Post on 25-Mar-2016
description
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1
J a a r v e r s l a g 2002
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2
N e d e r l a n d c h e m i e l a n d
De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)
behartigt de belangen van de chemische industrie in Nederland.
De activiteiten van de VNCI zijn erop gericht om een optimaal
ondernemingsklimaat te scheppen waarin de chemische
industrie kan opereren en zich verder kan ontwikkelen. Chemie is
belangrijk voor de Nederlandse economie, werkgelegenheid en de
kennisontwikkeling.
De VNCI heeft in 2002 vier speerpunten in haar beleid
geformuleerd:
Energie
Stoffenbeleid
Onderwijs en Onderzoek
Veiligheid
Naast deze speerpunten houdt de VNCI zich ook nadrukkelijk
bezig met het imago van de chemische industrie. Duurzame
ontwikkeling, dat wil zeggen, het invullen van de balans tussen
People, Planet en Profit (Triple-P), Responsible Care en Product
Stewardship zijn de onderliggende principes voor het beleid van
de VNCI.
De som van deze activiteiten zorgt voor een optimaal klimaat
waarin de chemische industrie kan opereren. Het landschap van
de chemische industrie in Nederland is het centrale thema van het
VNCI-jaarverslag 2002. De themafotografie en de interviews met
voorzitter en directie geven het antwoord op de vragen: hoe zag
het landschap van de chemische industrie er in 2002 uit? En wat is
er nodig om dit landschap nog beter in te richten?
I n h o u d
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3
Nederland chemieland 2
Energie 5
Het landschap van de chemische industrie 6
Imago 9
Scherp beleid, nieuwe organisatie 10
Veiligheid 13
Chemische industrie is een teamplayer 14
Stoffenbeleid 17
Chemie, motor van de economie 18
Onderwijs en onderzoek 27
VNCI in andere organisaties 28
De Vereniging 34
Duurzaam ondernemen 37
Financiën 38
Leden en donateurs 42
Commissies en werkgroepen 46
Vertegenwoordigingen 48
Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar het VNCI-activiteitenoverzicht 2002
dat wij januari j.l. hebben gepubliceerd. Zie website www.vnci.nl onder ‘brochures’.
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 5
I Energie De chemische
industrie gebruikt grote hoeveelheden water
en energie. Bij sommige chemische producten
bestaat de kostprijs uit meer dan 50% energie.
Een vrije energiemarkt is dus van groot belang
voor de chemische industrie.
Op dit moment is de Nederlandse markt min-
der vrij dan in de ons omringende landen.
Dit zet de concurrentiepositie onder druk.
Naast een grootverbruiker is de chemische
industrie ook een grote producent van
elektriciteit.
De chemische industrie heeft de afgelopen
jaren veel geïnvesteerd in warmtekrachtkop-
peling en het efficiënt omgaan met energie en
water. Dit leidt bijvoorbeeld tot een vermin-
derde uitstoot van CO2. Huntsman vangt water
uit de Nieuwe Maas op en gebruikt dit water als
koelsysteem en als grondstof voor de productie
van stoom. Het gebruik van kostbaar drinkwater
wordt hierdoor vermeden.
Verandering
Steeds meer chemiebedrijven uit het buitenland vestigen zich in Nederland. Hetzij door overnames,
hetzij door de bouw van nieuwe productielocaties. Het is een teken dat Nederland nog steeds een
aantrekkelijk vestigingsland is, waar bedrijven zich volledig kunnen ontwikkelen en waar heel
Europa binnen handbereik ligt.
Het karakter van de Nederlandse chemische industrie is door deze ontwikkeling wel veranderd.
Nederland is een echt ‘operatie-land‘ geworden waarin de industrie in toenemende mate
wordt aangestuurd vanuit het buitenland. Dit heeft directe gevolgen voor het beleid van een
branchevereniging als de VNCI. Door vier duidelijke ‘key-issues‘ te benoemen, draagt de VNCI bij aan
het creëren van de voorwaarden die nodig zijn om de chemische industrie in Nederland verder te
ontwikkelen. Door ons als VNCI te concentreren op energie, stoffenbeleid, onderwijs en onderzoek
en veiligheid, ben ik ervan overtuigd dat we onze lidbedrijven goed kunnen ondersteunen bij hun
dagelijkse bedrijfsvoering.
Internationalisering
De Nederlandse chemische industrie heeft grote verbondenheid met internationale organisaties
op het gebied van de chemische industrie zoals de European Chemical Industry Council (CEFIC) en
International Council of Chemical Associations (ICCA). Die internationalisering in beleid en wet- en
regelgeving zou het functioneren van een nationale brancheorganisatie onder druk kunnen zetten.
Het tegendeel is waar. Internationale ontwikkelingen roepen juist om een sterke brancheorganisatie
die de nationale belangen van de chemische industrie op internationaal niveau behartigt. Omdat
de Nederlandse chemische industrie zo dicht bij de uitvoering (de productie) zit, is het van belang
voor de bedrijfstak om ervoor te zorgen dat we kunnen blijven produceren en hierin kunnen groeien.
Daarnaast heeft de nationale politiek nog steeds grote invloed op, bijvoorbeeld, het Europees beleid.
Dit maakt een brancheorganisatie met effectieve contacten binnen de nationale overheden en
politiek noodzakelijk.
Stabiel
2002 was het jaar waarin de economische ontwikkeling binnen branches sterk verschilde.
De ICT-, Telecom en de zakelijke dienstverlening zijn voorbeelden van branches waarin de
economische neergang duidelijk voelbaar was. De chemische industrie bleek in 2002, in al het geweld
van dalende beurskoersen, verkoop van bedrijfsonderdelen, boekhoudschandalen en gedwongen
ontslagen, een stabiele economische factor te zijn.
De omzet bleef in vergelijking met 2001 op hetzelfde niveau en het investeringsniveau van
1,8 miljard euro geeft vertrouwen voor de toekomst. Mede hierdoor staan de ‘ouderwetse‘ activiteiten
van de chemische industrie opnieuw in de belangstelling.
Chemie vult de wereld om ons heen met alle producten die we dagelijks gebruiken. Het is een
continu proces dat eigenlijk altijd doorgaat, we kunnen niet meer zonder de producten die chemie
mogelijk maakt. Chemie heeft ons de huidige ‘quality of life‘ gebracht en verbetert die kwaliteit, bijna
dagelijks, met innovatieve producten.
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 6
H e t l a n d s c h a p v a n d e N e d e r l a n d s e c h e m i s c h e i n d u s t r i e
Beeldvorming
De chemische industrie heeft bij het grote publiek niet het imago dat zij eigenlijk zou moeten
hebben. Nog te vaak wordt de chemische industrie gezien als een bedreiging. Terwijl onze
meerwaarde duidelijk is aan te tonen. We moeten ervoor zorgen dat mensen door de rokende
schoorstenen heen kijken. Het imago van de chemische industrie is en blijft een belangrijk
aandachtspunt. Wij verwachten dat naast de vier ‘key-issues‘ programma’s zoals Responsible Care,
Product Stewardship en duurzaam ondernemen een positieve invloed op ons imago zullen hebben.
Ruimte voor chemie
In Nederland is nog voldoende ruimte voor de chemie om zich te ontwikkelen. Ik sta soms versteld
van de hoeveelheid hightech chemieactiviteiten die zich in Nederland binnen de dichtbevolkte
ruimte afspeelt zonder dat dit op gespannen voet staat met wonen, recreëren en reizen. Daarbij kan
de industrie optimaal gebruik maken van onze gunstige ligging aan de kust, uitstekende waterwegen
en andere goede verbindingen met het achterland.
De chemische industrie heeft in 2002 op financieel-economisch terrein en op milieugebied
verrassend goed gepresteerd. Onze productieprocessen worden met behulp van innovaties steeds
efficiënter. Tevens wordt er veel geld gestoken in de ontwikkeling van nieuwe en alternatieve
producten.
Zorgen zijn er over het stoffenbeleid. Dat wil zeggen, de komende regelgeving ten aanzien van
registratie en autorisatie rond het gebruik van chemische stoffen. Het is een complexe materie
met enorme effecten op de chemische industrie. Ook in 2003 zal de VNCI zich op nationaal en
internationaal front hard maken voor een realistische en rationele aanpak van het stoffenbeleid.
Dr. C.A. Linse
Voorzitter VNCI
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 7
H e t l a n d s c h a p v a n d e N e d e r l a n d s e c h e m i s c h e i n d u s t r i e
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 8
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 9
II Imago Chemie brengt dingen
tot leven. Chemie is magisch. Vanuit stoffen
ontstaan producten die ons in staat stellen het
dagelijks leven in te richten. Mobiel bellen,
veilig autorijden, de nieuwe zomercollectie in
de kledingwinkels, deodorant, sportschoenen,
het bekertje koffie bij de automaat en de stoel
waar u op zit... het is allemaal chemie.
Chemie stelt ons met innovatieve producten
in staat de huidige standaard van quality of life
te bereiken en te behouden. Elastollan® van
BASF in de sportschoenen van Adidas voorkomt
het ontstaan van zweetvoeten. Toch heeft het
grote publiek nog altijd geen positief beeld
van de chemische industrie. De VNCI werkt
aan imagoverbetering door haar beleid op een
juiste manier uit te voeren, de principes van
Responsible Care en duurzaam ondernemen te
concretiseren en voor de chemische industrie
een identiteit te ontwikkelen.
2002 is voor de VNCI een jaar van bezinning geweest. Bezinning over welke nationale en
internationale ontwikkelingen van invloed zijn op het functioneren van de VNCI en welke kennis en
organisatiestructuur daarbij hoort.
De verdergaande ‘Europeanisering‘ speelt hierin een belangrijke rol. In toenemende mate treedt
de Europese Unie op als wetgever en de Nederlandse overheid als uitvoerder van die wetgeving. Als
de rol van de nationale overheid verandert, past de VNCI zich hierop aan. Het bestuur van de VNCI
heeft in 2002 vier duidelijke beleidspunten geformuleerd op het gebied van energie, stoffenbeleid,
onderwijs en onderzoek en veiligheid. Deze punten worden geplaatst in het kader van Responsible
Care en duurzaam ondernemen.
Het te bereiken resultaat, imagoverbetering, is een belangrijk meetpunt in het beleid van de VNCI.
Een chemische industrie die kan rekenen op sympathie van verschillende doelgroepen, kan in zijn
geheel beter opereren. Het imago raakt de chemische industrie op zoveel punten dat imago als
onderwerp op zich ruim aandacht verdient.
Matrix
Nu de VNCI een duidelijke koers heeft geformuleerd met bijbehorende doelstellingen, is het
noodzakelijk de bureauorganisatie hierop aan te passen.
Om helemaal klaar te zijn voor de toekomst vraagt de VNCI in 2003 aan haar leden of zij tevreden
zijn met de activiteiten die de VNCI nu ontplooit, welke activiteiten de VNCI, volgens de leden, nog
meer zou moeten ontplooien en welke activiteiten de VNCI zou moeten afstoten.
Was 2002 het jaar van inventariseren, brainstormen en formuleren, 2003 wordt het jaar van
implementeren en opereren volgens de beleids- en organisatieplannen die in 2002 ontwikkeld zijn.
In 2002 is gekozen om de bureaustructuur van de VNCI te organiseren volgens het matrixmodel.
Tragisch dieptepunt voor het VNCI-bureau was het overlijden van Aart Alting.
Wij herinneren ons Aart, die niet minder dan 34 jaar bij de VNCI heeft gewerkt, als een beminnelijke
en zeer bij zijn werk betrokken persoonlijkheid. Zijn overlijden heeft ons zeer geschokt.
Relaties
Ondanks dat steeds meer wet- en regelgeving vanuit Brussel (EU) afkomstig is, hebben de nationale
overheden grote invloed op het Europese beleid. Voor de VNCI is het dus belangrijk goede relaties te
onderhouden met de politiek en voor de chemische industrie relevante ministeries. Voorafgaand aan
de Tweede Kamer-verkiezingen van 2002 heeft de VNCI haar standpunten geventileerd bij de grote
politieke partijen. De VNCI heeft het wensenlijstje van chemisch Nederland kenbaar gemaakt aan de
formateurs. Daarin heeft de VNCI de ambtelijke en politieke overheid laten weten welke maatregelen
de overheid moet nemen om het ondernemingsklimaat voor de chemische industrie verder te
verbeteren.
Met veel ministeries, vooral met Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer, heeft de VNCI in 2002 contact gehad. Met name de afstemmingsbijeenkomst tussen
de VNCI en het ministerie van Economische Zaken heeft een positief effect gehad. Door interne
reorganisaties bij EZ was het niet altijd makkelijk voor de VNCI contact te leggen en te onderhouden
met de juiste personen binnen dit ministerie.
Voor 2003 staan meer van dergelijke bijeenkomsten, onder andere met VROM, op de agenda.
In internationaal verband heeft de VNCI nauwe contacten met CEFIC. Binnen CEFIC is in 2002
een nieuwe organisatiestructuur ontstaan. Deze nieuwe structuur brengt met zich mee dat een
belangrijk deel van de capaciteit van CEFIC gericht is op de Chemicals Policy (stoffenbeleid).
De bereikte resultaten op dit terrein laten vooralsnog te wensen over.
De te verwachten wetgeving is voor de industrie moeilijk toepasbaar en wellicht zelfs onwerkbaar.
Naast de CEFIC-contacten richt de VNCI zich nu ook op het Europees Parlement om over de
Chemical Policy werkbare afspraken te maken. Via een wisselende bestuurlijke zetel binnen de
International Council of Chemical Associations (ICCA) woonde de VNCI ook de Duurzaamheids-
top in Johannesburg (Zuid-Afrika) bij. Mede door de aanwezigheid van de industrie is tijdens de
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 0
S c h e r p b e l e i d , n i e u w e o r g a n i s a t i e
top vooruitgang geboekt in het concrete invullen van een aantal initiatieven op het gebied van
duurzame ontwikkeling. Hiermee speelt de industrie in op de mondiale behoefte aan duurzame
ontwikkeling.
Zichtbaar voor de leden
De VNCI is in 2002 verder gegaan met de ontwikkeling van een concreet dienstenpakket voor de
leden. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld de gezamenlijke inkoop van producten en diensten die
de leden direct financieel voordeel oplevert, maar ook om consultancy diensten die lidbedrijven
ondersteunen bij de vorming van beleid over specifieke onderwerpen.
Voorbeelden hiervan zijn:
de gezamenlijk inkoop van elektriciteit, in samenwerking met Deltalinqs en Eneco. Hiermee
besparen VNCI-lidbedrijven gemiddeld 9% op hun energierekening en maken zij optimaal
gebruik van de verdergaande liberalisering van de energiemarkt.
De VNCI bekijkt in 2003 of gezamenlijke inkoop van gas ook tot de mogelijkheden behoort;
ondersteuning in het opstellen van bedrijfsmilieuplannen;
begeleiden van bedrijven bij de analyse van hun energie-efficiency;
één adviesdag van SynChem Plus die door de MKB-leden van de VNCI kosteloos kan worden
gebruikt.
Met het duidelijke aanbod van diensten en producten voor de leden profileert de VNCI zich direct
en zichtbaar naast al haar andere, meer beleidsmatige, activiteiten.
Onderwijs en onderzoek
Om de terugloop in het aantal studenten voor bètastudies tegen te gaan en de beschikbaarheid van
hoogopgeleide chemici op de arbeidsmarkt te verhogen, heeft de VNCI in 2002 samen met andere
organisaties tal van acties ondernomen. Wat opvalt is dat het bedrijfsleven zelf het initiatief neemt
om, samen met onderwijsinstellingen, studie- en promotieprogramma’s te ontwikkelen. Opvallend
omdat de verzorging van goed onderwijs primair een verantwoordelijkheid is van de overheid.
Blijkbaar is de overheid niet in staat te leveren wat de chemische industrie nodig heeft.
Samen met de Technische Universiteit Eindhoven heeft de VNCI een nieuwe masteropleiding
ontwikkeld. Eind september 2003 gaan de eerste studenten van start met hun duale opleiding tot
chemisch ingenieur. Met de Universiteit van Utrecht werkt de VNCI aan een nieuwe manier van
promoveren.
Andere initiatieven waaraan de VNCI in 2002 meewerkte waren de Chemie Olympiade 2002 in
Groningen en de oprichting van Jet-Net (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland). Jet-Net is
een samenwerkingsverband tussen Akzo Nobel, Unilever, Shell, Philips, DSM, VNCI, C3, Axis en het
ministerie van OC&W en promoot technische studies onder jongeren.
De VNCI stimuleert ook actief twee hoogwaardige technologische samenwerkingsverbanden: het
Dutch Polymer Institute (DPI) en het Katalyse instituut. Tot slot stimuleert de VNCI projecten die
gefinancierd worden uit de zogenaamde KISS-gelden (kennis infrastructuur). Deze projecten richten
zich vooral op duurzaamheidonderzoek.
In 2002 is de VNCI begonnen zich te transformeren naar een nieuwe organisatie met een duidelijk
speerpuntenbeleid. De resultaten van dit beleid, die op de verschillende terreinen zijn behaald, zijn
te danken aan de inzet van de medewerkers van het VNCI-bureau.
Drs. P.F. Noordervliet
algemeen directeur VNCI
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 1
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 2
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 3
III Veiligheid De algemene percep-
tie van de publieke opinie is dat de chemische
industrie een onveilige bedrijfstak is. Het gaat
om interne veiligheid (productieproces, arbeids-
omstandigheden) en externe veiligheid (ver-
voer, opslag). De perceptie van veiligheid heeft
directe gevolgen voor de acceptatie van de
chemische industrie. De afgelopen tien jaar is
de chemische industrie aantoonbaar veiliger ge-
worden. De VNCI werkt met haar leden en met
belangrijke partners zoals de SSVV (Stichting
Samenwerken voor Veiligheid) aan een veilige
bedrijfstak. Het gaat om het verlagen van het
aantal ongevallen bij individuele werknemers en
tijdens het transport van chemische stoffen.
De Nederlandse chemische industrie moet vaak opereren op het snijvlak van wat politiek en
maatschappelijk wenselijk is. En daarbij natuurlijk niet vergeten dat het gaat om bedrijven die
economisch worden afgerekend op hun behaalde resultaat. Om in dat speelveld goed te kunnen
functioneren, moet de chemische industrie een echte teamplayer zijn.
De VNCI is in alle contacten met overheden, NGO’s, media en specifieke publieksdoelgroepen de
teamplayer van chemisch Nederland.
Stoffenbeleid
Een onderwerp waar bestuurlijke en politieke ontwikkelingen, in de gewenste richting, hard nodig
zijn, is het Stoffenbeleid. Het gaat hierbij om de wettelijke verplichting voor de chemische industrie
om voor tienduizenden stoffen risicoprofielen te maken. Dit vergt veel en langdurig onderzoek
waarmee hoge kosten gepaard gaan. Onder Paars II dreigde Nederland vooruit te gaan lopen op
Europees beleid over dit onderwerp.
Over dit stoffenbeleid voerde de VNCI een moeizame discussie met het ministerie van VROM. Onder
het nieuwe en demissionaire kabinet is Nederland beleid gaan voeren dat meer in lijn ligt met
het Europese beleid. Over het stoffenbeleid zijn Europese conceptwetteksten in een vergevorderd
stadium.
Ondanks de afstemming van het Nederlandse beleid op het Europese beleid is er wel een aantal
initiatieven die gewoon doorloopt. Zoals de registratie van stoffen in het Milieu jaarverslag (MJV) en
de emissierichtlijn. Over de exacte invulling van de rapportage in de MJV’s heeft de VNCI nog steeds
overleg met het ministerie van VROM.
Responsible Care
In 2002 heeft het VNCI-bestuur besloten om de invoering van het Responsible Care-programma of een
vergelijkbaar programma dat zich richt op het verbeteren van de prestaties op het gebied van milieu,
veiligheid, gezondheid en de communicatie daarover, verplicht te stellen voor leden van de VNCI.
Ciba Specialty Chemicals uit Maastricht ontving in 2002 de Responsible Care-prijs voor het initiatief
om water afkomstig van papierfabrikant Sappi te gebruiken als proceswater. Hierdoor heeft Ciba een
oplossing gevonden voor het met nitraat verontreinigde afvalwater en hoeft er voor het proceswater
geen grondwater meer te worden opgepompt.
Eind 2002 is het Responsible Care-rapport 2001 verschenen. Belangrijkste conclusie is dat de
chemische industrie haar milieuprestaties verder heeft verbeterd. De bedrijfstak produceert steeds
schoner, veiliger en energiezuiniger.
Product Stewardship
In veel landen komt Product Stewardship maar moeizaam van de grond. De VNCI heeft een actieve
rol in het promoten van Product Stewardship en is hierin succesvol.
De VNCI helpt en begeleidt bedrijven bij de invoering van Product Stewardship. In 2002 is een
handleiding voor invoering ervan ontwikkeld en speciaal voor marketeers organiseerde de VNCI in
oktober een workshop Product Stewardship.
Product Stewardship is een belangrijk voorbeeld van duurzame ontwikkeling.
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 4
C h e m i s c h e i n d u s t r i e i s e e n t e a m p l a y e r
Convenanten
Nieuwe generatie BMP’s
Het in 2000 aflopende milieuconvenant tussen de overheid en de chemische industrie had duidelijke
doelen voor 2000 en een aantal richtinggevende doelstellingen voor 2010.
Het in 2002 uitgebrachte Responsible Care-rapport 2001 heeft aangetoond dat de chemische
industrie niet alleen nagenoeg alle doelen voor 2000 heeft behaald, maar een groot deel van de
richtinggevende doelstellingen voor 2010.
De nieuwe generatie BedrijfsMilieuPlannen (BMP’s) gaat niet alleen over het behalen van
emissiedoelen, maar kent ook een aantal verbredingsonderwerpen over duurzame ontwikkeling.
De chemische industrie moest zich in eerste instantie oriënteren op de exacte definitie van het BMP
III. De industrie, maar ook de overheid, worstelde met de vraag wat nu wel en niet valt onder de
verbredingsonderwerpen. Toch is de chemische industrie er in geslaagd de BMP’s vorm te geven en in
te vullen.
Benchmark energie-efficiency
De VNCI-leden hebben in 2002 veel werk verzet en kosten gemaakt om hun Energie Efficiency
Plannen (EEP) klaar te krijgen. Eind 2002 had 90% van de bedrijven haar plannen ingediend bij het
bevoegd gezag. Het resultaat van het convenant Benchmarking overtreft de verwachtingen. Ondanks
de grote opgave en de hoge kosten van 3 tot 5 miljoen euro voor het vaststellen van de wereldtop,
verwacht de gezamenlijke industrie in 2012, 5,7 miljoen ton minder CO2 uit te stoten.
Meerjarenafspraak twee (MJA-2)
Voor de niet energie-intensieve productie-inrichtingen is eind 2001 het MJA-2 convenant
afgesloten. Het MJA-2 kent geen sector doelstellingen meer, maar een individuele benadering
per productie-inrichting. De VNCI-lidbedrijven die hieraan meedoen, hebben in 2002 hun
energiebesparingsplannen opgesteld.
Convenant verpakkingen III
De VNCI is één van de medeondertekenaars van het convenant verpakkingen III. Dit convenant
beoogt de hoeveelheid afval, veroorzaakt door verpakkingsmateriaal, te reduceren.
Veiligheid
In 2002 hebben de leden van de VNCI zich ingespannen om de prestaties op het gebied van veiligheid
in de chemische industrie te verbeteren. Veiligheid is van groot belang voor de chemische industrie.
Als bedrijven hun veiligheid goed vormgeven, dan zijn alle andere managementsystemen, zoals
bijvoorbeeld het kwaliteitssysteem, ook in orde.
De actuele veiligheidsresultaten over 2002 zijn nog niet bekend en worden opgenomen in het
Responsible Care-rapport 2002.
Ir. H.W. Veenenbos
technisch directeur VNCI
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 5
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 6
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 7
IV Stoffenbeleid Het stoffenbe-
leid richt zich op veiligheids-, gezondheids- en
milieuaspecten van chemische stoffen. Vanuit
zowel de overheid als de bedrijfstak zelf is de
behoefte ontstaan om de risico’s van stoffen
zoveel mogelijk in kaart te brengen.
Met 70.000 verschillende stoffen een giganti-
sche klus die lang gaat duren en waarmee hoge
kosten zijn gemoeid. Om de regelgeving over
stoffen zoveel mogelijk op één lijn te brengen,
maakt de VNCI zich sterk voor één Europees
stoffenbeleid in plaats van een zelfstandige
Nederlandse wetgeving.
Lichtpunten
2002 was voor de industrie niet echt een makkelijk jaar. Ondanks dat de omzet in vergelijking met
2001 gelijk bleef op 33 miljard euro en het productievolume toenam met 3%, bleef het verwachte
economisch herstel uit. Toch is Nederland nog steeds een voor de chemische industrie redelijk
aantrekkelijk vestigingsland. Dit blijkt uit het hoge investeringsniveau van 2002.
In dit jaar werd voor bijna 2 miljard euro geïnvesteerd in de chemische industrie. Een duidelijk teken
dat er nog steeds vertrouwen is in de Nederlandse economie.
Dow nafta, Lyondell BDO, Shell glycolethers en Dupont zijn enkele voorbeelden van bedrijven die in
2002 investeerden. Dergelijke investeringen hebben een positief effect op de werkgelegenheid.
De directe werkgelegenheid is in de afgelopen vijf jaar slechts licht gedaald van 79.000 naar
75.000 banen. De werkgelegenheid is in de afgelopen jaren verschoven van basischemie naar
eindproducten. In de sector eindproducten is de werkgelegenheid per omzeteenheid groter dan in de
sector basischemie. Eindproducten zijn arbeidsintensiever, omdat er meer mensen nodig zijn voor
onderzoek en productie.
Record
In 2002 bereikte de productie van de Nederlandse chemische industrie een historisch hoogtepunt. In
de eerste zes maanden van 2002 kwam het productievolume 3% hoger uit dan in het voorafgaande
jaar. De groei in productie was merkbaar in de basischemie en bij diverse subsectoren van de
eindproducten, zoals verf- en inktproducenten en de farmaceutische industrie.
De toename van het productievolume was in het tweede kwartaal van 2002 sterker dan in het eerste
kwartaal. Een stijgende vraag naar de producten van de sector, de opbouw van voorraad bij de
afnemers en de ingebruikname van nieuwe productiecapaciteit veroorzaakten de productiegroei. In
de derde en vierde kwartaal nam de productiegroei af. Over heel 2002 genomen groeide de productie
van de chemische industrie met 3%.
Afzetprijzen
De afzetprijzen hebben zich in de loop van 2002 licht hersteld, maar waren nog steeds laag in
vergelijking met 2001. In het begin van 2002 waren de prijzen ongeveer 10% lager dan in dezelfde
periode van 2001. Aan het eind van het jaar waren ze ruim hoger dan in 2001. Gemiddeld lagen de
afzetprijzen in 2002 3% lager dan in 2001.
Het herstel van de afzetprijzen was minder dan waar de VNCI op gehoopt had. De oorzaak van het
niet doorzetten van het herstel wordt gevonden in een lagere olieprijs, de koers van de euro ten
opzichte van de dollar en de internationale conjunctuur.
Export
Door de sterke positie van de euro ten opzichte van de dollar heeft de export in 2002 onder druk
gestaan. Toch is in 2002 de exportwaarde licht gestegen. Met name de uitvoer van organische
basisproducten zoals kleurstoffen, reinigingsproducten en farmaceutica steeg licht.
Klaar voor de toekomst
Ondanks een moeilijk jaar ziet het economisch landschap van de chemische industrie er redelijk
uit. Door de investeringen in nieuwe fabrieken en productielocaties is de Nederlandse chemische
industrie klaar voor de toekomst. Belangrijk, omdat de bedrijfstak steeds meer op wereldschaal
concurreert. Door het uitvoeren van kostenbesparingsprogramma’s en een efficiënte bedrijfsvoering
maken bedrijven zich op voor een te verwachten periode van economisch herstel.
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 8
C h e m i e , m o t o r v a n d e e c o n o m i e
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 1 9
Bron VNCI en CBS
Bron VNCI en CBS
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 0
Statistische gegevens Nederlandse chemische industrie (in miljoenen euro’s)
Jaar Omzet Banen Investe- Winst Import Export (fte’s) ringen incl. doorvoer
1993 18716 84000 1133 -92 11000 17179
1994 19676 81750 1193 1798 13391 19982
1995 23810 80400 1202 3095 16008 24718
1996 23832 79000 1496 2196 17323 26125
1997 25664 79000 1486 2206 18734 27777
1998 26306 79100 1935 1982 19518 28195
1999 27273 78000 1955 1705 19682 28841
2000 32840 77250 1815 2135 24096 36230
2001 32900 76500 1900 1600 24663 37097
2002 32900 75000 1810 1640 25525 38210
mutatie 0% - 2 % - 5% + 2% + 3% + 3,5%
Bron VNCI en CBS
Productie-index Prijsindex
Totale Chemische Grondstoffen Afzet product Bezettings-
industrie industrie + hulpstoffen Binnenland Buitenland Totale afzet graad in %
1993 92 84 95 92 90 91 82
1994 97 93 96 95 93 94 86
1995 100 100 100 100 100 100 86
1996 101 96 102 98 98 98 86
1997 103 101 107 103 102 102 87
1998 106 101 100 98 98 98 86
1999 109 107 104 99 94 95 85
2000 114 115 135 116 110 112 85
2001 114 120 134 117 108 110 85
2002 111 124 130 114 104 106 85
mutatie - 2% + 3% - 4% - 3% - 3% - 3% 0 %
Bron VNCI en CBS
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 1
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 2
Bron CBS
Bron CBS
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 3
�
�����
�����
�����
�����
�����
�����
�����
�����
�����
������
Bron CBS
Bron CBS
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 4
Bedrijf Locatie Product(groep) Capaciteit/ uitbreiding
2000 Diosynth B.V. Oss farmaceutica 31,8
2000 GE Plastics B.V. Bergen op Zoom polycarbonaat extrusielijnen verdubbeling
2000 I DSM Emmen polyamide 6 engineering
plastics 90,8
2000 I Hoek Loos Botlek gasnet voor perslucht 6,6
2000 II Shell Nederland Chemie B.V. Moerdijk etheenkraker plus 250 kton/jr 150
2000 IV Dow Benelux BV Delfzijl MDI plus 60%
2000 IV Dow Benelux BV Terneuzen polyol 88 kton/jaar
2001 DSM Food Specialties Delft 7ADCA 113,4
2001 III Fuji Photo Film B.V. Tilburg lithofilm 31,8
2001 IV Resolution Performance Products Pernis glycidyl ester 20 kton/jr
2002 DSM Melamine Geleen melamine 30 kton/jr 72
2002 I Dow Benelux BV Terneuzen etheen plus 600 kton/jr
2002 I DSM Special Products BV Botlek benzoëzuur en benzoaat
2002 I Engelhard De Meern BV met Sasol De Meern Co-katalysatoren 20
2002 II DuPont de Nemours Nederland BV Dordrecht viton rubber 45,4
2002 II Lyondell Chemie Nederland B.V. Botlek butaandiol: BDO 125 kton/jr
2002 II Shell Nederland Chemie B.V. Pernis glycolethers:
drie soorten proxitol 100 kton/jr
2002 III Dow Benelux BV Terneuzen cumeen 300 kton/jaar
2002 IV Dow Benelux BV Terneuzen ABS-resin plus 76 kton/jr
2002 IV Dow Benelux BV Terneuzen latex 90 kton/jr 181,5
2002 IV DSM Elastomers Geleen EPDM-rubber plus 80 kton: verdubbeling 100
2002 IV Shell Nederland Chemie B.V. Moerdijk benzeen 500 kton/jr 30
2002 IV Sabic Geleen PP:polypropyleen 330 kton/jr
2003 Huntsman Holland BV Botlek MDI 9
2003 I Basell B.V. Moerdijk polybuteen-1: PB-1 45 kton/jr 80
2003 I Dow Benelux BV Terneuzen polyetheen plus 300 kton/jr
2003 II Akzo Nobel Base Chemicals Botlek uitbreiding
chloorelektrolyse plus 90 kton/jr 38
2003 II Lyondell Chemie Nederland B.V. Botlek propyleenoxide en
styreenmonomeer
2003 II Teijin Twaron B.V. Emmen vezels plus 7, 5 kton/jr 200
2003 III Shell Nederland Chemie B.V. Pernis polyolenfabriek 50 kton/jr
2003 III Kisuma Chemicals B.V. Veendam Mg-verbindingen Plus 4 kton/j 4,5
2003 III Shin-Etsu PVC B.V. Botlek vinylchloride monomeer plus 60 kton/j 18
2003 IV Diosynth BV Oss farmaceutica 62
2004 I Shell Nederland Chemie B.V. Moerdijk ethyleenoxide 25
2004 IV Solvay Pharmaceuticals Weesp farmaceutica 27,2
2005 I Solvay Pharmaceuticals Weesp farmaceutica 42,5
2005 I Solvay Pharmaceuticals Olst farmaceutica 9,5
Jaar in gebruikname
kwartaal
Overzicht van de gerealiseerde en geplande investeringen in de Nederlandse chemische industrie vanaf 2000
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 5
Bedrijf Locatie Product(groep) Capaciteit/ uitbreiding
2000 Diosynth B.V. Oss farmaceutica 31,8
2000 GE Plastics B.V. Bergen op Zoom polycarbonaat extrusielijnen verdubbeling
2000 I DSM Emmen polyamide 6 engineering
plastics 90,8
2000 I Hoek Loos Botlek gasnet voor perslucht 6,6
2000 II Shell Nederland Chemie B.V. Moerdijk etheenkraker plus 250 kton/jr 150
2000 IV Dow Benelux BV Delfzijl MDI plus 60%
2000 IV Dow Benelux BV Terneuzen polyol 88 kton/jaar
2001 DSM Food Specialties Delft 7ADCA 113,4
2001 III Fuji Photo Film B.V. Tilburg lithofilm 31,8
2001 IV Resolution Performance Products Pernis glycidyl ester 20 kton/jr
2002 DSM Melamine Geleen melamine 30 kton/jr 72
2002 I Dow Benelux BV Terneuzen etheen plus 600 kton/jr
2002 I DSM Special Products BV Botlek benzoëzuur en benzoaat
2002 I Engelhard De Meern BV met Sasol De Meern Co-katalysatoren 20
2002 II DuPont de Nemours Nederland BV Dordrecht viton rubber 45,4
2002 II Lyondell Chemie Nederland B.V. Botlek butaandiol: BDO 125 kton/jr
2002 II Shell Nederland Chemie B.V. Pernis glycolethers:
drie soorten proxitol 100 kton/jr
2002 III Dow Benelux BV Terneuzen cumeen 300 kton/jaar
2002 IV Dow Benelux BV Terneuzen ABS-resin plus 76 kton/jr
2002 IV Dow Benelux BV Terneuzen latex 90 kton/jr 181,5
2002 IV DSM Elastomers Geleen EPDM-rubber plus 80 kton: verdubbeling 100
2002 IV Shell Nederland Chemie B.V. Moerdijk benzeen 500 kton/jr 30
2002 IV Sabic Geleen PP:polypropyleen 330 kton/jr
2003 Huntsman Holland BV Botlek MDI 9
2003 I Basell B.V. Moerdijk polybuteen-1: PB-1 45 kton/jr 80
2003 I Dow Benelux BV Terneuzen polyetheen plus 300 kton/jr
2003 II Akzo Nobel Base Chemicals Botlek uitbreiding
chloorelektrolyse plus 90 kton/jr 38
2003 II Lyondell Chemie Nederland B.V. Botlek propyleenoxide en
styreenmonomeer
2003 II Teijin Twaron B.V. Emmen vezels plus 7, 5 kton/jr 200
2003 III Shell Nederland Chemie B.V. Pernis polyolenfabriek 50 kton/jr
2003 III Kisuma Chemicals B.V. Veendam Mg-verbindingen Plus 4 kton/j 4,5
2003 III Shin-Etsu PVC B.V. Botlek vinylchloride monomeer plus 60 kton/j 18
2003 IV Diosynth BV Oss farmaceutica 62
2004 I Shell Nederland Chemie B.V. Moerdijk ethyleenoxide 25
2004 IV Solvay Pharmaceuticals Weesp farmaceutica 27,2
2005 I Solvay Pharmaceuticals Weesp farmaceutica 42,5
2005 I Solvay Pharmaceuticals Olst farmaceutica 9,5
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 6
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 7
V Onderwijs en onderzoek
De Nederlandse chemische industrie heeft de
laatste tien jaar te maken gekregen met een
verminderde uitstroom van goed geschoold en
kwalitatief hoogwaardig personeel.
Ook de instroom van studenten voor tech-
nische beroepen en natuurwetenschappelijk
onderwijs loopt terug. Dit zet de kennisinfra-
structuur en het innovatieve karakter van de
chemische industrie onder druk.
De VNCI zet zich in voor goed technisch
onderwijs dat voldoet aan de behoefte van
gekwalificeerd personeel en aan de behoefte
aan innovatief onderzoek. De ontwikkeling van
samenwerkingsverbanden tussen bedrijfsle-
ven en scholen en universiteiten is hierbij een
belangrijk aandachtspunt. De, in samenwerking
met onder andere de TU Eindhoven, ontwik-
kelde ‘duale opleiding tot chemisch ingenieur’
is daarvan een goed voorbeeld.
Stichting C3
Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) wil aan onderwijs en media onafhankelijke,
wetenschappelijk verantwoorde informatie verschaffen, die bijdraagt tot een evenwichtige
beeldvorming over de chemie, de chemische industrie en de beroepsactiviteiten die daarbij
een rol spelen. C3 is opgericht in 1993 en is een gezamenlijk initiatief van de VNCI, de KNCV
en de NVON.
Onder de noemer ‘Spelen met Chemie’ ontwikkelt Stichting C3 diverse activiteiten voor het
primair onderwijs en de basisvorming voor het voortgezet onderwijs. In C3-workshops door
het hele land maken basisschooldocenten en PABO-studenten kennis met de mogelijkheden
voor chemie in het basisonderwijs. Door zelf proefjes te doen, merken en zien ze hoe leuk
chemie kan zijn. Op deze manier wil Stichting C3 docenten stimuleren meer met chemie te
doen in de klas.
Onder de noemer ‘Actief met Chemie’ is C3 actief in de bovenbouw van het voortgezet
onderwijs. Een project in 2002 was onder andere ‘Terug naar de basis(school)’. In het kader
van de praktische opdracht in de tweede fase geven leerlingen uit de bovenbouw een
scheikundeles op een basisschool. Zij leggen uit wat scheikunde in het dagelijks leven is,
geven een demonstratie van een experiment en doen samen met de basisschoolleerlingen een
proefje. Stichting C3 ontwikkelde, samen met docenten, een handleiding voor dit project.
In opdracht van Stichting Weten onderzocht C3 de samenwerkingsrelaties tussen middelbare
scholen en bedrijven, wat vervolgens is gebruikt in het Jongeren en Technologie Netwerk
Nederland (Jet-Net) project.
Met Axis is C3 actief in het vmbo. In samenwerking met Stichting Máák het in de Techniek
(MIT) en vijf procestechniekbedrijven is C3 bij het ontwikkelen van een werkplek voor vmbo-
leerlingen betrokken. De leerlingen maken daarin op een praktische, aansprekende wijze
kennis met de procestechniek en kunnen zich vervolgens oriënteren op beroepen in deze
sector, zoals operator, laborant of technicus. Op drie Limburgse vmbo-scholen zijn er sinds
1 januari 2003 pilot-werkplekken.
Ook bracht C3 in het verslagjaar een in het Nederlands vertaalde poster ‘Nobelprijs voor de
Scheikunde’ uit. Deze is naar alle middelbare scholen in het land verstuurd.
In 2002 is het kwartetspel ‘Kwartetten met Chemie’ uitgebracht. Het spel bestaat uit acht
kwartetten: grondstoffen, veiligheid en milieu, producten, medicijnen, de fabriek, beroepen,
kunststoffen en een kwartet dat samen een voorschrift vormt voor een proefje met huis-tuin-
en-keukenchemicaliën. Dit spel is bij uitstek geschikt het brede publiek op speelse wijze een
beeld te geven over de rol van de chemie in het dagelijks leven.
In 2002 liet C3 een ExpertVisie verschijnen. Dit is een serie publicaties die de zekerheden
maar vooral ook de onzekerheden rondom een actueel controversieel onderwerp in kaart
brengt. De ExpertVisie van 2002 is getiteld ‘Risico’s onder Controle?’. Tijdens het KNCV-
Najaarscongres werd het eerste exemplaar door prof. dr. Nel Velthorst, vice-voorzitter van
Stichting C3, uitgereikt aan dr. Pieter Winsemius, voormalig minister van VROM.
Ook was C3 in 2002 regelmatig aanwezig op congressen, techniekdagen en andere
manifestaties, zoals bij de opening van het Jaar van het Molecuul en de aankondiging voor de
Open Dag Chemie in NEMO waarin zij het docentenprogramma heeft verzorgd.
A. Mast, directeur
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 8
V N C I i n a n d e r e o r g a n i s a t i e s
Stichting Samenwerken voor Veiligheid
De Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) is in 1994 opgericht op initiatief van
de Stichting Europoort Botlek Belangen (EBB), thans Deltalinqs, de Stichting Industriële
Reiniging (SIR) en de VNCI. De stichting heeft ten doel het bevorderen van de veiligheid en het
verbeteren van de arbeidsomstandigheden, het milieu en de kwaliteit bij bedrijven die zijn
aangesloten bij aan de SSVV deelnemende (branche)organisaties.
Het aantal VCA gecertificeerde bedrijven nam in 2002 weer gestaag toe en daarmede het
aantal diploma’s en certificaten voor ‘Basisveiligheid VCA’ en ‘Veiligheid voor Operationeel
Leidinggevenden VCA’.
Het verslagjaar stond in het teken van een aantal belangrijke acties en besluiten:
1 Project Steekproefsgewijs Conformiteits Onderzoek (SCO)
2 Update VCA (VGM Checklist Aannemers)
3 Onderzoek naar de kwaliteit van persoonscertificering
4 Op- en inrichting van een Centrale Itembank voor VCA kwalificaties
5 VGM-Trainingsgids
6 Nieuwe versie VCU (V&G Checklist Uitzend- en detacheringsbureaus)
7 VGM-Checklist Opdrachtgevers (VCO)
8 Internationale verspreiding van de VCA
9 VCA-Nieuwsbrief
Door middel van het SCO-project, dat is opgezet in overleg met de Raad voor Accreditatie,
werd beoogd inzicht te krijgen in de kwaliteit van VCA-certificering (EN 45012). Het project
werd volgens planning eind van het verslagjaar afgerond. Eerste resultaten geven aan dat
de kwaliteit van deze certificering veel te wensen overliet. Begin 2003 zal een eindrapport
daarover worden gepubliceerd, alsmede bekend worden welke maatregelen het Centraal
College van Deskundigen VCA zal treffen.
Bij de update van VCA die in 2003 afgerond zal kunnen worden, wordt in hoge mate rekening
gehouden met de ervaringen uit het SCO-onderzoek: niet alleen de certificatie-instellingen
scoorden onvoldoende, ook de huidige VCA is op een aantal punten onvoldoende uitgewerkt,
zeker waar het de verificatiepunten betreft. Kortweg: de verificatiepunten zullen worden
vervangen door ‘minimumeisen’.
Het onderzoek naar de kwaliteit van persoonscertificering versterkte de twijfels omtrent de
geschiktheid van het certificatie-instrument voor de VCA-kwalificaties, Basisveiligheid VCA en
Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden VCA. Het CCVD-VCA heeft dan ook besloten om
de certificatieroute voor deze kwalificaties per 1 januari 2004 te beëindigen.
In het verlengde daarvan heeft het CCVD-VCA het besluit genomen om te komen tot de
op- en inrichting van een Centrale Itembank met behulp waarvan examens kunnen worden
gegenereerd voor de eerder genoemde VCA-kwalificaties. Ook het toezicht op examinering zal
meer eenduidig dan voorheen worden opgezet.
In het verslagjaar is verder een begin gemaakt met de opzet van een VGM-Trainingsgids,
teneinde te voldoen aan vraag 4.6 van de VCA. Alle aan de SSVV deelnemende
(branche)organisaties zijn betrokken bij de besluitvorming terzake.
Het streven is om de VGM-Trainingsgids gereed te hebben op het moment dat ook de nieuwe
versie van de VCA klaar is.
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 2 9
Eind 2002 werd de nieuwe versie van de VCU definitief goedgekeurd. De wijzigingen
hebben met name betrekking op een aantal verbeteringen vergeleken bij de voorgaande
versie. De nieuwe VCU is verkrijgbaar met ingang van 2003.
Gedurende het verslagjaar is ook veel tijd besteed aan het opstellen van de VCO (VGM
Checklist Opdrachtgevers). Met de VCO hebben opdrachtgevende bedrijven een tool om op
VGM verantwoorde wijze VCA-gecertificeerde bedrijven te betrekken bij de uitvoering van
risicovolle werkzaamheden. Aan het einde van het jaar waren de werkzaamheden zo ver
gevorderd dat afspraken gemaakt konden worden voor een VCO-pilot, een proefperiode,
waarin een aantal geselecteerde opdrachtgevende bedrijven zou kunnen proefdraaien.
Verwacht wordt dat deze pilot in het eerste kwartaal van 2003 kan worden afgerond, waarna
verdere verspreiding van de VCO kan plaatsvinden. Vervolgens zal een certificatie-traject voor
VCO worden voorbereid.
In het kader van de internationale verspreiding van VCA kan worden medegedeeld dat het
draagvlak in België en Duitsland verder toeneemt. Met het oog op een verdere verspreiding
van VCA in de andere landen van de Europese Unie is overleg gaande met CEFIC, die hierin
naar het oordeel van de SSVV een belangrijke rol zou kunnen spelen.
Tenslotte is in 2002 voor de eerste maal de VCA-Nieuwsbrief verschenen, met daarin - naast
een aantal actualiteiten - een interview met de voorzitter en vice-voorzitter van het CCVD-VCA.
Het is de bedoeling dat de VCA-Nieuwsbrief in ieder geval tweemaal per jaar verschijnt.
Mr. E.J.C. Hillen, directeur
Chemserve en Synerchem
Om de dienstverlening aan de ledenbedrijven en aan alle partijen betrokken bij het wel en
wee van de sector te versterken, is in het begin van het verslagjaar besloten beide organisaties
samen te voegen.
Binnen de nieuwe organisatie moet zowel de ondersteuning van individuele bedrijven, het
werkterrein van Chemserve, als de centrale rol van Synerchem in ontwikkeling en overdracht
of uitwisseling van kennis en technologie, een plaats krijgen.
Verwacht wordt dat beide activiteiten elkaar in de nieuwe organisatie zullen versterken en dat
de nieuwe organisatie zich naar de doelgroep beter kan profileren.
Vanaf januari 2003 is de nieuwe Dienstencentrum SynChem Plus van start gegaan. Nieuw
daarbij is de ingestelde Adviesraad die het dienstencentrum zal adviseren en begeleiden.
In het verslagjaar hebben de activiteiten van Chemserve vooral gelegen in het ondersteunen
van de diverse convenanten. Belangrijk is het aandeel in de start van de MJA2. In opdracht
van Novem voert Chemserve het projectmanagement van het opstellen van de EBP’s (Energie
BesparingsPlannen) van de deelnemende bedrijven.
Verder werd ook de opdracht voor de monitoring van de energieprestatie voor de jaren 2002
en 2003 verworven.
De VNCI wordt daarbij ondersteund in het formuleren en uitvoeren van de branche-
activiteiten binnen de chemie. De versterking van de samenhang tussen de
verbredingsonderwerpen energie uit de MJA2 en de duurzame ontwikkelingen uit BMP3
(Product Stewardship) is daarin een belangrijk element. Vijf bedrijven worden begeleid bij het
opstellen van hun BMP3.
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 0
Voor de VNCI is de afronding van de EEP’s (Energie Efficiëntie Plannen) van de Benchmark-
bedrijven in kaart gebracht, verder is een bijdrage geleverd aan de eerste evaluatie van het
Benchmark Convenant.
De ondersteuning van de NOM in haar stimulering van ‘Chemie in Noord Nederland’ werd
ook dit jaar voorgezet. Voor de nieuwe promotiecampagne in 2003 zal een belangrijke
bijdrage geleverd worden.
De ING Bank beoogt haar relaties in de MKB-sector van de chemische industrie met meer
specifieke kennis van de branche te ondersteunen. Aan het opstellen van een sectorstudie
chemie werd een belangrijke inhoudelijke bijdrage geleverd.
Door Synerchem is in het afgelopen jaar veel tijd besteed aan het opzetten van de nieuwe
organisatie en aan het afronden van de ETVA- en de MMI-activiteiten.
De succesvolle serie MKB-workshops Kennisoverdracht werd dit jaar afgerond met een drietal
workshops respectievelijk voor de rubberbranche (productinformatie), de meubelindustrie
(nieuwe lijmsoorten) en de grafische industrie (VOS-emissie).
Voor twee bedrijven werden technologiestudies uitgevoerd, respectievelijk de behandeling van
afvalwater en de keuze van kristallisatietechnologie.
Aan de discussies over ontwikkeling (gewenste richting, onderwerpen, aanpak en dergelijke)
van duurzame technologie, die door overheden en partijen in de kennisinfrastructuur wordt
gevoerd, werd deelgenomen.
Deze discussies hebben jammer genoeg nog niet geleid tot een duidelijk aanpak van het
onderwerp.
Voor 2003 staan voor SynChem Plus de volgende onderwerpen op de agenda :
– het verder invullen en versterken van de positie bij het in de praktijk brengen van de
convenantafspraken (milieu en energie en duurzame ontwikkeling),
– het bepalen en realiseren van een goede positie als intermediair in het proces van
kennisontwikkeling en kennisoverdracht binnen de chemische industrie,
– het bereiken van een positie van ‘eerste-lijnshulpverlener’ voor de kleinere bedrijven in de
chemische industrie.
Ir. J. Spaans, coördinator
VAPRO-OVP
AlgemeenVoor de eind 2001 gefuseerde VAPRO (Vakopleiding Procesindustrie) en OVP (Opleidingsfonds
Vakopleiding Procesindustrie)-organisaties heeft 2002 met name in het teken gestaan van de
feitelijke integratie en de implementatie van een vernieuwde organisatiestructuur. De VAPRO-
OVP-groep als geheel ondersteunt bedrijven in de procesindustrie bij vraagstukken op het
gebied van Opleiden en Human Resource Development.
De werkeenheden Stichting VAPRO én Stichting OVP voeren daartoe wettelijke (OC&W) en
publieke (SZW) taken uit. De overige werkeenheden van de VAPRO-OVP-groep voeren daaraan
gerelateerde werkzaamheden op commerciële basis uit.
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 1
VAPRO
De stichting VAPRO, het Kenniscentrum voor het secundair beroepsonderwijs in onder
andere de Procestechniek en Laboratoriumtechniek, houdt zich bezig met wettelijke taken
opgedragen door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: zij ontwikkelt en
onderhoudt een landelijke kwalificatiestructuur, met bijbehorende eindtermendocumenten,
zij accrediteert leerbedrijven, waar het praktijkdeel van de opleidingen gerealiseerd wordt en
bevordert de kwaliteit van het praktijk-leren in de bedrijven. Ook verzorgt zij tot nu toe, met
name voor de procestechniek, de landelijke examinering en certificering van de opleidingen.
InstroomIn 2002 is de instroom van nieuwe leerlingen in de volle-tijd-opleidingen procestechniek en
laboratoriumtechniek wederom met ruim 10% gedaald. Het totaal aantal leerlingen in volle
tijd-opleidingen procestechniek, inclusief algemene operationele techniek bedraagt nu een
kleine 900; het totaal aantal volle-tijd-leerlingen laboratoriumtechniek bedraagt ongeveer
4000. Hiervan kiest zo’n 45% de chemische richting. Deze aantallen lijken absoluut niet
voldoende om (op termijn) te voldoen aan de vervangingsvraag in de bedrijven. Steeds vaker
zien we dan ook dat regionaal bedrijven en scholen de handen ineen slaan om gezamenlijk
grootschalige promotieacties, gericht op instroom, op te zetten. VAPRO ondersteunt deze
acties daar waar mogelijk.
De instroom in de werkend-leren opleidingen procestechniek, met name voor volwassenen,
toeleidend naar de VAPRO Basis, A-, B-, C en D-diploma’s is met ongeveer 5% toegenomen.
Het totaal aantal deelnemers bedraagt nu ruim 7600, verdeeld over zo’n 500 procesbedrijven.
Wel zien we nadrukkelijk de tendens dat steeds meer bedrijven hun werknemers niet via een
reguliere school (ROC), maar via particuliere leerroutes toeleiden naar een VAPRO-kwalificatie.
CompetentiesIn 2002 heeft VAPRO deelgenomen aan een aantal landelijke projecten en experimenten,
die ertoe moeten leiden dat vanaf 2006 de kwalificatiestructuur en bijbehorende
beroepsopleidingen volledig op competenties, en niet alleen maar op kennis en vaardigheden
gebaseerd, gerealiseerd kunnen worden. Kwalificaties worden daarmee breder, duurzamer
en transparanter. Om te borgen dat in de nieuwe, op competenties gebaseerde kwalificaties,
ook voldoende beroepsvaardigheden aangeleerd worden, zal VAPRO voorjaar 2003 samen
met AWVN een grootschalig beroepsprofielenonderzoek in de brede procesindustrie laten
plaatsvinden. De resultaten hiervan (oktober 2003) zullen als een belangrijke inputbron voor
de competentiegerichte structuur worden gebruikt.
Ook heeft VAPRO in 2002 het fenomeen EVC in de markt gezet: een systematiek om Eerder
Verworven Competenties (EVC) van werknemers in de procesindustrie te meten en op basis
daarvan verkorte maatwerk-leertrajecten toeleidend naar een VAPRO-diploma op te zetten.
Enige honderden werknemers in bedrijven hebben in het verslagjaar 2002 zo’n EVC-procedure
doorlopen.
ExamineringIn 2002 is door het ministerie van OC&W besloten om per 1 augustus 2003 de
kwaliteitsborging van de examinering van beroepsopleidingen centraal te gaan organiseren.
Daartoe is een landelijk Kwaliteits Centrum Examinering (KCE) opgezet, dat landelijk de
(proces)standaarden, waaraan examens moeten voldoen, definieert en controleert.
De scholen (ROC’s) richten zelf concreet hun examinering in, zodanig dat voldaan wordt aan
de KCE-standaarden. Dit zou recht doen aan de wettelijke bepaling dat onderwijsinstellingen
ook wat examinering betreft autonoom zijn. Echter, hiermee dreigt de landelijke sectorale
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 2
herkenbaarheid en kwaliteitsborging van de VAPRO-examinering verloren te gaan. Eind 2002
zijn op verzoek van de sectorale sociale partners acties in gang gezet om bedrijven en scholen
te motiveren ook in het nieuwe KCE-systeem de landelijke, sectoraal (h)erkende VAPRO-
examineringsstandaarden onverkort te handhaven.
Versterking beroepskolomDe duale hbo-opleiding Chemische Technologie, met een tussen uitstroommogelijkheid
basisprocestechnoloog, VAPRO D is in 2002 samen met vijf hogescholen verder uitgebouwd.
Daarnaast is gestart met duale hbo-opleidingen laboratoriumtechniek en algemene
operationele techniek. Ook is het project om samen met de VNCI en de TU-Eindhoven een
duale masteropleiding Chemie, voor werkenden op hbo-niveau te ontwikkelen, voortvarend
van start gegaan. Per 1 augustus 2003 kunnen de eerste deelnemers ingeschreven gaan
worden.
InternationaalDaar waar het gaat om opleiden en HRD-vraagstukken weten steeds meer Vlaamse bedrijven
de weg naar de Belgische VAPRO-vestiging in Kalmthout (B) te vinden.
Ook worden in een aantal andere landen van Europa en voormalig Oost Europa, vaak samen
met de betreffende werkgeversorganisaties voor de chemische industrie, opleidingsprojecten
uitgevoerd, bijvoorbeeld in Duitsland, Engeland, Noorwegen, Tsjechië, Hongarije en
Oezbekistan.
OVP
De stichting OVP voert onder andere de publieke taak, opgedragen door het ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) uit om ESF-gelden naar de branche
procesindustrie door te sluizen. In 2002 maakten ruim 40 bedrijven van deze mogelijkheid
om scholingssubsidie van uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) te verkrijgen. Zij ontvingen
principebeschikkingen voor in totaal ruim 20 miljoen euro, onder de voorwaarde dat datgene
wat aangevraagd werd ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Voor 2003 wordt eenzelfde
hoeveelheid aanvragen voor ongeveer hetzelfde bedrag vanuit bedrijven verwacht.
Ook koepelt en subsidieert OVP scholingstrajecten toeleidend naar de procesindustrie voor
langdurig werklozen. Door de economische teruggang zijn er in 2002 minder van dergelijke
trajecten opgestart dan voorzien.
VAPRO-OVP
De overige werkeenheden van VAPRO-OVP hebben in 2002 tal van nieuwe opleidings- en HRD-
producten en diensten aan de procesindustrie aangeboden: te denken valt hierbij aan een
groot scala van schriftelijke en multimediale leermiddelen (ruim 250 verschillende titels);
ondersteuningstrajecten bij bedrijven voor praktijk-leren (in ruim 270 bedrijven); trainingen
voor praktijkopleiders; SORK, REWIC en VVVF- branchecursussen en het uitvoeren van vele
tientallen consultancyopdrachten in bedrijven.
Ir. J.P.J. Mens, directeur
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 3
Ledental
Per 1 januari 2002 telde de vereniging 77 individuele leden, tezamen omvattende 173 ondernemingen
(moedermaatschappijen, locaties en dochterondernemingen onder eigen naam), alsmede drie
ledenverenigingen, die hun belangenbehartiging door aansluiting (nagenoeg) geheel ondergebracht hebben
bij de VNCI, met een totaal van 28 aangesloten ondernemingen, waarvan er zeven tevens individueel lid zijn.
Daarnaast zijn aangesloten 10 geassocieerde leden, 13 geassocieerde lidverenigingen en 15 donateurs.
De VNCI telt derhalve in zijn totaliteit 118 leden, lidverenigingen en donateurs.
Rekening houdende met de leden van de 13 geassocieerde lidverenigingen zijn meer dan 500 onder-
nemingen direct of indirect bij de VNCI aangesloten.
De ledenlijst is opgenomen op pagina 42 en 43.
Algemene ledenvergadering en bestuur
De algemene ledenvergadering werd op 29 mei 2002 gehouden en als locatie was het NeMo in Amsterdam
gekozen. Het openbare gedeelte was opgesplitst in de volgende delen:
jaarrede door de voorzitter dr. C.A. Linse,
uitreiking van de Responsible Care-prijs,
debat over globalisering binnen het kader van duurzame ontwikkeling en chemie onder leiding van
Ab Pilgram
Tijdens het huishoudelijke gedeelte werden de zittende commissieleden (ex art. 14, lid 3 van de statuten)
F.J.M. Kusters (Shell Nederland Chemie) en R. van ’t Hof (Uniqema) herbenoemd. Tevens verklaarden zij,
samen met de externe accountants, de jaarrekening 2001 te hebben gecontroleerd en géén aanleiding te
hebben gevonden tot het maken van opmerkingen. Hierna werd door de vergadering aan het bestuur en de
secretaris/penningmeester décharge verleend voor het gedurende het verslagjaar gevoerde beleid.
De definitieve begroting 2002 werd vastgesteld en de conceptbegroting 2003 werd goedgekeurd. Er zijn géén
wijzigingen in de contributies toegepast.
Bestuur
De volgende personen kwamen volgens het vigerende rooster voor herverkiezing in aanmerking :
– ir. B.C. Fortuyn, namens de Vereniging van Fabrikanten van Industriële Gassen
– ir. A.J.M. van der Put, namens Nevcin Polymers
– J.H.M. van Rossum, namens de VKP
Met uitzondering van de heer Van Rossum, die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en
mr. M.M. Weehuizen voordroeg als zijn opvolger, stelden de beide andere heren zich herkiesbaar.
Per 31-12-2002 bestonden de volgende vacatures in het bestuur :
– VVVF
– NEA
– NRK
In 2002 is het dagelijks bestuur vier maal bij elkaar geweest en het algemeen bestuur twee maal.
De samenstelling van het bestuur per 31-12-2002:mr. W.A. van Dorp - erelid
ir. R.E. Selman - erelid
A.A. Staalstra - erelid
dr. C.A. Linse - voorzitter
ir. J. Zuidam - vice-voorzitter
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 4
D e V e r e n i g i n g
Dagelijks bestuur:
H. Bol
ir. E.L. de Graaf
ir. H.B.M. Hoyng
dr. C.A. Linse
ir. A.J.M. van der Put
ir. H.C.J. Scheffers
ing. H.H. de Vries
ir. J. Zuidam
Algemeen bestuur:
H. Bol - DuPont de Nemours (Nederland) bv
L.A.A. Bollen - Exxon Chemical Holland bv
ir. E.L. de Graaf - Dow Benelux nv
ir. H.B.M. Hoyng - Uniqema
ir. M. Knuttel - Norit nv
drs. E.A.A.M. Koopmans - Solvay Pharmaceutical bv
dr. P.A.C. Krijne – AVEBE
dr. C.A. Linse - Montell Polyolefins bv
drs. A.P. van Oyen - PURAC biochem bv
ir. A.J.M. van der Put - Neville Chemical Europe bv
ir. H.C.J. Scheffers - Akzo Nobel Base Chemicals bv
ir. A.J. Vos - GE Plastics
ing. H.H. de Vries - BASF Nederland bv
ir. J. Zuidam - DSM
Vertegenwoordigers van lidverenigingen:
mr. J.H. Burema - Nederlandse Vereniging van
Zeepfabrikanten - Nedefa (NVZ-Nedefa)
J.N.A. van Caldenborgh - Verbond van Handelaren in
Chemische Producten (VHCP)
ir. B.C. Fortuyn - Vereniging van Fabrikanten van
Industriële Gassen (VFIG)
ir. C. Penning - Nederlandse Vereniging van
Destructoren
dr. C. de Visser - Nefarma
mr. M.M. Weehuizen - Vereniging van
Kunstmestproducenten (VKP)
T. van der Wees - Nefyto
B u r e a u V N C I
Directie
drs. P.F. Noordervliet, algemeen directeur
ir. H.W. Veenenbos, technisch directeur
Administratie
B. de Keijzer BE, controller / hoofd administratie
mw. S.H. Siebenhaar
J.H.T. Telwin
Beheer
mw. I. van der Bol-Thijsse
mw. K.M. van Deuren, hoofd beheer /
directiesecretariaat
mw. C. Smit-Raaphorst
mw. J.M. de Werk-Franchimon
Economische Zaken, Onderwijs en Onderzoek
mw. M.A.A.G. van den Andel
drs. R. Coster
L. Donk
mw. M.P. Donker-van Unen
mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA
Juridische Zaken
mw. mr. J.M.H. Roosen
Milieu en Veiligheid
dr. J. Bouwma
drs. S. Looijs
E. von der Meer
ing. D.A. Schuddebeurs
mw. H.E. Statius Muller
J.A.G. Verhoef
drs. H.A.F. van Well
mw. E. Winters
Communicatie
mw. J.I.L. Carels
mw. L.W.D. van Eek
mw. drs. K.P. Esveldt
mw. R.P.M. Ettes
C.E.G. Gijzen
E.A.W. Hirschfeld, hoofd Communicatie
mw. drs. I. van Honschooten
A.F.A. Hooijdonk
R.J.E.A. Lutz
Automatisering
mw. B. van Duinen
S t i c h t i n g S a m e n w e r k e n v o o r V e i l i g h e i d
mr. E.J.C. Hillen, directeur
ir. J.C.C. Ruseler
mw. M.P. Schuijt-Laurens
mw. D. Smit-Hornstra
S t i c h t i n g S y n C h e m P l u s
dr. J. Bouwma
ir. H.J. Spaans
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 5
D e V e r e n i g i n g
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 6
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 7
VI Duurzaam ondernemen
Soms staat de chemische industrie bijna let-
terlijk midden in de samenleving. De VNCI-lid-
bedrijven streven naar duurzame ontwikkeling
en zoeken naar de juiste balans tussen People,
Planet, Profit. Oog en oor hebben voor de be-
langen van omwonenden in de directe omge-
ving is daar een belangrijk onderdeel van. Een
gebied als De Botlek is een voorbeeld van het
bewijs dat functies als wonen, werken, recreë-
ren en natuurontwikkeling niet op gespannen
voet hoeven te staan met de aanwezigheid van
chemische industrie.
De conceptbegroting voor het jaar 2002 werd vastgesteld door het bestuur in december 2000 en
aangenomen op de algemene ledenvergadering van 16 mei 2001. Als basis voor deze begroting werden de
cijfers betreffende 2000 gebruikt. Aan de hand van de verwachtingen over het jaar 2001 heeft het bestuur in
december 2001 een definitieve begroting vastgesteld, die op de algemene ledenvergadering van 29 mei 2002
werd goedgekeurd. Het financiële jaarverslag VNCI 2002 ligt voor de leden ter inzage op het secretariaat.
Resultaat
De rekening van baten en lasten over het jaar 2002 sluit met een surplus van 105.180.
Ten opzichte van het begrote surplus van 204.000 betekent dit een vermindering van 98.820.
De totale baten kwamen uit op 4.485.566, terwijl begroot was een bedrag van 4.450.000.
Een hogere opbrengst derhalve van 35.566.
De totale kosten kwamen uit op 4.380.386. Begroot was echter een bedrag van 4.246.000,
zodat de lasten 134.386 hoger zijn uitgekomen dan begroot.
Algemene reserve
Het surplus is toegevoegd aan de Algemene Reserve.
De Algemene Reserve bedraagt per 31 december 2002 1.498.115.
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 8
F i n a n c i ë n
B a l a n s per 31 december 2002 (in euro’s)
Activa 2002 2001
Vaste activa
Materiële vaste activa 289.131 183.780
Financiële vaste activa 18.151 18.151
________ ________
307.282 201.931
Vlottende activa
Vorderingen 816.513 535.539
Effecten 750.000 623.665
Liquide middelen 379.884 577.010
________ ________
1.946.397 1.736.214
________ ________
2.253.679 1.938.145
________ ________
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 3 9
F i n a n c i ë n
Passiva 2002 2001
Algemene reserve
Saldo 1 januari 1.392.935 1.391.834
Resultaat boekjaar 105.180 1.101
________ ________
1.498.115 1.392.935
Voorzieningen
Voorziening uitkeringsverplichtingen
0 9.726
Kortlopende schulden en overlopende passiva 755.564 535.484
________ ________
2.253.679 1.938.145
________ ________
S t a a t v a n b a t e n e n l a s t e n o v e r 2 0 0 2 (in euro’s)
Begroting Uitkomst 2002 2002 2001
Baten
Contributies 4.050.000 4.141.642 3.644.754
Rente 100.000 71.929 137.534
Overige baten 300.000 271.995 298.939
__________ __________ __________
4.450.000 4.485.566 4.081.227
__________ __________ __________
Lasten
Personeelskosten 2.700.000 2.726.281 2.460.009
Huisvestingskosten 210.000 232.620 200.793
Catering 40.000 42.697 40.227
Inventariskosten 105.000 87.319 83.398
Kantoorkosten 115.000 125.669 117.684
Reis- en vergaderkosten 200.000 212.978 194.618
Voorlichtingskosten 411.000 421.465 488.583
Adviseurs en externe dienstverlening 212.000 197.259 200.897
Bijzondere en incidentele kosten 13.000 82.819 72.074
Contributies en bijdragen 240.000 251.279 221.843
__________ __________ __________
4.246.000 4.380.386 4.080.126
__________ __________ __________
Surplus 204.000 105.180 1.101
__________ __________ __________
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 0
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 1
To e l i c h t i n g o p d e b a l a n s
Met ingang van 1 januari 1999 wordt de boekhouding in euro’s gevoerd. Dit heeft tot gevolg dat ook de
rapportering in euro’s plaatsvindt. Daar waar sprake is van omrekening van guldens in euro’s, is de vaste
omrekenkoers gehanteerd van 2,20371.
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafwaarde minus lineaire afschrijvingen.
De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn afhankelijk van de te verwachte economische levensduur.
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen aanschafwaarde.
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een noodzakelijk geachte
voorziening voor oninbaarheid.
De effecten zijn gewaardeerd tegen aanschafwaarde, inclusief herbelegde interest van voorafgaande jaren, of
lagere marktwaarde, behoudens de obligaties. Deze zijn tegen nominale waarde gewaardeerd: verschillen in
aan- en verkoop worden direct verwerkt in de resultatenrekening.
De voorziening uitkeringsverplichtingen heeft betrekking op de VUT-lasten en toezeggingen aan ex-werknemers.
De VUT-lasten bestaan uit de verplichtingen van werknemers aan wie voor 1 januari 1998 een toezegging is
gedaan in het kader van de overgang van VUT naar flexi-pensioen.
De voorziening is bepaald aan de hand van een blijfkans van 100% en een rentebijschrijving van 5% zonder
rekening te houden met sterftekansen. De uitkeringsverplichtingen zijn gebaseerd op de toezeggingen aan
toekomstige uitkeringen rekening houdende met een rentebijschrijving van 5% zonder rekening te houden
met sterftekansen.
De overige posten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
A c c o u n t a n t s v e r k l a r i n g
Wij hebben de in dit verslag opgenomen balans en staat van baten en lasten van de Vereniging van
de Nederlandse Chemische Industrie te Den Haag over 2002 gecontroleerd. Deze balans en staat van
baten en lasten zijn ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2002 van de Vereniging
van de Nederlandse Chemische Industrie. Bij die jaarrekening hebben wij op 28 maart 2003 een
goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. Deze balans en staat van baten en lasten zijn opgesteld
onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de vereniging. Het is onze verantwoordelijkheid een
accountantsverklaring inzake de balans en staat van baten en lasten te verstrekken.
Wij zijn van oordeel dat deze balans en staat van baten en lasten op alle van materieel belang zijnde
aspecten in overeenstemming is met de jaarrekening waaraan deze is ontleend.
Voor een beter inzicht in de financiële positie en de resultaten van de vereniging alsmede in de reikwijdte
van onze controle dient de balans en staat van baten en lasten te worden gelezen in samenhang met
de volledige jaarrekening, waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij verstrekte
accountantsverklaring.
Den Haag, 28 maart 2003
Ernst & Young Accountants
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 2
L E D E N
Acordis Industrial Nederland B.V. - Arnhem
. Acordis Industrial Fibers B.V. - Arnhem
Locaties: Arnhem, Emmen
. Colbond B.V. - Arnhem
Locaties: Arnhem, Emmen
. Industrie Park Kleefse Waard B.V. - Arnhem
Air Liquide B.V. - Eindhoven
Air Liquide Technische Gassen B.V. - Terneuzen
Akzo Nobel N.V. - Arnhem
. Akzo Nobel Chemicals B.V. - Amersfoort
Locaties: Amersfoort, Amsterdam, Delfzijl, Deventer,
Hengelo, Herkenbosch en Rotterdam/Botlek
Akcros Chemicals - Roermond
Akzo Nobel Polymer Chemcals B.V. - Amersfoort
Akzo Nobel Resins B.V. - Bergen op Zoom
Delamine B.V. - Delfzijl
Eka Chemicals B.V. - Maastricht
. Akzo Nobel Coatings B.V. - Sassenheim
Locaties: Groot-Ammers, Sassenheim en Wapenveld
Akzo Nobel Inks B.V. - Deventer
Trimetal Nobel B.V. - Groot-Ammers
. Akzo Nobel Pharma B.V. - Oss
Diosynth B.V. - Apeldoorn, Boxtel en Oss
Intervet International B.V. - Boxmeer
Intervet De Bilt - De Bilt
N.V. Organon - Oss
ATOFINA Nederland B.V. - Amsterdam
ATOFINA Rotterdam B.V. - Vondelingenplaat
ATOFINA Vlissingen B.V. - Vlissingen
Atotech Nederland B.V. - De Meern
Cerexagri B.V. - Vondelingenplaat
AVEBE B.A. - Veendam
Locaties: Foxhol, Gasselternijveen, Ter Apelkanaal
en Veendam
Avebe Glucona B.V. - Veendam
Basell Polyolefins - Hoofddorp
Basell Benelux B.V. - Klundert
BASF Nederland B.V. - Arnhem
Locatie: Kleefse Waard (Arnhem)
Bayer Tanatex B.V. - Ede
Broomchemie B.V. - Terneuzen
Cabot B.V. - Rotterdam/Botlek
Caldic Chemie B.V. - Rotterdam
Locaties: Europoort en Zevenbergen
Carbon Black Nederland B.V. - Rotterdam/Botlek
Chemetall N.V. - Oss
Ciba Specialty Chemicals Maastricht B.V. - Maastricht
Cindu International N.V. - Uithoorn
Cindu Chemicals B.V. - Uithoorn
Nevcin Polymers B.V. - Uithoorn
Crompton Europe B.V. - Amsterdam
Cytec Manufacturering B.V. - Rotterdam/Botlek
Desmopol B.V. - Arnhem
Ditar Ridderkerk B.V. - Ridderkerk
Dow Benelux N.V. - Terneuzen
Locaties: Farmsum, Rotterdam/Botlek en Terneuzen
DSM NV - Heerlen
. DSM Agro - Sittard
. DSM Anti-Infectives - Delft
. DSM Coating Resins B.V. - Zwolle
DSM Composite Resins - Zwolle
DSM Resins Benelux B.V. - Hoek van Holland
DSM International B.V. - Schoonebeek
. DSM Elastomers - Heerlen
. DSM Engineering Plastics - Sittard
. DSM Fiber Intermediates - Sittard
. DSM Fine Chemicals B.V. - Sittard
. DSM Food Specialties - Delft
. DSM High Performance Fibers B.V. - Heerlen
. DSM Melamine - Heerlen
. DSM Special Products Rotterdam B.V. - Rotterdam/Botlek
Du Pont de Nemours (Nederland) B.V. - Dordrecht
Locaties: Dordrecht en Rotterdam/Botlek
Dynea B.V. - Farmsum
Eastman Company - ‘s-Gravenhage
Eastman Chemicals Netherlands B.V. - Middelburg
Voridian Europoort B.V. - Rotterdam/Europoort
Elektroschmelzwerk Delfzijl B.V. - Farmsum
Engelhard De Meern B.V. - De Meern
Exxon Mobil Chemical Holland B.V./Inc. - Breda
Locaties: Rotterdam/Botlek en Rotterdam/Europoort
Ferro (Holland) B.V. - Rotterdam
Forbo Swift Adhesives B.V. - Naaldwijk
Fuji Photo Film B.V. - Tilburg
GE Plastics B.V. - Bergen op Zoom
GE Plastics ABS B.V. - Amsterdam
Givaudan Nederland B.V. - Barneveld
Hercules B.V. - Rijswijk
Locatie: Zwijndrecht
Honeywell Fluorine Products Europe B.V. - Weert
Huntsman Holland B.V. - Rotterdam/Botlek
ICI Nederland B.V. - Rotterdam/Botlek
Acheson Produktie B.V. - Scheemda
National Starch & Chemical B.V. - Zutphen
Quest International Nederland B.V. - Naarden
Locaties: Naarden, Utrecht en Zwijndrecht
Uniqema B.V. - Gouda
Vinamul B.V. - Geleen
L e d e n e n d o n a t e u r s (stand per 31 december 2002)
In de alfabetische opgave van de leden-ondernemers zijn de tot een concern behorende divisies voorafgegaan door een punt en de daartoe behorende ondernemingen (locaties), alsmede dochterondernemingen van bedrijven cursief vermeld. De betreffende (dochter)ondernemingen zijn niet apart in de alfabetische opgave opgenomen.
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 3
IFF (Nederland) B.V. - Hilversum
Locaties: Hilversum en Tilburg
Ineos Silicas Netherlands B.V. - Eijsden
Johnson Matthey B.V. - Maastricht
Kerr-McGee Pigments (Holland) B.V. - Rotterdam/Botlek
Kisuma Chemicals B.V. - Veendam
Kolb Nederland B.V., Dr. W. - Moerdijk
Koninklijke Talens B.V. - Apeldoorn
KoSa Netherlands B.V. - Vlissingen
Lyondell Chemie Nederland B.V. - Rotterdam/Botlek
Mallinckrodt Baker B.V. - Deventer
Methanor VoF - Amersfoort
Locatie: Farmsum
Mobil Chemical Amsterdam Inc. - Amsterdam
Nedmag Industries Mining & Manufacturing B.V. -
Veendam
Neo Resins - Waalwijk
Norit N.V. - Amersfoort
Locaties: Amersfoort, Klazinaveen en Zaandam
NOVA Chemicals Netherlands B.V. - Breda
Noveon Resin B.V. - Farmsum
Noviant B.V. - Nijmegen
Pasminco Budel Zink B.V. - Budel
PFW Aroma Chemicals B.V. - Barneveld
Polaroïd (Europa) B.V. - Enschede
PPG Industries Chemicals B.V. - Delfzijl
PQ Nederland B.V. - Amersfoort
Locaties: Maastricht en Winschoten
Zeolyst C.V. - Delfzijl
PURAC biochem B.V. - Gorinchem
PVS Chemicals Holland B.V. - Amsterdam
Quaker Chemical B.V. - Uithoorn
Resolution Nederland B.V. - Vondelingenplaat
Rohm and Haas B.V. - Amersfoort
Locaties: Amersfoort en Farmsum
Sachem Europe B.V. - Zaltbommel
Sasol Servo B.V. - Delden
Schmits Beheer B.V. - Almelo
Shell Nederland Chemie B.V. - Rotterdam
Locaties: Moerdijk en Rotterdam/Pernis
Shin-Etsu PVC B.V. - Hilversum
Locatie: Rotterdam/Hoogvliet
Shin-Etsu Silicones Europe B.V. - Almere
Solvay Chemie B.V. - Herten
Solvay Pharmaceuticals B.V. - Weesp
Locaties: Amsterdam, Olst, Veenendaal en Weesp
Syngenta Manufacturing B.V. - Roosendaal
Teijin Twaron B.V. - Arnhem
Locaties: Emmen en Farmsum
ThermPhos International B.V. - Vlissingen
Umicore Nederland B.V. - Eijsden
Verdugt B.V. - Tiel
L I D - V E R E N I G I N G E N
Vereniging van Fabrikanten van Industriële Gassen (VFIG) - UtrechtAir Liquide B.V. - Eindhoven
Air Products Nederland B.V. - Waddinxveen
Hoek Loos B.V. - Schiedam
Hydro Gas and Chemicals B.V. - Vlaardingen
INDUGAS N.V. - Schoten (B)
Messer Nederland B.V. - Klundert
Nederlandse Technische Gasmaatschappij B.V. - Tilburg
Rijntechniek B.V. - Arnhem
Westfalen Gassen Nederland B.V. - Deventer
Vereniging van Geur- en Smaakstoffenfabrikanten (NEA) - Leidschendam
AROMA 2000 B.V. - Uden
Buteressence B.V. - Zaandam
Dragoco Benelux B.V. - Rosmalen
DSM Food Specialties - Delft
Erven Th. Koomen B.V. - Middenmeer
Flavodor Holding B.V. - Waalwijk
Givaudan Nederland B.V. - Barneveld
Holland Aromatics B.V. - Almere
IFF (Nederland) B.V. - Hilversum
Locaties: Hilversum en Tilburg
Pembroek B.V. - Loosdrecht
PFW Aroma Chemicals B.V. - Barneveld
Quest International Nederland B.V. - Naarden
Locaties: Naarden, Utrecht en Zwijndrecht
Steensma Food Production B.V. - Leeuwarden
Takasago International (Nederland) B.V. - Naarden
Vereniging van Kunstmest Producenten (VKP) - LeidschendamAmsterdam Fertilizers B.V. - Amsterdam
DSM Agro B.V. - Sittard
Hydro Agri Sluiskil B.V. - Sluiskil
Kemira Agro Rozenburg B.V. - Rotterdam/Europoort
Zuid-Chemie B.V. - Sas van Gent
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 4
G E A S S O C I E E R D E L E D E N
BASF Nederland B.V. - Arnhem
Bayer B.V. - Mijdrecht
Borax Rotterdam N.V. - Rotterdam/Botlek
3 M Nederland B.V. - Zoeterwoude
Millenium Petrochemicals Europa B.V. - Bavel
Nalco Chemical B.V. - Tilburg
Rhodia Nederland B.V. - Amstelveen
Rohm and Haas Benelux N.V. - Antwerpen (B)
Troy Chemical Company B.V. - Maassluis
VWR International B.V. - Amsterdam
G E A S S O C I E E R D E L I D - V E R E N I G I N G E N
Aqua Nederland - Zoetermeer
Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststoffen (NRK) -
Leidschendam
FeNeLab - Leidschendam
Nederlandse Cosmetica Vereniging - Nieuwegein
Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie (NEFYTO) -
‘s-Gravenhage
Nederlandse Vereniging van de Research georiënteerde
Farmaceutische Industrie (NEFARMA) - ‘s-Gravenhage
Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) - Zeist
Stuurgroep PVC - Leidschendam
Verbond van Handelaren in Chemische Produkten (VHCP)
- ‘s-Gravenhage
Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van
Bitumenemulsies (VNFB) - Leidschendam
Vereniging van Onafhankelijke Tankopslagbedrijven
(VOTOB) - Leidschendam
Vereniging van Kunststof Leveranciers (VvKL) -
Leidschendam
Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) -
Leiden
D O N A T E U R S
Consolco B.V. - Haarlem
Coöperatie Chemical Marketing Concepts Europe U.A.
- Waalwijk
DNV B.V. - Rotterdam
Egemin B.V. - Gorinchem
JGC Dordtse Engineering B.V. - Dordrecht
Kodak Polychrome Graphics Manufacturing B.V. - Soest
Koninklijke Nedalco B.V. - Bergen op Zoom
Monsanto Crop Science Nederland B.V. -
’s-Gravenhage
Nalco Europe - Oegstgeest
Notox Safety & Environmental Research B.V. -
‘s-Hertogenbosch
Océ-Nederland B.V. - Venlo
Philips Electronics B.V. - Eindhoven
Royal Haskoning - Nijmegen
Schlumberger Offshore Services Ltd. - Coevorden
Tebodin B.V. - ‘s-Gravenhage
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 5
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 6
Werkgroep Conjunctuur (Economic Outlook)mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA
(secretaris)
G. Dahlberg
ir. C.R. Emerencia
A. Rhoen
C.W. van Zuijlen
Werkgroep Energiemw. Chr. de Laeter (voorzitter)
drs. R. Coster (secretaris)
R. van Beelen
dr. L. van Bodegom
R. Bolle
ir. J.P.L. Buckers
N.P.M. Coenen
ir. J. Davidse
dr.ir. J.F. Demmink
H.J. Eland
H. Elenius
ir. H.S. Feenstra
ir. A. Govaert MBA
F.W.K. Hesselink
M. Hoeksma
ir. E. van Kempen
dr. T. Koerts
ir. J.A.J.V. Schyns
V.A. Smit
ir. E.A.C. Timmermans
ir. W. Versteele
ir. R.A. van de Wetering
Beleidsgroep Energieir. G.N. van Ingen (voorzitter)
drs. R. Coster (secretaris)
drs. C.Th.A. Bennebroek
ir. G.J.S. Dijkema
drs. P.F. Kamphuis
mr. J.F. Naninck
ir. H.W. Veenenbos
Kerngroep Energiemw. Chr. de Laeter (voorzitter)
ir. H.W. Veenenbos (secretaris)
dr. L. van Bodegom
ir. H.S. Feenstra
M. Hoeksma
ir. J.A.J.V. Schyns
Stuurgroep Onderwijs + Onderzoekmw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA (secretaris)
dr. F.R. van Buren
ir. G.J.S. Dijkema
prof. dr. E.M. Meijer
prof. dr. J. de Wit
Beleidsgroep CommunicatieH. Bol (voorzitter)
E.A.W. Hirschfeld (secretaris)
mr. W. Beerman
mr. P.B. van der Boor
ir. C.R. Emerencia
drs. L. Fransen
N. van Gent
C.E.G. Gijzen
drs. I. van Honschooten
J. Huisman
R.B.A. Jansen
mw. H. de Kruijs
R. Lutz
drs. P.F. Noordervliet
ir. A.J.M. van der Put
ing. H.H. de Vries
W. van der Wiel
NCI-Redactieraaddrs. P.F. Noordervliet (voorzitter)
R. Lutz (secretaris)
E.A.W. Hirschfeld
prof. ir. K.Ch.A.M. Luyben
prof. dr. E.M. Meijer
prof. dr. J. Reedijk
ing. H.H. de Vries
Beleidsgroep Milieu en Veiligheiddr. ir. J.C. van Suijdam (voorzitter)
ir. H.W. Veenenbos (secretaris)
dr. ir. J. Basters
E.P. Beij
ir. G.J.S. Dijkema
mr. F.M. de Haas
H.W.J.J. Huls
R. Minnen
drs. P.F. Noordervliet
ir. J.J. Prooi
ir. J. van Seters
ir. P.A.J. Thomassen
dr. ir. P.M. van der Velden
Bestuursadviescollege Responsible Caredr. P. Winsemius (voorzitter)
drs. P.F. Noordervliet (secretaris)
ir. P. van Duursen
ir. M.E.E. Enthoven
drs. C.A. van der Heijden
A.J.M. Pilgram
prof. dr. ir. R. Rabbinge
dr. ir. K. van ‘t Riet
drs. L. van Rijn-Vellekoop
prof. dr. ir. P. Vellinga
drs. J.P. Vos
Werkgroep Milieuzorgir. J. van Seters (voorzitter)
E. von der Meer (secretaris)
drs. J. van den Akker
ir. D. Doornbos
ir. J.G. van den Enden
ir. D.J.J. ter Hoek
ir. J.K. Mulder
ir. R.J. Schoen
H.J.C. Slegers
ir. R. Wierenga
ir. H.S. Wolf
Werkgroep Verpakkingenir. P. Knijff (voorzitter)
E. von der Meer (secretaris)
A.H. van Baarlen
mr. F.E. Hes
mr. C.W. van der Horst
H.W.J.J. Huls
C. Klein
P.W.A.M. Pigmans
Werkgroep Stoffenbeleiddr. ir. T. Dokter MBA (voorzitter)
drs. H.A.F. van Well (secretaris)
F. Baarslag
dr. G. van den Berg
dr. W.F. ten Berge
dr. T.J. van Bergen
dr. C.E. Dutilh
drs. E. Erkens
mw. A. Frascaria
mr. F.E. Hes
drs. A.G. Hinze
mw. drs. I. van Honschooten
mr. C.W. van der Horst
E.M. Hout
drs. S. Looijs
R.W. Lubbers
C o m m i s s i e s e n W e r k g r o e p e n (stand per 31 december 2002)
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 7
L. Mertens
dr. J.M. Neis
drs. A.C.H. van Peski
D. Pevenage
dr.ir. V. van de Pitte
dr. J.A.S.J. Razenberg
dr. H. van Riel
D. de Rijke
dr. L. Rodenburg
mw. mr. J.M.H. Roosen
ing. D.A. Schuddebeurs
ir. J. van Seters
R.M. van Steenbergen
ing. S.M. Vos
drs. A.C. Winkelaar
mr. W.M. Zijlstra
Werkgroep Inventarisatie VOS reductiepotentieelir. A. Bruin (voorzitter)
E. von der Meer (secretaris)
ir. D. Doornbos
H.A.F. Hiel
ir. J. Langendam
ir. M. van der Most
T. Stijnen
ir. P. A.J. Thomassen
ir. E. de Vries
Werkgroep Product Stewardshipdr. J.M. Neis (voorzitter)
drs. S. Looijs (secretaris)
mr. C.W. van der Horst
R. de Jong
E. von der Meer
C. Molenaar
I.W. Postma
dr. H.C.H.A. van Riel
R.M. van Steenbergen
ir. H.W. Veenenbos
drs. H.A.F. van Well
drs. A.C. Winkelaar
Nederlandse Chemische Marktonderzoekgroep (NCMG)R. de Brabander (voorzitter)
mw. M. van den Andel (secretaris)
B.M. Ballance
drs. I. Bante
N.N. Buwalda
ing. J. Drost
mw. M.B. Eikelschulte
J. Hartmann
dr. L.A.M.J. Jetten
dr.ir. J.P. Kardolus
B. Klawer
R. Knop
M. Koppeschaar
E. van der Linden
ir. L.A.M. van de Mast
S. van Nispen
B. van Ree
drs. J.J. van Rijsbergen
R. Ruepert
A. Santing
W.I.M. Sedee
L. Siebenga
ir. F.W. Tazelaar
drs. D. Trimbos
M. van der Wouw
Werkgroep WaterH. Eppinga (voorzitter)
ing. D.A. Schuddebeurs (secretaris)
mw. A.G. Bakker
J. van den Bremen
H.F. Brinkhoff
ir. A.J. Bruin
mw. A. de Groot
mr. C.W. van der Horst
dr. H.A. Lopes Cardozo
J.G.W. Porre
J. Timmers
Stuurgroep Chloorir. H.C.J. Scheffers (voorzitter)
dr. J. Bouwma (secretaris)
ir. H. Benjamins
E.A.W. Hirschfeld
A. de Jonge
J.H. Kort
drs.ing. J.G.W. Porre
ir. J. van Seters
ir. H.W. Veenenbos
BOVOC-BegeleidingscommissieOnderzoeksprogrammaVervolgonderzoekChloorketenstudieJ. van der Kolk (voorzitter)
M. Adams (secretaris)
dr. J. Bouwma
J. van Dalen
B. van Hattum
M. Koene
mw. L. Nijhuis
A. Tukker
Sectorgroep Gechloreerde Oplosmiddelen (SGO)A Glissenaar (voorzitter)
dr. J. Bouwma (secretaris)
A. Orban
J. Verhulst
Stuurgroep Open Dag Chemiemw. A.W. van Hemsbergen (voorzitter)
mw. drs. K.P. Esveldt (secretaris)
dr. P. Bertens
mw. J.I.L. Carels
N. van Gent
ir. D.A. Hoogwater
mw. M. Schlarmann
J. Schouten
mw. A. van Woercom-Kats
Adviesraad SynChem Plusdrs. P.F. Noordervliet (voorzitter)
ir. J. Spaans (secretaris)
ir. P.T. Alderliesten
dr.ir. P. Folstar
drs. B.J.M. Giesen
R. Koppen
dr. J. de Kort
mw. ir. C.E. Krist-Spit
drs.ir. P.A.N. ten Kroode
mr. P.B.J. Otttenbros
D. den Ouden
N.J. van der Poel
J.J. Verloop
prof. dr. G.J. Witkamp
w
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 8
V N O - N C W
Bestuur drs. P.F. Noordervliet H. BolBranche-overleg E.A.W. Hirschfeld Contactgroep Communicatie E.A.W. HirschfeldWerkgroep Hoger Onderwijs mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA Klankbordgroep Innovatie en Kennisdiffusie drs. R. CosterCommissie Arbowet J.A.G. VerhoefCommissie Warenwetsaangelegenheden drs. H.A.F. van WellCommissie Normalisatie en Certificatie ir. J. C.C. Ruseler (SSVV)Stuurgroep Bedrijfsleven Techniek en Onderwijs mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA Commissie Consumenten Vraagstukken drs. S. Looijs. Subcommissie Milieu en Consumptie drs. S. LooijsCommissie Internationale Economische Betrekkingen drs. R. Coster . Werkgroep Exportbeleid drs. R. CosterCommissie Ontwikkelingslanden drs. R. CosterCommissie Mededinging mw. mr. J.M.H. RoosenCommissie Productaansprakelijkheid mw. mr. J.M.H. RoosenCommissie Conjunctuurpanel mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBACommissie Europese Markt drs. R. CosterCommissie Douanewetgeving drs. R. CosterEnergiecommissie drs. R. CosterPlatform MJA-2 overleg drs. S. LooijsCommissie Klimaatbeleid ir. H.W. VeenenbosCommissie Benchmarking Energie-Efficiency drs. C.H. van DalenKerngroep Benchmarking Energie-Efficiency ir. J. DavidseMilieucommissie ir. H.W. Veenenbos. Milieucommissie DGM Overleg ir. H.W. Veenenbos. Milieucommissie EZ Overleg ir. H.W. Veenenbos. Milieucommissie RWS Overleg ir. H.W. Veenenbos. Platform Biociden drs. H.A.F. van Well. Stuurgroep NOx ir. H.W. Veenenbos - Begeleidingscommissie Handelsplatform NOx E. von der Meer - Begeleidingscommissie NOx- businessplan E. von der Meer - Werkgroep Communicatie NOx E. von der Meer - Werkgroep Monitoring ir. P.A.J. Thomassen - Werkgroep Juridische zaken mw. mr. J.M.H. Roosen. Branche-Overleg Stoffen drs. H.A.F. van Well - Gebruikersoverleg Stoffen drs. H.A.F. van Well. Stuurgroep Afvalstoffen E. von der Meer - Werkgroep Afvalstoffen E. von der Meer. Stuurgroep Water/Bodem ing. D.A. Schuddebeurs. Stuurgroep Lucht E. von der Meer. Stuurgroep Juridische Zaken mw. mr. J.M.H. Roosen. Werkgroep Actualisering NER E. von der Meer. Stuurgroep Integraal Milieumanagement drs. S. Looijs E. von der Meer . Werkgroep Implementatie IPPC mw. mr. J.M.H. Roosen. Werkgroep Milieuverslaglegging E. von der Meer. Stuurgroep Risicobeleid J.A.G. Verhoef - Werkgroep Seveso J.A.G. Verhoef - Werkgroep Stralenbescherming J.A.G. Verhoef. Werkgroep Vluchtige Organische Stoffen (VOS) E. von der MeerWerkgroep Beroepsonderwijs mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBACommissie Technologie Beleid mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBAWerkgroep Hogeronderwijs mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA
V e r t e g e n w o o r d i g i n g e n (stand per 31 december 2002)
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 4 9
Gebruikersoverleg Stoffen drs. H.A.F. van WelllStuurgroep Stoffen C. Linse (voorzitter) drs. P.F. Noordervliet
B e d r i j f s l e v e n / O v e r h e i d
Klankbordgroep Stoffen drs. H.A.F. van Well drs. P.F. NoordervlietBegeleidingscommissie AZO-kleurstoffen ir. E. ClaeysRegulier Overleg Warenwet drs. H.A.F. van WellSubcommissie MAC-waarden J.A.G. VerhoefStuurgroep VOS E. von der MeerAdviesgroep Richtlijnen Emissies (NER) E. von der MeerWerkgroep VOS branches E. von der MeerVROM Begeleidingscommissie Infobladen Oplosmiddelenrichtlijn E. von der MeerCommissie Integraal Waterbeheer (CIW 4) ing. D.A. Schuddebeurs . CIW Subwerkgroep Bedrijfstakstudie Tankautoreiniging ing. D.A. Schuddebeurs . Validatiecommissie Stichting Verwerkingsmatrix Stoffen ing. D.A. SchuddebeursNationale Werkgroep Ladingzaken ing. D.A. SchuddebeursDeelorgaan Gevaarlijke Stoffen (DGS) ing. D.A. SchuddebeursNationale Werkgroep Luchtvervoer ing. D.A. SchuddebeursNationale Commissie Marine Pollution IMO (CMPI) ing. D.A. SchuddebeursNationale Werkgroep Bulk Chemicals ing. D.A. Schuddebeurs J. SchuurkesCommissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen . Subcommissie Opslag J.A.G. Verhoef. Subcommissie Opslag Peroxiden J.A.G. VerhoefInformeel Overleg over Chemische Wapens drs. R. CosterSuiker Begeleidingscommissie (plv.) drs. R. CosterOverleggroep Chemische Industrie ir. H.W. VeenenbosProjectgroep Chemische Industrie ir. H.W. Veenenbos E. von der Meer. Werkgroep Monitoring Chemie E. von der Meer. Werkgroep Integratie Milieuverslaglegging E. von der Meer. Begeleidingscommissie Knelpuntenanalyse Chemie E. von der Meer. Werkgroep Integrale Milieutaakstelling (IMT) E. von der MeerSVM-Stuurgroep Industriële Verpakkingen E. von der MeerVROM Afvalstoffenbeleid E. von der MeerVROM Begeleidingscommissie Knelpuntenanalyse E. von der MeerVROM Begeleidingscommissie uitvoering EVOA E. von der MeerGREENTIE Liaison Group ir. H.W. VeenenbosCentraal Overleg Gevaarlijke Goederen ir. H.W. VeenenbosCommissie Transport Gevaarlijke Goederen ing. D.A. SchuddebeursVROM Werkgroep Bedrijven E. von der MeerBegeleidingscommissie Chloormicro’s (BOVOC) dr. J. BouwmaSectorgroep Gechloreerde Oplosmiddelen dr. J. BouwmaStuurgroep Chloor dr. J. BouwmaVROM Werkgroep VOS Beleidsinstrumenten E. von der MeerVROM Werkgroep VOS Reductiepotentieel E. von der MeerBegeleidingscommissie VOS Informatiebladen E. von der MeerVROM Werkgroep Bedrijven E. von der MeerKernteam Gas (VEMW) drs. R. CosterKernteam Water (VEMW) ing. D.A. SchuddebeursOverleg Beleidsstandpunt Weekmakers drs. H.A.F. van Well
V e r t e g e n w o o r d i g i n g e n (stand per 31 december 2002)
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 5 0
C E F I C
General Assembly dr. C. Linse drs. P.F. Noordervliet ir. J. ZuidamBoard drs. P.F. NoordervlietProgram Council Product Stewardship drs. P.F. NoordervlietAssociation of Federation Members / AFEM drs. P.F. NoordervlietFinance Committee drs. P.F. NoordervlietCommunications Core Group E.A.W. HirschfeldProject Team Open Door Chemical Industry E.A.W. Hirschfeld‘Frankfurter Group’ drs. P.F. Noordervliet Education Industry Partnership National Leaders drs. P.F. NoordervlietLogistics Committee ing. D.A. Schuddebeurs. Isue team Transport Regulations ing. D.A. Schuddebeurs. Working Party TREMCARDS ing. D.A. Schuddebeurs. Coordination Team EU Chemicals Policy drs. H.A.F. van WellICE-Integration Group ing. D.A. SchuddebeursTechnical Trade Committee drs. R. CosterTrade Policy Committee drs. R. Coster. Working Party GSP drs. R. Coster. Ad Hoc Group Tariffs drs. R. Coster. Trade & Production Controls Committee drs. R. Coster. Working Party Against Chemical Weapons drs. R. CosterWorking Party Statistics and Economic Analysis mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBATask Force Economic Outlook mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBAEnergy Committee ir. H.W. Veenenbos. Energy Statistics drs. R. Coster. Climate Change Issue Team ir. H.W. Veenenbos . Working Party Energy Taxation drs. R. CosterTask Force Environmental Law mw. mr. J.M.H. RoosenTask Force Liabilities mw. mr. J.M.H. RoosenTask Force Legal Aspects of the Chemicals Policy mw. mr. J.M.H. RoosenAdvocacy Group on Chemicals Policy drs. P.F. NoordervlietProduct management Core Group drs. H.A.F. van Well. Product management Forum drs. H.A.F. van Well. Issue Team Chemicals Assessment and Management (CAM) drs. H.A.F. van Well. Ad-hoc Group Innovation and Notification . Issue Team Classification, labelling & their consequences drs. H.A.F. van WellTask Force Dangerous Preparations Issue team Chemical Policy/GHS ing. D.A. SchuddebeursResponsible Care Core Group E. von der MeerResponsible Care 2010 E. von der MeerResponsible Care Performance Indicators E. von der MeerChemicals Policy Coordinating Group drs. H.A.F. van WellIssue Teams:. Air Policy E. von der Meer. Waste E. von der Meer. Product Stewardship drs. S. Looijs. BAT J.A.G. Verhoef . ES-VOC-CG E. von der Meer. Water ing. D.A. Schuddebeurs. Occupational & Community Health J.A.G. Verhoef. Occupational Exposure Limits J.A.G. Verhoef. Advocacy Group WFD ing. D.A. Schuddebeurs Euro Chlor International overleg Europese Stuurgroepen Chloor dr. J. Bouwma Longrange Research Initiative (LRI) - Outreach Pool mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBAIssue Team Classification, Labelling & Consequences drs. H.A.F. van Well
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 5 1
D i v e r s e n
Projectgroep Vlamvertragers drs. S. LooijsNederlandse Industriële en Agrarische NIABA Projecgroep Terlouw-Terpstra E.A.W. HirschfeldStichting DCO drs. P.F. NoordervlietRaad voor Accreditatie ir. J.C.C. RuselerStichting Vakopleiding Procesindustrie. Bestuur drs. P.F. NoordervlietStichting Beroepsopleiding Procesindustrie. Bestuur drs. P.F. NoordervlietVAPRO BV drs. P.F. NoordervlietTNO-Arbeid Chemiekaarten J.A.G. Verhoef.Chemische Commissie J.A.G. VerhoefNNI Adviesraad ir. H.W. VeenenbosNNI Normcommissie Vervoer Gevaarlijke Stoffen ing. D.A. SchuddebeursStichting Samenwerken voor Veiligheid . Bestuur ir. H.W. VeenenbosCentraal College van Deskundigen Veiligheidschecklijst Aannemers ir. M. Janssen drs. A. Zandvoort W. WagemakersProductschap voor Margarine, Vetten en Oliën. Bestuur ir. J.A.M. LöwikCoöperatieve Vereniging Halonen, U.A. . Raad van Commissarissen ir. H.W. VeenenbosStichting C3 drs. P.F. NoordervlietStuurgroep Open Dag Chemie mw. drs. K.P. Esveldt Money Meets Ideas . Bestuur drs. R. CosterNEA B. de KeijzerSynChemPlus. Bestuur drs. P.F. NoordervlietNFK Stuurgroep PVC & Ketenbeheer dr. J. Bouwma KERF drs. P.F. NoordervlietStichting Packchem . Bestuur ir. H.W. VeenenbosStichting Microchem. Bestuur drs. P.F. NoordervlietOverleg Tweede Maasvlakte drs. P.F. NoordervlietUNICE Safetey & Health Group J.A.G. VerhoefUNICE OEL Group J.A.G. VerhoefStichting ExameninstituutVeiligheidsadviseur ir. H.W. VeenenbosInternational Council of Chemical Organisatiecommissie 34ste InternationaleChemie Olympiade 2002 E.A.W. HirschfeldInternationaal perscentrum Nieuwspoort E.A.W. HirschfeldCommissie Communicatie Biotechnologie NIABA E.A.W. HirschfeldBuitenlandse Persvereniging E.A.W. HirschfeldEnvironmental Technology Valley Association . Bestuur drs. R. CosterVKP drs. R. CosterEuropean Fertilizer Manufacturing Association. Agriculture and Environmental Committee drs. R. Coster. Trade and Economic Policy Committee drs. R. Coster. Communication Working Party drs. R. CosterOverleggroep Wasmiddelen en Milieu drs. H.A.F. van WellOverleg Chemie Nederland drs. P.F. Noordervliet mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA
J a a r v e r s l a g 2 0 0 2 5 2
C o l o f o n
UitgaveVereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)
Mei 2003
Tekst en eindredactieAfdeling Communicatie
VormgevingX-side design, Den Haag
DrukDrukkerij Pallas Offset, Den Haag
Foto’sVerbeeld! Erik van der Burgt, Tilburg
Fotopersburo Jos van Leeuwen, Den Haag
Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)
Vlietweg 16
Postbus 443
2260 AK Leidschendam
Telefoon 070 3378787
Telefax 070 3378734
E-mail info@vnci.nl
Website www.vnci.nl
Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd kan voor eventuele (druk-)fouten en onvol-
ledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen
aansprakelijkheid, noch voor schade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is van
handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave.
© Copyright 2003 VNCI, Leidschendam
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever: VNCI, postbus 443, 2260 AK Leidschendam