Workshop: De ongelijkheid in het sociaal beleid

Post on 25-Jun-2015

343 views 0 download

description

ACW - Vlaamse Sociale Week 201117 november: Workshop "De ongelijkheid in het sociaal beleid" door Bea Cantillon, CSB

Transcript of Workshop: De ongelijkheid in het sociaal beleid

Over armoede, investeren en herverdelen

Bea CantillonCentrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, Universiteit AntwerpenBlankenberge, 17 & 18 November 2011

2

Eerst enkele kerncijfers

Het inkomen op de EU-armoedegrens

- alleenstaande: 939 euro - koppel met 2 kinderen: 1971 euro

3

Budgetstandaard (sociale huur)

EU-norm 2006

Wettelijk minimum

Alleenstaande 690 939 697

Alleenstaande + kind 15 jaar 1185 1408 1055

Alleenstaande + jongen 8 jaar en meisje 15 jaar

1449 1690 1235

Koppel + kind 15 jaar 1442 1878 1055

EU-norm vergeleken met leefloon en budgetstandaard

4

16% van alle personen leeft in een gezin met een inkomen gelijk of lager dan de EU-armoedegrens

25% van de 75-plussers23% van de niet-werkenden

36% van de kinderen van alleenstaande ouders

78% van de kinderen die opgroeien in een gezin zonder arbeidsinkomen

5

- 21% van de kinderen in arme gezinnen loopt schoolse achterstand op

- 22% heeft gedragsproblemen (heeft zorgen, is bang, wordt gepest, is overactief, heeft moeite om zich te concentreren)

- Depressiviteit komt significant meer voor onder de armoedegrens

- Problematische schuldsituaties

- etc.

6

Evolutie van de relatieve armoedeRelatieve armoede in rijke EU-welvaartsstaten, 1994-2006

0%

5%

10%

15%

20%

25%

1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006

Head

coun

t pov

erty

(60%

med

ian

eq. i

ncom

e)

Bron: Europese Commissie, Centrum voor Sociaal Beleid

7

Waarom is de armoede niet gedaald? In de rijke Europese landen is de relatieve

armoede in het recente verleden niet meer gedaald

ofschoon:

1. nog nooit zoveel mensen aan het werk

8

Werkzaamheidsgraden in rijke EU-welvaartsstaten, 1997-2007.

55

60

65

70

75

80

1997 1999 2001 2003 2005 2007

Em

ploy

men

t rat

e

Bron: Eurostat.

9

Maar:

- bij laaggeschoolden: slechts van 59 naar 63%

- jobarme gezinnen profiteerden nauwelijks van jobgroei

10

Sociale uitgaven (min pensioen) in % BBP in rijke Europese welvaartsstaten, 1995-2005.

Bron: OECD-Social expenditure database.

0

5

10

15

20

25

1995 1997 1999 2001 2003 2005

Socia

l exp

endi

ture

s (m

inus

pen

sions

) as

pct o

f gdp

11

In de rijke Europese landen is de financiële armoede niet gedaald

ofschoon:

1. nog nooit zoveel mensen aan het werk2. meer sociale overheidsuitgaven

12

Sociale uitgaven (min pensioen) in % BBP in rijke Europese welvaartsstaten, 1995-2005.

Bron: OECD-Social expenditure database.

0

5

10

15

20

25

1995 1997 1999 2001 2003 2005

Soci

al e

xpen

dit

ure

s (m

inu

s p

ensi

on

s) a

s p

ct o

f gd

p

13

In de rijke Europese landen is de financiële armoede niet gedaald

ofschoon:

1. nog nooit zoveel mensen aan het werk2. meer sociale overheidsuitgaven3. verdieping van het sociaal beleid

14

‘verheffen, verbinden, activeren’ (Nederlandse Raad voor het Regeringsbeleid)

• kinderopvang• loopbaanonderbreking/tijdskrediet• zorgverzekering• dienstencheques• brugpensioenen• focus op gelijke kansen in onderwijs• activering…

15

In de rijke Europese landen is de financiële armoede niet gedaald

ofschoon:

1. nog nooit zoveel mensen aan het werk2. meer sociale overheidsuitgaven3. verdieping sociaal beleid4. armoede sterk aanwezig in beleidsdiscours

16

- EU-consensus rond Laken indicatoren (OMC)

- regeringsverklaringen in België en Vlaanderen

- 2010 “Jaar van de armoede”- EU 2020 doelstellingen

17

De paradox van de investeringsstaat

18

Nieuwe Matthëuseffecten

- Inzet op werk: druk op lage inkomens

- Inzet op nieuwe sociale risico’s: meer naar hogere inkomens

- Inzet op gelijke kansen: zwaartekracht van sociale ongelijkheid en druk op lagere sociale groepen

19

Bijstand in % van gemiddeld loon (gemiddelde voor alleenstaande, alleenstaande ouder, koppel met kinderen), 1990=100.

Bron: Natascha Van Mechelen (2010), Barriers to adequate social safety nets. Doctoral dissertation. Antwerp: University of Antwerp

50

60

70

80

90

100

110

120

130

140

150

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005

aus

aut

bel

can

dnk

fin

fra

ger

ire

jap

net

nor

swe

swi

uk

us

spa

20

De sociale gelaagdheid van nieuwe (en oude) sociale risico’s

Opleidingsniveau Gesubsidieerde kinderopvang

Niet-gesubsidieerde kinderopvang

Informele kinderopvang

Geen opvang

Laag 34,0 3,1 18,6 52,6

Midden 46,5 4,3 36,6 31,9

Hoog 63,7 13,8 43,0 15,2

N = 865 Bron: GEZO. Ghysels & Van Lancker, 2009.

21

• Dienstencheques• Tijdskrediet• Loopbaanonderbrekingsuitkeringen• …

De zwaartekracht van sociale ongelijkheid

Onderwijsniveau vader 1976 1992 2004

Laag 13 16 17

Midden 33 30 33

Hoog 43 52 57

23

‘Voor wat hoort wat’

- een discours alleen voor de armen?

(het voorbeeld van de spijbelaars)

- zijn de sociale grondrechten gerealiseerd?

- averechtse effecten: zorgmijdingsgedrag

Twee inschattingsfouten in het armoede discours en beleid (ook in Vlaanderen)

• Isoleren van het probleem

• Overspannen verwachtingen van het investerings- en activeringsbeleid

Herverdeling moet terug op de agenda !