- Blog · Web viewOmdat de bezittingen per definitie gelijk zijn aan het vermogen is de balans...
Transcript of - Blog · Web viewOmdat de bezittingen per definitie gelijk zijn aan het vermogen is de balans...
Kennisportfolio
INLEIDING RECHT
Rechtsgebieden
Strafrecht:
Betreft verboden gedragingen waarop straf staat. De rechter beslist over strafoplegging. Geregeld in bijvoorbeeld Wetboek van Strafrecht en Opiumwet.
Staatsrecht: Grondregels voor de organisatie van de staat. Beschrijving organen van de staat, onderlinge verhouding en relatie
burger en overheid. Met name geregeld in Grondwet.
Bestuursrecht: Overheid in actie; nemen van besluiten. Bijv. vergunning voor bouwen huis, handhaving van milieuregels. Geregeld in bijv. Algemene wet bestuursrecht en Woningwet.
Burgerlijk recht: Regelt rechtsverhoudingen tussen burgers en bedrijven en bedrijven of
burgers onderling. Bijv. personen - en familierecht en vermogensrecht. Civiel recht en privaatrecht zijn synoniemen. Geregeld bijvoorbeeld in Burgerlijk Wetboek.
Wetten in formele en/of materiële zin
Wet in formele zin:Een wet in formele zin is een besluit afkomstig van regering en volksvertegenwoordiging (regering en Staten-Generaal) samen, dat volgens een standaard procedure tot stand is gekomen (deze procedure staat in de Grondwet).Alleen wetten afkomstig van de 'hoogste' wetgever (regering en Staten-
Generaal) zijn wetten in formele zin.
Wet in materiële zin:Een wet in materiële zin is de verzamelnaam voor alle algemeen verbindende overheidsvoorschriften.Als een overheidsregel algemene werking heeft, of voor een bepaalde groep mensen geldt, is het een wet in materiële zin.Deze wetten worden gemaakt door:- regering en Staten-Generaal- de regering- de minister- provinciale staten- de gemeenteraad- het bestuur van het waterschap- besturen van andere openbare lichamen, als de Sociaal-Economische Raad (SER)
Verschillende soorten wetten
Hoe een wet wordt genoemd, hangt af door welk overheidsorgaan deze is gemaakt. Hierboven staat hoe ze heten bij elk overheidsorgaan.
Hieronder staat de hiërarchie van de verschillende soorten wetten:
Rechtsbronnen
Rechterlijke macht Rechtbank ‘Lagere’ rechter, ook wel ‘eerste aanleg’ genoemd. De rechtbank heeft verschillende kamers (straf-, familie-,
handel-,bestuurs-, enz). Kantongerechten maken onderdeel uit van de rechtbanken Gerechtshof In ‘hoger beroep’ tegen uitspraak lagere rechter.
Hoge Raad: (in cassatie gaan) Hoogste rechtscollege Beroep in cassatie
Janssen, L., (2013), Nederlands recht begrepen (3e druk), Den Haag, Boom Juridische uitgevers.
COMMUNICATIECorporate identity mix
Het beeld dat een een organisatie van zichzelf heeft en wenst uit te stralen, oftewel de zelfpresentatie van een organisatie, kun de corporate
identiteit noemen.Het geeft antwoord op de vraag: 'wie zijn wij?'Door middel van de corporate identity mix kan een organisatie deze identiteit bepalen.De corporate identity mix bestaat uit vier onderdelen:
1. Persoonlijkheid2. communicatie3. gedrag4. symboliek
Persoonlijkheid:De organisatiedoelstellingen, de producten of diensten, de organisatiestructuur, de kernwaarden, de missie, enz. bepalen allemaal de persoonlijkheid van een organisatie.
Communicatie:Inerne en externe communicatie, kan verbaal, social media, telefoon, enz.De communicatie van een organisatie moet in overeenstemming zijn met de persoonlijkheid maar ook met het gedrag.
Gedrag:De normen en waarden vormen de basis van het gedrag van de organisatie, maar ook de doelgroepen bepalen voor een groot deel hoe de organisatie zich opstelt tegenover haar omgeving.Het is een zeer belangrijk onderdeel van de corporate identity mix omdat dit voor mensen het 'eerste contact' is met de organisatie.
Symboliek:Onder de symboliek valt de huisstijl, het logo, de gebouwen, de bedrijfskleding, enz. van een organisatie; dus alles wat je kan zien.Als een organisatie haar structuur verandert, gaat dit vaak gepaard met een verandering van de symboliek.
Als een organisatie een duidelijke identiteit heeft, kunnen mensen een beeld vormen van deze organisatie: het imago.
Communicatietheorieën One-step-flow theorie Two-step-flow theorie Agendasettingtheorie The medium is the message
Uses-and-gratifications theorie Selectieve perceptie
Communicatieplan1.
Als een organisatie een communicatieprobleem heeft, wil ze dit natuurlijk oplossen. Hiervoor is een plan nodig: een communicatieplan. Communicatieplannen kunnen flink verschillen, toch is de opzet van een communicatieplan ongeveer hetzelfde. Globaal bestaat een communicatieplan uit zeven stappen:
2. Analyse van de situatie (Wat is het probleem?)3. Doelgroepen (Welke doelgroepen willen we bereiken?)4. Doelstellingen (Wat willen we bereiken?)
5. Strategie (Hoe gaat we dit bereiken?)6. Inzet van middelen (Welke communicatiemiddelen gaan we hiervoor
gebruiken?)7. Uitvoering
Evaluatiefase (Zijn alle doelstellingen behaald? Wat kan er verbeterd worden?)
Essink-Matzinger, C., & Veghel, B. van, (2012), MarCom: Marketingcommunicatie in
organisaties (2e druk), Amersfoort, ThiemeMeulenhoff
Recht blok 2
OndernemersrechtOndernemersrecht:- Regelt de interne juridische structuur van organisaties.- Geeft regels voor de verhouding met de externe omgeving.
Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid- Eenmanszaak- Maatschap- VOF- (CV)
Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid (2:3 BW)- BV- NV- (vereniging, coöperatie, OWM, stichting)
Verplichtingen ondernemer:Publicatieplicht:– Inschrijving in het Handelsregister (Handelsregisterwet = Hrgw)– Mededeling Staatscourant (regelt KvK)
Administratieplicht (3:15i BW)
Instellen OR– Niet publiekrechtelijke rechtspersoon met ten minste 50 werkzame personen.– Geregeld in de Wet op de Ondernemingsraden
OvereenkomstenrechtTotstandkoming overeenkomst:(Art. 6:217 BW):– Door aanbod– En aanvaarding
Janssen, L., (2013), Nederlands recht begrepen (3e druk), Den Haag, Boom Juridische uitgevers.
MANAGEMENT
Het 7s-model
Het 7s-model biedt een manager een manier om een organisatie te beschrijven en te analyseren.Het bestaat uit zeven s'en zoals te zien is op de afbeelding hiernaast. Deze zeven s'en zijn allemaal met elkaar verbonden, ze hebben allemaal invloed op elkaar.
Er zijn 'harde s'en' : Strategie, Structuur en Systeem.Deze zijn tastbaar, te beschrijven of in een schema te zetten.
En er zijn 'zachte s'en' : Gedeelde waarde, sleutelvaardigheden, managementstijl en personeel.Deze laten de menselijke kant van een organisatie zien, bijv. hoe een manager omgaat met personeel (managementstijl).
Organisatiekundige stromingen Klassieke organisatiekunde Scientific management Taylor Algemeen management Fayol Gedragskundige benadering Human relations Revisionisme Likert en zijn 'liking pin'-principe McGregors X- en Y-theorie Blake en Moutons 'managerial grid'
Systeembenadering Contigentiebenadering
Weber. A., & Doelen. A., (2014), Organiseren & managen (3e druk), Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.
OrganigramEen organigram is een schema waarin de structuur van een organisatie wordt afgebeeld naar de verschillende functies, afdelingen en relaties.
Taken en functies kan je groeperen, dit gebeurt op basis van twee principes:- interne differentiatie- interne specialisatie
Interne differentiatieHet groeperen vindt plaats op basis van de bijdrage van elke afdeling aan het totale product. Een voorbeeld hiervan is de functionele indeling (F-indeling).
Flowchart en swimlaneEen flowchart is een schematische weergave van een proces.
Een swimlane toont de exacte route van het proces langs de verschillende functies in een organisatie.
ERP-systeemEen ERP-systeem is een standaard softwarepakket met een zeer sterk geïntegreerde functionaliteit, die zich uitstrekt over alle bedrijfsprocessen van een organisatie. Het systeem gebruikt een centrale database.Een ERP-systeem werkt met centrale databases, waar elke afdeling haar informatie uithaalt. Deze databases worden ook wel stambestanden genoemd.
Bijvoorbeeld•Een stambestand met klantgegevens•Een stambestand met artikelgegevens
In deze stambestanden kunnen de verschillende afdelingen informatie zetten. Door het ERP-systeem kan iedere afdeling bij deze informatie.
Weber. A., & Doelen. A., (2014), Organiseren & managen (3e druk), Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.
ALGEMENE ECONOMIEMacro-, meso- en micro-economieMacro-economie: Economie van een groter geheel, meestal een land.Meso-economie: Economie van sectoren en bedrijfstakken.Micro-economie: Economie van bedrijven en gezinnen.
Schaarse en vrije goederen
Schaarse goederen, ookwel economische goederen genoemd, zijn beperkt. Bijv. aantal pakken melk in de winkel op een bepaald moment. Bij schaarse goederen moet je kiezen, je moet iets opofferen (kiezen tussen geld of melk).Vrije goederen zijn niet beperkt. Bijv. zonlicht, drinkwater, lucht die we inademen. Bij vrije goederen hoef je niks op te offeren.
Participanten en omgevingsfactoren
Participanten (afnemers, leveranciers, concurrentie, vermogensverschaffers, werknemers, belangbehartigingsorganisaties, overheidsinstellingen, media):Betrokken bij of directe invloed op bedrijfsvoering
Omgevingsfactoren (milieufactoren, demografische factoren, maatschappelijke factoren, politieke factoren, economische factoren, technologische factoren): Ondernemingsklimaat of maatschappelijke context
SWOT-analyse
Bij deze analyse worden de sterktes en zwaktes (intern) van een organisatie geconfronteerd met de kansen en bedreigingen (extern).
De SWOT-analyse kan een organisatie helpen tot een strategie te komen.
Rechtsvormen
Marktvormen
Er zijn verschillende marktvormen waar ondernemingen met elkaar kunnen concurreren.In welke marktvorm een onderneming zich bevindt hangt af van:1. de aard van het product;2. het aantal aanbieders;3. het aantal afnemers;4. de transparantie van de markt;5. de toetredingsmogelijkheden tot de markt.
Het is belangrijk als onderneming te weten in welke marktvorm je je bevindt, omdat dit veel invloed heeft op de manier van ondernemen.
Prijselasticiteit
Voor een onderneming is het interessant om te weten hoe de afnemers zullen reageren op een prijsverandering. Dit kunnen ze meten door de prijselasticiteit van een bepaald product te berekenen.
Prijselasticiteit = maatstaf voor de gevoeligheid waarmee de gevraagde dan wel de aangeboden hoeveelheid van een goed reageert op prijsveranderingen.
Prijselasticiteit van de afzet:De prijselasticiteit van de afzet (Ep/Ev) laat zien met hoeveel procent de verkochte hoeveelheid verandert als de prijs met 1 procent verandert.Uitkomst tussen 0 en -1 --> inelastisch product, niet gevoelig.Uitkomst kleiner dan -1 --> elastisch product, wel gevoelig
Kruislingse prijselasticiteit:De kruislingse prijselasticiteit (Ek) laat zien in hoeverre de afzet van product A gevoelig is voor een prijsverandering van product B.Uitkomst tussen 0 en 1 --> inelastisch product, niet gevoelig.Uitkomst boven 1 --> elastisch product, wel gevoelig.
Budget- of inkomenselasticiteitDe budget- of inkomenselasticiteit (Ei) laat zien met hoeveel procent de verkochte hoeveelheid verandert wanneer het budget met 1 procent verandert.Uitkomst tussen 0 en 1 --> inelastisch product, niet gevoelig.Uitkomst boven 1 --> elastisch product, wel gevoelig.
Variabele en constante kosten
Variabele kosten:Afhankelijk van de productieomvang.bv. onderhoudskosten, energiekosten, kosten van grondstoffen, enz.
Constante kosten:Niet afhankelijk van de productieomvang.bv. kosten van de grond, van de fabriekshal en de machines, enz.Schöndorff, R., Pleus, J.F.B., Kam, C.A. de, (2011), Onderneming en omgeving:
basiskennis economie voor het hoger onderwijs (7e druk), Amersfoort, ThiemeMeulenhoff.
BEDRIJFSECONOMIEBalans
Een balans is een overzicht dat voor een bepaald moment inzicht geeft in: Alle bezittingen waarover een onderneming de beschikking heeft; De omvang van het (eigen en vreemd) vermogen waarmee deze
bezittingen gefinancierd zijn.De eigenaren, banken, leveranciers, afnemers, enz. zijn allemaal geïnteresseerd in de balans omdat ze daaruit kunnen ophalen of een bedrijf er goed voorstaat.
Een balans bestaat uit twee kanten: Debetzijde: linkerkant van de balans waar alle bezittingen staan (ook wel
Activa genoemd); Creditzijde: rechterkant van de balans waar staat hoe de bezittingen
gefinancierd zijn (ook wel Passiva genoemd).
Omdat de bezittingen per definitie gelijk zijn aan het vermogen is de balans altijd in evenwicht (aan allebei de kanten staat hetzelfde bedrag).
Op de afbeelding hiernaast is te zien welke posten er onder andere op een balans komen te staan en aan welke kant (debet of credit)
Resultatenrekening
Op een resultatenrekening, ook wel winst- en verliesrekening of exploitatieoverzicht genoemd, staan alle opbrengsten en kosten van een bepaalde periode. Net zoals bij de balans zijn ook hier de eigenaren, banken, leveranciers, afnemers, enz. geïnteresseerd in deze rekening.
Opbrengsten zijn de activiteiten uit hoofde van de bedrijfsuitoefening die het eigen vermogen verhogen.Opbrengsten = de waarde van de verkochte goederen of geleverde diensten.Kosten zijn de activiteiten uit hoofde van de bedrijfsuitoefening die het eigen vermogen verlagen.Kosten = de waarde van de verbruikte middelen om de opbrengst te realiseren.
Het resultaat dat een organisatie over een bepaalde periode heeft behaald, wordt berekend door de opbrengsten over die periode te verminderen met de kosten over die periode.Als de opbrengsten groter zijn dan de kosten maakt een bedrijf winst (dit komt dan te staan aan de kosten kant).Als de opbrengsten lager zijn dan de kosten lijdt het bedrijf verlies (dit komt dan te staan aan de opbrengsten kant). Ook de resultatenrekening moet altijd in evenwicht zijn!
Op de afbeelding hiernaast is te zien welke posten er op de resultatenrekening komen te staan. Dit zijn alle posten die invloed hebben op het eigen vermogen (veranderingen van het eigen vermogen door een privéopname of privéstorting komen niet op de resultatenrekening te staan, omdat deze niet te maken hebben met de bedrijfsuitoefening).
Liquiditeitsoverzicht
Het liquiditeitsoverzicht is een overzicht van de ontvangsten en uitgaven die een bedrijf in een bepaalde periode heeft gedaan.Ook in de rekening zijn de eigenaren, banken, leveranciers, afnemers, enz. geïnteresseerd.
Ontvangsten hebben betrekking op ingaande geldstromen en verhogen de hoeveelheid liquide middelen (geld).Uitgaven hebben betrekking op uitgaande geldstromen en verlagen de hoeveelheid liquide middelen.Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven is sprake van een positief kassaldo, ofwel een kastoename.Als de uitgaven groter zijn dan de ontvangsten is sprake van een negatief kassaldo, ofwel een kasafname. Ook het liquiditeitsoverzicht moet altijd in evenwicht zijn!
Op het liquiditeitsoverzicht komen alle posten te staan die invloed hebben op de kas/bank van een bedrijf.
Journaalposten
Met behulp van journaalposten kan je de bovenstaande rekeningen opstellen.
Hiernaast zie je voorbeelden van journaalposten.Zoals je ziet vermeld je de veranderende posten en de
bijbehorende bedragen.Of dit in de kolom debiteren of crediteren moet, hangt af op
welke plek van de balans de post staat en of deze verlaagt of verhoogt.
Ook de kolommen debiteren en crediteren moeten altijd in evenwicht zijn!
Beginselen van waardering en resultaatbepaling
1. Voorzichtigheidsbeginsel; 2. Toerekeningsbeginsel:
Realisatiebeginsel; Matchingprincipe;
3.Continuïteitsbeginsel; 4. Bestendigheidsbeginsel; 5. Afschrijving en waardevermindering onafhankelijk van het resultaat.
Bedrijfseconomie blok 2
Eigen vermogenHet eigen vermogen van een BV of NV (rechtspersoon) bestaat uit:1. Aandelenvermogen2.Reserves
AandelenSoorten aandelen:1. Gewone aandelen: zeggenschap en dividend
2. Preferente aandelen: bijzondere rechten vóór overige aandelen recht op vast dividend vóór andere terugbetaald bij ontbinding bedrijf 3. Prioriteitsaandelen: meer zeggenschap à type preferent aandeel de houders van deze aandelen kunnen bijvoorbeeld een nieuw bestuurslid benoemen
Nominale waardeWaarde zoals die op het aandeel staat à op balans als aandelenkapitaal
Intrinsieke waardeWaarde van het eigen vermogen van een onderneming per geplaatst aandeel RentabiliteitswaardeGebaseerd op de contante waarde van de toekomstige geldstromen
BeurswaardeWordt bepaald door vraag en aanbod (de beurskoers)
ReservesIndeling volgens ontstaanswijze:- Agioreserve- Winstreserve- Herwaarderingsreserve
Indeling volgens afleiding uit de balans:- Open reserve- Stille reserve- Geheime reserve
Vreemd vermogenVreemd vermogen wordt onderverdeeld over lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen.- Lang vreemd vermogen (LVV) > 1 jaar- Kort vreemd vermogen (KVV) ≤ 1 jaar
Vormen lang vreemd vermogen:- Obligatielening
- Onderhandse lening
- Hypothecaire lening
- (Achtergestelde lening)
- Voorzieningen
Vormen kort vreemd vermogen:- Rekening-courantkrediet
- Leverancierskrediet
- Afnemerskrediet
- Nog te betalen bedragen
Analyse van de financiële structuurDe financiële structuur bestaat uit:- Samenstelling activa (activastructuur)
- Samenstelling passiva (vermogensstructuur)
- Omzet en kosten à winst
Gouden balansregel:Afstemming tussen activastructuur en vermogensstructuur:Vaste activa en vaste deel vlottende activa financieren met EV en VVL.
KengetallenRentabiliteitWinstgevendheid van een onderneming t.o.v. het gemiddelde in de onderneming geïnvesteerde vermogen.
REV = winst na belasting / gemiddelde eigen vermogen
KVV = rentekosten / gemiddelde vreemd vermogen (KVV=RVV)
RTV = EBIT / gemiddelde totale vermogen
Brutowinstmarge = EBIT / omzet (excl. BTW)
Hefboomfactor:REVvb = RTV + (RTV – KVV) x VV/EV
REVnb = (1-f) x (RTV + (RTV – KVV) x VV/EV
Positief (RTV > KVV): geleend geld levert meer op dan het kost.Negatief (RTV < KVV): geleend geld kost meer dan het oplevert.
LiquiditeitDe liquiditeit vertelt wat over of het bedrijf in staat is om verplichtingen op korte termijn te betalen.
Current ratio = Vlottende Activa / Vreemd Vermogen Kort
Quick ratio = Vlottende Activa – Voorraden / Vreemd Vermogen Kort
Werkkapitaal:Vlottende activa – vlottende passivaEigen vermogen + vreemd vermogen lang – vaste activa
SolvabiliteitDe solvabiliteit vertelt wat over of het bedrijf in staat is om schulden liquidatie af te lossen.
Solvabiliteitspercentage = EV / TV x 100%
Debt ratio = VV / TV x 100% OF: EV/VV x 100%
Activiteitskengetallen:Voorraad:Omzetsnelheid van de voorraad Inkoopwaarde omzet / gemiddelde voorraad Omloopsnelheid = omzetsnelheidOpslagduur van de voorraad 1/omloopsnelheid voorraad x 365 dagen
Debiteuren:Gemiddelde krediettermijn van debiteuren Gemiddeld debiteurensaldo x 365 dagen verkopen op rekening
Crediteuren:
Gemiddelde krediettermijn van crediteuren Gemiddeld crediteurensaldo x 365 dagen Inkopen op rekening
OmzetOmloopsnelheid van het totale vermogen
Deel 1, 2, 3, 4 en 6: Introductie Basisbegrippen bedrijfseconomie & bedrijfsadministratie,
drs. A.W.W. Heezen, Noordhoff Uitgevers, ISBN 978 – 90 – 01 – 84179 – 9;
Deel 5: hoofdstuk 14 van het boek Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties,
drs. A.W.W. Heezen, Noordhoff Uitgevers, ISBN 978 – 90 – 01 – 80961 – 4.
Marketing
Abell-diagramMet behulp van dit model kan de vraag 'what business are we in?' worden gevisualiseerd. Op drie assen worden activiteiten van een organisatie uitgedrukt in termen van klantenbehoeften (wat?), klantengroepen (wie?), en technologieën (hoe?).
Dit is een handig hulpmiddel bij het vaststellen van de missie.
Ansoff-matrixMet behulp van dit model kan je je marketingstrategie bepalen.
MarketingmatrixDe marketingmatrix bestaat uit alles wat het bedrijf kan doen om de vraag naar zijn producten te beïnvloeden. De vele mogelijkheden zijn onder te verdelen in vier groepen variabelen, de vier P's: Product, Prijs, Plaats en Promotie.
Micro-, meso- en macro-omgeving
Productniveau's
Profielen van belangrijke mediatypen
PromotiemixOm een promotiemix vast te stellen heb je promotie-instrumenten nodig:
- Reclame- Persoonlijke verkoop- Salespromotion- Public relations- Direct marketing- Social-media marketing- Sponsoring- Beurzen, evenementen en tentoonstellingen
Marketeers kunnen kiezen uit twee promotiemixstrategieën:- Pushstrategie = product door het distributiekanaal naar de eindconsument duwt.- Pullstrategie = de producent richt zijn marketingactiviteiten op de eindklanten, om hen te bewegen het product te kopen.
Kotler, P., Armstrong, G., Borchert, T., & Hoek, P van der. (2012). Marketing: de
essentie (3e druk). Amsterdam: Pearson Benelux.
HRM
PersoneelsplanningOm aan goede personeelsplanning te doen is het zaak om stapsgewijs aan de slag te gaan. De volgende vijf stappen zijn van belang:1. In kaart brengen van de personeelsbehoeften2. Bepalen van het interne personeelsaanbod3. Analyseren en voorspellen van de arbeidsmarkt4. Planning5. Evaluatie
ArbeidsvoorwaardenPrimaire arbeidsvoorwaarden = worden uitgekeerd in geld- uurloon- pensioenrecht- loon gedurende vakanatie- winstuitkering- onkostenvergoeding
- bonus
Secundaire arbeidsvoorwaarden = leiden niet direct tot looninkomen- arbeidstijden- mobiel bellen- auto van de zaak- kinderopvang- loonbaanmogelijkheden- ziektekostenverzekering
Tertiaire arbeidsvoorwaarden = betaalt medewerker zelf, maar bedrijf kan dit tegen een scherpe prijzen en gunstige condities aanbieden- hypotheek- levensverzekeringen- beleggingen- sparrregelingen
Instroom, doorstroom en uitstroom
Het Fombrun-model
.Schoenmakers, I., & Koopmans, F. (2012). Operationeel personeelsmanagement: een
praktische handleiding (3e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.