Experiment Provinciale parels wonen en zorg · 2017-11-15 · Experiment Provinciale parels wonen...

Post on 13-Aug-2020

0 views 0 download

Transcript of Experiment Provinciale parels wonen en zorg · 2017-11-15 · Experiment Provinciale parels wonen...

Experiment Provinciale parels

wonen en zorg

Evaluatie van de toepassing van de

WoonZorgwijzer binnen het experiment

Susan van Klaveren (Platform31)

Marleen Goumans (Kenniscentrum Zorginnovatie Hogeschool Rotterdam)

Uitgave

Provincie Zuid-Holland / Platform31 / Kenniscentrum Zorginnovatie Hogeschool Rotterdam

Den Haag, november 2017

Auteurs: Susan van Klaveren (Platform31) en Marleen Goumans (Kenniscentrum Zorginnovatie Hogeschool Rotterdam)

Redactie: Platform31

Platform31

Kennis- en netwerkorganisatie Platform31 ziet de trends in stad en regio. We verbinden beleid, praktijk en wetenschap

rondom actuele vraagstukken en komen tot een aanpak waarmee bestuurders, beleidsmakers en uitvoerders direct aan de

slag kunnen. De oplossingen houden we niet voor onszelf: iedereen profiteert mee van de resultaten.

Postbus 30833, 2500 GV Den Haag

www.platform31.nl

Hoewel grote zorgvuldigheid is betracht bij het samenstellen van dit rapport, aanvaarden Platform31 en de betrokkenen geen

enkele aansprakelijkheid uit welke hoofde dan ook voor het gebruik van de in deze publicatie vermelde gegevens. Alles uit

deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt mits de bron wordt vermeld.

Voorwoord

Beste lezer,

Voor u ligt het evaluatierapport van het experimentprogramma “Provinciale parels wonen en zorg”.

Met recht een uniek experiment, zowel qua aanpak als wat betreft thematiek. De provincie beschikt

over veel data en kennis op het vlak van onder andere ruimtelijke ordening, woningbouw,

bedrijventerreinen en economie. Met het aangegaan van dit programma is een voor ons nieuw maar

maatschappelijk zeer relevante thematiek aan ons werk toegevoegd, namelijk het sociaal domein.

De aanleiding is de volgende: de maatschappelijke urgentie, de blijvende aandacht voor de verbinding

tussen wonen en zorg/welzijn en het is een inhoudelijk onderdeel van de reguliere uitvraag regionale

woonvisies.

Om deze redenen zijn we als provincie, in nauwe samenwerking met kennisinstituut Platform31 en

onderzoeksbureau RIGO met dit experimentenprogramma gestart. Met het enthousiasme van de drie

pilotdeelnemers is in september 2016, na een intensieve voorbereiding, een vliegende start gemaakt.

Mooi om te zien dat tijdens het gehele proces van de afgelopen twaalf maanden steeds meer partijen

betrokken zijn geraakt en dat zij zo snel mogelijk de WoonZorgwijzer-applicatie wilden gaan gebruiken.

Niet alleen gemeenten en regio’s, maar ook zorgverzekeraars, zorginstellingen en corporaties zijn de

meerwaarde gaan zien van dit nieuwe instrumentarium.

We beseffen overigens terdege dat met deze evaluatie en de slotbijeenkomst op 15 november het werk

niet is gedaan: wonen en zorg gaat 24/7 door. De koppeling tussen beide terreinen en ook de koppeling

met andere opgaven biedt nieuwe uitdagingen voor betere integrale gebiedsanalyses en zorgt voor het

juiste gesprek aan tafel. Wij zijn trots dat Zuid-Holland als eerste provincie een dergelijk experiment

over deze thematiek aan heeft durven gaan.

Maar let wel: nieuw instrumentarium, de grote hoeveelheden aan data, overzichten op kaarten zijn

natuurlijk goed om voor handen te hebben, het ontslaat je echter nooit van het gesprek met

betrokkenen uit de doelgroep zelf!

Ik wens u veel leesplezier en vooral veel gebruiksgemak met de WoonZorgwijzer toe.

Alex Veldhof

Directeur afdeling Ruimte, Wonen en Bodem

Provincie Zuid-Holland

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

Samenvatting 5

1 Inleiding 9

1.1 Aanleiding en doel experiment 9

1.2 Onderzoeksvragen 10

1.3 Onderzoekverantwoording 10

1.4 Leeswijzer 11

2 Uitvoering van het experiment 12

2.1 Opzet experiment: de theorie 12

2.2 Uitvoering experiment 13

2.3 Inhoud bijeenkomsten per experimentpartner 15

2.4 Conclusie 16

3 De WoonZorgwijzer in gebruik 17

3.1 Ervaringen met het instrument 17

3.2 Mogelijkheden voor gebruik 21

3.3 Conclusie 24

4 Doorontwikkeling WoonZorgwijzer 26

4.1 Visie deelnemers experiment 26

4.2 Test provinciale app 27

4.3 Conclusie 28

Nawoord 29

Bijlage 1 Vragenlijst 32

Bijlage 2 Interviews 34

Bijlage 3 Programma 10 mei 2017 36

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

5

Samenvatting

A. Aanleiding, doel en aanpak

Om de visie- en beleidsvorming op het vlak van wonen en zorg te faciliteren, voerde de provincie Zuid-

Holland in samenwerking met Platform31 het experimentenprogramma ‘Provinciale parels wonen en

zorg, Transformatie wonen en zorg in een nieuwe maatschappelijke dynamiek’ uit. In het experiment is

de toepassing van een nieuw planningsinstrument - de ‘WoonZorgwijzer’ - getoetst. Onderzoeksbureau

RIGO ontwikkelde de WoonZorgwijzer in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het

instrument brengt geografisch in beeld welke zorggroepen in een gebied wonen en welke beperkingen

zij mogelijk hebben. De provincie beoogt met het experiment te onderzoeken in welke mate het

instrument ondersteuning biedt bij het (door)ontwikkelen van gebiedsgericht beleid, zowel op

strategisch als tactisch niveau, bijvoorbeeld bij het opstellen en onderbouwen van (regionale en lokale)

woonvisies.

Opzet van het experiment

Het experiment startte met de werving van drie experimentgebieden: de gemeenten Delft en Rotterdam

en regio Hoeksche Waard. Bij de werving van experimentgebieden zijn de volgende criteria gehanteerd:

de aanwezigheid van een regionaal of gemeentelijk samenwerkingsverband en de mogelijkheid om in

het experiment aan te sluiten bij een lopend beleidstraject. In elk experimentgebied vond een

startoverleg plaats en zijn drie bijeenkomsten georganiseerd. Platform31 organiseerde en begeleidde

de bijeenkomsten; RIGO voerde ter voorbereiding analyses met de WoonZorgwijzer uit en stelde

daarnaast een lokale mapgallery (webapplicatie) op met kaartlagen op basis van de WoonZorgwijzer en

aangeleverde lokale data. RIGO werkte daarbij samen met stichting In Fact.

Evaluatie

Het experiment is afgerond met een uitgebreide evaluatie. De evaluatie streefde drie doelen na:

• Inzicht verschaffen in de mate waarin de WoonZorgwijzer bijdraagt aan beter inzicht in de

vraag van zorgdoelgroepen.

• De meerwaarde in kaart brengen die de WoonZorgwijzer heeft voor strategische

gebiedsgerichte visies.

• Het verbeteren van een gezamenlijke en integrale aanpak.

Hierbij was specifiek aandacht voor de beschrijving van de beperkingen die zorggebruikers kunnen

hebben in verschillende levensdomeinen en gemeentelijke beleidstrajecten waar de WoonZorgwijzer

met name een bijdrage aan levert.

Om dit te bereiken heeft Platform31 een documentenstudie uitgevoerd, drie deelnemers per

experimentgebied geïnterviewd en een enquête onder de deelnemers uitgevoerd. Ook de resultaten

van de testronde zijn in de evaluatie meegenomen. Marleen Goumans, lector Ouderenzorg en directeur

Kenniscentrum Zorginnovatie van Hogeschool Rotterdam trad op als beoordelaar van de evaluatie.

B. Resultaten van de evaluatie

Uitvoering experiment

In elk experimentgebied vond een startoverleg plaats waarin de lopende beleidstrajecten zijn besproken

en onderzocht is bij welk traject de WoonZorgwijzer eventueel ondersteunend kan functioneren. De

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

6

gesprekken leverden inzicht op in de lokale samenwerking tussen partijen en de vraagstukken die

voorliggen, maar hebben niet geleid tot de selectie van een afgebakend vraagstuk. Op grond daarvan

besloot het projectteam, bestaande uit vertegenwoordigers van de provincie, Platform31 en RIGO, om

tijdens de eerste bijeenkomst – naast een introductie van het instrument – focus aan te brengen in de

bijeenkomsten door samen keuzes te maken in de te betrekken wijken, doelgroepen en/of beperkingen

in levensdomeinen. Bij het maken van de selectie is data uit de WoonZorgwijzer benut.

De tweede bijeenkomst was gericht op het gebruik van de WoonZorgwijzer bij het verdiepen van het

inzicht in de opgave in het geselecteerde gebied, de vraagverheldering. De deelnemers dienden aan de

hand van kaartbeelden en tabellen uit de WoonZorgwijzer met elkaar in gesprek te gaan over de lokale

opgave. Dit gesprek kwam niet goed van de grond. De deelnemers hadden veel technische en

inhoudelijke vragen bij de getoonde materialen. Hieruit bleek dat meer toelichting nodig is voordat

partijen met de WoonZorgwijzer aan de slag kunnen. Op grond van de ervaring in Delft besloot het

projectteam de analyses in Rotterdam en Hoeksche Waard zelf invulling te geven en stapsgewijs te

bespreken met de deelnemers. Daarmee stond niet langer het ondersteunen van een lokaal

vraagstuk/beleidsproces centraal, maar het over het voetlicht brengen van het instrument en de

mogelijkheden die het (in combinatie met lokale bronnen) biedt.

De derde bijeenkomst moest leiden tot concrete afspraken over strategische (beleids)keuzes of

signalering van ontbrekend aanbod. Doordat tijdens de bijeenkomsten een expliciete beleidsvraag

ontbrak, was het uiteraard lastig om tot concrete vervolgacties of beleidskeuzes te komen. Wel zijn in

alle drie de gebieden vragen aan de orde gekomen, die nadere analyse vragen (met de

WoonZorgwijzer en andere data). In Rotterdam zijn concrete vervolgacties benoemd, inclusief een

trekker per actie.

Positief over de WoonZorgwijzer

Tijdens de bijeenkomsten presenteerde RIGO verschillende analyses met de WoonZorgwijzer. De

deelnemers waren positief over deze analyses. De deelnemers herkenden veelal het beeld dat werd

getoond en onderstreepten daarmee de validatie van het instrument. Voor anderen leverde de

WoonZorgwijzer nieuwe inzichten op in de omvang en spreiding van doelgroepen en de beperkingen

die zij mogelijk ervaren in verschillende levensdomeinen. Dat verschillende gebieden, ook gebieden die

men minder goed kent, relatief eenvoudig met elkaar vergeleken kunnen worden, is voor de

deelnemers nieuw. Voor alle deelnemers geldt dat het koppelen van data uit de WoonZorgwijzer aan

andere databestanden, zoals Wmo-indicaties, (eveneens) tot nieuwe inzichten en mogelijkheden leidt.

Vooral duiden van resultaten vraagt aandacht

Ruim de helft van de deelnemers heeft gedurende de experimentperiode de lokale mapgallery met

kaartlagen op basis van de WoonZorgwijzer en lokale data een keer zelf geopend en bekeken. Mensen

die ervaring hebben met data-instrumenten beoordelen het gebruiksgemak positief, anderen vinden het

instrument lastiger. Als grootste knelpunt zien zij het correct duiden van de resultaten die de

WoonZorgwijzer levert. Dit werd ook zichtbaar tijdens de bijeenkomsten. Wanneer uitkomsten van de

WoonZorgwijzer niet (direct) werden herkend, leidde dit tot een gesprek over de mogelijke oorzaken,

ofwel over hoe de uitkomsten te duiden. Uiteindelijk bleken afwijkingen vaak goed te verklaren,

bijvoorbeeld door een verschil in de professionele beoordeling van de beperkingen in levensdomeinen

en het gebruik van voorzieningen in een gebied. Lang niet iedereen met een beperking ontvangt

immers ook daadwerkelijk zorg.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

7

Van kennismaking naar toepassing

Op een uitzondering na zette de kennismaking met het instrument de deelnemers (nog) niet aan tot

concreet gebruik van het instrument in de eigen praktijk. Dit heeft wellicht te maken met het feit dat

sommige deelnemers in hun dagelijkse werk zelf geen analyses maakt maar gebruik maakt van

analyses van derden (onderzoekers/ beleidsadviseurs). De meeste deelnemers aan het experiment

zien echter wel toepassingsmogelijkheden voor de WoonZorgwijzer, al is het niet altijd in hun eigen

praktijk. De WoonZorgwijzer kan volgens hen onder meer worden ingezet ter onderbouwing van de

woonvisie, het invulling geven aan leegstaand maatschappelijk vastgoed en bij de ontwikkeling van een

agenda wonen, welzijn en zorg. Daarbij kan de WoonZorgwijzer volgens de deelnemers in de

verschillende fasen van het beleidsproces worden ingezet: van verkennen en ontwikkelen tot toetsen.

Gebruik binnen een samenwerkingsverband

Bij het gebruik van de WoonZorgwijzer binnen een samenwerkingsverband, is het volgens de

deelnemers afhankelijk van het vraagstuk welke partijen aan tafel zouden moeten zitten. Enkele

deelnemers stellen dat een sfeer van vertrouwen in elkaar nodig is om de WoonZorgwijzer binnen een

samenwerking te benutten, omdat openheid over de eigen positie en belangen belangrijk is voor een

correcte analyse. Om dit te kunnen bereiken is goede procesbegeleiding wenselijk bij multidisciplinaire

samenwerking. Hierbij kijken verschillende deelnemers naar de gemeente om deze taak op te pakken.

Niet iedereen is het hier echter mee eens.

Leerpunten voor toekomstig gebruik van de WoonZorgwijzer

De evaluatie leverde meerdere leerpunten op die van belang zijn voor toekomstig gebruik van de

WoonZorgwijzer. Het belangrijkste leerpunt is dat het duiden van de informatie uit het instrument om

ondersteuning vraagt. Uitleg blijkt nodig bij het correct duiden van kaartbeelden en tabellen. Ook

kwamen tijdens de bijeenkomsten twee technische aandachtspunten1 aan de orde die om uitleg vragen.

Gedurende het experiment is op dit leerpunt geanticipeerd door meer uitleg te bieden tijdens de

bijeenkomsten. Daarnaast is extra uitleg opgenomen in de handreiking en de veel gestelde vragen die

in de applicatie zijn opgenomen.

Het experiment maakt duidelijk dat potentiële gebruikers bij de hand genomen moeten worden bij het

maken van de stap naar het daadwerkelijk gebruiken van de applicatie, omdat ‘zien’ in veel gevallen

niet tot ‘doen’ heeft geleid. Instructiebijeenkomsten en uitgewerkte voorbeeldanalyses helpen bij het

maken van deze stap. Het experiment maakte daarbij inzichtelijk wanneer de WoonZorgwijzer wel en

wanneer deze níet kan worden gebruikt. Het volgende overzicht helpt gebruikers bij het helder krijgen

bij welke vraagstukken de WoonZorgwijzer bruikbaar is.

_________ 1 Zie uitleg over de categorie ‘licht verstandelijke beperking met gedragsproblematiek’ en gebieden met een scherpe overgang in paragraaf 3.1.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

8

De WoonZorgwijzer biedt…

• Inzicht in:

- Omvang en spreiding zorgdoelgroepen

- Omvang en spreiding prevalentie van

beperkingen

- Combinaties van doelgroepen in een

gebied

- Combinaties van beperkingen in een

gebied

• Mogelijkheid tot vertalen aanwezigheid

doelgroepen en beperkingen naar een

opgave voor een gebied

• Geen inzicht in behoefte aan ondersteuning in

een gebied

• Geen inzicht in het aanbod in een gebied

• Geen concrete opgave in een gebied

• Geen oplossingen voor de opgave

In het experiment kwamen ook kleine technische maatregelen aan de orde die het gebruiksgemak van

de applicatie kunnen vergroten. Bij het ontwikkelen van de (provinciale) applicatie zijn deze technische

maatregelen meegenomen.

Nawoord

Op grond van de positieve ervaringen met de WoonZorgwijzer tijdens het experiment en verzoeken

van geïnteresseerde partijen heeft de provincie Zuid-Holland besloten een applicatie van de

WoonZorgwijzer voor geheel Zuid-Holland te laten ontwikkelen. De uitbreiding is een stap in de

richting van het realiseren van de ambitie van Platform31 en RIGO/Stichting In Fact om de applicatie

landelijk beschikbaar te maken via een open source applicatie. Bij de uitbreiding zijn de lessen uit het

experiment en de evaluatie meegenomen. Via enkele studiebijeenkomsten wil de provincie tevens de

kennis over het gebruik en de mogelijkheden overdragen op geïnteresseerde partijen.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

9

1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel experiment

De provincie Zuid-Holland vraagt regio’s om in de regionale woonvisie aandacht te besteden aan het

thema wonen en zorg, en deze opgave te verbinden met andere beleidsopgaven op het gebied van

wonen zoals duurzaamheid, transformatie, doelgroepenbeleid en strategisch voorraadbeheer. Voor het

bepalen van de opgave wonen en zorg is inzicht nodig in de vraagzijde: waar wonen zorgdoelgroepen

en welke ondersteuning hebben zij nodig? Hierbij is ook specifiek aandacht nodig voor de doelgroepen

met zelfredzaamheidsbeperkingen die door de hervorming van de langdurige zorg langer thuis blijven

wonen. Aangezien de maatschappelijke opgave rond wonen, welzijn en zorg van buurt- tot bovenlokaal

niveau gekoppeld is, is het nodig om de samenhangende vragen scherp te hebben en deze in

gezamenlijkheid te beantwoorden. Naast gemeenten en corporaties zijn aanbieders van zorg en welzijn

hierbij belangrijke gesprekspartners aan tafel.

Vraag provincie Zuid-Holland

Om de visie- en beleidsvorming over de transitie in wonen en zorg te faciliteren, heeft de provincie Zuid-

Holland in samenwerking met Platform31 het experimentenprogramma ‘Provinciale parels wonen en

zorg, Transformatie wonen en zorg in een nieuwe maatschappelijke dynamiek’ uitgevoerd. In dit

experiment is de toepassing van een nieuw planningsinstrument - de ‘WoonZorgwijzer’ - getoetst.

Onderzoeksbureau RIGO ontwikkelde de WoonZorgwijzer in opdracht van het ministerie van

Binnenlandse Zaken. Het instrument brengt geografisch in beeld welke zorggroepen in een gebied

wonen en met welke beperkingen zij te maken hebben.

Met de toepassing van het instrument de WoonZorgwijzer wil de provincie Zuid-Holland bijdragen aan

de ontwikkeling van instrumentarium waarmee lokale partijen beter inzicht verwerven in de vraag van

zelfstandig wonende zorgdoelgroepen. Dit inzicht zal zich uiteindelijk vertalen in een betere

beleidsprogrammering onder meer op het terrein van wonen. De doelstelling van de provincie is om

gemeentelijke programma’s en visies beter te kunnen beoordelen op kwantiteit, kwaliteit en de

bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken als wonen met zorg en duurzaamheid. Deze thema’s

maken onderdeel uit van de woningbouwafspraken, maar een helder kader over hoe deze te kunnen

beoordelen ontbreekt. Met de inzet van de WoonZorgwijzer wil de provincie gemeenten ondersteunen

bij het opstellen en onderbouwen van (regionale en lokale) woonvisies.

Doelen experiment

Het experiment Provinciale parels wonen en zorg streeft drie doelen na:

1. Onderzoeken of het ontwikkelde ontwerp:

a. bijdraagt aan een beter inzicht in de vraag van zorgdoelgroepen bij gemeente en

samenwerkingspartners;

b. meerwaarde heeft voor strategische gebiedsgerichte visies op tenminste de domeinen

wonen en sociaal (Wmo);

c. tot verbetering leidt van de gezamenlijke aanpak voor een integrale gebiedsgerichte inzet op

minimaal de domeinen wonen en sociaal (Wmo).

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

10

2. Onderzoeken op welke wijze de beschrijving van de beperkingen in levensdomeinen2 voldoende

neutraal of juist passend bij een gekozen strategie kan worden geformuleerd;

3. Onderzoeken wanneer en in welke gemeentelijke beleidstrajecten de WoonZorgwijzer met name

een bijdrage levert.

De verwachte opbrengst van het experiment is: een gebiedsgerichte vraaganalyse, een

internetapplicatie voor de drie experimentgebieden en een handreiking voor toepassing ervan in

gemeentelijke beleidscycli.

Evaluatie

Na afronding van het experiment vond een evaluatie plaats. In deze evaluatie is onderzocht in hoeverre

de gestelde doelen zijn gerealiseerd. De uitkomsten staan beschreven in deze rapportage en worden

benut bij de doorontwikkeling van de WoonZorgwijzer en het opstellen van een handreiking.

1.2 Onderzoeksvragen

De doelen die voor het experiment gesteld zijn vormden de basis voor de volgende onderzoeksvragen:

1. Hoe is het experiment verlopen?

a. Deelnemende partijen

b. Aantal bijeenkomsten en doel van de bijeenkomsten

2. Welke ervaringen met de WoonZorgwijzer hebben de deelnemers opgedaan?

3. In hoeverre leidt het gebruik van de WoonZorgwijzer (t.o.v. andere methoden/benaderingen) tot

meer inzicht in de vraag van zorggroepen bij gemeenten en samenwerkingspartners?

4. Wat is de meerwaarde van de WoonZorgwijzer voor de experimentpartners, zowel voor de eigen

organisatie als binnen een samenwerkingsverband?

5. Hoe positioneren de experimentpartners de WoonZorgwijzer?

a. Wat voor type instrument is het voor hen?

b. In welke (gemeentelijke) beleidstrajecten kan de WoonZorgwijzer (op welke momenten) een

bijdrage leveren?

c. Welke voorwaarden zien de deelnemers voor ontwerp, beheer en applicatie wanneer het

instrument wordt opgeschaald naar landelijke niveau?

d. Welke verbeterpunten hebben de deelnemers voor (het gebruik van) de WoonZorgwijzer?

1.3 Onderzoekverantwoording

Om de gestelde onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, zijn de volgende activiteiten ondernomen.

Documentenstudie

De inzet van de WoonZorgwijzer in de drie experimentgebieden is in kaart gebracht door een beknopte

documentenstudie uit te voeren. Naast het projectplan van het experiment zijn de verslagen van de

_________ 2 In de offerte is de term ‘randvoorwaarden’ gehanteerd. In het najaar van 2017 is besloten te spreken van ‘beperkingen in levensdomeinen’.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

11

verschillende bijeenkomsten in de experimentgebieden bestudeerd. Ook zijn de uitkomsten van de test

met de provinciale applicatie van de WoonZorgwijzer in de studie betrokken.3

Digitale vragenlijst

Om een algemeen beeld te schetsen van de beoordeling van (het gebruik van) de WoonZorgwijzer is

een beknopte digitale vragenlijst ontwikkeld die door de begeleidingscommissie en de externe meelezer

is goedgekeurd. Alle deelnemers uit de drie experimentgebieden ontvingen vervolgens per mail een

uitnodiging om de vragenlijst in te vullen. Ook is er een rappel verstuurd. In totaal vulden 17 van de 43

deelnemers de vragenlijst in. De respons is relatief laag. Hier liggen verschillende oorzaken aan ten

grondslag: de vragenlijst is in de vakantieperiode verzonden, waardoor een deel van de deelnemers

niet aanwezig was. Daarnaast hebben enkele deelnemers aangegeven dat zij de vragenlijst niet

hebben ingevuld omdat zij (maar) één bijeenkomst bijwoonden.

Interviewronde

Om de mogelijkheden van de WoonZorgwijzer in de praktijk in beeld te brengen, zijn per

experimentgebied drie interviews afgenomen. Tijdens deze interviews is gesproken over de eigen

ervaringen met de WoonZorgwijzer, het gebruik binnen de eigen organisatie en binnen een

multidisciplinair samenwerkingsverband en suggesties voor de doorontwikkeling van het instrument.

In elk gebied is een interview gehouden met een vertegenwoordiger van de gemeente en van een

corporatie. In Delft en Hoeksche Waard is daarnaast met een zorginstelling gesproken, in Rotterdam

met een samenwerkingsverband van ondernemers en bewoners. In bijlage 2 vindt u een overzicht van

de respondenten en de checklist voor de gesprekken.

Externe beoordeling uitvoering evaluatie

De evaluatie is uitgevoerd onder toezicht van een onafhankelijk kennisinstituut. Marleen Goumans,

lector Ouderenzorg en directeur Kenniscentrum Zorginnovatie van Hogeschool Rotterdam trad op als

beoordelaar van de evaluatie. Zij heeft de evaluatie op de volgende onderdelen getoetst:

1. Heeft de evaluatie de juiste opzet voor de gestelde vragen?

2. Is er sprake van een correcte uitvoering?

3. Vloeien de conclusies logisch voort uit de verzamelde informatie?

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de opzet van het experiment en gaat kort in op de wijze waarop het experiment in

de praktijk is uitgevoerd. Hoofdstuk 3 behandelt de ervaringen van de deelnemers met de

WoonZorgwijzer. Hierbij wordt expliciet aandacht besteedt aan de toepassingsmogelijkheden die zij

zien. Hoofdstuk 4 gaat in op de doorontwikkeling van de applicatie: welke aandachtspunten zien de

verschillende partijen voor de applicatie en de bijbehorende handreiking? In het nawoord omschrijft het

projectteam, bestaande uit de provincie Zuid-Holland, Platform31 en RIGO/In Fact, welke

vervolgstappen zij na uitvoering van het experiment hebben genomen met betrekking tot de

WoonZorgwijzer.

_________ 3 In de zomer 2017 heeft stichting In Fact samen met samenwerkingspartijen in het kader van de uitbreiding van de WoonZorgwijzer naar

geheel Zuid-Holland gewerkt aan de doorontwikkeling van de applicatie. Deze nieuwe applicatie is met enkele gerichte vragen voorgelegd aan

30 personen.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

12

2 Uitvoering van het experiment

Dit hoofdstuk gaat in op de uitvoering van het experiment Provinciale parels wonen en zorg. De eerste

paragraaf beschrijft de opzet van het experiment, zoals deze in de bijbehorende offerte is beschreven.

De tweede paragraaf beschrijft hoe de bijeenkomsten bij de experimentpartners zijn uitgevoerd. De

derde paragraaf behandelt de inhoudelijke ontwikkeling die tijdens de bijeenkomsten is doorgemaakt.

2.1 Opzet experiment: de theorie

Voor de uitvoering van het experiment is een projectteam ingericht bestaande uit een ambtelijk

vertegenwoordiger van de provincie Zuid-Holland, twee procesbegeleiders vanuit Platform31 en twee

adviseurs/onderzoekers van RIGO/In Fact. Platform31 was verantwoordelijk voor de organisatie en

begeleiding van de bijeenkomsten; RIGO/In Fact voerde ter voorbereiding op de bijeenkomsten

analyses met de WoonZorgwijzer uit.

Het experiment is uitgevoerd in drie gemeenten/regio’s. Deze moesten aan de volgende twee criteria

voldoen:

• Aanwezigheid van een regionaal of gemeentelijk samenwerkingsverband, dat minimaal bestaat uit

een gemeente en een woningcorporatie. Bij voorkeur worden ook zorg- en welzijnsaanbieders bij

het experiment betrokken.

• Mogelijkheid om de WoonZorgwijzer toe te passen in een lopend beleidstraject. In het experiment

is dan ook gezocht naar beleidstrajecten van regio’s of gemeenten die bezig zijn met visie- en

strategiebepaling op de integrale en gebiedsgerichte aanpak van wonen en zorg of de huidige

visie en strategie op wonen en zorg willen actualiseren. Begeleiding of organisatie van een

strategisch beleidstraject voor wonen en zorg maakte uitdrukkelijk geen onderdeel uit van het

experiment.

In deze gemeenten/regio’s is de WoonZorgwijzer ingezet als instrument om een bijdrage te leveren aan

het verkrijgen van overzicht in de opgave en vitale condities (zie kader). Per gebied voerde

onderzoeksbureau RIGO een analyse uit van de zorgdoelgroepen en hun beperkingen in

levensdomeinen in een bepaald gebied. Deze analyse vormt de basis voor een gesprek over de lokale

opgave en te maken (strategische en tactische) keuzes. De gekozen strategie kan worden uitgewerkt in

beleidsuitgangspunten voor de domeinen. Wat er vervolgens wordt gedaan, kan per gemeente

verschillen. Bepalend daarbij is het reeds aanwezige aanbod, de sociale kracht die aanwezig is in het

geanalyseerde gebied en het gewenste voorzieningenniveau.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

13

Wat kan de toepassing van de WoonZorgwijzer opleveren?

1 Een overzichtelijke opgave, door:

• data te leveren over het voorkomen van beperkingen in een gebied geprojecteerd op kaart;

• inzicht te bieden in typen doelgroepen;

• inzicht te bieden in clusters van beperkingen in een gebied.

2 Overzicht en inzicht krijgen in vitale condities, door:

• vitale randvoorwaarden die het zelfstandig wonen gezien de beperkingen ondersteunen, te

bespreken;

• vitale randvoorwaarden te koppelen aan de beperkingenprofielen en deze vervolgens op

kaart te projecteren.

Bron: Offerte experiment Provinciale parels wonen en zorg, pagina 8.

Per experimentgebied organiseerde Platform31 drie bijeenkomsten. De bijeenkomsten hadden de

volgende inhoudelijke thema’s:

• Beperkingen van de bevolking in het studiegebied.

• Opgave en mogelijke strategieën (wat is nodig in deze gemeente?).

• Huidig aanbod, voorzieningen en lacunes (wat is er nu en wat ontbreekt?).

• Strategie bepalen en bespreken (welke strategie is het meest wenselijk en haalbaar, gezien

politieke ambitie en lacunes?).

• Beleidslijnen uitzetten: input voor ruimtelijk, wonen, Wmo (gezien de strategie: welk programma

levert dit op?).

2.2 Uitvoering experiment

Of de WoonZorgwijzer een bijdrage kan leveren aan het verkrijgen van de genoemde inzichten, is

getoetst in samenwerking met drie experimentpartners: de gemeenten Delft en Rotterdam en de regio

Hoeksche Waard. In dit kader organiseerde Platform31 een aantal bijeenkomsten.

Startbijeenkomst

Op 16 november 2016 was de startbijeenkomst voor de deelnemers aan het experiment. Zij ontvingen

tijdens deze bijeenkomst meer informatie over de motivatie van de provincie Zuid-Holland om dit

experiment te starten, de opzet van het experiment en de werking van de WoonZorgwijzer. Daarnaast

was de bijeenkomst gericht op de kennismaking tussen de experimentdeelnemers.

Voorgesprek

Per experimentgebied is er een voorgesprek gevoerd met de gemeente en enkele

samenwerkingspartners. Deze gesprekken zijn bedoeld om inzicht te krijgen in de lokale vraagstukken

rondom wonen en zorg, de samenwerking tussen partijen en eventueel beschikbare databestanden.

Tijdens de gesprekken is geprobeerd om een lokaal vraagstuk te selecteren waarbij de WoonZorgwijzer

uitkomst kan bieden. De achterliggende gedachte is dat het hebben van een concreet vraagstuk helpt

om de meerwaarde van de WoonZorgwijzer voor het voetlicht te brengen. Zo wordt een basis gelegd

voor het voeren van een gesprek over strategische keuzes over beleid en samenwerking.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

14

De volgende doelen voor de uitvoering van het experiment zijn tijdens de voorbereidende gesprekken

vastgesteld:4

• Delft: “Experimentpartners willen de data van de WoonZorgwijzer gebruiken als input en

onderlegger voor een gezamenlijke aanpak en plan voor het experimentgebied. Bijvoorbeeld

Tanthof […] Experimentpartners willen met data uit de WoonZorgwijzer meer richting geven aan

keuzes voor een programma van eisen voor de vrijkomende locaties en voorzieningen.”

• Hoeksche Waard: “Het voorstel is om de variatie in gebiedsgericht beleid als onderwerp van het

experiment te maken door zichtbaar te maken wat de verdeling is van zorgdoelgroepen over de

kernen.”

• Rotterdam: “Experimentpartners constateren dat er onvoldoende kennis en zicht is op

doelgroepen met psychische beperkingen. Het is onvoldoende duidelijk of het formele aanbod

voldoende aansluit op en ondersteunend is voor informele netwerken. […] Onderzocht wordt

welke zorg deze mensen nodig hebben en wat men op de schaal van de buurt kan doen.”

Omdat het moeilijk was een concreet lokaal vraagstuk / beleidstraject te selecteren, besloot het

projectteam tijdens de eerste werkbijeenkomst de vraagstukken verder af te bakenen door met de

deelnemers gezamenlijk nadere keuzes te maken in gebied (kern, wijk, buurt), doelgroep en/of

beperking in levensdomein.

Werkbijeenkomsten

Per experimentpartner organiseerden Platform31 en RIGO vervolgens drie bijeenkomsten waar

vertegenwoordigers van de gemeente(n), corporaties en zorginstellingen aan hebben deelgenomen. Zij

gingen met elkaar in gesprek over vraagstukken op het terrein van wonen en zorg. In Delft en

Rotterdam bezochten managers en beleidsmedewerkers de bijeenkomsten, in Hoeksche Waard waren

vooral bestuurders/directeur-bestuurders bij de bijeenkomsten aanwezig. De volgende tabel toont

wanneer de bijeenkomsten hebben plaatsgevonden en hoeveel deelnemers aanwezig waren.

Delft Hoeksche Waard Rotterdam

Datum Aantal Datum Datum Datum Aantal

Bijeenkomst 1 13 maart 12 2 maart 7 16 maart 12

Bijeenkomst 2 10 april 8 12 april 6 30 mei 15

Bijeenkomst 3 15 mei 11 11 mei 6 29 juni 9

De bijeenkomsten waren gepland in de periode maart tot en met mei 2017. In Rotterdam trad er echter

vertraging op door problemen bij het inplannen van de afspraak.

Provinciale bijeenkomst om de tussentijdse resultaten te delen

Vanwege de brede belangstelling voor de WoonZorgwijzer organiseerden de provincie Zuid-Holland en

Platform31 een bijeenkomst voor geïnteresseerden op 10 mei 2017. Naast uitleg over de

WoonZorgwijzer en het experiment tijdens het plenaire deel van de bijeenkomst, hebben de

experimentdeelnemers Hoeksche Waard en Delft tijdens een workshop uitleg gegeven over de lokale

samenwerking rondom wonen en zorg en het gebruik van de WoonZorgwijzer.5

_________ 4 Onderstaande vraagstukken per experimentpartner zijn afkomstig vanuit de verslagen van de voorbereidende overleggen per partner. 5 Het programma is opgenomen in bijlage 3.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

15

Doorontwikkeling van de app

Na afloop van de bijeenkomsten in de experimentgebieden besloot de provincie Zuid-Holland op basis

van de positieve ervaringen en verzoeken vanuit andere gemeenten samen met Stichting In Fact een

provinciale applicatie van de WoonZorgwijzer te ontwikkelen. Deze doorontwikkeling maakt geen

onderdeel uit van het experiment, maar is een vervolgtraject. Chronologisch gezien overlappen het

experiment en de doorontwikkeling elkaar (zie figuur 1). Bij de ontwikkeling van deze applicatie heeft In

Fact de lessen die tijdens het experiment zijn geleerd, betrokken. Daarnaast hebben de provincie, In

Fact en Platform31 de nieuwe applicatie voorgelegd aan een testgroep (zie paragraaf 4.2). De

verbeterpunten die hieruit volgden worden zo goed mogelijk aangepakt in de definitieve provinciale

applicatie (zie hoofdstuk 5).

Figuur 1 | Tijdlijn experiment en doorontwikkeling WoonZorgwijzer

2.3 Inhoud bijeenkomsten per experimentpartner

Na de voorbereidende gesprekken maakte het projectteam een opzet voor de drie bijeenkomsten per

experimentpartner om gaandeweg tot verdieping te komen ten aanzien van het voorgestelde vraagstuk.

De vraagstukken die tijdens de startgesprekken werden voorgelegd waren weinig concreet en

afgebakend. Daarom werd tijdens de eerste bijeenkomst – naast een toelichting op het instrument -

verder richting gegeven aan de analyse door het maken van een keuze van gebied, doelgroep en/of

leefdomein. De tweede bijeenkomst richtte zich vervolgens op het bespreken van de mogelijke behoefte

aan zorg en ondersteuning aan de hand van informatie uit de WoonZorgwijzer. In het experiment wordt

dit proces vraagverheldering genoemd. De derde bijeenkomst stond in het teken van het maken van de

vertaalslag van de gekozen doelgroep en hun mogelijke ondersteuningsbehoefte naar vraagstukken

rondom het aanbod.

Figuur 2 | Opzet drie bijeenkomsten

Uit de verslagen van de bijeenkomsten blijkt dat bij alle drie de experimentpartners tijdens de eerste

bijeenkomst nadere afspraken zijn gemaakt over de afbakening van het vraagstuk op grond van keuzes

van gebied, doelgroep en beperkingen in leefdomein. RIGO voerde ter voorbereiding analyses uit van

de prevalentie van zorgdoelgroepen en beperkingen in levensdomeinen in het gebied.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

16

Bij de tweede bijeenkomst is afgeweken van de beoogde opzet. De tweede bijeenkomst vond eerst

plaats in Delft. De bedoeling van de bijeenkomst was dat de deelnemers zelf met kaarten en tabellen

die RIGO had voorbereid, aan de slag zouden gaan. Het bleek echter dat de kaarten en tabellen veel

vragen opriepen over de getoonde data en de bron ervan, waardoor de vraagverheldering niet of

nauwelijks van de grond kwam. Op grond daarvan besloot het projectteam bij de tweede bijeenkomst in

Rotterdam en Hoeksche Waard de deelnemers meer te begeleiden. Dit heeft ertoe geleid dat de

deelnemers in deze twee gebieden stapsgewijs door de uitgevoerde analyses zijn meegenomen,

waardoor vragen onmiddellijk konden worden beantwoord en het doel van de bijeenkomst - namelijk

met elkaar spreken over de uitkomst van de vraaganalyse - beter kon worden behaald.

In geen enkel experimentgebied heeft de derde bijeenkomst geleid tot de signalering van lacunes in het

aanbod en/of een concrete gebiedsgerichte strategie. Wel kwamen in alle drie de gebieden vragen aan

de orde, die nadere analyse vragen (met de WoonZorgwijzer en andere data). Alleen Rotterdam

benoemde drie concrete vervolgacties, inclusief een trekker per actie.

Uiteindelijk is er binnen het experiment vooral ‘geoefend’ en was de lokale beleidsvraag minder leidend

dan vooraf was beoogd. Dit had verschillende oorzaken. Helder is dat er meer uitleg nodig is over het

instrument dan vooraf was ingeschat. Daarnaast kon een deel van de benodigde analyses niet worden

uitgevoerd doordat zowel in Delft als in Rotterdam de gevraagde data niet of pas laat kon worden

aangeleverd. Deze data diende door andere collega’s dan die aan tafel zaten, te worden aangeleverd

en dat lukte niet in alle gevallen (op tijd).

2.4 Conclusie

In het experiment zijn drie (inhoudelijke) bijeenkomsten georganiseerd per deelnemende gemeente of

regio. Tijdens het experiment bleek de beoogde opzet voor deze bijeenkomsten onvoldoende aan te

sluiten bij de praktijk van de deelnemers. Het projectteam speelde hierop in door binnen het experiment

meer tijd in te ruimen voor uitleg over de opbouw van de WoonZorgwijzer en gezamenlijke analyses

dan vooraf was ingeschat. Door de aangepaste opzet heeft de inzet van de WoonZorgwijzer in het

experiment niet geleid tot concrete onderbouwing van strategische (beleids)keuzes, wel zijn in alle drie

de gebieden vragen aan de orde gekomen, die nadere analyse vragen.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

17

3 De WoonZorgwijzer in gebruik

Dit hoofdstuk beschrijft hoe de deelnemers de WoonZorgwijzer ervaren en de wijze waarop de

WoonZorgwijzer volgens hen kan worden toegepast. De uitkomsten zijn gebaseerd op de verslagen

van de bijeenkomsten, de enquête en de gesprekken met deelnemers.

3.1 Ervaringen met het instrument

Gebruik instrument

Gedurende het experiment voerde RIGO verschillende analyses met de WoonZorgwijzer en

aanvullende data uit. De uitkomsten presenteerde RIGO aan de deelnemers. Deze ervaringen hebben

enkele deelnemers aangezet om het instrument zelf te verkennen en ermee aan de slag te gaan. Uit de

enquête blijkt dat een derde dit niet heeft gedaan.

Figuur 3 | Heeft u de WoonZorgwijzer (gedurende het experiment) online bezocht om kaarten/tabellen van uw

gemeente/regio te bekijken? (N=17)

Dit beeld zien we ook terug in de verslagen van de bijeenkomsten en de gesprekken met deelnemers.

Met name in de regio Hoeksche Waard bekeken verschillende deelnemers de WoonZorgwijzer buiten

de bijeenkomsten om. Bij de andere experimentdeelnemers was dit in mindere mate het geval.

Inzichten uit de WoonZorgwijzer

In de enquête is gevraagd naar inzichten die de WoonZorgwijzer oplevert. Hieruit blijkt dat de

deelnemers direct onderschrijven dat het instrument inzicht oplevert in de diverse zorgdoelgroepen die

in een gebied wonen. Daarnaast levert het instrument volgens de deelnemers ‘deels’ kennis op in

‘mogelijke ondersteuningsbehoeften van zorgdoelgroepen’ en in ‘combinaties van

ondersteuningsbehoeften van mensen die in een gebied wonen’.

7

5

6

0

1

2

3

4

5

6

7

8

Ja, een of twee keer Ja, meerdere keren Nee

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

18

Figuur 4 | Levert de WoonZorgwijzer volgens u de volgende kennis op?

Van de respondenten die vinden dat de WoonZorgwijzer de genoemde kennis niet oplevert, geven twee

deelnemers aan dat ze niet weten hoe ze de uitkomsten kunnen gebruiken en één deelnemer vindt dat

het instrument te ingewikkeld is. Twee respondenten die aangaven de genoemde kennis niet uit de

WoonZorgwijzer te halen, hebben een andere niet nader benoemde reden.

Gebruiksgemak en bruikbaarheid

In de enquête zijn de deelnemers aan het experiment gevraagd om een rapportcijfer te geven voor het

gebruiksgemak, de bruikbaarheid van kaartbeelden en de bruikbaarheid van tabellen. Met name de

bruikbaarheid van de kaartbeelden scoort positief. Gemiddeld genomen scoren alle drie de aspecten

een 6 à 7 als rapportcijfer. Kanttekening bij deze uitkomsten is dat de tabellen en grafieken per

experimentgebied sterk verschillen en de deelnemers geen onderscheid maken tussen data die

afkomstig is uit de WoonZorgwijzer en vanuit andere bronnen.

12

4

3

4

12

12

1

1

2

0 2 4 6 8 10 12 14

Inzicht  in welke zorgdoelgroepen in eengebied wonen

Inzicht in mogelijkeondersteuningsbehoeften van

zorgdoelgroepen

Inzicht in combinaties vanondersteuningsbehoeften van mensen

die in een gebied wonen

Nee Ja, deels Ja, zeker

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

19

Figuur 5 | Welk rapportcijfer geeft u voor de volgende aspecten van de analyses op basis van de WoonZorgwijzer,

waarbij 1 het laagste cijfer is en 10 het hoogste. (N=17)

Levert de WoonZorgwijzer nieuwe inzichten op?

In de enquête en tijdens de interviews is gevraagd of de analyses met de WoonZorgwijzer tot nieuwe

inzichten hebben geleid. Gemiddeld geven de deelnemers de WoonZorgwijzer een 7 als rapportcijfer,

waarbij het laagste cijfer een 5 is en het hoogste een 10. Ook hier geldt dat dit cijfer kan zijn beïnvloed

door analyses met data die niet uit de WoonZorgwijzer afkomstig is, maar uit aangeleverde data.

Ook de interviews leveren een gevarieerd beeld op. De één vindt dat de WoonZorgwijzer inzicht biedt in

de omvang van doelgroepen, waar zij wonen en hun mogelijke vraag naar ondersteuning; voor een

ander is deze informatie al (grotendeels) bekend. Dit laatste geldt vooral voor deelnemers die actief zijn

in de wijken en/of nauwe banden hebben met collega’s die daar actief zijn. Een geïnterviewde

deelnemer zegt hierover: “Ergens weet je de informatie al die de WoonZorgwijzer toont; het bevestigt

wat een deel van de organisatie al weet. De mensen in de wijk weten het vaak wel, bij beleid misschien

minder.”

Als de tijdens de bijeenkomsten getoonde informatie niet (direct) werd herkend of bleek af te wijken van

eigen verzamelde lokale data, dan ontstond er een gesprek tussen de deelnemers over de betekenis

van de cijfers. Soms kwamen zij dan gezamenlijk tot een verklaring, op grond van kennis van het

gebied. Andere keren werd een dergelijke verklaring niet gevonden, en trokken één of meerdere

deelnemers de gepresenteerde cijfers in twijfel: “Dat klopt niet met mijn idee van die wijk. Dus waar

komen de data vandaan en hoe goed kloppen die?“.

Soms kon RIGO de twijfels door een nadere analyse en/of toelichting wegnemen, bijvoorbeeld door een

betere uitleg over de gehanteerde definities. In twee gevallen bleek de twijfel terecht en hebben de

gesprekken tot meer inzicht in het functioneren van de WoonZorgwijzer geleid. Dit geldt voor de

volgende twee punten:

• Voor de categorie ‘Licht Verstandelijke Beperking (LVB) met gedragsproblematiek’ geldt dat er

geen landelijke registratie beschikbaar is. Wel zijn er bronnen die op landelijk niveau aangeven

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Gebruiksgemak Bruikbaarheid kaartbeelden Bruikbaarheid tabellen

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

20

om hoeveel personen het gaat. De verdeling over het land is bepaald op basis van een

beredeneerde schatting. Daarbij is gebruik gemaakt van de volgende indicatoren: inkomen,

opleiding en leeftijd (om te corrigeren voor studenten), lage sociale redzaamheid

(werkloosheid en bijstandsuitkeringen) en gedragsproblematiek (meldingen van overlast). Het

kan echter zijn dat personen vanwege het niet beheersen van de Nederlandse taal en/of

discriminatie zich in een soortgelijke positie bevinden als de groep LVB. Voor deze mensen

geldt dat de problematiek overlap vertoont, maar de oorzaak en de oplossing verschillen.

• In de WoonZorgwijzer wordt in verband met privacy gewerkt met een straal van 200 meter om

een postcodegebied. Dit betekent dat bij scherpe overgangen tussen gebieden, met name bij

kleine buurten, de uitkomst van de WoonZorgwijzer voor wat betreft de aantallen per buurt (te

veel) wordt beïnvloed door aangrenzende buurten. Met name bij een scherp contrast in

buurten in SES-positie of door andere functies (kantoren) kan dit een vertekend beeld geven.

Discussie over cijfers

“Sommige aanwezigen vragen zich af hoe betrouwbaar ingeschatte cijfers voor Buitenhof zijn en wat je

met dergelijke cijfers kunt doen. Deelnemers stellen vragen over de wijze waarop de cijfers (over

mensen met een psychiatrische aandoening) tot stand zijn gekomen en de wijze waarop zij

geïnterpreteerd moeten worden. Vragen worden gesteld over:

- De hoge gepresenteerde aantallen beperkingen per gebied?

- Welke overlap is er in de totalen door multiproblematiek?

- Wat zijn de definities van zorgdoelgroepen?

- Hoe is de inschatting van ondersteuning op de gekozen levensdomeinen tot stand gekomen?”

Bron: Verslag bijeenkomst 2, Delft

Op grond van het experiment heeft RIGO de benaming van de categorie ‘Licht verstandelijk beperkt

met gedragsproblematiek’ aangepast. Daarnaast is in een disclaimer en in de handreiking (behorend bij

de applicatie) een uitleg opgenomen over de bovenstaande aandachtspunten. Door de gedegen uitleg

werden twijfels over de cijfers weggenomen en konden deelnemers zich buigen over de vervolgvraag in

het experiment: wat kan je met deze cijfers doen, welk inzicht geeft mij dit en hoe kan ik dit toepassen?

Koppeling met andere databestanden

Tijdens de bijeenkomsten is data uit de WoonZorgwijzer gecombineerd met andere databestanden,

waaronder data over Wmo-indicaties, de kwaliteit en betaalbaarheid van woningen en gegevens uit de

Leefbaarometer. De deelnemers zien een duidelijke meerwaarde in het koppelen van verschillende

bestanden. Ze geven aan dat deze koppelingen nieuwe kennis oplevert die eventueel kan leiden tot

andere beleidskeuzes: “Een discrepantie tussen vraag en aanbod kan leiden tot nieuw aanbod, maar

aan de hand van de WoonZorgwijzer kan ook worden besloten om meer te spreiden.”

Tegelijkertijd plaatsen enkele deelnemers een kanttekening bij het koppelen van bestanden. Naast dat

dit de nodige (onderzoekstechnische) expertise vraagt, ligt misinterpretatie op de loer. Het gaat dan

vooral om het onterecht interpreteren van verbanden: “Met kaarten worden al heel snel conclusies

getrokken en verbanden verondersteld.”

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

21

Meer kennis door koppeling bestanden

“De deelnemers merken op dat de kaarten spannender worden op het moment dat het aanbod en bij

voorkeur ook het gebruik is toegevoegd: “Aanbod zonder gebruik helpt niet.” De deelnemers willen

graag weten wat er in de wijk wordt gedaan aan voorzieningen en woonomgeving voor de LVB-groep.

Zijn er voldoende laagdrempelige voorzieningen, betaalbare mogelijkheden om te sporten, OV, etc.?

En hoe worden deze voorzieningen gebruikt, sluit het voldoende aan?”.

Bron: Verslag bijeenkomst 2, Delft

3.2 Mogelijkheden voor gebruik

Meerwaarde van de WoonZorgwijzer

Over het geheel genomen zien de deelnemers aan het experiment meerwaarde in WoonZorgwijzer. Het

instrument toont veel informatie, in hoge mate van detail en op een visueel aantrekkelijke wijze. Door de

informatie uit de WoonZorgwijzer te combineren met andere data, bijvoorbeeld de Wmo-indicaties of de

geschiktheid van woningen, ontstaat een dieper inzicht in de vraagstukken die voorliggen. Ter illustratie

enkele citaten van deelnemers aan het experiment:

• “De meerwaarde is er voor mensen die de buurt niet goed kennen en beleid maken/keuzes

moeten maken. Hierbij speelt de gemaksfactor: snel de informatie kunnen bekijken in plaats van

allerlei wijkprofessionals spreken. Voor mensen die de wijk wel kennen, kan het instrument

interessant zijn als toetsingsinstrument: zijn er misschien toch opvallende zaken waar men nog

geen zicht op had?”

• “Het instrument kan verhelderend zijn. Je kan de problematiek met cijfers onderbouwen en daar

beleidsmakers in meenemen. Door het te combineren met andere data zijn analyses mogelijk,

waardoor je wellicht andere beleidskeuzes maakt.”

Gesprek over de waarde van het instrument

“Op grond van de gepresenteerde beelden ontstaat een levendige discussie over de meerwaarde van

het instrument. Een van de deelnemers brengt in dat de beelden geen nieuwe informatie opleveren, dat

medewerkers waarschijnlijk ‘dezelfde cirkels’ zouden tekenen op de kaart. Johan geeft aan dat hij als

onderzoeker de opmerking erg waardeert, de uitkomsten zijn dus valide. Ook andere deelnemers

vinden de patronen herkenbaar, maar vinden dat het instrument toch meerwaarde biedt omdat de

WoonZorgwijzer de informatie bij elkaar brengt en zo een basis biedt om met elkaar in gesprek te gaan

en wijken en buurten met elkaar te vergelijken. Het leidt tot een gesprek dat niet eerder is gevoerd en

brengt informatie in beeld die anders in de ‘hoofden van de medewerkers’ zit en bij vertrek van een

medewerker kan verdwijnen. Ook kan aan de data nieuwe data worden toegevoegd, waardoor nog

diepgaandere analyses kunnen worden uitgevoerd.”

Verslag bijeenkomst 2, Hoeksche Waard

Toepassingsmogelijkheden

In de enquête zijn deelnemers gevraagd voor welke toepassingen zij de WoonZorgwijzer bruikbaar

vinden. Er zijn verschillende opties voorgelegd. Deze worden positief beoordeeld door de deelnemers,

vooral het faciliteren en op gang brengen van het gesprek met lokale partners, het prioriteren van

gebiedsgerichte voorzieningen en het programmeren van aanbod in een gebied.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

22

Figuur 6 | In hoeverre biedt de WoonZorgwijzer volgens u (in potentie) ondersteuning bij de volgende activiteiten?

(N=17)

In de bijeenkomsten is er ook aandacht voor onthulling. Met name deelnemers die de wijken goed

kennen, weten in sommige gevallen om welke mensen het gaat. Dat leidt tot vragen. Mag dit wel? Het

mag. In de WoonZorgwijzer is op voorwaarde van het CBS gewerkt met de cijfers en letters van een

postcode (6PPC) met daaromheen een straal van 200 meter. Het werken met deze straal voorkomt

onthulling. Dit onderwerp raakt echter ook een spanningsveld. De deelnemers willen onthulling

voorkomen, maar hebben gelijktijdig ook analysevragen op een lager geografisch niveau: “Dat is een

ethische kwestie waarbij privacy tegenover bruikbaarheid staat.”

Inhoudelijke toepassing

Tijdens de interviews is – in aansluiting hierop – in een open vraag geïnformeerd naar concrete

toepassingsmogelijkheden van de WoonZorgwijzer binnen de eigen organisatie en/of binnen een

multidisciplinair samenwerkingsverband. Niet iedere geïnterviewde kan toepassingsmogelijkheden

benoemen, en wanneer deze wel worden gezien, dan is het niet altijd concreet te benoemen. Mogelijk

speelt hier dat de toepassingsmogelijkheden wel worden herkend, maar dat het vormgeven en

uitvoeren daarvan moeilijk is.

Tijdens de interviews en bij de bijeenkomsten zijn de volgende toepassingsmogelijkheden genoemd:

• Het onderbouwen van de woonvisie

• Leveren van onderbouwing bij politieke discussies

• Het maken van prestatieafspraken wonen en zorg

• Opstellen ontwikkelagenda wonen, zorg en welzijn

• Plannen planologische ontwikkelingen

• Invulling geven aan wijk-/kerngericht werken

• Uitbreiding van wijkanalyses, en het onderling vergelijken van gebieden

• Agenderen problematiek van mensen met een licht verstandelijke beperking

• Het maken van afspraken tussen corporaties en zorginstellingen over vastgoed

• Traceren eventuele lacunes in het ondersteuningsaanbod in wijken en buurten

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

23

• Toetsen van burgerinitiatieven en controleren of deze aansluiten op de samenstelling van de

wijk/buurt

• Bepalen of de samenstelling van het sociaal wijkteam aansluit op de samenstelling van het gebied

• Het beter laten aansluiten van een budgetcursus bij de bewoners van een gebied

• Het bepalen van geschikte locaties voor nieuw vastgoed en/of bepaalde wijkprojecten

• Het verbeteren van het communicatiebeleid, bijv. met betrekking tot de doelgroep LVB.

Uit de vraagstukken blijkt dat de WoonZorgwijzer op verschillende momenten in het beleidsproces kan

worden ingezet: bij het verkennen van een vraagstuk, bij het onderbouwen van beleidskeuzes en bij het

toetsen van staand beleid. Ook kan het instrument gebruikt worden bij het agenderen van

vraagstukken, zoals in het geval van de doelgroep met een licht verstandelijke beperking (zie kader).

Agenderen problematiek

“Ook geeft ze aan dat het inzicht in de omvang van de LVB-groep enorm waardevol is. Dit omdat in de

praktijk blijkt dat het voor veel mensen moeilijk is aan te haken op bestaande systemen. Iedereen aan

tafel is het daarmee eens, maar in de praktijk worden vaak veel zaken gedigitaliseerd en

georganiseerd via formele lijnen. […] Het direct veranderen van de huidige praktijk zal niet meteen

lukken, maar de WoonZorgwijzer kan wel helpen dit probleem te agenderen. Alle aanwezigen zijn het

daarover eens.”

Bron: verslag bijeenkomst 3, Rotterdam

De WoonZorgwijzer kan voor diverse partijen interessant zijn. Verschillende deelnemers geven aan dat

het vraagstuk bepaalt wie aan tafel moeten zitten. De variatie hierin is groot: variërend van een interne

bijeenkomst met verschillende betrokkenen (van beleid en/of uitvoering), een bilateraal overleg tussen

partijen tot een grootschalige bijeenkomst met verschillende partijen die actief zijn op het terrein van

wonen, zorg en welzijn. Ook sociale ondernemers, burgers, cliënten en zorgkantoren worden als

potentieel relevante deelnemers gezien.

Opvallend is dat tijdens de bijeenkomsten en bij enkele interviews de gemeente wordt aangewezen als

partij voor wie de WoonZorgwijzer vooral van waarde is: “Wij zien het vooral als een instrument voor de

gemeente. Het helpt hen om hun vraag aan corporaties en zorginstellingen te concretiseren.” Ook wordt

de gemeente door meerdere deelnemers als de partij gezien om bij het gebruik van de WoonZorgwijzer

in multidisciplinair overleg de leiding te nemen in het gebruik van de WoonZorgwijzer. Niet alle

deelnemers zijn het hier echter mee eens.

Middel, niet doel

“Verschillende deelnemers beamen dat de WoonZorgwijzer een middel moet zijn om tot een bepaald

doel te komen, en niet het doel op zich. Dat maakt het belangrijk om met elkaar helderheid te krijgen

over wat het doel is. In het geval van ons voorbeeld moet er bijvoorbeeld een gedeelde definitie zijn

van wat een ‘hot spot’ is. Op grond van het afgesproken doel kan worden bekeken of en zo ja, op

welke manier de WoonZorgwijzer ondersteuning kan bieden aan het gezamenlijke gesprek. De

deelnemers zien daarbij een duidelijke meerwaarde van het instrument, omdat het veel informatie

bevat. Tegelijkertijd merken ze ook op dat de analyse voorafgaand aan gezamenlijk overleg gedaan

moet worden, omdat het anders te veel tijd vergt.”

Bron: verslag bijeenkomst 3, Delft

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

24

Duiden informatie gaat niet vanzelf

Een rode draad uit de verslagen van de bijeenkomsten en de interviews is dat het instrument voor de

meeste deelnemers wel redelijk te hanteren is, maar dat het begrijpen van de getoonde informatie geen

sinecure is: “Op het eerste gezicht is het instrument heel laagdrempelig. Maar het duiden van de

informatie vraag wel meer.“ De opbouw van het achterliggende ramingsmodel en de daarbij

gehanteerde regressieanalyse vergt veel toelichting tijdens de bijeenkomsten. Sommige deelnemers

vragen zich af hoe je dit soort cijfers moet gebruiken, en extreem gesteld: of je ze wel kunt gebruiken.

Er is onderzoekstechnische kennis nodig van de opbouw van het instrument om de getoonde informatie

correct te kunnen duiden. Verwarring ontstaat bijvoorbeeld over de kans op beperkingen in

levensdomeinen: Wiens oordeel is dat, van de cliënt of de professional? Ook wordt deze categorie

verward met ‘behoefte aan ondersteuning’, terwijl het de potentiële en niet de daadwerkelijke vraag

naar ondersteuning in beeld brengt. Om de informatie te kunnen duiden, is kennis nodig van de werking

van het instrument.

Interpretatieslag met gebruik van ‘andere kennis’

Uit de bijeenkomsten blijkt verder dat kennis van het instrument niet voldoende is om tot een goede

interpretatie te komen. Naast het gebruik van cijfers over de vraagzijde (WoonZorgwijzer) zijn cijfers

over gebruik en aanbod wenselijk. Ook is er kennis nodig van de wijken en buurten om tot een goede

analyse te komen. Als bijvoorbeeld blijkt dat er relatief weinig Wmo-indicaties in een kern worden

verstrekt, terwijl de zorgvraag volgens de WoonZorgwijzer gelijk is, wat betekent dat dan? Is er sprake

van zorgmijding, kan men de toegang tot de Wmo niet vinden of redt men zich met behulp van het

eigen netwerk, particuliere zorg of anderszins. In de bijeenkomsten komt dan ook aan de orde dat het

gezamenlijk interpreteren van de uitkomsten van de WoonZorgwijzer cruciaal is: “Partijen hebben

allemaal hun eigen informatie. Niemand ziet de hele olifant of de hele context. Het verhaal dat je bij de

olifant hebt. Je hebt alles nodig om voorstellen te verifiëren. De WoonZorgwijzer kun je daarbij

gebruiken.”

Oplossing niet direct voor handen

Om tot een oplossing van een vraagstuk te komen, lijkt meer nodig te zijn. Het gaat hier om integrale

vraagstukken die vele aspecten omvatten, waardoor ook de analyse veelomvattend is en de nodige

onderzoekstechnische expertise vraagt. De integraliteit maakt ook dat de belangen van verschillende

partijen worden geraakt. Het gaat hier dan niet langer om een technische analyse die in

gezamenlijkheid wordt uitgevoerd, maar meer om het gezamenlijk doormaken van een proces. Er moet

een gezamenlijke wil zijn en openheid en vertrouwen in elkaar om dit proces aan te gaan. Daarbij geldt

dat het proces de samenwerking kan versterken, maar ook schaden: “Je moet eerlijk durven zijn over

de problemen waar je tegenaan loopt. Daar is veiligheid en vertrouwen voor nodig. In dat gesprek heb

je wat te winnen, maar je kan ook verliezen.” Niet alle deelnemers onderstrepen dit overigens. Zij

vinden dat de WoonZorgwijzer ook in eerdere fases van samenwerking kan worden ingezet.

3.3 Conclusie

De deelnemers aan het experiment zijn positief over de informatie die de WoonZorgwijzer oplevert en

zien mogelijkheden voor de toepassing ervan binnen de eigen organisatie en/of binnen een

samenwerkingsverband. De kracht van de WoonZorgwijzer neemt volgens de deelnemers toe als

andere databronnen aan het instrument worden gekoppeld. De koppeling van data leidt volgens hen tot

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

25

verdieping van kennis en nieuwe inzichten. Naast de duidelijke meerwaarde van het instrument zien de

deelnemers ook een duidelijke kanttekening: zij hebben moeite om de uitkomsten van de

WoonZorgwijzer (zelfstandig) te duiden. Er is (veel) uitleg nodig over wat de resultaten, getoond in

kaartbeelden en tabellen, betekenen.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

26

4 Doorontwikkeling WoonZorgwijzer

Het experiment leverde een aantal aandachtspunten op voor de doorontwikkeling van de

WoonZorgwijzer. Deze staan centraal in dit hoofdstuk. De uitkomsten zijn gebaseerd op de verslagen

van de bijeenkomsten, de enquête, de gesprekken met deelnemers en de test die is uitgevoerd met de

vernieuwde provinciale applicatie.

Een kanttekening bij dit hoofdstuk is dat er sprake is van verschillende applicaties: per

experimentgebied en voor de gehele provincie. Het is duidelijk dat de enquêteresultaten gaan over de

applicatie per experimentgebied en de test over de provinciale applicatie. Bij de interviews is niet altijd

duidelijk of de uitspraken over de lokale of provinciale applicatie gaat, omdat een deel van de

geïnterviewden ook hebben deelgenomen aan de test.

4.1 Visie deelnemers experiment

Zowel in de enquête als tijdens de interviews is aandacht besteed aan tips en suggesties van

deelnemers voor de doorontwikkeling van de lokale applicatie van de WoonZorgwijzer. Binnen de

enquête leidde dit tot de volgende opmerkingen:

• Korte workshops geven per gebied

• Maak het zo simpel mogelijk

• Maak onderliggende methodiek helder

• Begeleiding bieden bij gebruik

• Verleid partijen om het instrument te gebruiken

• Pas op voor te gemakkelijke framing van bepaalde wijken en bevolkingsgroepen

• Neem dis-/proclaimer op (2x).

Eenzelfde beeld zien we terug bij de interviews met deelnemers aan het experiment. Slechts enkele

geïnterviewden hebben de (lokale/provinciale) applicatie bekeken/gebruikt. Zij merken de volgende

zaken op (een deel hiervan is al aangepast in de provinciale applicatie):

• Schalen variëren bij doelgroepen en aandoeningen

• De gebruikte rode kleur werkt mogelijk alarmerend

• Applicatie afschermen (d.w.z. alleen beschikbaar maken voor een beperkte groep)

• Introductiescherm met uitleg en/of rondleiding toevoegen

• Aannames en onderbouwing model in lekentaal in de toelichtingen (i-tjes) opnemen6

In de verslagen van de bijeenkomsten en de gesprekken met deelnemers ligt de focus op het duiden

van de resultaten. Uit de enquête blijkt dat er behoefte is aan een gedegen handreiking, waar naast

uitleg over de achtergrond en opbouw van het instrument, ook wordt ingegaan op hoe de verkregen

resultaten te duiden. Hoe lees je een grafiek? Wat betekent een ‘kans op’…? Wat betekent een

kaartbeeld? Goede voorbeelden zijn volgens enkele geïnterviewden nodig om inzicht te krijgen in de

mogelijkheden van de WoonZorgwijzer, om zo potentiële gebruikers te verleiden het instrument te

gebruiken. Een deelnemer merkt daarbij expliciet op dat het helder moet zijn hoe de WoonZorgwijzer in

_________ 6 De betrouwbaarheid en aandachtspunten per categorie opnemen in de desbetreffende i-tjes. Bij de beperkingen zou moeten worden

opgenomen dat het om een oordeel van deskundigen gaat, niet van de zorgvragers zelf.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

27

de participatiesamenleving te gebruiken is. Dat wil zeggen dat de potentiële vraag in een gebied niet

direct zou moeten leiden tot het creëren van aanbod, maar tot een gesprek over wat er nodig is.

Waak voor aanbodgericht denken

“Ontmoeting (en dagbesteding) is bij uitstek een terrein waar van ‘onderop’ voorzieningen tot stand

komen. De WoonZorgwijzer moet in dit geval niet gebruikt (of: misbruikt) worden om te sturen op

fysieke voorzieningen, omdat je dan terugvalt in ‘oud denken’, ofwel aanbodgericht denken. De

WoonZorgwijzer kan veel betekenen bij het ontwikkelen van beleid op het terrein van eenzaamheid en

sociale redzaamheid, maar de denkrichting dat de problemen met fysieke gebouwen kunnen worden

opgelost wordt verworpen.”

Bron: Verslag 2e bijeenkomst, Hoeksche Waard

Naast een handreiking noemen meerdere geïnterviewden dat een persoonlijke benadering wenselijk is,

bijvoorbeeld door het geven van een training of instructiebijeenkomst. Twee geïnterviewden merken op

dat instructiefilmpjes kunnen helpen bij een correct gebruik van de WoonZorgwijzer. Dit kan tevens een

uitnodigend effect hebben.

Daarnaast kwamen de volgende punten aan de orde:

• Introductiepagina toevoegen.

• Prognose toevoegen.

• Aangeven dat het om een raming gaat, niet om aantallen uit registraties.

• Het instrument moet af en toe worden geüpdatet.

• Instrument zo ontwikkelen dat het benut kan worden als monitoringsinstrument.

• Wervend communiceren.

• Overweeg een train-the-trainer-programma om lokaal experts op te leiden.

• Instrument in co-creatie doorontwikkelen.

• Helpdesk voor het koppelen van andere databestanden aan de WoonZorgwijzer.

• Evaluatie van het instrument over 2 jaar om zicht te krijgen op het gebruik.

In het experiment werd ook onderzocht op welke wijze de beschrijving van de beperkingen in

levensdomeinen7 voldoende neutraal of juist passend bij een gekozen strategie kan worden

geformuleerd. Het projectteam ontving in het experiment geen signalen dat de beschrijvingen niet

adequaat zijn, afgezien van een volledige en technische onderbouwing van de totstandkoming van de

cijfers.

4.2 Test provinciale app

Tijdens de evaluatie is de provinciale applicatie van de WoonZorgwijzer ontwikkeld. Hierbij zijn de

eerste lessen uit het experiment betrokken. In de periode 14-25 augustus ontvingen circa 25 personen

een link naar de provinciale applicatie; 12 personen stuurden een reactie terug. In het onderstaande

kader staan de vragen die aan de deelnemers van de testronde zijn voorgelegd.

_________ 7 In de offerte is de term ‘randvoorwaarden’ gehanteerd. In het najaar van 2017 is besloten te spreken van ‘beperkingen in levensdomeinen’.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

28

Vragen testronde

1. Hoe beoordeelt u de duidelijkheid van de (navigatie)structuur, de menu’s, de toelichtingen in de i-

tjes?

2. Heeft u eventuele vragen kunnen terugvinden in de verschillende documenten en handreikingen?

3. In hoeverre is het duidelijk wat de verschillende kaartlagen in beeld brengen?

4. Is het duidelijk hoe u tabellen kunt opvragen?

5. Is het duidelijk wat in de tabellen wordt getoond en is de structuur helder?

6. Wat valt u eventueel nog op? (Kleur, opmaak, toelichting in handreiking, leesbaarheid, etc.)

Uit de testronde bleek dat de verschillende testers over het algemeen heel positief zijn over de

WoonZorgwijzer. Zowel de inhoud als het gebruiksgemak werden positief beoordeeld. Daarnaast

hebben zij de onderstaande aandachtspunten benoemd.

Techniek/ routing

Over het algemeen vinden de mensen die de applicatie hebben getest, deze gebruiksvriendelijk.

(Route-) technisch gezien worden onder meer de volgende aandachtspunten genoemd:

• In- en uitzoomen makkelijker maken

• Keuzes vast kunnen instellen

• Routing naar tabellen onvoldoende duidelijk

• Tabellenbestand te groot voor downloaden

• Ingang vanuit buurten i.p.v doelgroep of beperkingen

Inhoudelijk

Meerdere testers geven aan dat het niet direct helder is wat de verschillende kaartbeelden en tabellen

aan informatie weergeven. Wat is bijvoorbeeld een ‘kans op een aandoening’? Een enkeling weet niet

hoe de kaartbeelden moeten worden geïnterpreteerd wanneer verschillende categorieën zijn aangeklikt

en tegelijkertijd worden getoond. Testers die de handreiking hebben doorgenomen, benoemen deze

problemen niet. Wel wordt opgemerkt dat niet alle i-tjes in de applicatie zijn gevuld, dat de

bronvermelding soms ontbreekt en dat enkele titels onduidelijk zijn.

Uiterlijk/ kleurstelling

Er worden verschillende opmerkingen gemaakt over het uiterlijk en de kleurstelling van de applicatie.

Hierbij gaat het onder meer om variatie in de menuknoppen, het ontbreken van een ‘mouse over’ bij

een bepaald icoon en het kleurgebruik. De kleuren worden nu op verschillende manieren gebruikt en dit

mag volgens de testers neutraler.

4.3 Conclusie

Uit de evaluatie komen meerdere aandachtspunten naar voren die van belang zijn bij de

doorontwikkeling van de applicatie. Het belangrijkste aandachtspunt is het verstrekken van informatie

die behulpzaam/noodzakelijk is bij het correct duiden van de kaartbeelden en tabellen, zowel in de

applicatie als de bijbehorende handreiking. Aandacht dient er ook te zijn voor de verdere implementatie.

Omdat ‘zien’ in de praktijk niet direct tot ‘doen’ heeft geleid, zullen potentiële gebruikers bij de hand

genomen moeten worden bij het maken van de stap naar het gebruik van de applicatie. Dit geldt zeker

voor mensen die minder vaardig zijn met computers. Enkele kleine technische maatregelen kunnen tot

slot het gebruiksgemak vergroten.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

29

Nawoord

Aanleiding instrument WoonZorgwijzer

Langer zelfstandig wonen van burgers vergt meer dan alleen een woning. Wat precies nodig is, blijft

vaak onduidelijk. Er zijn bovendien veel partijen betrokken om het geheel aan aanbod te bieden. Om

het gesprek tussen gemeente, zorgondernemers en woningcorporaties te voeden is inzicht nodig in wie

in een gebied woont, welke beperkingen deze mensen kunnen hebben en op welke levensdomeinen zij

hulp nodig kunnen hebben.

De huidige databronnen zijn sterk versnipperd. Veel databronnen zijn opgezet rondom een bepaalde

regeling of voorziening en brengen slechts een beperkt domein, een specifieke groep of een beperkte

periode in beeld. Dit zorgt voor bestandsvervuiling en maakt het moeilijk om lacunes en overlap te

voorkomen. Gebiedsgericht handelen van partijen is gebaat bij goed cijfermatig inzicht. Het instrument

WoonZorgwijzer is ontwikkeld om op een relatief eenvoudige manier cijfers te verzamelen over de

vraag van burgers met beperkingen in een gebied.

Gebruikswaarde instrument in experiment in praktijk herkend

Het experiment met de WoonZorgwijzer beoogde te onderzoeken in welke mate het instrument

ondersteuning biedt bij het (door) ontwikkelen van gebiedsgericht beleid, zowel op strategisch als

tactisch niveau. Het experiment heeft aangetoond dat de WoonZorgwijzer deze ondersteuning

inderdaad kan bieden, doordat het inzicht oplevert in de spreiding van zorgdoelgroepen en hun

eventuele beperkingen in levensdomeinen. De getoonde kaartbeelden werden over het algemeen

herkend door de experimentdeelnemers en zij zagen mogelijkheden voor gebruik, bijvoorbeeld bij het

vaststellen van de integrale opgave in een gebied en/of het programmeren van wonen en zorg.

Reacties die het projectteam na afloop van het experiment heeft ontvangen laten zien dat de eerste

partijen ook daadwerkelijk zelf aan de slag zijn gegaan met de WoonZorgwijzer. De herkenning van de

beelden is ook positief omdat het de validatie van het instrument onderschrijft.

Maar: goed onderzoek vergt inspanning

Tegelijkertijd heeft het experiment het projectteam ook geleerd dat toepassing van de WoonZorgwijzer

op lokaal niveau - om verschillende redenen – niet automatisch goed gaat. Nieuwe informatie levert per

definitie ook vragen op en het duurt even voordat partijen de uitkomsten van de WoonZorgwijzer goed

kunnen duiden. Naast tijd vergt dat een goede uitleg, aan de hand van concrete voorbeelden. Alleen als

mensen goed begrijpen welke informatie wordt getoond, kan men deze op de juiste wijze interpreteren.

Volledige transparantie is daarom van groot belang. De data van de WoonZorgwijzer geven inzicht in

de aanwezigheid van zorgdoelgroepen en hun vraag in een gebied. Door vervolgens een combinatie te

maken met lokale data over het aanbod en het gebruik daarvan, ontstaat inzicht in eventuele tekorten in

het aanbod of verschillen in de mate waarin informele zorg aanwezig is. Het leggen van deze

verbanden is echter niet eenvoudig en vergt de nodige onderzoekstechnische en inhoudelijke kennis. In

de evaluatie zagen we dat naast een heldere handreiking er behoefte is aan persoonlijke uitleg en

goede voorbeelden.

Goede samenwerking met een heldere vraag

Daarnaast toonde het experiment aan dat het gebruik van de WoonZorgwijzer binnen een

samenwerkingsverband kan bijdragen aan het gesprek over de integrale opgave in een gebied. De

opgave volgt niet direct uit de WoonZorgwijzer, maar komt tot stand in het gezamenlijke gesprek door

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

30

de uitkomsten te duiden en met elkaar te analyseren. Om deze opgave vervolgens goed te kunnen

vertalen naar een aanpak vraagt om meer. Hiervoor is openheid, veiligheid en onderling vertrouwen

nodig. Voorts is procesregie nodig op welke vraag partijen willen beantwoorden. De data van de

WoonZorgwijzer bieden inzicht in de vraag in een gebied. De uitkomst schrijft echter geen antwoord in

aanbod voor. Dat antwoord moeten partijen zelf geven.

Provincie gaat verder met de WoonZorgwijzer

De positieve ervaringen met de WoonZorgwijzer en de potentie die het instrument biedt voor

gebiedsgerichte integrale beleidsontwikkeling, alsmede de vraag van vele andere partijen (onder

andere gemeenten, een regio en een zorgverzekeraar) dan de pilotdeelnemers, heeft de provincie Zuid-

Holland ertoe aangezet om de applicatie voor de hele provincie beschikbaar te maken. Zo wil de

provincie gemeenten ondersteunen bij het invullen van het beleid rond wonen en zorg, meer specifiek

de paragraaf hierover in regionale en lokale woonvisies. Door een combinatie met andere data kunnen

de uitkomsten van de WoonZorgwijzer immers helpen bij het aanpakken van voorliggende opgaven

(aanpak bestaande voorraad, nieuwbouwprogramma, aanpak leefomgeving, bereikbaarheid,

voorzieningenaanbod, inrichting openbare ruimte, et cetera).

Technische doorontwikkeling van de WoonZorgwijzer

De provincie Zuid-Holland en Stichting In Fact pakten de provinciale applicatie samen op en gaven hier

in samenwerking met Platform31, ObjectVision en Baasgeo invulling aan. Bij de ontwikkeling van de

provinciale app is de bestaande applicatie uitgebreid naar geheel Zuid-Holland en zijn veel van de

‘lessen’ uit het experiment verwerkt. Het gaat hier onder meer om de volgende punten:

• Alle groepen en alle levensdomeinen en de jaartallen 2012 en 2020 zijn toegevoegd;

• De app is voorzien van een heldere menustructuur;

• Alle kaartlagen en tabellen zijn voorzien van een i-knop met een beknopte toelichting op wat wordt

getoond;

• Er is een heldere handreiking opgesteld, waarin geleerde lessen zijn verwerkt;

• Er zijn diverse documenten opgesteld over de toepassing van de WoonZorgwijzer (waaronder een

document met veel gestelde vragen (FAQ));

• Alle relevante informatie en documenten zijn weergegeven op één webpagina;

• De zoekfuncties zijn verbeterd;

• Naast kaarten, wordt informatie ook in (heldere) tabellen getoond;

• De app draait op verschillende browsers.

De provinciale applicatie is in augustus 2017 door een breed panel, inclusief enkele deelnemers aan

het experiment, getest (zie paragraaf 4.2). Deze testfase heeft geleid tot enkeleverbeteringen en heeft

wederom aangetoond dat een goede toelichting van groot belang is (niet alleen op papier). De

(definitieve) applicatie is in het najaar van 2017 gereed en zal worden gelanceerd op een feestelijk

congres op 15 november 2017.

Nazorg in de vorm van studiebijeenkomsten

Om de WoonZorgwijzer de juiste informatie te laten opleveren, is kennis nodig over het instrument zelf

en de mogelijkheden die het biedt. Om ervoor te zorgen dat de gebruikers over deze kennis

beschikken, start de provincie samen met Platform31 en RIGO/In Fact een traject met enkele

studiebijeenkomsten. Tijdens de bijeenkomsten kunnen geïnteresseerde partijen (gemeenten,

corporaties, aanbieders van zorg en welzijn) in Zuid-Holland kennis maken met de WoonZorgwijzer en

krijgen zij handvatten voor het gebruik ervan. Daarbij staat het duiden van de resultaten die de

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

31

WoonZorgwijzer toont en het koppelen met andere data centraal. De geleerde lessen uit het experiment

worden hierbij overdragen aan geïnteresseerde partijen. Daarnaast zijn er plannen om enkele

praktijkvoorbeelden/-beleidsvragen uit te werken die kunnen helpen bij het duiden van de werkwijze van

het instrument en de gebruikswaarde bij integrale gebiedsopgaven.

Ambitie

Bij de totstandkoming van (de eerste versie van) de WoonZorgwijzer hebben Platform31 en RIGO/In

Fact de ambitie uitgesproken om het instrument landelijk beschikbaar te stellen. Het kan partijen

namelijk helpen bij het inzichtelijk maken van de opgave rondom wonen en zorg, en heeft daardoor een

belangrijke meerwaarde in het proces van de hervorming van de langdurige zorg en de transformatie

van het sociaal domein. De opschaling van de WoonZorgwijzer naar de gehele provincie Zuid-Holland

is een stap in de richting van het realiseren van deze ambitie en onderstreept de meerwaarde van het

instrument voor partijen in het veld. Het streven is en blijft dan ook om de applicatie landelijk

beschikbaar te maken via een open source applicatie. Hiervoor voert het projectteam overleg met

verschillende partijen die mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de gestelde

ambitie. Tot die tijd is de WoonZorgwijzer ook voor gemeenten buiten de provincie Zuid-Holland via In

Fact beschikbaar, tegen een bijdrage aan de ontwikkelkosten.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

32

Bijlage 1 Vragenlijst

Beste deelnemer,

In de afgelopen maanden heeft u deelgenomen aan het experiment Provinciale parels wonen en zorg,

waarin in een drietal bijeenkomsten aan de hand van de WoonZorgwijzer is gesproken over lokale

vraagstukken rondom wonen en zorg. Deze zomer evalueren wij het instrument zodat wij uw ervaringen

kunnen gebruiken bij het doorontwikkelen van de WoonZorgwijzer en het opstellen van een

handreiking.

De evaluatie bestaat uit het afnemen van een online vragenlijst onder alle deelnemers en daarnaast

een drietal interviews per experimentgebied. Ook wordt met de uitvoerende partijen gesproken. De

uitkomsten worden opgenomen in een rapportage die in het najaar aan de begeleidingscommissie van

het experiment en de deelnemers wordt gestuurd.

U kunt uw ervaringen met ons delen door uiterlijk 10 juli de vragenlijst in te vullen. De vragenlijst

bestaat uit 10 vragen over (het gebruik van) de WoonZorgwijzer. Mocht u opmerkingen en/of

suggesties hebben over het experiment, dan kunt u deze bij de laatste vraag noteren.

Hartelijke groet,

Provincie Zuid-Holland en Platform31

1. Wat is uw naam? Wij gebruiken uw naam om uw antwoorden aan het experimentgebied en type

organisatie te koppelen. In de rapportage worden geen individuele antwoorden opgenomen.

2. Bij hoeveel werksessies van het experiment bent u aanwezig geweest?

a. 1 werksessie

b. 2 werksessies

c. 3 werksessies

3. Heeft u (gedurende het experiment) de WoonZorgwijzer online bezocht om kaarten/tabellen van

uw gemeente/regio te bekijken?

a. Ja

b. Nee

4. Is helder voor u op grond van de bijeenkomsten en uw eventuele online bezoek aan de

WoonZorgwijzer waarvoor u de WoonZorgwijzer kunt gebruiken?

a. Ja, zeker

b. Ja, deels

c. Nee

5. Levert de WoonZorgwijzer volgens u de volgende kennis op? Antwoordcategorieën: Ja, zeker / ja,

deels / nee

a. inzicht in welke zorgdoelgroepen in een gebied wonen

b. inzicht in mogelijke ondersteuningsbehoeften van zorgdoelgroepen.

c. Inzicht in combinaties van ondersteuningsbehoeften van mensen die in een gebied

wonen

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

33

6. Indien vraag 5 is nee: Waarom levert de WoonZorgwijzer volgens u de genoemde informatie NIET

op?

a. Uitkomsten worden niet herkend

b. Terminologie sluit niet aan bij die van ons

c. Te ingewikkeld

d. Ik weet niet wat ik met de uitkomsten moet

e. Anders, namelijk…

7. In hoeverre biedt de WoonZorgwijzer volgens u in potentie ondersteuning bij de volgende

activiteiten? Antwoordcategorieën: zeer veel, veel, weinig, zeer weinig.

a. Het gesprek met lokale partners faciliteren/ op gang brengen

b. Programmeren van aanbod in een gebied

c. Porgrammeren van aanbod voor een doelgroep

d. Prioriteren van gebiedsgerichte voorzieningen

e. Creëren samenhang in wonen met overige voorzieningen, uitgaande van de

samenstelling van de bevolking.

8. Welk rapportcijfer geeft u voor de volgende aspecten van de WoonZorgwijzer, waarbij 1 het

laagste cijfer is en 10 het hoogste.

a. Gebruiksgemak

b. Bruikbaarheid kaartbeelden

c. Bruikbaarheid tabellen

d. Bevestiging bestaande inzichten/ vermoedens

e. Verkrijgen nieuwe inzichten

9. Wat heeft u eventueel nodig om zelf analyses met de WoonZorgwijzer uit te voeren?

a. Niks, ik kan al aan de slag

b. ….

10. Welke tips of suggesties heeft u voor de doorontwikkeling van de WoonZorgwijzer, zowel waar het

gaat om de te ontwikkelen app als de handreiking?

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

34

Bijlage 2 Interviews

A. Overzicht respondenten

Organisatie Naam Functie

Hoeksche Waard

Gemeente Oud-Beijerland Ina van der Werf- Weeda Wethouder

Alerimus Trix van Os Directeur-bestuurder

SOHW Roel Esseboom Regiomanager

Delft

Gemeente Delft Tirza Kouwenberg Beleidsmedewerker

Ipse Bruggen Marcel Tissen Manager

Vestia Gerben Vrijkorte Accountmanager wonen en zorg

Rotterdam

Gemeente Rotterdam Peter Kalksma Onderzoeker

Nathalie Koene-Smit Onderzoeker

Zorgvrijstaat Dennis Lohuis Medewerker

Woonstad Rotterdam Martijn Schutte Senior adviseur strategie

B. Checklist

Uitleg doel evaluatie en interview

De WoonZorgwijzer

1. Heeft de WoonZorgwijzer tot nieuwe inzichten geleid die niet eerder op grond van data bekend

waren? Samenstelling van doelgroepen/ondersteuningsbehoeften in een wijk, etc.

2. Tijdens de bijeenkomsten zijn analyses uitgewerkt. Hoe behulpzaam zijn deze (geweest) voor het

gesprek over wonen en zorg in uw gemeente/regio?

Gebruik binnen eigen organisatie

3. Zijn er intern bij uw organisatie vraagstukken waarbij de WoonZorgwijzer is of kan worden

gebruikt? Zo ja, welke? Wat is bij deze vraagstukken de meerwaarde van de WoonZorgwijzer?

4. Hoe positioneert u het instrument? Beleids- of leerinstrument, gericht op toetsen, onderzoeken of

verkennen?

5. Wat is nodig om het instrument in de eigen organisatie in te (kunnen) zetten?

Gebruik bij multidisciplinaire samenwerking

6. In hoeverre leidt de WoonZorgwijzer tot meerwaarde bij multidisciplinaire samenwerking en zo ja,

op welke manier? Geldt dit ook ten opzichte van alternatieve benaderingen zoals interdisciplinair

overleg tussen deskundigen?

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

35

7. Bij wat voor type vraagstukken kan de WoonZorgwijzer volgens u worden ingezet als

verschillende partijen samenwerken rondom wonen en zorg?

a. Voor welke organisaties zijn deze vraagstukken relevant?

b. Op welke momenten / fase van de samenwerking tussen partijen kan de WoonZorgwijzer

(het beste) worden ingezet? Gerelateerd aan het beleidsproces en aan de fase van

samenwerking waarin het samenwerkingsverband zich verkeert.

8. Wat is nodig om het instrument binnen de samenwerking in te (kunnen) zetten?

Doorontwikkeling

9. Hoe beoordeelt u het gebruiksgemak van de WoonZorgwijzer?

10. Hoe bruikbaar zijn de gehanteerde indelingen in …:

a. Doelgroepen

b. Beperkingen in levensdomeinen

11. Welke voorwaarden zijn er noodzakelijk in het ontwerp, beheer en applicatie wanneer het

instrument wordt opgeschaald naar provinciaal en mogelijk later landelijk gebruik?

12. Heeft u verdere suggesties voor de doorontwikkeling van de WoonZorgwijzer? Ingaan op: de app,

de analysemogelijkheden, instructie en begeleiding.

13. Er lijkt een vraag te bestaan naar een heldere omschrijving van gebruiksroutes. Heeft u deze

behoefte ook en zo ja bij welke beleidsvragen?

14. Zijn er andere partijen dan betrokken partijen voor wie u denkt dat het instrument waardevol kan

zijn? Bijvoorbeeld klantgroepen, klantvertegenwoordigers en/of sociaal ondernemers.

Experiment Provinciale parels wonen en zorg

36

Bijlage 3 Programma 10 mei 2017

Datum: 10 mei 2017

9.00u - 12.30u, aansluitend lunch

Locatie: Provinciehuis, Provincieplein 1, Den Haag

Programma

9.00 uur Inloop met koffie en thee

9.30 uur Welkom door Tanja Verbeeten, Hoofd Bureau Beleid, afdeling Ruimte, Wonen en

Bodem

9.45 uur Wonen en zorg, hoe start het gesprek over wat er nodig is in onze gemeente? –

Aanleiding experiment door Netty van Triest van Platform31

10.00 uur Transitie wonen en zorg: blik op de toekomst

Door Ceel Elemans - Sectormanager Public ING

10.30 uur Eerste ronde workshops

11.15 uur Pauze met koffie/thee, mogelijkheid tot bezoeken informatiestands

11.45 uur Tweede ronde workshops

12.30 uur Lunch, mogelijkheid tot bezoeken informatiestands

Workshops

Er zijn twee ronden workshops. Bij aanmelding kan voor elke ronde één workshop worden gekozen.

Ronde 1:

1. Samenwerken aan wonen en zorg in Hoeksche Waard. Eerste beeld op het gebied en

mogelijke analyses. Door experimentpartner Hoeksche Waard, vertegenwoordigd door Jan

Windey van Cavent en Trix van Os van Alerimus, en Johan van Iersel van RIGO Research en

Advies.

2. Customer Journey. Op reis met de woningzoekende senior. Door Zuiver Marketing, Johan

Westerbeek.

Ronde 2:

1. Opgave in Delft: Samenwerken aan een gedragen en onderbouwde langetermijnvisie in wijken

– een eerste beeld op het gebied en mogelijke analyses. Door experimentpartner Delft,

vertegenwoordigd door Tirza Kouwenberg van gemeente Delft en Johan van Iersel van RIGO

Research en Advies.

2. Prestatieafspraken wonen en zorg: waar hebben we het over? Door Henk Nouws, Ruimte voor

Zorg.