Newton - VWO Samenvatting Golven. Lopende golven een lopende golfbeweging De golf kan transversaal...

Post on 13-May-2015

220 views 0 download

Transcript of Newton - VWO Samenvatting Golven. Lopende golven een lopende golfbeweging De golf kan transversaal...

Newton - VWO

Samenvatting

Golven

Lopende golven

een lopende golfbeweging

De golf kan transversaal of longitudinaal zijn

Bij een transversale golf staat de trillingsrichting lood-

recht op de voortplantingsrichting (wateroppervlak)

Bij een longitudinale golf is de trillingsrichting dezelfde

als de voortplantingsrichting (geluid in lucht)

← transversaal lopend

longitudinaal lopend ↓

Als lucht of water in trilling wordt gebracht, ontstaat

Transversaal en longitudinaal

Bij een lopende transversale golf spreekt men van een golfberg (φr = ¼) en van een golfdal (φr=¾)

Bij een lopende longitudinale golf is er sprake van verdichtingen (φr = 0) en verdunningen (φr = ½)

Zowel bij de transversale als longitudinale lopende golf bewegen de deeltjes heen en weer om hun evenwichtsstand; een berg, dal, verdichting of verdunning verplaatst zich en lijkt te ‘lopen’

Golflengte en golfsnelheid

v fT

Een golflengte λ is de lengte van één golf

Bij een transversale golf is dat een golfberg en een

golfdal samen, bij een longitudinale een verdichting

en een verdunning samen

De snelheid waarmee een golf zich voortplant is de

golfsnelheid v, voor de golfsnelheid geldt de formule:

Hierin is:

v de golfsnelheid (in m/s)

λ de golflengte (in m)

T de trillingstijd (in s) en

f de frequentie (in Hz) van de trilling

Fase en faseverschil

De fase van een trillend deeltje op een zeker tijdstip

hangt af van de plaats, tussen twee punten is een

faseverschil dat afhangt van het

Het faseverschil tussen twee

punten bepaal je met:

aantal golven tussen die twee punten

De deeltjes voeren bij een golfbeweging trillingen uit

ΔΔ

x

Hierin is: Δφ het faseverschil (geen eenheid), Δx de afstand tussen die twee plaatsen (in m) en λ de golflengte (in m)

Diagrammen

Het u,t-diagram van een trillend punt lijkt veel op het u,x-diagram van een golf

Het u,t-diagram van een trillend punt is als een film van de uitwijking van één punt in zekere tijd

Het u,x-diagram van een golf is als een foto van de uitwijking van veel punten op één tijdstip

Staande golven

snaar in trilling gebracht, de golven worden aan de

uiteinden teruggekaatst en er ontstaat een staande

transversale golfbeweging

Omdat een vast uiteinde niet mee kan trillen ontstaat daar een knoop

In een snaar zijn er meerdere mogelijkheden met knopen en buiken die passen

v fT

Bij een staande golf geldt ook:

In snaarinstrumenten wordt een strak gespannen

Staande golven Bij een staande golf is het verschil met een lopende golf:

• alle punten trillen niet met dezelfde amplitude, de amplitude is maximaal in een buik en nul in een knoop

• tussen twee knopen hebben alle punten gelijke fase, aan weerszijde tegengestelde fase

• alle punten gaan op hetzelfde moment door de evenwichtsstand

Staande transversale golven

slechts een beperkt aantal waarden

hebben omdat de golf moet ‘passen’

Bij twee vaste uiteinden is één buik

in het midden de eenvoudigste vorm

van de snaar, dit heet de grondtoon

Om in de snaar te passen is:

n

1(n 1) (n 0,1,2,...)

2

De golflengte van een staande golf kan

Hierin is:

ℓ de lengte van de snaar (in m) en

λn de golflengte (in m) bij (n+1) halve golven

Eigenfrequenties

De eigenfrequenties van een snaar met twee vaste

n 0 0(n 1) met (n 0,1,2,...)2

vf f f

Als de golflengte slechts een bepaald

aantal waarden kan hebben, ontstaat een staande

golf alleen bij een beperkt aantal frequenties

Deze frequenties noem je de eigenfrequenties

De manier waarop een snaar bij deze frequenties

trilt, noem je de eigentrillingen van de snaar

uiteinden zijn:

De hogere eigenfrequenties zijn in dit geval dus

een veelvoud van de grondfrequentie f0

Staande longitudinale golvenBij blaasinstrumenten is er sprake van een

trillende luchtkolom, in de kolom ontstaat daarbij

een staande longitudinale golfbeweging

De ligging van de knopen is afhankelijk van het feit

of het uiteinde open of gesloten is

In een resonantiebuis wordt kurkpoeder in de buiken

‘weggeblazen’

n

1(n 1) (n 0,1,2,...)

2

Open luchtkolomBij een open luchtkolom ontstaat bij beide

uiteinden een buik

In de buis past een geheel

aantal halve golflengten:

n 0 0(n 1) met (n 0,1,2,...)2

vf f f

De eigenfrequenties zijn:

Hierin is: v de golfsnelheid van een lopende longitudinale golf in lucht (dus v is de geluidssnelheid)

n

1(2 n 1) (n 0,1,2,...)

4

Gesloten luchtkolom

n 0 0(2 n 1) met (n 0,1,2,...)4

vf f f

Bij een gesloten luchtkolom is één uiteinde

gesloten en één uiteinde open

Bij het open uiteinde ontstaat

een buik, bij het gesloten

uiteinde een knoop, nu is:

De eigenfrequenties zijn