Hoor je een S met daarna een G, dan schrijf je SCH schip, schaap, scheef, scheur, schaar, schoen.

Post on 13-May-2015

219 views 2 download

Transcript of Hoor je een S met daarna een G, dan schrijf je SCH schip, schaap, scheef, scheur, schaar, schoen.

hoor je een S met daarna een G,dan schrijf je SCH

schip, schaap, scheef, scheur, schaar, schoen

de R plaagt de dubbelklank -eer, -eur en -oor

je hoort bir: je schrijft beerje hoort dur: je schrijft deurje hoort bor: je schrijft boor

Denk aan het oor:

ik schrijf het woord zoals ik het hoor: lamp, kers, slak

soms bestaat een woord uit twee woorden: schooltas, fietspomp

de L en de R zijn kleefletters; soms hoor je er een U tussen

maar die schrijf je niet

melk, jurk, kalf, warm

de F is een fietspompletter, je hoort FFFFFF

fluit, feest, fruit, film

de S is van STIL: SSSSST

slang, smal, snel, soep, storm

de N en de K zitten op de bank te kussen,

daar mag de G niet tussen!

pink, bank, denk

Hoor je op het eind van een woord een T, maak er dan meer van.

Hoor je dan een D, schrijf die dan ook.

Ik hoor HONT, ik maak er HONDEN van. Ik schrijf HOND.

huid, paard, bord, tand, woord

je hoort een J bij –aai, -oei, -ooi

maar je schrijft een i

haai, bloei, mooi

hoor je een U bij een lage stemtrap, dan schrijf je een E

wortel, poesje, kelder, dokter

de V is van vloer, je hoort VVVVV

vloer, vlieg, verf, verkeer, vlug

Ik zie de Zon. Ik weet hoe ik het schrijf. Ik schrijf ZON.

Ik maak een foto in mijn hoofd van de Z-woorden.

zand, zwaar, ziek, zanger

als ik aan het eind van een klankstuk een lange klank hoor,gebruik ik daar maar 1 klinker

voor

(lange klanken hebben pech, je haalt gewoon een letter weg!)

apen, bomen, muren, jaren, peren, tafel, beter

als ik aan het eind van een klankstuk een korte klank hoor, ga

ik met 2 medeklinkers door

katten, sommen, bruggen, lippen, vulling, middag

als je na een korte klank GT hoort, schrijf je meestal CHT

Behalve bij : hij ligt, hij legt, hij zegt

acht, recht, dicht, bocht, lucht

hoor je eeuw, ieuw, uw, denk dan aan de U voor de W

leeuw, nieuw, duw, sneeuw, schreeuw

alleen bij de ee achteraan, laat ik 2 klinkers staan

twee, ree, zee, slee, snee, vee, nee

bij het langer maken wordt de F na een lange klank of dubbel klank

bijna altijd een V

duif-duiven, slaaf-slaven, neef-neven, druif-druiven, brief-brieven

F

V

hoor je LUK aan het eind van een woord, dan schrijf je LIJK

gevaarlijk, dierlijk, moeilijk, vrolijk, gemakkelijk

luk

lijk

Ug is een indianenwoord, je schrijft IG

beestachtig, driftig, twintig, zielig, nodig

hoor je aan het eind van een woord de lange klank aa, oo, ie, uu dan komt er in het meervoud

een komma in plaats van de tweede letter

zebra’s, opa’s, taxi’s, kano’s, paraplu’s

’S

bij het langer maken wordt de S na een lange klank of dubbele

klank bijna altijd een Z

haas-hazen, glas-glazen, doos-dozen, mees-mezen, kies-kiezen

S

Z

hoor je ZJ, dan schrijf je alleen een G

horloge, manege, stage, etalage, garage

ZJ-G