Eindevaluatie/reflectie stage

Student: Robin GerrisStudentnr: 2171987Fontys Contact Docent: J. PlasmanStudieloopbaanbegeleidster: R. LievensStagebegeleidster: M. van Treijen

Naam school: MollerlyceumAdres: Bolwerk Zuid 168Postcode: 4600 AL Plaats: Bergen op ZoomTelefoonnummer: 0164-241550Mailadres: Info@mollerlyceum.nl

INLEIDING

Dit document betreft mijn persoonlijke evaluatie m.b.t. de competenties waar aan voldaan moet worden voor het 4de leerjaar. Hier evalueer en reflecteer ik over mijn eigen handelen tijdens mijn stageperiode op het Mollerlyceum in Bergen op zoom. Hier heb ik een 1 dag in de week stage gelopen in de periode van november tot juni. De reden dat ik hier voor gekozen heb is omdat ik tijdens het afstudeerjaar mijn focus wilde leggen op het beeldende aspect van de opleiding. Hier zag ik namelijk het meeste potentie tot ontwikkeling liggen. Dit komt tevens ook omdat ik het kunstenaarsschap een belangrijk onderdeel vind van mijn docentschap. Je bent immers leerlingen aan het begeleiden bij het opstarten en onderhouden van een beeldend proces. Als je zelf ook bezig bent met een beeldend proces kan er namelijk een kruisbestuiving ontstaan tussen docent en leerling. Ook zal er met meer passie voor het vak les worden gegeven en is het voor de leerlingen veel inzichtelijker en concreter waar ze mee bezig zijn. Deze samensmelting tussen mijn kunstenaars- en docentschap is een van de voornaamste dingen waar over gereflecteerd zal worden in dit verslag. Maar ook mijn pedagogisch en didaktisch handelen, interpersoonlijk vermogen, vermogen tot reflectie en omgevingsgerichtheid zullen aan bod komen. Dit zal ik doen door voorbeelden van situaties te schetsen en exemplarisch bewijsmateriaal te tonen. Door het evalueren en reflecteren over mijn werkzaamheden kan ik ook een heldere weergave van mijn leerproces maken.

Veel plezier met het lezen van dit verslag,

Robin

A1/A2 CREËREND VERMOGEN

De student kan zelfstandig een beeldend proces op gang brengen, dit proces kwalitatief onderhouden en afronden. De student creëert beelden in uiteenlopende disciplines en drukt de eigen beeldende visie uit met adequate middelen. A1.A2 - je verricht zelfstandig een authentiek beeldend onderzoek; - je beeldend proces kent samenhang tussen vorm en inhoud, en geeft blijk van een beeldende visie en specialisatie; niveau 3+ [profielkeuze]: - je beeldend proces wordt kwalitatief gekenmerkt door betekenisvolle variaties binnen het door jou gekozen thema en werkwijze; - de vormgeving en inrichting van je eindpresentatie ondersteunen je beeldende visie

Omdat ik als profielkeuze mijn beeldend werk heb gekozen betekent dat ik hier extra tijd en aandacht in wil steken omdat ik het als noodzaak ervaar binnen mijn eigen ontwikkeling. Dit is ook de reden dat ik mijn beeldende visie als leidraad heb gebruik voor het ontwikkelen van mijn lescurriculum. Omdat mijn beeldende visie een persoonlijk iets is heb ik het op een open en ruime manier benaderd zodat het ook daadwerkelijk in het curriculum van school gebruikt kan worden.

Dit heb ik opgelost door op verschillende manieren mijn beeldend werk te benaderen en ook een diversiteit aan beelden mee te nemen naar mijn lessen. Deze beelden heb ik zowel als inspiratiemateriaal aan de leerlingen laten zien, maar ook als verantwoording waar ik als beeldend docent mee bezig ben. Het wordt dan namelijk tastbaar voor de leerlingen en ik merk dat ze dit prettig vinden. Je kan als docent zeer abstract met afbeeldingen van kunst de lessen introduceren maar als je rauw materiaal en eigen beelden mee neemt merk ik dat ze hier eerder door geprikkeld worden. Je triggert dan namelijk iets bij de leerlingen en maakt het veel begrijpelijker en hierdoor accepteren ze het sneller. Tevens ontstaat er een vorm van respect omdat ze zien dat je het vak zelf ook daadwerkelijk beoefend en er kennis van hebt.

Zelf voel ik mij er ook erg prettig bij om mijn beeldend werk te tonen aan de leerlingen omdat ik ook nieuwe inspiratie krijg van de leerlingen. Ik leer namelijk mijn werk op verschillende manier verwoorden en dit zorgt er voor dat mijn eigen proces ook soepeler verloopt en ik het leer vanuit meerdere perspectieven te benaderen. Deze diversiteit aan benaderingsmethodes is iets wat ik bij mijzelf een sterk punt vind. Ik sta open voor meerdere interpretaties en doordat ik vanuit diverse kanten met een open houding naar mijn beeldend werk kijk sta ik ook open voor feedback.

En uiteraard is het ook gewoon leuk om te delen wat je zelf maakt. Ik kan namelijk mijn passie overstralen naar de leerlingen door het delen van momenten die ik zelf mee gemaakt heb. Momenten die leiden tot nieuwe herinneringen, samen met de leerlingen.

Bewijsmateriaal:Foto, website: www.robingerris.eu

A3 CREËREND VERMOGEN 3 De student ontwikkelt eigen onderzoeksvragen op het gebied van de theorie van de kunsten. A3.1 je verricht zelfstandig onderzoek naar een zelfgekozen thema van kunsthistorische en kunstbeschouwelijke aard. A3.2 je laat in je presentatie kuntsttheoretische kennis en inzicht in geïntegreerde vorm zien. niveau 3+ [profielkeuze]: Je kunt verworven kennis vernieuwend verbreden en/of vernieuwend verdiepen. Je toont oorspronkelijkheid en inventiviteit

Naast het ontwikkelen van eigen studievragen m.b.t. mijn beeldend onderzoek heb ik ook samen met de studenten gekeken naar onderzoekssituaties die hun interesseren. Door een overkoepelende thematiek aan een opdracht te geven heb ik met hun gezocht naar hoe ze hun eigen vragen kunnen toepassen binnen deze thematiek. Deze vragen behandel ik iedere week met hun opnieuw en zoek hierbij naar de essentie van de vragen. Hierbij wordt de leerling op de proef gesteld en zullen ze intensief na moeten gaan denken over wat ze zelf belangrijk vinden. Ook vind ik het belangrijk dat ze een onderzoek doen gerelateerd aan hun eigen vak/interessegebied waar ze later in willen gaan werken. Door de leerlingen hier bewust over na te laten denken tijdens de opdrachten creeër ik een houding waarbij de leerlingen hun opgedane kennis direct toe kunnen passen in een situatie waarbij het concreet gemaakt kan worden. Dit is namelijk een zeer belangrijk aspect voor de studenten.

Als introductie op de lessen neem ik vaak mijn eigen kunstboeken mee zodat ze een duidelijk theoretisch aanknopingspunt hebben met hun eigen beeldend werk. Deze boeken variëren van hedendaagse kunst, tot historische kunst. Ik presenteer deze boeken altijd rond een bepaalde thematiek die gekoppeld is aan een manier van onderzoeken die de kunstenaars gebruiken. Hierbij gebruik ik de termen uit de syllabus voor het vak beeldende vorming om deze werken een korte beschrijving mee te geven. Ook neem ik wel eens mijn eigen logboeken mee. Op deze manier kan ik mijn eigen onderzoek presenteren in de lessen op mijn stage. Dit zorgt voor een bepaalde laagdrempeligheid in de kunst. Het is voor de leerlingen zo veel toegankelijker om kennis te maken met kunst en cultuur. Dit vind ik belangrijk omdat door het meenemen van mijn eigen materiaal ik de kunst tastbaar kan maken voor de leerlingen. Deze tastbaarheid en laagdrempeligheid mist naar mijn mening vaak tijdens de lessen. Dit zorgt er voor dat het vaak een te abstracte bedoeling is voor de leerlingen en zij met minder plezier naar de lessen gaan. Ik als docent wil die ruimte juist wel creeëren. De volgende keren blijf ik ook deze manier van studievragen incorpereren gebruiken maar zou ik wellicht een format kunnen bedenken waarin ik dit steeds terug kan laten keren. Momenteel heb ik namelijk nog geen totaalformat kunnen ontwikkelen waarin het voor iedere student makkelijk toe te passen is. Dit zorgt momenteel voor een zeer intensieve begeleiding van de leerlingen. Dit vind ik iets wat wel erg belangrijk is, maar ik moet het ook handzaam voor mijzelf maken en de begeleiding iets aan weten te passen zodat het ook voor mij handzamer wordt als ik in meerdere klassen tegelijk les moet geven.Bewijsmateriaal:Llesschetssen, onderwijskunde onderzoek deelvraag 1, 3.

B VERMOGEN tot REFLECTIE en ONTWIKKELING

De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het pedagogisch en didactisch handelen beoordelen, in onderling verband hanteren, en zo nodig verbeteren. B - je analyseert je eigen beeldend werk en kan de uitkomst daarvan mondeling en schriftelijk verwoorden; - je legt een relatie tussen je eigen werk en de ontwikkelingen in de kunsten; - je kunt een relatie leggen tussen je visie op je vak en het schoolvak

Reflecteren en evalueren zijn 2 aspecten die zeer vanzelfsprekend zijn in zowel mijn houding als docent als beeldend kunstenaar. Er zijn 2 duidelijke activiteiten die ik uitvoer waarbij deze 2 aspecten naar voren komen. Dit zijn een chriftelijke en mondelinge variant. De schriftelijke variant van mijn beeldend werk bevindt zich op mijn blog: http://robingerris.wordpress.com/beeldend-onderzoek/De schriftelijke variant van mijn lessen bevinden zich achterop mijn lesvoorbereidingsformulieren. Deze print ik namelijk uit voor de les zodat het een concreet aanknopingspunt is tijdens de les mocht ik de draad kwijtraken. Tijdens de les schrijf ik dan sporadisch punten en zinnen op waar ik de volgende lessen naar moet kijken. Voor mij creeër ik zo een overzichtelijk, chronologisch beeld.

De mondelinge variant van reflectie en evaluatie gebeuren wekelijks op mijn stage. Na de lessen spreek ik kort met mijn stagebegeleidster en vraag ik of zij nog een aantal tips over mijn handelen heeft. Dit is een zeer spontane variant van evalueren en reflecteren maar zorgen er wel voor de meest pure en directe feedback. Dit noteer ik dan direct in de trein/busreis terug naar huis toe en kan ik over mijn lessen nadenken. Deze pure variant ervaar ik zelf als het meest prettige omdat het voor mij direct duidelijk is waar mijn verbeterpunten liggen en ik er ook direct wat mee kan.

Door mijn eigen beeldende visie, visie op docentschap en visie op het leven te spiegelen aan de ontwikkelingen in het werkveld leer ik steeds meer mijn eigen visie uit te kristalliseren en te ontwikkelen. Is dit aspect wel echt van belang voor mijn les, of kan het vervangen worden door iets anders? Een consistente kritische houding waarbij ik mijn acties bevraag tijdens en na de les zorgt er voor dat ik scherp blijf en ik boven mijn eigen handelen kan staan. Ik weet mijzelf hierdoor in een flow te plaatsen waarbij het lesgeven een natuurlijke manier van handelen wordt en ik op een heldere manier mijzelf dit ook kritisch kan bevragen.

Ik heb dit jaar gemerkt dat ik veel gestructureerder geworden ben door al mijn aantekeningen, lesschetsen, evaluaties en reflecties te bewaren in 1 map. Dit is echter nog niet volledig tot zijn recht gekomen. Hier zou ik dus graag verder aan willen werken om deze structuur nog beter te ontwikkelen. Alles op 1 plaats verzamelen is hier een belangrijk aspect van. Dit doe ik namelijk ook in mijn atelier en het begint zich steeds verder te ontwikkelen in mijn docentschap, en dat vind ik een goed teken.

Bewijsmateriaal: wordpress logboek beeldend, lesvoorbereidingsformulieren, logboek + steekwoordenlesontwikkeling.

C PEDAGOGISCH VERMOGEN

De student zet pedagogische kennis en ervaringen in met als doel een zingevend en veilig klimaat te creëren. C je kunt een veilig sociaal klimaat in een groep creëren; - je houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht.

Door onderzoek te doen naar de behoeftes, kennis en vaardigheden van de doelgroepen die ik begeleid heb ik een goed beeld kunnen krijgen van waar de mogelijkheden va de doelgroep liggen. Doordat ik als docent het sociaal contact tussen zowel mij en de leerlingen als de leerlingen onderling als een belangrijk uitgangspunt neem voor mijn lessen kan ik beter inspelen op deze mogelijkheden. Door de leerlingen te observeren en te kijken wat ze bezig houdt kan ik een algemeen, en individueel beeld van iedere leerling krijgen. Dit zorgt er voor dat ik adequaat kan inspelen op hun behoeftes en ze beter en directer kan prikkelen.

Door procesgericht leren centraal te stellen geef ik de leerling veel eigen ruimte zodat ze zichzelf individueel kunnen ontwikkelen en zelf het niveau van hun groei te bepalen. Dit zorgt voor een veel veiliger leerklimaat waarbij hun proces het resultaat is. Hierbij complimenteer ik de leerlingen veel op hun werkproces omdat ik gemerkt heb dat ze zichzelf hier prettig door voelen en ook comfortabeler voelen om te experimenteren met hun onderzoek. Deze bevestiging van de docent kan net dat extra zetje geven voor de leerling om de knoop door te hakken en verder te komen met hun beeldend werk.

Doordat de leerlingen een redelijk zelfstandige manier hebben van werken hebben weet ik dat ik maar weinig extrinsieke prikkels hoef te geven om ze gemotiveerd te maken voor hun eigen leerproces. Naast dat ik het belangrijk vind dat de leerlingen een zeer zelfstandige manier van werken hanteren wil ik dat ze zichzelf op hun gemak voelen als ze een tegenslag mee maken tijdens dit zelfstandige werkproces. Ik ben dus ook een docent die er voor de leerlingen is als ze iets mee gemaakt hebben. Dit kan betrekking hebben op hun proces, maar ook hun privé leven. Het bieden van een luisterend oor zorgt voor een optimaal klimaat waarin de leerlingen zich begrepen voelen.

Om een helder beeld te krijgen van alle behoeftes en ontwikkelingen van de leerlingen heb ik een profilering in mijn scriptie gemaakt. Dit heeft mij meer inzicht gegeven m.b.t. de doelgroep waar ik later zeer graag les aan zou willen geven.

Bewijsmateriaal:Onderwijskunde onderzoek

D DIDACTISCH VERMOGEN

De student zet didactische en vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en ervaringen op een methodische wijze in bij educatieve aktiviteiten, met als doel het beeldend vermogen van leerling of cursist te ontwikkelen D - je verantwoordt je (vak)didactische opvattingen; - je stimuleert leerlingen om zelf hun leerproces vorm en richting te geven; - je stelt zelfstandig lessen samen, die worden gekenmerkt door samenhang en doelgerichtheid, voert deze lessen uit, en evalueert ze. niveau 3+ [profielkeuze]: je verricht kritisch onderzoek in de praktijk van het onderwijs en kunt daarop aansluitende adviezen geven

Mijn visie op onderwijs en beeldend zijn beide zeer uitgesproken. Het bijzondere is wel dat bij beiden de overdracht centraal staat. Dit is op zich logisch want docentschap en kunst gaan hier over, maar ik benader beide op een vrij nostalgische, pure manier. Ik heb hier extensief onderzoek naar gedaan en ik kan beiden zeer goed onderstenen met bronmateriaal maar ik ga mijn visies hier niet uitschrijven maar ik zorg wel dat ik ze bij heb op mijn gesprek zodat ik het volledig mondeling toe kan lichten.

De ontwikkeling van mijn lessencyclussen zijn zeer gebaseerd op deze visie en tevens ook aangepast op de actuele ontwikkelingen in het werkveld en de visie van de school. Deze staan beide geheel omschreven in mijn onderzoek voor onderwijskunde en daar verwijs ik dan ook naar toe.

Ik vond het belangrijk om in de laatste periode te kijken naar hoe ik mijn visie nog verder uit kon kristalliseren tijdens de lessen. Wat zijn de laatste puntjes die ik op de I moet zetten voor dit jaar? Zijn die er eigenlijk wel? Eigenlijk ben ik tot de conclusie gekomen dat ik een zeer goede visie heb door de ervaringen die ik in de afgelopen 8 jaar heb opgedaan tijdens het stagelopen. Door de aanrakingen met diverse werkvelden en doelgroepen heb ik een breed begrip van het mogelijke publiek wat ik krijg en hoe ik mijn lessen hier op aan kan passen. Een zeer groot adaptief vermogen dus! Dit adaptief vermogen vind ik een van de belangrijkste elementen van mijn didaktisch vermogen. Ik pas de lessen aan op de wensen van de leerlingen en zij mogen ook een grote input geven aan de lessen. Tevens verandert de inhoud van de lessen vaak terwijl ik de les aan het geven ben. Ik gebruik de antwoorden van de leerlingen als bouwstenen om de les verder vorm te geven. Dit is een zeer gevoelsmatige manier van lesgeven die zeker veel energie kost. Maar ik merk aan zowel mijzelf als aan de leerlingen dat ze deze manier van werken ontzetttend prettig vinden. Ondanks dat het veel energie kost geeft het ook erg veel energie.

Bewijsmateriaal:Onderwijsvisie, beeldend visie, lessencyclus, product onderzoek onderwijskunde, logboek

E INTERPERSOONLIJK VERMOGEN

De student functioneert open en oprecht in een sociaal verband en je communiceert daarbij effectief E - je bevordert effectieve communicatie door bijvoorbeeld te luisteren, samen te vatten, en dóór te vragen; - je bevordert zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid door een balans te vinden tussen leiden en begeleiden.

Door een open houding aan te nemen in de les en mijn eigen ervaringen m.b.t. beeldende kunst te delen creeër ik een aangename sfeer in de les. Ik geef vaak aan bij de leerlingen dat ik slechts mijn mening geef op hun manier van werken en dat de zoektocht naar een eigen verantwoording beter is, dan voldoen aan mijn eisen. Ik geef zelf altijd wel een heldere verantwoording voor de opdrachten die ze moeten maken zodat het makkelijker voor de leerling is om het praktisch nut van de opdracht in te zien.

Door voornamelijk vragen te stellen aan de leerlingen benadruk ik het bewuste nadenken wat ik bij de leerling wil triggeren. Dit vat ik samen door in samenwerking met de leerling alles op te schrijven in het logboek en hierbij tot de kern van de vraag te komen. Hiervoor heb ik een fasering gecreeërd in mijn opdracht zodat er ook een duidelijke houvast voor de leerling is. Deze pak ik er ook altijd bij als ik besprekingen heb met de leerlingen. Dit zorgt ervoor dat ik een begeleidende rol aanneem tijdens het maken van de opdrachten. De leidende rol neem ik aan tijdens instructies en evaluaties. Deze shift tussen begeleiden en leiden gaat mij goed af. Ik heb een goede overhand op de groep door mijzelf altijd in het midden te positioneren en de leerlingen op een zeer persoonlijke manier te benaderen. Ze voelen zich hierdoor begrepen en gewaardeerd en dat is van groot belang voor de leerlingen. Dit is een manier van benaderen waar ze zichzelf prettig bij voelen en dit zal ik dus ook blijven doen.

De manier waarop gecommuniceerd wordt vind ik ook van groot belang. Hierbij wil ik op dezelfde hoogte als de leerling zitten, dus ik zorg altijd dat ik een kruk heb waar ik op kan zitten, en ik begeef mijzelf altijd door de klas als er zelfstandig gewerkt wordt. Ik ben een bezige bij, en luister actief naar de leerlingen. Dit zorgt er voor dat ik mijzelf niet boven de leerlingen verhef en dat vind ik zelf erg prettig werken. Ik wil als docent namelijk niet boven de leerlingen staan en het contact op een bepaalde inforrmele manier houden. Dit creeërt een speelse omgeving waarin veiligheid en mogelijkheid tot experiment belangrijk zijn. Hier hebben de leerlingen namelijk ook veel behoefte aan.

Bewijsmateriaal:Onderwijskundeonderzoek deelvraag 1 en 2, profiel havo/vwo leerling

F VERMOGEN tot SAMENWERKING

De student is in staat een zelfstandige bijdrage te leveren aan een gezamenlijk proces of produkt, educatief en/of beeldend. F je bent in staat om in afstemming met anderen doelen te realiseren

Voor mij lag de verbetering in samenwerking vooral bij het maken van afspraken en mijzelf hier aan houden. Dit zijn namelijk doelen en deze vergat ik soms wel eens. Door mijzelf een gigantische overstructuur op te werpen in de laatste periode was het voor mij veel makkelijker om afspraken te maken waar ik mijzelf ook werkelijk aan kon houden. Deze overstructuur moet zichzelf echter wel weer stabiliseren want het moet niet zo zijn dat ik te veel met de structuur bezig ben en niet meer aan het werken zelf toe kom. De communicatie gaat echter veel beter nu en dat vind ik fijn. Ik kan mijzelf namelijk veel beter aan mijn afspraken houden nu.

De communicatie met mijn stagebegeleidster is wel goed geweest het afgelopen jaar. Ik heb duidelijke feedback kunnen geven over zowel haar als mijn handelen en hier hebben we goede afspraken over kunnen maken. Tevens was er altijd de ruimte om te praten over alles en heb ik de ruimte gekregen om mijn eigen ding te doen. Dit waardeer ik heel erg en het is bijzonder dat ik zo in mijn waarde gelaten ben. Dit heeft er voor gezorgd dat ik mijzelf meer heb kunnen stabiliseren en nu ben ik mijzelf hier ook bewust van en dat is prettig. Door duidelijke afspraken met haar te maken voor de laatste periode van school was het namelijk ook makkelijker om alles concreter te maken. Tevens is de communicatie veel directer en sneller geworden aan het einde van het jaar. Ik merk dat ik als collega behandeld wordt en dat is prettig.

De samenwerking met de leerlingen verliep goed dit jaar. Doordat ik de dummy als leidraad heb gebruikt voor de lessen kon ik duidelijke afspraken met de leerlingen maken en deze ook noteren in de dummy’s. Dit vond ik zelf erg fijn om te doen en hier heb ik dan ook een goede structuur voor gevonden. Verder vind ik het heel erg prettig dat ik op een manier de leerlingen kan benaderen waarbij ik mijzelf kan zijn. Dit zien de leerlingen ook heel erg aan mij en dit creeërt een zeer veilige leeromgeving. Het bijzondere dit jaar vond ik dat ik de leerlingen echt kon aanspreken op hun afspraken. Met enkele studenten heb ik zelfs mailcontact gehad over hun opdrachten en kon ik ze buiten lestijden nog verder begeleiden bij hun proces. Deze vorm van lichtelijk informeel contact vind ik namelijk erg prettig werken en verlaagd de druk iets minder bij de leerlingen.

De communicatie met school is dit jaar goed verlopen. Ik heb heldere afspraken gemaakt met de betreffende mensen van school en heb aan de bel getrokken indien ik merkte dat ik in de problemen begon te geraken. Dit vergde vanuit mij een zeer open houding over eventuele problemen die ik had, maar ook een sterk inzichtsvermogen waarbij ik het probleem kon spotten en aan kon pakken. Dit is uiteindelijk gelukt door de structuur aan te brengen. Hierdoor had ik alle concrete feiten op een rij en kon ik op een open, heldere en functionele manier met school communcieren.

Wat ik het meeste geleerd heb in het aspect van samenwerking is waar ik zelf voor pleit bij mijn lessen. Helderheid en inzichtelijkheid. Dit was voor mijzelf soms wel eens moeilijk omdat ik graag

mijn eigen problemen op los, maar soms kan dit niet en heb je hulp nodig van iemand anders om uit de situatie te komen. Het leren om dingen uit handen te geven is wat ik het meest speciale vind dat ik dit jaar gedaan heb. Dit vind ik zelf een hele prestatie omdat ik daardoor mijn structuur heb weten te vinden.

Bewijsmateriaal:mailtje student, eindplanning school, map, agenda

G OMGEVINGSGERICHTHEID

De student kan relevante omgevingsfactoren in de samenleving signaleren en deze integreren in zijn studie of onderzoek G je toont engagement ten aanzien van [sub]culturele en maatschappelijke ontwikkelingen door bezoek aan culturele evenementen in binnen- en buitenland, en deelname aan symposia.

Bij mijn docentschap vind ik het van essentiëel belang om actief te betrokken zijn bij de diversiteit die het werkveld biedt. Het bezoeken van musea en lezingen gerelateerd aan diverse thematieken binnen het beeldend werk vind ik vanzelfsprekend dus hier wil ik niet op in gaan. Voor mijn onderwijskundige omgevingsgerichtheid heb ik mijzelf georiënteerd op de samenleving en gekeken naar wat ik zelf belangrijk vind voor de ontwikkeling van mijn eigen visie. Dit heeft zich geuit in een scriptie waarbij ik een onderzoek heb gedaan naar het belang van een logboek in een procesgerichte omgeving. De titel van mijn onderzoek was als volgt:

‘Op welke manieren kan het logboek ingezet worden als middel voor procesbewaking bij het vak beeldende vorming voor Havo 5 op het Mollerlyceum’

Ik heb dit onderzoek gestart omdat ik zeer benieuwd was naar hoe de leerlingen tegen het logboek aankijken en wat voor functie het heeft tijdens de lessen beeldende vorming. Kan het aangepast worden naar een omgeving waarbij digitale aspecten en technologie de boventoon voeren, of is het goed zoals het nu is? Dit onderzoek heeft positief uitgepakt en ik heb een lessencyclus ontwikkelt waarbij zowel de docent als de leerling beter leren omgaan met het logboek en hier ook het positieve procesmatige effect van in leren zien.

Tevens heb ik dit jaar onderzoek gedaan naar de verschillende aspecten van het beroepsveld. Ik heb een baan bij kunstpodium T als communicatief medewerker, ik werk als vrijwilliger bij de organisatie Artevent in Helmond waar ik lessenseries ontwikkel en ik ben driftig op zoek naar mogelijkheden tot exposeren. Dit zorgt voor een zeer actueel en divers beeld van de kunst en cultuursector van de toekomst op meerdere plaatsen. Dit neem ik ook allemaal mee naar de lessen door er over te spreken en o.a. de TEMP (uitgave van kunstpodium T) en flyers van tentoonstellingen mee te nemen die de leerlingen kunnen bekijken voor hun beeldend werk. Een actieve houding vind ik persoonlijk ontzettend belangrijk en ik enthousiasmeer de leerlingen dan ook om dit ook te doen.

Zelf ben ik er tevreden over mijn omgevingsgerichtheid. Het is zeer scherp en actueel. Dit ga ik zeker op deze voet voortzetten. Mijzelf als een duizendpoot bewegen door het beroepsveld waarbij ik bij diverse projecten betrokken ben is iets wat ik graag zou wikkeln doen.

Bewijsmateriaal:Onderwijskunde onderzoek, product onderwijskunde, dummy’s leerlingen.