouwenspersoon)
Ruimte voor
ontspanning
Opvoeding
(invloed ouders)
Interactie kinderen
vs. leerkrachten
(zelf)respect
Les over sociaal
emotioneel
welzijn (openheid
leerkrachten)
Realistisch zelfbeeld
Uitvoeren betekenisvolle
activiteiten
Sociale interactie
tussen kinderen
Sociale vaardigheden
Cultuur
Mogelijkheden van school
tot het doen van activiteiten
Praten over emoties
(uiten van gevoelens)
Verwachtingen
van jezelf
Jongens/meisjes
Klas Kinderen
onderlin
g
Ouders
Gym Klas
Pauze Pesten
Samenwerken
Keuzes (motivatie)
Geld
Spelen
Creatief
Wat wordt er
van de kinderen
verwacht?
Betrokkenheid
ouders Verwachtingen Veiligheid
Bijlage 2. Resultaten en conclusie enquêtes Nederlandse
ergotherapeuten
Inleiding Binnen het onderzoek richten wij ons vanuit ergotherapeutisch perspectief op het sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen het funderend basisonderwijs van DOS. Het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen vinden wij lastig te definiëren, zeker wanneer dit vanuit een ergotherapeutisch perspectief gedaan moet worden.
Om deze reden is een enquête opgesteld omtrent het onderwerp; sociale & emotioneel welzijn van basisschoolkinderen en ergotherapie. Met als doel om verduidelijking en concretisering omtrent dit onderwerp te bewerkstelligen.
De enquête is verstuurd naar 49 ergotherapiepraktijken uit Nederland. Er is een respons van 45 procent (n=22), hiervan hebben zeven praktijken aangeven niet met kinderen te werken en hier onvoldoende beeld van te hebben. De overige vijftien praktijken (31 procent) hebben de enquête ingevuld.
De enquête is zowel onder ergotherapeuten werkzaam in Nederland als in Curaçao afgenomen. Hieronder vindt u de resultaten van de ergotherapeuten uit Nederland. Resultaten enquêtes
Werkervaring
Ik werk als ergotherapeut niet met kinderen en heb hier geen ervaring mee
0 (0 %)
Ik werk als ergotherapeut op dit moment niet met kinderen maar heb hier wel
ervaring mee
5 (33.33 %)
Ik werk als ergotherapeut op dit moment met kinderen.
10 (66.67 %)
n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op faalangst bij een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal mee eens)
1 1 (6.67 %)
2 4 (26.67 %)
3 4 (26.67 %)
4 6 (40 %)
n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op het samen spelen van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 2 (13.33 %)
3 8 (53.33 %)
4 5 (33.33 %)
n = 15 # 15
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 54
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van meer mentale weerbaarheid bij
een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 1 (7.14 %)
2 2 (14.29 %)
3 6 (42.86 %)
4 5 (35.71 %)
n = 14 # 14
Een ergotherapeut kan zich richten op het eigen keuzes leren maken van een
basisschoolkind.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 2 (13.33 %)
3 8 (53.33 %)
4 5 (33.33 %)
n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een basisschoolkind
binnen activiteiten - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 2 (13.33 %)
3 8 (53.33 %)
4 5 (33.33 %)
n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een basisschoolkind
naar andere personen. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 1 (6.67 %)
2 3 (20 %)
3 8 (53.33 %)
4 3 (20 %)
n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op de problemen die een basisschoolkind ervaart ten gevolge van een sociaal isolement.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 4 (26.67 %)
3 6 (40 %)
4 5 (33.33 %)
n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een veilige leeromgeving in de klas.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 3 (20 %)
3 8 (53.33 %)
4 4 (26.67 %)
n = 15 # 15
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 55
Een ergotherapeut kan docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra aandacht vereisen.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 2 (14.29 %)
3 4 (28.57 %)
4 8 (57.14 %)
n = 14 # 14
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een schoolplein dat mogelijkheden biedt tot activiteiten en samen spelen.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 1 (7.14 %)
3 9 (64.29 %)
4 4 (28.57 %)
n = 14 # 14
Een ergotherapeut kan zich richten op de sociale vaardigheden van een basisschoolkind.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 5 (33.33 %)
3 8 (53.33 %)
4 2 (13.33 %)
n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met zelfstandig werken.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 0 (0 %)
3 5 (33.33 %)
4 10 (66.67 %)
n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op een basisschoolkind dat moeite heeft met concentratie en aandacht binnen de les. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 0 (0 %)
3 5 (33.33 %)
4 10 (66.67 %)
n = 15 # 15
Legenda: n = aantal respondenten dat de vraag heeft gezien
# = aantal ontvangen antwoorden
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 56
Mist u nog onderwerpen gericht op ergotherapie en sociaal emotioneel welzijn bij een basisschoolkind? Zo ja, kunt u deze benoemen?
respondent 1
respondent 2
respondent 3 Zel betrok ik altijd de ouders bij de therapie. Het geleerde beklijft dan beter. Als therapeut tijdens de therapiesessie ben je dan het voorbeeld hoe het kind meer vertrouwen te geven. De manier van opdracht geven (rekening houdend met
motorplanning), sequentie in de leer/speel taken is de basis. Ik werk vanuit de propriocepsis. Is die niet genormaliseerd, dan werk je op drijfzand. Daarom geven we nu de cursus SIK op Maat.Zelf ben ik ook orthopedagoog en heb 18 jaar een 1elijnskinderpraktijk gehad.Ik heb veel schoolscreeningen gedaan.
respondent 4
respondent 5
respondent 6 Coachen ouders om boven genoemde vaardigheden ook in de thuissituatie te vestigen
respondent 7 overschatten van eigen kunnen --> opstellen sterkte/zwakte analyse\r\nprobleemoplossing/efficientie\r\n\r\ndaarnaast is het voor mij moeilijk deze vragen te beantwoorden aangezien het gebieden zijn waar in mijn situatie vaak een speltherapeute, spelbegeleider, gezinsbegeleider en TOM-training voor wordt ingezet.
respondent 8 Let op dat jullie vraag 10 niet geformuleerd hebben specifiek op soc.emot welbevinden! Jullie formulering is algemeen en extra aandacht kan ook op sensomotorisch gebied zijn (zo heb ik hem beantwoord). \r\nVerder wil ik
toelichten dat ik als ergotherapeut wel aandacht besteedt aan soc.emot maar nooit deze problemen alleen behandel. Er zijn meestal ook prikkelverwerkingsproblemen
en andere sensomotorische problemen.
respondent 9 De combinatie psycho-fysieke weerbaarheid.\r\nHiermee werk ik en het is zeer
helpend gebleken.\r\nVerder mis ik het item samenwerken met andere disciplines.
respondent 10 Ik vind dat je als ergotherapeut een concrete hulpvraag in het dagelijks leven van het kind moet aanpakken. Het sociaal-emotioneel welzijn raakt erg aan wat
psychologen of orthopedagogen doen, waarom willen jullie als ergo je hier specifiek op richten?
respondent 11
respondent 12
respondent 13 Conflicthantering: hoe omgaan met conflicten.
respondent 14 Vragen zijn erg algemeen gesteld
respondent 15 Wellicht dat de zelfverzorging en de zelfstandigheid hierin een rol an spelen. een kind wat niet zelfstandig naar de toilet kan of zich zelfstandig kan omkleden voor de verschillende lessen (indien van toepassing) raakt sociaal emotioneel wellicht ook in de knel.\r\nDe meeste vragen heb ik niet volledig mee eens beantwoord
omdat daarvoor de basis van het ontstane probleem bekend moet zijn. Als ergotherapeut kun je veel als het gaat om b.v. motorische en of prikkelverwerkingsproblemen gaat die ten grondslag liggen. Als het om gedragsmatige problemen gaat zal je meer aan een psycholoog orthopedagoog of een op dit gebied gespecialiseerde profeessional kunnen denken.
Conclusie
De enquête is ingevuld door vijftien ergotherapeuten die allen ervaring hebben met kinderen.
Onder de antwoorden is een grote verscheidenheid. Er zijn twee stellingen waar alle
ergotherapeuten het mee eens zijn. Dit zijn de stellingen:
- Een ergotherapeut kan zich richten op een basisschoolkind dat moeite heeft met
concentratie en aandacht binnen de les.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 57
- Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met
zelfstandig werken.
92,86 procent van de ergotherapeuten is het eens met de stelling: Een ergotherapeut kan
zich richten op het creëren van een schoolplein dat mogelijkheden biedt tot activiteiten en
samen spelen.
De volgende onderwerpen zijn door meer dan 80 procent positief beantwoord:
- Samen spelen van een basisschoolkind.
- Het eigen keuzes leren maken van een basisschoolkind.
- Het uiten van emoties van een basisschoolkind binnen activiteiten.
- Het creëren van een veilige leeromgeving in de klas.
- Docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra aandacht vereisen.
Uit de vraag welke onderwerpen de ergotherapeuten gemist hebben kwam duidelijk de
betrokkenheid van de ouders naar voren.
Naar aanleiding van deze enquête is het onderwerp sociaal emotioneel welzijn bij
basisschoolkinderen en ergotherapie niet verder te concretiseren dan in eerste instantie. Ook
onder de geënquêteerde ergotherapeuten blijkt geen eenduidigheid over het onderwerp te
zijn.
De resultaten van de enquête van de Nederlandse ergotherapeuten is als uitgangspunt
gebruikt om in gesprek te gaan met de opdrachtgever en de ergotherapeuten op Curaçao
om te bepalen wat er binnen het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en ergotherapie
meegenomen gaat worden.
Bijlage 3. Resultaten en conclusie interviews Curaçaose ergotherapeuten
Op Curaçao zijn in totaal negen ergotherapeuten werkzaam binnen vier verschillende instellingen. Drie van de vier verschillende instellingen
zijn geïnterviewd. De vierde instelling is wel benaderd, maar door drukte kon er helaas geen interview plaatsvinden. De geïnterviewde
instellingen zijn:
- Pro Bista
- Pro Kuido
- Revalidatieafdeling SGR-groep
Interviews Ergotherapeuten
Sharon Melfor Maaike Versteeg Ferdinand Bouwman
Soort instelling Pro Bista. Revalidatiecentrum voor blinden en slechtzienden.
Pro Kuido. Leverancier van hulpmiddelen.
SGR-groep. O. a. revalidatiecentrum.
Introductie geïnterviewde
Opleiding in Rotterdam gevolgd. Sinds negen jaar ergotherapeut; drie jaar werkervaring in Nederland, zes jaar werkzaam bij Pro Bista.
Opleiding in Rotterdam gevolgd. Ze heeft acht jaar in het revalidatiecentrum op Curaçao gewerkt en vijf jaar geleden Pro Kuido opgezet.
Is momenteel manager revalidatie. Heeft jarenlang als fysiotherapeut gewerkt binnen het revalidatiecentrum op Curaçao.
Verwijzing en vergoeding op Curaçao
Bij Pro Bista kan iedereen worden aangemeld. Er is vervolgens wel een verwijzing van de arts nodig waarin staat dat de cliënt aan de eisen van de instelling voldoet. In het algemeen is er altijd een verwijzing van een arts nodig.
Er is geen regeling zoals in Nederland dat er altijd tien uur wordt vergoed. Het verschilt per verzekering wat er vergoed wordt. De revalidatiearts verwijst naar een ergotherapeut en deze ergotherapeut doet bij ons een aanvraag voor een hulpmiddel. Deze hulpmiddelen vallen onder de AVBZ. Cliënten kunnen ook rechtstreeks bij ons komen, zonder verwijzing, maar dan moet de cliënt bereidt zijn zelf te betalen.
Verwijzing gebeurt door onze revalidatiearts. Deze bepaalt of er een interne of een externe verwijzing nodig is. Bij extern betreft het niet zozeer een revalidatie-indicatie, intern wel. Zo’n revalidatie-indicatie valt binnen de AVBZ. Daar krijgen we dus gewoon een budget voor, ook de ergotherapie. Dat budget hangt af van indicering en dat soort zaken.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 59
Want is er voor de cliënten iets van een verzekering? Ja, de mensen hebben gewoon een verzekering. Dit kan een particuliere verzekering, een verzekering van de SVB of de BZV of een verzekering die gekoppeld is aan het pensioen, zijn. Op het moment dat je een revalidatie-indicatie krijgt val je dus onder het budget van de AVBZ.
Verschil in ergotherapie in Curaçao en Nederland
In principe is ergotherapie hier op het eiland hetzelfde als in Nederland, want de meeste ergotherapeuten hebben in Nederland gestudeerd. De basis wat ergotherapie zou moeten inhouden is hetzelfde. Het verschil is dat het in Nederland de laatste tijd een bekende studie en profession geworden is.
Er is weinig verschil, ook omdat de meeste ergotherapeuten zijn opgeleid in Nederland. Curaçao loopt alleen qua bekendheid en vergoedingen wat achter op Nederland. Qua hulpmiddelen is het hetzelfde, want veel hulpmiddelen komen uit Nederland.
Volgens mij is er niet zoveel verschil. Het enige verschil is wat de mogelijkheden zijn in Nederland, met name gericht op de woningaanpassingen en voorzieningen. Bijvoorbeeld scootmobiels worden hier sporadisch vergoed. Dat heeft te maken met de weinig mogelijkheden die er met die scootmobiels op het eiland zijn, het kan gevaarlijke situaties opleveren met het verkeer hier. Daarnaast is het zo dat het klimaat heel belastend is voor zulke apparaten, er zijn geen mensen die het kunnen repareren. In Nederland kan je zelfs met de scootmobiel van de ene naar de andere stad of met de trein bijvoorbeeld, dat gaat hier gewoon niet.
Kinderergotherapie De kinderen binnen Pro Bista worden geholpen met hulpmiddelen en hele praktische handelingen om ze wegwijs te maken en zoveel mogelijk activiteiten zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Binnen de kinderergotherapie wordt er met een holistische visie gewerkt, dus er wordt zowel op fysiek als mentaal vlak aandacht geschonken. Ik ben natuurlijk wel het meest op fysiek vlak bezig met de hulpmiddelen, maar ook
We hebben hier een therapeutische peutergroep, voor kinderen van 1 tot 4 jaar, die voorbereid worden op een vervolgtraject naar een reguliere of een aangepaste school.
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 60
deze kunnen positieve gevolgen hebben voor het mentale welbevinden.
Ergotherapie op basisscholen
De meeste kinderen van Pro Bista gaan naar reguliere basisscholen. Dit omdat de slechtziendheid of blindheid geen invloed hoeft te hebben op hun intelligentie. Eerder is geprobeerd alle kinderen die slechtziend, doof of leer/gedragsproblemen hadden bij elkaar te zetten. Dit is mislukt. De ergotherapeut en SPH-er pleiten nu al lange tijd voor een ALB-er, die één op één begeleiding kan geven aan de slechtzienden. Ook overige problematiek waarbij een ergotherapeut kan helpen is aanwezig. Schrijfproblematiek, concentratieproblemen etc.
Er is bij mijn weten geen directe link tussen de basisscholen en ergotherapeuten. Dit zou zeker een toegevoegde waarde kunnen zijn. Ik denk hierbij aan motorische problematiek zoals schrijf- en knipproblemen. Ik heb hier nog wel een aantal methodes voor, die jullie zouden kunnen gebruiken. Bijv. de knipknap- methode.
Je hebt hier de mytyl/tyltylschool, de Soeur Hedwigschool, en daar worden ook ergotherapeuten op gezet om behandelingen te geven in de richting van de ontwikkeling. Daarbij wordt groepstherapie, maar ook individuele therapie gegeven. Soms gaat een ergotherapeut van hier ook eens op andere basisscholen kijken, om te kijken wat voor advies daar gegeven kan worden. Dat gaat dan vaak om kinderen die hier op school zitten of in de therapeutische peutergroep. Vragen waarmee ze dan komen gaan bijvoorbeeld over de beste zithouding aan een tafel voor een kind, die daar dan een aantal uren aan moet zitten.
Ergotherapie en sociaal & emotioneel welzijn
Het heeft zeker met elkaar te maken, maar wel op praktisch gebied. Dus door de juiste hulpmiddelen en trainingen kan iemand op sociaal gebied beter communiceren en voelt iemand zich beter.
Ik denk bij ergotherapie op een basisschool niet direct aan sociaal en emotioneel welzijn. Het heeft wel een verbinding met elkaar, maar ik denk toch meer aan het motorische. Dit heeft dan vervolgens een positieve invloed op het sociaal emotioneel welzijn. Er is ook een multidisciplinaire samenwerking nodig en iedereen heeft daar zijn aandeel in.
Ik denk dat het belangrijk is dat het aandacht krijgt. Het kan ook zo zijn dat je dat in samenwerking doet met de maatschappelijk werker. Ik denk dat daarin nog wel verbeteringen liggen.
Wens ergotherapie Als er een directe link komt tussen Dat er een ergotherapeut beschikbaar De doorstroom van als je in de
Onderzoeksrapport ergotherapie DosNaSalú Juni, 2012 Pagina 61
Conclusie
- Alle geïnterviewde ergotherapeuten hebben in Nederland gestudeerd, zoals de meesten op het eiland. Hierdoor verschilt de
ergotherapie niet zoveel met de filosofie in Nederland. Hier zijn echter wel minder middelen en moet men creatiever zijn. Ook verschillen
de regels omtrent vergoedingen e.d. met Nederland. Over het algemeen moeten cliënten hier meer zelf betalen. Pas wanneer er een
revalidatie-indicatie is gegeven door een revalidatiearts komt de cliënt in aanmerking voor vergoeding. Deze vergoeding gebeurd dan
door de AVBZ.
- Er komen al wel ergotherapeuten op basisscholen, maar dit is zeer sporadisch. Vragen die zo af en toe naar voren komen, zijn:
o Goed zitten in de klas (voor kinderen vanuit de therapeutische peutergroep)
o Voorwaarden scheppen zodat blinde of slechtzienden kinderen kunnen participeren op een reguliere basisschool.
- Er liggen zeker kansen op basisscholen voor de ergotherapeuten op het eiland. Ergotherapeuten zouden actief kunnen zijn bij:
o Schrijf- en knipproblematiek
o Concentratiestoornissen
o Advisering over passend meubilair en een juiste zithouding
o Advisering over hoe een kind met een beperking op een reguliere basisschool goed kan participeren.
- Omtrent het sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie is wisselend gereageerd door de geïnterviewde. Er is zeker een link volgens de
ergotherapeuten. Ook is verbetering omtrent dit onderwerp gewenst, maar ook het motorische gedeelte behoeft nog aandacht. Tevens
is het altijd een samenwerking tussen de fysieke en de sociaal emotionele kant. Het beïnvloed elkaar. Een ergotherapeut richt zich niet
enkel en alleen op het sociaal emotioneel welzijn. Dit gebeurd altijd in nauw overleg met de psycholoog of maatschappelijk werker.
- Een directe link tussen scholen en ergotherapeuten is zeer gewenst, er ligt voldoende problematiek waarbij een ergotherapeut kan
helpen. De discipline is helaas nog te onbekend, waardoor scholen hun weg nog niet weten te vinden naar een ergotherapeut.
op basisscholen de scholen en ergotherapeuten zou dit zeker een meerwaarde hebben. Dit kan op het gebied van aanpassen van de materialen en de omgeving. Concentratie- en schrijfproblemen zouden ook aandachtsgebieden kunnen zijn. Ergotherapeuten kunnen heel veel betekenen op de basisscholen.
is die kan worden opgeroepen om met kindjes aan de gang te gaan die bepaalde sociaal emotionele, maar ook die zeer zeker motoriekproblemen heeft.
revalidatie bent of in een andere setting, naar een normale school, hoe gaat een normale school daar dan mee om. Met iemand die toch wel wat beperkingen heeft, maar heel goed onderwijstechnisch mee zou kunnen lichamelijk wat minder, hoe gaat een normale school daarmee om? Dat zou een leuke insteek zijn.
Bijlage 4. Resultaten en conclusie enquêtes Curaçaose
ergotherapeuten
Er zijn drie interviews geweest op Curaçao, met instanties waar ergotherapeuten werkzaam
zijn. Hierbij is er gesproken met twee ergotherapeuten en één manager van de revalidatie.
Tijdens het interview is er een enquête afgenomen, betreffende het sociaal en emotioneel
welzijn en ergotherapie. Bij de manager van de revalidatie is gevraagd om deze enquête te
verspreiden onder minstens drie ergotherapeuten. Dit werd ons toegezegd. Uiteindelijk
hebben we in totaal drie ingevulde enquêtes ontvangen, waarop wij dus onze conclusie
baseren. We beseffen dat de resultaten met zo’n kleine respons niet als zeer betrouwbaar
beschouwt kunnen worden, maar we willen wel graag de uitkomsten laten zien. Deze zijn
dan ook hieronder te vinden.
Resultaten enquêtes
Werkervaring
Ik werk als ergotherapeut niet met kinderen en heb hier geen ervaring mee
0 (0 %)
Ik werk als ergotherapeut op dit moment niet met kinderen maar heb hier wel ervaring mee
1 (33.33 %)
Ik werk als ergotherapeut op dit moment met kinderen.
2 (66.67 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan zich richten op faalangst bij een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal mee eens)
1 0 (0 %)
2 1 (33.33 %)
3 2 (66.67 %)
4 0 (0 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan zich richten op het samen spelen van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 1 (33.33 %)
3 0 (0 %)
4 2 (66.67 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van meer mentale weerbaarheid bij
een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 1 (33.33 %)
3 1 (33.33 %)
4 1 (33.33 %)
n = 3 # 3
2
Een ergotherapeut kan zich richten op het eigen keuzes leren maken van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 1 (33.33 %)
3 1 (33.33 %)
4 1 (33.33 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 1 (33.33 %)
3 0 (0 %)
4 2 (66.67 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een basisschoolkind.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 1 (33.33 %)
3 1 (33.33 %)
4 1 (33.33 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan zich richten op de problemen die een basisschoolkind ervaart ten gevolge van een sociaal isolement.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 1 (33.33 %)
3 1 (33.33 %)
4 1 (33.33 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een veilige leeromgeving in de klas.
- (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 1 (33.33 %)
3 0 (0 %)
4 2 (66.67 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra aandacht vereisen. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 1 (33.33 %)
3 0 (0 %)
4 2 (66.67 %)
n = 3 # 3
3
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een schoolplein dat mogelijkheden biedt tot activiteiten en samen spelen. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 0 (0 %)
3 1 (33.33 %)
4 2 (66.67 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan zich richten op de sociale vaardigheden van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 0 (0 %)
3 2 (66.67 %)
4 1 (33.33 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met zelfstandig werken. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 0 (0 %)
3 1 (33.33 %)
4 2 (66.67 %)
n = 3 # 3
Een ergotherapeut kan zich richten op een basisschoolkind dat moeite heeft met concentratie en aandacht binnen de les. - (Helemaal oneens - Helemaal eens)
1 0 (0 %)
2 0 (0 %)
3 2 (66.67 %)
4 1 (33.33 %)
n = 3 # 3
Legenda: n = aantal respondenten dat de vraag heeft gezien
# = aantal ontvangen antwoorden
Mist u nog onderwerpen gericht op ergotherapie en sociaal emotioneel
welzijn bij een basisschoolkind?
respondent
1
Betrokkenheid van de ouders.\r\nIn de behandelfase, door middel van concrete
activiteiten, lijkt me de interventie van een ergotherapeut bijzonder nuttig.
\r\nMaar dan wel met concrete doelen en in blijvende overleg met de rest van het
multidisciplinaire team.
respondent
2
respondent
3
4
Conclusie
Alle ergotherapeuten die de enquête ingevuld hebben, hebben ervaring met kinderen of zijn
nog steeds werkzaam met kinderen.
Onder de antwoorden is een grote verscheidenheid. Er is geen stelling waar iedereen het
mee eens is. Er zijn wel zes stellingen waarbij 66,67 procent van de deelnemers het
helemaal mee eens is. Dit zijn de volgende stellingen:
- Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met
zelfstandig werken.
- Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een schoolplein dat
mogelijkheden biedt tot activiteiten en samen spelen.
- Een ergotherapeut kan docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra
aandacht vereisen.
- Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een veilige leeromgeving in
de klas.
- Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een
basisschoolkind.
- Een ergotherapeut kan zich richten op het samen spelen van een basisschoolkind.
De vraag of en welke onderwerpen gemist worden heeft één ergotherapeut geantwoord.
Hierbij werd het volgende benoemd:
- Betrokkenheid van de ouders
- Als ergotherapeut middels activiteiten aan de slag gaan met het sociaal en
emotioneel welzijn binnen de behandelfase, lijkt mij dat bijzonder nuttig. Maar dan
wel met concrete doelen en in blijvend overleg met de rest van het multidisciplinaire
team.
Naar aanleiding van deze enquête is het onderwerp sociaal emotioneel welzijn bij
basisschoolkinderen en ergotherapie niet verder te concretiseren dan in eerste instantie.
Ook onder de geënquêteerde ergotherapeuten blijkt geen eenduidigheid over het onderwerp
te zijn.
5
Bijlage 5. Zoektermen literatuurstudie
Zoektermen per onderwerp
Zoektermen
1. Health Promotion en basisscholen
Health promotion AND primary schools
Effectiveness of health promotion
Effectiveness of health promotion AND primary schools
Primary schools AND health education
2. Sociaal en emotioneel welzijn op basisscholen
Social emotional wellbeing AND schools
Social emotional wellbeing AND primary schools
Social emotional education AND schools
Social emotional education AND primary schools
Social emotional wellbeing AND children
Social emotional wellbeing AND young children
Effectiveness of social emotional education
Effectiveness of social emotional education AND primary schools
3. Health promotion en ergotherapie
Health promotion AND occupational therapy
Health promotion AND paramedical
Health promotion AND paramedical disciplines
Health promotion AND occupational therapy AND schools
Health promotion AND occupational therapy AND primary schools
4. Onderwijs op Curaçao
Onderwijs
Curaçao
Basisscholen
Kwaliteit
Kinderen
Basisschoolkinderen
Dienst Openbare Scholen
Nederlandse Antillen
5. Opvoeding op Curaçao
Opvoeding
Curaçao
Ouders
Cultuur
Eenoudergezinnen
Huiselijk geweld
Probleemwijken
Antillianen
Kinderen
6
Selectie van artikelen De volgende artikelen zijn “the best evidence”:
ARACY (2010) Conceptualization of social and emotional wellbeing for children and
young people, and policy implication.
Brunker, N. (2007) Primary Schooling and Children’s Social Emotional Wellbeing: A Teacher’s Perspective. Paper presented at AARE, Perth.
Leurs, M.T.W., Bessems, K., Schaalma, H.P., & Vries, de H. (2006) Focus points for school health promotion improvements in Dutch primary schools. Health Education Research, 2007, vol. 22, no.1, pp. 58-69.
L. H. St Leger (1999) The opportunities and effectiveness of the health promoting primary school in improving child health— a review of the claims and evidence. Health Education Research, 1999, vol. 14, no.1, Pp 51-69.
Payton, J., Weissberg, R. P., Durlak, J. A., Dymnicki, A.B., Taylor, R. D., Schellinger, K. B., et al. (2008). The positive impact of social and emotional learning for kindergarten to eighth-grade students: Findings from three scientific reviews. Chicago: Collaborative for Academic, Social, and Emotional Learning
Satink, T., Minis, M.A.H. (2012) Maatschappijgerichte ergotherapie: what's in the name? In Wetenschappelijk tijdschrift voor de ergotherapie. Nr 3, 2011.
Thibeault, R., Hebert, M. (1997) A congruent model for health promotion in occupational therapy. Occupational Therapy International, 1997, vol.4, no.4, pp. 271-293.
Als naslagwerk voor de informatieve onderwerpen zijn de volgende documenten geraadpleegd:
Cornelia-Isabella, S. (2005) Onderwijs en armoede: keerzijde van eenzelfde medaille.
Francissen, A. (2011) Scriptie ‘Als er iets speelt in een school, laat het de kinderen zijn!’ Het speelgedrag op het schoolplein van pc bs de Bron. Opgevraagd op 10 april 2012 via de link: http://www.hbo-kennisbank.nl/nl/page/hbosearch.results/?query=%E2%
Nederlandse Antillen
Vaders
Thuissituatie
6. Armoede op Curaçao
Armoede
Curaçao
Werk
Werkeloosheid
Inkomen
Rijk en arm
Nederlandse Antillen
7. Schoolplein
Schoolplein
Eisen
Veiligheid
Basisschool
Curaçao
Nederland
Inrichting
7
80%98Als+er+ iets+speelt+in+een+school%2C+laat+het+de+kinderen+zijn%21%E2 %80%99+.
Haan, E. (2002) Over emigratie en welvaart. De economische ontwikkelingen van Curaçao en Aruba vanaf 1986, pp. 35. In: justitiële verkenningen, jrg. 28 nr. 1, 2002
San, M. van (2001) ‘Mijn vader is ook geen engeltje’ Curaçaose jeugdige delinquenten en hun opvoeders, pp. 79. In: justitiële verkenningen, jrg. 28 nr. 1, 2002
Zeeman, M. et al. (2007) De behoefte aan opvoedingsondersteuning op Curaçao. Een onderzoek onder opvoeders met kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Pedagogiek, 27e jaargang 2 2007.
8
Bijlagen Hoofdonderzoek
Bijlage 6. Samenvatting interviews schoolhoofden
6.1 C.J. Krijtschool
6.2 Elis Julianaschool
6.3 Prins Bernhardschool
6.4 Schotborghschool
Bijlage 7. Toelichtingbrief bij enquête leerkrachten
Bijlage 8. Aangepaste versie van the Psycho-Social Environment (PSE)
Profile questionnaire
Bijlage 9. Resultaten enquêtes leerkrachten; grafieken
Bijlage 10. Resultaten enquêtes leerkrachten; sterke en minder sterke punten per school
Bijlage 11. Conclusies en aanbevelingen per school
11.1 Elis Julianaschool
11.1.1 Conclusies
11.1.2 Aanbevelingen
11.2 Prins Bernhardschool
11.2.1 Conclusies
11.2.2 Aanbevelingen
11.3 Schotborghschool
11.3.1 Conclusies
11.3.2 Aanbevelingen
Bijlage 12. Samenvatting interview onderwijsfunctionaris DOS
9
Bijlage 6. Samenvatting interviews schoolhoofden
6.1 C.J. Krijtschool
Organisatie C.J. Krijtschool
Het is geen buurtschool, de kinderen komen vanuit heel Curaçao. De school ligt vlakbij de
Schottegatweg (de rondweg in Curaçao), waardoor de school goed te bereiken is en veel
ouders de kinderen gemakkelijk daarheen kunnen brengen wanneer ze onderweg naar hun
werk zijn.
Op school zijn negentien leerkrachten, waarvan achttien vrouw en één man. Er zitten 443
kinderen op de C.J. Krijtschool. In de hogere groepen zitten er per klas gemiddeld 26 à 27
leerlingen. De lagere klassen hebben iets minder leerlingen.
De lestijden zijn maandag t/m vrijdag van 07:30 t/m 12:30, 40 minuten per les. De pauzes
zijn ingedeeld als volgt:
Groep 3 t/m 8 heeft een kwartier pauze, van 10:00-10:15
Groep 1 en 2 hebben 30-45 minuten pauze, van 10:00-10:30/10:45
De pauzes staan onder toezicht van vijf leerkrachten.
In de pauze worden de volgende activiteiten veel gedaan:
Voetballen, touwtje springen, stelten lopen, trefbal en veel rennen.
Er staan geen speeltoestellen op het schoolplein, wel zijn er een aantal hinkelpaden.
Sociaal emotionele educatie
Sociaal en emotionele problematiek die de kinderen ervaren wordt voornamelijk veroorzaakt
door de thuissituatie. Bijv. ouders die schelden thuis, in het bijzijn van het kind.
Er zijn erg veel educatiegebieden vanuit het Funderend Onderwijs. Om aan alle gebieden
voldoende aandacht te besteden is onmogelijk. Vandaar dat het educatiegebied sociale en
emotionele vorming geïntegreerd is in de andere lessen.
Ze hebben de lesmethode balor di tin balor (vertaling: waarde om te hebben), dit gaat over
waarde en normen. Daarnaast hangen er in de school bordjes met plaatjes, waarop normen
en waarden worden uitgebeeld.
Betrokkenheid ouders
Ieder jaar is er een oudercommissie geweest die goed heeft gedraaid. Dit jaar loopt het wat
minder, in verband met ouders die erg druk zijn met hun werk. De taken van de
oudercommissie zijn onder andere fundraising, sponsors zoeken en problemen bespreken
die er zijn op school.
Er is 2x per jaar een ouderavond, waarbij de rapporten worden uitgedeeld. Hierbij is er
sprake van een opkomst van 90 procent. Het is zo dat altijd dezelfde ouders niet aanwezig
zijn.
10
Ouders helpen mee met buitenschoolse activiteiten, bijv. 5-kamp, dag waarop popcorn en
hotdogs worden verkocht, doen van kleine reparatieklusjes. Vaak zijn er bij een activiteit zo’n
zes ouders aanwezig, dit zijn wel vaak dezelfde ouders.
6.2 Elis Julianaschool
Organisatie Elis Julianaschool Op de school zijn negen leerkrachten, twee vakleerkrachten, een remedial teacher en een klassen assistent werkzaam. Er zitten 184 kinderen op de Elis Juliana school. Gemiddeld zitten er twintig kinderen per klas. Er is een combinatieklas 5/6, dit is een kleine combinatieklas voor kinderen die moeilijk mee kunnen komen. De lestijden zijn van 07:30 – 12:30, met een pauze van 10:15 – 10:30 voor FO2 en 10:30 – 11:00 pauze voor FO1. De pauzes staan onder toezicht van leerkrachten. De instructietaal op school is Papiaments. Er is een naschoolse opvang voor de kinderen, waar eerst huiswerk wordt gemaakt en vervolgens creatieve activiteiten plaats vinden. Er is een vaststaand middagprogramma waar op dit moment ongeveer 80 leerlingen aan deelnemen. Sociaal emotionele educatie Het schoolhoofd geeft aan dat er binnen de school in toenemende mate sociaal emotionele problemen zijn die door problemen in de thuissituatie worden veroorzaakt. Wanneer nodig verwijst de school ze door naar psychologen of andere instanties. Er zijn veel kinderen uit eenoudergezinnen maar of dit invloed heeft op de sociaal emotionele problematiek is onbekend.
“Het was vroeger niet zo maar de laatste tijd krijgen wij steeds meer zulke kinderen. Dan moeten we verwijzen naar psychologen en instanties.”
Tevens geeft het schoolhoofd aan dat de aandacht voor het sociaal emotionele educatiegebied is laag. Er wordt geprobeerd om het waar mogelijk te verweven in andere vakken. Door het grote aantal educatiegebieden komen er een aantal in het gedrang, in dit geval de sociaal emotionele educatie. De prioriteiten liggen bij andere gebieden, bijvoorbeeld taalproblematiek.
“…we hebben nu een taalachterstand, we moeten daar meer tijd aan besteden.” Binnen de sociaal emotionele educatie werken de leerkrachten aan de hand van kerndoelen. Deze kerndoelen zijn ontwikkeld door het Funderend Onderwijs. Er is geen vast programma per kerndoel, leerkrachten geven een eigen invulling. De leerkrachten beoordelen het educatiegebied met een voldoende of onvoldoende.
“We hebben eigenlijk geen vast programma.”
Doordat er met betrekking tot de sociaal emotionele educatie alleen doelen worden gegeven, weten de leerkrachten niet goed wat te doen. Dit leidt tot verwaarlozing van de les. Filosofia di Bida is gemakkelijker toe te passen als Formashon Sosial Emoshonal en wordt dus vaker toegepast. Praktische handvaten hoe er aan de doelen gewerkt kan worden, zouden zeer bruikbaar zijn.
“Dus het is daarom dat ze deze les toch ook heel gemakkelijk verwaarlozen want soms
11
weten ze niet eigenlijk niet zo goed hoe je het moet doen.”
Betrokkenheid ouders Het schoolhoofd geeft aan dat de betrokkenheid van de ouders bij activiteiten die door de school worden georganiseerd laag is. Een oorzaak hiervan is het feit dat veel ouders werken. De opkomst bij ouderavonden is hoog, deze avonden worden twee á drie keer per jaar gehouden. Opvallend is dat ouders van leerlingen met problemen vaak afwezig zijn. Ouders hebben altijd de mogelijkheid tot een individueel gesprek.
“Informatieavonden dan komen ze maar het zijn bijna altijd de ouders, waar dus leerlingen die problemen hebben, die komen niet opdagen.”
Er is op dit moment een oudercommissie maar deze draait slecht. Er zijn geen ouders te vinden die onderdeel willen uitmaken van de oudercommissie. Taken van de oudercommissie zijn: geld beheren, fundraising, activiteiten organiseren. “Dus het draait niet zo goed. We hebben ouders gevraagd maar nog weinig respons.”
6.3 Prins Bernhardschool
Organisatie Prins Bernhardschool
Op de school zijn zeventien (vak)leerkrachten, hierbij gaat het om vijf mannen en twaalf
vrouwen. Eén van deze leerkrachten neemt tevens de taak van remedial teacher op zich. Er
zitten 275 kinderen op de Pr. Bernhardschool, verdeeld over twaalf klassen. Gemiddeld
zitten er 28 á 29 kinderen in een klas.
Kenmerkend aan de Pr. Bernhardschool is dat het een school is waar veel anderstaligen op
school zitten. Zo vind je hier leerlingen uit heel de wereld. De instructietaal op school is
Papiaments, dit geeft goede resultaten.
De lestijden zijn van 07.30 - 12.30. In de middag is er een naschoolse opvang. Hierbij is er
voor de kinderen van 14.00 - 16.00 huiswerkbegeleiding en is er vanaf 16.00 de
mogelijkheid om mee te doen sociale vaardigheidsvakken, zoals handvaardigheid, sporten
en muziek. Bij deze naschoolse opvang zijn er zeven leerkrachten aanwezig die toezicht
houden. De naschoolse opvang is voor de kinderen vrijwillig en er wordt deelgenomen door
140 kinderen.
Sociaal emotionele educatie
Wat er omtrent sociaal en emotionele problematiek opvalt is het sociale aspect vanuit huis.
Het schoolhoofd geeft aan dat kinderen thuis vaak geen of weinig aandacht krijgen,
waardoor ze deze aandacht op school gaan vragen. Dit uit zich regelmatig op een negatieve
manier.
“…het zijn kleine dingen, maar ze groeien en ze worden ook steeds erger. Ze worden met
de dag erger. Ja? Dus dat zijn dingen die we elke dag te kampen krijgen.”
Tevens geeft het schoolhoofd aan dat het educatiegebied sociaal en emotionele
ontwikkeling niet geheel gestructureerd is. Het wordt ingebouwd in alle vakken. Kinderen
worden overal bij betrokken: sport, koor en folkoregroep. Hierbij is er wel verschil in leeftijd
op wat voor manier er aan het sociaal emotioneel welzijn gewerkt wordt.
12
“…we proberen dus alle wat we doen, proberen we ook het sociale emotioneel een beetje bij
te betrekken. Maar of wij iets specifiek aan… nee. In geen enkele school vind je dat ze
eigenlijk dat als een aparte traject zullen nemen.”
Betrokkenheid ouders
Het schoolhoofd geeft aan dat de school zijn uiterste best doet om ouders bij zoveel mogelijk
activiteiten en veranderingen te betrekken, bijvoorbeeld door middel van ouderavonden.
Omdat veel ouders vanuit een ander land gekomen zijn om hier een beter leven te krijgen,
werken ouders veel. Dit leidt er vaak toe dat ouders geen tijd hebben om naar school te
komen. Meestal is er geen vader aanwezig binnen het gezin. De meeste ouders spreken
Papiaments.
“…met de anderstaligen, u moet je voorstellen ze zijn hier gekomen om een beter leven te
krijgen. Meestal werkt vader en moeder tegelijk want ze moeten huur betalen, ze moeten
eten, ze moeten dit doen, ze moeten dat doen. En die 2 salarissen, die halen het niet…”
Er is geprobeerd om een oudercommissie op te zetten, maar dit is niet echt gelukt. De
ouders die er namelijk inzitten hebben andere ideeën over een oudercommissie dan het
schoolbestuur, wat leidt tot conflicten.
“…de mensen die hebben vaak andere mening over wat eigenlijk een school.. een
oudercommissie is… Ja dan komen ze met bepaalde ideeën dat ze eigenlijk de leerkrachten
moeten controleren.”
Van 2000 tot 2005 is de school begonnen om een commissie op te stellen bestaande uit
mensen van verschillende ambassades van verschillende landen. Deze commissie zorgde
voor lezingen voor anderstaligen ouders, bijvoorbeeld over de Curaçaose samenleving of
wat ze moeten doen om hun papieren klaar te krijgen. Dit initiatief is in verloop van tijd
verwaterd, maar er wordt met de commissie weer een poging gedaan om dit op te zetten.
Want het is weer tijd ervoor.
“Ja dus dat was heel heel goed maar toen is het weer verwaterd en nu gaan ze weer
proberen want die commissie die bestaat er nog steeds en dan proberen ze eigenlijk toch
door middel van die commissie van de verschillende ambassades dingen te doen die voor
alle anderstaligen telt.”
6.4 Schotborghschool
Organisatie Schotborghschool
De Schotborghschool is een buurtschool in een sociaal arme wijk. De school heeft de
filosofie van een gezonde school, zo wordt er bijvoorbeeld alleen gezonde voeding verkocht.
Er werken vijftien leerkrachten, er zijn tevens een klassenassistent en remedial teacher
werkzaam op de Schotborghschool. Er zitten 237 kinderen op school verdeeld over twaalf
klassen; zeven klassen binnen FO1 en vijf klassen binnen FO2. Gemiddeld zitten er 22
leerlingen per klas.
De lestijden zijn van 07:30 – 12:30, met een pauze van 10:00 – 10:15 voor FO2 en 10:00 –
10:30 voor FO1. De pauzes staan onder toezicht van meerdere leerkrachten. Er is tevens
13
een kwartier voor en na schooltijd toezicht bij de poort. Er is geen middagprogramma
waaraan kinderen kunnen deelnemen.
Sociaal emotionele educatie
Het schoolhoofd geeft aan dat de school in een sociaal arme wijk met bijbehorende sociale
emotionele problemen staat. De kinderen vereisen extra aandacht door de sociaal
emotionele problematiek vanuit de thuissituatie. Vanuit het FNV is de voorwaarde dat elke
klas minimaal 28 leerlingen bevat, door de problematiek op de Schotborghschool hoeven zij
hier niet aan te voldoen.
“Omdat ze zoveel bagage van thuis meenemen, zoveel sociale problemen dan hebben de
juffen hebben echt de ruimte nodig om elk kind bezig te zijn”
Tevens geeft het schoolhoofd aan dat de school de filosofie van een gezonde school
hanteert. Deze filosofie richt zich niet alleen op het fysieke aspect maar ook op mentaal
gebied. Er is tevens elke week een maatschappelijk werker op de school aanwezig.
“…eigenlijk hebben we op deze school de filosofie van een gezonde school maar niet alleen
gezond lichamelijk maar ook geestelijk en sociaal”
De sociaal emotionele educatie bestaat uit Filosofia di Bida (filosofie van het leven). Het
wordt vormgegeven middels gesprekken en verhaaltjes over sociaal en emotionele
aspecten. De inhoud van deze gesprekken en verhalen verschilt per klas en leeftijd. Er is
geen gezamenlijk curriculum, hier is wel behoefte aan. Leerlingen worden op het rapport
beoordeeld voor Formashon di Salú (vakgebied gezondheid), hieronder valt Filosofia di
Bida.
“We hebben niet een gezamenlijk curriculum van de DOS uit of bij de school. (….) dus daar
moeten we nog wel aan gaan werken.”
Op dit moment wordt er een project genaamd Mihó Hende ontwikkeld, wat staat voor “beter
mens”. Dit project heeft als hoofdthema: laten we vrede oogsten in onze school en in onze
buurt. Er wordt geprobeerd om ouders bij dit project te betrekken.
“We willen er een heel groot project van maken en de ouders erbij betrekken.”
Betrokkenheid ouders
Het schoolhoofd geeft aan dat de betrokkenheid van de ouders erg laag is en er ook weinig
medewerking vanuit de ouders is. Gevolg van de lage betrokkenheid van de ouders en een
gebrek aan een stimulerende thuisomgeving van het kind is dat resultaten achterblijven. Het
ophalen van de rapporten wordt door veel ouders niet gedaan.
“…de ouders zijn eigenlijk heel weinig betrokken hier, met het onderwijs en wat er met hun
kind gebeurt.”
Er is een oudercommissie maar deze functioneert op dit moment niet. Taken van een
oudercommissie zijn onder andere de fundraising, omdat de scholen zelf geen geld mogen
vragen. Ook organiseert een oudercommissie activiteiten voor de kinderen.
14
Bijlage 7. Toelichtingbrief bij enquête leerkrachten
Geachte,
Voor het onderzoek dat wij doen voor de Dienst Openbare Scholen (DOS) willen wij u
vragen of u deze enquête in wil vullen. Middels deze brief willen we u informatie verschaffen
over het belang hiervan.
Ten eerste een korte introductie van wie wij zijn. Wij zijn Marijke Bijvank en Janne van Dalen
en wij zijn vierdejaars ergotherapiestudenten uit Nederland. Op dit moment zijn wij bezig met
ons afstudeeronderzoek voor de funderende basisscholen van de DOS. Binnen deze
scholen loopt er op dit moment een project, genaamd Skol Salú. Onze taak is om te kijken of
en hoe ergotherapie hierin een bijdrage kan leveren.
Voor dit project doen wij onderzoek naar het sociaal en emotioneel welzijn onder de
basisschoolkinderen. Om dit in kaart te kunnen brengen verspreiden wij onder leerkrachten
van 4 basisscholen van de DOS een enquête, genaamd het PSE-Profile. Het doel van dit
profiel is het in kaart brengen van de sociaal en emotionele omgeving op een basisschool.
Wij zouden u willen vragen of u deze zo snel mogelijk in zou willen vullen. Hierbij is een
opmerking dat u niet te lang moet nadenken over het antwoord: er is geen goed of fout
antwoord en vaak is de eerste ingeving de beste.
De resultaten vanuit dit profiel zullen anoniem verwerkt worden binnen ons onderzoek. U
zou ons er erg mee helpen. Nadat we de resultaten verwerkt hebben zullen we met enkele
leerkrachten in gesprek gaan over de resultaten van de enquête.
Alvast heel vriendelijk bedankt!
Met vriendelijke groet,
Marijke Bijvank en Janne van Dalen
15
Bijlage 8. Aangepaste versie van the Psycho-Social Environment (PSE) Profile questionnaire1
Een positieve schoolomgeving kan bijdragen aan een gezonde sociale en emotionele ontwikkeling tijdens de eerste levensjaren. De onderwerpen en informatie die het PSE- Profile bevat komen voort uit een “systematic review of evidence” uit meer dan 650 wetenschappelijke artikelen in de internationale literatuur. Tevens is het originele profiel bekeken door scholen in 20 verschillende landen over de hele wereld. U wordt uitgenodigd het PSE Profile in te vullen voor uw school. De vragen zijn geclusterd in 6 verschillende kwaliteitsgebieden. 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer 2. Steunende samenwerking en actief leren 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes 6. Overige vragen Informatie over uzelf Wat is uw rol/functie op school?
❏ manager ❏ leerkracht ❏ ondersteunend personeel ❏ ouder ❏ overig
Wat is uw sekse?
❏ man ❏ vrouw
Indien u les geeft: binnen welke leeftijdscategorie vallen de kinderen? *Meerdere antwoorden
mogelijk
❏ 4 -6 jaar ❏ 6-8 jaar ❏ 8-10 jaar ❏ 10-12 jaar ❏ 12 -14 jaar
Instructies Beantwoord elke vraag alstublieft met het omcirkelen van ÈÈN van de vier mogelijke antwoorden. Kies het antwoord dat u het best bij de school vindt passen. Besteed niet te veel tijd aan het denken over het antwoord – de eerste reactie is vrijwel altijd de beste. Er zijn geen goede of foute antwoorden, we willen weten hoe u denkt over uw school. Ga alstublieft na of u alle vragen heeft beantwoord.
1 Adapted from: WHO, UNICEF, EDC, UNESCO, World Bank, PCD and EI, 2003. Creating an Environment for
Emotional and Social Well-Being: An important responsibility of a Health-Promoting and Child Friendly School. WHO Information Series on School Health – Document 10. Geneva: WHO.
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer. 1.1 De school is vriendelijk en open tegenover bezoekers.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.2 Leerlingen worden aangemoedigd om nieuwkomers op school welkom te heten en te
helpen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.3 De school heeft een beleid om nieuwe leerlingen te integreren op school.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.4 De school wordt gezien als een aantrekkelijke plek om te werken, door degene die er
werken/de werknemers. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.5 Schoolpersoneel moedigt leerlingen aan om voor elkaar te zorgen.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.6 Leerkrachten steunen leerlingen die niet goed in hun vel zitten.
Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.7 Er is een vertrouwenspersoon die de leerlingen kunnen bereiken wanneer ze een
probleem hebben of vertrouwelijk advies nodig hebben. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.8 De school houdt regelmatig evenementen waar de prestaties van de leerlingen
openlijk worden erkend en toegejuicht. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.9 Feedback op het werk van de leerlingen wordt voorzien van positieve feedback over
de uitvoering en suggesties voor verbetering. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer (vervolg).
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.10 Leerkrachten weten dat ze hulp en steun van ander personeel kunnen krijgen
wanneer ze dit nodig hebben. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.11 Leerkrachten worden geholpen om hun zelfvertrouwen te ontwikkelen en te
behouden als onderwijzer. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.12 Personeel gedraagt zich op een waardige en nette manier.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.13 Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen wanneer ze dit nodig
hebben. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.14 Het personeel heeft een sterk gevoel van betrokkenheid bij de school.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.15 Leerlingen hebben een sterk gevoel van betrokkenheid bij de school.
Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.16 Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het bestuur.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.17 Personeel is bezorgd om wat er gebeurt bij ander personeel.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.18 Leerlingen zijn bezorgd om wat er bij andere leerlingen gebeurt.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren. 2.1 Er is een schoolbeleid (of documentatie) over hoe co-operatief leren te stimuleren
(bijv. leermethoden gebruiken die leerlingen aanmoedigen actief te participeren binnen de klas). Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.2 Leerlingen werken samen om problemen op te lossen.
Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.3 Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen in de klas.
Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.4 Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zodat leerlingen samen kunnen werken.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.5 Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.6 De school ontmoedigt het benoemen van een rangorde van de leerlingen op basis
van hun schoolprestaties. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.7 Leerlingen werken aan projecten voor en met hun lokale omgeving.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.8 Het werk van de leerling wordt regelmatig vertoond.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten. 3.1 Er zijn vaste tijden beschikbaar voor recreatie en spelen gedurende de schooldag.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.2 De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van verantwoordelijke
volwassenen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.3 Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de activiteiten op elk deel
van het speelgebied. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.4 Er is een rustplek beschikbaar tijdens recreatietijden die gebruikt kan worden door
leerlingen die niet mee willen doen met een gezamenlijk spel. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.5 Er is gelegenheid voor leerlingen om hun eigen fantasierijke spellen te creëren
zonder de invloed van volwassenen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.6 Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren welke
vrij zijn van de stress van competitie en toetsing, bijv. door muziek, kunst, toneel. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.7 Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren met
een redelijke, constructieve competitie. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.8 Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren en zij
worden beloond voor hun inspanningen en succes. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.9 Als onderdeel van recreatieve activiteiten krijgen de leerlingen de mogelijkheid
aangeboden om mee te doen aan lichamelijke activiteiten. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten (vervolg). 3.10 Er is een activiteitenprogramma buiten de schooluren waar leerlingen aan mee kunnen doen. Hoe is dit op uw school?
Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders. 4.1 Ouders zijn geïnformeerd over het beleid en gedragscodes die gelden binnen de
school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.2 Ouders worden aangemoedigd en geholpen door school om hun kinderen te helpen
om het geleerde thuis te laten beklijven. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.3 Ouders weten dat aan de school elke grote verandering in het leven van het kind
verteld moet worden, zodat er hulp geboden kan worden, indien nodig. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.4 De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.5 Ouders voelen zich welkom op de school.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.6 Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes
die gelden en kunnen zo bijdragen aan het maken van keuzes door de school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.7 Ouders weten dat de school actief samenwerken bevordert, binnen en buiten de klas.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.8 Ouders voelen de mogelijkheid om naar school te gaan om vragen te stellen of
zorgen uit te spreken over hun kind. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.9 Er zijn geregeld mogelijkheden voor ouders om de leerkracht te informeren en andere
passende autoriteiten over wat er gebeurt thuis en in de gemeenschap. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.10 Er zijn mogelijkheden voor ouders om betrokken te zijn bij activiteiten die verbonden
zijn aan het schoolleven en werk, bijv. uitstapjes, fondsenwerving etc. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.11 Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van de school en thuis door betrokkenheid van de ouders (vervolg). 4.12 Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden). Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 4.13 De school communiceert nieuws regelmatig met de ouders over de school en zijn activiteiten. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes 5.1 Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas.
Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.2 Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om openlijk hun gevoelens
en gedachten te uiten over het schoolwerk en het schoolleven. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.3 De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is
georganiseerd. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.4 De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van
kleinerende etnische stereotypen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.5 De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van
religieuze stereotypen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.6 De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van
sekse-stereotypen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.7 Leerlingen nemen deel aan activiteiten wat hen kan helpen bij het herkennen,
begrijpen en waarderen van verschillen tussen hen (bijvoorbeeld cultureel, religieus en sociaal). Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.8 Leerlingen welke “anders” zijn in wat voor zin ook, worden behandeld met respect en
gelijkheid. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.9 Geen enkele leerling binnen de school wordt uitgesloten van mogelijkheden om
succesvol te zijn. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes (vervolg). 5.10 Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school.
Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.11 Jongens en meisjes worden als gelijken behandeld.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.12 Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
6
Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen. 6.1 De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2 Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
6.2 De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
6.3 De discipline wordt goed gehandhaafd op school.
Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
6.4 Studenten voelen zich veilig op school.
Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
6.5 Leerkrachten voelen zich veilig op school. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.6 De school (h)erkent goed gedrag van de leerlingen. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.7 De school heeft goed passend schoolmeubilair voor de leerlingen. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.8 De school heeft goed passend meubilair voor de leerkrachten. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.9 Het schoolplein stimuleert leerlingen om samen te spelen. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.10 Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.11 Op het schoolplein staan veilige speeltoestellen. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.12 Het schoolplein biedt alle leerlingen voldoende ruimte om te kunnen spelen. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
7
6. Overige vragen (vervolg). 6.13 De klas is goed toegankelijk voor minder validen. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.14 Het schoolplein is goed toegankelijk voor minder validen. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.15 De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen. Hoe is dit op uw school?
Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
8
Bijlage 9. Resultaten enquêtes leerkrachten; grafieken
Inleiding
Er is een enquête uitgedeeld onder alle leerkrachten van vier basisscholen van het
Funderend Onderwijs van de DOS. Binnen deze data-analyse is alle data vanuit de
geretourneerde enquêtes verwerkt. Dit is gebeurd per school, maar is wel makkelijk te
vergelijken met de andere vier scholen, aangezien de scholen per vraagvanuit de enquête in
één grafiek verwerkt zijn.
Ten eerste willen we graag de persoonlijke informatie van de geênquêteerde weergeven.
Zie figuur 1. Het verschilt per school hoeveel enquêtes er uitgereikt zit. Dit aantal hangt af
van het aantal leerkrachten die werkzaam zijn op die school. Hierbij gaat het om zowel
leerkrachten als vakleerkrachten. Bij de Elis Julianaschool is tevens een enquête ingevuld
door ‘ondersteunend personeel’, hierbij gaat het om een remedial teacher.
Aantal gegeven enquêtes Aantal geretourneerde enquêtes (in getal + percentage)
Schotborghschool 12 10 (83%)
Pr. Bernhardschool 8 6 (75%)
Elis Julianaschool 12 11 (92%)
C.J. Krijtschool 17 8 (58%) Figuur 1. Aantal uitgedeelde en geretouneerde enquêtes per school
De overige resultaten in deze data-analyse zijn gebaseerd op data vanuit de geretourneerde
enquêtes.
Zie figuur 2. Het merendeel van de leerkrachten die de enquête ingevuld hebben is van het
vrouwelijke geslacht (89 procent).
Figuur 2. Sekse van de leerkracht
0
2
4
6
8
10
12
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Vrouw
Man
Sekse van de leerkracht
9
Zie figuur 3. Op elke school is de enquête op z’n minst ingevuld door leerkrachten die
lesgeven aan kinderen uit de leeftijdscategorie 6 t/m 12 jaar. Daarnaast zijn er twee scholen
waar de leerkracht les geeft aan kinderen in de categorie 12 t/m 14 jaar.
Figuur 3. Leeftijdscategorie van de kinderen waaraan les wordt gegeven.
0
2
4
6
8
10
12
14
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Niet ingevuld
12-14 jaar
10-12 jaar
8-10 jaar
6-8 jaar
4-6 jaar
Leeftijdscategorie van de kinderen waaraan les wordt gegeven*
* Meerdere antwoorden waren mogelijk
10
Analyse kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende
atmosfeer
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
1.1 De school is vriendelijk en open tegenover bezoekers
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
1.2 Leerlingen worden aangemoedigd om nieuwkomers op school welkom te heten en te helpen
11
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J.Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
1.3 De school heeft een beleid om nieuwe leerlingen te integreren op school
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
1.4 De school wordt gezien als een aantrekkelijke plek om te werken, door degene die er werken/ de werknemers
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
1.5 Schoolpersoneel moedigt leerlingen aan om voor elkaar te zorgen
12
0
2
4
6
8
10
12
14 H
ele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
1.6 Leerkrachten steunen leerlingen die niet goed in hun vel zitten
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
0
2
4
6
8
10
12
14
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
1.7 Er is een vertrouwenspersoon die de leerlingen kunnen bereiken wanneer ze een probleem hebben of vertrouwelijk
advies nodig hebben
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
13
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
1.8 De school houdt regelmatig evenementen waar de prestaties van de leerlingen openlijk worden erkend en toegejuicht
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
0
2
4
6
8
10
12
14
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
1.9 Feedback op het werk van de leerlingen wordt voorzien van positieve feedback over uitvoering en suggesties voor verbetering
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
14
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
1.10 Leerkrachten weten dat ze hulp en steun van ander personeel kunnen krijgen wanneer ze dit nodig hebben
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
1.11 Leerkrachten worden geholpen om hun zelfvertrouwen te ontwikkelen en te behouden als onderwijzer
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
1.12 Personeel gedraagt zich op een waardige en nette manier
15
0
2
4
6
8
10
12
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
1.13 Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen wanneer ze dit nodig hebben
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
1.14 Het personeel heeft een sterk gevoel van betrokkenheid bij de school
16
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
1.15 Leerlingen hebben een sterk gevoel van betrokkenheid bij de school
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
1.16 Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het bestuur
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
1.17 Personeel is bezorgd om wat er gebeurt bij ander personeel
17
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
1.18 Leerlingen zijn bezorgd om wat er bij andere leerlingen gebeurt
18
Analyse kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
2.1 Er is een schoolbeleid (of documentatie) over hoe co-operatief leren te stimuleren (bijv. leermethoden gebruiken die leerlingen aanmoedigen actief te participeren binnen de klas)
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Meisjes
Jongens
2.2 Leerlingen werken samen om problemen op te lossen
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
19
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
2.3 Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen in de klas
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
2.4 Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zodat leerlingen samen kunnen werken
20
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
2.5 Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
2.6 De school ontmoedigt het benoemen van een rangorde van de leerlingen op basis van hun schoolprestaties
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
2.7 Leerlingen werken aan project voor en met hun lokale bevolking
21
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
2.8 Het werk van de leerling wordt regelmatig vertoond
22
Analyse kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
3.1 Er zijn vaste tijden beschikbaar voor recreatie en spelen gedurende de schooldag
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
3.2 De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van verantwoordelijke volwassenen
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
3.3 Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de activiteiten op elk deel van het speelgebied
23
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
3.4 Er is een rustplek beschikbaar tijdens recreatietijden die gebruikt kan worden door leerlingen die niet mee willen doen met
een gezamenlijk spel
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
3.5 Er is gelegenheid voor leerlingen om hun eigen fantasierijke spellen te creëren zonder de invloed van volwassenen
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
3.6 Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren welke vrij zijn van stress van competitie
24
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
3.7 Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren met een redelijke, constructieve competitie
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
3.8 Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren en zij worden beloond voor hun
inspanningen en succes
0
2
4
6
8
10
12
14
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorl
ijk v
eel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorl
ijk v
eel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorl
ijk v
eel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorl
ijk v
eel
Heel veel
Meisjes
Jongens
3.9 Als onderdeel van recreatieve activiteiten krijgen de leerlingen de mogelijkheid aangeboden om mee te doen aan lichamelijke
activiteiten Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
25
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Meisjes
Jongens
3.10 Er is een activiteitenprogramma buiten de schooluren waar de leerlingen aan mee kunnen doen
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
26
Analyse kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.1 Ouders zijn geïnformeerd over het beleid en gedragscodes die gelden binnen de school
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.2 Ouders worden aangemoedigd en geholpen door school om hun kinderen te helpen om het geleerde thuis te laten beklijven
27
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.3 Ouders weten dat aan de school elke grote verandering in het leven van het kind verteld moet worden, zodat er hulp
geboden kan worden, indien nodig
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.4 De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.5 Ouders voelen zich welkom op school
28
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.6 Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes die gelden en kunnen zo bijdragen aan
het maken van keuzes door de school
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.7 Ouders weten dat de school actief samenwerken bevordert, binnen en buiten de klas
29
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.8 Ouders voelen de mogelijkheid om naar school te gaan om vragen te stellen of zorgen uit te spreken over hun kind
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.9 Er zijn geregeld mogelijkheden voor ouders om de leerkracht te informeren en andere passende autoriteiten over wat er
gebeurt thuis en in de gemeenschap
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.10 Er zijn mogelijkheden voor ouders om betrokken te zijn bij activiteiten die verbonden zijn aan het schoolleven en werk, bijv.
uitstapjes, fondsenwerving etc.
30
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.11 Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.12 Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden)
31
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
4.13 De school communiceert nieuws regelmatig met de ouders over de school en zijn activiteiten
32
Analyse kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het
maken van keuzes
0
2
4
6
8
10
12
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
5.1 Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
5.2 Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om openlijk hun gevoelens en gedachten te uiten over het
schoolwerk en het schoolleven
33
0
2
4
6
8
10
12
14
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
5.3 De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is georganiseerd
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
5.4 De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van kleinerende etnische stereotypen
0
1
2
3
4
5
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
5.5 De materialen en middelen die gebruikt worden door leerlingen zijn vrij van religieuze stereotypen
34
0
1
2
3
4
5
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
5.6 De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van sekse-stereotypen
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
5.7 Leerlingen nemen deel aan activiteiten wat hen kan helpen bij het herkennen, begrijpen en waarderen van verschillen tussen hen
(bijvoorbeeld cultureel, religieus en sociaal)
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
5.8 Leerlingen welke "anders" zijn in wat voor zin ook, worden behandeld met respect en gelijkheid
35
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
5.9 Geen enkele leerlingen binnen de school wordt uitgesloten van mogelijkheden om succesvol te zijn
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
5.10 Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
5.11 Jongens en meisjes worden als gelijken behandeld
36
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
5.12 Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen
37
Analyse 6. Overige vragen
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.1 De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.2 De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.3 De discipline wordt goed gehandhaafd op school
38
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20 H
ele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Nie
t in
gevuld
Hele
maal nie
t
Een b
eetje
Behoorlijk
veel
Heel veel
Meisjes
Jongens
6.4 Leerlingen voelen zich veilig op school
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.5 Leerkrachten voelen zich veilig op school
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.6 De school (h)erkent goed gedrag van de leerlingen
39
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.7 De school heeft goed passend schoolmeubilair voor de leerlingen
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.8 De school heeft goed passend meubilair voor de leerkrachten
40
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.9 Het schoolplein stimuleert leerlingen om samen te spelen
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.10 Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen
41
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.11 Op het schoolplein staan veilige speeltoestellen
0
1
2
3
4
5
6
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.12 Het schoolplein biedt alle leerlingen voldoende ruimte om te kunnen spelen
0
1
2
3
4
5
6
7
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.13 De klas is goed toegankelijk voor minder validen
42
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.14 Het schoolplein is goed toegankelijk voor minder validen
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Schotborghschool Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk veel
Heel veel
Niet ingevuld
6.15 De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen
43
Bijlage 10: Resultaten enquêtes leerkrachten; sterke en minder
sterke punten per school
Vanuit de enquête, gebaseerd op het PSE-Profile, welke is afgenomen onder de leerkrachten van drie basisscholen, zijn sterke en minder sterke punten naar voren gekomen. Deze punten staan hieronder per kwaliteitsgebied beschreven. Voor de sterke punten geldt dat het onderwerp waar het hoogst gescoord is bovenaan staat, daarna volgt de één na hoogste etc. Voor de minder sterke punten geldt dat het onderwerp waar het laagst gescoord is bovenaan staat, daarna volgt de één na laagste etc.
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
Elis Julianaschool
Sterke punten - Personeel gedraagt zich op een waardige en nette manier - Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen
wanneer ze dit nodig hebben - Leerkrachten weten dat ze hulp en steun van ander
personeel kunnen krijgen wanneer ze dit nodig hebben
Mindere sterke punten - Er is een vertrouwenspersoon die de leerlingen kunnen
bereiken wanneer ze een probleem hebben of vertrouwelijk advies nodig hebben
- De school houdt regelmatig evenementen waar de prestaties van de leerlingen openlijk worden erkend en toegejuicht
- Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het bestuur
Prins Bernhardschool
Sterke punten - Leerlingen worden aangemoedigd om nieuwkomers op
school welkom te heten en te helpen - De school is vriendelijk en open tegenover bezoekers - De school wordt gezien als een aantrekkelijke plek om te
werken, door degene die er werken/de werknemers - Schoolpersoneel moedigt leerlingen aan om voor elkaar te
zorgen - Leerkrachten weten dat ze hulp en steun van ander
personeel kunnen krijgen wanneer ze dit nodig hebben - Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen
wanneer ze dit nodig hebben - Het personeel heeft een sterk gevoel van betrokkenheid bij
de school
Minder sterke punten - Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het
bestuur - Leerlingen zijn bezorgd om wat er bij andere leerlingen
gebeurt - Personeel is bezorgd om wat er gebeurt bij ander personeel
44
Schotborghschool
Sterke punten - Schoolpersoneel moedigt leerlingen aan om voor elkaar te
zorgen - Leerkrachten steunen leerlingen die niet goed in hun vel
zitten - Personeel gedraagt zich op een waardige en nette manier - Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen
wanneer ze dit nodig hebben
Minder sterke punten - Er is een vertrouwenspersoon die de leerlingen kunnen
bereiken wanneer ze een probleem hebben of vertrouwelijk advies nodig hebben
- Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het bestuur
- De school wordt gezien als een aantrekkelijke plek om te werken, door degene die er werken/ de werknemers
Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren
Elis Julianaschool
Sterke punten - Leerlingen, zowel jongens als meisjes worden aangemoedigd
om vragen te stellen in de klas - Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht
Minder sterke punten
- De school ontmoedigt het benoemen van een rangorde van de leerlingen op basis van hun schoolprestaties
- Leerlingen werken aan project voor en met hun lokale bevolking
Prins Bernhardschool
Sterke punten - Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zodat leerlingen
samen kunnen werken - Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht - Leerlingen, zowel jongens als meisjes, worden
aangemoedigd om vragen te stellen in de klas.
Minder sterke punten - Er is een schoolbeleid (of documentatie) over hoe co-
operatief leren te stimuleren (bijv. leermethoden gebruiken die leerlingen aanmoedigen actief te participeren binnen de klas)
- Het werk van de leerling wordt regelmatig vertoond - Leerlingen werken aan project voor en met hun lokale
bevolking
Schotborghschool
Sterke punten - Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen in de
klas - Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zodat leerlingen
samen kunnen werken - Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht
45
Minder sterke punten - Er is een schoolbeleid (of documentatie) over hoe co-
operatief leren te stimuleren (bijv. leermethoden gebruiken die leerlingen aanmoedigen actief te participeren binnen de klas)
- Leerlingen werken samen om problemen op te lossen - Leerlingen werken aan project voor en met hun lokale
bevolking
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
Elis Julianaschool
Sterke punten - De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van
verantwoordelijke volwassenen - Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de
activiteiten op elk deel van het speelgebied - Er zijn vaste tijden beschikbaar voor recreatie en spelen
gedurende de schooldag Minder sterke punten
- Er is een activiteitenprogramma buiten de schooluren waar de leerlingen aan mee kunnen doen. Voor meisjes is op dit gebied lager gescoord dan voor jongen.
Prins Bernhardschool
Sterke punten - Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de
activiteiten op elk deel van het speelgebied - De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van
verantwoordelijke volwassenen - Er is een rustplek beschikbaar tijdens recreatietijden die
gebruikt kan worden door leerlingen die niet mee willen doen met een gezamenlijk spel
- Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren welke vrij zijn van stress van competitie en toetsing, bijv. door muziek, kunst, toneel
Minder sterke punten Er zijn geen uitgesproken minder sterke punten bij dit kwaliteitsgebied naar voren gekomen.
Schotborghschool
Sterke punten - De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van
verantwoordelijke volwassenen - Er zijn vaste tijden beschikbaar voor recreatie en spelen
gedurende de schooldag - Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de
activiteiten op elk deel van het speelgebied
Minder sterke punten - Er is een activiteitenprogramma buiten de schooluren waar
de leerlingen aan mee kunnen doen - Er is een rustplek beschikbaar tijdens recreatietijden die
46
gebruikt kan worden door leerlingen die niet mee willen doen met een gezamenlijk spel
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders
Elis Julianaschool
Sterke punten
Er zijn mogelijkheden voor ouders om betrokken te zijn bij activiteiten die verbonden zijn aan het schoolleven en werk, bijv. uitstapjes, fondsenwerving etc.
Ouders zijn geïnformeerd over het beleid en gedragscodes
die gelden binnen de school
Er zijn geregeld mogelijkheden voor ouders om de leerkracht te informeren en andere passende autoriteiten over wat er gebeurt thuis en in de gemeenschap
De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten
Minder sterke punten
Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden)
Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school
Ouders weten dat aan de school elke grote verandering in het leven van het kind verteld moet worden, zodat er hulp geboden kan worden, indien nodig
Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes die gelden en kunnen zo bijdragen aan het maken van keuzes door de school
Prins Bernhardschool
Sterke punten
De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten
Ouders voelen zich welkom op school
Ouders voelen de mogelijkheid om naar school te gaan om vragen te stellen of zorgen uit te spreken over hun kind
De school communiceert nieuws regelmatig met de ouders over de school en zijn activiteiten
Minder sterke punten
Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden)
Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school
Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes die gelden en kunnen zo bijdragen aan het maken van keuzes door de school
Sterke punten
47
Schotborghschool Er zijn mogelijkheden voor ouders om betrokken te zijn bij activiteiten die verbonden zijn aan het schoolleven en werk, bijv. uitstapjes, fondsenwerving etc.
Ouders zijn geïnformeerd over het beleid en gedragscodes die gelden binnen de school
De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten
Minder sterke punten
Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden)
Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes die gelden en kunnen zo bijdragen aan het maken van keuzes door de school
Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes
Elis Julianaschool
Sterke punten
Leerlingen welke "anders" zijn in wat voor zin ook, worden behandeld met respect en gelijkheid
Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen
Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas
Jongens en meisjes worden als gelijken behandeld Minder sterke punten
Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school (jongens en meisjes)
Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om openlijk hun gevoelens en gedachten te uiten over het schoolwerk en het schoolleven
De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is georganiseerd (jongens en meisjes)
Prins Bernhardschool
Sterke punten
Leerlingen welke "anders" zijn in wat voor zin ook, worden behandeld met respect en gelijkheid
Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen
Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas
Jongens en meisjes worden als gelijken behandeld Minder sterke punten
Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school (jongens en meisjes)
Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om
48
openlijk hun gevoelens en gedachten te uiten over het schoolwerk en het schoolleven
De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is georganiseerd (jongens en meisjes)
Schotborghschool
Sterke punten
Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen
Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas (jongens)
De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van kleinerende etnische stereotypen
Minder sterke punten
Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school
De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is georganiseerd
Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om openlijk hun gevoelens en gedachten te uiten over het schoolwerk en het schoolleven
Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas (meisjes)
Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen
Elis Julianaschool
Sterke punten
Leerlingen voelen zich veilig op school
Het schoolplein biedt alle leerlingen voldoende ruimte om te kunnen spelen
De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk
De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk Minder sterke punten
De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen
Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen
De klas is goed toegankelijk voor minder validen
De school heeft goed passend schoolmeubilair voor de leerlingen
Prins Bernhardschool
Sterke punten
De school (h)erkent goed gedrag van de leerlingen
De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk
De discipline wordt goed gehandhaafd op school
De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk
Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen
Het schoolplein biedt alle leerlingen voldoende ruimte om te kunnen spelen
49
Minder sterke punten
De school heeft goed passend meubilair voor de leerkrachten
De klas is goed toegankelijk voor minder validen
Het schoolplein is goed toegankelijk voor minder validen
De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen
Op het schoolplein staan veilige speeltoestellen (hierbij is nog wel een redelijk veel geantwoord)
Schotborghschool
Sterke punten
De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk
De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk
Leerkrachten voelen zich veilig op school
De school (h)erkent goed gedrag van de leerlingen Minder sterke punten
De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen
De klas is goed toegankelijk voor minder validen
Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen
Op het schoolplein staan veilige speeltoestellen
50
Bijlage 11. Conclusies en aanbevelingen per school
11.1 Elis Julianaschool
11.1.1 Conclusies
Vanuit de verschillende interviews en de enquêtes is er een conclusie geschreven over het
sociaal emotioneel welzijn op de Elis Julianaschool.
Interview schoolhoofd
Binnen het sociaal emotioneel educatie is er geen vaststaand programma. Leerkrachten
geven hier zelf invulling aan. Er zijn kerndoelen opgesteld maar deze zijn niet uitgewerkt tot
praktische handvaten die leerkrachten kunnen gebruiken. Dit is de oorzaak waardoor de les
vaak verwaarloosd wordt.
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
De onderlinge omgang tussen (nieuwe) leerlingen verschilt van dag tot dag. Af en toe wordt
er ruw met elkaar omgegaan. Leerkrachten proberen hier streng op te reageren. Tevens
wordt aangegeven, dat zelf het goede voorbeeld geven belangrijk is. Op dit moment is er
geen vertrouwenspersoon aangesteld op school waar leerlingen heen kunnen wanneer ze
minder goed in hun vel zitten. Deze rol wordt nu wel vervult door het schoolhoofd. Het is
belangrijk als leerkracht voldoende tijd te besteden aan de introductie van een nieuwe
leerling. Dit lokt nieuwsgierigheid uit bij de kinderen en bevorderd een snelle implementatie.
Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren
Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen binnen de klas. Er is op school geen
beleid met betrekking tot samenwerking. Binnen de klassen is het afhankelijk van de
leerkracht hoeveel er wordt samengewerkt. Als school zijnde zouden er nog meer activiteiten
georganiseerd kunnen worden gericht op samenwerking. Bij het doen van activiteiten gericht
op samenwerking is het belangrijk om dit goed te structureren zodat je ook gericht aan een
doel werkt en het kunt bereiken.
Middels beloningsystemen worden kinderen met een goede prestatie beloond. Dit heeft
echter ook een keerzijde die mogelijk onvoldoende wordt ingezien. Sommige kinderen
hebben niet de capaciteit om een hoog cijfer te halen.
Het vertonen van het werk kan verbeterd worden door het organiseren van tentoonstellingen
waar kinderen van elkaar kunnen leren.
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
Er zijn veel creatieve mogelijkheden op school aanwezig. Het is aan de leraar in welke mate
hiervan gebruik wordt gemaakt. Creatieve activiteiten gaan soms door onvoldoende
betrokkenheid/medewerking van de ouders niet door. Op de naschoolse opvang zijn ook
voldoende creatieve mogelijkheden aanwezig.
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders
Er zijn veel mogelijkheden voor de ouders om betrokken te zijn bij de school van hun kind.
Zo is er altijd de mogelijkheid om in gesprek te gaan met school over het werk van het kind.
51
Ook ligt de school ouders voor over wat er binnen de school speelt. Ouders hebben echter
geen invloed op het beleid, de regels en schoolmethoden.
De communicatie met de ouders verloopt erg moeizaam. Sommige ouders zijn nooit op
school aanwezig waardoor men niet weet wat er in de thuissituatie speelt. Mogelijk zouden
huisbezoeken hier verandering in kunnen brengen maar er heerst de vraag of ouders hier
voor open staan.
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van
keuzes
Alle leerlingen op school worden als gelijken en met respect behandeld. Er is geen
procedure voor het uiten van gedachten en gevoelens door leerlingen. Leerlingen hebben
hieraan wel de behoefte. Tevens hebben leerlingen geen invloed op de schoolregels. Regels
voor in de klassen worden af en toe wel samen met de leerlingen opgesteld.
Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen
De kinderen voelen zich veilig op school, het is een kleine school en de kinderen kennen
elkaar erg lang. Ze hebben vriendjes en speelmogelijkheden op school. Disciplinaire
schoolregels zijn bekend bij iedereen en worden toegepast.
Het meubilair voor de leerlingen is niet geschikt. Er wordt onderling geruild om passend
meubilair voor ieder kind te krijgen maar niet alle leerkrachten hebben hier voldoende inzicht
in. Mogelijk zou er een systeem geïmplementeerd kunnen worden dat het inzichtelijk maakt
voor leerkrachten welk meubilair bij welke lengte past.
Er zijn verbeterpunten met betrekking tot het speelplein maar deze zijn niet urgent. De
kinderen vermaken zich.
De school is niet goed toegankelijk voor minder valide kinderen. Hier zijn problemen met
betrekking tot het schoolplein, de klassen en de toiletten.
10.1.2 Aanbevelingen
Voor de Elis Julianaschool zijn de volgende aanbevelingen vanuit de conclusie
geformuleerd.
Educatiegebied sociaal emotioneel vorming
De kerndoelen met betrekking tot het educatiegebied sociaal emotionele vorming uitwerken
tot praktische handvaten. Zo weten leerkrachten hoe ze deze les kunnen vormgeven en zal
de kans op verwaarlozing van de les afnemen. Ook komt er zo structuur in het gehele
educatiegebied. Zodat de lessen passend zijn bij de leeftijd van de leerlingen en deze
gedurende de schooltijd van het kind logisch opvolgen. Voor de invulling kan er gedacht
worden aan gebruik van verschillende thema’s en spelvormen.
Samenwerking bevorderen
Als school zijnde meer activiteiten organiseren om de samenwerking tussen leerlingen van
de gehele school te bevorderen. Op dit moment speelt het gebrek aan ouderbetrokkenheid
hierin soms een belemmerende rol, er zijn namelijk onvoldoende mensen die willen helpen
om de activiteit uit te voeren. Samenwerking met de stichting die de naschoolse opvang
organiseert zou hierbij uitkomst kunnen bieden.
52
Thuisbezoeken
Thuisbezoeken plaats laten vinden om meer inzicht te krijgen in de thuissituatie van de
kinderen. Hierbij is het belangrijk om duidelijk te communiceren met ouders over het belang
van het thuisbezoek, zodat ze hiervoor openstaan.
Werk leerlingen vertonen
Het werk van de leerlingen regelmatig vertonen. Dit kan onder andere middels
tentoonstellingen. Hierbij is het belangrijk om dit te laten gebeuren met heel de school, zodat
kinderen elkaars werk kunnen bekijken en van elkaar kunnen leren.
Goed zitten leerlingen Leerkrachten inzicht geven in het goed zitten van een kind. Hierbij is het van belang dat er
kennis wordt opgedaan rondom het onderwerp en deze ook toepasbaar is voor leerkrachten.
Er kan een systeem geïmplementeerd worden dat inzichtelijk maakt voor leerkrachten welk
meubilair bij welke lengte van het kind past.
Toegankelijkheid school Door middel van een aantal aanpassingen de school toegankelijk maken voor minder valide
kinderen. Drempels (bij schoolingang) en trapjes kunnen middels hellingen toegankelijker
worden gemaakt. Daarnaast wordt aanbevolen om een ruim aangepast toilet te creëren.
Belonen leerlingen Iedere leerling naar zijn eigen kunnen belonen, zodat hij gestimuleerd wordt op persoonlijk
leer- en gedragsgebied. Het is belangrijk om hier als leerkracht verstandig mee om te gaan.
Belonen kan stimulerend werken, maar ook demotiverend.
Klassenregels
Samen met de leerlingen klassenregels opstellen. Dit om de kinderen verantwoordelijkheid
te geven en de betrokkenheid te vergroten.
10.2 Prins Bernhardschool
10.2.1 Conclusies
Vanuit de verschillende interviews en de enquêtes is er een conclusie geschreven over het sociaal emotioneel welzijn op de Prins Bernhardschool. Interview schoolhoofd Kenmerkend aan de Prins Bernhardschool is dat er veel anderstaligen op school zitten. Bij de sociaal emotionele problematiek van de kinderen speelt het sociale aspect vanuit thuis een grote rol. Kinderen krijgen thuis weinig aandacht, waardoor ze deze aandacht op school gaan vragen. De school doet zijn uiterste best om de ouders te betrekken, maar ouders hebben vaak geen tijd om naar school te komen. Er zijn in het verleden bijeenkomsten gehouden voor ouders om ze te integreren in de samenleving. Op dit moment is daar weer behoefte aan. Het educatiegebied sociaal en emotionele ontwikkeling is niet gestructureerd, maar wordt ingebouwd in alle vakken.
53
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer Binnen de school heerst de cultuur om nieuwelingen zich thuis te laten voelen. Leerkrachten en leerlingen heten nieuwkomers direct welkom en helpen hen op weg. Leerkrachten zijn zeer betrokken bij school en zijn vriendelijk en open tegenover bezoekers. Ouders zijn ten alle tijden welkom op school. Er heerst een goede sfeer in het docenten-team. Wanneer kinderen niet goed in hun vel zitten wordt er eerst gesproken met het kind door de leerkracht. Kinderen weten dat ze hulp kunnen krijgen indien nodig en komen dan ook vaak zelf met problemen. Bij tè storend gedrag gaat het kind naar het schoolhoofd. Ook is er een maatschappelijk werker. Het is onduidelijk of elke leerkracht daarvan op de hoogte is. Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zowel binnen de klas als op school, zodat leerlingen samen kunnen werken. Deze samenwerking wordt op verschillende manieren vormgegeven. Ook van de leerkrachten wordt onderlinge samenwerking verwacht. . Daarnaast is er geen schoolbeleid over hoe samenwerken gestimuleerd kan worden en wordt het werk van de leerlingen sporadisch vertoond. Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten Tijdens de pauze hebben kinderen veel speelmogelijkheden, hierbij wordt er toezicht gehouden op elk deel van het schoolplein door voldoende toezichthouders. Er is een rustplek aanwezig tijdens de pauze, waar kinderen rustig kunnen zitten wanneer ze willen. Per week is er ruimte voor creatieve activiteiten ingepland. Afhankelijk van de leerkracht welke activiteiten gedaan worden. Leerkrachten belonen vaak door met de kinderen die goed gepresteerd hebben iets leuks te gaan doen of ze iets meer te geven. Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid ouders De school nodigt ouders uit om met de leraar in gesprek te gaan over het werk van het kind of vragen te stellen. Daarnaast licht school de ouders in wanneer er iets is gebeurd op school met het kind. Ouders daarentegen zijn niet erg betrokken bij wat er gebeurt op school. Ouders hebben weinig tijd of zin om naar school te komen. Ouders zouden meer betrokken kunnen worden door informatieverstrekking en het bewust maken van het belang van de betrokkenheid bij hun kind. Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes Jongens en meisjes worden gelijk behandelt en hebben gelijke mogelijkheden om zich te ontwikkelen en om inbreng te geven in de klas. Leerlingen worden door de leerkrachten gestimuleerd om de verschillen tussen hen te begrijpen, middels praten en luisteren naar elkaar. Leerlingen hebben geen invloed op de organisatie van de school. Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen Er zijn duidelijke regels op school en in de klas. Deze worden niet altijd even goed gehandhaafd, dit houdt verband met structuur vanuit de thuissituatie. Met meer discipline zou gedrag en resultaat beter zijn. Meubilair is niet geschikt, zeker niet voor de leerlingen. Het meubilair van de leerkrachten is redelijk, maar er zijn verbeterpunten mogelijk.
54
De klas, het schoolplein en de toiletten zijn niet toegankelijk voor minder validen. Maatregelen worden pas genomen wanneer er een minder valide kind op school komt.
10.2.2 Aanbevelingen
Voor de Prins Bernhardschool zijn de volgende aanbevelingen vanuit de conclusie
geformuleerd.
Maatschappelijk werk Bekendheid creëren onder leerkrachten over de aanwezigheid van een maatschappelijk werker, waar kinderen heen kunnen wanneer er problemen spelen. Hierbij kan het gaan om problemen in de thuis- en/of schoolsituatie. Deze bekendheid kan gecreëerd worden door het tijdens een vergadering te bespreken. Werk leerlingen vertonen Het werk van de leerlingen regelmatig vertonen. Dit kan onder andere middels tentoonstellingen. Hierbij is het belangrijk om dit te laten gebeuren met heel de school, zodat kinderen elkaars werk kunnen bekijken en van elkaar kunnen leren. Belang betrokkenheid ouders Ouders bewust maken van het belang van de betrokkenheid bij hun kind. Dit kan door betere informatieverstrekking naar ouders toe. Informatieverstrekking kan plaats vinden middels brieven en/of bijeenkomsten. Binnen deze informatie is het belangrijk te benoemen dat het belangrijk is om kinderen structuur te bieden, dit zal leiden tot betere schoolprestaties. Bespreken thuissituatie Het bespreken van de thuissituatie structureel in plannen. Zo is er altijd een beeld van de thuissituatie en kan er eerder worden ingesprongen bij (opkomende) problemen. Dit kan plaatsvinden tijdens individuele oudergesprekken aan het begin van het schooljaar. Schoolmeubilair leerlingen Nieuw schoolmeubilair voor de leerlingen aanschaffen. Dit is vanwege financiële omstandigheden mogelijk niet direct uitvoerbaar. Het is daarom belangrijk om leerkrachten inzicht te geven in het goed zitten van een kind. Hierbij is het van belang dat er kennis wordt opgedaan rondom het onderwerp en deze ook toepasbaar is voor leerkrachten. Zo kunnen leerkrachten onderling meubilair uitwisselen om het passend te maken voor het kind. Toegankelijkheid school Door middel van een aantal aanpassingen de school toegankelijk maken voor minder valide kinderen. Drempels en trappen kunnen middels hellingen toegankelijker worden gemaakt. Daarnaast wordt aanbevolen om een ruim aangepast toilet te creëren.
10.3 Schotborghschool
10.3.1 Conclusies
Vanuit de verschillende interviews en de enquêtes is er een conclusie geschreven over het
sociaal emotioneel welzijn op de Schotborghschool.
Interview schoolhoofd
De school staat in een sociaal arme wijk met bijbehorende sociaal emotionele problemen. De
kinderen vereisen extra aandacht door de sociaal emotionele problematiek vanuit de
55
thuissituatie. De school hanteert de filosofie van een gezonde school. Deze filosofie richt zich
niet alleen op het fysieke, maar ook op het mentale gebied.
De sociaal emotionele educatie bestaat uit Filosofia di Bida (filosofie van het leven). Het
wordt vormgegeven middels gesprekken en verhaaltjes over sociaal en emotionele
aspecten.
De betrokkenheid van de ouders is erg laag en er is ook weinig medewerking vanuit de
ouders. Gevolg van de lage betrokkenheid van de ouders en een gebrek aan een
stimulerende thuisomgeving van het kind is dat resultaten achterblijven.
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
Sociaal emotionele problematiek is zichtbaar in het onvriendelijke omgangsgedrag van de
leerlingen. Nieuwe leerlingen op school hebben regelmatig problemen. De acceptatie van
deze leerlingen is wisselend. Leerkrachten proberen de leerling zich thuis te laten voelen.
De werkplek wordt niet als aantrekkelijk gezien, maar het werken met de klas en onderling
met collega’s wordt wel als prettig ervaren. Wanneer een leerling niet goed in zijn vel zit
wordt er in gesprek gegaan met deze leerling door de leerkracht. Er is geen
vertrouwenspersoon aangesteld, maar wel een remedial teacher voor de leerlingen tot groep
5. Deze pakt gedrag- en leerproblemen aan.
Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren
De samenwerking op school wordt bevorderd middels groepswerk. Er is geen beleid met
betrekking tot samenwerking, hierdoor is het onduidelijk hoeveel er in iedere groep aan
gedaan wordt. Leerlingen worden binnen de klas gestimuleerd om vragen te stellen. Het
werk van de leerlingen wordt op verschillende manieren getoond, zowel aan medeleerlingen
als aan ouders.
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
Er zijn mogelijkheden tot creatieve activiteiten op school. In groep 1 en 2 hebben de kinderen
iedere dag handvaardigheid. In FO2 is er wekelijks een vakdocent handvaardigheid
aanwezig. Tevens krijgen ze bewegingsonderwijs, dit wordt gegeven door de leerkracht zelf.
Overige creatieve activiteiten worden door de leerkracht zelf ingevuld.
Er is behoefte aan een naschoolse opvang. Kinderen hebben veel interesse in dansen,
zingen en optreden. Voorheen is de naschoolse opvang gestopt om financiële redenen.
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders
Ouders worden geïnformeerd over wat er gebeurd binnen de school. Toch is de
communicatie niet optimaal. Regels sluiten onvoldoende aan bij de ouders waardoor er een
afstand is ontstaan tussen het MT en de ouders van de leerlingen.
Ouders stimuleren kinderen niet bij het maken van huiswerk. Het is belangrijk om ouders
bewust te maken van het belang om hun kind te stimuleren met betrekking tot schoolwerk.
Omtrent communicatie over de thuissituatie benaderen ouders leerkrachten en andersom.
Leerkrachten hebben regelmatig een broer of zus in de klas gehad waardoor er al enigszins
inzicht is in de thuissituatie.
56
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van
keuzes
Alle leerlingen binnen de school hebben dezelfde mogelijkheden. Ook heeft iedere leerling
het recht om te spreken in de klas.
Om onderling begrip te creëren bij de leerlingen wordt er aandacht besteed aan de sociale
en culturele verschillen. Hierbij wordt benadrukt dat iedereen gelijk is.
Leerlingen hebben niet de mogelijkheid om beslissingen te maken met betrekking tot regels
en de organisatie van de school.
Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen
Het meubilair van de kinderen is redelijk nieuw en past goed. Het meubilair van de
leerkrachten is oud. Het is bij de leerkrachten onduidelijk welke financiële ondersteuning de
DOS kan bieden bij de aanschaf van nieuw meubilair.
Door het personeel moet er consequent gehandeld worden met betrekking tot de regels. Op
dit moment is deze consequentheid niet bij iedereen voldoende aanwezig, waardoor de
discipline van de leerlingen te wensen over.
De school is onvoldoende aangepast voor minder valide leerlingen. Zo is het klaslokaal niet
ruim genoeg, zijn de toiletten niet aangepast met bijvoorbeeld beugels en is het schoolplein
ongelijk.
10.3.2 Aanbevelingen
Voor de Schotborghschool zijn de volgende aanbevelingen vanuit de conclusie
geformuleerd.
Integreren nieuwe leerlingen
Een beleid voor leerkrachten opstellen met betrekking tot integreren van nieuwe leerlingen.
Dit om acceptatie van nieuwe leerlingen te bevorderen. Binnen dit beleid is het belangrijk dat
de volgende punten aan bod komen: hoe introduceer ik een kind, hoe ga ik om met negatief
gedrag van de nieuwe leerling, hoe ga ik om met negatief gedrag van andere leerlingen
jegens de nieuwe leerling.
Vertrouwenspersoon
Een vertrouwenspersoon aanstellen. Hierbij kan er gedacht worden aan een extern persoon,
maar er kan ook voor gekozen worden om leerkrachten bij te scholen tot
vertrouwenspersoon. Hierbij is het belangrijk dat scholen aangeven aan de DOS dat er
behoefte is aan een nascholingscursus gericht op vertrouwenspersonen, zodat deze een
cursus op kan zetten.
Bewegingsonderwijs
Er wordt aanbevolen om het bewegingsonderwijs te bevorderen. Hierbij kan er gedacht
worden aan het aanstellen van een vakleerkracht, sportmateriaal aanschaffen en gebruik
van een geschikte ruimte voor sportbeoefening. Wanneer dit om financiële redenen niet
mogelijk is, wordt aanbevolen om een protocol op te stellen voor de leerkrachten. Dit heeft
als doel om de leerkrachten te helpen de gymles veilig en leuk vorm te geven met de
57
middelen die beschikbaar zijn. Mogelijk zouden studenten vanuit het Skol Salú project hierin
een rol kunnen spelen.
Oudercommissie
De oudercommissie een nieuw leven inblazen, door geïnteresseerde ouders uit te nodigen
om in gesprek te gaan over wat een oudercommissie kan betekenen. Resultaat van dit
gesprek is een protocol waarin de taken van de oudercommissie helder staan beschreven,
zodat deze voor iedereen duidelijk is. Naar ons idee is fundraising een belangrijk taak voor
de oudercommissie, omdat met dit geld aanbevelingen tot uitvoer gebracht kunnen worden.
Naschoolse opvang
Een naschoolse opvang opzetten. Binnen deze opvang kunnen zowel leeractiviteiten als
creatieve activiteiten gestimuleerd worden. Belangrijk is om de financiële mogelijkheden van
de ouders van de kinderen hierbij in acht te houden. Eventuele financiële ondersteuning kan
voortkomen uit de fundraising van de oudercommissie.
Communicatie met ouders
Een plan opstellen om de communicatie met de ouders te bevorderen. Hierbij is het van
belang om regels op te stellen die zowel bij de ouders als de school aansluiten. De manier
waar op regels worden toegelicht moet tevens aansluiten op het niveau van de ouders, zodat
de regels gehandhaafd worden. Om het plan op te stellen wordt aangeraden om een
bijeenkomst te organiseren met alle leerkrachten en het managementteam over hoe de
communicatie naar ieders idee het best kan worden vormgegeven.
Discipline handhaven
De discipline consequent handhaven door al het personeel. Hierin is het belangrijk dat regels
duidelijk zijn en worden nageleefd. Tevens moet bij het nalaten hiervan er de mogelijkheid
zijn om elkaar hier op aan te spreken.
Toegankelijkheid school
Toegankelijkheid van de scholen vergroten door het schoolplein op enkele plekken te
egaliseren. Daarnaast wordt aanbevolen om een ruim aangepast toilet te creëren.
58
Bijlage 12. Samenvatting interview onderwijsfunctionaris DOS
Er is gebleken dat er soms onduidelijkheid heerst over de financiële ondersteuning vanuit de
DOS. Er is een interview geweest met een onderwijsfunctionaris van de DOS om u hier meer
inzicht in te kunnen geven. Onderstaand een samenvatting van dit interview.
Financiën algemeen
Er wordt gewerkt aan de hand van V&V stelsel dat in 1999 is ingevoerd. Dit stelsel is
opgedeeld in personeelskosten en materiaalkosten. Er wordt gewerkt aan de hand van
formatiepunten. Dit houdt in dat het aantal punten dat de scholen krijgt afhankelijk is van het
aantal leerlingen dat er op de betreffende school zit. Het aannemen van een leerkracht is
dan een X aantal punten. Zo kunnen de scholen zelf hun aantal punten besteden. Scholen
kunnen zo zelf berekenen hoeveel budget ze hebben binnen de personeelskosten en de
materiaalkosten. De scholen krijgen steeds meer vrijheid en verantwoordelijkheid, zodat ze
bewuster worden van welke budget ze hebben en wat ze daarvoor kunnen krijgen.
De DOS verschilt van andere schoolbesturen, doordat ze een openbare instantie zijn. De
financiën worden geregeld vanuit de overheid en de DOS krijgt het geld niet echt in handen.
Eenmaal per jaar kunnen de scholen aangeven waaraan ze hun budget voor materiële
kosten willen besteden. Het jaarlijkse bedrag dat de scholen krijgen voor materiële kosten
worden per maand uitbetaald. Wat er onder materiële kosten valt is terug te vinden in het
V&V stelsel.
Meubilair
De aanvraag voor nieuw meubilair word ingediend bij de SOS (Stichting Onderhoud
Scholen). De DOS heeft een bedrag bij de SOS staan, waar onder andere het meubilair
onder valt. Er wordt gekeken naar welke scholen banken en stoelen nodig hebben. Het
budget dat daarvoor beschikbaar is moet verdeeld worden onder het Funderend Onderwijs,
het Voortgezet Onderwijs en het Speciaal Onderwijs. Er wordt vervolgens per onderwijstype
gekeken naar welke scholen het hardst nieuw meubilair nodig hebben. Dit wordt bepaald
door de onderwijsfunctionaris en de schoolhoofden. Door samen in overleg te gaan wordt
bepaald wie wat krijgt. Het is echter wel zo dat iedereen zijn situatie altijd het ergste vindt.
Speelmaterialen
Scholen kunnen vanuit hun budget investeren in speelmateriaal, alleen investeren scholen
over het algemeen sneller in gebieden als taal en rekenen. Het budget is namelijk beperkt en
kinderen worden uiteindelijk beoordeeld op de EFO toets. Sommige scholen zijn proactief en
gaan zelf op zoek om op andere manieren geld binnen te krijgen voor speelmaterialen.
Toegankelijkheid scholen
SOS doet de aanpassingen bij gebouwen. DOS mag hierin zelf niets doen, zonder
toestemming van de SOS. De SOS is de stichting die de scholen moet onderhouden en
aanpassen wanneer er een minder valide kind naar school wil. Er is geen beleid wanneer er
een minder valide kind wordt aangemeld om naar een DOS school te gaan. Veel kinderen
gaan naar de school bij Verriet (Speciaal onderwijs). Leerkrachten zijn ook niet voorbereid op
kinderen met een beperking. Zij zouden hier meer ondersteuning in moeten krijgen.