SOP - Proloog

Post on 09-Jul-2015

159 views 0 download

Transcript of SOP - Proloog

M a t t e o’ sg e d a c ht e n

De dood. Het wordt beschreven als iets verschrikkelijks. Maar waarom zou het verschrikkelijk zijn als er iemand zou sterven die je haat? Das logisch dat je dit misschien niet zo belangrijk vindt, maar waarom sterven dan altijd degene die je lief hebt?

Zoals m’n broer. Hij was de troonopvolger van oom Rex, die momenteel koning is. Zij kwamen goed met elkaar overweg. Maar nu ben ik de troonopvolger. En mijn oom haat mij. Hij is waarschijnlijk wel iets van plan, ik vertrouw hem niet. Niemand doet dat, behalve mijn tante...

“Goedemiddag, prins Matteo. Ik kom u zeggen dat het eten klaar is. Het staat al op tafel in de lounge.” zei Femke. Ik had haar niet horen aankomen. Zij en haar twee zusjes werkten voor het paleis, voornamelijk in de keuken.

“Bedankt, Femke.” zei ik. “En noem me maar gewoon Matteo, die prins hoeft er voor mij niet bij.”

Als ik prins werd genoemd, vond ik dat een veel te belangrijke positie. Soms zou ik liever in één van die rustige dorpjes wonen buiten onze burcht.

“U weet dat dat in mijn eed staat: gij zult iedereen van het kasteel met respect behandelen. Ik heb ervoor getekent, meneer.” antwoordde ze voorzichtig. “Maar ik ga nu naar beneden, verder opruimen in de keuken. Tot straks nog.”

Even later ging ik naar beneden. Ik had best wel honger, maar eigenlijk ook niet. De dood van mijn broer spookte altijd door m’n hoofd. En hetgene dat er misschien met mij ging gebeuren.

Toen ik buiten kwam, keek ik even omhoog. Ik liep langs het kleine kerkgebouwtje. De toren was eindelijk weer herstelt na een kleine aanval. Dat was ook wel het enige dat werd geraakt.

“Betta, dat kunnen we niet maken. Zijn broer is net dood.”

“Daarom juist, Rex. Daarom juist.”

“Je hebt wel gelijk, maar dan nog hé.” hoorde ik vanuit de lounge komen. Ik bleef even aan de deur staan om te luisteren.

“Wanneer ga je het doen?” hoorde ik Betta, m’n tante, vragen.

“Weet ik niet, maar ik weet wel dat het snel moet. Anders valt er niets meer aan te doen. Ik heb misschien al wel een idee hoe ik het moet aanpakken.” zei m’n oom.

“Ik zal zo meteen wel eens naar hem toegaan als hij niet komt eten.”

O nee... Ik had gelijk. Ze willen me dood! Ik moet hier weg, ik moet hier weg, ik moet... en wel nu meteen dan!

“Matteo?” hoorde ik Femke vragen toen ik binnenliep in ons slaapgebouw.

“Ik vertrek hier, Femke. Tegen niemand zeggen naar waar ik ga!” riep ik snel.

“Ik weet niet eens waar u naartoe gaat...”

Ik liep de slaapzaal binnen om wat spullen te halen. Nee, daar was geen tijd voor! Ik moest weg en wel meteen. Oom Rex zou zo meteen naar boven komen. Ik moest hier zien weg te geraken zonder dat hij me zag!

“Pff, die keukenhulp maakt altijd veel te veel eten klaar. Het is een verspilling.”

“Ja, das waar. Ik ga even naar Matteo kijken. Ik ben meteen weer terug, hoor...”

“En ik kom toch voorbij de keuken, dus dan zal ik ze dat meteen eens zeggen.”

“Oké, zorg wel dat ze niets vermoeden, goed?”

“Ja, ik ben niet achterlijk, hé.”

Nadat ik de trappen weer eens was afgelopen, ging ik door de grote poorten naar buiten. De bewakers hadden ‘middagpauze’ dus ze stonden buiten niet op hun posten. Wat een geluk eigenlijk. Maar het belangrijkste wat telde was dat ik uit die burcht weg was...

“Hij is weg... Hij is weg! Dit is een ramp! Dit had niet mogen gebeuren, daarstraks was hij er nog! Wat moeten we nu doen?”

“Verspreidt het bericht dat onze geliefde prins Matteo is ontvoerd en dat onze toekomstige koning spoedig thuis moet komen. Levend of dood...”