Post on 13-May-2015
De inhoud van dit thema:
1-1
1.2 Een parlementaire democratie
1.3 De rechtsstaat
1.4 Verkiezingen
1.5 Politieke partijen en stromingen
Parlementaire democratie in Nederland:
1-2
• een parlement
• een regering
• een staatshoofd
Kenmerken van een rechtsstaat:
1-3
• de grondwet
• grondrechten
• scheiding van machten
• het legaliteitsbeginsel
• openbaarheid van bestuur
• de overheid moet zich aan wetten houden
Politieke stroming:
1-4
het totaal van mensen die op een zelfde manier
denken
Politieke partij:
een groep mensen die zich inzet voor een bepaald doel
Politieke partijen:
1-5
• links of rechts
• conservatief of progressief
• confessioneel of niet-confessioneel
• pragmatisch of ideologisch
De hoofdstromingen in Nederland zijn:
1-6
• liberalisme
• christen-democratie
• sociaal-democratie
Daarnaast is het populisme een nieuwe stroming
De inhoud van dit thema:
2-1
2.2 Begrippen en uitgangspunten
2.3 Van voorstel tot besluit
2.4 Politieke functies
2.5 De gemeentelijke overheid
2.6 De provinciale overheid
2.7 De landelijke overheid
2.8 De Europese overheid
Stappen bij politieke besluitvorming:
2-2
• signalering van problemen
• analyse van het probleem en oplossingen
bedenken
• bespreken, beoordeling en verbeterpunten
aandragen
• besluit
• uitvoering van het besluit
Gemeentelijk niveau:
2-3
• zaken die binnen de gemeente geregeld worden
• gemeentelijke besluitvorming
• gemeentelijke financiën
De provinciale overheid:
2-4
• zaken die provinciaal geregeld worden
• besluitvorming
• financiën
De landelijke overheid:
2-5
• zaken die landelijk geregeld worden
• besluitvorming
• financiën
Europa:
2-6
• lidstaten
• zaken die Europees geregeld worden
• bestuursorganen en besluitvorming in Europa
• financiën
• de betekenis van Europa in je leven
Bestuursorganen en besluitvorming in Europa:
2-7
• De Europese Raad
• De bestuurlijke driehoek:
- de Europese Commissie
- de Raad van de Europese Unie
- het Europees Parlement
• Het Europese Hof van Justitie
• De Europese Monetaire Unie
• Inspraak
De inhoud van dit thema:
3-1
3.2 Belangengroepen en vrijwilligerswerk
3.3 Gebruik maken van de media
3.4 Lid worden van een politieke partij
3.5 Lid worden van een vakbond
3.6 Burgerinitiatief
3.7 Politieke vergaderingen bijwonen
3.8 Handtekeningenactie
3.9 Deelnemen aan de verkiezingen
Gebruik maken van de media:
3-2
• ingezonden brief
• deelname aan discussie op de radio
• deelname aan discussie op de televisie
• bijdragen plaatsen op het internet
De inhoud van dit thema:
4-1
4.2 Injectienaaldtheorie
4.3 Opinieleidertheorie
4.4 Selectieve perceptietheorie
4.5 Agendasettingtheorie
De inhoud van dit thema:
5-1
5.2 Kenmerken van de Arbowet
5.3 Aanpassingen binnen de organisatie
5.4 Werkklimaat
5.5 Rechten en plichten van de werknemer
Wat wil de Arbowet bereiken:
5-2
• iedere organisatie heeft haar eigen risico’s
• de wet geeft de kaders aan
• de wet stelt alleen de doelen vast
De Arbowet geeft de kaders aan:
5-3
• hij geldt voor elke werknemer
• werkgever en werknemer hebben beiden
verantwoordelijkheid
• er is controle op de uitvoering van de wet
Organisatorische maatregelen om knelpunten
op te lossen:
5-4
• risico-inventarisatie opstellen
• arbocoördinator aanstellen
• bedrijfshulpverlener aanstellen
• taken verdelen
• knelpunten bij de bron aanpakken
Aspecten die invloed hebben op het
werkklimaat:
5-5
• werkdruk
• gedragsregels
• welzijn
De inhoud van dit thema:
6-1
6.2 Collectieve arbeidsovereenkomst
6.3 Individuele arbeidsovereenkomst
Cao:
6-2
• kenmerken van een cao
• inhoud van een cao
Een cao:
6-3
• komt tot stand door overleg tussen de sociale partners
• geldt voor de hele beroepsgroep• kun je niet individueel afsluiten• wordt afgesloten voor een periode van één of
twee jaar• mag niet strijdig zijn met de wet• bevat grote lijnen en randvoorwaarden• laat ruimte voor onderhandelingen• is niet verplicht
Onderwerpen voor een cao:
6-4
• salaris en toeslagen
• opbouw salaris door de jaren heen
• arbeidsduur en ploegendiensten
• vakantie en bijzondere vrije dagen
• werkgever is verplicht cao uit te reiken
Individuele arbeidsovereenkomst:
6-5
• Gal-formule
• arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
• arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
• verplichtingen aan beide zijden
De inhoud van dit thema:
7-1
7.2 Rechten en plichten van de OR
7.3 Verkiezingen
7.4 Statuten
Rechten en plichten van de OR:
7-2
• recht op informatie (informatieplicht werkgever)
• adviesrecht
• het instemmingsrecht
• initiatiefrecht
• het recht een adviseur in te schakelen
Verkiezingen OR:
7-3
• kandidaatstelling
• de verkiezing
De inhoud van dit thema:
8-1
8.2 Werknemersorganisaties: vakbonden
8.3 Werkgeversorganisaties
Vakbonden:
8-2
• verdeling naar sector of godsdienstige achtergrond
• doel van de vakbonden
• hoe werkt een vakbond?
• stakingskas
• scholing, training, informatie
Werkgeversorganisaties:
8-3
• alle sectoren samen in één organisatie behalve
onderwijs
• doel van werkgeversorganisatie
De inhoud van dit thema:
9-1
9.2 Wat is consumentschap?
9.3 Kiezen wordt ingewikkelder
9.4 Ondersteuning
9.5 Consumentenrecht
9.6 Klachtenprocedures
Kritisch consumentschap:
9-2
verantwoord kiezen tussen verschillende
producten
en diensten zodat je je eigen belangen dient
Factoren die je keuze voor een product
bepalen:
9-3
• prijs-kwaliteitverhouding
• gebruikersgemak
• milieueffecten en gezondheidseffecten
• gevolgen voor je eigen leven
• morele aspecten bij kiezen
Ondersteunende initiatieven voor
consumenten:
9-4
• Consumentenbond
• consumentenprogramma’s
Enkele rechten en plichten als consument:
9-5
• ruilen is geen recht
• deugdelijkheid
• aansprakelijkheid
• onderzoeksplicht
• informatieplicht
Klachtenprocedure:
9-6
• teruggaan naar de winkel
• de geschillencommissie
De inhoud van dit thema:
10-1
10.2 Koopkracht
10.3 Budgetteren
10.4 Reclame
10.5 Geld te kort
Koopkracht:
10-2
de hoeveelheid geld die iemand heeft om
goederen
en diensten te kopen
Budgetteren is:
10-3
• wat komt binnen, wat gaat eruit
• zo nodig aanpassingen bedenken
• het uiterste halen uit je eigen situatie
De inhoud van dit thema:
10-4
• de sluipende verleider
• de ‘objectieve’ informatie
Schulden en schuldhulpverlening:
10-5
• schulden opbouwen
• schuldhulpverlening
Schulden opbouwen:
10-6
• lenen
• kopen op afbetaling
• ondersteuning
Schuldhulpverlening:
10-7
• zelf de schulden afbetalen
• BKR
De inhoud van dit thema:
11-1
11.2 Wat is duurzame ontwikkeling?
11.3 Duurzaam consumeren
11.4 Duurzaam produceren en ondernemen
Duurzame ontwikkeling:
11-2
een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het
heden zonder het vermogen van toekomstige generaties
om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te
brengen
De inhoud van dit thema:
12-1
12.2 Wetgeving over vrijheid van meningsuiting
12.3 Vrijheid van meningsuiting in de praktijk
De inhoud van dit thema:
13-1
13.2 Een leefbare openbare ruimte
13.3 Risicofactoren voor leefbaarheid
13.4 Succesfactoren voor leefbaarheid
Openbare ruimten:
13-2
• soorten openbare ruimten
• iedere openbare ruimte kent zijn eigen
gedragsregels
• leefbaarheid
Risicofactoren voor leefbaarheid:
13-3
• vooroordelen
• te grote assertiviteit
• overlast geven
• tips om risicofactoren te voorkomen
Succesfactoren voor leefbaarheid:
13-4
• ruzies voorkomen en bijleggen
• je actief opstellen
• realistisch zijn
• grondgedachte: eigen verantwoordelijkheid,
vrijheid, respect en sociaal gevoel
• tips om de succesfactoren te bevorderen
Ruzies voorkomen en bijleggen:
13-5
• erken de boosheid van de ander en blijf kalm
• zoek naar een tussenoplossing
• eindig positief
• informeer buren van tevoren
Je actief opstellen:
13-6
• activiteiten
• zorg
• communicatie
De inhoud van dit thema:
14-1
14.2 Wat is cultuur
14.3 Socialisatie
14.4 F- en G-culturen
14.5 Omgaan met cultuurverschillen
14.6 Non-verbale interculturele communicatie
Cultuur:
14-2
het geheel van waarden en normen dat mensen
aan elkaar doorgeven
Socialisatie:
14-3
• primaire socialisatie
• secundaire socialisatie
Primaire socialisatie in het gezin:
14-4
• opvoeding
• geslachtsspecifieke socialisatie
• milieuspecifieke socialisatie
Secundaire socialisatie op school:
14-5
• formele en informele overdracht van waarden
en normen
• verwarring als waarden en normen afwijken
van thuis
Secundaire socialisatie:
14-6
• peergroup
• massamedia
• beroep
F- en G-culturen:
14-7
• F- en G-culturen in West-Europa
• kenmerken in grote lijnen
• de zuivere vorm bestaat niet
Kenmerkende aspecten bij F- en G-culturen:
14-8
• de sterkste banden
• gastvrijheid
• persoonlijke ruimte
• eer, eerlijkheid en vertrouwen
• overzicht
Non-verbale cultuurverschillen:
14-9
• uiterlijk
• lichaamshouding
• beweging en gebaren
• gezichtsuitdrukkingen
• oogcontact
• stemtaal
• aanraken en aangeraakt worden
• nabijheidgedrag
De inhoud van dit thema:
15-1
15.2 Hindoeïsme
15.3 Boeddhisme
15.4 Jodendom
15.5 Islam
15.6 Christendom
15.7 Overeenkomsten
De inhoud van dit thema:
16-1
16.2 Voeding
16.3 Nachtrust
16.4 Hygiëne
16.5 Seksueel gezond gedrag
Voeding:
16-2
• gevarieerd eten
• niet te veel eten
• verzadigd vet
• groenten, fruit en brood
• veilig
• snacks
• voedingssupplementen
Nachtrust:
16-3
• wat doet slaap?
• hoeveel slaap heb je nodig?
• wat kun je doen als je niet kunt slapen?
Aspecten hygiëne:
16-4
• infectieziekten
• besmettelijke ziekten
• handreikingen voor hygiënisch gedrag
Voorbeelden van besmettelijke infectieziekten
zijn:
16-5
• verkoudheid (virus)
• griep (virus)
• herpes, koortslip (virus)
• buiktyfus, ofwel paratyfus, (bacterie).
• HIV, leidt vaak tot aids, (virus)
• longontsteking (kan bacterieel of viraal zijn)
• blaasontsteking (bacterie)
• mazelen (virus)
• hersenvliesontsteking (meningitis), (bacterie)
De inhoud van dit thema:
17-1
17.2 Het belang van sport en bewegen
17.3 Manieren van sport en bewegen
17.4 Specifieke doelgroepen en sport
Positieve gevolgen van sport en beweging:
17-2
• voor jezelf
• voor de organisatie of instelling
• voor de samenleving
Effect op de samenleving:
17-3
• ontwikkeling van sportiviteit
• ontwikkeling van respect
• saamhorigheid
• lagere zorgkosten
Manieren van sport en bewegen:
17-4
• georganiseerd of ongeorganiseerd
• recreatief sporten of wedstrijdsport
Sport voor specifieke doelgroepen:
17-5
• mensen met een andere culturele achtergrond
• mensen met een beperking
De inhoud van dit thema:
18-1
18.2 Roken
18.3 Alcohol
18.4 Cannabis
18.5 XTC
18.6 Speed
18.7 Gokken
De inhoud van dit thema:
19-1
19.2 Professionaliteit
19.3 De basis van een beroepshouding
19.4 Procedures en afspraken
19.5 Werken in een organisatiecultuur
Professionaliteit:
19-2
• betaald werk
• een beroepsopleiding
• werken volgens beroepsprofiel of beroepscode
• werken vanuit een beroepshouding
De basis van de beroepshouding:
19-3
• inlevingsvermogen of empathie
• respect of fatsoen
• echtheid
• evenwicht
Respect heeft betrekking op:
19-4
• persoonlijke kenmerken
• persoonlijke keuzen
Aandachtspunten bij echtheid:
19-5
• eigen gevoelens zeggen niets over de ander
• wees duidelijk in het aangeven van grenzen
Procedures en afspraken als onderdeel van je
beroepshouding:
19-6
• op tijd komen
• je aan je afspraken houden
• samenwerken
• kwaliteitseisen van de organisatie
• werkhouding
• regels betreffende veiligheid en milieu
• omgaan met cliënten en externe contacten
• coöperatief en flexibel maar tot op zeker hoogte
Organisatiecultuur:
19-7
het geheel van procedures, gewoonten,
omgangsvormen en relaties binnen een
organisatie
Aspecten van een organisatiecultuur:
19-8
• doel van de organisatie
• besluitvorming
• reacties op veranderingen
• samenhang
• stijl van leidinggeven
• prestatiegerichtheid
• ontwikkeling van personeel
• organisaties verschillen
Soorten organisatieculturen:
19-9
• machtscultuur
• rollencultuur
• taakcultuur
• persoonscultuur
De inhoud van dit thema:
20-1
20.2 Intervisie
20.3 Functioneringsgesprekken en
beoordelingsgesprekken
20.4 360 graden feedback
Intervisie:
20-2
• wat is intervisie?
• persoonlijke leerdoelen stellen
• geen tijd voor intervisie
Persoonlijke leerdoelen stellen:
20-3
• heldere vraagsteling
• eigen keuzes maken
360 graden feedback:
20-4
• informatie uit de omgeving van de medewerker
• informatie vanuit de leidinggevende
• het gesprek
• waarvoor wordt 360 graden feedback gebruikt?
• welke onderwerpen komen aan bod?
• voordelen van 360 graden feedback
De inhoud van dit thema:
21-1
21.2 Vraag en aanbod
21.3 Solliciteren in stappen
De 6-stappen-methode:
21-2
• wat wil ik en wat kan ik?
• waar vind ik banen?
• wat wil de werkgever?
• hoe schrijf ik een brief en een CV?
• hoe bereid ik me voor op een sollicitatiegesprek?
• hoe moet ik me gedragen tijdens een
sollicitatiegesprek?
Het persoonlijk profiel:
21-3
• wat voor iemand ben je?
• wat kun je?
• wat weet je?
• wat wil je?
Vijf manieren om aan werk te komen:
21-4
• via het UWV WERKbedrijf
• via uitzendbureaus
• door te reageren op personeelsadvertenties
• zoeken via internet
• via open sollicitaties
Mogelijke verborgen eisen van werkgevers:
21-5
• trouw aan het bedrijf
• weinig ziek
• niet moeilijk doen bij overwerk
• niet moeilijk doen bij ander werk
• zelf problemen oplossen
• keihard werken
De inhoud van dit thema:
22-1
22.2 Vaardigheden en houding bij
deskundigheidsbevordering
22.3 Wegen om je deskundigheid te bevorderen
Vaardigheden en houdingsaspecten bij
deskundigheidsbevordering:
22-2
• nieuwsgierigheid
• informatie kunnen selecteren en bestuderen
• initiatief nemen
Nieuwsgierigheid:
22-3
• je eigen functioneren
• je werkplek
• nieuwe ontwikkelingen
• de mogelijkheden
Wegen voor deskundigheidsbevordering:
22-4
• de maatschappelijke discussie volgen
• vakdocumentatie
• vakbondsbijeenkomsten
• bijscholing en specialisatie
• congressen en conferenties
Vakdocumentatie bijhouden:
22-5
• vakliteratuur
• bibliotheken
• internet
Congres, conferentie of symposium:
22-6
• doel
• lezingen
• workshops
• niet alleen voor jezelf
De inhoud van dit thema:
23-1
23.2 De begrippen assertiviteit en feedback en hun
samenhang
23.3 Feedback geven en ontvangen
23.4 Feedbackregels
23.5 Assertief, agressief en subassertief
Assertief zijn:
23-2
opkomen voor jezelf met respect voor jezelf en de
ander
Feedback:
23-3
het gevraagd of ongevraagd leveren van zowel
positief
als negatief commentaar op het handelen van
iemand of
op wat iemand gezegd heeft
Regels om feedback te geven:
23-4
• geef feedback op concreet aanwijsbaar gedrag
• zeg wat dat gedrag met je doet
• geef geen waardeoordeel
• gebruik ik-boodschappen
• wacht niet met feedback
• geef niet op alle punten tegelijk feedback
• geef negatieve én positieve feedback
• vraag of het klopt
Reageren op een ongewenste en onterechte
situatie kan leiden tot:
23-5
• een win-verliessituatie (agressief)
• een verlies-winsituatie (subassertief)
• een win-winsituatie (assertief)