Post on 16-Jul-2020
Naar de overkant
Dit ontdek je:
les11 & 12
Les 11 – Start
Stap Vooruit – Groep 4
EEN UITGAVE VAN DE VERKEERSMETHODE VAN VEILIG VERKEER NEDERLAND | SCHOOLJAAR 2019 - 2020
Ik weet dat bestuurders van rechts voorrang hebben op een
kruising.
Ik weet wie wanneer voor
mag gaan.
Ik kan rechtdoor rijden over een kruising en mij aan de regels
houden.
Ik besef dat ik als voetganger bestuurders van links en rechts
voor moet laten gaan.
Maak eerst samen de startopdracht op het digibord.
a. Wat zie je op de foto?
een rotonde een ecoduct een kruising
b. Voor wie is deze oversteekplaats?
voor mensen voor dieren
2 Naar de overkant
Bekijk de animaties!
• Zo zit dat… met voorgaanafspraken voor bestuurders• Zo zit dat… met voorrang bij gewone kruisingen
1 – Kruising
2 – Voorrang
1 2 3
a. Op welke foto zie je een kruising? Kleur het rondje.
b. Wat voor soort kruising is dit?
een voorrangskruising met borden een gewone kruising zonder borden
a. Wat hoort bij elkaar? Trek een lijn naar het goede antwoord.
Voorrang is alleen voor
bestuurders.Voorrang krijgen betekent
jij mag eerst.
Voorgaan is voor
voetgangers en bestuurders.Voorrang geven betekent
de ander mag eerst.
b. Maak de zin af. Vul het goede woord in. Neem nooit voorrang, maar wacht tot je voorrang .krijgt
3 Naar de overkant
3 – Iedereen van rechts
4 – Fietsen op een kruising
1
1 3
2
2 4
a. Bekijk de foto’s. Wie heeft voorrang? Kleur de rondjes.
b. Welke regel past bij de foto’s?
Op een gewone kruising hebben bestuurders van rechts voorrang. Op een gewone kruising hebben bestuurders van links voorrang. Op een gewone kruising heeft een auto voorrang.
Kijk naar de tekeningen. Santi rijdt rechtdoor op een gewone kruising. Wat moet ze doen?Zet de stappen in de goede volgorde. Begin met nummer 1 en ga zo verder. Nummer 2 staat er al!
Santi kijkt of er bestuurders van links komen: Geven die mij voorrang?
Santi fietst door en steekt over.
Santi wacht tot er geen verkeer meer van rechts komt.
Santi kijkt of er bestuurders van rechts komen: Ik moet voorrang geven.2
3
1
4
4 Naar de overkant
5 – Wie mag voor op de kruising?
Klaar?
Kies een leuke Kiezen maar!
opdracht uit op het werkblad.
Opdrachten nagekeken?Doe samen de Kijk terug quiz van deze les op het digibord.
1
3
2
4
a. Bekijk de foto’s. Wat zie je?
een gewone kruising een rechte weg een zebrapad
b. Bekijk foto 1 en 2. Wie mag voor? Kleur de rondjes.
c. Bekijk foto 3 en 4. Wie mag voor? Kleur de rondjes.
d. Lees de regel. Bij een gewone kruising moet de fietser voorrang krijgen van iedereen die van links komt rijden. Bij welke foto hoort deze regel? Kleur het rondje.
Foto 1 Foto 2 Foto 3 Foto 4
5 Naar de overkant
Les 12 – Start
Ik weet dat bestuurders van rechts voorrang hebben op een
gewone kruising.
Ik weet wie wanneer voor
mag gaan.
Ik besef dat er regels zijn
gemaakt zodat iedereen veilig
door het verkeer kan gaan.
Ik wil me aan de
verkeersregels houden.
Maak eerst samen de startopdracht op het digibord.
a. Wie van jouw klasgenoten schiet er altijd recht in het doel? .
b. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Voor wie geldt deze afspraak? Kleur de rondjes.
Dit ontdek je:
voetganger iemand op de scooter
iemand in de auto iemand in een luchtballon
iemand op de fiets iemand op de skelter
Eigen antwoord.
6 Naar de overkant
1 – Kruising
Bekijk de animaties!
• Zo zit dat… met rechtdoor op dezelfde weg gaat voor• Zo zit dat… met voorgaanafspraken voor bestuurders• Zo zit dat… met voorrang bij gewone kruisingen
a. Er moet een uitleg bij de foto. Welke kies je?
Lisa fietst op een rotonde. Lisa fietst op een gewone kruising. Lisa fietst op een rechte weg.
b. Maak de zin af. Kies uit: links of rechts. De auto komt van .
c. Wie heeft voorrang?
Lisa de auto
d. Maak de regel af. Kies uit: links of rechts. Als je fietst, moet je op een gewone kruising voorrang geven aan bestuurders die van
komen rijden.
Lisa
Voorrang geven betekent soms wachten.En geduld hebben. Wat is het toppunt van geduld?
Antwoord: Een vis op de muur tekenen en wachten tot hij weg zwemt.
Raadsel
links
rechts
7 Naar de overkant
3 4
21
2 – Voorgaan
3 – Rechtdoor
a. Bekijk de tekening. Wie mag of mogen voor? Kleur het rondje of de rondjes.
b. Om welke regel gaat het hier?
Je mag voorgaan als iemand uit een uitrit komt.
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Je mag voorgaan als je wilt oversteken
bij een zebrapad. Je mag voorgaan als iemand van een
parkeerplaats komt.
a. Bekijk de foto’s. Geef aan wie er voor mag gaan. Kleur de rondjes.
b. Welke regel hoort bij de foto’s 1, 2 en 4?
Je mag voorgaan als iemand achteruitrijdt. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Kleine bocht gaat voor grote bocht.
5 – Regels
4 – Warboel
a. Waarom gaat het fout op de foto? Er missen...
fietsers. regels. voetgangers.
b. Waarom zijn regels in het verkeer belangrijk? Maak de zin af. Kies uit: drukte - rommel - duidelijkheid Regels zorgen voor
in het verkeer.
a. Bekijk de tekening. Stel: jij bent de fietser. Moet je de voetganger voor laten gaan?
Ja Nee
b. Kijk wat de voetganger zegt. Wat zou jij doen?
Ik zou voorgaan. Ik zou toch wachten tot de voetganger
voorbij is.
c. Werk samen met een klasgenoot. Kijk naar vraag b. Praat over jullie antwoorden. Zijn jullie het eens of oneens? Wij zijn het...
Eens Oneens
Ga jij maar voor!
Klaar?
Kies een leuke Kiezen maar!
opdracht uit op het werkblad.
Opdrachten nagekeken?Doe samen de Kijk terug quiz van deze les op het digibord.
duidelijkheid
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.