Post on 25-Aug-2020
Beroepsactie van dag tot dag
Het rechtskader verbeteren
Rechtszekerheid in contractuele relaties is een belangrijke factor voor de stabiliteit van een bedrijf en voor de ontwikkeling van
zijn activiteitspotentieel. De confederatie besteedt veel aandacht aan deze factor bij het verdedigen van de beroepsbelangen.
Een benadering die voor zekerheid kiest, is echter niet onverenigbaar met rekening houden met de nieuwe realiteit en allerhande
invloeden, in het bijzonder Europese, die het recht helpen om zich verder te ontwikkelen. Eén van de taken van de confederatie
in dat verband is het begeleiden van de ontwikkelingen, en zelfs daarop te anticiperen, en eruit de nuttige resultaten voor de
bedrijven te puren.
82 JAARVERSLAG 2008-2009
DE omZEttInG VAn DE DIEnStEn-
RIcHtLIJn
De confederatie volgt op de voet
de voortgang van de omzetting in
Belgisch recht van de Europese
richtlijn betreffende het verrichten van
diensten in de eenheidsmarkt. Deze
omzetting, gecoördineerd door de foD
Economie, geeft aanleiding tot het vooraf
uitvoeren van een doorlichting van alle
Belgische reglementeringen die mogelijk
conformiteitsproblemen met de richtlijn
opleveren.
Deze doorlichting moet waar nodig
leiden tot het conform maken van regle-
mentering die verloopt via het vereen-
voudigen van de betrokken reglemen-
tering, door meer ingrijpende wijzigingen
die de geconstateerde beperkingen van
de vrijheid van dienstverlening schrap-
pen en zelfs door het ronduit afschaffen
van conflicterende teksten.
Het is nuttig werk. De confederatie
schaart zich ten volle achter de doelstel-
ling om de vrijheid van dienstverlening
van buitenlandse bedrijven op het
nationale grondgebied te bevorderen
en tegelijk te proberen de te streng
geachte procedures en formaliteiten te
vereenvoudigen ten voordele van alle
bedrijven. Zij waakt evenwel erover dat
deze oefening geen schade toebrengt
aan nationale reglementeringen, waarvan
het algemeen belang voor de sector het
behoud van bepaalde beperkingen
zou kunnen rechtvaardigen, ook al
remmen zij mogelijk de vrijheid van
dienstverlening.
Het wetsontwerp tot omzetting van
de richtlijn, dat op dit ogenblik wordt
besproken in de gemeenschappelijke
commissie van de nationale
Arbeidsraad en de centrale Raad voor
het Bedrijfsleven, zet de belangrijke
wetgevingen en reglementeringen
van het bouwrecht niet op losse
schroeven.
Het erkenningsdossier
Het stelsel van de erkenning van de
aannemers stond in een eerste fase
op de voorlopige lijst van in het licht
van de dienstenrichtlijn aan te passen
reglementeringen en uiteindelijk werd het
uitgesloten uit elke herzieningsprocedure
op die basis. De gesprekspartners
van de confederatie bij de betrokken
kabinetten en administraties hebben
de stelling bevestigd dat de diens-
tenrichtlijn niet van toepassing is op
reglementeringen die onder het vak-
gebied van de overheidsopdrachten
vallen.
De confederatie heeft daarenboven
gepleit voor het behouden van de erken-
ningscommissie met zijn huidige be-
voegdheden en samenstelling, namelijk
met de aanwezigheid van vertegenwoor-
digers van de werkgeversorganisaties.
Een degelijk juridisch argumentarium,
opgesteld door een advocatenkantoor,
heeft succesvol het pleidooi van de
confederatie ondersteund. Deze kwes-
tie is echter nog niet definitief geregeld.
maar de reglementering betreffende
de erkenning wordt niet alleen
bekeken vanuit de problematiek van
de dienstenrichtlijn, er wordt ook over
onderhandeld op verzoek van het kabinet
van de minister van middenstand om
bepaalde procedures te vereenvoudigen
zonder aan de inhoud ervan te raken.
Het analyseren van de reglementering,
waaraan de confederatie meewerkt,
heeft voornamelijk aangetoond dat
de bestaande erkenningsklassen en
-categorieën niet op de helling mochten
worden gezet.
EEn BouWVERZEkERInG IS
VERLEIDELIJk
Het invoeren van een verplichte
aansprakelijkheidsverzekering voor aan-
nemers, vergelijkbaar met die van
de architecten, staat al een aantal
jaren centraal in de debatten, in
het bijzonder op verzoek van de
architectenorganisaties.
De confederatie verzet zich om
diverse redenen tegen een uitgebreide
verplichte verzekering en die redenen
zijn onder meer gebaseerd op de
negatieve ervaringen met gelijkaardige
stelsels in het buitenland, meer in het
bijzonder het stelsel van de verplichte
verzekering in frankrijk (wet-Spinetta)
die hoge kosten met zich meebrengt
en heel wat toepassingsproblemen
doet rijzen. na grondig studiewerk
heeft de confederatie, zoals bekend,
allerhande voorstellen gedaan. Die
gaan van een systeem dat een
schadeverzekeringsdekking biedt die
beperkt is tot de gesloten ruwbouw
tot een systeem dat via een externe
instelling een herstelwaarborg biedt.
over dit dossier wordt nu overleg
gepleegd tussen de confederatie
en het kabinet van de minister van
middenstand. Het overleg is tijdelijk
opgeschort in afwachting van de
resultaten van een studie die het kabinet
heeft besteld over de toepassing van de
verzekeringsstelsels in Europa en over
andere regelingen die mogelijk bruikbare
alternatieven vormen.
VooRnEmEnS om DE WEt BREynE
tE HERVoRmEn
De pogingen uit diverse milieus om
de grondslagen van de wet Breyne
te herzien, zijn op het verzet van de
confederatie gestoten. Zij kon sommige
politici overtuigen van het goede
evenwicht dat bereikt werd in de wet
Breyne, in haar mechanisme dat de
toekomstige koper van een onroerend
goed beschermt. De praktijk toont aan
dat zich geen problemen voordoen als
de door de wet gestelde waarborgen
worden gesteld.
De confederatie erkent evenwel de
83
noodzaak om een beter toezicht op de
toepassing van de wet in de praktijk te
organiseren, en meer in het bijzonder op
de reële toepassing van de door de wet
bepaalde waarborgmechanismen. Dit
streven naar een beter toezicht zal alle
partijen ten goede komen.
EEn REcHtSkADER VooR puBLIEk-
pRIVAtE SAmEnWERkInG (ppS)
Het ontwikkelen van ppS-formules is
een gegeven waarmee voortaan rekening
dient te worden gehouden in het kader
van de overheidsopdrachten voor de
aanneming van werken.
De confederatie vindt deze ontwikke-
ling zeker interessant, want zij opent voor-
uitzichten op het gebied van investerin-
gen en economische ontwikkeling. De
ervaringen in België en in het buitenland
tonen evenwel aan dat deze ontwikkeling
niet altijd in goede omstandigheden ver-
loopt. De ppS-benadering mag niet lei-
den tot problemen met of ontsporin-
gen van de toekenningsregels en de
uitvoeringsvoorwaarden van overheids-
opdrachten voor de aanneming van
werken en diensten.
In het verlengde van zijn
memorandum “Acht richtlijnen om billijk
samen te werken”, uitgegeven door de
confederatie ter gelegenheid van de
federale verkiezingen van 2007, kreeg
een stuurgroep, onder voorzitterschap
van Etienne Dewulf, de taak om het
maken van een studie over ppS door
een universitaire instelling voor te bereiden
en te begeleiden.
De studie werd opgestart in de loop
van het 4de kwartaal van 2008, zit nu in de
uitwerkingsfase en zal, in eindversie, aan
de stuurgroep worden gepresenteerd op
het einde van juni 2009.
De studie wil vier zeer belangrijke
doelstellingen bereiken: het gerechtvaar-
digd inschakelen van ppS herwaarderen,
de bestaande belemmeringen en juridi-
sche problemen wegwerken, de belan-
gen van de bouwbedrijven vrijwaren en
waar mogelijk de procedures vereen-
voudigen.
ook al zal de economische
benadering van ppS erin aan bod komen,
in het bijzonder vanuit de invalshoek
van de financieringstechnieken of nog
de problematiek van de financiële
waarborgen, toch zal de studie zich
meer toeleggen op het aanbieden van
een concreet rechtskader dat optimaal
aangepast is voor het billijk opzetten van
ppS-constructies in Belgisch recht.
SABAm En DE WERkpLEkkEn
Verspreiden van muziek in werk-
ruimten, ook al zijn die niet toegankelijk
voor het publiek, kan aanleiding geven
tot het innen van auteursrechten. Dit is in
elk geval de stelling die Sabam op grond
van de geldende regelgeving verdedigt.
Een bouwplaats is weliswaar zeker
een werkruimte maar ook een heel
specifiek terrein, dat vooral wordt
gekenmerkt door zijn tijdelijk karakter en
door een aantal verschillende bedrijven
die er gelijktijdig of achtereenvolgens
aanwezig zijn. Deze kenmerken maken
dat, in deze aangelegenheid net als in
andere, de bouw moeilijk kan vergeleken
worden met andere bedrijfssectoren.
Aangezien de huidige stand van de
rechtspraak niet toelaat om alle mogelijke
gevallen te verhelderen, vooral in de
bouw, heeft de confederatie, samen
met andere sectorfederaties, ingestemd
met het principe van overleg tussen het
VBo en Sabam over het dossier van
de auteursrechten verbonden aan het
verspreiden van muziek in werkruimten.
De gesprekspartners hebben na
lange besprekingen een akkoord
gesloten (“gentlemen’s agreement”),
voor een periode van drie jaar (2009-
2011). Dit akkoord strekt ertoe het
toepassingsgebied van de rechten
te verduidelijken en gaat over het
84 JAARVERSLAG 2008-2009
toepassen van een voorkeurtarief (tarief
124) voor het verspreiden van muziek in
werkruimten.
Het akkoord dat tussen Sabam
en het VBo werd gesloten, heeft
geen dwingende draagwijdte, maar
de lidbedrijven van de confederatie
kunnen er vrij een beroep op doen bij de
contacten die zij in de toekomst mogelijk
met Sabam hebben.
HEt typEcontRAct VAn onDER-
AAnnEmInG
De campagne in maart van dit jaar
om het typecontract van onderaanne-
ming opgesteld door de confederatie
in 2007 meer te gebruiken, heeft het
mogelijk gemaakt de voordelen van dit
contract in de schijnwerpers te plaatsen.
De bedoeling is dat deze overeenkomst
in de meeste contractuele relaties tus-
sen hoofdaannemer en onderaannemer
wordt toegepast.
Het typecontract van onderaanne-
ming, dat werd goedgekeurd door de
diverse groeperingen die in de confede-
ratie zijn vertegenwoordigd, vertoont vol-
gens de meesten een goed evenwicht
tussen de rechten en plichten van de
contracterende partijen. Het biedt boven-
dien het voordeel van de duidelijkheid en
de eenvoud terwijl het toch alle aspecten
van contractuele relaties behandelt.
HEt DEBAt oVER DE HoofDELIJkE
AAnSpRAkELIJkHEID
Het beginsel van de hoofdelijke
aansprakelijkheid van de professionele
opdrachtgever werd goedgekeurd
in het kader van de “sanctierichtlijn”
betreffende de illegale tewerkstelling van
onderdanen uit landen die niet tot de
Europese unie behoren en dreigt, onder
druk van bepaalde Europese instanties
en de vakbonden, ook te worden
opgelegd in andere materies die onder
de arbeidsbetrekkingen vallen.
Zo heeft de Europese commissie
de lidstaten informeel opgeroepen
om het principe van de hoofdelijke
aansprakelijkheid van de hoofd-
aannemer goed te keuren in bepalingen
van hun nationaal recht gewijd aan de
strijd tegen niet aangegeven arbeid.
Het Europees parlement heeft nog
een extra stap gezet door recent een
resolutie goed te keuren waarin op
Gemeenschapsniveau een regeling
voor hoofdelijke aansprakelijkheid wordt
geëist ten aanzien van de hoofdaanne-
mer in gevallen waarin de onderaan-
nemer voor zijn eigen werknemers
niet de arbeidsvoorwaarden en lonen
toepast waarop zij recht hebben.
Het overleg dat over deze kwestie
binnen de fIEc aan de gang is,
waarbij de confederatie nauw is
betrokken, zal binnenkort uitmonden
in het goedkeuren van een Europees
bouwwerkgeversstandpunt dat zich zal
verzetten tegen de ontwikkeling die het
parlement aanbeveelt.
Dit debat op Europees niveau
doet toch wel denken aan dat waarin
de confederatie stond tegenover het
federaal kabinet van Werk in 2006 toen
de toenmalige minister zijn voornemen
had bekendgemaakt om een regeling
voor hoofdelijke aansprakelijkheid in
te voeren in de contractuele relaties
tussen aannemers voor feiten die te
maken hebben met het niet-naleven
van de arbeidsvoorwaarden en de
lonen van de werknemers. ook al
strijdt de confederatie actief mee tegen
sociale fraude en erkent zij het principe
van de hoofdelijke aansprakelijkheid
voor sociale en fiscale schulden (art.
30bis), toch kan zij niet instemmen
met de verplichting die aan een bedrijf
wordt opgelegd om op te draaien voor
feiten – onder meer de naleving van
loonschalen door zijn onderaannemer
– die het niet kan verifiëren en evenmin
kan controleren. De confederatie heeft
dit standpunt herhaald bij het kabinet
van de huidige minister van Werk
die ook belangstelling heeft getoond
voor het invoeren van een dergelijke
regeling.
85
De arbeidsmarkt wordt in dit verslag
zo ruim mogelijk opgevat en dekt alle
aangelegenheden die de arbeidsor-
ganisatie in de bedrijven van dichtbij
of van ver beïnvloeden. In dit verband
heeft de actie van de confederatie
zowel betrekking op de factoren die
helpen om de arbeidsmarkt dynami-
scher te maken – opleiding, scholing,
personeelsaanbod, arbeidsbemidde-
lingskanalen – als op de elementen
die intrinsieker verbonden zijn met de
arbeidsbetrekkingen in het bedrijf.
DE opEnStELLInG VAn DE
GREnZEn
De economische crisis heeft
onvermijdelijk een invloed op de
werkgelegenheid in de bouw, zoals
in de andere sectoren, waardoor
het probleem om op de Belgische
arbeidsmarkt geschoold personeel
te rekruteren – tijdelijk – minder
acuut wordt, zonder dat het daarom
verdwijnt. De crisis zal echter niet
blijven duren en het probleem van de
krapte op de arbeidsmarkt zal opnieuw
in alle hevigheid rijzen op het ogenblik
van het herstel.
De confederatie heeft altijd
gepleit voor een openstelling van
de Belgische grenzen voor het vrij
verkeer van Europese werknemers
en voor gecontroleerde immigratie
van werknemers uit derde landen. Zij
heeft met voldoening de beslissing
van de federale regering vernomen
om na 1 mei 2009 het stelsel van
de toegangsbeperkingen voor de
Belgische arbeidsmarkt niet te verlen-
gen dat gold voor 8 van de 10 Europese
staten die in mei 2004 tot de unie zijn
toegetreden. Dit stelsel werd weliswaar
versoepeld in 2006. Hierdoor konden
tal van bouwbedrijven verschillende
duizenden werknemers uit de nieuwe
lidstaten18 in dienst nemen met een
arbeidsovereenkomst.
Het schrappen van de verplichting
om een arbeidskaart af te geven, zelfs
onder haar vereenvoudigde vorm sinds
2006 voor de knelpuntberoepen, zal
onderdanen van de nieuwe lidstaten19
gemakkelijker toegang geven tot de
Belgische arbeidsmarkt en op die
manier de bedrijven helpen om het
vereiste personeel te vinden.
DE BEStRIJDInG VAn ZWARtWERk
En SocIALE fRAuDE
Het Beheerscomité van de RSZ
heeft in maart 2009 de maatregelen
tegen koppelbazerij goedgekeurd
die maandenlang werden ontwikkeld
in een overlegcel met daarin
vertegenwoordigers van de RSZ-
diensten en van de confederatie.
Deze nieuwe maatregelen, die in
het 3de kwartaal van dit jaar van kracht
zullen worden, leggen een link tussen
het betalen van de maandelijkse
voorschotten aan de RSZ en de rege-
ling van artikel 30bis over de hoofdelijke
aansprakelijkheid. Als er geen maan-
delijkse voorschotten worden betaald,
zal dit een inhoudingsplicht doen
ontstaan die wordt vermeld op de
site van artikel 30bis ter attentie van
de medecontractanten. met deze
regeling zal koppelbazerij veel sneller
opgespoord kunnen worden, wat
op termijn zou moeten leiden tot het
uitroeien van dit verschijnsel.
In het ruimere kader van de strijd
tegen de verschillende vormen van
zwartwerk werkt de confederatie
nu samen met de partners bij de
vakbonden en de overheid mee
aan een gezamenlijke actie om op
het terrein gevallen van zwartwerk
op te sporen en te analyseren. Zo
hebben lokale confederaties in
verschillende regio’s van het land
samenwerk ingsovereenkomsten
tegen zwartwerk gesloten.
Zij heeft ook, in dezelfde categorie,
het overleg met de gesprekspartners
bij de vakbonden over de
schijnzelfstandigen voortgezet, zowel
op nationaal niveau, voor het bepalen
van sectorale criteria die mogelijk een
zelfstandige arbeidsverhouding in de
bouw kwalificeren, als op Europees
niveau, waar een studie over het
verschijnsel en zijn ontwikkelingen,
werd uitgevoerd in de bouwsector van
verschillende lidstaten.
HEt BERoEp op uItZEnDARBEID
op uitzendarbeid een beroep
doen om productiepieken te kunnen
opvangen, dient te gebeuren met
naleving van de geldende regels. Heel
wat marktspelers die in het buitenland
zijn gevestigd, bieden de bouwbedrij-
ven voortdurend, per internet of per
post, personeel aan dat zij tegen heel
lage prijzen ter beschikking willen
stellen. De confederatie heeft deze
illegale praktijken bestreden. Daarbij
heeft zij veelvuldig informatie verstrekt
aan haar leden over de regels die bij
uitzendarbeid gelden.
Al lang probeert de confederatie
de aanwervingsformules voor tijdelijke
werknemers in de bedrijven te versoe-
pelen om het personeelsaanbod uit te
breiden en de arbeidsbemiddelings-
kanalen uit te breiden binnen wettelijke
De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
18 Ongeveer 4.000 arbeiders afkomstig uit de nieuwe lidstaten en houder van een arbeidskaart B voor knelpuntberoepen werden dan ook in 2008 in Vlaanderen
aangeworven in de bouwbedrijven.19 Met uitzondering van de Roemeense en Bulgaarse werknemers die tijdelijk aan het stelsel van de beperkingen onderworpen blijven.
86 JAARVERSLAG 2008-2009
voorwaarden. De openstelling van de
sector voor uitzendarbeid in 2002 en de
invoering, ongeveer in dezelfde periode,
van een sectorale regeling voor de tij-
delijke uitlening van arbeidskrachten
tussen bouwbedrijven illustreert goed
dit zoeken naar alternatieven.
Deze formules voor uitzendarbeid
boeken maar traag vooruitgang in
de sector. Wat uitzendarbeid betreft,
werden in 2008 ongeveer 6.500
werknemers aangeworven in de
bouwbedrijven. Dat is een lichte
toename ten opzichte van 2007. De
penetratie van uitzendarbeid in de
bouw blijft echter veel lager dan in
andere bedrijfstakken.
HEt opLEIDInGSAAnBoD
De sector heeft al geruime tijd een
gestructureerd opleidingsbeleid dat aan
bedrijven en werknemers verschillende
formules aanbiedt op maat van hun
behoeften. Dit beleid is vooral het
resultaat van de bereidheid van de
confederatie om het opleidingsaanbod
in de sector uit te breiden.
Recent werden twee nieuwe
initiatieven in de praktijk gebracht.
Het eerste past in de uitvoering
van het sectoraal akkoord 2007-2008
dat, op verzoek van de confederatie,
een stelsel van geprogrammeerde
winteropleiding heeft ingevoerd.
Dit stelsel werd van kracht op 1
december 2008. Hiermee kunnen de
bouwvakarbeiders tijdens periodes
van tijdelijke werkloosheid omwille van
slecht weer tijdens de winterperiode
(van 1 december tot 31 maart) een
vervolmaking volgen bij een openbare
aanbieder van beroepsopleidingen ten
belope van maximaal 4 weken.
Het tweede initiatief, genomen op
interprofessioneel niveau, vloeit voort
uit het akkoord dat het Beheerscomité
van de rva, waarin de confederatie
vertegenwoordigd is, recent heeft
gegeven om, tijdens de crisisperiode,
opleidingsmodules in te richten voor
werknemers die op de economische
werkloosheid worden gesteld. De
opleiding kan worden ingericht op
verzoek van het bedrijf of op initiatief
van de werknemer.
een soepeler arBeiDsorGa-
nisatie
Het aanbod aan flexibiliteit in de
stelsels van de arbeidsduur is rela-
tief uitgebreid in de bouw. Dat is het
gevolg van bewustmaking en overleg
waaraan de confederatie jarenlang
heeft gewerkt. De laatste ontwikkelin-
gen zijn heel recent: de mogelijkheid
om op zaterdag te werken, door de
helft van de 130 bijkomende uren te
gebruiken uit het stelsel van koninklijk
besluit 213, werd verworven door het
sectoraal akkoord 2007-2008 en werd
daadwerkelijk uitgevoerd in het 4de
kwartaal van 2008. recenter werd het
verzoek tot uitbreiding van het aantal
bijkomende uren van 130 naar 180 uur
per jaar opgenomen in het ontwerp
van sectoraal akkoord 2009-2010 en
de uitvoering ervan staat ge-pland in
de komende maanden.
De grootste moeilijkheid bij het
toepassen van flexibele arbeidsstelsels
ligt in de eis dat de syndicale afvaardi-
gingen van bedrijven, of voor sommige
regelingen, de regionale vakbonds-
secretarissen vooraf hun akkoord
moe-ten geven. De bedrijven botsen
dan ook vaak op verzoeken tot aan-
vullende onderhandelingen en soms
op ideolo-gische benaderingen. Deze
houdingen, die de bedrijven bena-
delen, wijken ra-dicaal af van de geest
en zelfs van de letter van de akkoorden
die in het paritair comité na onderhan-
delingen werden gesloten.
een fleXiBel loonBeleiD
De bedrijven hebben nood aan
efficiënte instrumenten die het mogelijk
maken in te spelen op de verwachtingen
van de werknemers op het stuk van
financiële stimuli, zonder daarom de
werkgeverslasten te verzwaren.
Het stelsel van de innovatiepremies,
dat het mogelijk maakt in bepaalde
omstandigheden een financieel netto-
voordeel toe te kennen, zonder sociale
of fiscale lasten, ten belope van een
maandloon per jaar, voldoet, op zijn
minst gedeeltelijk, aan deze doelstelling.
De verlenging van dit stelsel voor een
periode van twee jaar (2009-2010) is
één van de positieve punten uit het
jongste interprofessioneel akkoord.
Hoewel anders van aard is het stelsel
van de nettovoordelen ingevoerd voor
de periode 2009-2010 een ander
positief aspect van dit interprofessioneel
akkoord.
De meest geslaagde regeling
om mensen te motiveren, buiten de
stelsels voor winstdeelnemingen die
vaak te elitair zijn, is zeker de regeling
van de resultaatsgebonden voordelen.
Dat is een resultaat van sociaal overleg
op interprofessioneel niveau. Deze
regeling trad in werking op 1 januari
2008.
Dit aantrekkelijke stelsel stelt
de bedrijven in staat om het
toekennen van financiële voordelen
die niet loongebonden zijn, met een
maximumbedrag van 2.200 euro netto
per jaar (geïndexeerd op 2.314 euro
in 2009), te koppelen aan het halen
van vooraf vastgelegde collectieve
doelstellingen door de betrokken
werknemers of groepen werknemers.
De werknemer hoeft hierop geen
enkele belasting te betalen en voor
de werkgever is het gestorte voordeel
onderworpen aan een eenmalige
werkgeversbijdrage van 33% voor de
sociale zekerheid.
een korte enquête die de
confederatie bij haar leden heeft
gehouden in de herfst van 2008 toont,
tegen elke verwachting in, aan dat
deze regeling in de bouwbedrijven
maar weinig werd toegepast. De
hoofdreden hiervoor is wellicht dat
de leden de regeling onvoldoende
kennen aangezien circa 60% van
de respondenten dit bevestigt.
Daarbovenop komen evenwel andere
redenen aangezien maar een derde
van de bedrijven die het stelsel kennen
besloten heeft om ervan gebruik
te maken. De moeilijkheid om de
collectieve doelstellingen vast te leggen
en de complexiteit van de procedure
om de regeling in te voeren zijn de twee
hoofdoorzaken die door de overige
twee derde van de respondenten naar
voor wordt geschoven om dit systeem
niet toe te passen.
De confederatie heeft lessen
getrokken uit deze peiling en heeft
dadelijk haar informatie-inspanningen
rond deze aangelegenheid bij haar leden
opgedreven. zij heeft bovendien aan
het vBo de toepassingsmoeilijkheden
die de bedrijven hebben ondervonden
doorgegeven om op termijn aan-
passingen van de regeling te
verkrijgen.
JAARVERSLAG 2008-200988
Zoeken naar duidelijker procedures,
minder administratieve rompslomp
krijgen, efficiëntere beheerwijzen
toepassen, erkennen dat het geleverde
werk kwaliteitsvol is, stuk voor stuk
doelstellingen die de bouwbedrijven
wensen te halen in hun manier van
werken. De confederatie probeert
hen hierbij te helpen door bij de
beroepsverdediging een beleid te
voeren dat past in een algemene
kwaliteitsdimensie.
30BIS En DE WERkmELDInGEn
De uitbreiding van de werkmel-
dingsplicht tot alle werken in onroerende
staat op 1 juni 2009 gaat gepaard
met twee andere aanpassingen in de
toepassingsmodaliteiten van deze plicht:
enerzijds mag de melding uitsluitend
elektronisch gebeuren en anderzijds
moet zij begin en einde van de interventie
van elke onderaannemer vermelden.
De confederatie heeft het principe
goedgekeurd waarbij de meldingsplicht
op alle werken in onroerende staat
wordt toegepast en niet langer enkel
op de werken die onder het paritair
comité bouw vallen. Deze uitbreiding
van het toepassingsgebied is normaal
aangezien zij alle bedrijven die zich
bezighouden met werken in onroerende
staat op gelijke voet plaatst, ongeacht
de bedrijfssector waartoe zij behoren.
maar zij heeft niet kunnen instemmen
met de uitbreiding van de inhoud van
de meldingsplicht tot begin en einde
van de interventie van onderaannemers.
Deze eis is namelijk onverzoenbaar
met de realiteit op een bouwplaats.
De betrokken kabinetten hebben
toegegeven dat de argumenten van de
confederatie relevant zijn en hebben
besloten om de niet-naleving van deze
nieuwe verplichting tot 1 januari 2010
niet te bestraffen. Deze periode van
feitelijk uitstel van de verplichting zal
worden benut om alternatieven voor
deze plicht te onderzoeken die meer
rekening houden met de realiteit op een
bouwplaats.
De confederatie heeft bovendien de
RSZ kunnen overtuigen om geen verplicht
gebruik van de elektronische werkmelding
via de portaalsite op te leggen voor de
bedrijven die veel werkmeldingen of een
groot volume werkmeldingen moeten
doen. Deze bedrijven zullen vanaf 1
januari 2010 beschikken over een
specifieke toepassing die hen in staat zal
stellen batchbestanden elektronisch te
bezorgen. In afwachting daarvan zullen
zij de informatie per fax of per brief blijven
meedelen.
mEER VEILIGHEID op HEt WERk
De confederatie werkt mee aan het
verbeteren van de veiligheid op het werk
door directe participatie in de leiding van
de nAVB en door haar aanwezigheid
in verschillende adviesraden die voor
veiligheid en welzijn bevoegd zijn.
Een specifiekere actie heeft de
De kwaliteit van de beroepsomgeving
89
afgelopen maanden de aandacht
getrokken: het organiseren van een
platform om de veiligheid bij dakwerken
op te volgen dat werd ingevoerd
in het kader van overleg tussen de
confederatie en haar twee dakfederaties.
Het platform is een antwoord op de
concurrentieproblemen die bedrijven
die de veiligheidsregels naleven
ondervinden wanneer zij botsen op
ondernemingen die daarmee geen
rekening houden.
Het platform heeft als doelstelling de
aanvragen van de bedrijven te vergaren,
meer te informeren en aan te kloppen bij
opdrachtgevers.
DE kWALItEIt BIJ DuuRZAAm
BouWEn
Duurzame ontwikkeling in de bouw
is een realiteit die elke dag meer
ingang vindt in een toenemend aantal
activiteiten van de sector. Beheer van de
natuurlijke hulpbronnen, soort materialen,
bouwwijzen, arbeidsorganisatie, af-
valrecycling, energieprestaties en
welzijn van de bewoners zijn stuk voor
stuk vakgebieden waarin duurzame
ontwikkeling wordt geëvalueerd.
In dit verband steunt de confederatie
het initiatief dat recent werd genomen
door het WtcB en SEco om een
referentieel en een procedure op te
stellen om de duurzaamheid van een
gebouw te valideren. Dit systeem,
VALIDEo genaamd, wil in België en
daarbuiten hét referentie-instrument
worden voor de certificering van
duurzaam bouwen, net als vergelijkbare
systemen die werden ingevoerd in de
Verenigde Staten, in Groot-Brittannië en
in frankrijk.
EEn confEDERAAL IntRAnEt
Het Intranet is een echte virtuele
bibliotheek van de confederatie. Het
werd gelanceerd op 2 januari 2009
voor de geconfedereerde groeperingen
en alle leden belast met een mandaat
in de raden, commissies en interne
werkgroepen.
Dit netwerk groepeert, volgens
een aangepast klassement, alle
documenten die de confederatie heeft
uitgegeven, namelijk de omzendbrieven
met informatie, de overlegnota’s van de
beslissingsorganen, de agenda’s en de
notulen, de werkdocumenten van de
commissies en werkgroepen, diverse
studies, enz.
Alle groeperingen en alle personen
die met al deze documenten of met een
deel daarvan te maken hebben, worden
stelselmatig geïnformeerd dat er een
nieuw document op het Intranet staat
dat hen mogelijk interesseert.
DE noRmALISAtIE En DE tEcHnI-
ScHE ERkEnnInGEn
De confederatie en het WtcB
werken nauw samen in alle technische
materies. Zij doen dat in het bijzonder
via uitwisselingen en overleg in de
technische comités van het WtcB. De
samenwerking wordt ook uitgebreid tot
de vertegenwoordiging van de sector
in diverse externe instanties, zoals het
Instituut voor normalisatie, de Hoge
Raad voor Beveiliging tegen Brand of
nog de technische commissie voor
de Bouw.
Het dossier van de “veilig-
heidsglasnorm” is één van de recente
voorbeelden waar dit overleg het
mogelijk heeft gemaakt aspecten van
de beroepsverdediging te behandelen
– in het bijzonder de concurrentieregels
naleven – in een discussie die
aanvankelijk enkel op technische
aspecten gericht was. Het ingewikkelde
en gevoelige dossier is echter niet
gesloten en het staat niet vast dat er
een gunstige oplossing uit de bus zal
komen.
twee andere recente voorbeelden,
die wijzen op de resultaten van dit
overleg, kunnen nog worden vermeld.
Het gaat aan de ene kant om het
uitwerken van een nieuwe structuur
voor het organiseren van de technische
erkenning in de bouw, die conform de
Europese eisen werd gemaakt. De
technische commissie voor de Bouw,
die zetelt binnen de foD Economie,
heeft recent ingestemd met de
voorgestelde structuur die de sector
heeft ontwikkeld. terloops vermelden
we dat het overleg over de nieuwe
BEnoR, aangepast op basis van de
recente rechtspraak van het Hof van
Justitie van de Europese unie, binnen
het Instituut voor normalisatie, ook
goed vooruitgaat.
Het andere voorbeeld is dat van het
dossier over de brandwerende deuren,
waarvoor het overleg tussen de
confederatie en het WtcB is uitgebreid
tot het Instituut voor Brandveiligheid
(IS-IB). Dankzij een ontmoeting in
maart 2009 tussen het kabinet van
de minister van Binnenlandse Zaken
en vertegenwoordigers uit de sector
kon de dialoog over het dossier
opnieuw worden opgestart en werden
er vooruitzichten geopend voor de
goedkeuring van een reglementering
betreffende het controleren van
de plaatsing van de deuren en de
erkenning van de plaatsers.
op ZoEk nAAR ADmInIStRAtIEVE
VEREEnVouDIGInG
minder administratieve rompslomp
voor bedrijven is een permanente
doelstelling van een beroepsorgani-
satie. De confederatie heeft oog
voor de impact op de administratieve
rompslomp van beleidslijnen die
zij verdedigt of voorstellen tot
hervorming die zij steunt. Zij probeert
in dat verband zo veel mogelijk het
schrappen of vereenvoudigen van de
administratieve verplichtingen die op
90 JAARVERSLAG 2008-2009
de bedrijven wegen, te verkrijgen. Het
actieterrein is spijtig genoeg ruim en
vereenvoudigen botst vaak op de sterke
macht der gewoonten.
toch werden recent op sommige
terreinen boeiende resultaten behaald,
zoals op dat van het rijgeschikt-
heidsattest en dat van het beheer van
de verplaatsingen van werknemers.
De verplichting om het medisch
rijgeschiktheidsattest te integreren
in het rijbewijs – categorieën A en B
– dat wordt toegekend voor vervoer
van personeel georganiseerd door de
werkgever, werd afgeschaft vanaf 15
november 2008. Deze afschaffing heeft
een einde gemaakt aan de formaliteiten
en de rechtsonzekerheid die door de
oude reglementering waren ontstaan.
Het intenser gebruik van “track-
and-trace”-systemen de afgelopen
maanden in de bedrijven heeft
de administratieve rompslomp
ook verminderd. Het overstappen
op het berekenen van de reële
afstanden voor de toepassing van de
mobiliteitsvergoedingen, dat in het
najaar van 2008 definitief van kracht is
geworden, heeft hoe langer hoe meer
bedrijven ertoe gebracht elektronische
systemen voor het volgen van hun
voertuigen en voor het registreren van
hun gegevens te kopen, waardoor de
administratie van de reiskosten van de
werknemers gemakkelijker werd.