Het Experiment 4/2005

25
foto Joost Brouwers Jaargang 21, nummer 4 December 2005 foto Oscar Timmers ONDER AAN DE WOONLADDER ‘Rare’ huizen met kansen SEV GOES EUROPE VERNIEUWD VISITATIESTELSEL Weg met de vrijblijvendheid

description

Op pagina 8 en 9 staat het artikel 'Weg met de vrijblijvendheid': een gesprek met Steven de Waal over de invoering van het visitatiestelsel voor woningcorporaties.

Transcript of Het Experiment 4/2005

Page 1: Het Experiment 4/2005

foto Joost Brouwers

Jaargang 21, nummer 4

December 2005

foto

Osc

ar T

imm

ers

ONDER AAN DE WOONLADDER‘Rare’ huizen met kansen

SEV GOES EUROPE

VERNIEUWD VISITATIESTELSELWeg met de vrijblijvendheid

Page 2: Het Experiment 4/2005

foto

graf

ie G

enev

iève

Ruo

cco

Vincent Gruis, TU Delft

Op 23 november vond in de Doelen

het SEV-congres ‘The English Way’

plaats. Een zeer vruchtbare dag, en

een mooie introductie van een nieuw

experimentenprogramma. Op de

foto’s een aantal van de inspirerende

sprekers van die dag.

Alan Davis, Office of the Deputy Prime Minister

Danny Friedman, National Housing Federation

Roslyn Lynch, Head of the Neighbourhood Renewal Research Unit

Tanzeem Ahmed, Social Investment Agency of Presentation Housing Association

Kisty Mc Hugh, Business to the Community

2 Het Experiment - 4/2005

Page 3: Het Experiment 4/2005

4 18

Het Experiment - 4/2005 3

Dit is het laatste nummer van Het Experiment in 2005.Dat betekent niet alleen dat het jaar alweer bijna voorbij is, het betekent ook dat u de bon die aan het vorige nummer van Het Experiment zat gehecht, heeft ingevuld en teruggestuurd. Daarvoor wil de redactie u bedanken. Het aantal reacties is hoger gebleken dan verwacht, en dat doet ons goed. Natuurlijk willen wij u graag als abonnee blijven behouden. In dit nummer kunt u – in een volgens ons prachtig geïllustreerd artikel – lezen over hoe de SEV met andere partijen samenwerkt op zoek naar antwoorden op extreme overlast. Dit nummer komt uit op de datum van het SEV-congres: ‘De Schaamte Voorbij’, een initiatief van het experimenten-programma ‘Keer de verloedering!’dat zich volledig richt op de aanpak van dit zeer actuele probleem. Een uitgebreid verslag kunt u natuurlijk in het volgende nummer van Het Experiment verwachten. Maar laten we niet té ver vooruit lopen op de zaken. In dit nummer is genoeg nieuws te lezen. Bijvoorbeeld hoe tien corporaties, verenigd in Het Netwerk, de SEV vroegen om het initiatief te nemen tot een nieuw visitatiestelsel. Inmiddels gesterkt door onder meer de commissie-Sas en de VROM-raad heeft de SEV de uitwerking overgedragen aan een commissie van wijzen onder leiding van Steven de Waal. Hij vertelt onder andere hoe hij de woningcorporaties wil prikkelen tot betere prestaties en innovatie, en waarom de visitaties wat hem betreft worden verplicht. De opiniepagina’s mochten wij vullen met het vaak controversiële, maar nimmer eenzijdige gedachtegoed van trendwatcher Adjiedj Bakas. Dit als voorproefje van zijn in opdracht van de SEV te schrijven essay ‘Toekomst-trends in de huisvesting’.SEV goes Europe, luidt het motto van de Europese oriëntatie die de SEV heeft ontwikkeld rond haar drie programma’s: ‘Keer de verloedering!’, ‘Wat beweegt de woningmarkt?’ en ‘Vernieuw(d) maatschappelijk ondernemerschap’. Kijk met de SEV mee over de landsgrenzen en leer van wat in het buitenland, getest en geslaagd is bevonden.In ons slotartikel vindt u meer over de quickscan die de SEV uitvoerde naar aanleiding van het rapport met aanbevelingen om huurdersparticipatie te verbeteren, dat de commissie-Leemhuis onlangs uitbracht. En natuurlijk kijken we als allerlaatst stiekem toch vooruit op het volgende jaar, met een – nu nog – schone agenda en veel uit te komen publicaties. Rest ons u een zeer prettige jaarwisseling te wensen. Tot 2006!

Rhea Bogaart - december 2005

14 Onder aan de woonladder

■ 27 Column door René Scherpenisse

■ 18 Weg met de vrijblijvendheid

■ 10 Huurdersparticipatie met effect

■ 12 SEV goes Europe

■ 14 SEV lanceert de ontwikkelcoöperatie

■ 18 Interview met trendwatcher Adjiedj Bakas

■ 21 Lusten & lasten

■ 22 Als ik Marco van Basten was... Jan Roncken ■ ■ 23 Agenda & nieuwe publicaties

Page 4: Het Experiment 4/2005

4 Het Experiment - 4/2005

VAKER DAN VROEGER GRIJPEN verhuurders naar het laatste middel: huisuitzetting. Hierbij is overigens huur-schuld juridisch gezien een makkelijker aangrijpingspunt dan overlast. En gemeenten kunnen tegenwoordig overlastpanden sluiten met behulp van de Wet Victoria.Maar wat dan? De straat is schoongeveegd. Is het probleem daarmee opgelost?De Kamerleden Verdaas en Veenendaal trokken begin dit jaar politiekelijk aan de bel. Er zouden – vrij vertaald –

enkele ‘sporten onderaan de woonladder’ ontbreken, waardoor het niet goed mogelijk zou zijn om genoemde lastpakken enkele treden lager te herhuisvesten in plaats van ze zomaar van de ladder af te donderen.

Eerdere experimentenDe SEV is met dit gegeven aan de gang gegaan, mede op verzoek van het ministerie van VROM. Al sinds begin jaren ’90 waren er experimenten in ons programma

rond thema’s als burenoverlast en het souterrain van de woningmarkt. Een rondje evalueren leverde het volgende globale beeld op aan de onderkant van de woonladder.

De instroom aan de onderkant (trede 0-4) komt uit de passantenverblijven (kort verblijf), uit woningen (ontruiming, uitzetting of vlucht), illegale pensions (ontruiming), zorginstellingen (capaciteitsreductie), gevangenissen (invrijheidsstelling) en ten slotte terugkeer

Trede Woonvormen Doelgroepen Stand van zaken

0. Dakloos Buiten slapen, slaapbox Zorgwekkende zorgmijders, willen niet in daklozenopvang

Enkele tientallen per (grote) stad. Beleid: van gedogen tot gedwongen opname; experiment ‘slaapbox’ nog niet gestart (Rotterdam)

1. Terreinbewoning Wooncontainers, terreinen voor ‘stadsnomaden’

Asociaal gedrag, anarchistische leefstijlen Kleine wooncontainerprojecten in Kampen en Maastricht; experiment stadsnomaden Amsterdam mislukt

2. Wonen met toezicht Stadshostels en zorgboerderijen

Verslaafden en verwarden die huisregels accepteren

Ontstaan hier en daar: voorbeeld Utrecht (9 stadshostels); met medewerking zorgkantoor

3. Begeleid wonen Tweede kans-woningen en begeleide kamerbewoning

Uitgezette huurders en doorstromers uit de opvang die begeleiding accepteren

Tweede kansbeleid heeft voor een deel succes. Begeleid wonen is er in elke stad, maar volume schiet te kort (project ‘Geef opvang de ruimte’)

4. Kamers met kansen Foyers en werkhotels Jongeren: wonen met traject naar werk of diploma

Circa vier projecten plus vier in aantocht; het blijkt moeilijk om begeleid wonen te overstijgen

5. Zelfstandig wonen Gewone woning- en kamermarkt Iedereen; vele hogere treden te onderscheiden Voor starters in sommige plaatsen nog flinke tekorten

Page 5: Het Experiment 4/2005

Het Experiment - 4/2005 5

De laatste tijd is het besef doorgedrongen dat we geen afdoende antwoord hebben op extreme over-last. Er zijn kleine aantallen individuen die niet plaatsbaar zijn in een gewone woonbuurt. Door hun gedrag plaatsen zij zichzelf buiten de samenleving. Zij wijzen hulpverleners en woonbegeleiders de deur of houden zich niet aan afspraken. De buren zitten met de gebakken peren. Zij worden bedreigd, durven niet meer te klagen over geluidsoverlast, stank, vervuiling, troep op de stoep, drugshandel. door Jeroen Singelenberg, fotografie Oscar Timmers: bewoners wooncontainers Kampen

van de straat (zwervers). Het is onmogelijk om een scherp beeld te krijgen van deze stromen. Het expansievat wordt gevormd door het illegale en het informele circuit.Hoe dan ook: er is in de meeste steden een aantoonbaar tekort van aanbod op de treden 1 tot en met 4 van de woonladder.Vanwege de maatschappelijke aanleiding heeft de SEV in haar rapport aan VROM de focus gericht op de eerste trede, de onderkant van de onderkant. Het gaat hier om degenen die vanwege het niet-accepteren van huisregels of begeleiding (tijdelijk) niet in aanmerking komen voor de tweede en derde trede. Waarom is er voor deze lastige groep vrijwel geen specifiek aanbod?

Wetten en praktische bezwarenGenoemde Kamerleden kondigden een initiatief-wets-ontwerp aan. Maar de SEV komt tot de conclusie dat wet- en regelgeving op dit moment geen belangrijke

belemmering is voor het realiseren van wooncontainers en dergelijke. De grootste problemen zitten in de vrees voor negatieve publiciteit en in plaatselijke struisvogel-politiek, waardoor corporaties en vooral gemeenten terugdeinzen voor opvallende en zichtbare oplossingen.De ervaringen met de wooncontainers in Kampen en Maastricht geven hier geen aanleiding toe. Er zijn geen onbeheersbare of onmenselijke situaties ontstaan en de betrokkenen zijn zelf tevreden met hun wooncontainer, waar zij hun afwijkende woonstijl kunnen uitleven.Het enige probleem is dat in Kampen de wooncontainers inmiddels te dicht bij de oprukkende woonbebouwing staan, waardoor de laatste tijd toch weer overlast is ont-staan. En in Maastricht is het probleem dat de tijdelijke bestemming betekent dat nu na vijf jaar opnieuw een locatie moet worden gevonden. En dat is knap lastig, want deze vorm van terreinbewoning is natuurlijk een schoolvoorbeeld van Nimby-problematiek: Not in my bac-kyard. En daarbij hebben bezwaarden een zeer ruime

opvatting van de omvang van hun achtertuin. Toch hoeven de procedures in het kader van de Wet ruimtelijke ordening hier niet op te stranden: de rechter erkent door-gaans alleen bezwaren van omwonenden die de overlast letterlijk kunnen zien, horen of ruiken. Elke gemeente kent wel locaties die op voldoende afstand liggen van woningen om dergelijke bezwaren ongegrond te verklaren.Toch deinzen veel gemeenten er voor terug om de onrust onder de bevolking, aangewakkerd door de media, te trotseren. Overigens zijn de laatste tijd handige hand-leidingen gepubliceerd over de juiste communicatie met de bevolking bij dit soort gevoelige plannen (bijvoor-beeld ‘Plaatsen van controversiele voorzieningen in de wijk’, door Matthijs Timmers in Zorg + Welzijn, 29 juni 2005).

Rare huizen voor rare mensenDe Denen gaan hier allemaal wat meer ontspannen mee om. In het kader van de landelijke regeling ‘Rare huizen voor rare mensen’ (zie ook ‘SEV goes Europe’ op pagina 12) zijn in dat land in een paar jaar 360 wooneenheden voor deze doelgroep totstandgekomen op kleine locaties buiten woongebieden.Elke locatie telt maximaal tien stacaravans, houten huisjes, wooncontainers, of kamers op een afgedankt schip. Op de locaties wordt wel degelijk een aantal basale veiligheidsregels gehandhaafd, maar verder ziet men af van bemoeizorg. Contacten met hulpverleners (verslavingszorg, psychiatrie) zijn er uitsluitend op indivi-duele basis. Wel is een terreinbeheerder aanwezig voor

Je moet lokale partijenstimuleren hun nekuit te steken

Page 6: Het Experiment 4/2005

6 Het Experiment - 4/2005

een behoorlijk aantal uren per week. Deze kent de mensen en geniet hun vertrouwen. Ernstige incidenten of bezwaren zijn tot nu toe uitgebleven en de Denen bouwen rustig door aan de uitbreiding van hun programma.

Een nieuw SEV-experimentDe SEV adviseert aan lokale partijen om naar Deens voor-beeld gewoon aan de slag te gaan en politieke taboes opzij te leggen. Dit kan het beste in nauwe samenwerking tussen de plaatselijke corporaties, de gemeente, de politie en de maatschappelijke opvang. Hierdoor wordt voor-komen dat partijen het probleem weer over de schutting gaan gooien.Inmiddels hebben al acht steden zich aangemeld voorhet SEV-experiment ‘Rare huizen’ dat binnenkort van start gaat. Aan de deelnemers wordt een kennispakket verstrekt met verschillende modules.- Woonladderscan: hoe breng ik de onderkant van de- woonladder in beeld?- Nimbyscan: hoe selecteer ik de juiste locaties en hoe - voorkom ik maatschappelijke onrust?

- Beheermodel: welke basale regels ga ik handhaven - op deze locaties en hoe doe ik dat?- Productencatalogus: wat is er op het gebied van - wooncontainers en dergelijke op de markt?De deelnemende steden komen geregeld bijeen om kennis en ervaring uit te wisselen en gaan uiteraard met de SEV in Denemarken kijken.

SEV-adviesAan de minister van VROM bracht de SEV op haar verzoek advies uit. Naar het oordeel van de SEV is een landelijke stimuleringsregeling met een specifiek regelkader, zoals in Denemarken, in ons land niet nodig. Lokale partijen moeten wel worden gestimuleerd om dit probleem op te pakken en hun nek uit te steken. Als je niets onderneemt blijven immers de huidige buren, juist in de achterstands-wijken, het kind van de rekening. Corporaties kunnen worden gewezen op hun prestatieplicht jegens huurders inzake ongestoord woongenot.Het is belangrijk dat de minister zelf publiekelijk het taboe op ‘alternatieve oplossingen’ doorbreekt. Verder is kennisoverdracht over de ervaringen in binnen- en buiten-land aan te bevelen.Wat betreft wet- en regelgeving zouden de bestaande mogelijkheden beter onder de aandacht kunnen worden gebracht. Het gaat vooral om de Wet ruimtelijke ordening (artikel 17 en 19) en om de nieuwe mogelijkheden binnen

de Wet BOPZ (bemoeizorg, gedwongen medicatie), waarmee in bepaalde situaties huisuitzetting nog kan worden voorkomen. ■

De SEV heeft haar advies gebaseerd op het rapport ‘Rare huizen voor rare mensen’, Rita Beers, Federatie Opvang. Het complete SEV-advies ‘Wonen aan de onderkant’ kan worden besteld bij de SEV.

Meer informatie: Jeroen Singelenberg, SEV-programma ‘Keer de verloedering!’, [email protected], telefoon 010 – 282 50 70.

Page 7: Het Experiment 4/2005

Illus

trat

ie L

en M

unni

k

Het Experiment - 4/2005 7

Al weer een paar jaar geleden leidde ik een Amerikaanse corporatie-directeur rond in de Rotterdamse wijk Schiemond. De wijk was er met een leefbaarheidsscore van 4,2 één waarover mijn corporatie zich ernstig zorgen maakte, de Amerikaan heette Bob Armstrong en was de ‘uitvinder’ van Goldservice. Dat is een oorspronkelijk Amerikaans, later naar Engeland (met name in Manchester) vertaald concept om goed – lees: maatschappelijk gewenst – huurdersgedrag te belonen. Niet met cadeaubonnen maar met bijvoorbeeld computers voor de kinderen. Mensen worden daarmee uitgedaagd zichzelf te verbeteren en een stapje verder in het leven te komen... Na zijn oprechte openingsvraag: “Waar is nu het probleem?” (Schiemond zag er in Amerikaanse ogen kennelijk nog redelijk aan geharkt uit, alles is relatief zo blijkt...) informeerde hij naar het Nederlandse volkshuisvestingssysteem. Met enige trots – waar doen ze het beter tenslotte? – legde ik hem uit dat onze corporaties om te beginnen al hun woningen ruim onder de marktprijs verhuren. En dat de overheid daar vervolgens voor wie het dan nog te duur is in de vorm van huursubsidie nog een schepje bovenop doet. Meteen kwam zijn volgende vraag: hoe lang mensen van zo’n genereus arrangement gebruik kunnen maken. Weer trots antwoordde ik dat dat – indien nodig – levenslang was. Kwestie van beschaving! Toch? Hij reageerde heel anders dan ik had ingeschat: met een blik die het midden hield tussen afgrijzen en ongeloof over zoveel naïviteit. “Maar als mensen zonder baan zo mooi kunnen wonen, waarom zouden ze dan ooit aan het werk gaan? Waar zit de prikkel om jezelf te verbeteren in jullie systeem?”

Voorwaar intrigerende vragen, die me met andere ogen naar ons zo vaak als superieur bestempeld volkshuisvestingssysteem lieten kijken. Een systeem dat immers wel heel nadrukkelijk onderdeel uitmaakt van

onze naoorlogse verzorgingsstaat. Die momenteel van links tot rechts onder vuur ligt, met name omdat het mensen niet bepaald heeft ‘empowered’ maar eerder heeft gepamperd en – soms letterlijk – tot nietsdoen heeft veroordeeld.

Eén van de meest relevante thema’s voor de komende jaren vind ik dan ook de vraag hoe we volkshuisvesting, zeg maar ‘ons stukje van de verzorgingsstaat’, zo kunnen ombouwen dat het mensen weer vooruit helpt en activeert het heft in eigen handen te nemen. Onder het motto ‘wonen moet weer van mensen worden’ beproeven we al een paar ideeën in de praktijk. Ze sluiten mooi aan bij de ontluikende revival van oude en in de corporatiesector vertrouwde emancipatie-doelen die ik bij een aantal voorlopers meen te mogen bespeuren. Zo willen we aan de slag met een aantal corporaties die hun huurders ‘Kooprecht’ willen geven. Eerdere experimenten lieten zien dat de arbeidsparticipatie van huurders die hun eigen woning kunnen kopen, toeneemt. Grootschalige verkoop kan zo hand in hand gaan met sociale én economische vooruitgang in – bijvoorbeeld – herstructu-reringsgebieden. Een gaaf voorbeeld is een experiment van corporatie De Woonplaats, niet voor niets ook al jaren aan de slag met Gold-service. Zij kiest naast fysieke vernieuwing van de wijk Pathmos ook voor het investeren in huurders. Een tiental huurders kan met hulp van gespecialiseerde instellingen in Enschede (geregeld door de corporatie, jawel...) meedoen om binnen drie jaar te worden toegeleid naar een baan. Als het de bewoner lukt om een vast inkomen te verwerven, krijgt hij/zij de mogelijkheid zijn gerenoveerde woning te kopen met een stevige korting als bonus.Wij houden ons aanbevolen voor meer experimenten waarbij wonen als springplank wordt ingezet. Een uitgelezen kans, zeker voor woningcorporaties die maatschappelijk willen presteren, lijkt me zo. Wie durft?

RENÉ SCHERPENISSE - directeur SEV

Page 8: Het Experiment 4/2005

8 Het Experiment - 4/2005

Om het vertrouwen van de buitenwacht terug te winnen,moeten woningcorporaties nu maar eens met de billenbloot. Zodat de maatschappij zich, op die onderdelen die zerelevant vindt, een oordeel kan vormen over hun maat-schappelijke prestaties. Vanuit deze gedachte vroegen tien corporaties, verenigd in Het Netwerk, de SEV om het initia-tief te nemen tot een nieuw visitatiestelsel. Inmiddels gesterkt door onder meer de commissie-Sas en de VROM-raad heeft de SEV de uitwerking overgedragen aan een commissie van wijze mannen onder leiding van Steven de Waal. Een aantal uitgangs -punten staat al vast, vertelt De Waal. De visitaties worden wat hem betreft verplicht en geven een zware stem aan lokale belanghouders. Daarbij wordt gewerkt met glasheldere spel-regels en sancties, want alleen zo worden de spelers geprikkeldtot beter presteren en innovaties. door John Cüsters, fotografie Frits van Dijk

Page 9: Het Experiment 4/2005

TE VEEL GERICHT OP HET GRIJZE MIDDEN. Die kwalificatie gaf Steven de Waal enkele maanden geleden aan het rapport van de commissie-de Boer over de vernieuwing van de relatie tussen het Rijk en de woningcorporaties. Zijn kritiek is de directe aanleiding waarom De Waal door de SEV is gevraagd mee te werken aan een vernieuwd visitatiestelsel voor de corporatiesector. De Waal, execu-tive partner van de Public SPACE Foundation, vat zijn bedenkingen bij ‘De Boer’ nog eens samen. “Om de pres-taties van corporaties te verbeteren zet De Boer in op semi-bedrijfsmatige instrumenten die uiteindelijk alleen maar bureaucratisch kunnen uitpakken. Ze komen voort uit wantrouwen en zijn heel erg gericht op controle en het aanpakken van incidenten. Waar we naar toe moeten, is een systeem dat vertrouwen geeft aan organisaties. Dat innovaties uitlokt, maar ook de beste beloont en de slechtste aanpakt. Kortom, een systeem dat juist niet stuurt op het grijze midden.”

OnafhankelijkVolgens de tien corporaties in Het Netwerk kan een nieuw onafhankelijk visitatiestelsel dat buiten de sector wordt vormgegeven, het vertrouwen in corporaties terug-brengen. Het stelsel moet legitimerend en toetsend werken voor de buitenwacht, niet voor de inner circle van de corporaties zelf. Dit laatste is precies de reden waarom het bestaande visitatiestelsel in de sector niet goed werkt, aldus De Waal. In dit stelsel, dat in 2002 is ingericht door Aedes en wordt beheerd en uitgevoerd door Raeflex, nemen corporaties zelf het initiatief tot visitatie. In oktober 2005 stond de teller op 24 afgeronde, zes lopende en twee aangevraagde visitaties. Totaal dus 32 en dat geeft volgens De Waal meteen aan waar de schoen wringt in dit stelsel. “Corporaties doen er veel te weinig aan mee. Ze hebben de ernst van de externe druk blijk-baar nog niet door en daardoor heeft de buitenwacht niet meer zo veel vertrouwen in dit stelsel. Dat kun je Aedes en Raeflex niet verwijten, maar wel de leden. Kennelijk heeft zelfregulering zo zijn beperkingen.”De visitatie van woningcorporaties heeft daarom een nieuwe start nodig. Martien Kromwijk, directeur van Netwerkdeelnemer Woonbron, legt uit waarom het niet aan de sector of de corporaties zelf is om het nieuwe stelsel vorm te geven of beheren. “Het is essentieel dat juist onze belanghouders zich daarover uitspreken. Dan gaat het enerzijds om de thema’s waarover corporaties zich moeten verantwoorden en anderzijds om de wijze waarop het visitatiestelsel moet worden georganiseerd. Ik vind dat visitatie volstrekt onafhankelijk moet worden georganiseerd. Het is niet van de overheid en ook niet van de corporatiesector. Alleen een onafhankelijke en gezaghebbende audit-raad kan zorgen voor een stelsel dat maximaal vertrouwen geniet van onze belanghouders.”

TsunamiOm het nieuwe stelsel uit te werken heeft Steven de Waal een commissie van wijze mannen gevormd. Hierin zitten naast hemzelf twee zwaargewichten van buiten de sector: Paul Koster, bestuurslid van de Autoriteit Financiële Markten, en Ferdinand Mertens, lid van de Onderzoeks-raad voor Veiligheid en voormalig inspecteur-generaal bij

het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De Waal is voor-zitter. Hij komt voor deze klus goed beslagen ten ijs. Zijn Public SPACE Foundation is een gezaghebbende denktank op het gebied van maatschappelijk ondernemerschap. En waar het volgens De Waal bij corporaties en dus ook in de visitaties vooral om moet gaan, is het beter definiëren van het maatschappelijk rendement en de maatschappelijke prestaties. “Dat vraagt niet om financiële en bureau-cra tische instrumenten, maar om een maatschappelijke manier van denken. Niet voor niets heb ik tijdens het jaarcongres van de SEV geroepen dat corporaties moeten leren geld uit te geven alsof het een tsunami-ramp betreft. Deze hulpacties zijn inmiddels gebonden aan gedragscodes en benchmarks over zaken als de wijze van verantwoorden, het maximum percentage aan niet-projectgebonden kosten, het maximum percentage dat in reserve mag worden gehouden, het verantwoord selec-teren van projecten en good governance van de wervende fondsen. Met andere woorden: ook bij deze grote acties is het maatschappelijk rendement steeds beter gedefinieerd en controleerbaar voor de buitenwacht.”

Geen ivoren torenDe Waal heeft voor de uitwerking van het stelsel inmiddels een plan van aanpak gemaakt. De commissie begint, na een inventarisatie van bestaande visitatiestelsels in binnen- en buitenland, met het uitwerken van de criteria op basis waarvan de visitaties moeten plaatsvinden, de methodiek van visitatie en de wijze van rapportage erover. De moeilijkste vraag hierbij is, voorspelt De Waal, hoe je het maatschappelijk rendement moet definiëren. “Ik zou daarbij een grote rol willen geven aan de lokale belanghouders. Wat verwachten zij aan maatschappelijke prestaties van de corporatie? De visitatiecommissie moet vervolgens beoordelen of de corporatie voldoende aan de verwachtingen heeft voldaan, afgezet tegen de omvang van het beschikbare en het geïnvesteerde vermogen. De commissie kan daarbij gebruikmaken van de gegevens van het Centraal Fonds over de omvang van het maat-schappelijk bestemde vermogen bij corporaties. Dat werk moeten we vooral niet overdoen. Essentieel is echter dat de definitie van het maatschappelijk rendement veel meer de vorm van een dialoog moet aannemen, in plaats van een technocratische exercitie. Want voor je het weet, zitten we straks weer allerlei lijstjes in te vullen waarin niemand zich herkent.”De tweede fase in het project bestaat uit de organisatie van het visitatiestelsel. De Waal pleit voor het inrichten van een ring van onafhankelijke en gecertificeerde par-tijen die de visitaties kan uitvoeren. Ook hierbij geldt als uitgangspunt dat het nieuwe stelsel het goede dat al bestaat, wil overnemen. Zo wordt het bestaande Raeflex gezien als een uitstekende kandidaat om het nieuwe stelsel straks mee uit te voeren. De tweede fase eindigt volgend voorjaar met het uitvoeren van pilotprojecten bij de corporaties in Het Netwerk. Het definitieve stelsel zou dan vlak vóór of na de zomer van 2006 kunnen worden gelanceerd. De commissie gaat daarvoor al vanaf het begin intensief overleg voeren met de betrokken maat-schappelijke partijen, zoals VROM, Aedes, leden van de Tweede Kamer en de Woonbond. “We gaan het stelsel

niet vanuit een ivoren toren ontwikkelen, maar in nauw contact met de buitenwereld”, aldus De Waal. “Essentieel is immers dat het stelsel díe elementen bevat die de belanghouders van corporaties van belang vinden om maatschappelijke prestaties te kunnen beoordelen.”

Goede scheidsrechterHet vernieuwde visitatiestelsel onderscheidt zich behalve door de andere achtergrond nog op twee andere punten van het bestaande. Om te beginnen zou het op den duur verplicht moeten worden. “Het huidige stelsel is te vrij-blijvend”, aldus De Waal. “Je loopt dan een groot risico op free riders. Corporaties doen niet mee, maar profiteren wel van het feit dat er een betrouwbaar, onafhankelijk stelsel bestaat. Om dat te voorkomen, moeten alle corpo-raties worden verplicht eens in de vijf jaar een visitatie te ondergaan. Die verplichting werkt alleen als ze in de wet wordt vastgelegd. De voorbereiding daarvan door de Tweede Kamer kan keurig parallel lopen met de inrichting van het nieuwe stelsel.”Tweede verschil met het huidige stelsel is dat aan de vernieuwde visitatie sancties worden verbonden. “Het huidige stelsel maakt onvoldoende duidelijk welke conse-quenties een corporatie moet verbinden aan een visitatie-rapport”, legt De Waal uit. “Straks wordt dat duidelijker. Belangrijk is dat er een opschalend systeem komt van sancties. Deze worden dan toegepast door de eigen Raad van Toezicht, de belanghouders of de landelijke overheid. De visitatiecommissie doet dat niet zelf en komt alleen met zo helder en objectief mogelijke oordelen. Ook die kunnen opschalend worden vormgegeven: van een waar-schuwing tot een gele en een rode kaart. Het trekken van de feitelijke, bestuurlijke consequenties daaruit is aan de genoemde andere partijen. Ook hun sancties kunnen oplopen tot en met, als uiterste consequentie, het intrek-ken van de toelating. Daartussen kun je denken aan zaken als het stallen van een waarnemer bij de Raad van Toezicht, het uitdelen van boetes of het vervangen van bestuurders.”Essentieel aan de sancties is dat ze moeten prikkelen tot presteren, leren en innoveren, aldus De Waal. “Pas ze daarom niet meteen toe, maar ga een half jaar na een negatief oordeel weer eens bij de corporatie langs om te kijken wat ze met de belangrijkste punten heeft gedaan. Leidt dat bij herhaling niet tot actie, kijk dan naar sanc-ties. Het hele stelsel moet werken als in de sport. Pas als je hele heldere spelregels en scores hebt, ontstaan presta-ties en innovaties. En als de spelers tijdens de wedstrijden merken dat de scheidsrechters de lat steevast wat hoger leggen, leren ze uit zichzelf om hoger te gaan springen.” ■

Meer informatie: Paul Doevendans, SEV-programma ‘Vernieuw(d) maatschappelijk ondernemerschap’, [email protected], telefoon 010 – 282 50 60.

Het Experiment - 4/2005 9

Page 10: Het Experiment 4/2005

10 Het Experiment - 4/2005

Het debat over de positie en zeggenschap van huurders is volop gaande. De commissie-Leemhuis bracht onlangs een rapport uit met aanbevelingen om huurderspartici -patie te verbeteren. De SEV onderzocht de praktijk.

EEN QUICKSCAN VAN DE SEV naar ‘goede praktijken’ bij zeven corporaties bracht succesvolle participatie aan het licht. Aanleiding voor de quickscan was dat huurders noch woningcorporaties tevreden lijken te zijn met de kwaliteit van de participatie. Beide partijen erkennen echter het belang van zeggenschap. Voor huurders is zeggenschap van belang omdat zij nauwelijks keuze hebben tussen corporaties. Bij het huren van een huis krijgen huurders de corporatie cadeau. Met zeggenschap heeft de huurder invloed op de corporatie, en daarmee op de eigen woonsituatie. Voor corporaties is zeggen-schap belangrijk omdat er een zeker wantrouwen tegen hen bestaat. Ze hebben huurders nodig als klankbord om hun visie en positie te bepalen, en als medestander in het realiseren van doelen. Zo schept zeggenschap een zekere loyaliteit.

Commissie-LeemhuisDat het versterken van de positie van huurders nood-zakelijk is, constateerde ook de commissie-Leemhuis, die door het ministerie van VROM en de Woonbond in het leven werd geroepen. Dat geldt zeker voor huurders van woningen waarvan de huurprijs wordt geliberaliseerd. De commissie vindt dan ook dat tussen huurders in de sociale en particuliere sector geen verschil mag bestaan,

en dat huurders een prioritaire positie ten opzichte van andere stakeholders moeten innemen. Interessant aan deze laatste conclusie is dat uit de quickscan van de SEV blijkt dat hier goede voorbeelden van zijn. Ook andere aanbevelingen van de commissie blijken in de praktijk voor te komen en succesvol te zijn.

De quickscanDe quickscan onderzocht de inbreng van huurders op het beleid van zeven, op dit gebied vooruitstrevende, woningcorporaties. Bij deze corporaties is een duidelijke ambitie merkbaar om bewoners invloed op het beleid te geven, het wordt een essentieel onderdeel van maat-schappelijk ondernemerschap genoemd. Dit zorgt voor een goede relatie tussen beide partijen. De corporaties zijn tevreden over de huurdersorganisaties. Zij besteden veel aandacht aan het bereiken van de achterban, aan representativiteit, voelen zich serieus genomen door de corporatie en mogen meepraten over echt inhoudelijke beleidsaspecten. Een interessante conclusie is dat huurders het door de commissie gewenste initiatiefrecht soms al hebben, en dat daar goede ervaringen mee worden opgedaan. Initiatief loont, het wordt gehonoreerd!Instemmingsrecht, waarbij beide partijen een inspannings-

door Marnix Groenland, illustratie Absoluut Design

Page 11: Het Experiment 4/2005

verplichting om tot overeenstemming te komen vast-leggen, komt spaarzaam voor, en maar bij een beperkt aantal onderwerpen. Bijvoorbeeld bij wijzigingen in de RvC, procedure bij servicekosten en bij het veranderen van eerder gemaakte afspraken. In een enkel geval heeft de individuele huurder instemmingsrecht: bij wijziging van de huurdersovereenkomst, huurprijswijziging en aanpassingen van de woning en woonomgeving. Ook komt onderhandelingsrecht voor. Dat betekent dat als de woningcorporatie een advies niet wil overnemen, de verplichting bestaat met elkaar te overleggen met de nadrukkelijke intentie er alsnog samen uit te komen. Een vergaand voorbeeld van inspraak is het betrekken van huurders in beleidswerkgroepen als co-producent van beleid. Al deze vormen gaan zelfs verder dan de commissie-Leemhuis wil. Een wens van de commissie, het meepraten van huurders bij overeenkomsten tussen de gemeente en de woningcorporatie, komt ook in de onderzochte praktijken niet voor.

AandachtspuntenVergaande en succesvolle participatie blijkt dus goed mogelijk te zijn. Zeker als men de volgende aanbevelingen ter harte neemt.

- Een open houding en échte interesse van corporatie en huurdersorganisatie.

- Neem de ander en jezelf serieus: neem als huurderinitiatief; maak in je organisatie ruimte voor huurders-participatie.

- Vertrouwen moet groeien; zorg voor een samenwerkings- overeenkomst met prestatieafspraken, adviesrecht en op onderdelen instemmingsrecht.

- Faciliteer de huurdersorganisatie.- Leg vast hoe je met elkaar omgaat en handel ernaar.- Maak resultaten zichtbaar; dat maakt invloed meetbaar.- Een sanctiemiddel zoals een geschillencommissie is

nuttig als afspraken niet worden nagekomen.

Gaat u de uitdaging aan?Zowel de quickscan als het rapport van de commissie- Leemhuis bieden handvatten om de positie van huurders te versterken, zowel voor woningcorporaties als voor particuliere verhuurders. De SEV wil echter verdergaan en nodigt daarom verhuurders én huurdersorganisaties uit om experimenten te starten die huurders verder-gaande invloed in het beleid geven.

De SEV doet hierbij een voorzet voor op te zetten experimenten- Gelijkwaardigheid tussen gemeente, woningcorporatie

en huurdersorganisatie bij het maken van prestatie-afspraken.

- Het instellen van een externe geschillencommissie met bindende uitspraak.

- Het opzetten van een besturingssysteem waarin huurders vertegenwoordigd zijn en direct invloed kunnen uitoefenen op het beleid.

- Het opstellen van een meerjarenvisie waarin de voor-genomen maatschappelijke prestaties zijn verwoord. Deze visie is onderwerp van informatie, overleg en advies.

Wellicht heeft u andere of betere ideeën, of doet u mee. De SEV ziet uw reactie graag tegemoet. ■

Meer informatie: Marnix Groenland, SEV-programma Vernieuw(d) maatschappelijk ondernemerschap, telefoon 010 – 282 50 62.

Het rapport ‘Participatie met effect’ is te bestellen of te downloaden via de website van de SEV.

HUURDERSPARTICIPATIE

Het Experiment - 4/2005 11

Page 12: Het Experiment 4/2005

verplichting om tot overeenstemming te komen vast-leggen, komt spaarzaam voor, en maar bij een beperkt aantal onderwerpen. Bijvoorbeeld bij wijzigingen in de RvC, procedure bij servicekosten en bij het veranderen van eerder gemaakte afspraken. In een enkel geval heeft de individuele huurder instemmingsrecht: bij wijziging van de huurdersovereenkomst, huurprijswijziging en aanpassingen van de woning en woonomgeving. Ook komt onderhandelingsrecht voor. Dat betekent dat als de woningcorporatie een advies niet wil overnemen, de verplichting bestaat met elkaar te overleggen met de nadrukkelijke intentie er alsnog samen uit te komen. Een vergaand voorbeeld van inspraak is het betrekken van huurders in beleidswerkgroepen als co-producent van beleid. Al deze vormen gaan zelfs verder dan de commissie-Leemhuis wil. Een wens van de commissie, het meepraten van huurders bij overeenkomsten tussen de gemeente en de woningcorporatie, komt ook in de onderzochte praktijken niet voor.

AandachtspuntenVergaande en succesvolle participatie blijkt dus goed mogelijk te zijn. Zeker als men de volgende aanbevelingen ter harte neemt.

- Een open houding en échte interesse van corporatie en huurdersorganisatie.

- Neem de ander en jezelf serieus: neem als huurderinitiatief; maak in je organisatie ruimte voor huurders-participatie.

- Vertrouwen moet groeien; zorg voor een samenwerkings-overeenkomst met prestatieafspraken, adviesrecht en op onderdelen instemmingsrecht.

- Faciliteer de huurdersorganisatie.- Leg vast hoe je met elkaar omgaat en handel ernaar.- Maak resultaten zichtbaar; dat maakt invloed meetbaar.- Een sanctiemiddel zoals een geschillencommissie is

nuttig als afspraken niet worden nagekomen.

Gaat u de uitdaging aan?Zowel de quickscan als het rapport van de commissie- Leemhuis bieden handvatten om de positie van huurders te versterken, zowel voor woningcorporaties als voor particuliere verhuurders. De SEV wil echter verdergaan en nodigt daarom verhuurders én huurdersorganisaties uit om experimenten te starten die huurders verder-gaande invloed in het beleid geven.

De SEV doet hierbij een voorzet voor op te zetten experimenten- Gelijkwaardigheid tussen gemeente, woningcorporatie

en huurdersorganisatie bij het maken van prestatie-afspraken.

- Het instellen van een externe geschillencommissie met bindende uitspraak.

- Het opzetten van een besturingssysteem waarin huurders vertegenwoordigd zijn en direct invloed kunnen uitoefenen op het beleid.

- Het opstellen van een meerjarenvisie waarin de voor-genomen maatschappelijke prestaties zijn verwoord. Deze visie is onderwerp van informatie, overleg en advies.

Wellicht heeft u andere of betere ideeën, of doet u mee. De SEV ziet uw reactie graag tegemoet. ■

Meer informatie: Marnix Groenland, SEV-programma Vernieuw(d) maatschappelijk ondernemerschap, telefoon 010 – 282 50 62.

Het rapport ‘Participatie met effect’ is te bestellen of te downloaden via de website van de SEV.

Het Experiment - 4/2005 11

Page 13: Het Experiment 4/2005

12 Het Experiment - 4/2005

het typeert in een rapport over de Deense aanpak: ‘Freak houses for Freak People’. De huizen die in hun Nederlandse vorm nog het meest met houten chalets zijn te vergelijken, zijn namelijk bestemd voor mensen die om uiteenlopende redenen niet (meer) in het reguliere woningaanbod zijn te huisvesten en zonder deze aange-paste vorm van huisvesting op straat zouden belanden. Zo ontstaan kleinschalige woongemeenschappen, waar mensen met sociaal of psychisch afwijkend gedrag rede-lijk zelfstandig kunnen wonen. Reïntegratie in de samen-leving is geen eerste prioriteit van het project, wel het recht op huisvesting voor iedereen.In de periode 1999-2003 vond de pilot plaats, maar inmiddels is het project verlengd tot 2008. De Deense overheid geeft de Deense corporaties subsidie voor de bouw en het beheer van de woningen, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de zorg en begeleiding van de bewoners. Hiervoor wordt een beroep gedaan op de bestaande voorzieningen.

Corporaties als coöperatiesVan wie is de corporatie? Die vraag wordt in Nederland regelmatig gesteld sinds de corporaties op afstand van de overheid zijn gezet en in min of meer zelfstandige positie hun werkprogramma’s bepalen. Het is zelfs een rode draad in het werk van de SEV: hoe kan het wonen,

SEV GOES EUROPE, luidt het motto van de Europese oriëntatie die de SEV heeft ontwikkeld rond haar drie programma’s: ‘Keer de verloedering!’, ‘Wat beweegt de woningmarkt?’ en ‘Vernieuw(d) maatschappelijk ondernemerschap’.Belangrijkste vraag: is er iets te leren van de aanpak van andere landen in Europa op het gebied van wonen? In het buitenland is immers geen sprake van een ruim 100 jaar oude Woningwet, strak gestuurd volkshuis-vestingsbeleid en een netjes geordend corporatiebestel. Mogelijk zijn er daarom in het buitenland oplossingen gevonden die ook in de Nederlandse praktijk soelaas kunnen bieden, maar waar we hier op eigen kracht en vanuit ons referentiekader nooit op zouden zijn gekomen. Als dat het geval is, wil de SEV die in het kader van SEV goes Europe boven water zien te krijgen.

Scheve huizenIn de Nederlandse discussie over de aanpak van bewoners-overlast en de omgang met mensen met een sociale handicap, kan het Deense huisvestingsproject Skaeve Huse als voorbeeld dienen.Met ‘scheve huizen’ wordt niet de kwaliteit van de wonin-gen bedoeld; het zegt slechts iets over de beoogde doel-groep van het project. Of, zoals de ‘European Federation of National Organisations Working with the Homeless’

dat de afgelopen jaren enorm is geïnstitutionaliseerd, weer meer van de mensen zelf worden? In Duitsland, waar zestig procent van de woningvoorraad in handen is van particuliere verhuurders, zijn er nog altijd coöperatieve woningbouwverenigingen actief. Doordat huurders lid worden van een dergelijke vereniging is hun maatschappelijke verankering min of meer gegarandeerd.Die Freie Scholle in Bielefeld is misschien wel het meest vergaande voorbeeld van zo’n coöperatie. Het lidmaat-schap van deze vereniging geeft namelijk niet alleen toegang tot een huurwoning, maar ook tot een uitgebreid dienstenpakket op het gebied van welzijn en zorg.Aanleiding daarvoor was de constatering in 1990 dat meer dan een derde van de leden ouder was dan 65 jaar. Er werd een dochtervereniging opgericht, FS Nachbar-schaftshilfe, die woonzorgzones ontwikkelde in elk van de elf districten waar Die Freie Scholle actief was. Er werden ontmoetings- en dienstencentra gebouwd, waaraan tevens zogeheten Vorort-teams werden gekoppeld. Deze teams worden gevormd door een huismeester, een ver-huurmedewerker en een ouderenadviseur die tevens als zorgcoördinator dienst doet. Deze ouderenadviseur werkt samen met de bestaande zorg- en welzijnsinstellingen en koopt daar de noodzakelijke diensten voor zijn cliënten in.Overigens gaat in het geval van Die Freie Scholle de sociale taakopvatting verder dan de eigen leden. De diensten-

door Eric Harms

NEDERLANDSE WOONVRAAGSTUKKEN VANUIT DE EUROPESE DIMENSIE

Volkshuisvesting is een nationale aangelegenheid. Die stelling werd veel gehoord in reactie op de brief die Europees commissaris Neelie Kroes stuurde naar minister Dekker over het Europa-proof zijn van het Nederlandse corporatiebestel. Het belet de SEV niet om regelmatig over de landsgrenzen heen te kijken. Want ook in het buitenland worden creatieve oplossingen verzonnen voor woonvraagstukken waar ook in Neder- land mee wordt geworsteld.

Page 14: Het Experiment 4/2005

Het Experiment - 4/2005 13

centra hebben voor iedereen een gecoördineerd diensten-aanbod beschikbaar.

The English wayDe stedelijke vernieuwing in Nederland is een toch vooral door fysieke ingrepen gedomineerde aanpak. Hier is inmiddels ook de nodige onvrede over ontstaan, met name onder bewoners, maar ook onder steeds meer professionals. In Engeland is gekozen voor een andere aanpak. In plaats van de achterstand van buurten is daar gekeken naar de achterstand van mensen.Eind november 2005 werd door de SEV een congres gehouden over deze Engelse aanpak van stedelijke ver-nieuwing, onder de titel: ‘Housing as a social service: the English way’. Het begon in feite met de constatering van de regering van Tony Blair dat, ondanks de vele miljarden die waren geïnvesteerd in de fysieke aanpak van achter-standswijken, die wijken nog steeds achterstandswijken bleven.Daarom werden, op basis van een reeks sociale en econo-mische indicatoren, de slechtst presterende wijken in kaart gebracht. Ongeveer 600 buurten in 88 wijken bleken tot de slechtste 10 procent van het land te behoren.Voor de inwoners van deze buurten werd een gericht actieprogramma opgezet, met maatregelen op het gebied

van onderwijs, gezondheidszorg, justitie en stedelijke vernieuwing. De fysieke vernieuwing werd ondersteunend gemaakt aan de sociale en economische vernieuwing. Voor corporaties betekende het dat zij naast huisvesting en herstructurering ook de zorg kregen toebedeeld voor sociale voorzieningen, werkgelegenheid en educatie.Het heeft in de praktijk geleid tot een grote variatie in organisatievormen, samenwerkingsverbanden en maat-regelen, waarvan een aantal tijdens het congres aan de orde kwam. De SEV bekijkt nu de mogelijkheden om het congres een praktisch vervolg te geven. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan een stageprogramma of concreet experi-ment, onder begeleiding van een Engelse corporatie.

Structureel signalerenHet wetenschappelijke kader voor SEV goes Europe wordt verzorgd door onderzoeksinstituut OTB uit Delft. Zij hebben de opdracht gekregen om als ogen en oren van de SEV in het buitenland te fungeren. Dat gebeurde in het verleden ook al, maar meer op incidentele basis. Nu is het de bedoeling om structureel, namelijk vier keer per jaar, interessante ontwikkelingen, concepten en ideeën elders in Europa rond de drie SEV-thema’s te signaleren. Deze signaleringen worden vervolgens direct op de website van de SEV gepubliceerd. Als blijkt dat er voldoende belangstelling voor een bepaald onderwerp

bestaat, wordt het OTB gevraagd het project nader te onderzoeken.OTB heeft inmiddels drie signaleringen in voorbereiding. Zo gaat een rapport in op het Spaanse systeem, waarmee sociale koopwoningen onder bewoners en belangstellen-den worden verloot. Een tweede signalering gaat over de objectgesubsidieerde huursector in Duitsland, waarvan coöperaties als Die Freie Scholle onderdeel uitmaken. Het laatste rapport gaat in op de sociale huursector in Vlaanderen, die naar Neder landse maatstaven klein is gebleven. Momenteel staat daar de herziening van het Sociaal Huurbesluit op de agenda. Volgens het OTB levert de discussie hierover bij onze zuiderburen “wellicht inspi-ratie op voor de Nederlandse discussie over de herziening van het BBSH in de toekomst en mogelijke inkrimping van de sociale huursector.” Een betere illustratie van het doel van SEV goes Europe is nauwelijks denkbaar. ■

Meer informatie is te vinden op www.sev.nl. Over de Skaeve Huse is meer te lezen op www.fo-stvkennisnet.nl.

Page 15: Het Experiment 4/2005

14 Het Experiment - 4/2005

“Ik heb een rotsvast geloof in wat bewoners kunnen. Grondpolitiek in Nederland

is echter een onoverkomelijk struikelblok. Soms blijft het hangen op gebrek aan

kennis en communicatie, soms op een gemeenteambtenaar die geen zin heeft om 57

bouwvergunningen uit te geven, want dat is te veel gedoe. De bewoner heeft geen

status waarmee hij de opgeworpen drempels kan overkomen. Gemeenten hebben

een ouderwetse instelling wat dat betreft. Mensen willen zélf bouwen, zélf hun

buren kiezen, en hoeven niet zo nodig grondeigenaar te zijn. Nou, regel dat dan. Ze

hebben mooi wel een goed stedenbouwkundig plan gemaakt. Kijk daar eens naar!”

Anke Colijnarchitect Feekes & Colijn

Wat is er nodig om het particulier opdrachtgeverschap nieuw leven in te blazen? In elk geval geen nieuwe lokale experimenten. Alles wat uitgevonden had kunnen worden, is nu wel uitgevonden. Behoefte is er wel aan een schaalsprong en meer professionaliteit. De SEV lanceert daarvoor een nieuw idee: de ontwikkelcoöperatie. Deze landelijke organisatie financiert en ondersteunt lokale initiatieven van collectief particulier opdrachtgeverschap. Niet om in Nederland meer boerde-rettes en cataloguswoningen te bouwen, maar om normale mensen de kans te bieden tegen een betaalbare prijs een normaal huis te bouwen. door John Cüsters, interviews Rhea Bogaart, fotografie Oscar Timmers

NIEUW LEVEN VOOR PARTICULIER OPDRACHTGEVERSCHAP

SEV LANCEERT DE ONTWIKKELCOÖPERATIE

Aanwezigen op het SEV-congres ‘Bewoners bouwen: sneller en goedkoper’ op

9 november 2005, geven een voorzet.

Page 16: Het Experiment 4/2005

“In mijn ogen ligt het probleem bij de lokale

overheden, maar daar ligt ook de sleutel. Kijk,

gemeenten willen maar met één partij te maken

hebben, en dat is begrijpelijk. Er moet een partij

in het leven worden geroepen, een aanspreekbaar

orgaan dat organiseert en aanstuurt. Zodat bewo-

ners wel al hun wensen kunnen realiseren, zonder

dat ze steeds stuklopen op die status. Dat orgaan

moet ook de lokale overheden zelf benaderen. Niet

omdat het een doel op zich is, maar omdat het

zoveel kan verhelderen, ik denk dat het de

gemeenten ook kan helpen een aantal lokale

problemen op te lossen.”

Marcel van Lentdirecteur De Regie

Het Experiment - 4/2005 15

DE INSPIRATIE OM TE GAAN WERKEN aan de ontwikkelcoöperatie deed Jaap Goudriaan, programmaregisseur bij de SEV, op tijdens een studiereis naar Izmir in Turkije. Deze grote stad trekt net als Istanbul jaarlijks tienduizenden mensen aan van het veel armere platteland in Oost-Turkije. Het leidt tot het fenomeen van de ‘woning van één nacht’. Om maar een dak boven het hoofd te hebben, bouwen mensen in hoog tempo iets dat op een huis lijkt, maar dan zonder enige kwaliteit. Dat het ook anders kan, bewijst de ontwikkelcoöperatie. Deze organisatie weet jaarlijks in Izmir twintigduizend woningen te bouwen, door op lokaal niveau bewonersverenigingen te organi-seren en ondersteunen bij de ontwikkeling van een eigen bouwplan. Voor deze dienstverlening betalen de verenigingen een bedrag van slechts vier procent van de stichtingskosten, een percentage waar volgens Goudriaan de ontwikkelaars en woningcorporaties in Nederland nog een

puntje aan kunnen zuigen. Resultaat van dit alles zijn uitstekende woningen tegen een lage prijs. “De variatie is misschien niet groot, maar dat is wel de keuze van de mensen zelf. In Nederland maken we nogal eens de fout om particulier opdrachtgeverschap alleen te omarmen als het tot veel variatie leidt”, aldus Goudriaan. “Maar daar gaat het natuurlijk helemaal niet om. Er wordt niet altijd heel veel gekozen. Mensen houden hun budget in de gaten, en willen vaak heel normale dingen.”

KnelpuntenTerug in Nederland gaf Goudriaan twee bureaus opdracht om de haalbaarheid te onderzoeken van een Nederlandse variant van de ontwikkelcoöperatie. De Regie BV nam de organisatorische kant onder de loep, Finance Ideas onderzocht de finan-ciële aspecten. Beide bureaus kwamen tot dezelfde conclusie: de ontwikkelcoöperatie is haalbaar, mits ze aan een aantal voor-

waarden voldoet. “Die voorwaarden geven meteen aan waarop het particulier opdrachtgeverschap in Nederland vaak stukloopt”, zegt Goudriaan. “Deels liggen de knelpunten bij de gemeenten, deels bij de particulieren zelf. In de huidige situatie vraagt particulier opdrachtgeverschap om gemeenten in een trekkersrol. Die

gemeenten moeten soms een actief grond-beleid voeren en hun organisatie moet over de hele linie zijn ingesteld op indivi-duele ontwikkelaars. Dat vraagt veel van gemeenten en blijkt in de praktijk vaak een knelpunt te zijn. Een landelijke organi-satie die kan laten zien dat ze in verschil-lende plaatsen goede projecten heeft

“De huidige initiatieven blijven in de koop hangen. Daar bedoel

ik mee dat de huurder gedifferentieerder is dan men denkt.

Alle instroomregelingen zijn voornamelijk op de koper gericht. Huurders willen

echt wel iets met wonen. Wij, de corporaties, moeten de woningen teruggeven

aan de bewoners, die willen namelijk zelf beslissen. We zijn lang genoeg de

benevolent dictators geweest. Huurders moeten zélf zeggenschap krijgen.”

Elisabeth ter Borgdirecteur Woonstichting Jutphaas

Page 17: Het Experiment 4/2005

“Gemeenten moeten – al dan niet gebruikmakend van

de grondexploitatiewet – veel meer grond bestemmen

voor de doelgroep. Dat kan uiteindelijk ook een kosten-

besparende factor zijn. Daarnaast kun je je ook richten

op een doelgroep met een hoger inkomen. Met meer geld

kun je gewoon meer. Dat particulier opdrachtgeverschap

nu geen enorme golfbeweging genereert, daar hebben in

principe alle partijen ‘schuld’ aan, maar ik geloof dat een

belangrijke sleutel voor de oplossing bij de gemeenten

ligt. Zij moeten op een andere manier met de verdeling en

bestemming van grond omgaan.”

Jan Walrechtdirecteur Bouwen in Eigen Beheer

16 Het Experiment - 4/2005

gerealiseerd, kan gemeenten op die punten faciliteren en zo de knelpunten wegnemen.”Ook aan de kant van de particulieren bestaan struikelblokken. Grootste pro-bleem is het verwerven van locaties en de financiering daarvan. “Zolang de gemeente geen bouwvergunning heeft verstrekt, kan een particulier geen hypo-theek afsluiten”, aldus Goudriaan. “Waar kom je dan aan het geld om een stuk grond te kopen? Ook na de bouwvergun-

ning blijft de financiering echter lastig. Banken schrikken vaak terug van het afzetrisico. Als in een project van vijftien woningen vier mensen afvallen, hebben de overblijvers een groot probleem. Ook hiervoor biedt een landelijke organisatie oplossing. Ze kan actief locaties verwer-ven, bestaande initiatieven financieren en het afzetrisico overnemen. Want die vier woningen worden heus wel een keer verkocht.”

Pre-hypotheekVoor de financiering van de ontwikkel-coöperatie stelt Finance Ideas een revolving fund voor, waarin investeerders een start-kapitaal storten. Hiermee kan de coöpera-tie zowel locaties verwerven als lokale bewonersgroepen financieren. Het aan de groepen geleende geld komt weer terug zodra zij een bouwvergunning hebben en een hypotheek kunnen aantrekken. De coöperatie verstrekt dus een soort pre-hypotheek, maar dan tegen een normale rente, die volgens Goudriaan een stuk lager is dan de markt zou vragen. “Het risicoprofiel is immers hoger. Projecten kunnen niet doorgaan omdat aangekochte locaties niet kunnen worden ontwikkeld. Er kan sprake zijn van bodemvervuiling en dus hoge saneringskosten. En bewoners-groepen kunnen tijdens de ontwerpfase uit elkaar vallen.” Ondanks deze risico’s zijn er genoeg par-tijen waarvoor het investeren in de ont-wikkelcoöperatie aantrekkelijk kan zijn, zegt Goudriaan. “Banken kunnen erin stappen om later aan de particuliere opdrachtgevers hypotheken te kunnen verstrekken. Gemeenten kunnen zo hun

burgers bedienen, net zoals ze doen met de startersleningen via het Stimulerings-fonds Volkshuisvesting. Ook voor woning-corporaties zie ik een rol weggelegd. Nogal wat corporaties belijden met de mond dat ze de emancipatie van bewoners een warm hart toedragen. Dan hebben ze hier een mogelijkheid maatschappelijk rendement te leveren. De ontwikkelcoöpe-ratie geeft mensen in een zwaar geïnstitu-tionaliseerde bouwmarkt immers veel meer gelegenheid om hun eigen wensen en behoeftes te realiseren.”

Geen werk overdoenGoudriaan wil met beide bureaus nog dit najaar een soort prospectus klaar hebben voor de mogelijke participanten in de coöperatie. Begin volgend jaar worden de partijen benaderd en moet de organisatie verder worden uitgewerkt. Een belangrijk uitgangspunt is alvast dat de coöperatie niet zelf een ontwikkelaar moet worden. “Bij het geven van financiering moet daarom een strak protocol worden opge-steld dat garandeert dat de coöperatie aan haar uitgangspunten blijft voldoen, dus geen winst gaat boeken. En aan de kant

Page 18: Het Experiment 4/2005

“Ten eerste ligt een taak bij de rijksoverheid; zij moeten de gebruiker

wakker maken. Er zijn zoveel mensen die geen idee hebben van wat er

allemaal kan. Ja, het grootste probleem is het gebrek aan bewustwording

van de gebruikers. Maak bijvoorbeeld nou eens een léuk tv programma

hierover. Niet zo’n afvalrace als het Blok. Maar gewoon een goed alledaags

verslag. Dat is echt leuk genoeg hoor. En daarnaast denk ik dat wij, archi-

tecten, minder arrogant moeten worden. Wij moeten de vormgever zijn van

woonwensen. We moeten ophouden te denken dat wij beter weten wat een

gebruiker wil dan hijzelf.”

Ineke Hulshofarchitect Hulshof Architecten

“Er moet een omslag komen binnen het ambtelijk

orgaan. Er is te weinig aandacht voor dit soort

onderwerpen. Kijk, op dit moment werkt het zo:

de gemeente komt met een stedenbouwkundig

plan waar je op kunt inschrijven. Draai dat nou

eens om. Vraag je af: ‘Welke belemmeringen

zijn er om níet uit te voeren wat de burger wil?’

Bovendien moeten gemeenten meer doen aan

kennisuitwisseling. Er zijn gemeenten die ervaring

hebben, die kennis moeten ze kunnen uitdragen.

Er is nog te veel angst bij bestuurders en ambte-

lijke organisaties om los te laten, om de hobbels

te nemen die we moeten nemen.”

P.J.M.J. Hoogenboschwethouder Harenkarspel, lid werkgroep Waarland Bouwt Zelf

Het Experiment - 4/2005 17

van de dienstverlening moet er echt sprake zijn van een toegevoegde waarde”, aldus Goudriaan. “Op dit moment zijn in veel gemeenten bureaus actief die collectieven van particuliere opdrachtgevers uitstekend kunnen helpen, bijvoorbeeld Kuub in Groningen of Bouwen in Eigen Beheer in Eindhoven. De coöperatie moet het werk van deze bureaus niet overdoen. Ze kan bijvoorbeeld wel de kwaliteit van die bureaus gaan borgen, hun belangen lande-lijk ondersteunen of lokale bewoners-groepen en gemeenten met hen in contact brengen. Welke diensten de coöperatie precies gaat leveren, moeten we echter nog concretiseren. Duidelijk is wel dat die lokale bureaus nooit de voorfinanciering van lokale projecten op zich kunnen nemen. Dus daar heeft de ontwikkel-coöperatie alvast een grote toegevoegde waarde.”

Veel goedkoperVoor wie is de ontwikkelcoöperatie vooral aantrekkelijk? Anders gezegd: hoe maak je potentiële investeerders enthousiast om het startkapitaal bij elkaar te brengen? Goudriaan ziet twee mogelijkheden.

“Om te beginnen de starters. Het experi-ment met collectief particulier opdracht-geverschap in Casteren heeft aangetoond dat de consument uiteindelijk twintig tot veertig procent minder betaalt dan wanneer het huis was gebouwd door een ontwikkelaar. Daarbij kost het in sommige gevallen wat meer tijd, maar dit komt vooral door de wat moeizamere coördi-natie met de gemeente. Voor een tweede segment denk ik aan het experiment in de Rotterdamse wijk Spangen, waarbij woningen om niet worden weggegeven, maar met een bouwplicht om iets nieuws neer te zetten. Ook hier kan een ontwik-

kelcoöperatie faciliterend werken zodat mensen echt gaan investeren in slechte buurten. Maar dan op een schaal die nu niet mogelijk is.”Goudriaan verwacht dat het collectieve particuliere opdrachtgeverschap onder de ontwikkelcoöperatie de eerste jaren nog geen hoge vlucht zal nemen. Een aandeel van vijf procent in de landelijke woning-productie, zo’n 3.500 woningen dus, lijkt hem reëel. “Maar dat is dan het begin. Ik denk dat de onderstroom van de behoefte aan meer zeggenschap en keuzevrijheid zo sterk is, dat het in de toekomst alleen maar kan groeien. Want wat is er beter

dan dat mensen een locatie samen vorm-geven? Misschien niet allemaal even spectactulair, maar wel op een manier die ze zelf willen.” ■

Meer informatie: Jaap Goudriaan, SEV-programma ‘Wat beweegt de woningmarkt?’, [email protected], telefoon 010 – 282 50 79.

Page 19: Het Experiment 4/2005

18 Het Experiment - 4/2005

‘DE MENS BLIJFT EEN FASCINEREND BEESTJE’

OP

INIE

OP

INIE

Page 20: Het Experiment 4/2005

Het Experiment - 4/2005 19

“ALS MENSEN WILLEN WETEN wie ik ben... tja...”, denkt even na, zijn ogen lichten plots op, “Ik stel mijzelf graag voor met de tekst: Hallo, ik ben uw huisfascist!” (Lacht hartelijk.) “Mensen schrikken daarvan, het zorgt ervoor dat ze in elk geval even hun aandacht erbij hebben. Kijk, ik houd ervan om mensen aan het denken te zetten, dogma’s ter discussie te stellen. Iemand adviseerde mij ooit: “Vraag nooit aan een jurist of iets kan. Vertel hem gewoon wat nodig is.”“Ik kan me wel vinden in die gedachtegang, en dan denk ik niet alleen aan juristen. Natuurlijk is een trendwatcher niet meer dan iemand die goed kijkt en daar dan iets over roept. Je kunt een heleboel kanten op met wat ik zeg, maar het gaat erom dat je nadenkt, dat je gáát nadenken.”

Tribalisering en glokalisering“Ik ben geboren en opgegroeid in Zuid-Amerika. Daar heerst een heel andere mentaliteit dan hier. Hier ben je vooral gericht op werk, en een safe haven opbouwen. Daar willen mensen liever feesten, en daaromheen wordt de rest ingericht. Kijk, Suriname was een land waar allerlei volkeren en culturen samenkwamen, en het van de grond af moesten en mochten opbouwen. Daardoor krijg je ook een nieuwe cultuurvorming; mensen nemen

elementen van hun cultuur mee die ze mooi vinden, en die op dat moment in dat nieuwe land van toepassing zijn. Neem nou het kastestelsel. Alle Indiërs waren daarmee opgegroeid, maar dat hebben ze er in Suriname meteen uitgegooid: “Dat is leuk geweest, we hebben er niks meer aan, weg ermee.” En dan ontstaat er onder dezelfde naam een nieuwe religie met veel oude elemen-ten, maar ook met veel nieuwe invloeden, aangepast aan de dagelijkse realiteit. Dat vind ik mooi, dat zoiets vanzelf evolueert, als mensen de kans maar krijgen om die keuzes te maken.”

“Dat laatste is iets wat ik voorzie voor de rest van de wereld in de toekomst. Mensen nemen elementen uit bepaald cultuurgoed mee, en lenen hier iets, verbouwen daar wat, en er ontstaan zogenaamde stammen, tribes. De wereld tribaliseert en glokaliseert. Met een k, ja. Een voorbeeld: je bent single, en je hebt een druk leven, je werkt veel, maar je feest ook goed. Dan wil je niet ergens wonen waar op zondagochtend als jij je roes ligt uit te slapen een baby begint te krijsen. Singles willen helemaal niet naast jonge gezinnen wonen. En omge-keerd wil dat jonge gezin helemaal niet naast iemand wonen die midden in de nacht thuiskomt en dan ook nog muziek gaat draaien. Mensen zoeken een wijk uit, een plek waar gelijkgezinden wonen, mensen die toch ongeveer hetzelfde willen als zijzelf.”

“Dat is ook zo’n enorm misverstand van de woning-corporaties van tegenwoordig, dat ze denken dat gemengd wonen moet worden gestimuleerd. Kijk vroeger had je dat ‘wijkgevoel’. Maar dat moest ook. Je was op een bepaalde manier meer van elkaar afhankelijk. Al was het maar voor sociaal contact. Mensen waren niet bereisd, velen kwamen hun hele leven niet verder dan het dorp waar ze woonden. Nu, met alle nieuwe technologie, weten mensen niet meer wie er naast ze woont. En dat hoeft ook niet. Je kunt zoveel breder en verder communi-ceren. Waar heb je die buurman voor nodig? Je maakt dus ook andere woonkeuzes. Daar moeten corporaties zich in gaan verdiepen. Hetzelfde gebeurt met het aanbieden van koopwoningen aan allochtonen. Men begrijpt maar niet, dat de allochtonen die eerst zo bij elkaar klitten in een achterstandswijk, wanneer ze het zich kunnen ver-oorloven, weigeren een huis in die oude buurt te kopen. Ze trekken weg naar een middenstandswijk. Dat komt doordat die mensen uit een veel sterkere klassenmaat-schappij komen. Wanneer zij zich dan eindelijk een koop-huis kunnen veroorloven, willen ze dat ook met trots laten zien, en ergens iets ‘op stand’ kopen. Dan krijg je dus wijken met middenstand-allochtonen. Zeg ik wijken? Hele steden! Kijk naar Capelle aan den IJssel of Almere. Dat bedoel ik ook met tribalisering.”

Gekke Henkie“Kijk, Nederland is vijftig jaar bezig geweest te ontzuilen, dat is nu wel zo’n beetje klaar. Daar komt vanzelf iets voor in de plaats. Een nieuwe vorm van verzuiling. En daar moeten de heren en dames beleidsmakers eens naar kijken. Vroeger had ieder zichzelf respecterend dorp een dorps-gek. Dat was bijna stoer, iets om trots op te zijn. Of er woonde een bepaalde familie waarvan algemeen bekend was dat ze niet helemaal in orde waren. ‘Kijk daar heb je gekke Henkie, van de familie Jansen.’ Omdat het maar om een heel kleine groep social outcasts ging, was het voor een gemeenschap ook makkelijker om daar samen zorg voor te dragen. Tegenwoordig vallen deze mensen overal buiten, en niemand wil ze in de buurt hebben wonen. Bovendien is met de groei van de bevolking die groep ook veel groter geworden.”

“Ik ben voor het creëren van woonomgevingen voor die groep. Buiten de stad. Wij willen ze niet in de achtertuin, maar zij hoeven ook niet zonodig in de buurt van mensen die ze trachten allerlei regels op te leggen. Hannah Belliot, wethouder in Amsterdam, heeft vanuit zorgoog-punt een voorstel gedaan voor zogenoemde ‘junkenflats’. Zo noemt ze het natuurlijk niet, maar zo mag je het best zien, vind ik. Niks heropvoeden, niks afkicken. Gewoon een duidelijke ruimte om te gebruiken. Zij is daar heel goed mee bezig, en er vrij ver in.Ik vind dat je dat moet doorvoeren. Plaats daar de zware gebruikers, faciliteer ze. De politie vangt kilo’s coke per jaar, sluis dat door aan die junks, dan doen we er nog wat nuttigs mee. Ze zitten daar, en de enige regel is: als je er zit mag je er niet meer uit. Maar je krijgt wel elke dag je dosis, zonder dat je mensen moet lastigvallen om dat bij elkaar te sprokkelen. Met een beetje geluk nemen ze een over-

Adjiedj Bakas, toont zich in zijn meest recente boek ‘Megatrends Nederland’ een waar orakel. Wat voor kleding dragen we over twintig jaar: naveltruitjes of burqa’s? Wonen we gezellig door elkaar of sluiten we ons allemaal op in ons eigen blanke, zwarte, beige of brunette getto? Waarom heet West-Europa over niet al te lange tijd Eurabia? In zeven heldere hoofdstukken vertelt Adjiedj met een scherpe blik en verfrissende humor over wat ons in de toekomst te wachten staat. Momenteel is hij in opdracht van de SEV bezig met het schrijven van een essay met als rode draad ‘toekomsttrends in de huisvesting’. Wij geven u alvast een voorproefje. door Rhea Bogaart, fotografie Geneviève Ruocco

De politie vangt kilo’s coke per jaar, sluis dat door aan die junks, dan doen we er nog wat nuttigs mee

Je kunt een heleboel kanten op met wat ik zeg, maar het gaat erom dat je nadenkt

Page 21: Het Experiment 4/2005

20 Het Experiment - 4/2005

dosis, en gaan ze dood.” (Lacht hardop.) “Nee, kijk, ik bedoel dat je moet experimenteren met woonvormen die werken voor de doelgroep. Neem nou probleemgezinnen als de Tokkies, daar moet je gewoon hele dorpen voor maken. Tokkiedorp. Of een Tokkieprovincie met een Tokkiebestuur. Het Land van Ooit met Madurodam als hoofdstad. (Schaterlacht.) Nederland zoekt nog te veel naar manieren om dit soort groepen weer bij de les te krijgen, ze weer in het gareel te laten lopen. En eigenlijk moet je dat juist niet doen.”

Zelfregulering“Ik denk dat wanneer de SEV een goed experiment wil ondersteunen, het als volgt zou moeten: jullie gaan op zoek naar een stad, nee, eerder een dorp, en dat dorp vraagt aan VROM zo’n vijf jaar experimenteerstatus. Net als Rotterdam, dat hele beleid rond die Keileweg en de prostitutie, dat kan omdat Rotterdam vijf jaar lang een landelijke experimenteerstatus heeft gekregen. Dan pas kun je werkelijk zien wat werkt, en wat absoluut niet. Nou zo’n gemeente moeten jullie vinden, en dan plaatsen jullie daar alleen maar mensen van onderaan die sociale woonladder. Geen regels, geen opgelegd bestuur. Gewoon laten bestaan. Je zult zien dat er vanzelf regels en een vorm van bestuur ontstaan in zo’n situatie. Je moet het wel blijven monitoren, maar je legt geen regels op. Niks voor wat hoort wat. Gewoon doen, en kijken. En leren. Misschien dat er dan een beter beeld ontstaat van de behoeften van de mensen die tot deze groep behoren.En na vijf jaar kun je die vergaarde kennis gaan toepas-sen, en misschien kom je dan tot de conclusie dat er een hele provincie moet komen voor deze groep. Ik denk aan Zeeland, daar heb je al van die handige vakantiehuisjes,

gelijkvloers, je veegt alles er zo in, maar ook zo weer uit. Functionaliteit, geen fröbelarchitectuur. En inderdaad, weer een nieuwe tribe.Glokalisering is dan weer een gevolg van die tribalise-ring. Daar bedoel ik mee dat mensen tot een tribe gaan behoren die loyaliteiten aan een aantal landen tegelijk heeft, maar die lokale elementen blijft waarderen. De gevolgen van deze nieuwe attitude voor de ruimtelijke ordening en daarmee de samenhangende aspecten als infrastructuur, onroerendgoed-markten en regelgeving zijn groot. Kijk, de Palestijns-Israëlische kwestie wordt nu al uitgevochten in de straten van Amsterdam. Je hoeft niet meer ergens continu te wonen om er voeling mee te hebben. Mensen gaan ook niet meer echt op vakantie. Ik bedoel, je bent vrijwel altijd in verbinding met thuis. Je hebt een mobiel met overal bereik, je checkt je e-mail regelmatig. Mensen komen niet meer echt los van hun dagelijkse bezigheden. En dat gaat nog sterker worden. Mensen gaan kiezen voor ‘deeltijdwonen’. Je huurt bij-voorbeeld een kamer in het Hilton in Rotterdam, neemt een abonnement op bepaalde diensten, zoals een bood-schappenservice en een wasservice, en daar woon je dan bijvoorbeeld in de winter en de rest van het jaar doe je hetzelfde, maar dan in New York, of Rio waar je maar wilt. Op plaatsen waar je een bepaalde binding mee hebt, waar je iets zoekt, of al gevonden hebt.”“Er zijn al experimenten gaande, waar bestaande hotels tot een soort woonhotels worden omgebouwd. In Londen bijvoorbeeld. Maar ook in Nederland worden bij woningen in stadscentra steeds meer services gele-verd. Zwem- en fitnessfaciliteiten, was- en boodschap-pendiensten, en dat vindt gretig aftrek. Het lijkt nu iets dat alleen voor de elite is weggelegd, maar het wordt steeds bereikbaarder voor de middenklasse.

Je ziet ook dat ouderen, inderdaad de senioren tribe, steeds meer uit Nederland verhuizen. Zoals in Amerika de staat Florida dé seniorenstaat is geworden, worden voor Europa Zuid-Frankrijk en Spanje dat. De Neder-landse gemeenschap in Spanje is nu al heel groot. Wist je dat in Javea, de Costa Blanca, een blad voor en door Nederlandse ex-pats wordt uitgegeven: ‘Hallo’. Dat blad heeft nu al een grotere oplage dan Vrij Nederland. Er wonen nu 80.000 Nederlandse senioren in het buiten-land, en dat worden er alleen maar meer.” “Zoals gezegd vertrekken niet alleen de senioren uit Nederland. Ook de hoogopgeleide jongeren waaieren uit over de wereld. Met het één worden van Europa is het makkelijker geworden om elders aan het werk te kunnen. Jongeren zoeken naar plaatsen die aansluiten bij hun interesses en kunnen daar ook makkelijk heen. Reizen is al lang geen dure aangelegenheid meer. Zo krijg je ook steden waar de jongeren in de meerderheid zijn, waar zij de cultuur bepalen. In Nederland vind ik Rotterdam een goed voorbeeld van een dergelijke stad. Er gebeurt veel voor en door jongeren. Er is een cultuur aan het ontstaan die toch niet voor de senioren is. En dat zie je. Ik vind dat prachtig.”

Thuis “Natuurlijk hechten mensen aan hun wortels. Juist in tijden van globalisering gaan mensen op zoek naar houvast, iets dat je onderscheidt van de meute, maar wat ook bindt met gelijkgezinden. En dan is de keuze voor je vaderland niet moeilijk. Nationalisme is in Nederland een vies woord. Maar je ziet dat dat aan het veranderen is. Juist nú vinden mensen het belangrijk die binding te voelen, daar een bepaalde zekerheid en identiteit aan te ontlenen. En ook dat is een onderdeel van wat ik glokali-sering noem. Dat gevoel blijven mensen zoeken, maar niet meer alleen in hun vaderland. Ze hebben meer plaat-sen die thuis zijn, elk met hun elementen waar zij hun identiteit en hun trots aan ontlenen. Ik herken dat erg. Ik kan thuis zijn in Amsterdam, maar voel me net zo thuis in Hong Kong, of Sao Paolo. Al die plaatsen geven mij iets wat ik zoek. En ik heb de mogelijkheid om tussen die verschillende ‘thuizen’ te reizen zonder me steeds reiziger of toerist te voelen.”

“Er is zo veel aan het veranderen en er gaat nog veel meer veranderen. Mijn streven is vooral voeling te houden met mensen uit al die verschillende tribes, te kijken waar ze heen gaan, wat ze willen, en hoe ze dat bewerkstelligen. Ja, voor mij blijft de mens een fascine-rend beestje...” ■

Mensen gaan kiezen voor ‘deeltijdwonen’. Je huurt bijvoorbeeld een kamer in het Hilton in Rotterdam in de winter en de rest van het jaar doe je hetzelfde, maar dan in New York, of Rio waar je maar wilt

OP

INIE

OP

INIE

Page 22: Het Experiment 4/2005

Het Experiment - 4/2005 21

buiten spelen en nu nog sporter en trainer in zijn vrije tijd, is Van Veenendaal bezorgd over de ‘luiere leefstijl’ van kinderen: “Wij hadden geen computer, nu brengen veel kinderen uren achter dat beeldscherm door. Dat vertaalt zich in een slechte motoriek.” Behalve de broodnodige beweging voorziet de Suikerspin ook in een veiliger omgeving voor de kin-deren. En de allochtone en autochtone kinderen leren met elkaar om te gaan: “Door samen te spelen, leren ze elkaar kennen en waarderen. Conflicten laat ik ze zoveel mogelijk zelf oplossen. Als dat niet lukt, help ik erbij. Nou, dan is het snel: handje geven en weer over! Echt grote problemen doen zich heel zelden voor. En dan is een bezoek aan de ouders weer voldoende

DE SUIKERSPIN is een sport- en speelproject in de Utrechtse wijk Noord-West. Paul van Veenendaal (39) werkt er iedere woensdagmiddag van half een tot vijf en iedere vrijdagmiddag van drie tot zeven (als het dan nog licht is). Buurtkinderen tot twaalf jaar kunnen dan sport- en spelmiddelen lenen, en begeleiding krijgen van Paul, de sportmedewerker. Ze moeten wel een waardevol onderpand inleveren, zoals hun mobieltje, sleutels of jas. Kinderen die met hun ouders komen, hoeven dat doorgaans niet. De leeftijdsgrens van twaalf jaar hanteert Paul soepel: “Oudere kinderen geef ik ook gerust een voetbal of tennisrackets als ze dat willen. Als de kleintjes er geen last van hebben, anders is het afgelopen.” Zelf opgegroeid met veel

om die op te lossen.” Van Veenendaal is rustig en ontspannen, dat heeft daar ook vast mee te maken. Welzijnsstichting Portes, waar Van Veenendaal in dienst is, heeft een klein budget voor de Suikerspin, dat wordt aangevuld met inkomsten van de snoep-verkoop: “Voor vijf eurocent kunnen ze snoep kopen. Dat geld gebruiken we om nieuw materiaal te kopen, dus het gaat rechtstreeks terug naar de kinderen.” Als de Suikerspin er niet was, zou er eigenlijk niets over blijven voor de kinderen: “Het is geen rijke buurt, kinderen zitten niet op clubs, dus dit is toch wel het minimum. En soms doen we wat extra’s. Gaan we met de kinderen een dagje naar Kid City. Vinden ze leuk. Ik ook.”

door Frieda Crooy, fotografie Oscar Timmers

SPORT- EN SPEELPROJECT DE SUIKERSPIN

PAUL VAN VEENENDAAL

Page 23: Het Experiment 4/2005

door

Eri

c H

arm

s, fo

togr

afie

Ton

Har

land

“…dan werd ik leidinggevende bij een gemeente of corporatie. Daar zou ik mijn leiderschap en managementcapaciteiten gebruiken om mensen te motiveren, om een goede en positieve sfeer op de werkvloer te creëren, om de teamspirit te bevorderen en meer vertrouwen te geven aan de medewerkers.Op al die punten schiet het hedendaagse management vaak tekort. Ik zie dat mensen grote moeite hebben om gemotiveerd te blijven, omdat ze dwars worden gezeten door allerlei organisatiestructuren en managementtechnieken. Uit onderzoek blijkt dat managers vrij negatief zijn over de eigen organisatie en erg positief over hun eigen competenties. Terwijl, als je op de werkvloer rondloopt, je juist kunt constateren dat veel organisaties functio neren ondánks het management.Managers zouden moeten zorgen voor faciliteiten, sfeer en coaching, kortom voor datgene wat mensen nodig hebben om goed te kunnen functioneren. Medewerkers zouden in staat moeten worden gesteld om binnen de kaders van een duidelijke opdracht hun werk zo zelfstandig mogelijk te doen. Let wel: het is geen vrij spelen. Wat mij betreft zet het management op hiërarchische wijze scherpe lijnen uit. Maar daarbinnen moet de werknemer vervolgens wel voldoende vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen.De aanpak van Van Basten kan wat dat betreft als voorbeeld dienen. Hij zet strakke lijnen uit, en is duidelijk de baas. Maar hij doet wel normaal, tegen zijn spelers en tegen de pers. En hij is goed bestand tegen de hectische om geving waarin het Nederlands elftal moet functioneren. Van Basten creëert een sfeer waarbinnen de mensen het naar hun zin hebben en niet zo opgefokt hoeven te zijn. Hij geeft mensen die in zijn systeem passen de kans om te laten zien wat ze kunnen, en laat mensen die er niet in passen simpelweg buiten. Zonder al te veel poespas daaromheen. Het is een verfrissende aanpak waar veel managers wat van kunnen leren.

ALS IK MARCO VAN BASTEN WAS...JAN RONCKEN

Natuurlijk zijn organisaties vaak groot en ingewikkeld. Bij die gratie bestaan de managers. Bij gemeenten en corporaties vergen de sectorale belangen ook zoveel aandacht dat een manager het onderspit zou kunnen delven als hij daarin niet meegaat. Maar voor mij is het desondanks de vraag of hij daarin wel mee moet gaan. Je kunt er namelijk wel degelijk uit breken. Volgens mij moet je er zelfs uit breken. Herstel het contact met de werkvloer en de doel-groepen waar het uiteindelijk allemaal om draait. En durf vervolgens het lef te hebben om risico’s te lopen. Eigenlijk zouden managers allemaal een contract van maximaal vijf jaar moeten krijgen, waarna ze vervolgens worden beoordeeld door hun eigen medewerkers. Dat schept pas duidelijkheid.Ik ben ervan overtuigd dat deze aanpak leidt tot grote prestaties van de mede-werkers. In de praktijk zie je dat mensen ontzettend veel kunnen en enthousiast worden als ze het vertrouwen en de verantwoordelijkheid krijgen om binnen een strakke doelstelling zelf aan de slag te gaan en uitgedaagd worden zelf na te denken. In ruil daarvoor mag de manager van medewerkers van gemeenten en corporaties verwachten dat zij hart hebben voor de publieke zaak respec-tievelijk de doelgroepen van woningcorporaties. Wie dat niet heeft, moet gewoon wegwezen. Een klein deel van de medewerkers blijft ongeacht de kwaliteit van het management zeuren en klagen. Daar zou het management vriendelijker en beslister op moeten reageren: mensen die geen bijdrage willen leveren, moeten de organisatie verlaten. Daar worden veel mensen gelukkiger van. Want hoe erg is het nou écht, om in de kwartfinales te worden uitgescha-keld?”

JAN RONCKENORKA-advies, netwerk van beleidsadviseurs en projectmanagers voor stedelijke vernieuwing en wonen

22 Het Experiment - 4/2005

Page 24: Het Experiment 4/2005

donderdag

MAART

SEV-congresHet maatschappelijke harderLocatie: De Doelen, Rotterdam Kosten: 1 395,- (excl. BTW)Tijd: van 09.30 tot 16.30 uurInformatie programma en aanmelding: www.sev.nlOp 30 maart organiseert de SEV het congres ‘Het Maatschappelijke Harder’. De SEV vindt dat ‘het maatschappelijke’ binnen de beleids- en bedrijfsvoering van woningcorporaties niet altijd het verdiende gewicht krijgt. Maatschappelijke prestaties, effectiviteit en rendement, ze lijken er minder toe te doen dan de financieel-economische afwe-gingen. Onnodig en ongewenst, vindt niet alleen de SEV. Sinds de introductie van dit thema ontvangt de SEV veel voorstellen met betrekking tot dit thema, maar ook veel vragen. Een logisch gevolg is een SEV-congres. Tijdens het congres wordt onder andere een aantal methoden gepresenteerd om het maatschappelijke ‘harder’ te maken.

■ Nieuwe publicaties:

■ Tussenevaluatie project ‘Vogelbuurt, toontje hoger’‘Vogelbuurt, Toontje hoger’ – een experiment om eigenaar-bewoners in de Rotterdamse Vogelbuurt met ‘zachte hand’ te verleiden tot investeren in woning en woonomgeving – bestaat in 2005 twee jaar en heeft dan nog anderhalf jaar te gaan. Het onderzoeksinstituut OTB kreeg de opdracht om het project tussentijds eens goed tegen het licht te houden.

Ze keken terug op de voorliggende tijd en adviseerden voor de nog komende projectperiode. Het OTB sprak met 19 bewoners uit de Vogelbuurt en met de diverse betrokkenen bij het project. De conclu-sie: “Het project ‘Vogelbuurt, toontje hoger’ is een goed voorbeeld van hoe de verbetering van een vroeg-naoorlogse buurt met veel par-ticulier woningbezit kan worden ingezet. De werkwijze lijkt goed aan te sluiten bij de problematiek van de buurt en de wensen van de bewoners.”

SEV / oktober 2005 / 42 pagina’s / als pdf te downloaden van www.sev.nl of te bestellen (ook via www.sev.nl) en kost dan 1 6,-

■ Evaluatie project wooncontainers KampenWonen aan de onderkant van de woningmarkt: in september 2005 startte de SEV een serie experimenten rond dit thema. Daarbij hoort ook een evaluatie van twaalf jaar ervaring met wooncontainers in Kampen.

Sinds 1993 staan vier wooncontainers voor extreme overlastgevers aan de rand van een woonwijk in Kampen: een tot nu toe unieke

30

AGENDA EN NIEUWE PUBLICATIESoplossing voor Nederland. Wie zijn de bewoners, hoe is het dagelijks beheer geregeld en hoe reageren de omwonenden? Hoe past een dergelijke oplossing als sluitstuk aan de onderkant van de plaatselijke woonladder? En is het project voor herhaling vatbaar?In opdracht van de SEV bracht Carolien van den Handel (DSP-groep) een rapport uit.

SEV / december 2005 / 32 pagina’s / als pdf te downloaden van www.sev.nl of te bestellen (ook via www.sev.nl) en kost dan 1 8,-

■ Verwachte publicaties:

■ Januari 2006

■ Eindrapport experiment bestrijding woonfraude bij De Nieuwe UnieWoningcorporatie De Nieuwe Unie in Rotterdam startte voorjaar 2005 met steun van het ministerie van VROM en de SEV een experiment om woonfraude aan te pakken. Deze nieuwe pro-actieve aanpak met ‘datamining’ werd ontwikkeld door MB-ALL recherche en analysediensten. Het experiment heeft zeer bemoedigende resultaten en is voor herhaling vatbaar. De bevindingen zijn vast-gelegd in een eindrapportage. Deze komt op 15 december uit.

■ Keer, Beweeg, VernieuwSEV-meerjarenprogramma 2006 - 2008De SEV wandelt nu een jaar op het nieuwe pad. Wat is er bereikt? Wat moet nog gebeuren?Zijn de gemaakte keuzes de goede geweest? Een terugblik op een eerste jaar als vernieuwde SEV. Geïllustreerd met uitspraken van verschillende aan de SEV gerelateerde partijen over het afgelopen SEV-jaar.

■ Toekomsttrends in de huisvestingEssay van Adjiedj Bakas, trendwatcherAan de hand van zeven megatrends wordt beschreven aan wat voor invloeden de samenleving in de toekomst wordt blootgesteld en welke woonvormen daar bij (kunnen) horen. Met aandacht voor typische SEV-projecten en vraagstellingen leidt Bakas u de toekomst in. Heeft de SEV in de toekomst nog bestaansrecht? Adjiedj geeft antwoord.

SEV-publicaties zijn te bestellen via www.sev.nl, per e-mail [email protected] of telefonisch via 010 - 282 50 50.

Het Experiment - 4/2005 23

Page 25: Het Experiment 4/2005

Wonen aan de onderkant

Gemeenten, woningcorporaties en instellingen in de maatschappelijke opvang moeten overtuigd raken van de noodzaak en de mogelijkheid om nieuwe woonvormen te creëren aan de absolute onderkant van de ‘woonladder’.Deze woonvormen zijn bestemd voor personen met onmogelijk woongedrag die niet meer plaatsbaar zijn in gewone woningen, noch in de reguliere opvanghuizenDeze SEV-publicatie wordt mede mogelijk gemaakt door het ministerie van VROM.

SEV / december 2005 / 32 pagina’s / als pdf te downloaden van www.sev.nl of te bestellen (ook via www.sev.nl)

ColofonHet Experiment is een kwartaaluitgave van de SEV, Postbus 1878, 3000 BW Rotterdam. De SEV ontwikkelt innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van wonen. De SEV is onafhankelijk, maar kan niet zonder initiatiefrijke netwerkpartners. Samen met hen beproeft zij ideeën voor innovaties in de praktijk.Een abonnement op Het Experiment is kosteloos en op vier manieren aan te vragen: schriftelijk op bovenstaand adres, telefonisch via 010 - 282 50 50, per e-mail [email protected] of via www.sev.nl.Adreswijzigingen kunt u schriftelijk doorgeven. Gebruikt u daarvoor de adreswijzigingskaart/bestelbon. Dit is de andere zijde van de adresdrager. Overname van artikelen is mogelijk na toestemming van de hoofdredacteur.Aan dit nummer werkten mee: Rhea Bogaart, Frieda Crooy, John Cüsters, Marnix Groenland, Eric Harms, Ingrid Pieters, René Scherpenisse, Jeroen SingelenbergBeeldmateriaal: Absoluut Design, Frits van Dijk, Ton Harland, Len Munnik, Geneviève Ruocco, Oscar TimmersHoofdredactie: Rhea BogaartEindredactie: Karien van Dullemen Concept en vormgeving: Absoluut Design, Bergen op Zoom Lithografie en druk: NPN drukkers Andere SEV-publicaties kunt u bestellen via: telefoonnummer 010 - 282 50 50, per e-mail [email protected] of via www.sev.nl.

Nog geen abonnee van SEV@ctueel?Een kosteloos abonnement op onze elektronische nieuwsbriefSEV@ctueel krijgt u door uw naam (eventueel de naam van uw organisatie en functie) te mailen naar [email protected]. U kunt zich ook abonneren via www.sev.nl.