METEN in de dagelijkse praktijk Coosje Smallenbroek revalidatiearts Centrum voor Revalidatie...

Post on 12-May-2015

226 views 1 download

Transcript of METEN in de dagelijkse praktijk Coosje Smallenbroek revalidatiearts Centrum voor Revalidatie...

METENin de dagelijkse praktijk

Coosje Smallenbroek

revalidatiearts

Centrum voor Revalidatie

UMCG/Beatrixoord

• WANNEER

• WAAROM

• WAT

• WAARMEE

WANNEER

• ZIEKENHUIS FASE / (SUB)ACUTE FASE

• REVALIDATIE FASE KLINISCH en PRB

- Bij start klinische revalidatie/PRB

- Tijdens klinische reval./ PRB

- Bij ontslag uit klinische reval./ PRB

• NAZORG FASE

WAAROM

ZIEKENHUIS / (SUB)ACUTE FASE

- vastleggen klinisch beeld

- prognose functioneel herstel

- inzicht in zorgzwaarte

- bepalen revalidatietraject na ontslag

WAAROM

REVALIDATIEFASE

- basis voor keuzes therapiedoelen

- evaluatie behandeling teneinde behandeling bij te stellen

- uitkomstmaat behandeleffect

- inzicht in draagkracht thuisfront

WAAROM

NAZORGFASE

- evaluatie kwaliteit van leven getroffene

- evaluatie kwaliteit van leven thuisfront

VOORDELEN VAN KLINIMETRIE IN JE EIGEN TEAM

• Eenduidigheid in aanpak• Op een standaard manier kijken om te

kunnen vergelijken• Inzicht in herstelprocessen in de tijd• Overdraagbaar maken naar anderen• Kritisch kijken naar je eigen handelen• Zaken vastleggen om ervan te leren

Wat en Waarmee ?

ICF als leidraad

Domeinen:• Functies 60 meetinstrumenten• Activiteiten 20 ,, ,,• Participatie 6 ,, ,,

Wat en Waarmee Patiëntencasus

Dhr.S. 46 jaarICVA ACM re 03-12-2005

Bloeding na trombolyse Co-morbiditeit: status na kruisbandplastiek RE 23-11-2005

Premorbide een gezonde man zonder beperkingen.Sociaal: gehuwd; 2 kinderenBeroep: stukadoorBarthel: 20 Fac: 5 (met kniebrace)

ziekenhuisfase

Functies: 10-12-2005 • Trunk control test: 12/100• BFM arm / hand : 1 / 1• BFM been: 2• Motricity Index arm / -been: 14/100 ; 23/100• TFT: 2

• Mentaal: o.a. stoornissen in aandacht en waarneming

Activiteiten: Barthel index: 3

Trunc Control TestTESTEN Score

10-12

Rollen naar aangedane zijde 12

Rollen naar niet-aangedane zijde 0

Van lig naar zit 0

Zitbalans op rand van bed 0

TOTAAL (maximale score 4x25=100) 12

0 = niet zelfstandig12 = met hulp dekens, bedhek of papegaai25 = zelfstandig

ziekenhuisfase

1. Darm : 1 af en toe ongeluk

2. Blaas : 0 katheter

3. Uiterlijke verzorging : 1 hulp nodig

4. Toiletgebruik : 0 afhankelijk

5. Eten : 1 hulp nodig

6. Transfer : 0 niet zelfstandig

7. Mobiliteit : 0 kan zich niet verplaatsen

8. Aan / uitkleden : 0 afhankelijk

9. Trappenlopen : 0 niet zelf

10.Baden / douche : 0 afhankelijk

Revalidatiefase kliniekstart

Functies: 18-12-2005 • Trunk control test: 36/100• BMF arm / hand : stadium 1 / 1• BFM been: 2• Motricity Index arm / -been: 14/100 ; 30/100 (23)• TFT: 2• Bewegings-en positiezin enkel : afwezig

• Mentaal: o.a. stoornissen in aandacht en waarneming• Aanwijzingen RE-hemisferische communicatiestoornissen

Activiteiten:• Barthel index: 6

Trunc Control Test

TESTEN Score

10-12 18-12 10-01

Rollen naar aangedane zijde 12 12 25

Rollen naar niet-aangedane zijde 0 12 25

Van lig naar zit 0 12 25 Zitbalans op rand van bed 0 0 25

TOTAAL 12 36 100

0 = niet zelfstandig12 = met hulp dekens, bedhek of papegaai25 = zelfstandig

BARTHEL INDEX

FUNCTIE:10-12

zh

18-12 10-01 4-04

kl.rev. kl.rev. Kl.rev.

12-6

prb

Darm 1 2 2 2 2

Blaas 0 0 2 2 2

Uiterlijke verz. 1 1 1 1 1

Toiletgebruik 0 0 0 1 2

Eten 1 2 2 2 2

Transfer 0 1 1 3 3

Mobiliteit 0 0 1 2=fac2/3 3=fac>3

Aan- en Uitkleden 0 0 0 2 2

Trappen 0 0 0 1 2=fac4/ 5

Baden/Douchen 0 0 0 1 1

TOTAAL 3 6 8 17 20

Revalidatiefase kliniekbehandelfase

Prognose stelling arm/handfunctie:

• BFMarm 5-7 dag 5e week• MI been 5-7 dag 5e week

BFM arm /hand: : stadium 1 stadium 2 ; 10/66 MI been: 23/100 44/100 prognose arm-hand functie?

Herstel arm/handfunctie

Terugkeer van functie bij slappe paralyse van

de arm:• 12 % complete functioneel herstel• 38 % enig functioneel herstel.

Prognostische factoren:

BFM-arm en Motricity index-been.

1Kwakkel, e.a.. Probability of Regaining Dexterity in the flaccid upper limb: Stroke 2003, 2181-2186.

Prognose herstel arm/handfunctie6 maanden post-stroke

1Kwakkel, e.a.. Understanding the pattern of functional recovery after stroke;

Restorative Neurology and Neuroscience 22 (2004) 281-199

ARA>10

Prognose herstel arm/handfunctie

Klinische betekenis:• Meerduidelijkheid tav verwachting herstel

arm/handfunctie naar patiënt toe.• Na 4-5 weken overgaan tot éénhandig-

heidstraining, effectievere inzet therapeuten.

• Aandacht preventie schouderklachten/ secundaire veranderingen.

Revalidatiefase kliniekbehandelfase

Prognose stelling arm/handfunctie:

• BFMarm 5-7 dag 5e week• MI been 5-7 dag 5e week

BFM arm /hand: : stadium 1 stadium 2 ; 10/66 MI been: 23/100 MI been: 44/100 prognose arm-hand functie is slecht

beleid: eenhandigheidstraining

BARTHEL INDEX

FUNCTIE:10-12

zh

18-12 10-01 4-04

kl.rev. kl.rev. Kl.rev.

12-6

prb

Darm 1 2 2 2 2

Blaas 0 0 2 2 2

Uiterlijke verz. 1 1 1 1 1

Toiletgebruik 0 0 0 1 2

Eten 1 2 2 2 2

Transfer 0 1 1 3 3

Mobiliteit 0 0 1 2=fac2/3 3=fac>3

Aan- en Uitkleden 0 0 0 2 2

Trappen 0 0 0 1 2=fac4/ 5

Baden/Douchen 0 0 0 1 1

TOTAAL 3 6 8 17 20

Functional Ambulation Categories (FAC)

Fac 0 Pat. kan niet lopen of heeft hierbij hulp nodig van 2 of meer

niet personen

Fac 1 Continue stevige ondersteuning van 1 persoon nodig voor

afhankelijk gewicht dragen en balans.

Fac 2 Continue of met tussenpozen hulp voor bewaren balans of

afhankelijk bij de coördinatie.

Fac 3 Voor de veiligheid is supervisie nodig en hooguit verbale

supervisie begeleiding.

Fac 4 Zelfstandig op een vlakke ondergrond, niet veilig traplopen

onafhankelijk hellingen nemen of op oneffen ondergrond lopen.beperkt

Fac 5 Zelfstandig lopen op vlakke en oneffen ondergronden,

onafhankelijk hellingen en traplopen.onbeperkt

Revalidatiefase kliniekbehandelfase

Mobiliteit:

kliniek

10-01: fac 2 (met evo + 4-poot)

21-02: fac 3 (met c1200) BBS: 30/56

04-04: fac 4 ? (met c1200) BBS: 40/56 ?

Berg Balans Schaal14 verschillende items; vijf-punts ordinale schaal (0 tot 4) 56

1. Van zit naar stand2. Zelfstandig staan3. Zelfstandig zitten4. Stand naar zit5. Transfers6. Zelfstandig staan / ogen dicht7. Zelfstandig staan/voeten tegen elkaar8. Staan en naar voren reiken9. Uit stand voorwerp van grond pakken10. Staan en over li / re schouder kijken11. 360* draaien12. Alternerend plaatsen voet op bankje13. Staan met 1 been voor14. Staan op 1 been

BBS normgegevens

Score < 43 punten : aanzienlijk valrisico bij zelfstandig lopen.Score < 43 punten: lopen met loophulpmiddel waarschijnlijk

Score > 45 punten: onafhankelijke en zekere uitvoering zonder fysieke en verbale hulp.Score < 45 punten: uitvoering volledig afhankelijk van hulpmiddelen en/ of supervisie.

Patiënt “mag” test doen bij FAC 2 of hoger

PRB

12-06:

• Fac 4 (met C1200)

• BBS: 46/56

• BI: 20

• Fatigue Severity Scale (FSS) 4,5 (afkappunt > 4 matig-ernstig vermoeid)

Fatigue Severity Scale (FSS)Patiënt vult zelf in

1. Als ik moe ben, ben ik minder gemotiveerd.

2. Mijn vermoeidheid wordt opgeroepen door lichaamsbeleving.

3. Ik ben snel vermoeid

4. Moeheid belemmert mijn lichamelijk functioneren.

5. Mijn moeheid zorgt vaak voor problemen

6. Langdurig lichamelijk inspannen kan ik niet door de vermoeidheid

7. Moeheid belemmert mij bij het uitvoeren van bepaalde taken en verantwoordelijkheden.

8. Van de klachten die mij het meest hinderen, is vermoeidheid een van de drie ergste.

9. Bij mijn werk, gezinsleven of sociale contacten word ik belemmerd door mijn vermoeidheid.

7-punts schaal; 1= helemaal oneens / 7 helemaal eens

gemiddelde score; groter/gelijk 4 = matig tot ernstig vermoeid

NAZORG FASE

Risicofactoren / bedreiging voor kwaliteit van leven getroffene:

• Fatigue Severity Scale (FSS) 4,5 (afkappunt > 4 matig-ernstig vermoeid)• RE-hemisferische communicatie stoornissen . • cognitieve beperkingen t.a.v. aandacht en waarneming.• reïntegratie werk oude werk (stukadoor) niet mogelijk

Deze beperkingen hebben ook impact op mogelijkheden en levenstijl van de partner.

METENin de dagelijkse praktijk

METEN = WETEN?

WEET WAT JE MEET!

WEET WAAROM JE MEET!

WEET WAARMEE JE MEET!

WCN:Core sets voor de klinische praktijk