Web viewOnder de categorie “andere” vallen dan volgende landen: Slovenië,...

Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie.

('Grant Agreement'-nr.: 2011 – 4037 / 001 – 001)

Examples and new models for learning and teaching

pluricentric languages

GENERAL TESTING OF DUTCH++ II (by associated partners)

Workpackage 2, Deliverable 4

Stefanie Peeters en Rita Van Elsen (Thomas More)

1

0. Inleiding

Dit rapport biedt een overzicht van de resultaten van de tweede online enquête (“General testing of Dutch++I by associated partners”, WP2, Deliverable 3) die in het kader van het Europees project “Dutch++” werd uitgevoerd. Net als bij de vorige enquêteronde (zie “Public report : Teacher and Learner Survey”, WP2, Deliverable 2), werd hiervoor een heterogene groep respondenten aangesproken die relevant zijn in het kader van het project: van leerders NT2/NVT over (toekomstige) docenten Nederlands tot moedertaalsprekers van het Nederlands.

De enquête stelde zich tot doel te achterhalen hoe de verschillende respondenten staan t.o.v. het materiaal dat tot nu toe ontwikkeld werd voor de leeromgeving Dutch++ (oefeningen + informatieve gedeelte over variatie in het Nederlands). In dit rapport bespreken we de commentaar van de respondenten en formuleren we actiepunten die we in de laatste maanden van het project ter harte moeten nemen (met het oog op de lancering van de leeromgeving in november 2014). Bedoeling is dankzij dit document de positieve punten van het ontwikkelde Dutch++-materiaal te ontdekken, maar daarnaast ook de voorlopige pijnpunten en zwakke(re) aspecten aan het licht te brengen en verbeteringen te suggereren.

In tegenstelling tot de vorige enquêteronde was de tweede enquêteronde grootschaliger van opzet: verschillende “associated partners” van de projectpartners werden ook aangesproken om het aangemaakte materiaal tussentijds te testen.

Dit rapport staat specifiek stil bij de verschillende doelgroepen die de evaluatie invulden. Voor een louter cijfermatige weergave van alle antwoorden (i.e. van alle doelgroepen door elkaar) verwijzen we naar bijlage 1. In wat volgt, zullen we in eerste instantie kort stilstaan bij de precieze probleemstelling en methodologie van de tweede enquêteronde. Daarna gaan we dieper in op de concrete resultaten van de enquête, vertrekkende vanuit een specifieke focus op de verschillende bevraagde doelgroepen. Wat vinden ze van de oefeningen en van het informatieve gedeelte? Welke elementen worden hier positief geëvalueerd en welke minder positief? Zijn er bijkomende factoren die van belang blijken in de evaluatie ((1) onderwijstype van de respondent of (2) woonplaats in een NT2-context of NVT-context)? Welke websitebrede opmerkingen worden geformuleerd? Tenslotte, sluiten we dit rapport af met het oplijsten van enkele actiepunten die uit de enquête naar voor komen.

Dit rapport zou uiteraard niet tot stand zijn kunnen komen zonder de geapprecieerde medewerking van onze talrijke respondenten. Deze zijn afkomstig uit zowel de instellingen van de partners zelf (Freie Universität Berlin, Universität Wien, Tilburg University, Thomas More) als de instellingen van de “associated partners” van de verschillende partnerlanden.

- Universiteit van Ljubljana- Masaryk Universiteit Brno- Universiteit van Debrecen- University of Sheffield- Haute Ecole Louvain en Hainaut (HELHa, Braine-le-Comte)- Haute Ecole Libre Mosane (HelMo, Liège)- Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO) DTL (Herentals)

2

Een speciaal dankjewel wensen we hierbij te richten tot het Centrum voor Volwassenenonderwijs DTL uit Herentals, hogeschool HELMo uit Luik, hogeschool HELHa (Braine-le-Comte) en het taleninstituut van de KU Leuven- HUBrussel voor hun interesse in het project en voor het bereidwillig ter beschikking stellen van grote groepen respondenten.

3

1. Startsituatie : probleemstelling en methodologie

Doel van de enquête:

Het doel van de tweede enquêteronde was nagaan hoe een aantal verschillende doelpublieken het tot hiertoe ontwikkelde Dutch++-materiaal zouden evalueren. Er is zowel oog voor het informatieve gedeelte (de zogeheten “Guide to Variation”, tweede versie) als voor het ontwikkelde oefenmateriaal binnen WP’s 4-9.

Volgende onderzoeksvragen stonden dus centraal:

- Wat vinden de verschillende respondententypes van het ontwikkelde Dutch++-materiaal op het vlak van vormgeving, gebruiksvriendelijkheid, moeilijkheidsgraad, nuttigheid, etc.?

- En welke actiepunten kunnen opgesteld worden op basis van de feedback van de respondenten?

Onderzoekstechniek:

- We kozen voor een online enquête (=quotasteekproef) bestaande uit zes delen:o Enquêtedeel 1 peilde naar de algemene gegevens van de respondent o Enquêtedeel 2 : de respondent werd geleid naar een oefenreeks uit het deel

HERHALINGSOEFENINGEN. Hij mocht deze reeks uitproberen en daarna evaluatievragen beantwoorden.

o Enquêtedeel 3: de respondent werd geleid naar een oefenreeks uit het deel VERSTAVAARDIGHEIDSOEFENINGEN. Hij mocht deze reeks uitproberen en daarna evaluatievragen beantwoorden.

o Enquêtedeel 4: de respondent werd geleid naar een oefenreeks uit het deel VARIATIEOEFENINGEN. Hij mocht deze reeks uitproberen en daarna evaluatievragen beantwoorden.

o Enquêtedeel 5: de respondent werd doorverwezen naar de informatiepagina’s van Dutch++. Na enkele minuten rondgekeken te hebben, werd hij gevraagd enkele evaluatievragen in te vullen.

o Enquêtedeel 6: slotvragen/ algemene score Dutch++- De enquêteafname gebeurde zowel individueel als klassikaal (begeleid).

Bevraagde populatie:

Vijf doelpubliek-types werden bevraagd via eenzelfde enquête.

o Leerders niveau A (beginners) o Leerders niveau B (gevorderden)o Leerders niveau C (vergevorderden)o Docenten Nederlands (actief of in wording + al dan niet moedertaalsprekers)

4

o Moedertaalsprekers (geen docenten)

In functie van het antwoord bij bepaalde vragen, verliepen de vragenpaden van de verschillende respondentengroepen wel anders. Ook de oefeningen op de website die de respondenten te zien kregen, varieerden naargelang hun specifiek profiel en niveau. In bijlage 2 geven we een overzicht van de vragenpaden per respondententype.

Enquêteperiode :

De enquêteperiode liep officieel van maandag 17 maart 2014 tot en met maandag 28 april 2014. De laatste in beschouwing genomen enquête dateert van 2 mei 2014. De enquêtes die na deze datum werden ingeleverd, komen niet meer in de cijfers voor.

Types vragen:

- Open vragen en gesloten vragen (vooral via checklists, vierpuntenschaal ‘helemaal akkoord’-‘eerder akkoord’, ‘eerder niet akkoord’, ‘helemaal niet akkoord’)

- Inhoudelijk ging het om 1) achtergrondvragen en 2) meningen waardenvragen (wat vind je van…?). Hierbij kregen de respondenten telkens een oefeningenreeks van de website te zien om zelf uit te proberen en nadien te evalueren.

Verwachte responsgraad: we beoogden minimum 30 respondenten per doelgroep.

2. Enkele algemene cijfergegevens

2.1. Aantal respondenten per doelgroep

In onderstaande tabel tonen we een overzicht van de vooropgestelde en de behaalde responsgraad per doelgroep.

DOELGROEPEN

Leerders niveau A (beginner)

Vooropgestelde responsgraad : 30Behaalde respons : 45 enquêtes werden ingediend. Velen vulden de enquête slechts gedeeltelijk in. 19 A-leerders hebben effectief geantwoord op de laatste vraag.

Leerders niveau B (gevorderd)

Vooropgestelde responsgraad : 30Behaalde respons : 149 enquêtes werden ingediend. Velen hebben niet alle vragen beantwoord. 103 B-leerders hebben effectief geantwoord op de laatste vraag.

5

Leerders niveau C (vergevorderd)

Vooropgesteld responsgraad : 30Behaalde respons : 29 enquêtes werden ingediend. Velen hebben niet alle vragen beantwoord. 15 C-leerders hebben effectief geantwoord op de laatste vraag.

Docenten (actief of nog in opleiding)

Vooropgestelde responsgraad : 30Behaalde respons : 62 enquêtes werden ingediend. Velen hebben niet alle vragen beantwoord. 29 docenten hebben effectief geantwoord op de laatste vraag.

Moedertaalsprekers

Vooropgestelde responsgraad : 30Behaalde respons : 51 enquêtes werden ingediend. Velen hebben niet alle vragen beantwoord. 21 moedertaalsprekers hebben effectief geantwoord op de laatste vraag.

Verwachte en behaalde respons per respondentengroep

Opmerkingen :

1) De vooropgestelde minima werden voor alle respondentengroepen gehaald, behalve voor de leerders niveau C (29 respondenten startten de enquête). Vermoedelijk hebben velen onder hen zich als B-leerder gedefinieerd (de doelgroep van B-leerders is met 149 respondenten de grootste respondentengroep uit de enquête). Het lijkt dus moeilijk voor leerders om hun eigen niveau in te schatten.

2) De afname van de enquête door de verschillende projectpartners gebeurde NIET REPRESENTATIEF over de nationaliteiten heen voor de verschillende doelgroepen. Zo kwam het merendeel van de B-leerders bvb. (met zo’n 46%) uit Wallonië.

2.2. Uitval

Bij vraag 1 uit de enquête zijn er 312 respondenten die de vraag hebben ingevuld. Op één van de laatste vragen (“welke score geef je globaal aan de website?”) hebben slechts 187 mensen geantwoord. Dit betekent dat er in de loop van de enquête velen hebben afgehaakt. Dit afhaken heeft natuurlijk een impact op de cijfergegevens die we presenteren: werken met percentages (waarbij 100% staat voor de voltallige respondentengroep) is moeilijk, aangezien het aantal respondenten dat op de eerste vragen geantwoord heeft groter is dan het aantal respondenten dat ook de eindvragen heeft beantwoord. De respondentengroep blijft met andere woorden niet stabiel, doorheen de enquête. Daarom zullen we wel percentages gebruiken, maar elk vermeld percentage bij een vraag wordt berekend in functie van het aantal respondenten op die specifieke vraag (en niet in functie van het totaal aantal respondenten per doelgroep).

6

2.3. Woonplaats van de respondenten

Zoals blijkt uit onderstaande grafiek, zijn 41% van de respondenten woonachtig in een NT2-context, nl. Nederland, Vlaanderen en Brussel1. Het andere deel van de respondenten komt uit een NVT-context nl. Duitsland, Oostenrijk, Wallonië of “andere”. Onder de categorie “andere” vallen dan volgende landen: Slovenië, Hongarije, Aruba, Tsjechië, Groot-Brittannië, Polen, Rusland en Zwitserland. Uit Suriname hebben we geen antwoorden ontvangen.

Absoluut aantal %1 in Nederland 43 14%2 in Vlaanderen 79 25%3 in Suriname 0 0%4 in Wallonië 81 26%5 in Brussel 6 2%6 in Duitsland 10 3%7 in Oostenrijk 33 11%8 Andere 59 19%

Total 311 100%Woonplaats van de verschillende respondenten over de doelgroepen heen

2.4. Onderwijstype

De best vertegenwoordigde respondenten (met 29%) zijn deze die betrokken zijn bij hoger, niet-universitair onderwijs met Nederlands als hoofdvak. Op de tweede plaats (met 22%) vinden we de universitaire studenten/docenten betrokken in universitair onderwijs met Nederlands als hoofdvak.

1 De concrete taalsituatie in Brussel is complex, aangezien het officieel een tweetalige regio (Frans-Nederlands) is maar er in de praktijk in de eerste plaats Frans gesproken wordt. In theorie is het onderwijs Nederlands er dus wel een soort van NT2-onderwijs. Voor meer info : Meertaligheid als cement van de stedelijke samenleving. Een analyse van de Brusselse taalsituatie op basis van Taalbarometer 3 van Rudi Janssens (Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum BRIO, Vrije Universiteit Brussel).

7

Absoluut aantal %1 Basisonderwijs 7 3%

2 Secundair/voortgezet onderwijs 17 6%

3Universitair onderwijs met Nederlands als hoofdvak

61 22%

4Universitair onderwijs waar Nederlands geen hoofdvak is

42 15%

5

Hoger, niet-universitair onderwijs met Nederlands als hoofdvak

81 29%

6

Hoger, niet-universitair onderwijs waar Nederlands geen hoofdvak is

9 3%

7

Volwassenenonderwijs op universitair niveau (bijvoorbeeld universitair talencentrum)

56 20%

8

Volwassenenonderwijs op niet-universitair niveau (bijvoorbeeld CVO in Vlaanderen, Volkshogeschool in Oostenrijk,...)

30 11%

9 Andere 7 3%Onderwijstype van de verschillende respondenten over de doelgroepen heen

2.5. Leeftijd

Absoluut aantal %1 < 18 1 0%2 18-30 199 64%3 31-50 88 28%4 > 50 24 8%

Total 312 100%Leeftijd van de verschillende respondenten over de doelgroepen heen

Bovenstaande grafiek geeft aan dat de grootste groep onder de bevraagden zich in de leeftijdscategorie 18-30 bevindt.

2.6. Meer cijfergegevens nodig?

Bijlage 1 bevat per vraag een overzicht van alle antwoorden (ongeacht de respondentengroep).

8

3. Overzicht relevante resultaten per doelgroep

3.1. Inleiding

In het volgende hoofdstuk zoomen we in op de evaluatie van het materiaal door elk van de vijf bevraagde respondententypes: leerders A-niveau, leerders B-niveau, leerders C-niveau, docenten en moedertaalsprekers. In het bijzonder zullen we voor elke respondentengroep nagaan welke commentaar ze geven betreffende 1) de oefeningen, 2) de informatiepagina’s en 3) websitebrede aspecten (algemene lay-out, kwaliteit van het geluid- en beeldmateriaal, snelheid van de leeromgeving,…). Waar interessant bekijken we ook of ook andere beïnvloedende factoren (met name de woonplaats en het onderwijstype) binnen eenzelfde respondentengroep andere commentaren opleveren.

3.2. Leerders niveau A (beginner)

3.2.1. Profiel

Wat het onderwijstype betreft, zijn de bevraagde respondenten niveau A (beginnende leerder) afkomstig uit verschillende onderwijstypes, met een licht overwicht voor het volwassenenonderwijs op universitair niveau en voor het universitair onderwijs waar Nederlands geen hoofdvak is.

Absoluut aantal %1 Basisonderwijs 3 8%



8 20%


12 30%

5


3 8%

6


1 3%

7


15 38%

8


0 0%

9 Andere 0 0%Onderwijstype van de beginnende leerders

9

Qua woonplaats zien we de volgende verdeling onder de beginnende leerders:

Absoluut aantal %1 in Nederland 11 28%2 in Vlaanderen 7 18%3 in Suriname 0 0%4 in Wallonië 5 13%5 in Brussel 3 8%6 in Duitsland 1 3%7 in Oostenrijk 7 18%8 andere 6 15%

Total 40 100%Woonplaats van de beginnende leerders

De groep uit het universitair volwassenenonderwijs komt vooral uit Vlaanderen en Nederland. De groep universitair onderwijs komt dan vooral uit Oostenrijk of uit de categorie “andere”.

3.2.2. Evaluatie van de oefeningen door leerders niveau A

Algemene score oefeningen voor leerders niveau A

Bij de vraag naar een algemene score voor de oefeningen scoort Dutch++ bij de A-leerders vooral “goed”. Op de tweede plaats staat de score “zeer goed”. De score voor de drie oefentypes volgens de A-leerders:

- herhalingsoefeningen : 4% uitstekend, 29% zeer goed, 58% goed, 8% matig

- verstavaardigheidsoefeningen : 15% uitstekend, 41% zeer goed, 45% goed, 5% matig

- variatieoefeningen : 15% uitstekend, 30% zeer goed, 45% goed, 10% matig

In onderstaande tabellen zien we de antwoorden van de beginners op enkele algemene stellingen bij respectievelijk de herhalingsoefeningen, de verstavaardigheidsoefeningen en de variatieoefeningen. Alle stellingen werden zodanig geformuleerd dat “helemaal akkoord” en “eerder akkoord” neerkomt op een positieve feedback voor Dutch++. “Helemaal niet akkoord” of “eerder niet akkoord” wijst op negatievere, kritische commentaar.

10

helemaal akkoord (+

+)

eerder akkoord (+)

eerder niet akkoord (--)

helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses

1a. De oefeningen zijn leuk.

10 10 4 0 24

2b. De oefeningen zijn interessant.

8 15 1 0 24

3

c. De instructie in de oefeningen is duidelijk.

16 6 2 0 24

4

d. De oefeningen zijn nuttig. Je leert er iets nieuws bij.

9 9 4 1 23

5

e. De oefeningen hebben goed audio- of beeldmateriaal.

11 10 2 0 23

6

f. De lay-out van de oefeningen is duidelijk en aantrekkelijk.

9 12 1 1 23

Stellingen beginners bij herhalingsoefeningen

helemaal akkoord (+

+)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses


10 10 2 0 22


11 9 2 0 22

3


14 8 0 0 22

4


9 8 3 1 21

5


11 9 1 0 21

6


11 8 2 0 21

Stellingen beginners bij verstavaardigheidsoefeningen

11

# Questionhelemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses


8 11 1 0 20


9 9 1 0 19

3


10 9 0 1 20

4


7 10 2 1 20

5


11 9 0 0 20

6


9 8 2 1 20

Stellingen beginners bij variatieoefeningen

Over het algemeen zijn bij de stellingen de meest voorkomende antwoorden “eerder akkoord” tot “helemaal akkoord”, wat neerkomt op een eerder positieve tot positieve evaluatie van het Dutch++-materiaal door A-leerders. Een klein percentage beginners kiest ook voor de kolom “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord”.

Een stelling die hier specifiek interessant kan zijn, is de volgende: “De oefeningen zijn nuttig. Je leert er iets nieuws bij”. We hebben daarom even nader bekeken welk type beginner (woonplaats NT2 of NVT, enerzijds en onderwijstype, anderzijds) bij deze stelling kiest voor “eerder niet akkoord” en dus eerder kritisch staat t.o.v. het nut van de oefeningen. Er blijkt niet echt een lijn te zijn, noch qua woonplaats (NVT of NT2) noch qua onderwijstype2. De variatieoefeningen hebben het minst vaak “eerder niet akkoord” gekregen als antwoord op de stelling “de oefeningen zijn nuttig”. Met de nodige voorzichtigheid (gezien de kleine respondentengroep) kunnen we hieruit afleiden dat de variatieoefeningen als het meest nuttig (en vernieuwend) worden aanzien.

Een ander interessant element is dat het antwoord op de vraag “Ik wil in de toekomst zeker nog oefeningen maken” positief tot zeer positief is. Bij de variatieoefeningen duidt er zelfs niemand “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” aan.

- herhalingsoefeningen : 52% helemaal akkoord, 43% eerder akkoord en 4% (1 respondent) eerder niet akkoord

- verstavaardigheidsoefeningen : 57% helemaal akkoord, 38% eerder akkoord en 5% (1 respondent) eerder niet akkoord

2 Zo zijn de herhalingsoefeningen minder nuttig volgens respondenten uit verschillende woonplaatsen (2 Waalse respondenten, 1 Brusselse en 1 Vlaamse). Qua onderwijstypes zien we dat “eerder niet akkoord” zowel door universitairen als door volwassenen op universitair niveau werd aangeduid. Dit geldt tevens voor de variatieoefeningen. Wat de verstavaardigheidsoefeningen betreft zien we qua onderwijstype dat het 3 volwassen leerders op universitair niveau zijn die de optie “eerder niet akkoord” aanvinken.

12

- variatieoefeningen : 42% helemaal akkoord, 58% eerder akkoord

Moeilijkheidsgraad oefeningen voor leerders niveau A

Een ander interessant element om te belichten is de moeilijkheidsgraad van de oefeningen. Voor geen enkele van de drie oefentypes (herhaling, verstavaardigheid en variatie) werd de optie “te moeilijk” aangeduid. Het merendeel van de oefeningen wordt door de beginners qua moeilijkheid als “precies goed” aanzien. Vooral bij de verstavaardigheidsoefeningen is het percentage “precies goed” het grootst, met 64% van de beginnende leerders.

Response %1 te moeilijk 0 0%2 moeilijk 5 21%3 precies goed 11 46%4 gemakkelijk 6 25%5 te gemakkelijk 2 8%

Total 24 100%Niveau van de herhalingsoefeningen volgens beginners


Total 22 100%Niveau van de verstavaardigheidsoefeningen volgens beginners


Total 20 100%Niveau van de variatieoefeningen volgens beginners

Sommige beginnende leerders vinden de oefeningen eerder “moeilijk” terwijl anderen ze dan weer als “gemakkelijk” of “te gemakkelijk” definiëren. Hierin valt echter noch naar woonplaats noch naar onderwijstype een lijn te trekken. Binnen de optie “moeilijk” vinden we zowel NT2- als NVT- leerders. Ook qua onderwijstype vinden we bij “moeilijk” zowel universitairen met NL als hoofdvak, NL als keuzevak als volwassenen op universitair niveau. Dezelfde verdeeldheid geldt voor de optie “gemakkelijk” of “te gemakkelijk”. Het is dus niet zo dat een bepaalde afgebakende groep de oefeningen moeilijker vindt dan een andere groep. De moeilijkheidgraad van de oefeningen lijkt eerder iets dat varieert van individu tot individu.

Balans : positieve en negatieve elementen oefeningen

+ Uit de stellingen komt naar voor dat de meeste beginners de aangeboden oefeningen vrij positief evalueren. Ook de algemene score van de oefeningen is goed. Positief is ook dat de meeste beginnende leerders aanduiden dat ze extra oefeningen zouden maken in de toekomst.

13

- Uit de stellingen blijkt ook dat sommige A-leerders iets kritischer staan t.o.v. het nut, de leukheid en interessantheid van de oefeningen. Ook over de lay-out, de duidelijkheid van de instructies en het audio-of beeldmateriaal is een klein deel van de A-leerders minder tevreden.

Uit de commentaar in woorden (open vragen) komen volgende negatieve elementen naar voor:

* herhalingsoefeningen: het luisterfragment (oefening 1) is te snel.

* variatieoefeningen: een respondent merkt op dat het bij de variatieoefeningen beter zou zijn met stukjes tekst te werken (= meer context) eerder dan met zinnetjes.

3.2.3. Evaluatie van het informatieve gedeelte door leerders niveau A

Algemene score informatieve gedeelte voor leerders niveau A

De algemene score die niveau A-leerders aan dit onderdeel geven is overwegend positief tot zeer positief:

Response %1 1 = niet goed 0 0%2 2 = matig 2 11%3 3 = goed 7 39%4 4 = zeer goed 8 44%5 5 = uitstekend 1 6%

Total 18 100%Algemene score informatieve gedeelte volgens beginners

Alle respondenten kregen over het informatieve gedeelte ook een aantal stellingen voorgeschoteld. Ook hier geldt dat de stellingen zodanig geformuleerd zijn dat “helemaal akkoord” of “eerder akkoord” neerkomen op een (eerder) positieve evaluatie van het Dutch++-materiaal. “Eerder niet akkoord” of “niet akkoord” komt neer op een kritischere houding t.o.v. het ontwikkelde materiaal.

Uit onderstaande tabel blijkt dat de leerders niveau A overwegend positief reageren. Enkel wat de structuur en de lay-out betreft zijn er enkele stemmen “eerder niet akkoord”.

Interessant is ook dat geen enkele beginner bij de stelling “d. De gebruikte taal is goed te begrijpen” de optie “helemaal niet akkoord” of “eerder niet akkoord” aanvinkt.

14

helemaal akkoord (+

+)

eerder akkoord (+)

eerder niet akkoord (-)

helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses

1

a. Het informatieve deel van de website is leuk.

8 9 1 0 18

2

b. De onderwerpen die aan bod komen, zijn interessant.

5 12 1 0 18

3

c. Ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die aangeboden wordt.

8 9 1 0 18

4d. De gebruikte taal is goed te begrijpen.

8 10 0 0 18

5

e.Je kan bijleren door het informatieve deel van de website.

6 10 2 0 18

6

f. De structuur is duidelijk, je vindt gemakkelijk je weg.

5 9 4 0 18

7g. De lay-out is mooi en aantrekkelijk.

3 11 4 0 18

8h. De audio- en videofragmenten zijn interessant.

6 10 2 0 18

Stellingen informatieve gedeelte volgens beginners

Balans: positieve en negatieve elementen informatieve gedeelte

+ De balans over het informatieve gedeelte is overwegend positief voor de beginners. Dit blijkt ook uit de commentaar in woorden: “useful information, new for me”; “Het is leuk te weten waar ik Nederlands of ‘bijna Nederlands’ kan horen en begrijpen”.

- Volgende negatieve elementen komen aan bod in de commentaar in woorden:

* meer video’s zijn gewenst

* technische problemen op elke pagina

In tegenstelling tot wat we initieel dachten, meldden de beginners niks over de moeilijkheid van het informatieve gedeelte…

15

3.2.4. Websitebrede elementen door leerders niveau A

Op de vraag hoe de website algemeen scoort, antwoorden de beginnende leerders overwegend positief tot zeer positief.


Total 19 100%Algemene score website voor beginners

Er is weinig commentaar in woorden vanwege de beginnende leerders, maar de enkele tips die gegeven worden betreffen de lay-out (“Lay-out kan beter”, “de keus van de lettertypen vind ik niet leuk, want met deze lettertypen is het lezen niet gemakkelijk” [sic]) en de geluidskwaliteit (“geluidskwaliteit is slecht. Soms helemaal niet te verstaan”). Meer bepaald heeft deze laatste respondent (profiel= uit Nederland + Universitair Volwassenenonderwijs) het over het geluid van de verstavaardigheidsoefeningen en herhalingsoefeningen. Aangezien het om een eenmalige opmerking gaat voor de beginners is deze commentaar eerder individueel dan systematisch.

3.3. Leerders niveau B (gevorderd)

3.3.1. Profiel

Wat het onderwijstype betreft, zijn de bevraagde respondenten niveau B (gevorderde leerders) afkomstig uit verschillende onderwijstypes, maar de groep respondenten uit het hoger, niet-universitair onderwijs met Nederlands als hoofdvak is duidelijk het best vertegenwoordigd (met 45% van alle B-leerders). Op de tweede plaats vinden we het volwassenenonderwijs en het universitair onderwijs met Nederlands als hoofdvak (met beiden 20% van de B-leerders).

16

# Response %1 Basisonderwijs 3 2%



20 14%


16 11%

5


65 45%

6


1 1%

7


20 14%

8


19 13%

9 Andere 4 3%Onderwijstype van de gevorderde leerders

Wat de woonplaats betreft, wonen de meeste niveau B-respondenten (46%) in Wallonië, gevolgd door Vlaanderen (24%) en “andere”. Het overwicht uit Wallonië heeft te maken met het feit dat een partnerinstelling van Thomas More, hogeschool HelMo uit Luik (Wallonië), een grote groep respondenten heeft geleverd. Daardoor staat de Waalse respondentengroep dan ook in voor bijna de helft van de B-leerders in de enquête.

# Response %1 in Nederland 6 4%2 in Vlaanderen 36 24%3 in Suriname 0 0%4 in Wallonië 68 46%5 in Brussel 3 2%6 in Duitsland 0 0%7 in Oostenrijk 11 7%8 andere 24 16%

Total 148 100%Woonplaats van de gevorderde leerders

3.3.2. Evaluatie van de oefeningen door leerders niveau B

Algemene score oefeningen voor leerders niveau B

Bij de vraag naar een algemene score voor de oefeningen scoort Dutch++ ook bij de B-leerders vooral “goed”. Het percentage respondenten dat “matig” antwoordt, is wel groter dan bij de beginnende leerders. In tegenstelling tot de beginnende leerders, hebben enkele gevorderde leerders ook “niet

17

goed” aangeduid. Bij de variatieoefeningen is het percentage kritische respondenten het grootst (25% antwoordt “matig” en 9% “niet goed”). De score voor de 3 oefentypes volgens de B-leerders:

- herhalingsoefeningen: 2% uitstekend, 30% zeer goed, 56% goed, 9% matig en 3% niet goed

- verstavaardigheidsoefeningen: 4% uitstekend, 22% zeer goed, 56% goed, 17% matig en 1% niet goed

- variatieoefeningen: 3% uitstekend, 16% zeer goed, 48% goed, 25% matig en 9% niet goed

Bij de respondenten die voor de verstavaardigheid “matig” aangeven is een groot deel uit het hoger, niet-universitair onderwijs (wat logisch is, gezien de overrepresentatie van de HelMo-groep binnen de B-leerders), maar ook bij de B-leerders uit andere onderwijstypes vinden we deze mening terug. Hetzelfde geldt voor de variatieoefeningen. Bij de herhalingsoefeningen is het percentage respondenten die “matig” of “niet goed” aangeven, te klein om iets te zeggen over de onderwijstypes.

In onderstaande tabellen vinden we de antwoorden van de B-leerders op de algemene stellingen bij de 3 oefentypes.

# Questionhelemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses


42 60 6 5 113


34 50 27 2 113

3


49 48 13 2 112

4


20 47 32 13 112

5


37 50 18 8 113

6


32 61 16 5 114

Stellingen gevorderde leerders bij herhalingsoefeningen

18

# Questionhelemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses


40 53 14 0 107


30 60 15 3 108

3


52 48 6 2 108

4


23 41 34 10 108

5


40 50 12 6 108

6


31 59 16 1 107

Stellingen gevorderde leerders bij verstavaardigheidsoefeningen

19

# Questionhelemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses


24 44 30 8 106


20 52 30 4 106

3


29 48 22 6 105

4


22 50 28 5 105

5


24 45 21 15 105

6


17 52 26 11 106

Stellingen gevorderde leerders bij variatieoefeningen

Het grootste deel van de respondenten kiest bij de stellingen (positief geformuleerd voor Dutch++) voor het antwoord “eerder akkoord”. Toch kiezen ook een aantal B-leerders voor de kolom “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord”.

Zeker bij de stelling “De oefeningen zijn nuttig” zijn er ook wel wat stemmen die “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” aanvinken. Meer bepaald krijgen we bij deze stelling volgend beeld:

- herhalingsoefeningen zijn nuttig: 32 B-leerders eerder niet akkoord, 13 helemaal niet akkoord

- verstavaardigheidsoefeningen zijn nuttig: 34 B-leerders eerder niet akkoord, 10 helemaal niet akkoord

- variatieoefeningen: 28 B-leerders eerder niet akkoord, 5 helemaal niet akkoord.

Op de stelling “ik wil in de toekomst zeker nog meer oefeningen maken” antwoordt het merendeel van de respondenten “eerder akkoord” tot “helemaal akkoord”. Zo is toch 63% van de B-leerders “eerder akkoord” dat ze in de toekomst nog herhalingsoefeningen zal maken. Toch antwoorden ook enkele respondenten “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord”, vooral bij de variatieoefeningen:

- herhalingsoefeningen: 24% helemaal akkoord, 63% eerder akkoord, 12% eerder niet akkoord, 1% helemaal niet akkoord

- verstavaardigheidsoefeningen: 23% helemaal akkoord, 56% eerder akkoord, 17% eerder niet akkoord, 5% helemaal niet akkoord

- variatieoefeningen: 12% helemaal akkoord, 50% eerder akkoord, 31% eerder niet akkoord, 6% helemaal niet akkoord

20

Ook hier zien we geen overtuigend verschil in houding tussen de B-leerders uit de verschillende onderwijstypes. In alle onderwijstypes vinden we zowel positieve als negatievere meningen t.o.v. het toekomstige gebruik van de oefeningen.

Moeilijkheidsgraad oefeningen voor leerders niveau B

Interessant om te belichten is de manier waarop de moeilijkheidsgraad van de oefeningen wordt geëvalueerd door de B-leerders.

# Answer Response %1 te moeilijk 2 2%2 moeilijk 6 5%3 precies goed 39 35%4 gemakkelijk 50 44%5 te gemakkelijk 16 14%

Total 113 100%Niveau van de herhalingsoefeningen volgens gevorderden


Total 109 100%Niveau van de verstavaardigheidsoefeningen volgens gevorderden


Total 106 100%Niveau van de verstavaardigheidsoefeningen volgens gevorderden

De herhalingsoefeningen worden zowel te gemakkelijk als te moeilijk bevonden, maar de grootste groep vindt ze “gemakkelijk”, gevolgd door “precies goed”. Dezelfde spreiding vinden we voor de verstavaardigheidsoefeningen, maar ook hier vinden we vooral “gemakkelijk” (39%) en “precies goed” (35%). De moeilijkheidsgraad van de variatieoefeningen, tenslotte, wordt door de B-leerders vooral als “precies goed” geëvalueerd. Over de variatieoefeningen merkt iemand over de moeilijkheidsgraad ook wel op dat “de zinnen te kort zijn om het accent te ontdekken”.

Wat de moeilijkheidsgraad betreft, vinden we bij de B-leerders geen duidelijke systematiek qua onderwijstypes (bvb. universitairen vinden het gemakkelijker dan volwassenen in het volwassenenonderwijs). Enkel bij de verstavaardigheidsoefeningen zijn het alleen hogeschoolleerders die gekozen hebben voor de opties “te moeilijk” of “moeilijk”. Bij de andere oefeningen zijn er zowel hogeschoolleerders als universitairen die het “te moeilijk” of net “te gemakkelijk” vinden.

21

Balans positieve en negatieve elementen oefeningen

+ Al is het iets minder uitgesproken dan bij de beginnende leerders, toch zijn de B-leerders over het algemeen vrij positief over de oefeningen. Zo vinden we deze feedback bij de open commentaar :

“goed gedaan. En ik wacht tot ik met nieuwe oefeningen starten” [sic]

“het is prima!”

- Volgende negatieve elementen komen aan bod in de commentaar in woorden:

* de feedback is niet correct en motiverend : “Als je de antwoorden controleert, is alles verkeerd”, “zodra heb ik een fout, alle oefening is fout”[sic]

* de correctie van de oefeningen houdt rekening met leestekens. Dit systeem is te streng volgens sommigen: “Rekening houden van punten en hoofdletters is niet nuttig” [sic]

* Idem beginners: bij de herhalingsoefeningen gaat de luisteroefening te snel

* probleem met oefentypes en/ of instructies: de sleepoefeningen zijn niet voor iedereen duidelijk. De werking van de oefening moet duidelijker in de instructie worden uitgelegd: “ik wist niet dat ik moet niet schrijven en ik kan ook slepen” [sic], “de zinnen met blauwe blokken is niet gemakkelijk om te doen” [sic], “ik moest mijn blad kleiner maken om de antwoorden te verschuiven”

* begripsproblemen bij bepaalde oefentypes van de verstavaardigheidsoefeningen: “eerste twee oefeningen begrijp ik niet het doel om de woorden te tellen”, “de vraag over twee woorden was niet echt duidelijk”, “de instructie is een beetje moeilijk om te volgen”

* technische problemen (vooral bij de variatieoefeningen) : vele respondenten hebben audioproblemen. “Veel problemen met de audio”, “Soms geen baan”, “plusieurs pistes audio ne fonctionnent pas”, “de tweede player werkt niet”

3.3.3. Evaluatie van het informatieve gedeelte door leerders niveau B

Algemene score informatieve gedeelte voor leerders niveau B

De algemene score die de B-leerders aan het informatieve gedeelte geven, is overwegend positief, met enkele heel positieve uitschieters en enkele negatievere.

# Response %1 1 = niet goed 4 4%2 2 = matig 12 12%3 3 = goed 50 51%4 4 = zeer goed 23 23%5 5 = uitstekend 9 9%

Total 98 100%Algemene score informatieve gedeelte volgens gevorderde leerders

22

Ook de B-leerders kregen eenzelfde serie stellingen als de beginners over het informatieve gedeelte voorgeschoteld.

#helemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses

1


30 53 8 4 95

2


22 60 8 5 95

3


21 55 15 6 97


27 54 9 7 97

5


25 54 13 5 97

6


23 47 18 8 96


18 45 23 10 96


19 54 13 8 94

Stellingen informatieve gedeelte volgens gevorderde leerders

In tegenstelling tot de beginners zijn er ook wel wat gevorderde leerders die ook “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” aanvinken, wat neerkomt op een kritischere stem voor het informatieve gedeelte (zowel wat leukheid, taalgebruik, hoeveelheid informatie als structuur, lay-out en audio betreft). Vooral op de stelling “de lay-out is mooi en aantrekkelijk”, antwoordt een groot aantal respondenten (nl. 23) “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” (nl. 10). Toch blijft de kolom “eerder akkoord” de meest populaire kolom, gevolgd door de kolom “helemaal akkoord”.


+ Veel respondenten melden bijzonder positieve commentaar bij het informatieve gedeelte. Zo vinden we deze feedback bij de open commentaar :

* het is leerrijk, zeker ook de kennismaking met het Surinaams : “ik heb nieuw dings geleerd” [sic], “Ik kon iets nieuws bijleren. Ik vind het leuk dat er over Surinaams wordt geschreven”, “intéressant de voir les différents types de néerlandais parlés dans le monde”, “ik weet het niet dat nederlands een

23

taal van Suriname was” [sic], “volgens mij heel nuttig voor het reale leven en voor de algemene ontwikkeling” [sic]

* het heeft leuke audio : “het is leuk dat je ook verschillende voorbeelden krijgt in de vorm van audio- en videofragmenten”, “vol van originele audio/video fragmenten”

* het is praktijkgericht: “Dit onderdeel was praktisch georiënteerd”, “praktijkgericht is altijd zeer handig en kan je overal gebruiken”

- Volgende negatieve elementen i.v.m. het informatieve gedeelte vinden we in de commentaar :

* te veel informatie, men verliest zich in de info: “fort long à lire et écouter ”, “ il y a trop d’information, on ne voit pas ce qui est plus important ”

* technische problemen : “ik kon niet op de link klikken (Surinaams-Nederlands)”, “le site n’est pas du tout au point, trop de beug”, “problemen met de audio’s”

* minder nuttig in NT2-context: “drie keer nederlands is niet so interessant voor mij. Ik woon in belgie en het is genoeg voor mij om belgie nederlands te leren. Twee meer andere nederlands is heel veel te veel.” [sic]

3.3.4. Websitebrede elementen door leerders niveau B

Op de vraag hoe de website algemeen scoort, antwoorden de meeste B-leerders “goed” (54%) en, op de tweede plaats, “zeer goed” (24%). Toch zijn er ook negatievere scores:

# Response %1 1 = niet goed 2 2%2 2 = matig 10 10%3 3 = goed 56 54%4 4 = zeer goed 25 24%5 5 = uitstekend 10 10%

Total 103 100%Algemene score website voor gevorderde leerders

De websitebrede commentaar die worden gegeven, betreft vooral de snelheid van de site, en de lay-out.

* Snelheid/ traagheid van de site : “le site est beaucoup trop lent et ça beud beaucoup”.

* het audiomateriaal: “de audiomateriaal heeft een slechte geluid (het doet me oorpijn)” , “trop lent et le site n’est pas du tout au point”

* lay-out : “de lay-out kan nog aantrekkelijk gemaakt worden”, “slechte lay-out”, “meer kleuren”, “misschien het lettertype veranderen”, “het lijkt niet zo modern, het kun een beetje meer kleurs hebben of zo” [sic], “het is goed maar soms een beetje saai. Ik bedoel te wit of zo, lijkt een beetje op

24

een gewone Word dokument” [sic], “la police de charactère n’est pas attrayante du tout et le site n’est pas coloré”, “inhoud en structuur zijn goed, maar het lay-out vind ik niet zo goed” [sic]

3.4. Leerders niveau C (vergevorderd)

3.4.1. Profiel

De vergevorderde leerders (29 respondenten) zijn vooral woonachtig in “andere” (39%). Meer bepaald verwijst dit naar de respondenten van de Weense associated partners in Tsjechië, Hongarije en Slovenië. De tweede meest voorkomende woonplaats is Oostenrijk (29%), gevolgd door Duitsland (11%). De C-leerders komen dus grotendeels uit een NVT-context. Er zijn slechts 4 respondenten uit een NT2-context: 2 respondenten (7%) uit Vlaanderen en 2 respondenten (7%) uit Nederland.

# Response %1 in Nederland 2 7%2 in Vlaanderen 2 7%3 in Suriname 0 0%4 in Wallonië 2 7%5 in Brussel 0 0%6 in Duitsland 3 11%7 in Oostenrijk 8 29%8 andere 11 39%

Total 28 100%Woonplaats van de vergevorderde leerders

Wat het onderwijstype betreft, is er een overwicht voor de universitairen: 63% universitair onderwijs met Nederlands als hoofdvak en 19% universitair onderwijs waar Nederlands geen hoofdvak is.

25

# Answer Response %1 Basisonderwijs 0 0%



17 63%


5 19%

5


0 0%

6


2 7%

7


1 4%

8


1 4%

9 Andere 2 7%Onderwijstype van de vergevorderde leerders

3.4.2. Evaluatie van de oefeningen door leerders niveau C

Algemene score oefeningen voor leerders niveau C

Bij de vraag naar een algemene score voor de oefeningen duiden de C-leerders vooral de optie “goed” aan. Meer bepaald vinden we volgende scores voor de verschillende oefeningen:

- herhalingsoefeningen: 0% uitstekend, 40% zeer goed, 40% goed, 20% matig, 0% niet goed

- verstavaardigheidsoefeningen: 7% uitstekend, 27% zeer goed, 47% goed, 20% matig, 0% niet goed


In onderstaande tabellen vinden we de antwoorden van de C-leerders op de algemene stellingen over de verschillende oefentypes. Over het algemeen zijn de positieve kolommen “eerder akkoord” en “helemaal akkoord” de populairste bij de C-leerders.

26

helemaal akkoord (+

+)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses

1 a. De oefeningen zijn leuk. 5 10 1 0 16

2 b. De oefeningen zijn interessant. 2 11 2 1 16

3c. De instructie in de oefeningen is duidelijk.

12 4 0 0 16

4d. De oefeningen zijn nuttig. Je leert er iets nieuws bij.

2 10 3 1 16

5


6 9 0 1 16

6


2 14 0 0 16

Stellingen vergevorderde leerders herhalingsoefeningen

helemaal akkoord (+

+)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses




11 4 0 0 15


4 7 3 1 15

5


7 7 1 0 15

6


3 11 1 0 15

Stellingen vergevorderde leerders verstavaardigheidsoefeningen

27

helemaal akkoord (+

+)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses




10 4 1 0 15


7 7 0 1 15

5


2 11 1 1 15

6


2 11 2 0 15

Stellingen vergevorderde leerders variatieoefeningen

De specifieke stelling “de oefeningen zijn nuttig” blijkt vooral bij de variatieoefeningen goed te scoren. De herhalingsoefeningen en de verstavaardigheidsoefeningen zijn volgens enkele respondenten iets minder nuttig. Deze tendens weerspiegelt zich ook in het antwoord op de stelling “ik wil in de toekomst zeker nog oefeningen maken”. Deze is bij de C-leerders vooral voor de variatieoefeningen positief:

- herhalingsoefeningen: 6% helemaal akkoord, 75% eerder akkoord, 13% eerder niet akkoord, 6% helemaal niet akkoord

- verstavaardigeheidsoefeningen: 7% helemaal akkoord, 60% eerder akkoord, 27% eerder niet akkoord, 7% helemaal niet akkoord

- variatieoefeningen: 13% helemaal akkoord, 73% eerder akkoord, 13% eerder niet akkoord, 0% helemaal niet akkoord

Bij de verstavaardigheidsoefeningen (en in mindere mate de herhalingsoefeningen) zijn er wel wat respondenten die in de toekomst geen oefeningen meer willen maken.

Moeilijkheidsgraad oefeningen voor leerders niveau C

Het feit dat sommige respondenten in de toekomst geen verdere verstavaardigheidsoefeningen meer willen maken, heeft mogelijk te maken met het niveau van de oefeningen. Dit wordt immers door de C-leerders te gemakkelijk ingeschat. De leerders niveau C vinden effectief dat de verstavaardigheidsoefeningen en vooral de herhalingsoefeningen voor hen “gemakkelijk” tot “te gemakkelijk” zijn:

28

Response %1 te moeilijk 0 0%2 Moeilijk 0 0%3 precies goed 1 6%4 gemakkelijk 8 50%5 te gemakkelijk 7 44%

Total 16 100%Niveau van de herhalingsoefeningen volgens de vergevorderden

Response %1 te moeilijk 0 0%2 Moeilijk 0 0%3 precies goed 3 20%4 gemakkelijk 9 60%5 te gemakkelijk 3 20%

Total 15 100%Niveau van de verstavaardigheidsoefeningen volgens de vergevorderden

De situatie voor de variatieoefeningen is anders : hier wordt de moeilijkheidsgraad wel als “precies goed” geëvalueerd (wat potentieel verklaart waarom dit oefentype ook het hoogst scoort bij de C-leerders naar toekomstig gebruik toe).


Total 15 100%Niveau van de variatieoefeningen volgens de vergevorderden


+ De algemene score voor de verschillende oefentypes is bij de C-leerders vooral “goed”, bij de variatieoefeningen is dit ook opvallend vaak “zeer goed”. De C-leerders zijn dus het meest positief over de variatieoefeningen (zowel naar moeilijkheidsgraad als naar toekomstig gebruik toe).

We kunnen echter niet achterhalen of de interesse voor deze variatieoefeningen te verklaren valt door het taalniveau Nederlands van de leerders (C-niveau, dus veel interesse in variatie?) dan wel door hun onderwijstype (voornamelijk universitair onderwijs) of hun specifieke onderwijstoestand (voornamelijk NVT-context). De ondervraagde groep C-leerders bevat immers in verhouding te weinig C-leerders uit NT2-gebied of uit niet-universitaire onderwijstypes om te controleren of het onderscheid NT2-NVT of het onderwijstype hier van enige invloed is.

- Volgende negatieve elementen komen bij de C-leerders aan bod in de commentaar in woorden:

* de herhalings- en verstavaardigheidsoefeningen zijn (te) gemakkelijk. Deze oefeningen zijn immers vooral gericht op B-leerders. Op C-niveau bestaan er geen verstavaardigheidsoefeningen: “de [herhalings] oefeningen zijn te gemakkelijk en betreffen in grote mate onderwerpen uit lagere niveaus; een bredere spectrum onderwerpen is nodig om het taalniveau te controleren en iets interessants te tonen”, “ik begrijp eigenlijk niet goed op welk niveau de [herhalings]oefeningen

29

toegespitst zijn… In ieder geval zijn ze veel te gemakkelijk voor mij (C1)”, “[bij verstavaardigheidsoefeningen] met de woordjes erbij is het veel te gemakkelijk”, “ik stel me […]vragen over het niveau van de oefeningen – voor mij was alles te gemakkelijk. Toch lijkt het informatiegedeelte een mooi overzicht te bieden voor gevorderde leerders: de oefeningen zouden meer in die richting moeten gaan (tenminste op niveau C1-2).

* de feedback is niet correct en motiverend : “hoewel ik de juiste zinnen ingevuld heb, kreeg ik een score van 0”

* technische problemen : “Bij oefening C1,2 was geen geluidsopname te vinden”, “werkt niet goed op ipad”

* inhoudelijke opmerking bij variatieoefeningen: “’licentiaat’ wordt bijna nooit meer gebruikt in Vlaanderen, iedereen zegt ‘master’”

3.4.3. Evaluatie van het informatieve gedeelte door leerders niveau C

Algemene score informatieve gedeelte voor leerders niveau C

De algemene score die niveau C-leerders aan dit onderdeel geven is vooral “zeer goed” (40%) of “goed” (33%).


Total 15 100%Algemene score informatieve gedeelte volgens vergevorderde leerders

Ook bij de stellingen over het informatieve gedeelte antwoorden de respondenten het vaakst met “eerder akkoord” of “helemaal akkoord”. Enkel bij de stelling “De lay-out is mooi en aantrekkelijk” antwoordt bijna de helft van de respondenten “eerder niet akkoord”.

30

helemaal akkoord (+

+)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses

1


7 7 1 0 15

2


10 5 0 0 15

3


6 8 0 1 15


9 6 0 0 15

5


9 5 1 0 15

6


7 4 4 0 15


1 7 7 0 15


6 6 3 0 15

Stellingen informatieve gedeelte voor vergevorderde leerders


+ Over het algemeen staan de C-leerders bijzonder positief tegenover het informatieve gedeelte:

* de aangeboden informatie is nieuw: “ik heb nieuwe dingen geleerd”, “ik wist veel nog niet en heb iets geleerd over Nederlands/België”,

* de aandacht voor andere variëteiten is vernieuwend : “op Universiteit ligt de zwaartepunt op het Nederlands dat in NL wordt gesproken, daarom vind ik het gedeelte over de verschillende variëteiten heel interessant” [sic]

- Kritische opmerkingen van de C-leerders betreffen de grote hoeveelheid aangeboden tekst, de structuur, de lay-out en technische aspecten.

* er is te veel tekst: “ik had het beter gevonden als de teksten in nog kleinere stukjes ingedeeld zouden zijn, want dan heeft de lezer niet zo snel de indruk dat het heel (of te) veel tijd kost om dit alles (of de meerderheid ervan) door te lezen”, “er zijn te veel informaties” [sic], “de tekst zelf is niet aantrekkelijk (indruk van ‘te veel te lezen’)”

31

* de lay-out kan mooier: “misschien zou een ander lettertype mooier zijn, met een luchtigere structuur van de tekst”

* de structuur is soms onduidelijk : “soms lijkt aanvullende informatie op een titel” “wel een beetje onoverzichtelijk. De verlinkingen zijn voor mij niet altijd duidelijk. Soms weet je niet meer bij welk kapitel je nu bent. Ik zou een zoekfunctie heel erg nuttig vinden!”

* technische problemen : “linkjes werkten niet meer. Nieuwe linkjes maken!!”

3.4.4. Websitebrede elementen door leerders niveau C

De algemene score voor de website is bij de C-leerders, net als bij de A-leerders, duidelijk erg positief. “Zeer goed” is de meest voorkomende score (53%), gevolgd door “goed” (40%) Slechts 1 respondent antwoordt “matig”. Een leuke, algemene commentaar van 1 van de C-leerders : “ik vind de website in het algemeen heel volledig, met veel aandacht voor audiofragmenten, wat vaak verwaarloosd wordt”.


Total 15 100%Algemene score volgens de vergevorderde leerders

De websitebrede, kritische opmerkingen die de C-leerders aanhalen, gaan vooral over gebruiksvriendelijkheid, lay-out en structuur:

* gebruiksvriendelijkheid: “meer geschikt maken voor ipad-gebruik. Dus niet slepen e.d.”

* lay-out: “visueel kan het aantrekkelijker”, “de lay-out zou wat luchtiger kunnen”, “ik vind het gebruikte lettertype verschrikkelijk (Times New Roman)”

* structuur: “ik zou een zoekfunctie heel erg nuttig vinden. De lay-out en structuur is voor mij niet duidelijk, ik had het gevoel op de website te ‘verdwalen’”

3.5. Docenten

3.5.1. Profiel

De enquête werd ingevuld door zowel docenten die moedertaalsprekers zijn (50 respondenten), als docenten die geen moedertaalsprekers zijn (12 respondenten). Beide types docenten volgden (lichtjes) andere vragenpaden. De cijfergegevens voor de docenten zullen dan ook steeds worden opgesplitst in een groep docent/moedertaalspreker en een groep docent/niet moedertaalspreker.

32

In onderstaande grafiek wordt de woonplaats van de docenten weergegeven. De docent/niet moedertaalsprekers wonen allemaal in NVT-gebied, maar ook een aantal docent/moedertaalsprekers wonen in NVT-gebied.

# Answer Response %1 in Nederland 11 22%2 in Vlaanderen 22 44%3 in Suriname 0 0%4 in Wallonië 2 4%5 in Brussel 0 0%6 in Duitsland 4 8%7 in Oostenrijk 2 4%8 Andere 9 18%

Total 50 100%Woonplaats docenten/moedertaalsprekers

# Answer Response %1 in Nederland 0 0%2 in Vlaanderen 0 0%3 in Suriname 0 0%4 in Wallonië 4 33%5 in Brussel 0 0%6 in Duitsland 0 0%7 in Oostenrijk 1 8%8 andere 7 58%

Total 12 100%Woonplaats docenten/niet moedertaalsprekers

Wat onderwijstypes betreft, blijken de moedertaalsprekende docenten vooral in het universitair volwassenenonderwijs les te geven, gevolgd door het reguliere universitair onderwijs met Nederlands als hoofdvak. De niet moedertaalsprekers geven vooral les in het universitair onderwijs met Nederlands als hoofdvak, gevolgd door het hoger, niet-universitair onderwijs en het volwassenenonderwijs op universitair niveau.

33




11 22%


7 14%

5


10 20%

6


3 6%

7


17 33%

8


8 16%

9 Andere 1 2%Onderwijstype docenten/moedertaalsprekers




4 33%


2 17%

5


3 25%

6


2 17%

7


3 25%

8


2 17%

9 Andere 0 0%Onderwijstype docenten/niet moedertaalsprekers

34

3.5.2. Evaluatie van de oefeningen door docenten

Algemene score oefeningen voor docenten

Bij de vraag naar een algemene score voor de verschillende aangeboden oefeningen, geven docenten vooral de score “goed” tot “zeer goed”. Bij de docent/moedertaalsprekers vinden we bij de verstavaardigheidsoefeningen en herhalingsoefeningen wel 10% (2 respondenten) die “matig” als score aanduiden.

Herhalingsoefeningen (docent/moedertaalsprekers): 4% uitstekend, 37% zeer goed, 56% goed, 4% matig, 0% niet goed

Herhalingsoefeningen (docent/ niet moedertaalsprekers): 11% uitstekend, 56% zeer goed, 33% goed, 0% niet goed

Verstavaardigheidsoefeningen (docent/moedertaalsprekers): 10% (2 respondenten) uitstekend, 43% zeer goed, 38% goed, 10% matig en 0% niet goed

Verstavaardigheidsoefeningen (docent/niet moedertaalsprekers) : 0% uitstekend, 29% zeer goed, 57% goed, 14% (= 1 respondent) niet goed

Variatieoefeningen (docent/moedertaalsprekers): 10% uitstekend, 15% zeer goed, 65% goed, 10% matig en 0% niet goed

Variatieoefeningen (docent/niet moedertaalsprekers): 13% uitstekend, 50% zeer goed, 38% goed, 0% matig en 0% niet goed

Opvallend hierbij is dat de docenten/niet moedertaalsprekers (vaak werkzaam in een NVT-context) iets positiever zijn over de variatieoefeningen dan de moedertaalsprekers en deze vooral de score “zeer goed” geven.

Bij de algemene, positieve stellingen over de verschillende oefeningen, geven de beide types docenten vooral “eerder akkoord” tot “helemaal akkoord” aan. Ook wat het nut betreft van de oefeningen zijn de docenten “eerder akkoord” tot “helemaal akkoord”. De enige stelling waar de “eerder niet akkoord”-kolom werd aangevinkt is “ de lay-out van de oefeningen is duidelijk en aantrekkelijk”.

In verband met toekomstig gebruik van de oefeningen werd aan docenten volgende stelling voorgelegd: “Zou je de oefeningen gebruiken voor je leerders?”. Volgende antwoorden werden hierbij gegeven:

# Answer Response %1 ja 19 90%2 nee 2 10%

Total 21 100%Toekomstig gebruik oefeningen docenten/moedertaalsprekers

# Answer Response %1 ja 8 100%2 nee 0 0%

Total 8 100%Toekomstig gebruik oefeningen docenten/niet moedertaalsprekers

Bij de docenten/niet moedertaalsprekers is het antwoord volmondig ja. Bij de docenten/moedertaalsprekers zijn er slechts 2 respondenten weigerachtig. Eén docent merkt hierbij

35

het verschil tussen een NT2- en een NVT-context op : “het onderwerp is minder interessant als je of in België of in Nederland Nederlands leert. Het verschil in academische woorden is volgens mij dan niet aan de orde”. Een andere docent stelt dat het nut van de website vooral niveaugebonden is en dat het vooral minder relevant is voor beginners: “Taalvariatie is voor een beginnerscursus niet zo interessant”.

Op de vraag hoe de oefeningen gebruikt zouden kunnen worden, wordt zowel aan thuisopdrachten als aan klassikaal werk (met discussie rond variatie) gedacht.

graag als afdrukbare pdf voor zover mogelijk, zoniet online in de klas of thuisThuisopdrachtextra materiaal voor thuis, individueel aangebodenklassikaal maar ook als huiswerkThuisopdrachtThuisopdracht, remediërend, extra oefening.Vooral in de klas, want de inhoud vraagt om (leuke!) discussies en gesprekken over taal!Remediërend, verdiepend, als extra huiswerkThuisopdracht.Niet klassikaal, maar als thuisopdrachten.Klassikaal, thuisopdracht en remediërend.aangezien het via het web moet: thuisopdrachtinzetbaar op allerlei manieren: dat zou afhangen van mijn klasgroepthuisopdracht en remedierendthuisopdracht / extra oefeningenalles is mogelijk ... Kan een link naar ee Moodle-cursus?thuisopdrachtDat hangt ervan af.klassikaal: enkele luister en beeld-fragmenten als inleiding en daarna thuisopdracht (om b.v. de kennis over de tussentaal verder thuis te verdiepen).thuisopdrachtklassikaalGedeeltelijk klassikaal en gedeeltelijk als thuisopdracht. Vooral de uitspraaktraining zou ik als huiswerk geven anders kost het heel veel tijd in de les.in de klas en ook als thuisopdrachtalleen variatie-gedeelte, taalofeningen (verstaavaardigh. & herhaling) te gemakkelijkAntwoord docenten bij open vraag “hoe zou je de oefeningen dan gebruiken?”

Moeilijkheidsgraad oefeningen volgens docenten

We behandelen hier achtereenvolgens de commentaar bij de drie oefencategorieën.

De herhalingsoefeningen zijn volgens de docenten “precies goed” tot “gemakkelijk” (vooral vaak aangeduid door de niet moedertaalsprekers).Eén docent merkt op dat de herhalingsoefeningen zeker voor C-leerders te gemakkelijk zijn: “Ze oefenen kennis (bvb. afspraken maken) die cursisten op C1 niveau al dagelijks gebruiken”. Ook zorgt de benaming van de oefeningen (A1- C3 etc.) voor verwarring : “de oefeningen op zich zijn prima, maar ik zie het niveauverschil helemaal niet. Wat mij betreft zijn ze allemaal zo’n beetje A2”.

36


Total 28 100%Niveau van de herhalingsoefeningen volgens docenten/moedertaalsprekers


Total 9 100%Niveau van de herhalingsoefeningen volgend docenten/ niet moedertaalsprekers

Het niveau van de verstavaardigheidsoefeningen wordt door docenten/moedertaalsprekers vooral als “precies goed” gezien. Er wordt wel opgemerkt dat dit te gemakkelijk is voor B-leerders : “Ik denk dat je aan B2-sprekers hogere luistervaardigheidseisen kunt stellen” en “woordgrenzen identificeren lijkt me enkel voor echte beginners nuttig”.

Ook bij de niet moedertaalsprekers vinden we voornamelijk “gemakkelijk” als inschatting van de moeilijkheidsgraad van de verstavaardigheidsoefeningen. Zo merkt één docent op “Oef. 3 en 4 (bij niveau B1/B2, wat is het laatste woord in deze zin?) : soortgelijke oefeningen zijn voor de studenten te gemakkelijk, maar dat ze erbij de zinnen kunnen horen is wel heel nuttig”.


Total 21 100%Niveau van de verstavaardigheidsoefeningen volgens docenten/moedertaalsprekers


Total 6 100%Niveau van de verstavaardigheidsoefeningen volgend docenten/ niet moedertaalsprekers

Het niveau van de variatieoefeningen tenslotte zit wel goed volgens zowel de docenten/moedertaalsprekers als de docenten/niet moedertaalsprekers: beide groepen duiden immers vooral de score “precies goed” aan.


Total 21 100%Niveau van de variatieoefeningen volgens docenten/moedertaalsprekers

37


Total 8 100%Niveau van de variatieoefeningen volgend docenten/ niet moedertaalsprekers


+ Over het algemeen staan de docenten positief tegenover de Dutch++-oefeningen. De algemene score voor de verschillende oefeningen is immers overwegend positief. Over alle oefentypes wordt positieve commentaar gegeven:

* De herhalingsoefeningen zijn goed opgebouwd: “het zijn goede oefeningen met een duidelijke progressie van receptief naar productief”

* De verstavaardigheidsoefeningen zijn vernieuwend: “Deze manier van werken komt weinig aan bod in het klassieke oefenmateriaal. Is daarom zeer interessant”, “moeilijke dingen als kleine woordjes worden geoefend. Van dit laatste bestaat weinige oefenmateriaal”, “ik vind deze oefeningen heel goed en nuttig. Goede opbouw en fantastisch om zoveel verschillende sprekers te horen. Complimenten”.

* Ook de variatieoefeningen zijn innovatief : “Deze oefeningen vind ik echt ontzettend nuttig, zelden kom je in een methode beide variaties tegen en dat ook nog via luisterfragmenten” (bron= niet moedertaalsprekende docent), “leerzaam en nuttig”

- Ook een aantal negatieve elementen worden door de docenten aangehaald:

* De herhalings- en verstavaardigheidsoefeningen zijn volgens sommigen eerder aan de gemakkelijke kant voor B-leerders en zeker voor C-leerders.

* de feedback in de oefeningen wordt niet correct en nogal zwart-wit bevonden. De feedback blijft aangeven dat de oefening helemaal foutief is, hoewel ze gedeeltelijk juist is of hoewel ze al werd verbeterd : “Als niet alle antwoorden goed zijn, is de hele oefening ‘fout’. Dat lijkt me een beetje demotiverend voor leerders”, “na controle zie je dat je fouten gemaakt hebt. Bij verbetering daarvan blijft de foutmelding bestaan”, “De antwoorden die juist waren, werden ook als fout aangeduid (bij herhalingsoefeningen)”

* Idem opmerking beginnende leerders (A) en gevorderde leerders (B): de luisteroefening bij de herhalingsoefening stelt problemen. Waar de leerders ze te snel vonden gaan, is ze volgens de docenten te lang : “het invullen duurt erg lang. Je moet het audiofragment zeker 4 keer beluisteren omdat je zo veel moet invullen”. De tips die docenten geven om hieraan te remediëren: “de fragmenten automatisch laten stoppen na elke uiting die getypt moet worden, zodat je niet de hele tijd met de muis heen en weer moet om te

38

stoppen en te starten”, “Misschien […] aanpassen door bv.zinsdelen of zinnen te gebruiken waaruit de persoon kan kiezen”

* de witruimte van de te typen antwoorden is soms te klein : “er is niet genoeg ruimte om de hele ingetypte zin te zien in de eerste (herhalings)oefening (A5) Als leerder zou ik toch graag de hele zin willen zien”.

* de volgorde bij de oefeningen kan volgens de docenten soms beter anders:

- bij verstavaardigheidsoefeningen : “ik denk dat het moeilijker is om a an te geven hoeveel woorden je hoort dan de woorden op de goede positie zetten. Ik zou deze oefeningen omdraaien”

- volgorde geluidsfragment- vraag aanpassen : “geluidsfragment vóór de vraag zetten”, “audio en invulveld naast elkaar, nu is het een beetje een puzzel”

* probleem met oefentypes en/of instructies:

- opname-oefening (herhalingsoefeningen) : “ik zou de oefeningen aanpassen waar men met opnames moet werken. Als men zelf antwoorden moet opnemen, werkt de techniek soms niet goed”. “Mogelijkheid geven om de antwoorden ook in te typen om technische problemen te kunnen voorkomen”

- de sleepoefeningen waren niet voor iedereen duidelijk : “in intructie zetten dat antwoorden sleepbaar zijn”, “ik had niet door dat je kon slepen en heb alles overgetypt”, “het slepen met woorden is een beetje lastig, vooral bij de laatste zinnetjes waarbij je tegelijkertijd moet scrollen”, “de layout verdichten, want het slepen over de pagina is lastig”, “de drag-and-drop is niet aan alle schermformaten aangepast”

- bij de variatieoefeningen : op C-niveau was er enkel tekst, wat het wat saai maakt (“ik zou een afbeelding toevoegen, alleen tekst is minder aansprekend”, “ik zou in de oefeningen van C1/C2 minstens één audiofragment inbouwen”

- bij de variatieoefeningen : een context ontbreekt soms, wat het moeilijk maakt om het antwoord te kennen: “de zin komt een beetje raar over omdat er niet echt een context is? Zowat out of the blue is minder motiverend”, “meer inhoud/zinnen aanbieden per fragment”, “Ik kan me voorstellen dat het voor studenten een beetje giswerk is; ze kunnen de betekenissen niet afleiden uit een context” 3

- minder relevant voor beginners

3.5.3. Evaluatie van het informatieve gedeelte door docenten

Algemene score informatieve gedeelte volgens docenten

3 Dit zouden we kunnen opvangen door het informatieve gedeelte van de website goed te linken aan de oefeningen. Zo kunnen de leerders eerst gaan lezen hoe het moet en wat de theorie is om daarna de oefeningen te maken.

39

De algemene score die de docenten aan het informatieve gedeelte geven, is licht verschillend naargelang het type docent. De docenten/niet moedertaalsprekers (veelal werkend in NVT-contexten) zijn heel erg positief: bij hen scoort de website “zeer goed” (75%) en “uitstekend” (25%). Docenten/moedertaalsprekers zijn iets kritischer, maar nog overwegend positief: 10% “matig”, 38% goed”, 43% “zeer goed” en 10% “uitstekend”.

Bij de algemene stellingen over het informatieve gedeelte zijn beide docentengroepen overwegend positief. Enkel op vlak van lay-out en structuur vinken ze ook af en toe “eerder niet akkoord” aan.

# Questionhelemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses Mean

1


8 11 2 0 21 1.71

2


12 8 1 0 21 1.48

3


7 13 1 0 21 1.71


7 12 2 0 21 1.76

5


11 9 1 0 21 1.52

6


2 15 4 0 21 2.10


3 11 5 1 20 2.20


10 11 0 0 21 1.52

Stellingen informatieve gedeelte voor docenten/moedertaalsprekers

40

# Questionhelemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses Mean

1


5 2 0 0 7 1.29

2


5 3 0 0 8 1.38

3


6 2 0 0 8 1.25


4 4 0 0 8 1.50

5


6 2 0 0 8 1.25

6


4 2 2 0 8 1.75


4 2 2 0 8 1.75


3 5 0 0 8 1.63

Stellingen informatieve gedeelte voor docenten/niet moedertaalsprekers

Op de vraag aan de docenten of ze “het informatieve deel van de website [zouden] gebruiken voor leerders” antwoorden de docenten/niet moedertaalsprekers volmondig “ja”. De docenten/moedertaalsprekers zijn iets kritischer: 76% antwoordt “ja”, 24% (5 respondenten) antwoorden “nee”. Als reden melden zij vooral dat het minder interessant of te moeilijk is voor beginners (“niet zo relevant voor het niveau A1-A2”, “voor beginners is het te moeilijk”) of dat het minder interessant is voor leerders (“te specifiek. Meer interessant voor ‘taalmensen’”, “niet alle cursisten zijn in dit onderwerp geïnteresseerd”).

Degenen die het wel willen gebruiken stellen volgende werkvormen voor:

41

Gecombineerd: klassikaal (b.v. het laten zien van het taalgebied, wat ik nu al doe, en daarna de teksten gericht thuis laten lezen).klassikaalinformatiebron voor een spreekbeurtKlassikaal en als thuisopdracht. Ik stel vooral de acutaliteit van de informatie op prijs.in de klasthuisopdrachtBeide (= klassikaal en thuisopdracht)klassikaal de achtergrond schetsen, daarna thuisopdracht (die bij volwassenen echter vaak verwaarsloosd wordt :))thuis: nalezen welke verschillen er zijn tussen B-N en S-Nthuisopdracht, vrijwilligAls thuisopdracht.De informatie bespreken of wel thuis laten voorbereiden, de oefeningen in groepjes of individueel maken en daarna bespreken.Bijvoorbeeld als input voor presentaties, dus voornamelijk als huiswerkIk zou er wat vragen bij bedenken en die klassikaal bespreken.klassikaal. als thuisopdracht zouden mijn studenten dit overslaan tenzij er een examen aan was verbonden.Klassikaalklassikaalklassikaal en eventueel om na te lezen, hoewel dat voor beginners niet eenvoudig isin functie van wat ik dan nodig zou hebbenklassikaalAlleen het gedeelte over concepten en theorie. Gebruik hangt ervan af.Antwoord docenten bij open vraag “hoe zou je het informatieve deel van de website dan gebruiken?”


+ Over het informatieve gedeelte zijn de docenten globaal genomen best positief:

* de bundeling van alle info op 1 plaats wordt geapprecieerd: makkelijk dat alle informatie over de drie variëteiten op één plaats staat”

* het is leerzaam: “het is heel erg informatief en het is heel belangrijk”, “leerzaam, duidelijk”, “praktijkgericht”, “voor iedereen duidelijk dat taal en in het bijzonder het Nederlands variatiegevoelig is, elk op zijn/haar niveau”

- Toch zijn er ook wel kritische opmerkingen :

* er is veel info, veel tekst en weinig (inter)actie : “ik vind het erg veel!”, “redelijk ‘saai’ gebracht”, “iets meer visueel toch nog (foto?)”, “Het is in vergelijking met de eerdere oefeningen wat saaier. Bij een online methode verwacht ik meer interactie of andere manieren waarop de gebruiker zelf actief is. Voor alleen lezen kan je ook een boek gebruiken”.

*de gebruiker moet te veel doorklikken, waardoor de structuur wat zoek gaat : “het is overzichtelijk, maar tegelijk is het ook een voortdurend doorklikken naar pagina’s met veel informatie. Nog tamelijk drukke webpagina’s”, “overzicht van hoofdstukken en subhoofdstukken; Het is soms onoverzichtelijk wat bij wat hoort als men doorklikt”.

* meer contrastief werken zou leuk zijn: “ik had graag gezien dat de Nederlandse en Vlaamse gesproken voorbeeldzinnen naast elkaar waren gezet zodat direct vergelijken mogelijk wordt. En wellicht toch meer uitleg over sommige variëteiten”

42

* inhoudelijke bezwaren:

- met de categorie “homo/hetero” : “Ik begrijp niet waarom bepaalde zeer specifieke woorden (bijv. homo/ hetero) aan bod komen. Worden die vaak gebruikt? Waarom is juist voor het verschil bij deze woorden gekozen?”

- “Waar is het Nederlands op de Antilliaanse eilanden?”

* het niveau voor beginners is te moeilijk : “Het informatieve gedeelte is te moeilijk voor A1/A2 niveau en toch zou je studenten van dat niveau iets willen bijbrengen, ook al omdat de oefeningen met taalvariatie ook op dat niveau zijn”, “voor A1-A2 niveau misschien meer in het Engels?”

3.5.4. Websitebrede elementen door docenten

Op de vraag hoe de website algemeen scoort, volgt een globaal positief beeld.

# Answer Response %1 1 = niet goed 0 0%2 2 = matig 0 0%3 3 = goed 9 43%4 4 = zeer goed 11 52%5 5 = uitstekend 1 5%

Total 21 100%Algemene score website volgens docenten/moedertaalsprekers


Total 8 100%Algemene score website volgens docenten/niet moedertaalsprekers

Websitebrede elementen waar commentaar op wordt geformuleerd:

* sommige geluidsfragmenten zijn moeilijker te verstaan : “ik zou sommige opnames van B1/B2 niveau (met de vrouwenstem) opnieuw en natuurlijker opnemen. Ze leest te veel voor”

* technische problemen: “luistermateriaal ontbreekt bij luisteropdrachten”,”veel audiofragmenten deden het niet”, “ik vind het vervelend dat het lang duurt voordat video-en audiofragmenten opstarten”

* lay-out: “ik vind dat de lay-out een beetje rommelig/onoverzichtelijk is”, “de lay-out doet een beetje rommelig aan; meer witruimte tussen de alinea’s”, “de lay-out is erg slordig, nodigt niet echt uit”, “Ik vind het een heel bruikbare website met veel interessante informatie die een goede aanvulling op het gebruikelijke curriculum kan vormen. Maar, in aanvulling op eerdere opmerkingen, vind ik helaas wel dat de layout ouderwets is (animated GIFs?) en niet bijzonder aantrekkelijk. Ook lijkt het me dat de website moeilijk of niet toegankelijk is op mobiele telefoons”

43

3.6. Moedertaalsprekers

3.6.1. Profiel

Voor de enquête werden ook enkele moedertaalsprekers bevraagd. Het grootste deel van de bevraagde moedertaalsprekers woont in Nederland (met 41%, 13 respondenten). Ook Vlaanderen is vertegenwoordigd met 12 respondenten (38%). Een aantal moedertaalsprekers woont in Duitsland, Oostenrijk of “andere” (met name Polen en Aruba).

# Answer Response %1 in Nederland 13 41%2 in Vlaanderen 12 38%3 in Suriname 0 0%4 in Wallonië 0 0%5 in Brussel 0 0%6 in Duitsland 2 6%7 in Oostenrijk 3 9%8 andere 2 6%

Total 32 100%Woonplaats van de moedertaalsprekers

3.6.2. Evaluatie van de oefeningen door moedertaalsprekers

Algemene score oefeningen voor moedertaalsprekers

De moedertaalsprekers kregen geen herhalingsoefeningen te zien (wegens niet relevant en nuttig voor hen). Wel schotelden we hen de verstavaardigheidsoefeningen voor niveau B (want C bestaat niet) en de variatieoefeningen voor niveau C voor. Deze kregen ze telkens te zien in het natiolect waar ze het minst mee vertrouwd waren. Hiervoor baseerden we ons op de vraag “met welke variëteit van het Nederlands ben je het meest vertrouwd: NN, BN of SN?”. De variëteit die ze aanvinkten, kwam niet aan bod in de oefeningen. Wie BN aanvinkte, kreeg oefeningen in NN en omgekeerd. Oefeningen Surinaams konden bij iedereen aan bod komen (gezien de afwezigheid van Surinaamse respondenten).

Bij de vraag naar een globale score volgens de moedertaalsprekers vinden we volgende antwoorden:

- verstavaardigheidsoefeningen: 0% uitstekend, 19% zeer goed, 38% goed, 43% matig en 0% niet goed


De verstavaardigheidsoefeningen halen dus vooral een matige score, terwijl de variatieoefeningen voornamelijk “goed” worden bevonden.

Eenzelfde beeld blijkt uit de algemene stellingen voor deze twee oefentypes. We behandelen eerst de verstavaardigheidsoefeningen.

44

# Questionhelemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses


2 18 1 0 21


2 13 6 0 21

3


10 9 2 0 21

4


3 5 11 2 21

5


7 13 1 0 21

6


10 5 6 0 21

Stellingen moedertaalsprekers bij verstavaardigheidsoefeningen

Bij de stellingen over de verstavaardigheidsoefeningen springen drie elementen in het oog. Ten eerste zijn sommige moedertaalsprekers iets kritischer bij de stelling “De oefeningen zijn interessant”. Ook de stelling “De lay-out van de oefeningen is duidelijk en aantrekkelijk” wordt bij 6 van de 21 respondenten onthaald op “eerder niet akkoord”. Tenslotte antwoorden op de stelling “De oefeningen zijn nuttig” 11 moedertaalsprekers “eerder niet akkoord” en 2 ook “helemaal niet akkoord”. Hieruit kunnen we afleiden dat een deel van de moedertaalsprekers verstavaardigheidsoefeningen in het natiolect waar ze minder vertrouwd mee zijn, niet als leerrijk aanschouwt. Vermoedelijk is het louter “verstaan” van de andere variëteiten in het Nederlands voor hen niet zo’n probleem.

45

# Questionhelemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses


2 14 5 0 21


5 14 2 0 21

3


9 9 3 0 21

4


8 11 2 0 21

5


3 14 4 0 21

6


4 7 10 0 21

Stellingen moedertaalsprekers bij variatieoefeningen

Bij de variatieoefeningen stellen we vast dat er minder kritische stemmen zijn, wat in de lijn ligt van de score “goed” die door het merendeel van de respondenten aan de variatieoefeningen wordt gegeven. Bij de stelling “de oefeningen zijn nuttig” is het merendeel van de respondenten “eerder akkoord” tot “helemaal akkoord”. De variatieoefeningen (die dus verder gaan dan louter “verstaan” van variëteiten) blijken de moedertaalsprekers dus meer te liggen dan de verstavaardigheidsoefeningen. Enkel wat de lay-out betreft (stelling f), zijn de respondenten eerder negatief.

Moeilijkheidsgraad oefeningen voor moedertaalsprekers

Dat de verstavaardigheidsoefeningen minder nuttig bevonden werden, heeft mogelijk te maken met het feit dat die oefeningen in het algemeen als “gemakkelijk” of “te gemakkelijk” worden gezien, zoals blijkt uit onderstaande grafiek.


Total 21 100%Niveau van de verstavaardigheidsoefeningen volgens moedertaalsprekers

Dit blijkt trouwens ook uit de commentaar in woorden : “dit is te gemakkelijk voor mij als moedertaalspreker”.

46

De variatieoefeningen worden daarentegen nuttiger bevonden. Ook de moeilijkheidsgraad lijkt meer aangepast aan de specifieke behoeftes van de moedertaalsprekers. Het niveau wordt immers vooral “precies goed” bevonden. Sommigen vinden ze zelfs “moeilijk” of “te moeilijk”.


Total 21 100%Niveau van de variatieoefeningen volgens moedertaalsprekers


De verstavaardigheidsoefeningen scoren minder goed bij de moedertaalsprekers. De variatieoefeningen daarentegen worden wel (overwegend) positief onthaald.

- Negatieve elementen van de oefeningen die aan bod komen bij de moedertaalsprekers :

* de verstavaardigheidsoefeningen zijn te gemakkelijk : “voor een native speaker zijn dit gemakkelijke oefeningen”, “Het Nederlands uit Nederland is perfect verstaanbaar voor mij. Extra oefeningen hierover zijn voor mij niet nuttig”, “voor mij erg gemakkelijk”

* problemen met het oefentype/ instructies bij het slepen: “het slepen van de woorden gaat niet zo gemakkelijk”, “het slepen met de blauwe vakjes verloopt moeizaam, het springt steeds terug”, “ik had eerst niet gezien dat ik de blauwe kadertjes moest verslepen”

* technische problemen : “de oefeningen deden het eerst niet”

3.6.3. Evaluatie van het informatieve gedeelte door moedertaalsprekers

Algemene score informatieve gedeelte voor moedertaalsprekers

Het informatieve gedeelte van de website scoort bij de moedertaalsprekers “goed” tot “zeer goed”.


Total 21 100%Algemene score informatieve gedeelte volgens moedertaalsprekers

Bij de stellingen over het informatieve gedeelte wordt vooral de score “eerder akkoord” aangevinkt. Opvallend is dat zo goed als alle moedertaalsprekers akkoord gaan met de stelling “Je kan bijleren door het informatieve deel van de website”. Dit toont dat ook moedertaalsprekers de informatie leerrijk vinden. Enkel bij de stelling “de lay-out is mooi en aantrekkelijk” is een groot deel van de respondenten “eerder niet akkoord”.

47

# Questionhelemaal

akkoord (++)

eerder akkoord (+)


helemaal niet

akkoord (--)

Total Responses

1


7 14 0 0 21

2


8 11 2 0 21

3


7 13 1 0 21


9 12 0 0 21

5


10 10 1 0 21

6


8 8 5 0 21


5 7 9 0 21


7 14 0 0 21

Stellingen informatieve gedeelte volgens moedertaalsprekers


+ Als positieve elementen van het informatieve websitedeel melden de moedertaalsprekers:

* de informatie is nieuw : “ik las dingen die nieuw voor me waren”, “voor mij soms nieuwe informatie en leuke voorbeelden”, “ik vernam dingen die ik nog niet wist (bvb. Surinaams Nederlands”

* de informatie is leuk en interessant, vooral wie zelf een verhuis binnen het Nederlandstalig taalgebied overweegt of achter de rug heeft: “Omdat ik dit zelf ook heb meegemaakt en ervaren, en zelf ook een paar jaar in België heb gewoond. En dit zijn bruikbare dingen om te weten voor in de praktijk. De manier van aanspreken bijvoorbeeld”, “leuke informatie”, “Het is wel interessant, maar spontaan zou ik er niet naar gaan kijken. Eerder van toepassing voor personen die effectief een verhuis naar een ander taalgebied overwegen”.

- Negatievere elementen volgens de moedertaalsprekers betreffen inhoudelijke zaken:

* “ik begrijp niet waarom er bij relaties en familie alleen maar over homo/hetero wordt gepraat. Dit is maar een klein onderdeel van relaties en familie (komt een beetje over alsof een ‘minderheidsgroep per se besproken moest worden)”

48

* “de beschrijving van Aruba was niet correct vwb de onderwijstaal”

3.6.4. Websitebrede elementen door moedertaalsprekers

Algemeen scoort de website vooral “goed” tot “zeer goed” volgens moedertaalsprekers. De kritischere score voor de verstavaardigheidsoefeningen lijkt dus geen effect te hebben op de totaalscore.


Total 20 100%Algemene score website voor moedertaalsprekers

Negatieve zaken over de website algemeen:

* lay-out kan beter. Dit zal ook de overzichtelijkheid ten goede komen : “Qua opmaak kan er veel meer, mooier en overzichtelijker. Zeker anno 2014”, “de lay-out oogt wat saai”, “structuur en lay-out kan beter. Duidelijker kleurgebruik en indelingen”

* meer filmpjes zouden leuk zijn : “ik vond de filmpjes wel een leuke toevoeging, dus evt. meer filmpjes”

* de menubalk bovenaan is niet zo gebruiksvriendelijk : “het doorzoeken van het menu verliep niet vlot bij mij. De titels springen weg vóór ik kan klikken”

4. Besluit

4.1. Doelgroepgebonden conclusies en actiepunten

49

Het is moeilijk om de mening van de doelgroepen uit de enquête met elkaar te vergelijken en grote, algemene conclusies te trekken, gezien het grote verschil in aantal deelnemers per doelgroep en gezien het feit dat de respondenten uit de 5 doelgroepen niet gelijk zijn samengesteld voor wat hun aantal, hun onderwijstype en woonplaats betreft.

We kunnen wel enkele algemene tendensen opsommen die ons opgevallen zijn.

* Bij de leerders zijn de A- en C-leerders het positiefst over het informatieve gedeelte. De A- en C-leerders beoordelen de site globaal ook het positiefst. Uiteraard is de B-groep ook veel groter en bestond deze uit een grote groep respondenten met eenzelfde profiel (de Waalse hogeschoolstudenten uit HelMo). We kunnen dus niet achterhalen of die kritischere houding van de B-leerders wordt bepaald door het niveau (B-niveau), dan wel door hun onderwijstype, hun leeftijd of hun specifieke woonplaats.

* De beginners vinden de moeilijkheidsgraad van de oefeningen vooral “precies goed”. De B-leerders en C-leerders vinden de herhalingsoefeningen en verstavaardigheidsoefeningen voor hun niveau vaak meer gemakkelijk tot te gemakkelijk. Bij de variatieoefeningen zijn de B- en C-leerders echter wel tevreden over de moeilijkheidsgraad.

* De docenten zijn over het algemeen erg positief over de variatieoefeningen. Sommigen menen echter wel dat er voor leerders te weinig context is om de antwoorden echt te kunnen weten (en niet te gaan gissen). De twee andere oefentypes (herhaling en verstavaardigheid) vinden sommigen onder hen eerder gemakkelijk voor B- en C leerders. Bij de herhalingsoefeningen zijn sommige docenten kritisch over de praktische haalbaarheid van de opnameoefeningen.

Algemeen zijn de niet-moedertaalsprekende docenten (werkend in een NVT-context) positiever dan de docenten/moedertaalsprekers.

Variatie is volgens sommige docenten minder relevant voor beginners. Anderen willen de info dan net weer toegankelijker maken voor beginners.

* Voor moedertaalsprekers (geen docenten) lijkt het louter “verstaan” van de andere variëteiten in het Nederlands niet zo’n probleem. Ze zijn meer geïnteresseerd in het informatieve gedeelte, en ook in de variatieoefeningen (waar de oefeningen verder gaan en dus uitdagender zijn dan het louter verstaan in de verstavaardigheidsoefeningen).

ACTIEPUNT: Met bovenstaande tendensen en opmerkingen kunnen we rekening houden in de communicatie en publiciteit naar de verschillende doelpublieken toe. We kunnen ook anticiperen op kritische bemerkingen die kunnen volgen op de slotmeeting.

4.2. Algemene actiepunten

In dit laatste punt vermelden we enkele opmerkingen die, over de doelgroepen heen, naar voor kwamen. We formuleren voor elke opmerking ook telkens een actiepunt.

50

4.2.1. Veelvoorkomende commentaar bij de oefeningen

In de feedback die gegeven werd bij de oefeningen kwamen grotendeels dezelfde elementen naar voor als diegenen die we in Berlijn al hadden overlopen.

1) De geluidsfragmenten worden niet getoond in de meeste versies van Mozilla Firefox. Ook in Internet Explorer ontbreken er hier en daar geluidsfragmenten.

2) De verbetering van de oefeningen die de website aanbiedt, is vaak foutief. Correcte antwoorden worden toch fout gerekend.

3) De melding “uw score is 0” werkt demotiverend.

4) Bij fout gebruik van leestekens, wordt de hele oefening fout gerekend. Dit werkt ook demotiverend.

5) De audio-opname bij de herhalingsoefeningen: deze werkte nog niet, wat verwarrend was voor sommige respondenten. Sommige docenten vrezen ook dat het opnemen vaak technische problemen zal opleveren bij leerders.

6) Het slepen (DAD-oefeningen) zorgde voor veel problemen.

* Sommigen hebben niet door dat ze moeten slepen.

* Soms moet er heel ver gesleept worden (tot volgende scherm, al scrollend) waardoor het slepen mislukt.

7) Bij de variatieoefeningen blijken de fragmenten voor sommige leerders te kort om de accenten te ontdekken. Dit leidt tot gissen eerder dan tot begrijpen…

8) De site werkt niet (goed) op een mobiele versie.

9) Op de vraag “De lay-out van de oefeningen is duidelijk en aantrekkelijk” scoren we vaak “eerder niet akkoord”.

ACTIEPUNTEN oefeningen :

1) Er moet nagegaan worden hoe het komt dat de geluidsfragmenten niet laden in Firefox. Gezien het wijdverspreide gebruik van deze browser is de compatibiliteit met onze website noodzakelijk!

2) Het is belangrijk dat we iemand door de verbeteringen/feedback bij de oefeningen laten gaan om deze te checken en, indien nodig, aan te passen.

3) De melding “Uw score is 0” moet aangepast worden.

4) We moeten beslissen of we bij de verbetering rekening houden met leestekens. Willen we dit zo streng houden of versoepelen we dit?

51

OPMERKING WENEN hierover: Ik [Iris] vind wel dat een leerder van een taal moet weten dat een zin met een hoofdletter begint en bv. met een punt eindigt. Volgens mij zijn er ook nauwelijks oefeningen waarbij de gebruiker zelf leestekens moet invullen, toch? En in de herhalingsoefening 'klas – afspraak maken' bv. staat het zelfs in de instructie dat je hoofdletters en punten niet moet vergeten (waarbij: soms moet er ook een vraagteken aan het einde staan, misschien moeten we de instructie ietsje aanpassen).

5) Om het probleem met de audio-opnames op te vangen, kunnen we misschien ook de mogelijkheid voorzien om de tekst gewoon in te typen?

OPMERKING WENEN hierover: Het is of het ene of het andere, allebei tegelijk kan niet! Bovendien moet daar dan ook al op OLAT rekening mee worden gehouden . De recorder-oefeningen zijn op OLAT nl. ingevoerd als 'single choice questions', en die kunnen in Drupal niet zomaar worden veranderd in invuloefeningen. TIL zou dus al deze vragen op OLAT moeten aanpassen.

6) Sleepoefeningen (DAD) : De instructie moet verduidelijkt worden (bvb. “Versleep de antwoorden in de blauwe kadertjes naar de correcte plaats”). + de interlinie tussen de oefeningen moet verkleind worden zodat je al scrollend geen grote afstanden moet overbruggen.

OPMERKING WENEN hierover: Dit kan gelukkig ook in Drupal zelf (voor de oefeningen die al op de website staan)! Gelieve de precieze formulering nog af te spreken met TIL en de FUB en TIL te verzoeken de instructie alvast aan te passen in de herhalingsoefeningen op OLAT.

7) Omdat de variatieoefeningen moeilijk zijn zonder veel context: bij de oefeningen die ontwikkeld worden, moeten we zo veel mogelijk context aanbieden (in de mate van het mogelijke).

8) We moeten de site in de mate van het mogelijke ook toegankelijk maken voor smartphones etc.

9) De lay-out van de oefeningen moet aantrekkelijker gemaakt worden.

4.2.2. Veelvoorkomende commentaar bij het informatieve gedeelte

Heel vaak wordt aangegeven dat het interessante info is die voor velen nieuw is! Daarnaast komen de volgende opmerkingen vaak terug:

1) Inhoudelijk is het prima, maar er wordt te veel tekst aangeboden en de opmaak is soms wat rommelig. Ook is het niet altijd overzichtelijk en duidelijk waar men zich bevindt in de structuur.

2) De lay-out is donker en saai. Ook het huidige lettertype stoort.

3) Bepaalde links werken niet (meer).

4) Meer visuele prikkels (foto’s, filmpjes) zouden leuk zijn.

5) Voor sommigen is de relevantie van bepaalde filmpjes niet duidelijk.

6) De site is soms traag (hoewel dit misschien ook ligt aan de computer waarop gewerkt wordt). Alles werkte in elk geval heel traag toen Stefanie de enquête begeleidde bij een veertigtal studenten tegelijk…

52

7) Het deel over Aruba (onderwijstaal) zou niet kloppen (volgens een Arubaanse respondent).

ACTIEPUNTEN informatieve gedeelte:

1) De tekst moet onderverdeeld worden in blokken (zoals afgesproken in Berlijn). Deze verbetering zal dus al zeker geapprecieerd worden en zal ook de overzichtelijkheid ten goede komen.

2) De lay-out moet hipper en meer aangepast aan 2014 (dit geldt voor de hele website). Zeker bij jonge respondenten blijkt dit een opvallende en terugkerende opmerking! Ook de verandering van het lettertype is een “must”.

3) De goede werking van de verschillende links moet gecontroleerd worden. Of hoe los je het probleem op van doorlinken naar verdwenen websites?

4) In de mate van het mogelijke: visueel materiaal toevoegen.

5) Zoveel mogelijk filmpjes aanbieden waarbij het onderwerp relevant is.

6) Er moet gecontroleerd worden of de site goed werkt wanneer vele bezoekers gelijktijdig online zijn (zeker met het oog op het eindevent).

7) het deel over de onderwijstaal in Aruba moet even nagekeken/herbekeken worden.

Bijlage 1: algemeen rapport

Bijlage 2: vragenpaden per respondent

53

Web viewOnder de categorie “andere” vallen dan volgende landen: Slovenië,...

Documents

Transcript of Web viewOnder de categorie “andere” vallen dan volgende landen: Slovenië,...