Post on 14-Mar-2016
description
jaargang 20 | juli/augustus 2013
kenmerk internationalisering is hard werken | rankingdeskundige waarschuwt voor gevaarlijke ontwikkeling | kroonlid barbara baarsma over belang ser-advies | bezuinigingen treffen internationalisering opnieuw
Kroatische studenten
klaar voor nieuwe
kansen in EU
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
transfer
8
8 24-42Transfer is een onafhankelijk vakblad over internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internatio-nale samenwerking in het hoger onder-wijs. Verschijnt acht keer per jaar.
RedactieEls Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Zandvliet en Ralph Aarnout
Aan dit nummer werkten meeWammes Bos, Annemieke Bosman, Han van der Horst, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Ellen Touw, Simon Trommel
BeeldGuido Benschop/Hollandse Hoogte, Niels Bongers, David van Dam/HH, Dimitar Dilkoff/AFP/ANP, EPA/ANP, Henriëtte Guest, Eric Jungrichter, NWO, Diana Scheilen/HH, Martin Siepmann/HH, Simon Trommel, Dirk-Jan Visser/HH, Stephen Wandera/ANP
RedactieraadRies Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Nether), Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Klaartje van Genugten (Fontys), Joep Huiskamp (TU Eindhoven)
RedactieadresNuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel. 070-4260126/4260144/4260122fax 070-4260399e-mail eheuts@nuffic.nl, azandvliet@nuffic.nl, raarnout@nuffic.nl Website: www.transfermagazine.nl
AbonnementenTransfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.transfermagazine.nl/transfer/transfer-abonnement.
AbonnementenadministratieDUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel. 030 – 263 1089
Vormgeving en lay-outSabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)
DrukDrukkerij Deltahage, Den Haag
Overname artikelenHet overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.
Omslag Ruïnes in de Kroatische stad Split. Foto: iStockphoto
Transfer 1, jaargang 21, verschijnt op 26 september 2013
Mooie initiatievenIn Twente kunnen studenten zich als buddy aanmelden om komend studiejaar hun internationale campusgenoten wegwijs te maken. Het gaat voorlopig om een proef, maar als die succesvol verloopt, wordt het buddyproject uitgebreid. De universiteit van Maastricht kondigt aan dat zij buitenlandse studenten gratis Nederlandse taallessen wil aanbieden zodat het makkelijker voor hen wordt om te integreren. En in Wageningen wordt het huisvestingsbeleid aangepast: buitenlandse studenten kunnen straks zelf kiezen waar ze willen wonen. Tot nu toe werden zij ondergebracht in twee complexen die uitsluitend bevolkt werden door internationale studenten. In een snel tempo volgen de initiatieven die erop gericht zijn om internationale studenten beter te laten integreren in de Nederlandse samenleving elkaar op. De aanbevelingen van de SER om buitenlandse studenten te binden worden ter harte genomen. “Er zijn mooie initiatieven”, vindt ook Barbara Baarsma, kroonlid van de SER en voorzitter van de commissie die het advies opstelde. “Maar de aanpak is erg versnipperd . Een overkoepelende strategie ontbreekt”, constateert zij in deze Transfer. Het internationaliseringsbeleid van onze oosterburen wordt dan vaak als lichtend voorbeeld genoemd. De Duitse overheid heeft duidelijk gekozen voor het aantrekken van internationaal talent met een ruimhartig aanbod aan beurzen, flinke investeringen in internationalisering, 52 onderwijskantoren in het buitenland en een webportal ‘Make it in Germany’. Dat vormt een groot contrast met het beleid van de Nederlandse overheid die voor de tweede keer in korte tijd bezuinigt op internationalisering. Twee jaar geleden sneuvelde het Huygensprogramma dat beurzen verstrekte aan buitenlands toptalent. Nu wordt er flink gekort op de Nuffic en op het budget van de Neso’s, de tien onderwijskantoren in het buitenland. Een aantal daarvan zal moeten sluiten, terwijl zij hun nut hebben bewezen als het gaat om het aantrekken van goede internationale studenten. Volgens de SER moet Nederland nog sterker inzetten op werving van buitenlands talent. De reacties op dat advies zijn positief, nu nog de middelen.
els heutseheuts@nuffic.nl
t r a n s fe r
i n h o u d
24-428 Nummer 399 niet altijd slechter dan nummer 201Niet alleen universiteiten zijn steeds meer bezig met scoren in rankings; ook overheden laten steeds vaker hun hogeronderwijsbeleid erdoor beïnvloeden. De Letse onderwijskundige en rankingdeskundige Andrejs Rauhvargers vindt dat een gevaarlijke ontwikkeling. In een interview met Transfer legt hij uit waarom.
12 Bezuinigingen treffen opnieuw internationaliseringNieuwe bezuinigingen op het onderwijsbudget maken het voor de Nuffic noodzakelijk om een aantal Neso-kantoren te sluiten. En meer van de onlangs aangekondigde nieuwe bezuinigingen gaan ten koste van internationalisering. De oplossing volgens minister Bussemaker? Meer samenwerken.
14 Keurmerk internationalisering is hard werkenWageningen Universiteit bemachtigde het vorig jaar als eerste, Maastricht volgde kort geleden. Het bijzonder kenmerk internationalisering wint onmiskenbaar aan populariteit. Transfer peilde de ervaringen met dit nieuwe keurmerk bij vijf instellingen. “Hiermee kunnen we laten zien dat we speciaal zijn.”
20De Kroaten komen!Op dit moment weten nog maar weinig Kroatische studenten Nederland te vinden. Maar dat zal vermoedelijk snel veranderen nu het land op 1 juli lid is geworden van de Europese Unie. “Door de ligging in West-Europa en de vele Engelstalige studies is Nederland zeker interessant voor Kroaten.”
Enverder
2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 11Actueel: minder internationale studenten door Brits
immigratiebeleid 19 Column Ellen Touw 23 Aanpakken: internationaliseerders aan het werk
24 Kroonlid Barbara Baarsma over SER-advies binden internationale student 26 Bedrijven: internationaal
talent gaat niet altijd voor 29 Vliegende Hollander 30 Gelezen 31 Agenda
t r a n s fe r
NWO ontbeert
internationale strategie
n i e u w s b e r i c h t e n
Een op de vier Utrechtse masterstudenten denkt dat hun Engelse taalvaardigheid op het gebied van spreken en schrijven niet toereikend is. Veel studenten hadden daar in de bachelorfase meer begeleiding bij willen krijgen.Dat meldt DUB, het online medium van de Universiteit Utrecht, naar aanleiding van een onderzoek naar de ervaringen van Utrechtse masterstudenten met Engelstalig onderwijs. De stichting OER ondervroeg 1.419 masterstudenten. Aan het begin van dit jaar werd eenzelfde onderzoek uitgevoerd onder Utrechtse bachelorstudenten.Een kwart van de ondervraagde masterstudenten vindt dat zij in de bachelorfase onvoldoende zijn voorbereid op het spreken en schrijven van academisch Engels. Stichting OER beveelt aan
om studenten in de bachelorfase meerdere malen een paper te laten schrijven en ze presentaties in het Engels te laten geven. Over hun hun lees en luistervaardigheden zijn de masterstudenten veel positiever. Daar ondervinden zij nauwelijks problemen mee.De helft van de studenten vindt de didactische vaardigheden van de docent belangrijker voor de kwaliteit van het onderwijs dan hun beheersing van het Engels. De Engelse taalvaardigheden van docenten beoordeelt driekwart van de geënquêteerden als voldoende. Bij deze beoordeling blijkt de afkomst belangrijk te zijn. Studenten die Nederlands niet als moedertaal hebben, zijn een stuk positiever over het Engels van hun docenten. (EH)
Ontwikkel een nationale strategie om de internationale activiteiten van NWO steviger te verankeren. Die aanbeveling staat in een evaluatierapport van de wetenschapsfinancier. “Nederlands onderzoek heeft behoefte aan een gecoördineerde Europese agenda”, aldus de commissie.De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voert haar taak, het selecteren van excellente onderzoekers en onderzoeksvoor
stellen, volgens de evaluatiecommissie uitstekend uit. Ook de internationale reputatie van NWO is goed. De commissie hoorde echter eveneens in Brussel dat NWO, die meerdere onderdelen telt, zelden met één stem spreekt. Pal na de aanbeveling om de internationale activiteiten van NWO steviger in een nationale strategie te verankeren, wijst de commissie op de circa 700 miljoen euro Europees onderzoeksgeld die op jaarbasis ligt te ‘wachten’ voor Nederlandse onderzoekers in Horizon 2020. De strategische keuzes van de universiteiten zouden de basis moeten vormen voor een Europese onderzoeksstrategie. Staatssecretaris Dekker van OCW zou het ministerie van Economische Zaken, de universiteiten en het bedrijfsleven moeten betrekken bij het vormen van een internationale strategie. Het evaluatierapport bevat ook de aanbeveling om een Chief Scientific Advisor aan te stellen, die de premier en de ministerraad persoonlijk adviseert over activiteiten en beleid op het gebied van wetenschap en technologie. Staatssecretaris Dekker zal in het najaar reageren. (AZ)
Kwart Utrechtse studenten
ontevreden over hun Engels
Foto
: NW
O
Nederlands lab op Zuidpool
| juli/augustus 2013 | transfer4
ErasmusPlus wordt de naam van het vervolg op het huidige Leven Lang Lerenprogramma (LLP), meldden Brusselse bronnen vlak voor het ter perse gaan van dit blad. Eind juni sloten het Europees Parlement en de Europese Commissie een principeakkoord over de Europese begroting voor de periode 2014 tot 2020, voor in totaal 960 miljard euro. Hoeveel daarvan voor ErasmusPlus wordt gereserveerd, was nog niet duidelijk.De Europese Commissie wilde het programma ‘Erasmus for All’ noemen, omdat de naam ‘Erasmus’ veel bekendheid geniet en het nieuwe programma naast het onderwijs ook de jeugd en sportsector omvat. Het Europees Parlement had daarentegen
een voorkeur voor de naam ‘YES Europe’, waarbij YES voor youth, education en sports staat. Al voordat het voltallige parlement en de Europese Raad hadden ingestemd, kondigde de Europese Commissie aan dat er voor het vervolg op het LLP in de begroting voor 20142020 14,5 miljard euro gereserveerd wordt. Dat is aanzienlijk minder dan de 19 miljard die de Commissie er in 2011 voor nodig dacht te hebben, waarvan ruim 1 miljard naar het hoger onderwijs zou gaan. Maar 14,5 miljard is wel veertig procent meer dan de huidige begroting.Dit najaar moet de eerste call voor ErasmusPlus worden gepubliceerd. (RA/AZ)
Nuffic door met NFP en NICHEDe Nuffic beheert ook de komende jaren de beurzenprogramma’s NFP en MSP en het capaciteitsopbouwprogramma NICHE. Er wordt behoorlijk bezuinigd op de uitvoeringskosten, meldt de Nuffic die vorige maand het contract met het ministerie van Buitenlandse Zaken tekende. In de nieuwe fase van de programma’s, die op 1 juli begon, wordt het aantal landen waarvan studenten in aanmerking komen voor een NFPbeurs teruggebracht van 62 naar vijftig. De oorspronkelijke 23 partnerlanden voor NICHE waren al beperkt tot vijftien. Studenten uit Egypte, Jordanië en Libië kunnen voortaan ook een beurs aanvragen in het kader van het MENA Scholarship Programme (MSP). De Nuffic wil een aantal vernieuwingen doorvoeren om de programma’s beter te laten aansluiten bij de speerpunten van minister Ploumen. Daarnaast is het de bedoeling om de administratieve lasten te verminderen. Deelnemende kennisinstel
lingen kunnen meedenken over innovatieve concepten. Minister Ploumen had al aangekondigd het beurzenprogramma voor ontwikkelingssamenwerking te willen ontzien bij haar bezuinigingen. Ook liet zij weten dat voor capaciteitsopbouw in 2017 nog slechts een beperkt budget rest. Over de precieze
bedragen die volgend jaar beschikbaar zijn voor de programma’s wordt meer bekend bij de begrotingsbehandeling dit najaar.Ploumen zegde de Tweede Kamer toe beroepsonderwijs daar waar mogelijk een plek te geven binnen de speerpunten van haar beleid, maar ook binnen NICHE en NFP. (AZ)
Foto
: Ste
phen
Wan
dera
Minister Ploumen bezoekt Uganda
Niet Erasmus for All, maar
ErasmusPlus
transfer | juli/augustus 2013 | 5
Volg Transfer op Twitter
Meer nieuws op www.transfermagazine.nl. Volg Transfer ook op twitter: @Transfer_nl
Chinese campus in LondenDe Chinese Zhejiang University onderzoekt de mogelijkheid een branch campus te openen in Londen. Een overeenkomst voor samenwerking met Imperial College werd eind mei ondertekend. Branch campuses zijn voor Chinese universiteiten geen onbekend verschijnsel. Veel internationale topuniversi-teiten bieden opleidingen aan op Chinese campussen, waar Chinese studenten internationale diploma’s behalen.Een Chinese campus in het buitenland bestaat nog niet. Maar daarin komt verandering, als het aan Zhejiang univer-sity en de Chinese overheid ligt. De gezamenlijke campus met Imperial College moet in 2015 open gaan. Hierdoor kan Zheijiang verder stijgen in de rankings en kan China haar internationale invloed verder vergroten. (RA)
Beurzen voor technisch talentHet gaat goed met de instroom van Nederlandse studenten in universitaire bèta- en technische opleidingen. Maar deze opleidingen trekken nog te weinig buitenlandse studenten. Dat vinden de opstellers van het techniekpact, een serie afspraken tussen bedrijfsleven, onderwijsinstellingen, werk-nemersorganisaties, regionale overheid en het Rijk.Om meer buitenlands techniektalent aan te trekken, wil het bedrijfsleven meer stageplaatsen en traineeships aanbieden aan internationale studenten in technische opleidingen. Bedrijven uit de topsectoren beloven jaarlijks duizend studiebeurzen ter beschikking te stellen voor excellente Nederlandse en internationale bèta- en technologiestu-denten in het hoger onderwijs.De universiteiten kondigen aan meer samen op te trekken bij het werven van technische talent in het buitenland. (RA)
VK: Detectives sporen studenten opHet Verenigd Koninkrijk huurt privédetectives in om achter-stallige leningen van buitenlandse oud-studenten in te vorderen.De Student Loan Company (SLC) verstrekt leningen aan zowel Britse als buitenlandse studenten. Zodra oud-studenten voldoende verdienen, moeten ze hun lening aflossen. Maar zolang ze niet melden waar ze wonen en hoeveel ze verdienen, kan de SLC de aflossingsprocedure niet opstarten.De afgelopen vijf jaar is de SLC hierdoor zo’n 60 miljoen euro aan aflossingen van EU-studenten misgelopen. Daarom huurt de dienst detectives in die de studenten moeten opsporen. Studenten die in de kraag worden gevat, kunnen een extra boete en een gerechtelijke procedure verwachten. (RA)
Kort nieuws
Oostenrijk smeedt
allianties tegen
Duitse studenten
Het Oostenrijkse hoger onderwijs kan de toestroom van studenten uit Duitsland niet langer aan. Minister Töchterle van wetenschap wil Oostenrijkse studenten daarom voorrang geven bij populaire studierichtingen. Een verbod van de EU wil hij voorkomen door allianties aan te gaan met andere Europese lidstaten.Al jaren wil de Oostenrijkse regering de grote toestroom van Duitse studenten beperken. Maar Brussel verhindert dit. Alleen bij medische opleidingen mag Oostenrijk voorlopig buitenlandse studenten weren, omdat anders de kwaliteit van de gezondheidszorg wellicht in het geding raakt.Eind mei kwam de kwestie echter in een ander licht te staan. De Oostenrijkse Hoge Raad kende een Oostenrijkse oudstudent een schadevergoeding toe, omdat hij aan zijn overvolle hogeschool minder snel had kunnen studeren dan gepland. De staat moet de oudstudent compenseren voor te veel betaalde collegegeld, extra kosten voor levensonderhoud tijdens zijn studie en gederfde inkomsten. De regering vreest nu een stortvloed van schadeclaims.Töchterle wil universiteiten daarom stimuleren het aantal studenten per opleiding vaker te beperken. Bij populaire studierichtingen moet het bovendien “mogelijk worden om Oostenrijkse studenten voorrang te geven bij toelating”. Töchterle heeft het onderwerp in de Europese Raad ter discussie gesteld en “smeedt allianties” met landen met vergelijkbare problematiek, zoals Zweden, Denemarken en België, zo laat hij weten. (RA)
Foto
: Mar
tin S
iepm
ann/
HH
Salzburg
| juli/augustus 2013 | transfer6
Foto
: Dim
itar D
ilkof
f/A
FP/A
NP
xxxxx xxxxx xxxxx
Het Libertas noodfonds wordt geen nieuw leven ingeblazen voor Syrische studenten. Wel krijgen dertig van hen de mogelijkheid om in Nederland een opleiding te volgen via andere beurzenprogramma’s, schrijft minister Timmermans van Buitenlandse Zaken.
Al in oktober vroeg de PvdA het kabinet om honderd Syrische studenten ‘een baken van hoop’ te bieden door het Libertas noodfonds te heropenen. Dat was bedoeld voor studenten die om politieke redenen niet in eigen land verder konden studeren. Met een Libertasbeurs konden zij hun opleiding in Nederland afronden. Maar het noodfonds sneuvelde vorig jaar als gevolg van bezuinigingen bij het ministerie van Onderwijs.Het kabinet zegde toe te onderzoeken of het verzoek van de PvdA, dat werd gesteund door het CDA en de SP, kon worden uitgevoerd. Minister Timmermans liet de Tweede Kamer in mei weten dat het openstellen van het Libertas noodfonds geen haalbare optie bleek. Wel kunnen dertig Syrische studenten vanaf komend najaar maximaal een jaar in Nederland terecht voor opleidingen die op de lijst van het Netherlands Fellowship Programme (NFP) staan, via een speciaal MENAbeurzenprogramma. Syrische studenten kwamen de afgelopen tijd juist niet meer in aanmerking voor een MENAbeurs, vanwege de situatie in hun land. (AZ)
Duitse gedragscode voor
buitenlands onderwijs
Duitse hogescholen en universiteiten moeten bij hun internationale activiteiten allemaal dezelfde kwaliteits standaarden hanteren. Bovendien moeten ze nadrukkelijker de Duitse taal en cultuur uitdragen. Dat hebben de koepel van hogeronderwijsinstellingen HRK en internationaliseringsorganisatie DAAD vastgelegd in een gedragscode.De kwaliteit van de internationale activiteiten van Duitse hogescholen en universiteiten loopt nog te veel uiteen, vinden de HRK en DAAD. Omdat alleen kwalitatief hoogwaardig studieaanbod stand houdt op de internationale onderwijsmarkt, hebben de organisaties een gedragscode opgesteld.De code schrijft voor dat buitenlandse onderwijsactiviteiten aan de kwaliteitseisen van de Duitse instelling én die van het gastland moeten voldoen.
Behaalde kwalificaties moeten zowel in het gastland als aan de Duitse instelling erkend worden. Ook het recht van studenten op inspraak en duidelijke voorlichting wordt vastgelegd. Duitse instellingen mogen voor hun onderwijs in het buitenland niet meer collegegeld vragen dan “nodig en gepast” is voor het aanbieden ervan.Bovendien moeten instellingen nadrukkelijker laten blijken dat ze Duits zijn. Alle studenten moeten in de gelegenheid worden gesteld de Duitse taal te leren en ten minste een deel van het internationale onderwijs moet worden verzorgd door Duitsers, of personeel van Duitse onderwijsinstellingen. Instellingen moeten zich bovendien inzetten voor wederzijdse uitwisseling op het gebied van taal en cultuur. (RA)
Dertig Syrische studenten welkom
De Syrische stad Aleppo.
transfer | juli/augustus 2013 | 7
De macht van internationale ranglijsten neemt toe. Niet alleen de academische
wereld stemt zijn gedrag er steeds meer op af, ook overheden laten hun beleid
erdoor beïnvloeden. Een gevaarlijke ontwikkeling, waarschuwt de Letse
onderwijskundige Andrejs Rauhvargers. Want al draaien de rankings om enkele
honderden toppers, de andere 20.000 universiteiten in de wereld voelen de
effecten ook.
Foto
: Hen
riëtt
e G
uest
Andrejs Rauhvargers
| juli/augustus 2013 | transfer8
i n t e r v i e w
r a n g l i j s t - s c e p t i c u s a n d r e j s r a u h v a r g e r s
‘Negatieve effecten van rankings groter dan positieve’
Het aanbod aan ranglijsten dijt uit. De samenstellers van de Shanghairanking maken tegenwoordig ook een regionale lijst voor China, Taiwan, Hongkong en Macau. Times Higher Education en het Britse onderzoeksbureau QS kwamen vorig jaar allebei met een ranglijst voor jonge universiteiten. Daarnaast lanceerde QS een lijst met de beste studentensteden, terwijl Times Higher met een reputatieranking op de proppen kwam.De ranglijsten beïnvloeden niet alleen het gedrag van de topuniversiteiten, maar hebben ook steeds meer invloed op overheidsbeleid. Reden voor de European University Association (EUA) om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen. Dit voorjaar verscheen het tweede EUArapport over de impact van internationale ranglijsten, net als het eerste opgesteld door Andrejs Rauhvargers (1952). Deze Letse hoogleraar onderwijskunde is aan de EUA verbonden als adviseur kwaliteitsmanagement. Hij werkte in het verleden onder meer mee aan een systeem van kwaliteitsborging voor het Letse hoger onderwijs en is op Europees niveau al vele jaren betrokken bij het Bolognaproces. Hij geldt internationaal als een kenner op het gebied van rankings.
Listige trucRauhvargers wijst erop dat de toenemende invloed van de rankings niet alleen te danken is aan de ranglijsten zelf. Ook de producten en diensten die de samenstellers daarnaast ontwikkelen, dragen er in hoge mate aan bij. “Rankers verdienen veel geld aan de verkoop van data”, vertelt Rauhvargers. “Ze verkopen bijvoorbeeld benchmarks waarmee een universiteit zichzelf kan vergelijken met instellingen die net iets hoger op de ranglijst staan. Zo leren ze de sterke en zwakke kanten van hun concurrenten kennen en kunnen ze hun eigen prestaties zo sturen dat ze een paar plaatsjes stijgen.” Daar is niks mis mee, vindt de expert. “Maar het maakt universiteiten wel steeds afhankelijker van deze aanbieders.” Een heel listig product noemt hij bijvoorbeeld het sterrensysteem dat QS in 2011 introduceerde. Dat systeem is vergelijkbaar met het sterrensysteem dat hotels en campings gebruiken. Het is bedoeld om
studenten extra informatie te geven over zaken als studenttevredenheid, sportfaciliteiten en de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden. Voor ruim 30.000 dollar kan een universiteit een assessment ondergaan waarmee vijf sterren en een extra plusje zijn te verdienen. De sterren worden in de QSranglijst vermeld. Bij universiteiten die daar geen 30.000
dollar voor over hebben, blijft het sterrenvakje leeg. “Stel je voor hoe dat voelt voor die universiteiten”, zegt Rauhvargers verontwaardigd. “Zo’n leeg vakje roept natuurlijk vragen op bij ouders en studenten.” QS heeft bovendien een nare truc toegepast om het sterrensysteem in de markt te zetten, vertelt hij. “De
eerste sterren hebben ze gewoon weggegeven. Aan goede universiteiten natuurlijk, maar op die manier dwingen ze de andere mee te doen.” Overheden helpen de aanbieders van rankings ook nog eens een handje. Rusland erkent sinds kort buitenlandse diploma’s, maar alleen van universiteiten die op een internationale ranglijst staan. In India mogen universiteiten alleen joint degrees opzetten met ‘gerankte’ buitenlandse partners. En Nederland gebruikt de ranglijsten om kennismigranten aan te wijzen die in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.Maar in ZuidoostAzië maken overheden het pas echt bont, vindt Rauhvargers. “Daar worden miljarden in een paar universiteiten gepompt om ze te laten meedraaien in de wereldtop, terwijl de andere instellingen uithongeren. Daar dreigt het Mattheüseffect: de rijken worden steeds rijker en de armen armer. Ik ben dit voorjaar in Taiwan en Maleisië geweest en daar is men bang om weg te vallen uit de ranglijsten.”
Enorm opblazenHet gewicht dat de rankings krijgen, zou nog te rechtvaardigen zijn als ze methodologisch niet rammelden, vindt de Letse hoogleraar. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, zoals de Leiden Ranking. “Die wordt gemaakt door professionals, wetenschappers die weten hoe je onderzoeksprestaties moet meten”, zegt Rauhvargers bewonderend. Maar op de commerciële rankings is van alles aan te merken. Die gebruiken bijvoorbeeld
“Voor 30.000 dollar kunnen
universiteiten vijf sterren en
een extra plusje verdienen”
transfer | juli/augustus 2013 | 9
r a n g l i j s t - s c e p t i c u s a n d r e j s r a u h v a r g e r s
‘Negatieve effecten van rankings groter dan positieve’
de citatieindexen van Elsevier of Thomson Reuters waarin alleen publicaties in wetenschappelijke tijdschriften van die beide uitgevers worden geanalyseerd. Boeken – geliefd in de geesteswetenschappen – tellen niet mee, en publicaties in een andere taal dan het Engels al helemaal niet. Geen wonder dat er maar zes OostEuropese universiteiten zijn vertegenwoordigd in de rankings. De Universiteit van Letland in Riga, waar Rauhvargers werkt, is daar niet bij. En Rusland heeft maar een universiteit in de lijsten, terwijl daar volgens de Let onderzoek van topniveau wordt gedaan. “Hoe zouden ze in Moskou al die ruimtevaarttechnologie en defensieapparatuur kunnen ontwikkelen zonder topwetenschappers? Maar als je het cyrillisch schrift niet kunt lezen, kom je daar niet achter.” Rauhvargers heeft er ook moeite mee dat de samenstellers kleine verschillen tussen universiteiten enorm opblazen. In de tophonderd van de lijsten lopen de scores nog flink uiteen, onderaan de lijsten is dat bepaald niet zo. Met wiskundige kunstgrepen worden de kleine verschillen die er zijn, uitvergroot. Rauhvargers: “Times neemt bijvoorbeeld de vierkantswortel van de scores voor ze de ranglijst maakt. En met een logaritmische schaal lijken de verschillen nog wat groter. Maar het blijven in werkelijkheid kleine verschillen.” De score van een instelling die op plaats 201 staat, hoeft dus maar een fractie hoger te zijn dan die van de nummer 399. Rauhvargers benadrukt dat er duizenden universiteiten in de wereld zijn die heel dicht tegen de top400 aan zitten. “Tien jaar geleden waren dat gewone, goed functionerende instellingen. Nu zijn het plotseling tekortschietende instituten omdat ze niet op de internationale ranglijsten staan.”
OnorthodoxToch signaleert de Let ook hoopvolle ontwikkelingen. Zo zijn er nieuwe ranglijsten die veel meer instellingen weten te rangschikken. De Spaanse onderzoeksgroep Scimago maakt bijvoorbeeld een op wetenschappelijke output gebaseerde ranglijst waarop bijna 3.500 instellingen staan. “Het mooie is dat ze geen eindscore geven, maar dat gebruikers zelf, per indicator, een rangschikking kunnen maken.”
Er is zelfs een ranglijst met alle 20.000 hogeronderwijsinstellingen ter wereld. “Die werkt met webo-metrics. Ze analyseren het bezoek aan universitaire websites en gebruiken daarvoor gegevens van zoekmachines. Dat klinkt een beetje onzinnig, maar de samenstellers kunnen aantonen dat webbezoek correleert met citatieindexen”, vertelt Rauhvargers. “Het is onorthodox, maar deze methode voegt wel iets toe, omdat alle universiteiten worden meegenomen.” En dan is er nog het ambitieuze Europese UMultirankproject, geleid door de Nederlander Frans van Vught. “Dat is geen ranglijst, maar een benchmark, die net als Scimago niet met totaalscores werkt, maar met indicatoren die onafhankelijk van elkaar gerangschikt kunnen worden.” UMultirank, dat een EUsubsidie van 2 miljoen euro heeft gekregen en volgend jaar de eerste resultaten moet opleveren, ligt onder vuur. “Veel academici zijn sceptisch, omdat de meeste data door universiteiten zelf worden geleverd”, weet Rauhvargers. Ook zelf heeft hij bedenkingen, bijvoorbeeld over het gebruik van studenttevredenheidscijfers. “Ik denk dat je die binnen één land wel kunt gebruiken, maar niet in Europa. Daarvoor verschillen we te veel.” Toch geeft hij het project het voordeel van de twijfel. “Het is het proberen waard.” Hoe staat Rauhvargers, zowel de positieve als de negatieve ontwikkelingen afwegend, tegenover rankings? “Ik denk dat de negatieve effecten de positieve overschaduwen”, zegt hij. Lokaal kunnen ranglijsten volgens hem best nuttig zijn. “Vroeger had je in de VS gespecialiseerde ranglijsten waarop business schools of medische faculteiten met elkaar werden vergeleken. Dat had betekenis omdat er alleen instellingen op stonden die met elkaar concurreren.” Algemene ranglijsten die universiteiten in Canada, China en Chili met elkaar vergelijken, vindt hij “helemaal niet interessant”.Rauhvargers krijgt altijd bijval als hij zijn scepsis uit. Toch houden de ranglijsten de academische wereld steeds steviger in hun greep. “De universitaire gemeenschap haat de ranglijsten”, weet de Let. “Maar ze zijn gewoon te belangrijk om te negeren.”
yvonne van de meent
| juli/augustus 2013 | transfer10
Foto
: Vid
eo G
rab/
EPA
/AN
P
Het Lagerhuis.
Het Verenigd Koninkrijk is sinds jaar en dag, na de VS, de belangrijkste internationale studiebestemming ter wereld. Het aantal masterstudenten van buiten de EU steeg tot in 2011 jaarlijks met 10 procent. Maar sinds de visumeisen werden aangescherpt, is die groei vrijwel stilgevallen. In 2012 werden er 22 procent minder zogenaamde Tier4visa verstrekt, waarmee studenten gedurende hun studie in het VK mogen verblijven. Uit een studie van koepelorganisatie Universities UK blijkt dat het totale aantal internationale studenten weliswaar nog licht toeneemt, maar dat de aantallen studenten uit van oudsher belangrijke herkomstlanden als India en Pakistan in het studiejaar 2011–12 daalden met respectievelijk 32 en 22 procent. De belangstelling vanuit SaoediArabië liep met 31 procent terug. Het strikte visumbeleid levert de Britse onderwijsinstellingen volgens Universities UK een jaarlijkse schadepost van 350 miljoen pond op. In tien jaar tijd kan dit bedrag oplopen tot 2,4 miljard pond.
Het migratiebeleid is “rampzalig” voor de Britse universiteiten, zo hielden diverse parlementariërs begin juni minister Harper voor tijdens een debat in het Lagerhuis. Volgens de bewindsman is er niets aan de hand. Hij wil het netto aantal immigranten weliswaar fors terugdringen van zo’n 180.000 naar enkele tienduizenden, maar stelt dat er geen maximum is gesteld aan het aantal internationale studenten. Dat is opmerkelijk, omdat tweederde van de immigranten op een studievisum binnen komt.
GroeienEen meerderheid in het Lagerhuis wil nu dat alle internationale studenten buiten de statistieken worden gehouden. Minister Harper deed echter geen toezeggingen. Wel zei hij dat zijn ministerie de samenwerking met de universiteiten wil “voortzetten om het aantal internationale studenten aan onze excellente universiteiten verder te laten groeien.”Kort voor het Lagerhuisdebat publiceerde Harpers ministerie een rapport waaruit bleek dat het aantal verstrekte Student Visitor Visa (SVV) in 2012 met 6 procent was gestegen. Het SVV, waarmee studenten een half jaar in het VK kunnen verblijven, zou “migranten van grote waarde en laag risico aantrekken, die positief bijdragen aan de economische groei”.De overgrote meerderheid van de studenten wil echter niet met een SVV naar Engeland komen, maar met een Tier 4visum dat voor langere tijd geldig is. Volgens critici is de regering ingenomen met het SVV, omdat studenten die korter dan een jaar in het VK verblijven niet in de migratiestatistieken worden opgenomen. Zo komt de belofte waarmee premier Cameron in 2010 werd gekozen – de netto migratie terugbrengen van honderdduizenden naar tienduizenden – sneller binnen bereik.
ralph aarnout
Brits pleidooi: beschouw studenten niet als immigrantenHet strenge migratiebeleid is ‘rampzalig’ voor de universiteiten en schaadt de economie, waarschuwen
Britse parlementariërs. Een meerderheid in het Lagerhuis wil daarom dat internationale studenten buiten
de migratiestatistieken worden gehouden.
transfer | juli/augustus 2013 | 11
a c t u e e l
Gaat er niet heel veel geld zitten in organisaties en stenen en draagt het op die manier wel voldoende bij aan internationalisering? Het was AnneWil Lucas, destijds woordvoerder hoger onderwijs namens de VVD in de Tweede Kamer, die deze vragen eind 2011 opwierp. En hoewel het Centraal Planbureau daarna heeft berekend dat Nederland klinkende munt kan slaan uit internationalisering en de SER daar vervolgens concrete aanbevelingen voor deed, is dat idee blijkbaar blijven bestaan in politiek Den Haag. Het zijn namelijk vooral bezuinigingen op organisaties en stenen die minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van Onderwijs eind mei aankondigden. Volgens het regeerakkoord moesten zij bijna de
helft van de subsidies voor onderwijs en onderzoek schrappen. In 2014 gaat het om een bedrag van 100 miljoen euro, vanaf 2015 moeten de bezuinigingen 200 miljoen opleveren. De bewindslieden willen daarbij het onderwijs op scholen zo veel mogelijk ontzien. In een toelichting schrijven zij dat OCW geen instituten financiert, maar subsidie verstrekt voor specifieke taken. Versnippering moet zoveel mogelijk worden tegen gegaan en organisaties die werkzaam zijn op eenzelfde gebied, zoals internationalisering, moeten meer samenwerken wat kan leiden tot minder instellingen. Voor de Nuffic betekent dat een mogelijke fusie met het Europees Platform, dat internationalisering in
b u s s e m a k e r b e z u i n i g t o p o r g a n i s a t i e s e n s t e n e n
Minder geld, meer samenwerking
Foto
: Dav
id v
an D
am/H
H
Staatssecretaris Dekker en minister Bussemaker
| juli/augustus 2013 | transfer12
a c h t e r g r o n d
Voor de tweede keer in twee jaar tijd zijn
bezuinigingen aangekondigd die ten koste
gaan van internationalisering in het
hoger onderwijs. Vooral kantoren in het
buitenland en ondersteunende organisaties
worden getroffen. Samenwerking is volgens
minister Bussemaker het antwoord op de
bezuinigingen.
het basis en voortgezet onderwijs ondersteunt. Het EP moet 2 miljoen euro inleveren op een totaal van 5,6 miljoen. Ook wordt bekeken of het Fulbright Center en de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland zich bij deze organisaties kunnen aansluiten, evenals internationaliseringsactiviteiten binnen beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Andere bezuinigingen die internationalisering van het hoger onderwijs raken zijn die op het Duitsland Instituut, projecten van Agentschap NL en een efficiencykorting van 10 procent op Internationale Diplomawaardering. Twee jaar geleden werd internationalisering ook al getroffen door bezuinigingen, goed voor 233 miljoen. Dat betekende toen onder meer het einde van het Huygensbeurzenprogramma.
Eén gezichtDe Nuffic krijgt 1,3 miljoen euro minder aan subsidie en het Nesobudget gaat omlaag van ruim 5,5 naar 3,6 miljoen. Volgens de organisatie is het sluiten van enkele buitenlandse kantoren onvermijdelijk. Nu zijn er tien Neso’s, soms nog maar enkele jaren oud: in Brazilië, China, India, Indonesië, Mexico, Rusland, Taipei, Thailand, Vietnam en ZuidKorea. “Met deze ingreep tast je de internationale infrastructuur van het Nederlandse hoger onderwijs en daarmee onze kenniseconomie aan”, stelt Nufficdirecteur Freddy Weima. De Nuffic vindt het besluit om fors op de Neso’s te bezuinigen ook op gespannen voet staan met het SERadvies over het werven en binden van internationaal talent. Voorzitter Sarah Steendam van Dhenim, het Dutch Higher Education Network for International Marketing, is het daarmee eens. “Voor instellingen met internationale ambities zijn de Neso’s belangrijk, om één gezicht te tonen naar studenten en partners in het buitenland. Ze hebben hun nut bij het aantrekken van talent bewezen. En andere landen hebben ook zulke kantoren, op nog meer plaatsen. Nederland moet goed zichtbaar zijn als alternatief voor die studiebestemmingen.” Steendam hoopt dat alle Neso’s deze kerntaak kunnen blijven uitvoeren, eventueel door hun andere activiteiten te beperken. Overigens ziet Bussemaker wel een voorname weggelegd voor de Nuffic bij de uitvoering van het actieplan voor het binden van buitenlandse studenten, waar nu aan wordt gewerkt. Daar moet voldoende geld voor zijn, schrijft ze.Hoewel de minister in november nog het belang van de Nederlandse Instituten in het Buitenland
(NIB’s) schetste, wil zij de financiering van het NIT, NIHA (Turkije) en NIMAR (Marokko) gaan beëindigen. En ook van het onlangs opgerichte NCHER in Oman. Deze bezuiniging levert 1,42 miljoen op. Jan Hoogland, directeur van het NIMAR, legt het hoofd niet meteen in de schoot. “Ik heb begrepen dat we in 2015 nog de helft van ons budget krijgen en pas daarna niets meer. Dus we hebben nog even tijd om alternatieven te onderzoeken.”
Met de pet rondgaanHoogland noemt het met de pet rondgaan bij hogescholen en universiteiten als optie. “Voor bepaalde afdelingen en studierichtingen zijn we belangrijk”, legt hij uit. “Maar het is zeer de vraag of die geld los weten te krijgen.” Het lijkt de directeur verder niet onmogelijk om de activiteiten van het NIMAR onder te brengen bij een privéinstituut, waarbij moet worden gezorgd dat de link met Nederlandse hogeronderwijsinstellingen blijft bestaan. Vanuit Marokko is er ook overleg met de instituten in Turkije. “Mijn collega in Ankara is wat ondernemender”, merkt Hoogland. “Daar is een afdeling stagebemiddeling die zichzelf eventueel moet kunnen bedruipen. Het aantal stages daar is een stuk groter dan bij ons.”
InternationaliseringsagendaMinister Bussemaker vindt internationalisering wel degelijk van groot belang, zo benadrukte zij vorige maand bij de conferentie van de Academic Cooperation Association in Den Haag. Nu bezuinigingen onontkoombaar zijn, wil zij de nadruk leggen op het stimuleren van internationale partnerschappen. Als voorbeeld noemde zij het memorandum of understanding dat zij en een Russische collega onlangs ondertekenden. Maar ook de gezamenlijke internationaliseringsagenda met Duitsland, inclusief beurzen voor Nederlandse studenten en een vereenvoudigde accreditatie voor NederlandsDuitse joint programs die wordt voorbereid. En de afspraak dat 2.500 Brazilianen hier kunnen komen studeren, vindt de minister nog niet genoeg. Reden voor een bezoek aan Brazilië om te bekijken of er meer samenwerking mogelijk is.
annelieke zandvliet
Bij het ter perse gaan van dit nummer waren de bezuinigingen op de
onderwijssubsidies nog niet besproken in de Tweede Kamer.
transfer | juli/augustus 2013 | 13
Bijzonder kenmerk internationalisering wint aan populariteit
Buitenlandse studenten werf je er niet mee; het is hard werken om het kenmerk binnen
te slepen en de helft van de aanvragen wordt afgewezen. Toch is het bijzonder kenmerk
internationalisering aan een snelle opmars bezig. Want meedoen aan de audit dwingt
opleidingen bewuster na te denken over hoe je onderwijs voor internationale studenten
verzorgt. Transfer noteerde de ervaringen bij vijf instellingen. “We hebben eindelijk eens
goed gekeken wat we eigenlijk doen.”
Illus
trat
ie: N
iels
Bon
gers
| juli/augustus 2013 | transfer14
a c h t e r g r o n d
“Het aanvragen van het bijzonder kenmerk internationalisering was een nuttige oefening”, vindt Bert Enserink, directeur van de opleiding Engineering and Policy Analysis van de TU Delft. Met een instroom die voor tachtig procent uit buitenlandse studenten bestaat spelen interculturele competenties uiteraard een grote rol. “Maar we werden ons daar veel bewuster van toen we ons aan het kwalificeren waren voor het keurmerk”, vertelt Enserink. “Hoe ga je bijvoorbeeld om met verschillende leerstijlen, zijn docenten ingesteld op afwijkend leergedrag? En we realiseerden ons hoe belangrijk het is om een mix van leervormen aan te bieden. Dat hebben we expliciet beschreven.” De Delftse masteropleiding is één van de 29 opleidingen die beschikt over het bijzonder kenmerk internationalisering. Een keurmerk dat aan populariteit wint. In de eerste helft van 2013 zijn er al meer toegekend dan in het hele vorige jaar. Wageningen had in 2012 de primeur door als eerste het kenmerk voor de hele universiteit te bemachtigen. Maastricht volgde onlangs.Vier jaar geleden nam de NederlandseVlaamse accreditatieorganisatie (NVAO) het initiatief om de kwaliteit van internationalisering zichtbaar en meetbaar te maken. Twaalf Nederlandse en Vlaamse instellingen deden mee aan een proef waarbij het conceptbeoordelingskader werd getest. Aan de hand van zes criteria zoals visie op internationalisering, leeropbrengsten, het internationaal gehalte van staf en studenten, brachten ze hun internationaliseringsbeleid in kaart. Achttien van de 21 opleidingen die deelnamen scoorden ‘goed’ of ‘voldoende’ en ontvingen het certificaat. Na evaluatie van de pilot werd in 2011 het definitieve beoordelingskader vastgesteld. Hiermee kunnen opleidingen bij de reguliere accreditatieprocedure optioneel het bijzonder kenmerk internationalisering aanvragen.
Xenofobie“Dit jaar ontvangen we twee tot drie aanvragen per maand”, vertelt Axel Aerden, beleidsmedewerker bij de NVAO. Ongeveer de helft daarvan wordt afgewezen. Volgens Aerden komt dat omdat de onderbouwing in de zelfrapportage vaak onvoldoende is.
Het is dan moeilijk vast te stellen of het probleem bij de opleiding zelf of bij het rapport ligt. Voor veel opleidingen blijkt het een hele opgave te zijn om een goed onderbouwde visie op internationalisering en de beoogde leeropbrengsten te formuleren. Zo kunnen er mooie buitenlandprojecten zijn gestart, maar als ze toevallig zijn ontstaan en na een paar jaar weer ophouden, heeft dat niet veel van doen met een door
dacht beleid. “Internationalisering moet verankerd zijn in het onderwijs en bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van de hele opleiding. Het gaat om de impact op de leeromgeving en de leerresultaten. Mobiliteit kan een goede bijdrage leveren aan interculturele leerdoelen, maar dan moet er wel expliciet worden gemaakt hoe dat wordt bereikt. Zo toont onderzoek aan dat een buitenlands studieverblijf ook interculturele vaardigheden kan belemmeren en zelfs kan leiden tot xenofobie of superioriteitsgevoelens bij studenten.”
“Maar”, zegt Aerden, “we onderschatten soms hoever we in Nederland en Vlaanderen al gevorderd zijn met internationalisering.” Imponerend vindt hij bijvoorbeeld de fysiotherapieopleiding die een Afrikaanse behandelruimte simuleert. “Studenten moeten hun kennis dan echt anders inzetten. Met zo’n aanpak kun je veel bereiken. Vanuit het buitenland kijken ze met grote ogen naar dit soort initiatieven.”
Boeiende discussiesHet bijzonder kenmerk internationalisering heeft inmiddels navolging gekregen in Europa. In twaalf landen zijn pilots gestart waarbij het kader en de methodiek voor een Europees internationaliseringscertificaat worden getest. “De Europese pilots leveren boeiende discussies op, omdat je te maken hebt met een grote verscheidenheid aan accreditatieorganisaties: van Finland tot Spanje en van Kroatië tot Nederland”, aldus Aerden. Hij verwacht dat het beoordelingskader hierdoor aan coherentie en duidelijkheid zal winnen. “Als je met zoveel landen een beoordelingsprocedure opstelt, moet je ervoor zorgen dat de ruimte voor interpretatieverschillen minimaal is.”
els heuts
Bijzonder kenmerk internationalisering wint aan populariteit
“Een visie is meer dan de
collegezaal rondkijken en
denken: o, daar zit een
Spanjaard en daar een
Chinees, dus wat zijn we
toch internationaal”
transfer | juli/augustus 2013 | 15
h a n , b a c h e l o r l i f e s c i e n c e s
‘We willen meer docenten uitwisselen, maar dat is niet eenvoudig’
Al meer dan twintig jaar is het Instituut Applied Sciences van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen internationaal actief. In 2002 ging de Engelstalige opleiding Life Sciences van start. Het gros van de studenten komt uit het buitenland. “Natuurwetenschappelijk onderzoek is internationaal en dat biedt goede handvatten om met universiteiten in het buitenland samen te werken”, vertelt opleidingsdirecteur Paul Smeets. De NVAOpilot in 2010 was voor de opleiding een goede gelegenheid om te toetsen hoe het met de kwaliteit van de internationalisering gesteld was. Dat leidde tot een certificaat met het oordeel ‘voldoende’. Het predicaat ‘goed’ zat er toen niet in. “We hadden onze internationaliseringsdoelen te weinig expliciet gemaakt in de eindkwalificaties. Dat is ook niet zo eenvoudig. De opleiding is Engelstalig dus dan ga je niet als doel formuleren dat studenten meer boeken in het Engels moeten lezen. Het is in ieder geval belangrijk dat studenten een bepaalde mate van cultural awareness ontwikkelen. En uiteindelijk moet de kwaliteit van ons
onderwijs worden verhoogd door internationalisering”, aldus Smeets. “We willen ook graag meer docenten uitwisselen. Maar vanwege ons competentiegerichte onderwijsmodel is dat soms lastig. In Duitsland, waar we een partnerinstelling hebben, wordt er veel meer vanuit de theorie lesgegeven. Dat is een wereld van verschil.” Voor het aangaan van samenwerkingsverbanden met buitenlandse partners zal Smeets het kenmerk niet zo snel gebruiken. “Samenwerking starten we meestal door onze studenten stages en afstudeeronderzoeken te laten doen bij andere universiteiten. Op die manier laten we de kwaliteit van onze studenten zien en daarmee de kwaliteit van de opleiding. De universiteit van Dundee wilde in eerste instantie niet met ons samenwerken omdat we een hboopleiding zijn. Maar nu zijn ze zo tevreden dat onze studenten voorrang hebben bij het toekennen van stageplaatsen.”
els heuts
n h t v , r e a l e s t a t e a n d f a c i l i t y m a n a g e m e n t
‘Nog flink trekken aan internationale instroom’
Het was even slikken voor de NHTV. De keuze om de opleiding Facility Management een internationaal profiel te geven, had vijf jaar geleden tot gevolg dat de instroom kelderde van circa 170 naar negentig studenten. “Maar de kost bleek voor de baat uit
te gaan”, zegt programmamanager Wil Gooskens nu opgewekt. Dit jaar schreven zich 155 studenten in voor de Engelstalige opleiding. Onder hen zijn praktisch geen mbo’ers meer en
ook maar weinig internationale studenten: 3 tot 4 procent. “Daar moeten we nog flink aan trekken”, zegt Gooskens. “Dat constateerde de NVAO ook bij de beoordelingsprocedure voor het bijzonder kenmerk internationalisering.” Onbekendheid met het vakgebied speelt de opleiding parten bij het werven in het buitenland. “Daarom hebben we real estate toegevoegd aan de opleidingsnaam. Dat maakt het ook makkelijker om stageplaatsen in het buitenland te vinden.” Maar met het kenmerk internationalisering werf je geen buitenlandse studenten, denkt Gooskens, het zal vooral bij de marketing in eigen land worden gebruikt. Het delen van een gebouw met de opleiding International Hotel Management, dat zo’n 13 procent buitenlandse studenten heeft, maakt het mogelijk toch een international classroom te creëren bij gezamenlijke opdrachten. En buitenlandse docenten zijn er al wel volop. Gooskens heeft op dat vlak een omslagpunt bemerkt. “Vroeger was het raar om Engels te spreken aan tafel omdat er vaak alleen Nederlandse collega’s zaten. Maar nu zit er altijd wel iemand uit het buitenland bij en gaat dat eigenlijk vanzelf.”
annelieke zandvliet
| juli/augustus 2013 | transfer16
Foto
: NH
TV
m a a s t r i c h t u n i v e r s i t y
‘Het was hard werken om het kenmerk te krijgen’
Natuurlijk, zegt prof. Tom van Veen, decaan internationalisering van het onderwijs bij de Universiteit Maastricht, het was hard werken om het internationaliseringskeurmerk binnen te slepen. Maar het was een overzichtelijke klus, mede doordat de beoordelingscommissie de audit zakelijk aanpakte. “Het rapport mocht maar dertig pagina’s lang zijn. Ik kende dat van de pilot die een aantal jaren geleden is gehouden bij onze opleiding International Business. Het moet to the point zijn, niet te veel geklets, dat beviel me wel.”Voordeel was ook dat de UM min of meer tegelijkertijd met de instellingsaccreditatie bezig was. “Veel gegevens waren al in dat verband verzameld. Hoeveel internationale studenten heb je, waar komen ze vandaan, met hoeveel instellingen in het buitenland heb je partnerschappen, die dingen.”“Ze kijken naar drie zaken: wat is je visie, wat is je beleid, en wat is er gerealiseerd. Visie, tja, dat moet meer zijn dan dat je in de collegezaal rondkijkt en denkt: o, daar zit een Spanjaard, daar een Chinees, dus wat zijn we internationaal. Maastricht is ook op die opportunistische manier begonnen, maar nu is het uitgangspunt dat we opleiden voor de internationale arbeidsmarkt. Studenten weten hoe er in andere landen wordt gewerkt, hoe men daar communiceert. Om studenten bewust te leren integreren werken we
met het concept van de international classroom.”Toch was het voor Van Veen helemaal niet vanzelfsprekend dat de UM met een consistente visie op internationalisering naar de commissie zou stappen. De verschillen tussen de faculteiten leken te groot. “Dat is nu allemaal besproken en uiteindelijk viel het erg mee. Natuurlijk zijn er verschillende opvattingen. Zo zijn niet alle bachelors bij ons in het Engels en dat willen die opleidingen ook zo houden. Prima. Ook het taalbeleid blijft een punt. Nu gaat het om Engels en Nederlands, maar Frans is relevant voor een opleiding als European Studies, en Chinees wordt steeds belangrijker. Wat doen we daaraan? En werkt dat international classroomproject overal hetzelfde? Nee dus, maar in grote lijnen is er nu wel een gedeelde visie.”Het kenmerk heeft vooral intern zijn nut bewezen, vindt Van Veen: “We hebben eindelijk eens goed gekeken wat we eigenlijk doen, daar hebben we nu een beeld van. Naar buiten toe is het nut wat onduidelijker. Letten potentiële studenten erop? Dat weet ik niet. Maar als je je afficheert als de ‘de meest internationale universiteit’, moet je zo’n keurmerk natuurlijk wel hebben.”
wammes bos
transfer | juli/augustus 2013 | 17
Foto
: Dia
na S
chei
len/
HH
h o t e l s c h o o l d e n h a a g
‘We doen zelfs de boekhouding in het Engels’
Echt internationaal worden, daar komt heel wat bij kijken, weten medewerkers van de Hotelschool Den Haag. “Dat is stapje voor stapje gegaan”, vertelt stafmedewerker Barbara Gemen. De grootste stap was het besluit in 2008 om alleen nog Engelstalig onderwijs te verzorgen en ook het Nederlands buiten het klaslokaal uit te bannen. “Sindsdien vergaderen we in het Engels en doen we zelfs de boekhouding in het Engels. Dat vergt behoorlijk wat discipline. Alle medewerkers zijn getest en getraind op hun Engelse taalvaardigheid.” Toch gaat het niet zo zeer om de taal, zegt Gemen, maar om de internationale focus. “Je moet kunnen invoelen wat het voor een student betekent om uit het buitenland te komen. Soms moeten ze zelfs voor de selectie een visum regelen”, legt ze uit. “Docenten
moeten ook begrijpen dat het niet handig is om pas op 24 december cijfers te posten. Studenten willen ruim voor Kerst thuis zijn.”
BewijzenOmdat het zo ingrijpend is, moet je volgens Gemen eerst nadenken in hoeverre je internationaal wilt zijn en waarom. Voor een hotelschool is dat duidelijk: die leidt op voor een internationaal werkveld. Toch kwam daar niet vanzelf het idee uit voort om het bijzonder kenmerk internationalisering aan te vragen. Op advies van het internationale visitatiepanel is de aanvraag tijdens het accreditatieproces alsnog ingediend. In een apart document moest de hotelschool toen bewijzen echt internationaal te zijn. Daar is in terug te vinden dat ruim 40 procent van de studenten uit het buitenland komt, net als 22 procent van de docenten – wat de hotelschool graag zou verhogen naar respectievelijk 50 en 25 procent. Maar ook dat er twee keer een buitenlandstage op het programma staat en cross cultural management in verschillende vakken terugkomt.Op de nieuwe website toont de Hotelschool nu vol trots het kenmerk. “Het is toch fijn als de claim dat je internationaal bent wordt bevestigd door een onafhankelijke organisatie”, zegt Gemen.
annelieke zandvliet
Foto
: Elin
e H
ense
n
t u d e l f t , e n g i n e e r i n g a n d p o l i c y a n a l y s i s
‘Zo kunnen we laten zien dat we speciaal zijn’
Het certificaat internationalisering prijkt aan de muur van zijn werkkamer. “Door dit bijzonder kenmerk onderscheiden we ons van andere opleidingen op de TU Delft”, verklaart opleidingsdirecteur Bert Enserink. “Zo kunnen we laten zien dat we speciaal zijn. Niet onbelangrijk in tijden van bezuinigingen waar kleine opleidingen nogal eens het onderspit delven”, verklaart Enserink. Hij zwaait de scepter over de tweejarige masteropleiding Engineering and Policy Analysis, die in 2010 deelnam aan de pilot van de NVAO. Jaarlijks stromen er zo’n 35 studenten in, 80 procent daarvan
komt uit het buitenland. “Het was een nuttige oefening”, blikt Enserink terug. “We zijn bewuster gaan nadenken hoe je onderwijs verzorgt voor een internationale studentenpopulatie.”
ArrogantieDe deelname aan de pilot resulteerde in het certificaat internationalisering met het oordeel goed. Het is zes jaar geldig. Als de opleiding opnieuw gevisiteerd wordt, zal het bijzonder kenmerk weer worden aangevraagd, stelt Enserink. “Ik denk dat het dan veel minder werk zal zijn dan bij de pilot. Toen kwam er een speciale
commissie langs. Nu is het onderdeel geworden van de normale accreditatieprocedure.” Hij denkt niet dat veel andere opleidingen van de Delftse universiteit het bijzonder kenmerk zullen aanvragen. “Dat is ook de arrogantie van de TU Delft. Internationale studenten komen toch, wel want de rankings zijn voor hen veel belangrijker. Hetzelfde geldt voor het afsluiten van partnerschappen; onze scores op internationale ranglijsten leggen veel meer gewicht in de schaal dan een stempel ‘goed’ van de NVAO.”
els heuts
| juli/augustus 2013 | transfer18
Foto
: Hen
riëtt
e G
uest
transfer | juli/augustus 2013 | 19
Als ik zie hoeveel er veranderd is op internationaliseringsgebied in de afgelopen 25 jaar, vraag ik mij wel eens af hoe de internationalisering er over een aantal decennia uit zal zien. Voor mij begon het allemaal lang geleden, toen in Europa internationale thematische netwerken ontstonden. De eerste jaren was alles nogal vrijblijvend. We organiseerden lange vergaderingen op prettige locaties, afgesloten met copieuze diners. Tot samenwerking en studentenuitwisseling leidde het maar mondjesmaat. Studenten bleken bij de keuze van hun studiebestemming toch een andere focus te hebben dan wij dachten. Zo hadden TUstudenten enige tijd een sterke voorkeur voor Barcelona. “They are very enthousiastic about the waves”, zei mijn Spaanse collega tegen mij. Even dacht ik dat onze studenten zich uitleefden in zijn waterbouwkundig laboratorium. Totdat mijn collega zei: “They spend most of their time on the beach, surfing.”Later kwamen de internationale programma’s. Er werd niet langer gefreewheeld: we sloten overeenkomsten met partneruniversiteiten voor serieuze onderwijsontwikkeling. De double degrees en Erasmus Mundusopleidingen schoten als paddenstoelen uit de grond. Menig ondersteuner bevond zich ineens kniehoog in stroperige EUprocedures en moest elk jaar weer vuistdikke rapportages ophoesten. Erfenisje van het penvoerderschap van dit soort programma’s, vaak uit puur enthousiasme door wetenschappers aanvaard. Ook buiten deze programma’s om vonden steeds meer internationale studenten hun weg naar ons land. Ieder jaar begroetten wij meer Chinezen, Indiërs, Grieken en Italianen, wat ons uitdaagde om onze ondersteuning en huisvesting in hetzelfde tempo te laten groeien.Hoe zal de internationalisering zich in het komende
decennium ontwikkelen? Waarschijnlijk zullen steeds minder studenten huis en haard verlaten om in het verre Nederland een complete opleiding te komen volgen. Dat zal deels komen doordat, vooral in Azië, sterke onderwijshubs ontstaan, waardoor studenten ook in de eigen regio kwalitatief goed hoger onderwijs kunnen volgen. Ook de toenemende virtuele mobiliteit op internet en in sociale media zal
bij studiekeuzen een steeds grotere rol gaan spelen. Gamen tegen Chinezen, Facebookvrienden in Australië, onlineshoppen in de VS... waarom zou je nog in een vliegtuig stappen voor een opleiding?Ook in het Nederlandse hoger onderwijs zie je al aanwijzingen dat deze global communitytrend wel eens booming business kan worden. Van international classroom naar virtual global classroom. De ontwikkelingen op terreinen als onlineonderwijs, OpenCourseWare en MOOCs (MassiveOpenOnlineCourses) gaan ook hier momenteel razendsnel. Op diverse universiteiten, waaronder de TU Delft, worden inmiddels complete onlineopleidingen voorbereid. Ik denk wel dat we moeten zorgen dat we ook deze onlinestudenten af en toe hierheen halen, bijvoorbeeld in het kader van een summer schoolcursus. Al was het alleen maar voor de bollenvelden, het wijgevoel en de broodnodige netwerkactiviteiten. Want inhoudelijk kan een onlineopleiding nog zo goed zijn, er blijft altijd een glazen scherm tussen jou en de ander zitten. En soms begint netwerken met je toekomstige internationale gesprekspartners toch het beste bij de koffieautomaat en in de kroeg.
ellen touwEllen Touw is beleidsmedewerker internationalisering bij de TU Delft
Waarom zou je nog
in het vliegtuig stappen?
C O L U M N
k r o a t i ë w o r d t l i d s t a a t n u m m e r 2 8
‘ Nederland is een exotische studiebestemming voor Kroaten’
Op 1 juli werd Kroatië lid van de Europese Unie. Studeren
in Europa komt daardoor voor Kroatische jongeren binnen
handbereik. Gezien de hoge jeugdwerkloosheid in eigen land
zullen vele vermoedelijk de nieuwe kansen grijpen. Nederland
staat nog niet erg op het netvlies van de Kroatische student,
maar dat zal naar verwachting snel veranderen.
Foto
: Dirk
-Jan
Vis
ser/
HH
Foto
: Hol
ger M
ette
Studenten van de universiteit van Zagreb tijdens een protestactie in 2009.
| juli/augustus 2013 | transfer20
a c h t e r g r o n d
Ze vormen een klein, hecht clubje, de 26 neerlandistiekstudenten aan de Universiteit van Zagreb. “Als ik hier in Kroatië vertel dat ik Nederlands studeer, verklaren ze me voor gek”, vertelt Jurica Oreški. “Nederland is een exotisch land voor Kroaten. Ze kennen Amsterdam en weten dat je daar mag blowen, maar meer ook niet.” Dat onbekende trok Oreški juist aan. “Ik wilde graag een heel nieuwe taal leren.” Zijn studiegenoot Daniel Njokoš sprak ook geen woord Nederlands toen hij met neerlandistiek begon. “Daarom vond ik het zo leuk om die taal te leren”, vertelt hij met een Vlaamse tongval, die hij heeft opgedaan op de Vakantiesalon in Brussel. Daar staat hij elk jaar in februari Belgische toeristen te woord die naar Kroatië met vakantie willen.“Mensen vragen mij altijd waarom ik zo’n stomme talenstudie doe”, vertelt Josipa Dvoracek, die net als haar medestudenten de kans om met een Nederlandse journalist te Skypen gretig aangrijpt om haar spreekvaardigheid te oefenen. In april bracht zij een maand door in het Amsterdamse Vertalershuis, een prijs die ze won met de vertaling van een verhaal van Manon Uphoff. Josipa snapt de kritiek op haar talenstudie niet. “Als je vreemde talen spreekt, kun je communiceren met mensen in andere delen van de wereld. Dat is belangrijk.”De studenten neerlandistiek zijn nu misschien buitenbeentjes, straks vormen ze mogelijk de voorhoede van een nieuwe generatie. Op 1 juli werd Kroatië de 28ste lidstaat van de Europese Unie. Hoewel het kabinet voorlopig de deur dicht houdt voor arbeidsmigranten uit Kroatië, wordt studeren in Nederland dan een stuk makkelijker en goedkoper.
TopniveauJurica Oreški studeerde twee jaar geleden al een semester in Leiden, met een Erasmusbeurs. Sinds 2011 doet Kroatië, vooruitlopend op het
EUlidmaatschap, mee aan Erasmus. Oreški was een van de eerste Kroatische studenten die daarvan profiteerden. Het studieverblijf in Leiden was een eye opener. “Ik heb een semester Dutch Studies gedaan, Nederlands voor internationale studenten. Maar dat programma gaat veel verder dan de taal leren. We kregen ook literatuur, cultuur, geschiedenis, taalwetenschap. Het was echt topniveau.”Door de kennismaking met de Nederlandse cultuur begon Oreški de taal ook beter te begrijpen, vertelt hij. De student hoopt volgend jaar terug te keren voor een researchmaster historischvergelijkende taalwetenschap. “Leiden hoort tot de wereldtop in dat
vakgebied”, weet hij. Hij probeert nog om een beurs te krijgen.Josipa Dvoracek wil ook graag een master in Nederland doen. “Ik wil me specialiseren in de letterkunde en dan heb je in Nederland veel meer mogelijkheden dan hier”, vertelt ze. Daniel Njokoš is al een stap verder. Hij heeft een beurs
van de Nederlandse Taalunie bemachtigd en begint in september aan de Universiteit Gent aan een master. “Als ik tenminste word toegelaten", zegt hij bescheiden, “anders ga ik naar Nederland.”
ArmoedeKroatië heeft de laatste jaren alles in het werk gesteld om te voldoen aan de voorwaarden die de EU stelt voor toetreding. Zo heeft het land meegewerkt aan het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag, waar verdachten van oorlogsmisdaden worden berecht die zijn begaan tijdens de oorlog die woedde van 1991 tot 1995. Kroatië heeft bovendien laten zien dat het corruptie durft aan te pakken. Eind vorig jaar werd oudpremier Ivo Sanader veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf omdat hij 5 miljoen euro aan steekpenningen had aangenomen van het Hongaarse oliebedrijf MOL. Het hoger onderwijs sloot zich aan bij het Bolognaproces en voerde in 2005 het bachelor/mastersysteem in.
k r o a t i ë w o r d t l i d s t a a t n u m m e r 2 8
‘ Nederland is een exotische studiebestemming voor Kroaten’
“Als je in Duitsland gaat
studeren, kun je altijd wel
bij een oom wonen”
transfer | juli/augustus 2013 | 21
Maar nu het bijna zover is, maken veel Kroaten zich zorgen over de toetreding. “Veel mensen zijn bang dat de Kroatische economie niet concurrerend genoeg is”, weet Jurica Oreški. Kroatië leeft van oudsher van het toerisme, een sector die tijdens de recente oorlog een zware dreun kreeg, maar die zich sinds de eeuwwisseling langzaam herstelt. De Kroatische economie groeide met 4 tot 5 procent per jaar en in tien jaar verdubbelden de inkomens. Totdat in 2008 de crisis toesloeg, waardoor Kroatië in een langdurige recessie raakte. De werkloosheid steeg naar 14 procent en de armoede neemt weer toe. Een op de zeven Kroaten leeft volgens de recentste Wereldbankcijfers onder de armoedegrens en steeds vaker horen hoogopgeleide jongeren in de grote steden daarbij. De jeugdwerkloosheid in Kroatië is vergelijkbaar met die in Griekenland en Spanje. “En elke dag komen er werklozen bij”, weet Josipa Dvoracek.Hoewel in het hoger onderwijs een efficiencyslag is gemaakt, lukt het maar niet om opleidingen af te stemmen op de vraag op de arbeidsmarkt. Zestig procent van de Kroatische studenten volgt een alfa of gammastudie, terwijl aan technici en natuurwetenschappers tekort is. De universitaire opleidingen bereiden studenten bovendien niet goed voor op de arbeidsmarkt. “Je doet tijdens je studie helemaal geen werkervaring op”, vertelt Dvoracek.
EmigratielandGeen wonder dat veel Kroatische studenten in de startblokken staan om de kansen die het EUlidmaatschap biedt, te benutten. “Kroatië is een klein en niet zo welvarend land. Daarom grijpen Kroaten de nieuwe kansen om in het buitenland te studeren”, stelt Sandra Dobric, projectmanager studentenadvisering bij het Institute for Development of Education (IDE) in Zagreb. IDE is een nongouver
nementele organisatie die in 1999 is opgezet om studenten te informeren over studiemogelijk heden in het buitenland. Tegenwoordig adviseert het instituut ook over hervormingen in het hoger onderwijs.Kroatië is van oudsher een emigratieland. Het telt 4,4 miljoen inwoners, maar net zo veel Kroaten wonen in de diaspora. In Europa, maar ook in de VS, Australië en ZuidAmerika. Studeren in het buitenland is daarom vrij gebruikelijk. Naar schatting 4,9 procent van de 160.000 studenten volgt een volledige studie in het buitenland. Kroatië zit daarmee ruim boven het EUgemiddelde van 3,6 procent. “Nu studeren in EUlanden goedkoper wordt, zal de mobiliteit zeker toenemen”, verwacht Dobric.Hoewel het IDE meer vragen krijgt over de studiemogelijkheden in Nederland, zal het volgens haar niet meteen storm lopen bij de Nederlandse universiteiten en hogescholen. “Door de ligging in WestEuropa en de vele Engelstalige studieprogramma’s is Nederland zeker interessant voor Kroaten. Maar dat staat nog niet zo op het netvlies bij onze studenten.” Kroaten trekken vooral naar buurlanden als Slovenië, Italië en Oostenrijk. En naar Duitsland, want daar zijn in de jaren zeventig veel Kroatische arbeidsmigranten terechtgekomen. “Als je in Duitsland gaat studeren, kun je altijd wel bij een oom wonen”, legt Daniel Njokoš uit. Maar nu Kroatië EUlid is, zullen studenten snel andere studiemogelijkheden ontdekken, denkt Josipa Dvoracek. “Voordat ik met neerlandistiek begon, wist ik zelf ook niet dat Leiden zo’n bekende universiteit is op mijn vakgebied. Maar Europa komt nu dichterbij en wordt bereikbaarder voor Kroaten. Ik denk dus dat meer Kroaten Nederland zullen ontdekken.”
yvonne van de meent
u n i v e r s i t e i t v a n z a g r e b , s i n d s 1 6 6 9
Kroatië telt zeven publiek gefinancierde
universiteiten, twaalf polytechnics en drie
colleges voor hoger beroepsonderwijs. De
Universiteit van Zagreb, gesticht in 1669, is
niet alleen de oudste, maar ook verreweg de
grootste hogeronderwijsinstelling van het
land. Aan de 29 faculteiten en drie kunst-
academies studeren ruim 50.000 voltijdstu-
denten. Daarmee trekt de door Jezuïeten
opgerichte universiteit bijna de helft van
alle studenten in Kroatië.
Hoewel de andere universiteiten goed
gespreid zijn over het land en daardoor vaak
beter bereikbaar voor studenten uit de pro-
vincie, kunnen zij niet op tegen de reputatie
van de Universiteit van Zagreb, die zich als
enige Kroatische instelling kan meten met
de wereldtop. In de Shanghai-ranking staat
Zagreb op een plaats tussen de 401 en 500,
samen met de Universiteit van Belgrado
in Servië, de Universiteit van Ljubljana in
Slovenië en de Universiteit van Tilburg.
Hoewel naar de afgestudeerden van de
polytechnics en beroepscolleges meer vraag
is, studeert 78 procent van alle Kroatische
studenten aan een universiteit. Bij de parti-
culiere instellingen die sinds 2003 bestaan,
studeert 7 procent van de studentenpopula-
tie. Een kwart van alle Kroatische studenten
volgt een deeltijdopleiding. (yvdm)
| juli/augustus 2013 | transfer22
transfer | juli/augustus 2013 | 23
‘Alumni traceren is een zaak van lange adem’
Foto
’s: E
ric Ju
ngric
hter
met hun studie kunnen gaan doen. “De toeristische sector is heel breed”, weet van der Ham, die naast de alumniactiviteiten ook een baan als tutor heeft. Hij zoekt nog naar de beste vorm om de alumni te bereiken. “We versturen een nieuwsbrief met de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied, nieuwtjes van de hogeschool en vacatures. Maar ik geloof niet zo in een nieuwsbrief. Dat is toch meer top-down. We willen daarom meer gebruik gaan maken van sociale media en op onze website een speciale plek voor alumni inruimen.” Maar het is volgens Van der Ham het mooist als je alumni persoonlijk kunt spreken. “De jaarlijkse ITB in Berlijn, de grootste vakbeurs ter wereld op het gebied van toerisme, is wat dat betreft een uitgelezen kans. De meerderheid van onze buitenlandse instroom bestaat uit Duitse studenten die na hun afstuderen weer in eigen land gaan werken. Die treffen we dan vaak in Berlijn. Ik probeer de alumni ook een keer per jaar uit te nodigen voor een speeddate met onze studenten. Maar we zitten in een uithoek. Als je een keer in Nederland bent, ga je eerder richting Randstad dan naar Leeuwarden. Dat ligt toch behoorlijk buiten de route.”
els heuts
Contact onderhouden met alumni is belangrijk. Dat staat voor Christiaan van der Ham buiten kijf. Maar als coördinator van de alumniactiviteiten bij de opleiding International tourism management, waar tweederde van de studenten uit het buitenland komt, weet hij ook dat dat geen eenvoudige klus is.“Ons alumninetwerk is in ontwikkeling”, vertelt Van der Ham. “We proberen zo veel mogelijk in de gaten te houden waar onze afgestudeerden terechtkomen. Sinds een paar jaar vragen we ze na hun afstuderen om hun contactgegevens in te vullen. Veel van onze oudstudenten werken in de reiswereld. Ze veranderen regelmatig van baan en verhuizen. Het is daarom vaak een zaak van lange adem om ze te traceren. Maar als je zo iemand dan uiteindelijk spreekt, is het erg leuk om de ervaringen te horen. Een goed netwerk komt voort uit oprechte interesse in wat ze doen.”
Uitgelezen kansDe opleiding wil graag in contact blijven met haar afgestudeerden om ze bijvoorbeeld input te laten geven op de leerinhoud. Maar ook om aan de huidige studenten te laten zien wat zij later
Onder de noemer internationalisering worden in het hoger onderwijs de meest uiteenlopende taken
verricht. In de achtste aflevering van deze rubriek: Christiaan van der Ham, alumnicoördinator bij
Stenden Hogeschool Leeuwarden.
a a n p a k k e n
| juli/augustus 2013 | transfer24
i n t e r v i e w
Scripties moeten begeleiden per email, omdat studenten al voor hun afstuderen naar huis zijn teruggekeerd. Het gebeurt haar regelmatig, vertelt Barbara Baarsma. Naast kroonlid van de SociaalEconomische Raad (SER) en algemeen directeur van SEO Economisch Onderzoek is zij ook bijzonder hoogleraar Marktwerking en mededingingseconomie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). “Vol schaamte hoor ik hun verhalen: dat zij vaak al in de zomer weg moeten omdat hun huurcontract afloopt. Zo kunnen ze na het behalen van hun diploma ook niet hier blijven werken, wat ze graag zouden doen. Door flexibeler om te gaan met kamerverhuur, kun je dat slimmer regelen.”Zoals Baarsma hier meteen een oplossing aandraagt, bevat ook het SERadvies dat onder haar voorzitterschap tot stand kwam, veel concrete aanbevelingen. Die moeten enerzijds leiden tot een grotere instroom van buitenlandse studenten, anderzijds tot een hoger bindingspercentage. “Het zijn allemaal eenvoudige dingen die wij noemen, niets wat je zelf niet kunt bedenken. Maar nu staat alles op een rijtje, onderbouwd met een analyse en er is draagvlak voor bij de sociale partners”, zegt de econoom, die meteen nog een duit in het zakje doet. “Studenten vertellen mij ook dat ze graag Nederlands zouden leren, maar daar tijdens hun master geen tijd voor hebben. Dan
s e r - k r o o n l i d e n b i j z o n d e r h o o g l e r a a r b a r b a r a b a a r s m a
‘SER-rapport bevat niets wat je niet zelf kunt bedenken’
Ze leidde de commissie die het SER-
advies over het binden van buitenlandse
studenten opstelde. En doordat ze ook
bijzonder hoogleraar is, had Barbara
Baarsma sowieso al wel een idee waar de
schoen wringt. ‘Ik vraag me bij mijn eigen
studenten wel eens af of ze niet te veel in het
diepe worden gegooid.’
Foto
: Gui
do B
ensc
hop/
HH
Barbara Baarsma
vraag ik me af of ze niet te veel in het diepe worden gegooid. Maak ze wegwijs, geef aan in welke periode van het studiejaar ze tijd hebben voor een cursus.”
KenniscaféEr zou meer vanuit het perspectief van de student moeten worden gedacht, vindt Baarsma. “Doe een gedachtenexperiment. Stel je voor dat je op 1 juli in Nederland arriveert en in een huis terechtkomt met allemaal buitenlandse studenten. Hoe kom je er dan achter welke bijbaantjes er zijn? Wat mij het meest heeft verbaasd tijdens het voorbereiden van het advies, is dat informatie over heel basale dingen niet in het Engels beschikbaar is. Brieven over de zorgverzekeringplicht zijn in het Nederlands. Die gooit een student met de reclamefolders weg. En hoeveel uur je mag werken naast je studie, zou gewoon op een Engelstalige portal te vinden moeten zijn.”Mede op initiatief van Baarsma werden buitenlandse studenten voor het advies uitvoerig geraadpleegd. Zij konden hun opvattingen kwijt via een internetenquête en een kenniscafé. Zo hoorde de commissie persoonlijke verhalen, vertelt de voorzitter. “Er werden ook heilige huisjes omver getrapt. Wij beroemen ons altijd op onze openheid en tolerantie. Maar Nederland blijkt helemaal niet zo open en misschien ook niet zo tolerant. Buitenlandse studenten hebben weinig contact met Nederlandse studenten en de samenleving.” Baarsma wijst nog eens op het project van Avans dat in de analyse bij het SERadvies wordt beschreven. Iedere buitenlandse student wordt daar aan een study buddy gekoppeld, die hem of haar wegwijs maakt. “Dat is echt een best practice. Voor Nederlandse studenten is het ook een verrijking om met mensen uit andere culturen om te gaan, en het is goed voor hun carrière. Het is één grote winwinsituatie, als we alle neuzen maar dezelfde kant op krijgen.” Het is niet zo dat Nederland nog helemaal geen aandacht heeft voor buitenlandse studenten, zegt Baarsma. “Er zijn mooie initiatieven. Maar de aanpak is erg versnipperd, een overkoepelende strategie ontbreekt.”
Stille revolutieTot nu toe zijn de reacties op het SERadvies positief, heeft Baarsma gemerkt. “Het probleem wordt erkend, de energie en de wil om het aan te pakken, zijn er. Er is breed draagvlak en concrete aanbevelingen liggen op een presenteerblaadje.”
Medewerkers van onderwijsinstellingen kunnen volgens Baarsma bij zichzelf beginnen. “Geef signalen over bijvoorbeeld problemen bij huisvesting door aan je decaan, organiseer een kennismaking met het Nederlands voordat de colleges beginnen. Ik geef studenten zelf ook tips. Hebben ze geen goede plek om hun scriptie te schrijven, dan mogen ze hier op kantoor komen zitten.”Bang dat universiteiten en hogescholen er niet voor
voelen om gericht studenten te gaan werven voor de arbeidsmarkt, zoals de SER adviseert, is ze niet. “Zij hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarnaast is er al een stille revolutie gaande: het aantal lotingsstudies neemt hand over hand toe en er wordt steeds meer decentraal geselecteerd.
Universiteiten en hogescholen hebben beperkte middelen, die willen ze gericht inzetten.”
Zwaar onder de indrukBaarsma vindt niet dat het voornemen om hier na de studie te blijven een selectiecriterium moet worden. “Maar we moeten het hier blijven werken wel faciliteren. Bij SEO verzorgen we voor Elsevier het onderzoek ‘Studie & werk’. Die informatie over de banenkans per opleiding kun je ook in het Engels beschikbaar stellen.”Het creëren van een international classroom vindt Baarsma overigens ook een goede reden om buitenlandse studenten aan te trekken. “Ik was bij het kenniscafé zwaar onder de indruk van de buitenlandse studenten. Hoe welbespraakt en bevlogen ze zijn, hoe gemotiveerd. Ze halen vaak hoge cijfers. Dat is goed voor de kwaliteit van het onderwijs.”
annelieke zandvliet
k a b i n e t s r e a c t i e o p s e r - a d v i e s
Onderwijsminister Jet Bussemaker heeft bij het in
ontvangst nemen van het SER-advies, eind mei, gezegd
dat ze zal bekijken of de regelgeving voor buitenlandse
studenten kan worden vereenvoudigd, meldt de SER.
Deze maand organiseert Bussemaker een bijeenkomst
met de betrokken organisaties, om af te spreken wie
welke taak op zich neemt. De kabinetsreactie op het
SER-advies stuurt zij binnenkort naar de Tweede Kamer.
Na de zomer volgt een meerjarig actieplan voor het
binden van buitenlandse studenten. (AZ)
transfer | juli/augustus 2013 | 25
“Als we alle neuzen dezelfde
kant opkrijgen, is het één
grote win-win-situatie”
In een chique hal van het World Trade Center aan de Amsterdamse Zuidas is het druk. Enkele honderden buitenlandse VUstudenten krioelen langs de statafels. Daarachter staan vertegenwoordigers van bedrijven klaar om vragen over stages en carrièremogelijkheden te beantwoorden, een cv in ontvangst te nemen of een student door te verwijzen naar de recruitmentwebsite van hun bedrijf. De tweede editie van het VU Career Event voor internationale studenten, op een vrijdagmiddag eind mei, is in volle gang. Niet toevallig is het WTC als locatie voor dit evenement gekozen, vertelt Wytske Siegersma, interna-tional programmes officer van de Vrije Universiteit Amsterdam. “Het WTC is het internationale zakencentrum van Nederland. Hier ontmoeten zakenleven en wetenschap elkaar.” En dat is de bedoeling van het evenement: buitenlandse studenten in contact brengen met mogelijke toekomstige werkgevers, om ze zo te behouden voor de Nederlandse kenniseconomie.
Vijfhonderd bedrijvenEen Career Event zoals dit van de VU is precies wat de SociaalEconomische Raad (SER) voor ogen heeft als het gaat om het binden van buitenlands talent. In zijn recente advies aan het kabinet stelde de
SER dat universiteiten en bedrijven internationale studenten gezamenlijk wegwijs moeten maken op de Nederlandse arbeidsmarkt. Betere contacten tussen bedrijven en onderwijsinstellingen kunnen volgens de SER ertoe leiden dat meer buitenlandse studenten na hun afstuderen hier gaan werken. Aan de inzet van de VU zal het niet liggen: die heeft voor het carrièreevenement vijfhonderd bedrijven benaderd. Toch zijn vandaag slechts negen bedrijven vertegenwoordigd. De meeste wezen de uitnodiging af, met als argument dat ze door de crisis momenteel geen personeel werven, of dat ze meer behoefte hebben aan Nederlands personeel.
TomatenplukkersDat is spijtig voor internationale studenten, want velen willen na hun afstuderen graag in Nederland blijven. Dat blijkt ook vandaag, als Natasja van der Geest, beleidsmedewerker van de Metropool Regio Amsterdam, die vraag stelt tijdens een plenaire sessie. De meeste handen gaan de lucht in. Ook de Poolse Katarzyna Lipinski heeft wel oren naar een carrière in Nederland. Voordat ze begon aan haar master farmacie aan de VU, heeft ze in Edinburgh gestudeerd. Maar ze kiest voor Nederland. “Hier is alles goed georganiseerd en het land is open-minded. Maar ik moet wel door het
b e d r i j v e n o v e r b i n d e n v a n b u i t e n l a n d s e s t u d e n t e n
‘Internationaal talent heeft niet altijd streepje voor’De SER vindt dat Nederland internationale studenten
aan ons land moet binden door ze actief naar de
arbeidsmarkt te leiden. Dat klinkt mooi. Maar hoe
belangrijk vinden bedrijven het zelf om buitenlandse
afgestudeerden aan te trekken? Transfer ging kijken
op het VU Career Event voor internationale studenten
in Amsterdam.
Foto
: Sim
on T
rom
mel
| juli/augustus 2013 | transfer26
r e p o r t a g e
vooroordeel heen breken dat we in Polen niet allemaal tomatenplukkers zijn.”De bedrijven die wel op de middag zijn vertegenwoordigd, zijn vooral grote ondernemingen die in een internationale omgeving opereren: KPMG, Shell, telecomreus Vimpelcom, IBM, logistiekgigant C.H. Robinson, wervingsbureau Undutchables, consultancybureau Expertise in Labour Mobility, Philips en Tommy Hilfiger. Toch is op het Career Event moeilijk te peilen hoe groot bij deze ondernemingen de behoefte aan internationaal talent is.
Buitenlandse alumniDe Duitse Sandra Hotz, SAPconsultant bij IBM, heeft daar in elk geval geen zicht op, vertelt ze. Hotz is als buitenlandse VUalumnus door haar werkgever gevraagd om vandaag aanwezig te zijn. Daarmee handelt IBM al geheel in lijn met wat de SER adviseert: laat buitenlandse alumni op dit soort evenementen over hun eigen ervaringen vertellen. Zo wordt werk zoeken in Nederland voor de buitenlandse studenten heel concreet. Hotz doet het met plezier. “Ik ben hier omdat ik graag iets terug wil doen voor de universiteit”, zegt ze. IBM zoekt vooral studenten business analytics, mensen met kennis van bedrijfseconomie en wiskunde. Hoeveel er daarvan nodig zijn en of het bij
voorkeur buitenlanders moeten zijn, weet Hotz niet. Ook VUalumnus Stojan Simonovski moet op zulke vragen het antwoord schuldig blijven. Simonovski is op het Career Event aanwezig voor zijn werkgever KPMG. De junior risk manager deelt met studenten die bij zijn tafel langskomen, zijn kennis over hoe je bij KPMG aan de slag komt. “Studenten willen vaak weten of het bij KPMG verplicht is dat je Nederlands spreekt”, vertelt Simonovski, om er meteen aan toe te voegen dat dat inderdaad een eis is. “Het is weliswaar niet voor al het werk nodig, maar je moet ook aan de lunchtafel mee kunnen praten.” Zelf kwam hij bij KPMG binnen via stages. Maar niet iedere buitenlandse student heeft dat geluk, weet hij. “Ik zie om me heen dat studenten naar hun thuisland teruggaan om dan daar maar een stage te doen.”
Comfortzone Een paar tafels verder staat Maarten Wanders, univer-sity relations manager bij Shell. Hij probeert vandaag die ene topstudent in finance, hr of sales te vinden, vertelt hij. Hij doet dat juist bij de VU omdat hier de economische opleidingen sterk zijn vertegenwoordigd. Voor Shell maakt het volgens Wanders niet uit of dat talent uit Nederland komt, uit de Europese Unie of van daarbuiten. “Internationaal talent heeft niet altijd
Maarten Wanders, university relations manager bij Shell, legt uit waar zijn bedrijf op selecteert.
transfer | juli/augustus 2013 | 27
een streepje voor”, weet hij. Toch nuanceert hij dat ook weer: “Buitenlandse studenten zijn wel al uit hun comfortzone gekomen. Dat streepje hebben ze dan in ieder geval niet tegen.” Verder heeft Wanders geen idee hoe groot bij Shell de behoefte aan buitenlands talent precies is. “Ik zie ze overal vandaan komen. Uit België, maar ook uit China.”
RespectvolShell richt de meeste wervingsactiviteiten op de technische universiteiten zoals die in Eindhoven en Delft. Daar sponsort het oliebedrijf activiteiten van studieverenigingen, maar nodigt ook studenten uit voor events op de Shellkantoren. Ook daarbij gaat het om die ene briljante student. Shell selecteert onder meer op het vermogen van een kandidaat om out-of-the-box te denken, op wat de student buiten de studie bereikt en of hij of zij respectvol met anderen omgaat. Telecomgigant Vimpelcom, een holding van telefoonmaatschappijen in opkomende landen zoals Oekraïne en Bangladesh, hoopt op het VU Career Event vooral stagekandidaten te interesseren. Vast personeel werft het bedrijf vooral in de landen waar het actief is. Vimpelcom heeft aan de Zuidas zijn hoofdkantoor, met 140 man personeel, waarvan 30 tot 40 procent Nederlands is. Op het hoofdkantoor worden vooral stagiairs in de treasury gezocht. Jaarlijks zijn enkele plekken beschikbaar, zegt treasurer controller Ramón Tolk. Het bedrijf werft stagiairs omdat die academisch onderzoek kunnen doen waarvoor de mensen van Vimpelcom zelf geen tijd hebben en waarbij de stagiair ervaring kan opdoen. Soms komt een stagiair ook in dienst. “Het VU Career Event is verder van belang om de relaties met de universiteit warm te houden”, zegt Tolk. Vimpelcom biedt wel vaker stages aan. Opvallend is dat daar vrijwel uitsluitend buitenlandse studenten op
afkomen, vertelt de treasurer controller. Hij weet niet of dat komt doordat het bedrijf in Nederland minder actief is als merk. “Het kan zijn dat buitenlandse studenten een stage zien als een must voor de arbeidsmarkt.” Vimpelcom zoekt in elk geval niet specifiek naar internationaal talent. “Het maakt ons niet uit waar iemand vandaan komt. Je moet alleen wel in een internationale omgeving kunnen werken, want bij ons werken 25 nationaliteiten.”
NuttigWerving en selectiebureau Undutchables richt zich op het werven en selecteren van internationale en meertalige medewerkers voor het internationale bedrijfsleven. Communicatiemanager Kirsten Jansen vertelt dat het
bureau vaak meedoet aan evenementen zoals dit. “We vinden het belangrijk dat studenten onze naam kennen. Het is crisis in Nederland, dat merken we. Maar vooral in de engineering zijn nog vacatures.” De internationale studenten zelf waarderen het evenement, blijkt uit een enquête van de VU. Vooral de cvcheck vinden ze nuttig. Jammer vinden ze wel dat bedrijven vaak de voorkeur blijken te geven aan mensen die vrij toegang
hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt, dus uit de Schengenlanden. Ook hadden de studenten graag meer bedrijven gezien die concrete stages en vacatures aanboden.Voor de VU en voor bedrijven als Shell en Vimpelcom is het Career Event in elk geval een succes. De VU heeft weer iets concreets gedaan om bedrijven aan zich te binden, Vimpelcom praat al met stagekandidaten en Shell heeft een pak cv’s binnengekregen. Shell komt volgende keer weer, verzekert Wanders. En dan wordt het weer wat groter, zegt de VU.
simon trommel
“Het maakt ons niet uit
waar iemand vandaan
komt, als hij maar in een
internationale omgeving
kan werken”
| juli/augustus 2013 | transfer28
transfer | juli/augustus 2013 | 29
v l i e g e n d e h o l l a n d e r
“Toen ik had bedacht dat het leuk zou zijn een halfjaar naar het buitenland te gaan, viel mijn oog al vrij snel op Denemarken. De NHL heeft een uitwisselingsprogramma met dat land, waardoor het gemakkelijk te regelen valt. Maar het trok me ook aan omdat het me niet zo extreem leek. De Denen spreken over het algemeen goed Engels, dus ik zou geen vreemde taal hoeven leren. En dat NoordwestEuropese van ons eigen land vind ik een prima klimaat om te werken en te leren. Helder, open en fris. Denk maar aan Danish Design.Voordat ik vertrok heb ik de serie Forbrydelsen, hier bekend als The Killing, bekeken om een indruk te krijgen van Kopenhagen. Daar is wel vooral de gloomy side te zien, natuurlijk. En die verbeten inspecteur Sarah Lund is ook niet echt een visitekaartje voor de Denen. Toch komen de dialogen van die serie aardig overeen met hoe ik de mensen in Denemarken met elkaar hoorde communiceren: tamelijk recht voor z’n raap, nuchter, op voet van gelijkheid, ook als het om een meerdere en een ondergeschikte gaat. Zo was het in ieder geval op de KEA, de hogeschool van Kopenhagen waar ik mijn projecten en werkgroepen deed. De docenten stonden als het ware naast de studenten, niet er boven. Toch had ik wel ontzag voor ze door hun ervaring en netwerk. Ik kon een hoop van ze opsteken.
Ik heb voor de opleiding Communicatie en Multimedia Design gekozen omdat ik er zelf mijn opdrachten kon kiezen en het studieprogramma naar eigen inzicht kon inrichten. Ik kon me, toen ik in 2009 aan de opleiding begon, al aardig redden met mijn eigen bedrijf, PKV Designs. Op betutteling door school zit je dan echt niet meer te wachten. Maar de opleiding is absoluut nuttig. In je eentje kom je uiteindelijk niet veel verder, ook al heb je het technisch behoorlijk in de vingers.
ReclamecampagneIk hou me nu onder andere bezig met het ontwikkelen van apps. De markt groeit nog steeds, dus ik zal straks niet om werk verlegen zitten. En ik hou van het soort werk, het is oplossingsgericht. In Kopenhagen heb ik een app ontwikkeld voor vier en vijfsterrenhotels, een soort reisgids. We mochten op de KEA ideeën pitchen voor grote opdrachtgevers, een reclamecampagne voor een Deens biermerk, om maar iets te noemen. De adwereld die je ziet in een nostalgische serie als Mad Men heeft zich inmiddels ontwikkeld naar het digitale vlak waarop ik mij nu beweeg. Wie weet ga ik zelf ook nog wel een keer naar New York. In Kopenhagen heb ik aardig wat hipsters met baarden en retrokleren voorbij zien schuiven, dus de stap is ook nu vast weer klein.”
annemieke bosman
‘Denen communiceren als in The Killing’
Peter Klaas Vrieswijk (23) is vierdejaars
Communication & Multimedia Design aan
de NHL Hogeschool in Leeuwarden. Hij ging
naar Kopenhagen om buitenlandervaring
op te doen en constateerde tot zijn
tevredenheid dat de Denen veel weg hebben
van de Nederlanders.
Na eeuwen van feodalisme en bijna twee decennia van burgeroorlog en revolutionaire terreur, wordt Ethiopië nu bestuurd door verlichte despoten die met veel dwang en drang moderniseringen doorvoeren. Het land in de hoorn van Afrika kent dan ook zulke gezonde groeicijfers dat het over een jaar of tien, vijftien kan toetreden tot de middeninkomenslanden. Als tenminste de lage scholingsgraad van de bevolking geen roet in het eten
gooit. Op dit moment kan nog meer 36 procent van de inwoners lezen en schrijven. Weliswaar gaat al 85 procent van de kinderen naar het primair onderwijs, maar slechts 38 procent weet daar de lagere klassen van het middelbaar onderwijs aan vast te knopen. Slechts 8 procent doet ook nog de bovenbouw.
Voortreffelijke studieDe uitval is enorm doordat het traditionele curriculum te theoretisch en te moeilijk is, terwijl de leraren te weinig didactische vaardigheden hebben. Is daar wat aan te doen? Jazeker, maar wát, dat is in het bestek van deze korte recensie niet uit te leggen. Juist dáárom hebben de Nederlandse onderwijsveteraan Adriaan Verspoor en zijn collega Rajendra Dhoi Joshi zo’n voortreffelijke studie geschreven. Zij trappen niet in de val van de gemakkelijke, ideologisch gemotiveerde en eenduidige ‘oplossingen’ waarop ontwikkelingslanden zo vaak worden getrakteerd. De auteurs hebben kritiek op het frontale lesgeven voor de Ethiopische klas, maar stellen tegelijkertijd dat met bevlogen leraren alles staat of valt.
Zij willen dat elk talentvol kind naar de middelbare school kan en bepleiten daarom particulier onderwijs voor de rijken. Laat wie genoeg geld heeft, in godsnaam het onderwijs zelf betalen, dan kan de overheid haar beperkte budgetten inzetten voor de minder bedeelden. Een continu beleid van efficiency en resultaatgerichtheid moet centraal staan, sámen met vergroting van de budgetten. Voor docenten dient een loopbaanperspectief te worden ontwikkelt dat succes (maar wat is succes?) beloont. Daarvoor moet allereerst de lerarenopleiding worden hervormd. Zo gaat de studie verder, alles onderbouwd met feiten, cijfers en loepzuivere logica. Verspoor en Doi Joshi hebben geen boek geschreven dat gemakkelijk wegleest. Je moet de hoofdstukken doorploegen en je wordt op elke bladzijde gedwongen om zelf mee te denken. Wie de laatste pagina’s heeft bereikt, zal nooit meer op de tafel slaan en zijn betoog beginnen met de zinsnede: “Het is allemaal héél makkelijk want...”Nederland heeft in zijn huidige fase méér van zulke boeken nodig.
han van der horst
Secondary Education in Ethiopia. Supporting growth and
transformation. Rajendra Dhoi Joshi en Adriaan Verspoor.
Washington DC, 2013. A World Bank Study. Downloaden via:
www-wds.worldbank.org
Rajendra Dhoj Joshi and Adriaan Verspoor
S U P P O R T I N G G R O W T H A N D T R A N S F O R M AT I O N
Secondary Education in Ethiopia
A W O R L D B A N K S T U D Y
Publ
ic D
iscl
osur
e Au
thor
ized
Publ
ic D
iscl
osur
e Au
thor
ized
Publ
ic D
iscl
osur
e Au
thor
ized
Publ
ic D
iscl
osur
e Au
thor
ized
Eenvoudige oplossingen bestaan nietOver internationale samenwerking in het hoger onderwijs wordt veel gepubliceerd. Historicus
Han van der Horst bespreekt maandelijks een nieuw werk. Deze keer de Wereldbank-studie Secondary
Education in Ethiopia, door Rajendra Dhoi Joshi en Adriaan Verspoor.
| juli/augustus 2013 | transfer30
g e l e z e n
31transfer | juli/augustus 2013 |
Cultureel Verdrag-beurzen
deadline aanvraag aanvang studie
Mexico, studie/onderzoek 21 augustus variabel in 2014
Duitsland, kort onderzoek 1 oktober vanaf maart 2014
Duitsland, architectenbeurs 15 oktober oktober 2014
De honderd jaar oude Erasmus Universiteit is van 28 tot 31 augustus gastvrouw voor het 35e forum van de European Association for Institutional Research (EAIR). De titel is The Impact of Higher Education – Addressing the challenges of the 21st century. ACA-voorzitter Sijbolt Noorda verzorgt de inleiding. Een van de tracks gaat over rankings. Meer informatie en aanmelden via www.eair.nl/forum/rotterdam/
De EAIE houdt de ontwikkelingen in Istanbul nauwlettend in de gaten om te bepalen of meer dan 4.000 bezoekers uit ruim 80 landen daar van 10 tot 13 september terecht kunnen voor haar jaarlijkse conferentie. Weaving the future of global partnerships is deze keer het thema. Meer informatie en aanmelden via www.eaie.org
‘Transition to open and on-line education in European universities’ is de titel van de EADTU-conferentie op 24 en 25 oktober in Parijs. Open Educational Resources (OER) en Massive Open Online Courses (MOOCs) komen daar uiteraard aan de orde. Voorafgaand aan de conferentie, op 23 oktober, is er ook een masterclass over de rol van die fenomenen in het hoger onderwijs. Meer informatie en aanmelden via conference.eadtu.eu
augustus
2013
september
2013
oktober
2013
A G E N D A
Cultureel Verdrag-beurzen
Veel landen bieden studie- en onderzoeksbeurzen aan voor Nederlandse studenten – met name laatstejaars – en pas afgestudeerden, vaak in het kader van een Cultureel Verdrag met Nederland om de samenwerking op cultu-reel, educatief en wetenschappelijk gebied te bevorderen. Via hun universiteit of hogeschool kunnen studenten bij de Nuffic een aanvraag indienen voor zo’n CV-beurs. Studenten in een eerder studiejaar komen alleen in aan-merking voor een zomerbeurs.
Meer informatie, ook over andere landen die beurzen beschikbaar stellen, via www.wilweg.nl/cv
Journal of Studies in International Education
Artikelen in de editie van juli 2013 ( jaargang 17, nummer 3):Faculty Member Engagement in Canadian University Internationalization: A Consideration of Understanding, Motivations and Rationales – Rhonda Friesen
A Canadian Lens on Facilitating Factors for North American Partnerships – Christa Lee Olson
Maximizing the Benefits of International Education Collaborations: Managing Interaction Processes – Helen Spencer-Oatey
Teachers on the Move: International Migration of School Teachers From India – Rashmi Sharma
If Not “the Best of the West,” Then “Look East”: Imported Teacher Education Curricula in the Arabian Gulf – Olena Aydarova
Neem nu een gratis abonnementop hét vakblad over internationale samenwerking in hoger onderwijs en onderzoek
VO O R W I E ?• Beslissers, beleidsmakers en uitvoerders van
internationaliseringsbeleid bij hogescholen, universiteiten, ministeries en aanverwante organisaties
• Docenten, onderzoekers en stafmedewerkers die betrokken of geïnteresseerd zijn in internationale samenwerking
Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en verschijnt acht keer per jaar.
Interesse in een gratis abonnement? Surf dan naar www.transfermagazine.nl
al twintig jaar dé bron van informatie over internationalisering in het hoger onderwijstransfer
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
jaargang 20 | september 20121topstudenten halen banden met china aan | groen licht voor niche en nfp |deskundigen over toekomst meeneembare beurs | buitenlandse student worstelt nog vaak met bankrekening | intercultureel lab helpt docenten
transfer
PVV
HARM BEERTEMA
PvdA
TANJA JADNANANSING
D66
PAUL VAN MEENEN
CDA
SANDER DE ROUWE
VVD
ANNE-WIL LUCAS
SP
JASPER VAN DIJK
Kosmopolieten en
euroscepticiover internationalisering
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
jaargang 20 | december 20123liften, skydiven, zoeken naar jezelf | tussenjaar als aanjager voor mobiliteit | gap year-student heeft streepje voor bij nhtv | ervaringen omzetten in studiepunten | princetons brugjaar haalt studenten uit comfortzone
transfer
Thema Gap Year:
Brugjaar wint
aan populariteit
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
jaargang 20 | januari/februari 20134sijbolt noorda: internationalisering mag niets kosten | zorgverzekering mobiliteits-obstakel nummer 1 | maastricht werkt aan écht internationale sfeer | hbo in grens-streek kiest voor meertalig onderwijs | line: online leren over internationalisering
transfer
Nederland
populair bij
tuition fee refugees
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
jaargang 20 | maart 20135officier mensenhandel over misbruik studievisa | ‘braziliaanse bèta’s echt een aanwinst’ | scandinaviërs compenseren onderlinge mobiliteit | erasmusbeurs voor staf vaak onbekend | onderzoek naar meerwaarde buitenlands studieverblijf
transfer
Hoe kan Nederland
buitenlandse studenten binden?
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
jaargang 20 | april 20136jelle en kysia over andere wereld op drie uur vliegen | poetin wil snel universiteiten in wereldtop | aanrader: investeer in russische partner | nederland speelt bijzondere rol in ‘silicon valley’ bij moskou
transfer
Thema ruslandKenniseconomie in opbouw
biedt kansen te over