Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de...

38
2018 Vugt, C.J. van (VvC) Opleiding: Verpleegkunde Docent: Mw. van Vugt School: Hoornbeeck College Amersfoort 28-5-2018 KWALITEITSONDERZOEK Hoe kan de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen op afdeling Cantonpark, waardoor zorgmijdende cliënten met psychiatrische of verslavingsproblematiek

Transcript of Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de...

Page 1: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Vugt, C.J. van (VvC)

Opleiding: Verpleegkunde

Docent: Mw. van Vugt

School: Hoornbeeck College Amersfoort

28-5-2018

2018

KWALITEITSONDERZOEKHoe kan de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen op afdeling Cantonpark, waardoor zorgmijdende cliënten met psychiatrische of verslavingsproblematiek aangezet worden tot gedragsverandering?

Page 2: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

InhoudsopgaveInleiding..................................................................................................................................................3

1. Wenselijke situatie.........................................................................................................................4

1.1 Wat is psychiatrische problematiek?......................................................................................4

1.2 Wat is verslavingsproblematiek?............................................................................................4

1.3 Wat zijn zorgmijders?.............................................................................................................6

1.4 Hoe moet de verpleegkundige omgaan met zorgmijders?.....................................................6

1.5 Hoe moet de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen bij zorgmijdende cliënten?.............................................................................................................................................7

2. Werkelijke situatie........................................................................................................................10

2.1 Hoe gaan verpleegkundigen op afdeling Cantonpark om met zorgmijdende cliënten die lijden aan psychiatrische of verslavingsproblematiek?.....................................................................10

2.2 Hoe gebruiken verpleegkundigen motiverende gespreksvoering op afdeling Cantonpark?......12

Conclusie..............................................................................................................................................14

Aanbevelingen......................................................................................................................................15

Bibliografie...........................................................................................................................................16

Bijlagen.................................................................................................................................................18

Enquête............................................................................................................................................18

Plan van aanpak...............................................................................................................................27

Authenticiteitverklaring....................................................................................................................29

Page 3: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Inleiding

Binnen Leger des Heils op afdeling de Blinkert, is een man opgenomen. Dhr. heeft een CVA gehad waardoor zijn been is gebroken. Dhr. ligt veelal de hele dag op bed en is een echte zorgmijder. Dhr. woonde alleen en kreeg kant en klare maaltijden thuis aangeleverd. Deze waren na zijn opname onaangebroken in zijn afvalcontainer gevonden. In het huis van dhr. zijn 900 flessen drank gevonden. Dit verklaard dat dhr. grotendeels op drank heeft geleefd de afgelopen jaren van zijn leven. Deze cliënt vermijdt zorg. Dit uit zich in het niet gewassen willen worden en het weigeren van voeding dat hem aangeboden wordt. Als verpleegkundige is het lastig om te zien hoe cliënten keuzes maken die ten koste gaan van hun welzijn en de gezondheid. Er kunnen vragen ontstaan bij verpleegkundigen. Dit kunnen vragen zijn zoals: In hoeverre moet de verpleegkundige mee gaan in het gedrag van de cliënt? En tot op welke hoogte mag de verpleegkundige de cliënt aanspreken op het gedrag, omdat anders de regie van de cliënt in het geding komt? En hoe kan de verpleegkundige de cliënt op de juiste manier stimuleren tot gedragsverandering?

Omdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd steeds langer zelfstandig thuis te wonen. Om deze zorgmijders op te sporen en ze hulp te bieden is er een zorgpad gemaakt. Hierin staan de kenmerken van de zorgmijders en hoe er tussen disciplines samengewerkt kan worden. Hierdoor kunnen zorgmijders worden opgespoord en kunnen escalaties worden voorkomen (Zorg enZ, 2018).

Binnen Leger des Heils worden er cliënten opgenomen die bekend zijn met psychiatrische of/en verslavingsproblematiek. Naast deze problematiek uiten veel van deze cliënten zorgmijdend gedrag. Deze groep zorgmijders vinden het vaak belangrijk de regie te behouden en hun eigen keuzes te maken. Ze willen daarbij niet beïnvloed willen worden door de verpleegkundige. Het probleem is dat er verpleegkundigen zijn die het lastig vinden hoe zij met deze zorgmijders om moeten gaan. Om cliënten aan te zetten tot gedragsverandering is motiverende gespreksvoering een handig hulpmiddel. Het is voor verpleegkundigen belangrijk om te weten hoe zij motiverende gespreksvoering het beste kunnen toepassen, zodat er toch goede zorg verleend wordt.

Het doel van dit onderzoek is het integreren van uitgangspunten om motiverende gespreksvoering zo toe te passen dat zorgmijdende cliënten die lijden aan psychiatrische en/of verslavingsproblematiek hun gedrag veranderen. Het onderzoek geeft handvatten aan de verpleegkundigen om met de juiste motiverende gespreksvoering de cliënten op afdeling Cantonpark te benaderen zodat de cliënten worden gestimuleerd om hun gedrag te veranderen. Met het veranderen van gedrag wordt bedoeld dat deze cliënten beter voor zichzelf zorgen wat zich uit in therapietrouw zijn en betere keuzes maken voor de gezondheid. Om dit doel te bereiken is de volgende hoofdvraag opgesteld: Hoe kan de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen op afdeling Cantonpark, waardoor zorgmijdende cliënten met psychiatrische of verslavingsproblematiek worden aangezet tot gedragsverandering? Om deze vraag te beantwoorden zijn er een aantal deelvragen opgesteld:

- Wat is psychiatrische problematiek?- Wat is verslavingsproblematiek?- Wat zijn zorgmijders?- Hoe moet de verpleegkundige omgaan met zorgmijders?- Hoe moet de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen bij zorgmijdende

cliënten?- Hoe gaan verpleegkundigen om met zorgmijdende cliënten die lijden aan psychiatrische of

verslavingsproblematiek?- Hoe gebruiken verpleegkundigen motiverende gespreksvoering op afdeling Cantonpark?

Page 4: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

1. Wenselijke situatie

1.1 Wat is psychiatrische problematiek?´Psychiatrisch is wat te maken heeft met geestesziekte van mensen’ (Schutz, R., Kruijt, Dr. T., Woltring, M., Bilsen, Drs. G., Dabekaussen, W., Hagers, M., Bussels, H., 2016). Cliënten met een psychiatrische stoornis hebben problemen op het gebied van cognitieve, emotionele of gedragsmatige aard. Hierdoor lopen ze vast in het dagelijks leven (Bak, 2017).

Er wordt van een psychiatrische stoornis gesproken wanneer de psychologische functies van een persoon afwijkend functioneren. Dit zijn psychologische functies zoals: voelen, denken of waarnemen. Het gevolg hiervan is dat de persoon afwijkend gedrag gaat vertonen. Niet al het gedrag dat afwijkend is van gezond gedrag is een symptoom van een psychiatrische stoornis. Het gedrag moet eerst aan bepaalde criteria voldoen. De psychiater, de familie en de zorgvrager beoordelen dit gedrag. In het criterium staat onder andere de volgende onderdelen:

Wijkt het gedrag af van de sociale norm? (met de sociale norm wordt bedoeld dat er in de samenleving regels zijn met betrekking tot gezondheid en normaal gedrag);

Heeft het gedrag gevolgen voor de persoon zelf of zijn omgeving? (gevolgen kunnen ongemak, lijden of bezorgdheid zijn);

Is de persoon niet in staat om invloed uit te oefenen op zijn gedrag? (dit houdt in dat hij/zij geen ander gedrag kan vertonen);

Vertoont het gedrag van de cliënt bepaalde kenmerken? (de kenmerken kunnen worden herkend en geordend binnen het DSM (Diagnostic Statistical Manual of Mental Disorders) model (Hoek, 2016).

Het probleem van de cliënt staat centraal tijdens de onderzoeken die worden afgenomen. Dit probleem is namelijk de aanleiding geweest om onderzocht te worden. In sommige situaties kan er sprake zijn van ontkenning bij de cliënt. Wanneer hier sprake van is, is het van belang hulp te adviseren of indien nodig te verplichten. (Bak, 2017)

1.2 Wat is verslavingsproblematiek?Er zijn weleens mensen die alcohol, cannabis, kalmerende middelen of slaapmiddelen gebruiken. Zijn deze mensen dan direct verslaafd? Dat hoeft niet. Wanneer er sprake is van matig gebruik hoeft er niets aan de hand te zijn. Maar wanneer is iemand dan wel verslaafd? (Hoek, 2016)

Er wordt gesproken van een verslaving wanneer iemand meer gebruikt dan hij of zij zou willen. Er is dus sprake van controleverlies. Ook is er drang om het middel te gebruiken. Omdat de middelen de verslaafde persoon zo kunnen beheersen, is deze persoon een groot deel van de dag bezig met het gebruik hiervan. Daarnaast gebruikt de verslaafde persoon middelen om problemen op te lossen. Als het ware is de verslaafde persoon een slaaf geworden van het middel. (Hoek, 2016) Een verslaving is te onderscheiden in verschillende soorten verslaving. Zo is er een gewoonteverslaving. Dit houdt in dat de cliënt verslaafd is aan het uitvoeren van handelingen zoals bijvoorbeeld gokken of gamen. Een ander soort verslaving is een middelenverslaving. Bij deze

Samengevat: er wordt van een psychiatrische stoornis gesproken wanneer de psychologische functies van een persoon afwijkend functioneren. Er ontstaan onder andere problemen op gebied van cognitieve, emotionele of gedragsmatige aard. Voordat er over een psychiatrische stoornis wordt gesproken moet het gedrag eerst een aan bepaald criterium voldoen. Bij onderzoeken die worden afgenomen staat het probleem van de cliënt centraal.

Page 5: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

verslaving worden er middelen gebruikt die invloed hebben op de hersenen. Voorbeelden hiervan zijn alcohol en nicotine. Ten slotte kan er nog gesproken worden over een lichamelijke en geestelijke verslaving. Ook hierbij is er sprake van een verslaving aan een stof of middel. Vaak zijn er bij deze verslaving ontwenningsverschijnselen waar te nemen wanneer gestopt wordt met het gebruik van de verslavende middelen. Geestelijke verslaving houdt in dat een constante drang is naar het middel omdat er wordt gedacht de stof nodig te hebben (Spoor, verslavingshulp op niveau, GD).

Er zijn twee categorieën in het gebruik van verslavende middelen: Afhankelijkheid van een middel Misbruik van een middel

Er is sprake van afhankelijkheid van een middel wanneer een patroon ontstaat van onaangepast gebruik van een middel dat beperkingen of lijden veroorzaakt. Dit is waar te nemen in de volgende verschijnselen:

Tolerantie: de middelen moeten steeds vermeerderd worden om het gewenste effect te krijgen.

Onthouding: wanneer er wordt gestopt met het middelengebruik, ontstaan er onthoudingsverschijnselen.

Gebruik: het middel wordt vaak een langere tijd gebruikt of er worden grotere hoeveelheden gebruikt.

Wens om te stoppen: er is een wens om te stoppen, alleen zijn er weinig succesvolle pogingen bij het proberen te stoppen.

Sociale effecten: ondanks de wetenschap dat het middel een negatief effect heeft op het sociale leven kiest de verslaafde persoon toch voor het middel.

Over misbruik van het middel wordt gesproken als er een patroon ontstaat van buitensporig gebruik, dat opmerkelijke beperkingen of lijden veroorzaakt. In de volgende verschijnselen is dit waar te nemen:

Door herhaling van het middelengebruik is de verslaafde persoon niet in staat deel te nemen aan verplichtingen.

Verwaarlozing van kinderen of het huishouden. Herhaaldelijk middelengebruik bij situaties die gevaarlijk zijn, bijvoorbeeld auto rijden. Herhaaldelijk middelengebruik in combinatie met het in aanraking komen van justitie. Voortdurend middelengebruik ondanks de problemen die daaruit ontstaan. (Hoek, 2016)

1.3 Wat zijn zorgmijders?Zorgmijders zijn mensen die volgens hun beleving geen hulp nodig hebben (Hoek, 2016). Deze mensen zijn daardoor kwetsbaar. De veranderde samenleving maakt deze groep meer zichtbaar omdat de huidige maatschappij vraagt om zelfredzaamheid van mensen en er tegenwoordig wordt verwacht dat de zorgvrager hulp krijgt aangeboden vanuit het sociale netwerk. Het probleem is dat

Samengevat: er is sprake van verslaving bij controleverlies over het gebruik van het middel en wanneer er een drang is om het middel te gebruiken. Het middel dat zorgt voor de verslaving beheerst de gebruiker een groot deel van de dag. Het gebruik van het middel is te onderscheiden in twee categorieën, namelijk de afhankelijkheid van het middel en het misbruik van het middel. Afhankelijkheid van het middel ontstaat wanneer er sprake is van overmatig gebruik van het middel en als het beperkingen of lijden veroorzaakt. Over misbruik van een middel wordt gesproken wanneer er sprake is van buitensporig gebruik dat beperkingen of lijden veroorzaakt. Er zijn verschillende soorten verslavingen. Een gewoonteverslaving, middelenverslaving en een geestelijke en lichamelijke verslaving.

Page 6: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

deze doelgroep vaak geen sociaal netwerk heeft (Bolwijn, 2015). Mensen uit deze doelgroep vermijden hulp en contact en het komt voor dat ze zich opsluiten. In veel gevallen leven ze eenzaam en geïsoleerd. Hierdoor leven ze vaak buiten het bereik van een huisarts (Hoek, 2016). Zorgmijdende cliënten zijn oordeelsonbekwaam. Dit houdt in dat de cliënt het onvermogen heeft om iets van zichzelf te beoordelen, waardoor hij/zij in problemen komt of blijft (Tielens, 2010). Een zorgmijder heeft een aantal kenmerken (AICOM, 2016):

Het is voor hulpverleners moeilijk om deze doelgroep te bereiken. Er is vaak sprake van veel problematiek. De zorgmijder heeft een verminderde zelfredzaamheid. Deze doelgroep krijgt vaak ongewild bemoeizorg.

Om deze mensen op te sporen zijn er speciale teams opgezet. Dit zijn bemoeizorgteams. Zorgmijders worden door hen opgespoord door onder andere het ontvangen van meldingen. Om contact te krijgen met de zorgmijder moeten zorgverleners binnen dit team eerst vertrouwen winnen (Hoek, 2016). Het is heel belangrijk bij het contact maken met deze doelgroep dat voor ogen wordt gehouden dat het gaat om het proces en niet om het doel (Lohuis, Movisie, 2016). Uiteindelijk wordt het geprobeerd de zorgmijder aan te laten sluiten bij de reguliere zorg (Hoek, 2016).

1.4 Hoe moet de verpleegkundige omgaan met zorgmijders?Bij het verlenen van zorg aan zorgmijders moet de verpleegkundige inlevingsvermogen hebben in de situatie. Dit inlevingsvermogen uit zich in het begrijpen van en het aansluiten bij de zorgmijder (Eerdekens, 2017). Het is belangrijk als verpleegkundige een aantal basishoudingen aan te nemen in de omgang met zorgmijders:Verleiden: Als hulpverlening wil je aantrekkelijk zijn voor de zorgmijder, zodat die toestemming geeft om hulp te krijgen. Dit houdt in dat de verpleegkundige inspeelt op wat de zorgmijder belangrijk vind. Wanneer de verpleegkundige contact maakt met de zorgmijder, moet de verpleegkundige de zorgmijder eerst overtuigen dat het helpt om contact te hebben en samen te werken. Het is belangrijk dat de verpleegkundige de zorgmijder verleid met verstand. Dit houdt in dat er een goede balans is tussen afstand en betrokkenheid. Het komt er bij verleiden op neer dat een begin wordt gemaakt met het opbouwen van vertrouwen tussen zorgverlener en zorgmijder. (Tielens, 2010)Geloven: De zorgmijder heeft vaak te maken gehad met teleurstellingen en afwijzing. Hierdoor is hun vertrouwen in eigen kunnen verdwenen. Het gevoel om doelen na te streven is er niet meer. Daarom is het opbouwen van vertrouwen heel belangrijk. Vertrouwen bouw je op door regelmatig aanwezig te zijn. Tijdens aanwezigheid beoordeelt de zorgmijder de verpleegkundige als persoon, de zorgmijder wil weten wie hij voor zich heeft (Tielens, 2010). Ook kan vertrouwen goed opgebouwd worden wanneer de zorgverlener samen met de zorgmijder een activiteit onderneemt. Dit kan bijvoorbeeld het drinken van een kopje koffie zijn (Lohuis, Movisie, 2016). Vertrouwen wordt vooral verkregen door daden en niet door woorden (Tielens, 2010). Het is belangrijk dat de verpleegkundige ruimte creëert zodat de zorgmijder kan laten zien wie hij is. Dit kan door het planmatige werken los te laten. Door ruimte te creëren wordt er beter begrepen wat de zorgmijder bezig houdt. Hierdoor zijn er aanknopingspunten om het gesprek aan te gaan (Lohuis, Movisie, 2016). Bij het krijgen van vertrouwen kan de presentiebenadering gebruikt worden. Deze benadering wordt gebruikt bij mensen die moeilijk te bereiken zijn. Bij presentiebenadering is het belangrijk er voor de ander te zijn, waardoor er vertrouwen ontstaat. De zorgmijder voelt zich serieus genomen en krijgt het weer

Samengevat: zorgmijders zijn mensen die hulp en contact vermijden. Vaak leven ze eenzaam en geïsoleerd. Volgens hun beleving denken ze geen hulp nodig te hebben. Hierdoor zijn ze oordeelsonbekwaam. Ze kunnen geen goed oordeel geven van zichzelf of de situatie. Hierdoor komen en blijven ze in de problemen. Een zorgmijder is te kenmerken aan de vele problematiek, de verminderde zelfredzaamheid en het geïsoleerde leven. Hierdoor zijn ze moeilijk te bereiken. Deze doelgroep krijgt vaak ongewild bemoeizorg.

Page 7: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

vertrouwen in eigen kunnen om te veranderen naar een zinvol leven. De zorgmijder krijgt hierdoor als het ware ruimte voor wensen en verandering. De hulpverlener moet bij deze benadering veel zelfreflectie toepassen zodat er een goede zorgrelatie ontstaat (Movisie, 2016). Confronteren: Bij confronteren wordt het gedrag van de zorgmijder op een directe manier ter sprake gebracht. Hierdoor ontstaat er bewustwording van het gedrag en de effecten van het gedrag op de omgeving. Hierbij is het belangrijk dat de verpleegkundige zorgvuldig te werk gaat en respect heeft voor de zorgmijder. Verder is het hierbij belangrijk een goede houding aan te nemen. Met een goede houding wordt bedoeld: contact houden, begrip tonen (besef dat de ander het moeilijk kan vinden geconfronteerd te worden), letten op eigen frustraties en rekening houden met de kwetsbaarheid van de zorgmijder. (Tielens, 2010)Motiveren: Het is belangrijk dat de verpleegkundige de zorgmijder motiveert. Deze doelgroep is namelijk niet snel gemotiveerd om hulp te accepteren. Hiervoor zijn er twee basiskrachten die helpend kunnen zijn. Namelijk de narigheid verminderen en het bezig houden met de aangename dingen. Aangename dingen werken motiverend (Tielens, 2010). Ook kan de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen. Hoe motiverende gespreksvoering toegepast kan worden bij zorgmijders, is te lezen in de volgende deelvraag.

1.5 Hoe moet de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen bij zorgmijdende cliënten?

Om de zorgmijder te activeren tot het accepteren van hulp kan motiverende gespreksvoering worden toegepast. Het is hierbij belangrijk dat er een goede relatie wordt opgebouwd met de zorgmijder (AICOM, 2016). Het woord motivatie komt van het Latijnse woord `movere´. Dit betekent `in beweging brengen’. De cliënt in beweging brengen tot gedragsverandering is het doel van de zorgverlener bij motiverende gespreksvoering. (Bartelink, 2013)

De manier waarop er met cliënten wordt gepraat over hun gezondheid, kan veel invloed hebben op hun motivatie voor het veranderen van het gedrag. Bij motiverende gespreksvoering wordt door middel van een vakmatige behandelstijl gekeken wat voor goede beweegredenen de patiënt heeft voor de gedragsverandering, in het kader van de gezondheid (Rollnick, 2015). Dhr. Pascal zei eens: ‘Mensen worden in het algemeen eerder overtuigd door de redenen die ze zelf hebben ontdekt en opgesomd, dan door de redenen die door anderen zijn opgesomd’ (Blaise, 17e eeuw). De grondslag van motiverende gespreksvoering bestaat uit drie punten:

Coöperatief: Dit houdt in dat er bij motiverende gespreksvoering sprake is van een gelijkwaardige werkrelatie tussen de patiënt en de zorgverlener. Dit is belangrijk bij veranderingen in het levenspatroon van de cliënt, omdat alleen de cliënt deze verandering kan uitvoeren.

Evocatief: Bij dit punt wordt er niet gekeken naar wat de cliënt niet heeft, maar wordt er juist gekeken naar wat de cliënt al in zich heeft. Het gevolg hiervan is dat hun eigen motivatie en mogelijkheden voor de gedragsverandering wordt geactiveerd. Kort gezegd wordt bij motiverende gespreksvoering het aanleren van gezond gedrag gekoppeld aan wat de cliënt belangrijk vindt. Dit is alleen mogelijk wanneer de zorgverlener de perspectieven van de patiënt begrijpt.

Respect voor de autonomie: Bij motiverende gespreksvoering is het belangrijk dat de zorgverlener onverschillig is voor de resultaten die de cliënt behaald. Dit betekend niet dat er geen zorg gegeven moet worden, maar hier wordt mee bedoeld dat de zorgverlener moet

Samengevat: de verpleegkundige moet in de omgang met zorgmijders een goed inlevingsvermogen moet hebben. Dit inlevingsvermogen uit zich in het begrijpen van en aansluiten bij de zorgmijder. In de omgang met de zorgmijder zijn er belangrijke basishoudingen: verleiden, geloven, confronteren en motiveren.

Page 8: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

accepteren dat de zorgvrager zelf de regie heeft over hoe zijn leven verloopt. Dit is belangrijk omdat de mens zich van nature verzet tegen dwang. Wanneer de zorgvrager het gevoel krijgt niet te hoeven veranderen, kan er daardoor juist de ruimte ontstaan voor gedragsverandering (Rollnick, 2015).

Ambivalentie is een veel gebruikte term binnen de motiverende gespreksvoering. Ambivalentie houdt in dat iemand ‘tegenstrijdige gevoelens heeft over iets ‘ (Schutz, 2014) Bij ambivalentie is het woordje ‘maar’ een veel voorkomend woord. De cliënt is als het ware in conflict met zichzelf. De cliënt heeft vaak het besef zijn leefstijl te moeten veranderen, maar het kan ook voorkomen dat de cliënt bang is voor achteruitgang door de verandering in zijn leefstijl. Het is belangrijk om als verpleegkundige dit te doorbreken. De volgende vier uitgangspunten hebben daar invloed op (Rollnick, 2015):

1. De reparatiereflex onderdrukken : De zorgverlener heeft de drang de cliënt tegen te houden en de cliënt te veranderen bij ongezonde keuzes. Dit heeft vaak niet het gewenste effect. De mens is van nature geneigd zich niet over te laten halen. Daarom is het belangrijk dat de zorgverlener zijn eigen reflex van tegenhouden onderdrukt wanneer hij de cliënt door de ambivalentie heen helpt.

2. De eigen beweegredenen van de cliënt begrijpen en onderzoeken : Dit houdt in dat de zorgverlener onderzoek doet naar hoe de cliënt zijn huidige situatie bekijkt en wat zijn beweegredenen zijn voor veranderingen. De zorgverlener zal hierachter kunnen komen door interesse te tonen in wat de cliënt belangrijk vindt en wat zijn zorgen en beweegredenen zijn.

3. Empatisch luisteren : Bij motiverende gespreksvoering is het van groot belang dat de zorgverlener evenveel luistert als informatie biedt. Bij gedragsverandering heeft niet de zorgverlener antwoorden op vragen, maar zitten de antwoorden verborgen in de cliënt. De zorgverlener zal deze antwoorden vinden door empatisch te luisteren. Bij empatisch luisteren gebruik je tools om de cliënt te laten weten dat je hem begrijpt. Je vat zijn verhaal samen en stelt nieuwe vragen.

4. De cliënt positief bekrachtigen : De zorgverlener helpt de cliënt te onderzoeken hoe zijn gezondheid op een juiste manier kan worden beïnvloed en daardoor verbetert. Wanneer de zorgverlener de cliënt hoop geeft, is er een grote kans dat de cliënt zal gaan inzien dat er iets moet en kan veranderen. (Rollnick, 2015)

Bij motiverende gespreksvoering worden er drie communicatiestijlen onderscheiden: gidsen, volgen en richting geven. Deze stijlen kunnen afzonderlijk van elkaar worden gebruikt, maar ze kunnen ook afgewisseld worden.

Gidsen: Bij deze stijl, werken de zorgverlener en de cliënt samen. De zorgverlener is een soort gids met als doel de cliënt te helpen bij het zoeken van de juiste weg (Veen, 2012).

Volgen: De zorgverlener luistert vooral naar de cliënt. Het doel van volgen is dat de zorgverlener de wereld van de cliënt ziet en begrijpt. De zorgverlener heeft het doel, de gedachten van de cliënt te ordenen en laat de cliënt zelf de richting kiezen (Veen, 2012).

Richting geven: Hierbij neemt de zorgverlener het initiatief in het gesprek. Er is hier sprake van een afhankelijke situatie tussen zorgverlener en cliënt. De belangrijkste vaardigheden bij het richting geven zijn het informatie bieden en het vragen stellen (Veen, 2012). Deze benadering kan gegeven worden bij veel situaties waarin de cliënt afhankelijk is van de zorgverlener bij het nemen van besluiten, het ondernemen van acties en het krijgen van advies (Rollnick, 2015).

De belangrijkste vaardigheden bij motiverende gespreksvoering zijn besproken. Met deze vaardigheden als uitgangspunt bepalen we hoe de motiverende gespreksvoering specifiek bij zorgmijdende cliënten kan worden toegepast.

Page 9: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Het grootste probleem wat hulpverleners ervaren is het ontbreken van motivatie bij de zorgmijder. Dit komt omdat veel zorgmijders geen ziekte-inzicht hebben of teleurgesteld zijn geraakt in hulpverleners. Daarom is het belangrijk dat er veel energie wordt gestoken in het opbouwen van goed contact. Onder goed contact wordt verstaan dat er vertrouwen wordt gewekt bij de zorgvrager. Door dit contact kan er gekeken worden naar wat belangrijk is voor de zorgmijder. Om nog beter contact te krijgen met de zorgmijder en meer motivatie op te bouwen, moet de zorgmijder ervaren wie de hulpverlener is. De hulpverlener doet dit door zich te laten kennen. Om voor dit goede contact te zorgen wordt er gebruikt gemaakt van methodische aspecten en verbindende gesprekstechnieken binnen de motiverende gespreksvoering. Het gaat hier om het creëren van positief contact tussen hulpverlener en de zorgmijder. Binnen de motiverende gespreksvoering zijn de volgende uitgangspunten voor de hulpverlener handig;

De verpleegkundige moet voortdurend werken met inlevingsvermogen in de situatie van de cliënt.

Het is belangrijk dat de hulpverlener weerstand van de cliënt opvat als keuzemogelijkheid. De verpleegkundige moet dit reflectief benaderen. Wanneer iemand oordeelsonbekwaam is, dan is de verpleegkundige verantwoordelijk om in te grijpen.

Binnen de motiverende gespreksvoering wordt er gesproken over het uitlokken van verandertaal. Dit houd in dat de verpleegkundige de cliënt de voordelen laat zien van het veranderen. Ook kan de verpleegkundige bewustwording creëren bij de cliënt dat het huidige gedrag tot meer problemen kan leiden, indien dit het geval is.

De cliënt heeft vaak ‘hoge woorden’ over het veranderen. Het is belangrijk om als verpleegkundige hierbij spanning te zetten tussen wat de cliënt zegt en doet.

Wanneer de verpleegkundige oplossingsgericht wil werken, moet dit vanuit de motivatie die bij de cliënt vandaan komt (Lohuis, venvn, 2015).

Samengevat: bij motiverende gespreksvoering is het allereerst belangrijk te werken vanuit drie punten die zijn berust op de grondslag van motiverende gespreksvoering: coöperatief, evocatief en respect voor de autonomie. Ten tweede is het goed om te werken vanuit de vier uitgangspunten van motiverende gespreksvoering, namelijk door de reparatiereflex te onderdrukken, door de beweegredenen van de cliënt te begrijpen en te onderzoeken, empathisch te luisteren en door de cliënt positief te bekrachtigen. Ten derde kan de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen door de communicatiestijlen gidsen, volgen en richting geven te gebruiken in het contact met de cliënt. In de vierde plaats is het belangrijk te zorgen voor goed contact. Dit kan door vertrouwen te wekken bij de cliënt en door gebruik te maken van methodische aspecten en verbindende gesprekstechnieken. En ten slotte moet de verpleegkundige voortdurend inlevingsvermogen hebben, weerstand ervaren als een keuzemogelijkheid, de verandertaal uitlokken, spanning zetten tussen wat de cliënt zegt of doet en oplossingsgericht werken vanuit de motivatie van de cliënt.

Page 10: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

2. Werkelijke situatie

2.1 Hoe gaan verpleegkundigen op afdeling Cantonpark om met zorgmijdende cliënten die lijden aan psychiatrische of verslavingsproblematiek?

Op afdeling Cantonpark is een enquête afgenomen waarop 8 van de 11 verpleegkundigen hebben gereageerd. Deze verpleegkundigen geven aan dat het zorgmijdende gedrag vooral wordt geuit in het mijden van het contact met de hulpverlening. Veel van de cliënten op afdeling willen geen zorg ontvangen van de hulpverlening. Dit uit zich onder andere in het negeren van de zorgverlening. Ook geven zij bij een hulpaanbod van de verpleging aan geen hulp nodig te hebben en zelfstandig te zijn. Uiteindelijk wordt er niets of nauwelijks iets uitgevoerd door de cliënt, hierdoor ontstaat verwaarlozing. Deze verwaarlozing uit zich in een onverzorgd uiterlijk en een slordige omgeving waarin veel rommel en viezigheid op de kamer ligt. Deze cliënten trekken zich veel terug op hun kamer en vinden het moeilijk zich te gedragen en aan te passen binnen de groep.

Dit zorgmijdende gedrag komt volgends verpleegkundigen door verschillende factoren. Het belangrijkste hierbij is dat er gekeken moet worden naar het levensverhaal van de cliënt omdat daar het zorgmijdende gedrag uit voort komt. De zorgmijdende cliënt heeft vaak zijn hele leven geen verplichtingen gehad. Wanneer deze cliënt dan op een afdeling komt waar er van alles van hem wordt gevraagd, doet de cliënt vaak waar hij zelf zin in heeft. Ook kan dit zorgmijdende gedrag tot uiting komen door een persoonlijkheidsstoornis of een trauma vanuit het verleden. Sommige zorgmijdende cliënten vinden het angstig om iemand toe te laten in hun omgeving of hebben schaamte om zich over te geven aan de verpleging. Veel cliënten hebben in het verleden te maken gehad met beschadiging van vertrouwen, waardoor het moeilijk is om kwetsbaar te zijn.

Een andere vraag die aan de verpleegkundigen is gesteld gaat erover of het als moeilijk wordt ervaren om met cliënten om te gaan die sterk de regie willen behouden. De verpleegkundigen reageerden verschillend op deze vraag. Sommigen gaven aan het als een uitdaging te zien om aansluiting te zoeken bij de cliënt en een compromis te sluiten met de cliënt. Daarbij worden zingeving en relatie belangrijk gevonden en niet de regels van de afdeling. Ook wordt het belangrijk gevonden de cliënten de regie te geven, zonder daarbij grenzen te overschrijden. Hierdoor wordt het meest bereikt en wordt de cliënt op een volwassen manier behandeld. Verder gaven verpleegkundigen aan dat het een gezonde houding is dat de cliënt zijn eigen regie wil behouden. Wanneer er wordt waargenomen dat de regie ten koste gaat van het welzijn of gezondheid van de cliënt, wordt er geprobeerd gezondheidsvoorlichting te geven door middel van motiverende gespreksvoering. Anderzijds geven de verpleegkundigen wel aan dat het lastig wordt gevonden wanneer de cliënt keuzes maakt die ten koste gaan van het welzijn en de gezondheid. Soms ontstaan er meningsverschillen doordat de cliënt denkt goede keuzes te maken en de verpleegkundige ziet dat de cliënt geen goede keuzes maakt. Daarbij wordt uiteindelijk wel de regie bij de cliënt gelaten.

Op de vraag of verpleegkundigen een training hebben gehad hoe er omgegaan moet worden met zorgmijdende cliënten gaf 75% aan geen training hiervoor te hebben gehad en 25% gaf aan wel een training te hebben gehad. Aan de verpleegkundigen is gevraagd hoe zij denken om te moeten gaan met zorgmijdende cliënten. Hierop gaven zij de volgende uitspraken:

‘Behandel een cliënt met respect, sluit aan bij zijn belevingswereld, investeer in het contact, neem de tijd en ga op een volwassen manier met een cliënt om. Raak niet geïrriteerd en ga niet dwingen als een cliënt iets niet wil. Probeer het later nog eens´.

‘Heel veel praten, zodat je een band op bouwt met iemand, hierdoor krijg je misschien meer voor elkaar omdat ze je vertrouwen’.

Page 11: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

‘Steek tijd in de cliënt, luister naar hun verhaal, geef ze de ruimte om hun voorkeur te geven over bepaalde zorg’.

‘Ten eerste begrip tonen naar de cliënt toe en de rust nemen om de informatie binnen te laten komen en dan kijken hoe ze er op reageren’.

‘Werken aan een vertrouwensrelatie, presentietheorie toepassen, investeren met tijd en aandacht en afspraken maken’.

‘Rustig de tijd nemen, vertrouwen geven dat je betrouwbaar bent, zo bouw je een band op waardoor de cliënt kleine stappen kan maken om iets van de zorg te krijgen of vragen’.

‘Observeren en kijken wat de juiste ‘ingang’ is voor begeleiding. Als eerste moet er vertrouwen zijn van de cliënt. Dus contact langzaam opbouwen voor verdere zorg’.

‘Aan de hand van de presentietheorie aansluiting zoeken, meebewegen met de cliënt, echt luisteren (empatisch) en niet alleen horen, niet resultaatgericht denken en niets verwachten van de cliënt maar je laten verrassen’.

Hierboven is te zien dat verpleegkundigen op afdeling Cantonpark in hun benadering vooral de tijd nemen voor zorgmijdende cliënten. Het tonen van respect en begrip wordt gezien als twee belangrijke elementen om vertrouwen in betrouwbaarheid te geven aan de cliënt. Door te investeren in de cliënt en empathie te tonen kan er een goede vertrouwensrelatie worden opgebouwd. In de omgang met de zorgmijdende cliënt wordt er presentietheorie door sommige verpleegkundigen toegepast.

Op de afdeling is psychiatrische problematiek en verslavingsproblematiek aanwezig. Ten eerste is aan verpleegkundigen gevraagd hoe zij met psychiatrische problematiek omgaan. Er waren meerdere keuzemogelijkheden. Hierop gaf 75% aan structuur te bieden aan de psychiatrische cliënt. Bij de keuzemogelijkheid of er veel wordt gecommuniceerd met de cliënt gaf 62,5% aan dit te doen. Voor de dienst maakt 50% van de ondervraagden afspraken met de cliënt. Ook gaf 25% aan de cliënt met rust te laten. Verder gaf 12,5% aan te zoeken naar afleiding voor de cliënt. Ten slotte werden er nog andere open antwoorden gegeven. Namelijk de cliënt observeren, zoeken naar wat de juiste begeleiding is door te kijken naar de informatie van het vorige verblijf, zorgen voor voldoende kennis over de stoornis en voor de dienst afspreken wie het aanspreekpunt is voor de cliënt.

Bij de vraag hoe er omgegaan wordt met een verslaafde cliënt waren er verschillende keuzemogelijkheden. Ten eerste gaf 82,5% aan motiverende gespreksvoering toe te passen. Ten tweede gaf 62,5% aan een kamercontrole uit te voeren op drugs en alcohol. Ten derde gaf 62,5 % aan veel te communiceren met de cliënt over het alcoholgebruik. In de vierde plaats gaf 50% aan de cliënt te laten blazen bij vermoeden van gebruik. In de vijfde plaats gaf 37,5% aan veel toezicht te houden op de cliënt en 12,5% gaf aan de cliënt met rust te laten. Tot slot gaf 85,5% open opmerkingen over de omgang met de verslaafde cliënt. Zo werd er aangegeven dat er niet in gesprek wordt gegaan met een cliënt die onder invloed is, maar dat er op een ander moment wordt achterhaald wat de trigger is geweest van het gebruik. Ook werd aangegeven dat er kennis over de verslaving wordt vernomen en dat de cliënt wordt gesteund bij zijn verslaving. Een verpleegkundige gaf aan dat zij bij het begeleiden van verslaafde cliënten de Liberman module toegepast. Ten slotte werd er aangegeven dat er verschillende afspraken worden gemaakt per cliënt. De collega’s delen onderling welke afspraken dat zijn zodat de aanpak van verpleegkundigen op elkaar aansluit.

In de enquête werd ook gevraagd naar de belemmeringen bij het begeleiden. Dit was een meerkeuzevraag waardoor verpleegkundigen meerdere antwoorden konden kiezen. Uit de resultaten is gekomen dat 87,5% van de verpleegkundigen aan gaf dat er te weinig tijd is voor goede begeleiding. Bij het antwoord of de hoge werkdruk een rol speelt gaf ook 87,5% van de verpleegkundigen aan dat dit een grote rol speelt bij het begeleiden van cliënten. Uit de resultaten kwam ook dat 50% van de verpleegkundigen belemmeringen ervaart door de vele problematiek die op de afdeling aanwezig is. Ook gaf 37,5 % aan dat deze belemmeringen komen door te weinig

Page 12: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

kennis. Tot slot gaf 37,5 % van de verpleegkundigen nog andere opties die als belemmerend worden ervaren. Deze belemmeringen waren:

het niet kunnen toepassen van zelfreflectie de cliënt niet centraal stellen te weinig intervisie doen met collega’s onderling het niet investeren in de cliënt betuttelend gedrag van de zorgverlener naar de cliënt toe wanneer de cliënt zorgt voor

irritatie bij de verpleegkundige.

In onderstaande figuur is de uitslag van de belemmeringen weergegeven:

2.2 Hoe gebruiken verpleegkundigen motiverende gespreksvoering op afdeling Cantonpark?

In de enquête is de vraag gesteld of verpleegkundigen bekend zijn met motiverende gespreksvoering. Daarop reageerde 87,5% bekend te zijn met motiverende gespreksvoering en 12,5% gaf aan hier niet bekend mee te zijn. Alle verpleegkundigen hebben aangegeven motiverende gesprekvoering belangrijk te vinden in de zorg. De verpleegkundigen die bekend zijn met motiverende gespreksvoering hebben gereageerd op de vraag wanneer zij motiverende gesprekvoering toepassen. Hierop werd geantwoord dat motiverende gespreksvoering wordt toegepast bij het motiveren van de cliënt tot acties. Verder wordt motiverende gespreksvoering onder andere toegepast bij het verlenen van hulp aan zorgmijders, om de gedachtepatronen van de cliënt te

Page 13: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

observeren en ambivalentie en bewustwording te creëren waardoor er bij de cliënt inzicht ontstaat. Dit gevoel van inzicht wordt gegeven met de bedoeling de cliënt niets op te willen leggen. Motiverende gespreksvoering speelt volgens verpleegkundigen een rol bij het ondersteunen van cliënten wanneer zij lastige keuzes moeten maken. Ook wordt er aangegeven dat deze manier van gespreksvoering wordt toegepast bij cliënten met een negatieve stemming.Op de vraag of motiverende gespreksvoering invloed heeft op de cliënt, gaf 75% van de verpleegkundigen aan dat motiverende gespreksvoering invloed heeft op de cliënt en 25% gaf aan dat dit geen invloed heeft op de cliënt.

De slotvraag luidde: ‘Wordt motiverende gespreksvoering veel toegepast op de afdeling’? Verpleegkundigen reageerden hier tegenstrijdig op in vergelijking met de antwoorden hierboven. Zo gaf 12,5% aan dat dit wordt toegepast op de afdeling, 25% gaf aan dat motiverende gespreksvoering niet wordt toegepast op de afdeling en 62,5% kozen niet tussen ‘ja’ of ‘nee’ maar gaven een reactie. De volgende reacties kwamen daarin naar voren:

‘Ik denk dat we het onbewust dagelijks doen, maar ik ben me er niet bewust van’. ‘Ik denk dat het al veel gebeurd, maar het kan natuurlijk altijd beter’. ‘Nog niet goed bekend bij mij en onbekend of dit al gebeurd’. ‘Onduidelijk of dit door collega’s veel wordt gebruikt’.

Hierin is te zien dat verpleegkundigen motiverende gespreksvoering belangrijk vinden en ook in sommige situaties (al dan wel of niet bewust) gebruiken. Terwijl er anderzijds in de antwoorden doorklinkt dat de verpleegkundigen niet helemaal overtuigd zijn of motiverende gespreksvoering (genoeg) wordt toegepast.

Page 14: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Conclusie

Binnen locatie de Blinkert van het Leger des Heils, op afdeling Cantonpark, zijn cliënten opgenomen met psychiatrische en verslavingsproblematiek. Daarbij komt dat deze cliënten vaak zorgmijdend zijn. Voor verpleegkundigen kan het lastig zijn hiermee om te gaan. Een handig hulpmiddel bij de benadering van deze cliënten is motiverende gespreksvoering. Het is voor verpleegkundigen belangrijk te weten hoe motiverende gespreksvoering ingezet moet worden. Als verpleegkundigen motiverende gespreksvoering juist toepassen hebben zij een goede benadering naar zorgmijdende cliënten, waardoor de cliënten worden aangestuurd om hun zorgmijdende gedrag te veranderen.

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt: Hoe kan de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen op afdeling Cantonpark, waardoor zorgmijdende cliënten met psychiatrische of verslavingsproblematiek worden aangezet tot gedragsverandering?

In de literatuur werd beschreven hoe er met zorgmijders omgegaan moet worden. Zo moet de verpleegkundige zich goed in kunnen leven in de zorgmijder om eerst te achterhalen welke problemen er spelen, waarom hij hulp en contact vermijdt. Daarnaast moet de verpleegkundige beseffen dat de zorgmijdende cliënt niet goed een oordeel over zichzelf of de situatie kan geven, verminderd zelfredzaam is en geïsoleerd leeft. Dit inlevingsvermogen uit zich in het begrijpen en het aansluiten op de persoonlijke situatie van de cliënt. In de literatuur werden hiervoor een paar belangrijke basishoudingen genoemd, te weten: verleiden, geloven, confronteren en motiveren. In de praktijk wordt het duidelijk dat een groot deel van de verpleegkundigen geen training heeft gehad in hoe er met zorgmijders omgegaan moet worden. Wel werd er aangegeven hoe zij dachten met zorgmijders om te moeten gaan. Hierin gaven zij aan dat het in de omgang met zorgmijders belangrijk is een goede vertrouwensrelatie op te bouwen. Dit wordt gedaan door tijd, respect, begrip en empathie te hebben voor de cliënt. Sommige verpleegkundige hebben aangeven gebruik te maken van de presentietheorie. Hierin is te zien dat een groot deel van de verpleegkundigen vanuit de ervaring weet hoe er met zorgmijdende cliënten omgegaan moet worden, maar er anderzijds geen theoretische kennis over hebben. Daarom is het belangrijk verpleegkundigen aanvullende theoretische kennis bij te brengen over bijvoorbeeld het juist toepassen van motiverende gespreksvoering bij zorgmijders.

In de literatuur werd beschreven dat de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toe kan passen bij zorgmijders door te werken vanuit de drie punten die zijn berust op de grondslag van motiverende gespreksvoering en door de vier uitgangspunten van motiverende gespreksvoering te gebruiken. Daarnaast staat het gebruik maken van communicatiestijlen en het zorgen voor goed contact (vertrouwensband). Verder ziet de literatuur het als belangrijk dat de verpleegkundige inlevingsvermogen heeft, weerstand leert ervaren als een keuzemogelijkheid, de verandertaal uit te lokken, spanning te zetten tussen hetgeen de cliënt zegt of doet en door oplossingsgericht te werken vanuit de motivatie van de cliënt. Uit onderzoek is gebleken dat het grootste deel van de ondervraagden bekend zijn met motiverende gespreksvoering. Ze gaven situaties aan waarin zij dit gebruiken. De meerderheid gaf aan dat motiverende gespreksvoering invloed heeft op de cliënt. Tot slot werd gevraagd of motiverende gespreksvoering veel wordt toegepast op de afdeling. Hierop werden tegenstrijdige antwoorden gegeven. Verpleegkundigen gaven aan dat ze motiverende gespreksvoering wel belangrijk vinden en dit soms ook gebruiken, maar aan de andere kant wordt er aangegeven dat het niet wordt toegepast op de afdeling of dat het onduidelijk is of dit wordt toegepast door collega’s. Om beter te kunnen vaststellen of motiverende gespreksvoering wordt toegepast, moet er een verdiepend onderzoek plaats vinden. Daarbij is het ook van belang dat verpleegkundigen meer theoretische kennis krijgen over motiverende gespreksvoering en daar samen naar leren handelen als team.

Page 15: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Aanbevelingen

Vanuit de conclusie zijn de volgende aanbevelingen gegeven.

Omgaan met zorgmijders kan soms moeilijk zijn. Zo ook voor verpleegkundigen op afdeling Cantonpark. Omdat uit onderzoek is gebleken dat verpleegkundigen minimale theorie bezitten over de omgang met zorgmijders. Er wordt gehandeld op basis van praktijk ervaring, en daarom is het belangrijk dat de theoretische kennis van verpleegkundigen bevorderd wordt. Daarom is het goed om verpleegkundigen theorie bij te brengen over deze doelgroep en over gesprekstechnieken, waaronder motiverende gespreksvoering. Hierdoor zal er beter aangesloten kunnen worden bij zorgmijders en worden zorgmijders op een goede manier uitgedaagd hun gedrag te veranderen. Om deze theorie bij te brengen aan verpleegkundigen zijn de volgende aanbevelingen van toepassing:

Twee verpleegkundigen gaan onderzoek doen naar theorieën over de omgang met zorgmijders op basis van de Evidence Based Practice. Deze theorie wordt overgebracht op de andere verpleegkundigen door middel van een klinische les.

Één keer in de maand wordt er een intervisie gehouden tijdens de teamvergadering. Hierdoor weten verpleegkundigen van elkaar waar ze tegen aanlopen en hoe de problemen opgelost kunnen worden. Deze intervisie kan gedaan worden door middel van een coach die theoretische en praktische kennis bezit over de omgang met zorgmijders.

Op 6 juni 2018 wordt er een symposium gegeven over zorgmijders met een licht verstandelijke beperking. Het is goed als verpleegkundigen of teamleiders van het Cantonpark dergelijke symposia bezoeken. Op dit symposium is er ontmoeting met verschillende professionals die te maken hebben met deze doelgroep. Ook zijn er verschillende sessies waaraan verpleegkundigen kunnen deelnemen (Leids Congres Bureau, 2018).

Het verlenen van zorg aan zorgmijders kan bemoeilijkt zijn wanneer de verpleegkundige moet handelen op basis van eigen praktijkervaring. Om goed met de zorgmijder om te kunnen gaan is motiverende gespreksvoering een handig hulpmiddel. Motiverende gespreksvoering helpt de verpleegkundige de wereld te zien door de ogen van de cliënt en geeft praktische tips waardoor de zorgmijdende cliënt wordt gestimuleerd tot gedragsverandering. Omdat in het onderzoek tegenstrijdige antwoorden zijn gegeven op de vraag of motiverende gespreksvoering veel gebruikt wordt op afdeling Cantonpark zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd:

Om te achterhalen hoe verpleegkundigen motiverende gespreksvoering daadwerkelijk gebruiken is er extra onderzoek nodig. Dit onderzoek kan gedaan worden door individuele interviews af te nemen bij verpleegkundigen. Door op deze manier verder onderzoek te verrichten wordt er meer informatie verzameld omdat er dan gesprekken ontstaan met de ondervraagden. Hierdoor kan er beter worden beoordeeld of motiverende gespreksvoering wordt toegepast door verpleegkundigen, in welke situaties en wat dit oplevert (welke gedragsverandering).

Voor het bijbrengen van kennis over motiverende gespreksvoering is het goed om een training te geven aan het team. M. den Hollander geeft trainingen over dit onderwerp (Hollander, 2018). Doordat verpleegkundigen met elkaar deze training volgen, kunnen ze veel van elkaar leren en elkaar stimuleren motiverende gespreksvoering te gebruiken in de praktijk. Uiteindelijk wordt er hierdoor beter aangesloten bij cliënten waardoor cliënten worden gestimuleerd tot gedragsverandering.

Page 16: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Evaluatie

Dit verslag heb ik met veel motivatie gemaakt. De omgang met zorgmijdende cliënten is voor mijzelf persoonlijk een grote uitdaging omdat ik het lastig vind om te zien dat de zorgmijdende cliënt keuzes maakt die niet goed zijn voor het welzijn en de gezondheid. Ik zag om mij heen op de afdeling dat sommige collega’s het soms ook lastig vinden hoe er op de juiste manier omgegaan moet worden met deze doelgroep. Daarom ben ik gaan zoeken naar informatie en heb ik uiteindelijk een hoofdvraag opgesteld. Deze hoofdvraag heb ik gedeeld in de teamvergadering, met de vraag of dit relevant is voor de afdeling. Hierop antwoordden de verpleegkundigen dat dit een goed onderwerp was.

Doordat ik dit onderwerp zo boeiend vond, was het interessant om aan dit verslag te werken. Het was voor mij een grote uitdaging om dit onderzoek zo goed mogelijk uit te voeren. Een paar keer ben ik spaak gelopen tijdens dit onderzoek. Daarom heb ik collega’s en mijn docent gevraagd om nieuwe inzichten. Ik heb de hoofdvraag en deelvragen toen aangepast waardoor ik weer verder kon met mijn onderzoek.

Omdat de opdracht groot was en ik perfectionistisch ben aangelegd, vond ik dit een lastige opdracht. Ik vond het lastig omdat ik de lat erg hoog legde voor mezelf waardoor ik hier veel mee bezig was. Vorig jaar heb ik deze opdracht op school in een groepje gedaan, en nu moest ik alles alleen uitzoeken. Dit vond ik spannend omdat ik geen fouten wilde maken en nu zelf aan de slag moest. Elk moment dat ik vrije tijd had, had ik het gevoel aan dit verslag te moeten werken, omdat ik me hier verantwoordelijk voor voelde. Hier mocht ik achteraf gezien wat luchtiger mee om gaan. Ik heb door het maken van dit onderzoek zelfvertrouwen gekregen, omdat ik hierdoor heb gezien dat het mijzelf is gelukt, zonder hulp van groepsleden.

Voor mij persoonlijk was dit een onderzoek waar ik veel aan heb gehad. Ik heb veel geleerd van de informatie de ik in dit onderzoek heb geschreven. Ik hoop deze informatie als toekomstig beroepsbeoefenaar veel te gebruiken, waardoor ik goede zorg op maat kan verlenen aan zorgmijders.

Page 17: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

BibliografieAICOM. (2016, 12 8). Zicht en grip op zorgmijders. Opgeroepen op 4 10, 2018, van Zicht en grip op zorgmijders: https://www.aicom.nl/wp-content/documenten/Zicht-en-grip-op-zorgmijders.pdf

Bak, M. D. (2017). Innovatief leerboek, Persoonlijke Psychiatrie. Leusden: Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media B.V.

Bartelink, C. (2013). Nederlands Jeugdinstituut. Opgeroepen op Maart 22, 2018, van Nederlands Jeugdinstituut: https://www.nji.nl/nji/dossierDownloads/Watwerkt_Motiverendegespreksvoering.pdf

Blaise, P. (17e eeuw). Bewezen effect. Opgeroepen op 03 26, 2018, van Bewezen effect: http://bewezeneffect.nl/motiverende-gespreksvoering/

Bolwijn, M. (2015, 7 18). GGZ nieuws. Opgeroepen op 4 10, 2018, van GGZ nieuws: https://www.ggznieuws.nl/home/toename-ambulante-zorg-leger-des-heils/

Eerdekens, S. (2017, 11 6). Sociaal.net. Opgeroepen op 4 3, 2018, van Sociaal.net: https://sociaal.net/boek/omgaan-met-moeilijke-mensen/

Hoek, R. v. (2016). Geestelijke gezondheidszorg deel 1. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

Hollander, M. d. (2018). movisie, kennis en aanpak van sociale vraagstukken. Opgeroepen op 05 12, 2018, van movisie, kennis en aanpak van sociale vraagstukken: https://www.movisie.nl/trainingen/motiverende-gespreksvoering-zelfregie

Leids Congres Bureau. (2018, 06 6). Opgeroepen op 05 11, 2018, van Leids Congres Bureau: https://leidscongresbureau.nl/event/zorgmijders-met-een-lvb/

Lohuis, G. (2016, 08 16). Movisie. Opgeroepen op 03 29, 2018, van Movisie: https://www.movisie.nl/artikel/mensen-hebben-recht-om-hun-bek-te-gaan

Lohuis, G. (2015, 06). venvn. Opgeroepen op 04 28, 2018, van venvn: www.venvn-spv.nl/vakblad/sppdf/sp112/sp112-hoofd02.pdf

Movisie. (2016, December 22). Movisie, kennis en aanpak van sociale vraagstukken. Opgeroepen op April 28, 2018, van Movisie, kennis en aanpak van sociale vraagstukken: https://www.movisie.nl/praktijkvoorbeeld/presentiebenadering-basis-goede-zorg

Rollnick, S. M. (2015). Motiverende gespreksvoering in de gezondheidszorg. Ekklesia.

Schutz, R. K. (2014). Woorden.org. Opgeroepen op Maart 22, 2018, van Kernerman Nederlands Leerderswoordenboek: http://www.woorden.org/info.php#km

Schutz, R., Kruijt, Dr. T., Woltring, M., Bilsen, Drs. G., Dabekaussen, W., Hagers, M., Bussels, H. (2016). woorden.org. Opgeroepen op 3 16, 2018, van Kernerman Nederlands Leerderswoordenboek: http://www.woorden.org/woord/psychiatrisch

Page 18: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Spoor, verslavingshulp op niveau. (GD). Opgeroepen op April 24, 2018, van Spoor, verslavingshulp op niveau: https://www.spoor6.nl/verslavingen/?gclid=EAIaIQobChMI6oSRo8bT2gIVA5ztCh1kEAihEAAYASAAEgJarfD_BwE

Tielens, J. V. (2010). Bemoeizorg. Utrecht: De tijdstroom.

Veen, M. v. (2012). Motiverende gespreksvoering voor sociaal agogisch werk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Zorg enZ. (2018, 05 7). Zorg enZ.. zorg in de praktijk. Opgeroepen op 05 12, 2018, van https://zorgenz.nl/actueel/12497/

Page 19: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Bijlagen

Enquête

Page 20: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd
Page 21: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd
Page 22: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd
Page 23: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd
Page 24: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd
Page 25: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd
Page 26: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd
Page 27: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd
Page 28: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Plan van aanpakDe situatieschets Wat is de aanleiding en/of context van het probleem?Op mijn stage bij Leger des Heils, kom ik clienten tegen met psychische of verslavingsproblematiek. Deze mensen willen zelf sterk de regie willen hebben in hun dagelijks functioneren. Zo is er geen goede dagstructuur, zijn ze zorgmijdend, verslaafd of gaan ze niet op de juiste wijze om met psychische problemen. Door dit gedrag raken bepaalde collega´s geïrriteerd. Op de afdeling wordt door die collega´s geen motiverende gespreksvoering gehanteerd, waardoor cliënten zich juist afzetten tegen het advies van de zorgverlener. Probleemstelling Wat is nu precies het probleem wat in het project wordt onderzocht?Binnen Leger des Heils zijn er zorgmijdende cliënten die ongezonde keuzes maken voor hun gezondheid. Er is sprake van verwaarlozing en verslaving. Deze cliënten willen sterk hun eigen regie willen behouden, waardoor de verpleegkundige niet altijd invloed heeft op het gedrag van de cliënt. De verpleegkundige zal op een juiste manier moeten inspelen op het gedrag van de cliënt. Wat ik al weet is dat motiverende gespreksvoering hierbij een grote rol kan spelen, maar hoe? Daarom heb ik de volgende vraag gesteld die ik wil gaan onderzoeken. Hoofdvraag: Hoe kan de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen op afdeling Cantonpark, waardoor zorgmijdende cliënten met psychische of verslavingsproblematiek aangezet worden tot gedragsverandering? Doelstelling en resultaatWat wil je bereiken met dit project? Wat is klaar aan het eind?Met dit kwaliteitsonderzoek wil ik bereiken dat verpleegkundigen weten hoe ze door middel van motiverende gespreksvoering het gedrag van de cliënten kunnen beïnvloeden. Het is hierbij van belang te onderzoeken wat psychische en verslavingsproblematiek inhoud, en wat de literatuur zegt over motiverende gespreksvoering en gedragsverandering. Ook wil ik onderzoeken hoe de werkelijke situatie is ten opzichte van de wenselijke situatie. Hierover word aan het einde een conclusie gegeven, met tot slot de aanbevelingen. Ik hoop met dit onderzoek, de werkplek (Cantonpark) goede adviezen te kunnen geven, waardoor de kwaliteit van zorg verbeterd kan worden.

OnderzoeksvragenWelke vragen moet je beantwoorden om de doelstelling te bereiken?

Wat is psychische problematiek? Wat is verslavingsproblematiek? Wat zijn zorgmijders? Hoe moet de verpleegkundige omgaan met zorgmijders? Hoe moet de verpleegkundige motiverende gespreksvoering toepassen bij zorgmijdende cliënten Hoe gaan verpleegkundigen om met zorgmijdende cliënten die lijden aan psychiatrische of

verslavingsproblematiek? Hoe gebruiken verpleegkundigen motiverende gespreksvoering op afdeling Cantonpark?

ActiviteitenWelke activiteiten ga je ondernemen om antwoord te vinden op de onderzoeksvragen?De volgende activiteiten wil ik ondernemen, om goed onderzoek te kunnen doen.

Informatie zoeken: op internet, in boeken Contact leggen met ervaringsdeskundigen op het gebied van verslavings- en psychische

problematiek, motiverende gespreksvoering en gedrag. Enquête afnemen op de werkvloer

PlanningHoe ga je die activiteiten plannen? Wie doet wat en wanneer? Week 6 Internetbronnen zoeken, lezen in boeken, beginnen met de inleiding.Week 7 Werken aan de inleiding en begin maken wenselijke situatie, enquête maken en de deur uit doen.

Page 29: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Week 8 Werken aan de wenselijke situatie, Week 9 Werken aan de wenselijke situatie, alvast collega’s interviewen/ misschien zelfs de arts. Week 10 Beginnen aan de werkelijke situatie, alle informatie van de enquete verwerken in het verslag.Week 11 Werken aan de werkelijke situatie, Week 12 Werken aan de werkelijke situatie, werkelijke situatie laten lezen aan een collega. Week 13 Conclusie schrijvenWeek 14 Conclusie afschrijvenWeek 15 Aanbevelingen doenWeek 16 Uitloop, en verslag checken

DE ACTIEWANNEER IS HET KLAAR?

Ik heb de opdracht in week 16 klaar, zodat mijn docent deze vroeg na kan kijken, en ik nog een herkansingsmogelijkheid heb.

Page 30: Kwaliteitsonderzoek  · Web viewOmdat de wachtlijsten van de GGZ steeds langer worden nemen de problemen onder de zorgmijders toe. Er wordt van ouderen en psychiatrische mensen gevraagd

Authenticiteitverklaring

Achternaam Van Trierum

Voorletters A.

Geboortedatum 18-01-1998

Studentnummer 29356

Opleiding MBO- Verpleegkunde

Verklaring

Hierbij verklaar ik dat het materiaal dat ik in dit werkstuk aanbied authentiek is.

Dat wil zeggen dat alle informatie door mijzelf is verzameld en beschreven.

Handtekening:

AvTrierumDatum:

24-05-2018