1 versie 1: 02-2007; v2: 03-2007; v3: 08-2009 v4: 04-2014.

Post on 24-May-2015

221 views 0 download

Transcript of 1 versie 1: 02-2007; v2: 03-2007; v3: 08-2009 v4: 04-2014.

1

versie 1: 02-2007; v2: 03-2007; v3: 08-2009 v4: 04-2014

2

Wanneer deze knop in beeld komt betekent dat:

om verder te gaan druk op pijltjes(v)- of entertoets.

om naar de vorige dia te gaan: druk op de

pijltjestoets(^)

3

HOE KRIJG JE DAT VOOR ELKAAR?

Je resultaten bij tekenen worden vaak beter als jede volgende 15 beeldende basistips bewust toepast.

4

HOE KRIJG JE DAT VOOR ELKAAR?

Je resultaten bij tekenen worden vaak beter als jede volgende 15 beeldende basistips bewust toepast.

5

De eerst 8 tips gaan overCOMPOSITIE

6

11 Teken groot. Laat alle overbodige leegte en nietszeggende achtergrond weg.Als je bezig bent met een ontwerp: maak het kader gewoon kleiner ten opzichtevan het beeld! Zoek de juiste uitsnede. Zoom in op je onderwerp!

Niet zo Maar zo!

Gebruikvan afsnijding!

Het hele papierwordt beheerst door

de compositie!

7

22 Gebruik het hele papieroppervlak en niet alleen maar een stukje in het midden.33 Zet het hoofdonderwerp, het hoofdmotief, niet automatisch in het midden, maar

gebruik ook eens asymmetrie.

Niet zo Maar zo!

8

44 Beperk je niet tot het hoofdmotief, maar zorg voor een indeling van de rest vanje papier. Dat is vaak de achtergrond,

Niet zo Maar zo!

9

44 Beperk je niet tot het hoofdmotief, maar zorg voor een indeling van de rest vanje papier. Dat is vaak de achtergrond,

Niet zo Maar zo!

10

44 Beperk je niet tot het hoofdmotief, maar zorg voor een indeling van de rest vanje papier. Dat is vaak de achtergrond,

Niet zo Maar zo!

maar het kan ook de voorgrond zijn.

55 Die indeling kan eenvoudig blijven: enkele doorlopende lijnen zijn vaak alvoldoende om de losse elementen van je tekening met elkaar en de rand van hetbeeld te verbinden.Andere compositorische lijnen om te gebruiken: richtingen en bewegingslijnen(zig-zagzig-zag,

11

55 Die indeling kan eenvoudig blijven: enkele doorlopende lijnen zijn vaak alvoldoende om de losse elementen van je tekening met elkaar en de rand van hetbeeld te verbinden.Andere compositorische lijnen om te gebruiken: richtingen en bewegingslijnen(zig-zag,

SPIRAALSPIRAAL

of spiraalspiraal).

12

66 Gebruik overlapping en randafsnijding. Dan krijg je een betere ruimte-ordening.Bovendien worden de losse elementen van je tekening zo met elkaar en de rand van het beeld verbonden.

Bij dit schilderij van een schelpenvisser, staat hethoofdmotief in het midden.Maar de schilder bevestigt het motief aan de randdoor te zorgen voor drie grote vlakken in deachtergrond (de lucht, de zee, het strand), die subtieledoorlopende lijnen vormen: de horizon en de waterlijn.

Het hoofdmotief in dit schilderij van Monet bestaat uittwee simpele hooimijten.Maar de schilder bevestigt ze aan de rand door tezorgen voor drie grote vlakken in de achtergrond:de lucht, heuvels, het weiland.Ze zorgen ook voor de ordening van de ruimte inhorizontale stroken achter elkaar (plans):voorplan, achterplan en lucht.

13

77 Gebruik niet altijd horizontalen en verticalen in de omgeving/achtergrond, maar gebruik ook eens schuine lijnen, zig-zaglijnen, gebogen lijnen.

14

77 Gebruik niet altijd horizontalen en verticalen in de omgeving/achtergrond, maar gebruik ook eens schuine lijnen, zig-zaglijnen, gebogen lijnen.

15

77 Gebruik niet altijd horizontalen en verticalen in de omgeving/achtergrond, maar gebruik ook eens schuine lijnen, zig-zaglijnen, gebogen lijnen.

16

88 In het algemeen: gebruik afwisseling en contrasten, bijvoorbeeld VORM-contrasten (groot-klein, scherp-rond, vol-leeg, schuin-recht).

17

De volgende 3 tips gaan overKLEUR

18

99 Gebruik niet zonder na te denken steeds maar ‘potjeskleuren’.Wees uit op originele, eigen kleuren, zoek er bewust naar en meng ze zelf!

19

1010 Zorg voor afwisseling en contrastwerking:• gebruik naast felle kleuren vergrijsde kleuren of juist bleke kleuren• gebruik naast donkere kleuren lichte kleuren.

20

1010 Zorg voor afwisseling en contrastwerking:• gebruik naast felle kleuren vergrijsde kleuren of juist bleke kleuren• gebruik naast donkere kleuren lichte kleuren.

21

1111 Laat kleuren ‘ontstaan’, bouw ze op uit verschillende kleuren: zie werkwijze.

22

De volgende 2 tips gaan overWERKWIJZE

23

1212 Bouw kleuren op:• uit verschillende lagen over elkaar

24

1212 Bouw kleuren op:• uit verschillende lagen over elkaar• zet toetsen in verschillende kleuren naast en over elkaar

25

1212 Bouw kleuren op:• uit verschillende lagen over elkaar• zet toetsen in verschillende kleuren naast en over elkaar• meng dus niet alleen op je palet, maar vooral ook in je werkstuk zelf.

26

1212 Bouw kleuren op:• uit verschillende lagen over elkaar• zet toetsen in verschillende kleuren naast en over elkaar• meng dus niet alleen op je palet, maar vooral ook in je werkstuk zelf.

27

1313 Ga onderzoekend om met materialen en gereedschappen.Daarvoor moet je vrij en experimenteel te werk gaan. Bijvoorbeeld:schilderen is niet ‘vormen netjes inschilderen met een penseel’, maar…‘laten ontstaan’: schilderachtig, losjes, in lagen, afvloeien, ‘nat-in-nat’,kleuren over en door elkaar, egale vlakken naast textuurrijke vlakken.

28

1313 Ga onderzoekend om met materialen en gereedschappen. Daarvoor moet je vrij en experimenteel te werk gaan. Bijvoorbeeld:schilderen is niet ‘vormen netjes inschilderen met een penseel’, maar…‘laten ontstaan’: schilderachtig, losjes, in lagen, afvloeien, ‘nat-in-nat’, kleuren over en door elkaar, egale vlakken naast textuurrijke vlakken.

29

1313 Ga onderzoekend om met materialen en gereedschappen. Daarvoor moet je vrij en experimenteel te werk gaan. Bijvoorbeeld:schilderen is niet ‘vormen netjes inschilderen met een penseel’, maar…‘laten ontstaan’: schilderachtig, losjes, in lagen, afvloeien, ‘nat-in-nat’, kleuren over en door elkaar, egale vlakken naast textuurrijke vlakken.

30

1313 Ga onderzoekend om met materialen en gereedschappen. Daarvoor moet je vrij en experimenteel te werk gaan. Bijvoorbeeld:schilderen is niet ‘vormen netjes inschilderen met een penseel’, maar…‘laten ontstaan’: schilderachtig, losjes, in lagen, afvloeien, ‘nat-in-nat’, kleuren over en door elkaar, egale vlakken naast textuurrijke vlakken.

31

1313 Ga onderzoekend om met materialen en gereedschappen. Daarvoor moet je vrij en experimenteel te werk gaan. Bijvoorbeeld:schilderen is niet ‘vormen netjes inschilderen met een penseel’, maar…‘laten ontstaan’: schilderachtig, losjes, in lagen, afvloeien, ‘nat-in-nat’, kleuren over en door elkaar, egale vlakken naast textuurrijke vlakken.

32

De laatste 2 algemene tips.

33

1414 Je hoeft niet realistisch (‘net echt’) te werken (tenzij dat de opdracht is).Een goed werkstuk kan net zo goed abstracter zijn!Dat geldt voor de VORMENVORMEN…,

34

1414 Je hoeft niet realistisch (‘net echt’) te werken (tenzij dat de opdracht is).Een goed werkstuk kan net zo goed abstracter zijn!Dat geldt voor de VORMEN…, voor de KLEURENKLEUREN…

35

1414 Je hoeft niet realistisch (‘net echt’) te werken (tenzij dat de opdracht is).Een goed werkstuk kan net zo goed abstracter zijn!Dat geldt voor de VORMEN…, voor de KLEUREN… en voor de RUIMTERUIMTE.

36

1515 Kijk af en toe door je oogharen naar je werkstuk:• dan zie je het geheel beter• dan valt de plaatsing en ordening van vormen en kleuren je beter op• dan zie je de toonwaarde (donkertegraad) van een kleur of grijstint beter.

37

HOE KRIJG JE DAT VOOR ELKAAR?

Alle beeldende basistips nog eens op een rij.

38

In het kort15 beeldende basistips voor beter werk

11 Teken groot. Maak een uitsnede uit het geheel. Zoom in.22 Gebruik het hele papieroppervlak.33 Zet vormen niet automatisch in het midden.44 Denk aan de compositie van de rest: omgeving/achtergrond.55 Deel het papier in met doorlopende lijnen, richtingen en bewegingslijnen.66 Gebruik overlapping en randafsnijding.77 Gebruik niet automatisch alleen maar horizontalen en verticalen.88 Gebruik afwisseling en contrasten in de vormen.99 Gebruik geen ‘potjeskleur’, maar ‘eigen kleur’.1010 Gebruik afwisseling en contrasten in de kleuren (felle, maar ook vergrijsde,

lichte, maar ook donkere kleuren).1111 Laat kleuren ‘ontstaan’, ga niet braaf ‘inkleuren’. 1212 Bouw kleuren op (gelaagd, toetsen, in je werkstuk zelf mengen) , ga niet braaf

‘inkleuren’.1313 Ga onderzoekend, vrij en experimenteel te werk.1414 Realisme is geen noodzaak. Abstracter werken is prima (vorm, kleur, ruimte)1515 Kijk geregeld door je oogharen, dan zie je het totaal beter, bijvoorbeeld de

kleuren, de tonen en de ordening.

39

40

41

Compositie (8 tips) 11 Teken groot. Laat alle overbodige leegte en nietszeggende achtergrond weg.

Als je bezig bent met een ontwerp: maak het kader gewoon kleiner ten opzichtevan het beeld! Zoek de juiste uitsnede. Zoom in op je onderwerp!

22 Gebruik het hele papieroppervlak en niet alleen maar een stukje in het midden.33 Zet het hoofdonderwerp, het hoofdmotief, niet automatisch in het midden, maar

gebruik ook eens asymmetrie.44 Beperk je niet tot het hoofdmotief, maar zorg voor een indeling van de rest van

je papier. Dat is vaak de achtergrond, maar het kan ook de voorgrond zijn. 55 Die indeling kan eenvoudig blijven: enkele doorlopende lijnen zijn vaak al

voldoende om de losse elementen van je tekening met elkaar en de rand van hetbeeld te verbinden.Andere compositorische lijnen om te gebruiken: richtingen en bewegingslijnen(zig-zag, spiraal).

66 Gebruik overlapping en randafsnijding. Dan krijg je een betere ruimte-ordening.Bovendien worden de losse elementen van je tekening zo met elkaar en de rand van het beeld verbonden.

77 Gebruik niet altijd horizontalen en verticalen in de omgeving/achtergrond, maar gebruik ook eens schuine lijnen, zig-zaglijnen, gebogen lijnen.

88 Gebruik afwisseling en contrasten, bijvoorbeeld VORMcontrasten (groot-klein, scherp-rond, vol-leeg, schuin-recht).

42

Kleur (3 tips) en Werkwijze (2 tips) KLEURKLEUR99 Gebruik niet zonder na te denken steeds maar ‘potjeskleuren’.

Wees uit op originele, eigen kleuren, zoek er bewust naar en meng ze zelf!1010 Zorg voor afwisseling en contrastwerking:

• gebruik naast felle kleuren vergrijsde kleuren of juist bleke kleuren• gebruik naast donkere kleuren lichte kleuren.

1111 Laat kleuren ‘ontstaan’, bouw ze op uit verschillende kleuren: zie werkwijze.

WERKWIJZEWERKWIJZE1212 Bouw kleuren op:

• uit verschillende lagen over elkaar• zet toetsen in verschillende kleuren naast en over elkaar• meng dus niet alleen op je palet, maar vooral ook in je werkstuk zelf.

1313 Ga onderzoekend om met materialen en gereedschappen.Daarvoor moet je vrij en experimenteel te werk gaan. Bijvoorbeeld:schilderen is niet ‘vormen netjes inschilderen met een penseel’, maar…‘laten ontstaan’: schilderachtig, losjes, in lagen, afvloeien, ‘nat-in-nat’,kleuren over en door elkaar, egale vlakken naast textuurrijke vlakken.

43

Laatste algemene tips (2 tips)

1414 Je hoeft niet realistisch (‘net echt’) te werken (tenzij dat de opdracht is).Een goed werkstuk kan net zo goed abstracter zijn!Dat geldt voor de vormen, de kleuren en de ruimte.

1515 Kijk af en toe door je oogharen naar je werkstuk:• dan zie je het geheel beter,• dan valt de plaatsing en ordening van vormen en kleuren je beter op• dan zie je de toonwaarde (donkerte) van een kleur of grijstint beter.