WORDEN MENSEN GELUKKIGER VAN DE GELUKSWIJZER? · hun geluk, waardoor ze wel optimale keuzen kunnen...
Transcript of WORDEN MENSEN GELUKKIGER VAN DE GELUKSWIJZER? · hun geluk, waardoor ze wel optimale keuzen kunnen...
13WORDEN MENSEN
GELUKKIGER VAN DE GELUKSWIJZER?
136
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
HOOFDSTUK 13: WORDEN MENSEN GELUKKIGER VAN DE GELUKSWIJZER?
HET EFFECT VAN INZICHT IN EIGEN GELUK OP DE MATE VAN GELUK
Wido Oerlemans, Arnold Bakker en Ruut Veenhoven
13.1 Inleiding
13.2 Methode
13.3 Meetinstrumenten
13.4 Resultaten
13.5 Discussie
137
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
13.1 INLEIDING
Van nature voelen we ons liever gelukkig dan ongelukkig. Tegenwoordig zijn we
ook bewuster bezig met ons geluk dan in het verleden (Seligman et al., 2005). Voor
een deel hangt geluk af van erfelijke aanleg en omstandigheden waar weinig aan te
veranderen valt. Een belangrijk deel hebben wij echter in eigen hand. Onderzoekers
schatten dat ongeveer 40 procent van ons geluk afhangt van de manier waarop we
ons eigen leven inrichten (Sheldon & Lyubomirsky, 2007). Veel mensen vragen zich
dan ook af hoe ze dat het beste kunnen doen. Die vraag heeft geleid tot een groeiend
aanbod van middelen om gelukkiger te worden, zoals zelfhulpboeken, trainingen
en life-coaching. Daarbij worden verschillende technieken ingezet, waaronder het
vergroten van zelfinzicht, stressreductie en positief denken – zoals leren het glas
half vol te zien in plaats van half leeg. Het merendeel van deze technieken komt uit
de hoek van de psychologie, de laatste jaren vooral uit de ‘positieve psychologie’
(Seligman, 2000).
“Onderzoekers schatten dat ongeveer 40 procent van ons geluk afhangt van de manier waarop we ons
eigen leven inrichten”
Het toetsen van de effectiviteit van deze interventies, gebaseerd op de positieve
psychologie, staat nog in de kinderschoenen (Veenhoven, 2014a). Toch wijzen eerste
resultaten erop dat interventies gebaseerd op positief psychologische theorieën
kunnen leiden tot een groter welzijn (Meyers et al., 2013; Seligman et al., 2005). In
dit hoofdstuk bespreken we de GeluksWijzer als methode waarbij mensen bewust
stilstaan bij hun geluk.
Het gaat hierbij om de eerste resultaten van ons onderzoek onder 5.336
deelnemers aan de GeluksWijzer, en het effect van deelname op relatief korte
termijn (variërend van enkele weken tot één à twee jaar). De verwachting was dat
deelname aan de GeluksWijzer zou leiden tot een toename van het geluk, omdat
mensen meer inzicht krijgen op (fluctuaties in) hun maandelijks geluk alsmede het
geluk dat ze ervaren tijdens dagelijkse activiteiten. Hierbij zou het effect sterker
moeten worden naarmate deelnemers vaker gebruik maken van de GeluksWijzer,
en hun inzicht in het geluksgevoel toeneemt. Deze verwachting is gebaseerd op
een aantal inzichten uit de psychologie. Ten eerste hebben onze gevoelens een
signaalfunctie, waarbij ons geluksgevoel ons in zekere zin vertelt in hoeverre onze
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
138
levenswijze aansluit op onze aard en behoeften (Grinde, 2002). Een tweede inzicht
is dat herinneringen over hoe gelukkig we ons hebben gevoeld, vaak sterk zijn
vertekend, onder meer omdat scherpe herinneringen van ups en downs ons het
zicht op de gemiddelde ervaring benemen (Wilson et al., 2003). Een derde inzicht
is dat we, mede daarom, ook slecht zijn in het voorspellen hoe keuzen zullen uit
pakken op ons geluk (Gilbert, 2005), en dus vaak suboptimale keuzen maken (Frey
& Stutzer, 2004). Het geven van periodieke feedback op maandelijks geluk en
momenteel geluk tijdens dagelijkse activiteiten middels de GeluksWijzer (zie o.a.
Oerlemans & Bakker, 2013) – kan mensen mogelijk helpen meer zicht te krijgen op
hun geluk, waardoor ze wel optimale keuzen kunnen maken. Voor meer informatie
over de techniek van de GeluksWijzer verwijzen we naar hoofdstuk 12 van dit boek
(‘De GeluksWijzer: Instrument voor werken aan geluk’).
13.2 METHODE
Deelnemers
Sinds de start in januari 2011 hebben 144.542 mensen een profiel aangemaakt op
de site van de GeluksWijzer. Hiervan hebben 49.350 deelnemers serieus een profiel
ingevuld. Omdat de meeste deelnemers slechts eenmalig hebben deelgenomen,
kan van deze groep niet worden vastgesteld of de GeluksWijzer hen gelukkiger heeft
gemaakt. In dit effectonderzoek beperken we ons daarom tot mensen die twee maal
of vaker hebben deelgenomen. Dit zijn in totaal 5.336 deelnemers. Deelnemers
in deze steekproef waren gemiddeld 45 jaar (SD = 14,00). Het grootste deel (79
procent) van de deelnemers was vrouw. Voorts blijkt dat 68 procent een baan had,
waarin hij of zij gemiddeld vier dagen per week werkte (SD = 1,26), ongeveer 29
uur per week (SD = 11,86). Ruim een kwart van de deelnemers (28,9 procent) was
werkzaam in zorg- en welzijnsinstellingen, 13,8 procent in de zakelijke of financiële
sector, 13,4 procent in het onderwijs, 9,5 procent bij de overheid, 6,1 procent in de
detailhandel, 4,9 procent in de culturele sector, 4,1 procent in de horeca, 2,2 procent
in de vervoerssector en 17,1 procent in overige sectoren. Het opleidingsniveau van
de deelnemers was gevarieerd: 34,1 procent van de deelnemers had een hbo-
diploma, 19,3 procent een universitair diploma, 19 procent mbo, 11,7 procent
vmbo, 7,5 procent havo, 6,1 procent vwo en 2,4 procent basisschool. Verder had
27,7 procent van de deelnemers een gezinsinkomen dat varieerde van 0 tot 2.499
euro per maand, 34,8 procent had een gezinsinkomen variërend van 2.500 tot
4.499 euro per maand en 37,5 procent had een gezinsinkomen dat hoger was
139
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
Tabel 13.1 Aantal deelnames aan GeluksVergelijker
Aantal Deelnames
Aantal deelnemers Percentage
2 3100 58,1
3 1049 19,7
4 496 9,3
5 249 4,7
6 152 2,8
7 94 1,8
8 69 1,3
9 46 0,9
10 35 0,7
11 27 0,5
12 19 0,4
Totaal 5336 100
dan 5.000 euro per maand. De leefsituatie was ook gevarieerd: 27,8 procent van
de deelnemers woonde samen met hun partner zonder kinderen, terwijl 21,3
procent samenwoonde met partner en kinderen; 21,9 procent was alleenstaand
zonder kinderen en 18,4 procent was alleenstaand met kinderen. In totaal gaf 10,6
procent van de deelnemers een andere leefsituatie aan (bijvoorbeeld woongroep of
intramuraal). In het huidige onderzoek hebben we gebruikgemaakt van deelnemers
die de GeluksWijzer herhaald hebben ingevuld, namelijk twee tot twaalf keer. De
aantallen zijn vermeld in de tabellen 13.1 en 13.2. Tabel 13.1 gaat over het aantal
deelnames aan de maandelijkse GeluksVergelijker, tabel 13.2 over het aantal
deelnames aan het GeluksDagboek. Het invullen van dit dagboek was optioneel.
Mogelijk hebben deelnemers daarnaast gebruik gemaakt van ander gereedschap
op de website, zoals de persoonlijkheidstest of de vragenlijst over de beleving
van het werk; dit is bij deze rapportage buiten beschouwing gelaten. Deelnemers
hebben een vrije keus om wekelijks, tweewekelijks, maandelijks, tweemaandelijks,
per kwartaal, per half jaar of per jaar deel te nemen aan de GeluksWijzer. Tabel
13.3 geeft aan met welke tussenpozen zij hebben deelgenomen.
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
140
Tabel 13.3 Variatie in deelnames aan de GeluksVergelijker
Perioden Aantal deelnemers PercentageWekelijks 1005 18,8
Tweewekelijks 627 11,8
Maandelijks 866 16,2
Tweemaandelijks 801 15,0
Per kwartaal 326 6,1
Per half jaar 661 12,4
Per jaar 1050 19,7
Totaal 5336 100
13.3 MEETINSTRUMENTEN
GeluksVergelijker. Deelnemers geven antwoord op twee vragen: “Hoe gelukkig
voel je jezelf vandaag?” en “Hoe gelukkig voelde je jezelf gedurende de afgelopen
maand?”. De antwoordschaal varieert van 0 (zeer ongelukkig) tot 10 (zeer gelukkig)
waarbij corresponderende smilies voor iedere score worden weergegeven. Het
Tabel 13.2 Aantal maal GeluksDagboek ingevuld
Aantal maal geluksDagboek ingevuld
Aantal deelnemers Percentage
0 2018 37,8
1 1656 31,0
2 839 15,7
3 346 6,5
4 188 3,5
5 95 1,8
6 66 1,2
7 43 0,8
8 37 0,6
9 17 0,32
10 17 0,32
11 12 0,22
12 2 0,04
Totaal 5336 100
141
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
Figuur 13.1 GeluksDagboek
opstaan eten onderweg werken sporten studeren uitgaan ontspanning huishouden uitrusten vereniging verzorgen anders naarbed
Analyse
Het aantal herhaalde metingen en de tijdstippen waarop wordt gemeten, verschilt
tussen deelnemers. Om die reden hebben we gekozen voor een multilevelanalyse
met random effects. Met random effects wordt een inschatting gemaakt van
gemiddeld aantal deelnames aan de GeluksWijzer was ongeveer drie (SD = 1,82),
en varieerde van twee tot twaalf deelnames. Deelnemers rapporteerden een
gemiddeld dagelijks geluk van 6,6 (SD = 1,5), en een gemiddeld maandelijks geluk
van 6,3 (SD = 1,6).
GeluksDagboek. In het dagboek (zie figuur 13.1) kunnen mensen per half uur
aangeven hoe ze gedurende de vorige dag hun tijd hebben besteed. Hoofdcategorieën
zijn opstaan, eten, onderweg, werken, bewegen, studeren, uitgaan, ontspanning,
huishouden, rusten, vereniging, verzorging, anders, naar bed. Ook kunnen
deelnemers aangeven waar ze zich op dat moment bevonden (thuis, op het werk,
of ergens anders), en met wie ze de activiteit uitvoerden (alleen, vrienden, familie,
collega’s, enzovoort). De methodiek is gebaseerd op de dag reconstructie methode
van Kahneman et al. (2004). Deze methode helpt vertekeningen in herinneringen
te beperken doordat mensen eerst wordt gevraagd om hun dag in chronologische
volgorde te ‘reconstrueren’, waardoor ze zich beter kunnen herinneren hoe ze zich
hebben gevoeld. Het aantal ingevulde dagboeken lag gemiddeld op circa twee (SD
= 1,72). Het gemiddelde geluk over alle activiteiten van de dag was gemiddeld 6,07
(SD = 2,39).
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
142
de afwijking die metingen van eenzelfde deelnemer hebben ten opzichte van
de regressielijn. Hierbij maakt het niet uit hoe vaak en op welke tijdstippen het
geluksgevoel van een deelnemer is gemeten; alle metingen worden verondersteld
een afwijking van de ‘gemiddelde’ regressielijn te hebben (Hox, 2002). Aan de hand
van herhaalde deelnames aan de GeluksWijzer hebben we dus intrapersoonlijke
variaties in maandelijks geluk door de tijd berekend, waarbij variaties worden
berekend rondom het gemiddelde van het individu, in plaats van dat van de groep
als geheel (zogenoemde person-mean centering).
13.4 RESULTATEN
Geluk is veranderlijk
Uit de analyses blijkt het maandelijks geluk binnen personen inderdaad over
de tijd te varieert. Ruim 40 procent van de verschillen in maandelijks geluk kan
worden toegeschreven aan veranderingen op het intrapersoonlijke niveau, dus
veranderingen binnen personen door de tijd. De overige 60 procent is toe te
schrijven aan stabiele verschillen tussen personen.
“Ruim 40 procent van de verschillen in maandelijks geluk kan worden toegeschreven aan veranderingen op het intrapersoonlijke niveau, dus veranderingen binnen
personen door de tijd”
Stijging van maandelijks geluk bij herhaalde deelname
Op basis van de aanname dat inzicht in het eigen geluk ook een toename in het
maandelijks geluk voorspelt, beargumenteerden we dat herhaalde deelname
aan de GeluksWijzer tot een grotere toename in maandelijks geluk zou leiden.
Allereerst is middels multilevelanalyses onderzocht of herhaalde deelname
door de tijd heen tot een significante lineaire toename in het maandelijks geluk
leidt. Dit blijkt inderdaad het geval (zie tabel 13.4, model 1; est = 0,06, SE = 0,01,
p < 0,001). De maandelijkse gelukstoename bedraagt 0,06 punt per extra deelname.
Dit komt neer op een gelukstoename van 0,18 na drie deelnames, van 0,36 na zes
deelnames, van 0,54 na negen deelnames en van 0,72 na twaalf deelnames. Dit is
een conservatieve schatting, waarbij we rekening hebben gehouden met een licht
curve-lineair effect.
143
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
Stijging blijft, ook na controle voor verstorende variabelen
Vervolgens is onderzocht of het positieve verband tussen het aantal deelnames
en de toename in maandelijks geluk robuust is. Daarbij hebben we gecorrigeerd
voor meerdere variabelen. In tabel 13.4, model 1 corrigeren we voor variabelen die
binnen personen over de tijd fluctueren, zoals het specifieke jaar en de maanden
waarin mensen deelnamen. Daarnaast is gecorrigeerd voor het geluk op de dag
van deelname (vraag 1 in de GeluksVergelijker). Ook is gecorrigeerd voor effecten
van het maandelijks geluk in de voorgaande maand op het maandelijks geluk in
de volgende maand. Een aantal van deze variabelen vertoonde inderdaad een
significant verband met het maandelijks geluk. Het positieve lineaire verband van
het aantal deelnames op het maandelijks geluk bleef na deze correcties echter
significant en nagenoeg onveranderd (b = 0,06, SE = 0,01, p < 0,001). Dit betekent dat
de effecten behoorlijk robuust zijn, en waarschijnlijk niet kunnen worden verklaard
door de interesse in het onderwerp, de persoonlijkheid en de stemming tijdens het
invullen van de vragenlijsten. We analyseren immers afwijkingen van de basislijn,
en zien de voorspelde veranderingen over de tijd.
In een volgende stap (tabel 13.4, model 2) hebben we gecorrigeerd voor verschillen
in sociodemografische achtergrond tussen personen (zoals leeftijd, geslacht,
inkomensniveau, opleidingsniveau en het hebben van een baan). Opleidingsniveau,
een hoger inkomen en het hebben van een baan hebben een positief en significant
effect op het gemiddelde maandelijks geluk van deelnemers. Het intrapersoonlijke
effect door de tijd van het aantal deelnames op de toename in het maandelijks
geluk bleef echter significant en nagenoeg onveranderd (b = 0,06, SE = 0,01, p <
0,001).
Stijging maandelijks geluk groter bij herhaald gebruik GeluksDagboek?
Ten slotte hebben we onderzocht of het maandelijks geluk van deelnemers
verder toeneemt naarmate zij, in aanvulling op de GeluksVergelijker, ook hun
GeluksDagboeken vaker invullen. Uit de multilevelanalyses (tabel 13.4, model
3) blijkt het effect van herhaalde deelname op het maandelijks geluk inderdaad
significant toe te nemen naarmate deelnemers het dagboek vaker invullen (t = 4,00,
p < ,001). Dit zogenoemde interactie-effect hebben we weergegeven in figuur 2.
Figuur 2 is gemodelleerd naar de regressievergelijking (b) van het multilevelmodel
en geeft een gemiddelde toename in het maandelijks geluk weer, afhankelijk van
het aantal ingevulde dagboeken. Op de X-as zien we het aantal deelnames, variërend
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
144
Uit figuur 13.2 blijkt duidelijk dat het maandelijks geluk meer toeneemt naarmate
deelnemers het dagboek vaker invullen. Zo blijkt uit de resultaten dat de
maandelijkse gelukstoename over twaalf deelnames in absolute cijfers gemiddeld
0,28 is voor deelnemers die geen gebruik maken van het GeluksDagboek. Vullen
de deelnemers het geluksDagboek echter vier keer in, dan stijgt de maandelijkse
gelukstoename over twaalf deelnames naar 0,52, bij acht dagboekjes is de stijging
0,76 en bij twaalf dagboekjes is de stijging ongeveer een punt (1,00).
Figuur 13.2 Effect van herhaald gebruik van het GeluksDagboek op het maandelijks
geluk
Toename Maandelijks Geluk
1 32 4 5 6 7 8 9 10 11 12Aantal deelnames GelukWijzer
Maa
ndel
ijks
Gel
uk (0
-10)
Aantaldagboekeningevuld:
02468
1012
7.40
7.30
7.20
7.10
7.00
6.90
6.80
6.70
6.60
6.50
6.40
6.30
van één tot twaalf. Op de Y-as staat het maandelijks geluk. De verschillende lijnen
geven de toename in het maandelijks geluk weer, gerelateerd aan het aantal
ingevulde GeluksDagboekjes.
145
Tabel 13.4 Multilevelanalyse m.b.t. toename in maandelijks geluk bij herhaalde deel-
names
Maandelijks geluk: Model 1
est se t-waarde
Constante 6,37 0,03 254,88***
Lineair effect 0,06 0,01 5,60***
Curvelineair effect 0,00 0,00 -0,50
Jaar -0,11 0,03 -3,12***
Maand 0,00 0,01 0,80
Dagelijks geluk 0,29 0,01 29,00***
Geluk vorige maand (lag) -0,05 0,01 -3,54***
Aantal ingevulde dagboeken
Leeftijd
Geslacht
Opleidingsniveau
Inkomen
Baan (ja)
Cross-levelinteracties
Participatie x aantal dagboeken
Participatie x leeftijd
Participatie x geslacht
Participatie x opleiding
Participatie x inkomen
Participatie x baan
-2*loglikelihood 38916,37
delta -2*log 829,24
interpersoonlijke variatie 2,24 0,05 0,0%
Intrapersoonlijke variatie 1,08 0,02 24,9%
De asterisken geven significante verschillen aan tussen de beide ondernemerscategorieën aan de ene kant en ‘werknemer’ aan de andere kant: *** p-waarde<0,01; ** p-waarde<0,05; * p-waarde<0,10 (tweezijdig).
146
Maandelijks geluk: Model 2
est se t-waarde
Constante 6,34 0,06 104,00***
Lineair effect 0,06 0,01 5,27***
Curvelineair effect 0,00 0,00 -0,50
Jaar -0,12 0,03 -3,41***
Maand 0,00 0,01 0,60
Dagelijks geluk 0,29 0,01 29,10***
Geluk vorige maand (lag) -0,05 0,01 -3,62***
Aantal ingevulde dagboeken 0,05 0,01 3,54***
Leeftijd 0,00 0,00 1,50
Geslacht -0,06 0,06 -1,12
Opleidingsniveau 0,07 0,01 5,29***
Inkomen 0,35 0,03 10,91***
Baan (ja) 0,13 0,05 2,35***
Cross-levelinteracties
Participatie x aantal dagboeken
Participatie x leeftijd
Participatie x geslacht
Participatie x opleiding
Participatie x inkomen
Participatie x baan
-2*loglikelihood 38514,07
delta -2*log 402,30**
interpersoonlijke variatie 2,09 0,04 4,7%
Intrapersoonlijke variatie 1,08 0,03 25,5%
De asterisken geven significante verschillen aan tussen de beide ondernemerscategorieën aan de ene kant en ‘werknemer’ aan de andere kant: *** p-waarde<0,01; ** p-waarde<0,05; * p-waarde<0,10 (tweezijdig).
147
Maandelijks geluk: Model 3
est se t-waarde
Constante 6,34 0,06 102,26
Lineair effect 0,06 0,02 2,64**
Curvelineair effect 0,00 0,00 -0,50
Jaar -0,09 0,04 -2,51**
Maand 0,06 0,06 1,00
Dagelijks geluk 0,29 0,01 29,10***
Geluk vorige maand (lag) -0,05 0,01 -3,77***
Aantal ingevulde dagboeken 0,04 0,01 3,31
Leeftijd 0,00 0,00 1,50
Geslacht -0,05 0,06 -0,91
Opleidingsniveau 0,07 0,01 5,14***
Inkomen 0,35 0,03 11,00***
Baan (ja) 0,13 0,05 2,48**
Cross-levelinteracties
Participatie x aantal dagboeken 0,01 0,00 4,00***
Participatie x leeftijd 0,00 0,00 -1,00
Participatie x geslacht -0,02 0,02 -1,10
Participatie x opleiding 0,00 0,01 0,80
Participatie x inkomen -0,01 0,01 -0,45
Participatie x baan -0,02 0,02 -0,89
-2*loglikelihood 38499,46
delta -2*log 14,61**
interpersoonlijke variatie 2,09 0,06 4,7%
Intrapersoonlijke variatie 1,07 0,02 25,7%
13.5 DISCUSSIE
Maakt de GeluksWijzer daadwerkelijk gelukkiger?
Deze eerste studie naar de effecten van de GeluksWijzer op het geluksgevoel
bevestigt de verwachting dat inzicht in het eigen geluk bevorderlijk is voor de mate
van geluk die iemand ervaart. Door deelnemers te laten zien welke activiteiten hen
het meest gelukkig maken, kunnen we hun maandelijkse geluk blijkbaar vergroten.
Deze uitkomst staat haaks op de ‘set-point’-theorie van geluk (Cummins, 2010), die
De asterisken geven significante verschillen aan tussen de beide ondernemerscategorieën aan de ene kant en ‘werknemer’ aan de andere kant: *** p-waarde<0,01; ** p-waarde<0,05; * p-waarde<0,10 (tweezijdig).
148
zegt dat geluk een vrij onveranderlijke eigenschap is waaraan weinig te verbeteren
valt. De resultaten zijn wel in lijn met het ‘sustainable happiness model’ van
Sheldon en Lyubomirsky (2007), dat beargumenteert dat mensen een substantieel
deel van hun geluk in eigen hand hebben.
“Door deelnemers te laten zien welke activiteiten hen het meest gelukkig maken, kunnen we hun maandelijkse geluk
blijkbaar vergroten”
Bij deze eerste analyse moeten we uiteraard ook enkele belangrijke kanttekeningen
plaatsen. Als eerste kan op basis van deze studie geen causaal verband worden
afgeleid tussen het gebruik van de GeluksWijzer en de toename van iemands geluk.
Hiervoor is een controlegroep nodig die geen gebruik maakt van de GeluksWijzer.
Dit is een punt voor vervolgonderzoek. Desalniettemin is het effect van deelname
aan de GeluksWijzer op de maandelijkse gelukstoename erg robuust en dit effect
blijft aanwezig nadat is gecorrigeerd voor de socio-demografische achtergrond, het
geluk gedurende de vorige maand en de tijdstippen van deelname (jaar, maand).
Ook is het denkbaar dat herhaalde deelname ertoe leidt dat deelnemers bij
gelijkblijvend geluk hoger op de geluksschaal gaan scoren. In de literatuur staat
dit bekend als ‘response shift’. Dit lijkt hier echter niet het geval. Bij eerder follow-
up onderzoek naar geluk bleek zich een omgekeerd patroon voor te doen: bij de
tweede meting werd het geluk juist wat lager ingeschat dan bij de eerste, kennelijk
doordat respondenten zich er een duidelijker beeld over hadden gevormd (Van
Landighem, 2012). Verder is er in het huidige onderzoek steeds gecorrigeerd voor
de effecten van maandelijks geluk tijdens de voorgaande deelname op maandelijks
geluk in de volgende deelname.
Verder is het interessant om in additionele analyses na te gaan of het waargenomen
effect inderdaad verloopt via het pad van aanpassing van de dagelijkse leefstijl.
Eerder dagboekonderzoek met de Gelukswijzer wijst bijvoorbeeld uit dat de
momentele ervaring van geluk tijdens activiteiten goed is voor het dagelijks herstel
en de vitaliteit (Oerlemans et al., 2014). Nadere analyse van verschuivingen in
de tijdsbesteding kan daarover meer duidelijkheid verschaffen. Mogelijk zijn er
nog andere causale mechanismen in het spel, zoals cognitieve herwaardering.
149
Deelnemers accepteren hun huidige levenswijze wellicht meer of juist minder,
naar gelang de feedback waaruit blijkt of ze gelukkiger of juist minder gelukkig
zijn dan mensen die in een soortgelijke situatie verkeren.
Varieert het effect van herhaalde deelname op de gelukstoename tussen personen?
De resultaten wezen uit dat het effect van deelname op de toename in geluk
weinig verschilt tussen deelnemers met een verschillende sociaal-demografische
achtergrond. Dat wil echter niet zeggen dat het effect voor iedereen hetzelfde
is. Mogelijk verschilt het effect wel naar psychologische kenmerken, zoals
persoonlijkheid. Eerder dagboekonderzoek waarbij gebruik is gemaakt van
eenzelfde dagreconstructiemethode wijst bijvoorbeeld uit dat (a) extraverte
deelnemers dagelijks gelukkiger worden wanneer ze tijd besteden aan sociale en
belonende activiteiten (Oerlemans & Bakker, 2014); (b) deelnemers die hoog scoren
op burn-out dagelijks gelukkiger worden van sociale activiteiten en ontspanning
(Oerlemans & Bakker, 2014), en (c) deelnemers die hoog scoren op werkverslaving
dagelijks vitaler zijn en beter herstellen wanneer ze gaan sporten (Bakker et al.,
2014). In dit verband kan dus nog verder worden onderzocht of de effecten van een
herhaalde deelname op de toename in geluk variëren tussen personen met een
ander type persoonlijkheid.
Omvang van het effect
De geobserveerde stijging in geluk op een schaal van 0-10 varieert tussen 3
en 10 procent. Is dit veel of weinig? In het huidige onderzoek zijn geen andere
uitkomsten meegenomen. Eén manier om die vraag toch te beantwoorden is
wellicht te berekenen hoeveel extra inkomen is vereist om eenzelfde gelukswinst te
bewerkstelligen. Toepassing van de nieuwe methode van Fujiwara et al. (2014) leert
dat 1 procent geluksgroei gelijk staat aan een stijging van het jaarinkomen met 297
euro, en een geluksgroei met 10 procent staat gelijk met een jaarinkomenstijging
met 2.850 euro.1 Dit duidt op een substantieel effect. Een andere manier om de
omvang van het effect in te schatten is deze te vergelijken met veranderingen in de
sfeer van relaties. Het verschil in geluk tussen alleenstaanden en gehuwden is in
Nederland ongeveer 10 procent (Veenhoven, 2014b). Ook in dat perspectief heeft
deze kleine interventie een zeer groot effect. Verder laat onderzoek naar geluk
en gezondheid (Hawkins & Booth 2005) zien dat eerder ervaren geluk een sterker
effect heeft op de latere gezondheid (r = +0,37) dan de eerdere gezondheid op het
latere geluk (r = +0,13). Hieruit kunnen we opmaken dat het zelfstandig effect van
1 Het effect van extra inkomen op geluk is geschat op basis van onderzoek onder loterijwinnaars in het Verenigd Koninkrijk, waarbij toename in geluk is vergeleken tussen winnaars van een kleine en een middelgrote prijs. In deze berekening is uitgegaan van het modaal inkomen in Nederland.
150
geluk op de gezondheid ongeveer +0,24 was. Dat duidt erop dat een toename in
geluk zich voor ongeveer een kwart vertaalt in gezondheidswinst. De minimale
toename in geluk van 3 procent levert dan 0,75 procent gezondheidswinst, de
maximale stijging in geluk met 10 procent levert een gezondheidswinst van 2,5
procent. Die gezondheidswinst lijkt op het eerste gezicht misschien klein, maar
is substantieel als in aanmerking wordt genomen wat kleine verbeteringen in
de gezondheid kosten. Nader onderzoek moet leren of deze voorlopige schatting
overeind blijft. Dat kan door analyse van grootschalige panelstudies, waarin zowel
geluk als gezondheid worden gevolgd, zoals de Duitse SOEP en de Engelse BHPS.
Mogelijke toepassing van de GeluksWijzer binnen organisaties
De GeluksWijzer kan mogelijk ook worden ingezet op deeldomeinen, zoals
het bedrijfsleven. Zo is bekend dat een actieve en positieve werkbeleving een
belangrijke positieve bijdrage levert aan het beter functioneren en presteren van
werknemers in organisaties (Bakker & Oerlemans, 2011). Het geluksdagboek kan
individuele werknemers kan dus meer inzicht geven in de mate waarin ze geluk
ervaren wanneer zij diverse werktaken uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld van nut zijn
wanneer werknemers aan job crafting doen. Job crafting betreft een specifieke
vorm van proactief werkgedrag bij werknemers (Wrzesniewski & Dutton, 2001) die
op zoek zijn naar een betere fit tussen het werk en hun eigen voorkeuren, kennis
en vaardigheden waardoor het werk uitdagender en betekenisvoller wordt. Met
andere woorden, werknemers kunnen op basis van inzicht in hun werkbeleving
proactief zelf (bottom-up) hun werkomgeving aanpassen, zonder dat dure (top-
down) bedrijfsinterventies noodzakelijk zijn.
Een andere mogelijkheid is om de GeluksWijzer op bedrijfs- of sectorniveau in te
zetten om relevante verschillen in ervaren geluk tussen bedrijven of sectoren in
kaart te brengen. In dit verband is het opmerkelijk dat in veel MTO’s (Medewerker
Tevredenheidonderzoek) nog steeds vragen worden gesteld over de cognitieve
aspecten van werktevredenheid, zoals de mate waarin werknemers tevreden
zijn over hun salaris, werkomstandigheden, secundaire arbeidsvoorwaarden, of
promotiemogelijkheden.
Hoewel dit soort informatie op zichzelf zinvol kan zijn, willen we organisaties er graag
op wijzen dat een positief-actieve werkbeleving (bijvoorbeeld in termen van geluk
en werkbevlogenheid) een veel sterkere samenhang vertoont met werkprestaties
151
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
dan cognitieve vormen van werktevredenheid. Het is dus zinvol te sturen op het
periodiek monitoren van positieve-actieve vormen van SWB, waaronder geluk en
bevlogenheid, en op taakeisen en hulpbronnen die deze vormen van SWB kunnen
vergroten. De GeluksWijzer kan deze rol vervullen.
Voorlopige conclusie
Dit eerste onderzoek naar het effect van deelname aan de GeluksWijzer bevestigt
de verwachting dat een groter bewustzijn van geluk mensen ook gelukkiger kan
maken. Herhaalde deelname aan de GeluksWijzer leidt tot een gestage toename in
het geluksgevoel, met name wanneer het GeluksDagboek meerdere malen wordt
gebruikt. Het effect van deze kleine interventie is onverwacht groot.
“Herhaalde deelname aan de GeluksWijzer leidt tot een gestage toename in het geluksgevoel, met name wanneer
het GeluksDagboek meerdere malen wordt gebruikt”
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
152
Referenties
Referenties
HOOFDSTUK 1: GELUK EN GELUKSONDERZOEK
Overdruk van Harvard Business Review artikelen
Achor, S. (2012). ‘Positive Intelligence’, Harvard Business Review, January/February 2012.
Fox, J. (2012). ‘The Economics of Well-Being’, Harvard Business Review, January/February
2012.
Morse, G. (2012). ‘The Science Behind the Smile. An interview with Daniel Gilbert’, Harvard
Business Review, January/February 2012.
Spreitzer, G., & Porath, C. (2012). ‘Creating Sustainable Performance’, Harvard Business
Review, January/February 2012.
Steirns, P.N. (2012). ‘The History of Happiness’, Harvard Business Review, January/February
2012.
HOOFDSTUK 2: INLEIDING: WAT IS GELUK?
Ruut Veenhoven
Bentham, J. (1789). An introduction into the principles of morals and legislation. Oxford, UK:
Clarendon Press.
Bergsma, A., & M. Ardeli (2011). Selfreported wisdom and happiness; An empirical
investigation. Journal of Happiness Studies. Online sinds 26-05-2011.
Easterlin, R.A. (1974). ‘Does economic growth improve the human lot? Some empirical
evidence’: 89-125, in: David, P.A., & Melvin P. R. (eds.). Nations and households in economic
growth. New York: Academic Press.
Layard, R. (2005). Happiness: Lessons of a new science, New York: Penguin.
Sen, A. (1992). ‘Capability and wellbeing’: 30-53, in: Sen, A., & Nussbaum, M. (eds), The quality
of life. Oxford, UK: Clarendon Press.
Veenhoven, R. (1984). Conditions of Happiness. Dordrecht/Boston: Reidel.
Veenhoven, R. (2000). ‘The four qualities of life. Ordering concepts and measures of the good
life’. Journal of Happiness Studies, 1: 1-39.
Veenhoven, R. (2006). ‘Quality of life in modern society, Measured with Happy Life Years’: 19
44, in: Yew-Kwang Ng & Lok Sang Ho (Eds.), Happiness and Public Policy, Theory, Case
studies and Implications. New York: Palgrave-Macmillan.
Veenhoven, R. (2009). ‘Groter geluk voor een groter aantal. Is dat mogelijk en wenselijk?’.
Ethiek & Maatschappij, Themanummer Geluk & Politiek, 12(1): 25-50.
153
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
154
Veenhoven, R. (2012a). World Database of Happiness.
HOOFDSTUK 3: HET METEN VAN GELUK
Ruut Veenhoven
Cantril, H. (1965). The pattern of human concerns. New Brunswick, NJ: Rutgers University
Press.
Neugarten, B.L., Havinghurst, R.J., & Tobin, S.S. (1961). ‘The measurement of life satisfaction’.
Journal of Gerontology, 16: 134-143.
Smart, J.J.C., & Williams, B. (1973). Utilitarianism, for and against. London, UK: Cambridge
University Press.
Veenhoven, R. (2008). ‘Meten van bruto nationaal geluk’. TPEdigitaal, 2(3): 10-35
Veenhoven, R. (1991). Is happiness relative? Social Indicators Research, 24: 1-34.
Veenhoven, R. (1998). ‘Vergelijken van geluk in landen’. Sociale Wetenschappen, 42: 58-84.
Wessman, A.E., & Ricks, D.F. (1966). Mood and Personality. New York: Holt, Rinehart and
Wilson.
HOOFDSTUK 4: GELUK, WERKTEVREDENHEID EN PRODUCTIVITEIT
Martijn Hendriks
Borgonovi, F. (2008). ‘Doing well by doing good. The relationship between formal volunteering
and self-reported health and happiness’. Social science & medicine, 66(11): 2321-2334.
Bowling, N.A., Eschleman, K.J., & Wang, Q. (2010). ‘A meta-analytic examination of the
relationship between job satisfaction and subjective well-being’. Journal of Occupational
and Organizational Psychology, 83(4): 915-934.
Brand, S., Beck, J., Hatzinger, M., Harbaugh, A., Ruch, W., & Holsboer-Trachsler, E. (2010).
‘Associations between satisfaction with life, burnout-related emotional and physical
exhaustion, and sleep complaints’. World Journal of Biological Psychiatry, 11: 744-754.
Csikszentmihalyi, M. (1990). Flow: The psychology of optimal experience. New York: Harper &
Row.
Fredrickson, B.L. (2001). ‘The role of positive emotions in positive psychology: The broaden
and-build theory of positive emotions’. American psychologist, 56(3): 218-226.
Heady, B., & Veenhoven, R. (1989). ‘Does happiness induce a rosy outlook?: 106-127. In:
Veenhoven, R. (ed.). How Harmful is Happiness?. Rotterdam: University of Rotterdam,.
Referenties
155
Referenties
Jones, M.D. (2006), ‘Which is a better predictor of job performance: Job satisfaction or life
satisfaction?’. Journal of Behavioral & Applied Management, 8(1): 20-42.
Judge, T.A. & Hulin, C.L. (1993). ‘Job satisfaction as a reflection of disposition: A multiple
source causal analysis’. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 56(3):
388-421.
Judge, T.A. & Watanabe, S. (1993). ‘Another look at the job satisfaction-life satisfaction
relationship’. Journal of applied psychology, 78(6): 939-948.
Maslow, A.H. (1943). ‘A theory of human motivation’. Psychological review, 50(4): 370-396.
Near, J.P., Smith, C.A., Rice, R. W., & Hunt R.G. (1984). ‘A comparison of work and nonwork
predictors of life satisfaction’. Academy of Management Journal, 27(1): 184-190.
Rode, J.C. (2004). ‘Job satisfaction and life satisfaction revisited: A longitudinal test of an
integrated model’. Human Relations, 57(9): 1205-1230.
Schaufeli, W.B., & Bakker, A.B. (2004). ‘Bevlogenheid: Een begrip gemeten’. Gedrag en
Organisatie, 17: 89-112.
Thoresen, C.J., Kaplan, S.A., Barsky, A.P., Warren, C.R., & de Chermont, K. (2003). ‘The
affective underpinnings of job perceptions and attitudes: A meta-analytic review and
integration’. Psychological Bulletin, 129: 914–945.
HOOFDSTUK 5: SOCIALE INNOVATIE EN GELUK
Henk Volberda en Harry Commandeur
Birkinshaw, J., Hamel, G., & Mol, M.J. (2008). ‘Management Innovation’. Academy of
Management Review, 33(4): 825-845.
Damanpour, F. (1987). ‘The Adoption of Technological, Administrative, and Ancillary
Innovations: Impact of Organizational Factors’. Journal of Management, 13(4): 675-688.
De Looze, M.P., van Rhijn, J.W., van Deursen, J., Tuinzaad, G.H., & Reijneveld, C.N. (2013), ‘A
participatory and integrative approach to improve productivity and ergonomics in
assembly’. Production Planning & Control, 14(2): 174-181.
Feigenbaum, A.V. & Feigenbaum, D.S. (2005). ‘What Quality Means Today. MIT Sloan
Management Review, 46 (2): 96.
Fredrickson, B.L. (2004). ‘The Broaden - and - Build Theory of Positive Emotions.Philosophical
Transactions’, Biological Sciences, Vol. 359: 1367 - 1377
Hamel, G. (2011), ‘The big idea, let’s fire all the managers’. Harvard Business Review, 89, 12:
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
156
48-60.
Harter, J.K., Schmidt, F.L.,& Hayes, T.L. (2002). ‘Business-unit level relationship between
employee satisfaction, employee engagement, and business outcomes: a meta-analysis’.
Journal of Applied Psychology, 87(2): 268-279.
Kossek, E.E. (1987), ‘Human Resources Management Innovation’. Human Resource
Management, 26: 71-92.
Linderman, K., Schroeder R.G., Zaheer, S., Liedtke, C., & Choo, A.S. (2004). ‘Integrating
quality management practices with knowledge creation processes’. Journal of Operations
Management, 22(6): 589-607.
Losada, M. (1999). ‘The complex dynamics of high performance teams’. Math. Comput. Model,
30: 179-192.
Lyubomirsky, S., Diener, E. & King, L.A., (2005), ‘The Benefits of Frequent Positive Affect:
Does Happiness Lead to Success?’. Psychological Bulletin, 131: 803-855.
Mele, C., & Colurci, M. (2006). ‘The evolving path of TQM: towards business excellence and
stakeholder value’. The International Journal of Quality & Reliability Management, 23(5):
464-489.
Piccolo, R.F., Judge, T.A., Takahashi, K., Watanabe, N., & Locke E.A. (2005). ‘Core self
evaluations in Japan: relative effects on job satisfaction, life satisfaction, and happiness’.
Journal of Organizational Behavior, 26: 965-984.
Prahalad, C.K. & Ramaswamy, V. (2004). ‘Co-creating unique value with customers’. Strategy
& Leadership, 32 (3): 4-9.
Teece, D.J. (2010). ‘Business models, business strategy and innovation’. Long Range Planning,
43: 172-194.
Totterdill, P., Dhondt, S., & Milsome., S. (2002). Partners at work? A Report to Europe’s Policy
Makers and Social Partners. Nottingham: The Work Institute.
Vaas, F. (2001). ‘Arbeidsproductiviteit verhogen door slim organiseren’. Werk, welvaart &
Geluk, Christendemocratische verkenningen, themanummer 7-9.
Vaccaro, I.G., Volberda, H.W., & van den Bosch, F.A.J. (2012). ‘Management innovation in
action: the case of self-managing teams’: 138-162, in: Pitsis, T. S., Simpson, A., & Dehlin,
E. (Eds.), Handbook of Organizational and Managerial Innovation. Cheltenham, UK: Edward
Elgar Publishing Limited.
Verhoeff, A. & Heeremans, M. (2013). ‘Succes door twintig jaar ontwikkeling van de arbeids-
relatie. Slimmer werken bij Nissan’. M&O Tijdschrift voor Management en Organisatie,
Referenties
157
Referenties
67(5): 57-74.
Volberda, H.W. (2004). De flexibele onderneming: Strategieën voor succesvol concurreren.
Deventer: Kluwer.
Volberda, H.W., van den Bosch, F.A.J., & Jansen, J.J.P. (2006), ‘Slim managen & innovatief
organiseren: onderzoeksverslag: 23-65, in: Slim Managen & innovatief organiseren.
Arnhem: Eiffel.
Volberda, H.W., van den Bosch, F.A.J., & Jansen, J.J.P., Szcygielska, A., & Roza, M.W. (2007).
Inspelen op globalisering: offshoring, innovatie en versterking van de concurrentiekracht
van Nederland. Den Haag: SMO.
Volberda, H.W., Jansen, J.J.P., Tempelaar., M.P., & Heij., K. (2010). Sociale innovatie: nu nog
beter! Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor 2009-2010. Rotterdam: INSCOPE
Research for innovation/Rotterdam School of Management.
Volberda, H.W., Jansen, J.J.P., Tempelaar., M.P., & Heij., K. (2011). ‘Monitoren van sociale
innovatie: slimmer werken, dynamisch managen en flexibel organiseren’. Tijdschrift voor
HRM, 14: 85-110.
Volberda, H.W., van den Bosch, F.A.J. & Heij, C.V. (2013a). ‘Een béétje beter maakt slechter.
De rol van sociale en technologische innovatie bij innovatiesucces’. M&O Tijdschrift voor
Management en Organisatie, 67 (5): 35-56.
Volberda, H.W., Heij, K., & van den Bosch, F.A.J. (2013b). Erasmus Concurrentie en Innovatie
Monitor 2012 – 2013. Rotterdam: INSCOPE – Research for Innovation.
HOOFDSTUK 6: DE WERKELIJKHEIDSZIN VAN EEN KERKVADER. AUGUSTINUS OVER
MATIGHEID EN GEMEENSCHAPSZIN ALS WEGEN TOT GELUK.
Paul van Geest
Armstrong, A.H. (1981). ̀ Negative Theology, Myth and Incarnation’, in: Mélanges offerts à Jean
Trouillard. Fontenay-aux-Roses.
Burt, D. (1999). Friendship and Society. An Introduction to Augustine’s Practical Philosophy.
Grand Rapids-Cambridge.
Huizinga, J. (1935). Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der
veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden. Haarlem.
Markus, R. (1970). Saeculum: History and Society in the Theology of St Augustine. Cambridge.
Marx, K. (1844). ‘Zur Kritik der Hegelschen Rechts-Philosophie’, In: Marx-Engels-Werke. Deel
1: Berlijn.
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
158
Reker, G. T. (2010). ‘De zin van het leven’, In: Bormans, L. (red.), Geluk. The World Book of
Happiness. Tielt: Lannoo Uitgeverij.
Van Geest, P. (2011). Waarachtigheid. Augustinus over levenskunst. Zoetermeer, Nederland:
Boekencentrum.
Van Geest, P. (2004). ‘Stoic against his will? Augustine on the good life in De beata vita and the
Praeceptum’: 532-350, in: Bruning, B., & Lam Cong Quy, J. (ed.), Mélanges offerts à T.J.
van Bavel à l’occasion de son 80e anniversaire. Louvain.
HOOFDSTUK 7: GELUK EN WERKLOOSHEID IN TIJDEN VAN ECONOMISCHE CRISIS
Martijn Burger en Efstratia Arampatzi
Arampatzi, E., Burger, M., & Veenhoven, R. (2014), ‘Financial distress and happiness of
employees in times of economic crisis’. Te verschijnen in: Applied Economics Letters.
Blanchflower, D.G. & Oswald, A.J. (1994). The Wage Curve. Boston: MIT Press.
Clark, A.E., Knabe, A., & Rätzel, S. (2010). ‘Boon or bane? Others’ unemployment, well-being
and job insecurity’. Labour Economics, 17: 52-61.
Clark, A.E. (2003). ‘Unemployment as a social norm: Psychological evidence from panel data’.
Journal of Labor Economics, 21: 323-351.
Clark, A.E., Georgellis, Y., & Sanfey, P. (2001). ‘Scarring: the psychological impact of past
unemployment’. Economica, 68: 221-241.
Clark, A.E. & Oswald, A.J. (1994). ‘Unhappiness and unemployment’. The Economic Journal,
104: 648-659.
Di Tella, R., MacCulloch, R.J., & Oswald, A.J. (2003). ‘The macroeconomics of happiness’. The
Review of Economics and Statistics, 8: 335-341.
Frey, B.S. (2007). Happiness: A Revolution in Economics. Boston: MIT Press.
Fugate, M., Kinicki, A.J, & Asforth, B.E. (2004), ‘Employability: A psycho-social construct, its
dimensions, and applications’. Journal of Vocational Behavior, 65: 14-38.
Gallie, D. & Russell, H. (1998), ‘Unemployment and life satisfaction: A cross-cultural
comparison’. European Journal of Sociology, 39: 248-280.
Green, F. (2011). ‘Unpacking the misery multiplier: how employability modifies the impact
of unemployment and job security on life satisfaction and mental health’. Journal of
Health Economics, 30: 265-276.
Hetschko, C., Knabe, A. & Schöb, R. (2014), ‘Changing identity: retiring from unemployment’.
159
Referenties
The Economic Journal, 124: 149-166.
Luechinger, S., Meier, S., & Stutzer, A. (2010). ‘Why does unemployment hurt the employed?
Evidence from the life satisfaction gap between the public and the private sector’. Journal
of Human Resources, 45: 998-1045.
Näswall, K. & de Witte, H. (2003). ‘Who feels insecure in Europe? Predicting job insecurity
from background variables’. Economic and Industrial Democracy, 24: 187-213.
Knabe, A., Rätzel, S., Schöb, R., & Weimann, J. (2010). ‘Dissatisfied with life but having a good
day: time-use and well-being of the unemployed’. The Economic Journal, 120: 867-889.
Veenhoven, R. (2014a). Trends in Nations: Data File to be Used for the Trend Analysis of
Happiness in Nations. World Database of Happiness, Erasmus Happiness Economics
Research Organisation.
Veenhoven, R. (2014b). States of Nations: Data File to be Used for the Cross-National Analysis
of Happiness. World Database of Happiness, Erasmus Happiness Economics Research
Organisation.
Veenhoven, R. & Hagenaars, A. (1989). ‘Introduction’: 1-23, in: Veenhoven, R. (ed.) Did the
crisis really hurt? Effects of the 1980-1982 economic recession. Rotterdam: University
Press Rotterdam.
Winkelmann, L. & Winkelmann, R. (1998). ‘Why are the unemployed so unhappy? Evidence
from panel data’. Economica, 65: 1-15.
HOOFDSTUK 8: ONDERNEMERSCHAP EN GELUK
Peter van der Zwan en Jolanda Hessels
Alesina, A., Di Tella, T., & MacCulloch, R. (2004). ‘Inequality and happiness: Are Europeans
and Americans different?’ Journal of Public Economics, 88(9): 2009-2042.
Andersson, P. (2008). ‘Happiness and health: Well-being among the self-employed’. Journal
of Socio-Economics, 37(1): 213-236.
Baron, R.A., Franklin, R.J. & Hmieleski, K.M. (2013). ‘Why entrepreneurs often experience
low, not high levels of stress. The joint effects of selection and psychological capital’.
Journal of Management, Published online, doi: 10.1177/0149206313495411.
Benz, M. & Frey, B.S. (2004). ‘Being independent raises happiness at work’. Swedish Economic
Policy Review, 11(2): 95-134.
Benz, M. & Frey, B.S. (2008). ‘Being independent is a great thing: Subjective evaluations of
self-employment and hierarchy’. Economica, 75(298): 362-383.
160
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Binder, M. & Coad, A. (2013). ‘Life satisfaction and self-employment: A matching approach’.
Small Business Economics, 40: 1009-1033.
Blanchflower, D.G. & Oswald, A.J. (1998). ‘What makes an entrepreneur?’ Journal of Labor
Economics, 16(1): 26-60.
Carree, M.A. & Verheul, I. (2012). ‘What makes entrepreneurs happy? Determinants of
satisfaction among founders’. Journal of Happiness Studies, 13(2): 371-387.
Carter, S. (2011). ‘The rewards of entrepreneurship: Exploring the incomes, wealth, and
economic well-being of entrepreneurial households’. Entrepreneurship Theory and
Practice, 35(1): 39-55.
Diener, E.D., Emmons R.A., Larsen, R.J., & Griffin, S. (1985). ‘The satisfaction with life scale’.
Journal of Personality Assessment, 49(1): 71-75.
Erdogan, B., Bauer, T.N., Truxillo, D.M., & Mansfield, L.R. (2012). ‘Whistle while you work. A
review of the life satisfaction literature’. Journal of Management, 38(4): 1038-1083.
Fuchs-Schündeln, N. (2009). ‘On preferences for being self-employed’. Journal of Economic
Behavior & Organization, 71(2): 162-171.
Hundley, G. (2001). ‘Why and when are the self-employed more satisfied with their work?’
Industrial Relations, 40(2): 293-316.
Hyytinen, A. & Ruuskanen, O.P. (2007). ‘Time use of the self-employed’. Kyklos, 60(1): 105-122.
Lange, T. (2012). ‘Job satisfaction and self-employment: Autonomy or personality?’. Small
Business Economics, 38(2): 165-177.
Millán, J.M., Hessels J., Thurik, R. & Aguado, R. (2013). ‘Determinants of job satisfaction:
A European comparison of self-employed and paid employees’. Small Business Economics,
40(3): 651-670.
Nunnally, J.C. (1978). Psychometric Theory. 2nd ed. New York: McGraw-Hill. Parasuraman,
S. & Simmers, C.A. (2001). ‘Type of employment, work-family conflict and well being: A
comparative study’. Journal of Organizational Behavior, 22(5): 551-568.
Schjoedt, L. (2009). ‘Entrepreneurial job characteristics: An examination of their effect on
entrepreneurial satisfaction’. Entrepreneurship Theory and Practice, 33(3): 619-644.
Valcour, M. (2007). ‘Work-based resources as moderators of the relationship between work
hours and satisfaction with work-family balance’. Journal of Applied Psychology, 92(6):
1512-1523.
Van der Zwan, P., Hessels, J., Hoogendoorn, B. & de Vries, N. (2013). Global Entrepreneurship
161
Referenties
Monitor The Netherlands 2012. Panteia Research Report H201314, beschikbaar via www.
ondernemerschap.nl.
HOOFDSTUK 9: ZINGEVING, MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE EN GELUK BINNEN
ONDERNEMINGEN
Guy van Liemt
Bains, G. (2007). Meaning Inc. – The blueprint for success in the 21st century. Profile Books Ltd.
Banning, C. & Rijlaarsdam, B. (2013). ‘Er is een tekort aan bomen en een tekort aan leiders’.
Interview met Paul Polman. NRC Handelsblad Weekend, 28 december 2013.
Baumeister, R. F., Vohs, K. D., Aaker, J. L., & Garbinsky, E.N. (2013). ‘Some Key Differences
between a Happy Life and a Meaningful Life’. The Journal of Positive Psychology, special
Issue: Positive Psychology in Search for Meaning.
Christensen, C. M., Allworth, J., & Dillon, K. (2012). How Will You Measure Your Life? Finding
Fulfillment Using Lessons From Some of the World’s Greatest Businesses. San Francisco:
HarperCollins Publishers Inc.
De Blot, P.S.J. (2011). Business Spiritualiteit / Versie 2.0 – Een vernieuwingsmodel voor
organisaties in een crisis, een eerste kennnismaking. Nyenrode Academic Press.
De Geus, A. (1997), De levende onderneming – Over leven en leren in een turbulente omgeving.
Scriptum Management.
Edelman (2012). ‘Edelman goodpurpose Study’, Global Consumer Survey, Edelman Insights,
April 2012.
Edelman (2014). ‘Global Brand Purpose Research’, for World Federation of Advertisers (WFA),
March 2014
Elkington, J. (1997). Cannibals with Forks, The Triple Bottom Line of 21st Century Business.
Gabriola, BC: New Society Publishers.
Grant, A. M. (2013). Give and Take – The Hidden Social Dynamics of Success. Viking, Penguin
Group.
Hsieh, T. (2010). Delivering Happiness – A Path to Profits, Passion and Purpose. Little, Brown
& Company.
Jones, D. (2012). Who Cares Wins – Why good business is better business. Pearson Education.
Kaku, R. (1997). ‘The Path of Kyosei’. Harvard Business Review, July 1997.
Kotler, P., Katajaya, H., & Setiawan, I. (2010). Marketing 3.0 – From Products to Customers to the
162
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Human Spirit. John Wiley & Sons.
Kurtzman, J.(2010). Common Purpose – How Great Leaders get Organizations to Achieve the
Extraordinary. Jossey-Bass.
Mackey, J. & Sisodia, R. (2014). Conscious Capitalism - Liberating The Heroic Spirit of Business.
Harvard Business Review Press.
Mainwaring, S. (2011). WE First – How Brands and Consumers Use Social Media to Build a Better
World. Palgrave Macmillan.
Pink, D. (2009). ‘The puzzle of motivation’. Presentatie tijdens TED Global bijeenkomst, Oxford
(Engeland), juli 2009.
Pink, D. (2011). Drive – The Surprising Truth About What Motivates Us. Canongate Books.
Porter, M. E. & Kramer, M. (2011). ‘The Big Idea: Creating Shared Value’. Harvard Business
Review, January-February 2011.
Reiman, J. (2013). The Story of Purpose – The Path to Creating a Brighter Brand, a Greater
Company, and a Lasting Legacy. John Wiley & Sons, Inc.
RKK. (2013). ‘Urbi et Orbi’, Eerste Paasdag, 31 maart 2013.
Russo, M. V., (2010). Companies on a Mission – Entrepreneurial Strategies for Growing
Sustainably, Responsibly, and Profitably. Stanford University Press.
Schultz, H. (2011). ‘Invest in Communities to Advance Capitalism’. HBR Blog Network, 17
October 2011.
Seligman. M.E.P. (2004). ‘The new era of positive psychology’. Presentatie tijdens TEDx
bijeenkomst, Monterrey (California), February 2004.
Sinek, S. (2010). ‘How Great Leaders Inspire Action’. Presentatie tijdens TEDx bijeenkomst,
Puget Sound (Washington), September 2010.
Sisodia, R., Sheth J., & Wolfe, D.B. (2007). Firms of Endearment – How World-Class Companies
Profit from Passion and Purpose. Pearson Education.
Spence Jr, R. (2009). It’s not what you sell, it’s what you stand for – Why every extraordinary
business is driven by purpose. Kindle.
Stengel, J. (2012). Grow – How Ideals Power Growth and Profit at the World’s 50 Greatest
Companies. Ebury Press.
Vaynerchuk, G. (2011). The Thank You Economy. HarperCollins Publishers Inc.
Ware, B. (2011). The Top Five Regrets of the Dying. Hay House Australia Pty. Ltd.
163
Referenties
Wennekes, W. (1993). De Aartsvaders. Uitgeverij Atlas.
Woerde, M. (2011). How Advertising Will Heal the World and Your Business. Free Musketeers.
HOOFDSTUK 10: VAN EEN BUSINESS CASE VOOR GELUK NAAR EEN GELUKSCASE VOOR
BUSINESS
Maurits Bruel
Berle, A. A. & Means, G.C. (1932). The Modern Corporation and Private Property. New York: The
Macmillan Company.
Collins, J.C. & Porras, J.I. (1994). Built to Last. Successful Habits of Visionary Companies. New
York: HarperBusiness.
Friedman, M. (1962). Capitalism and Freedom. Chicago: University of Chicago Press.
Jensen, M.C. & Meckling, W. H. (1976). ‘Theory of the firm: Managerial behavior, agency costs
and ownership structure’. Journal of Financial Economics 3(4): 305-360.
Kahneman, D. (2003). ‘A perspective on judgment and choice: Mapping bounded rationality’.
American Psychologist, 58(9): 697-720.
Ott, J.C. (2012), An Eye on Happiness. Den Haag: Proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam.
Simons, H.A. (1991). ‘Bounded Rationality and Organizational Learning’. Organization Science,
2(1): 125-134.
Veenhoven, R. (2002). Leefbaarheid van landen. Oratie Universiteit Utrecht.
HOOFDSTUK 12: DE GELUKSWIJZER: INSTRUMENT VOOR WERKEN AAN GELUK
Ruut Veenhoven
Bakker, A. B., Demerouti, E., Oerlemans, W. G. M., & Sonnentag, S. (2013). Workaholism
and daily recovery: A day reconstruction study of leisure activities, Journal of Organizational
Behavior, 34, 87–107
Bakker, A., Oerlemans, W., & Veenhoven, R. The Happiness Indicator: Combination of a self
help website and a scientific follow-up study. Rotterdam: Erasmus Universiteit Leiden.
Frey, B. S. & Stutzer, A. (2004). Economic Consequences of Mispredicting Utility. Zürich,
Switserland: Institute for Emperical Research in Economics.
Gilbert, D. T. (2005). Stumbling on Happiness. New York, NY: Vintage Books.
Grinde, B. (2002). Happiness in the Perspective of Evolutionary Psychology. Journal of
Happiness Studies, 3, 331 – 354.
164
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Oerlemans, W. G. M., & Bakker, A. B. (2013). Capturing the moment in the workplace: Two
methods to study momentary subjective well-being. In A. B. Bakker (Ed.), Advances in Positive
Organizational Psychology (Vol. 1; pp. 329-346). Bingley, UK: Emerald.
Oerlemans, W. & Veenhoven R. (2011). Geluksgevoel in Nederlandse provincies: Oktober 2010
tot en met februari 2011. Voortgangsrapport Gelukswijzer. Rotterdam, Nederland: Erasmus
Universiteit Rotterdam.
Wilson, T. D., Gilbert, D. T., & Meyers, J. (2003). How happy was I, anyway?” A retrospective
impact bias. Social Cognition, 6, 421 – 446.
HOOFDSTUK 13: WORDEN MENSEN GELUKKIGER VAN DE GELUKSWIJZER? HET EFFECT
VAN INZICHT IN EIGEN GELUK OP DE MATE VAN GELUK
Wido Oerlemans, Arnold Bakker en Ruut Veenhoven
Bakker, A.B., Demerouti, E., Oerlemans, W.G.M. & Sonnentag, S. (2013). ‘Workaholism and
daily recovery: A day reconstruction study of leisure activities’. Journal of Organizational
Behavior, 34: 87-107.
Bakker, A.B. & Oerlemans, W.G.M. (2011), ‘Subjective well-being in organizations’: 178-189,
in: Cameron, K.S. & Spreitzer, G.M. (Eds.), The Oxford Handbook of Positive Organizational
Scholarship. New York: Oxford University Press.
Cummins, R.A. (2010). ‘Subjective Wellbeing, Homeostatically Protected Mood and
Depression: A Synthesis’. Journal of Happiness Studies, 11: 1-17.
Frey, B.S. & Stutzer, A. (2004). Economic Consequences of Mispredicting Utility.
Institute for Emperical Research in Economics, Zürich, Switzerland.
Fujiwara, D., Kudrna, L. & Dolan, P. (2014). Quantifying and valuing the wellbeing impacts
of culture and sports. Working paper UK Department of Culture and Sports. Available
at:https://www.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/
304899/Quantifying_and_valuing_the_wellbeing_impacts_of_sport_and_culture.pdf
Gilbert, D.T. (2005). Stumbling on Happiness. New York: Vintage Books.
Grinde, B. (2002). ‘Happiness in the Perspective of Evolutionary Psychology’. Journal of
Happiness Studies, 3: 331-354.
Hawkins, D.N. & Booth, A. (2005). ‘Unhappily Ever After: Effects of Long-Term, Low-
Quality Marriages on Well-Being’. Social Forces, 84: 451-471.
Hox , J. J. (2002). Multilevel analysis, techniques and applications. Mahwah, NJ: Lawrence
Erlbaum Associates.
165
Referenties
Kahneman, D., Krueger, A.B., Schkade, D.A., Schwarz, N. & Stone, A.A. (2004). ‘A Survey
Method for Characterizing Daily Life Experience: The Day Reconstruction Method’.
Science, 306: 1776-1780.
Lyubomirsky, S., King, L., & Diener, E. (2005), ‘The benefits of frequent positive affect: Does
happiness lead to success?’ Psychological Bulletin, 6: 803-855.
Meyers, M.C., van Woerkom, M., & Bakker, A.B. (2013). ‘The added value of the positive: A
literature review of positive psychology interventions in organizations’. European Journal
of Work and Organizational Psychology, 22: 618–632.
Oerlemans, W.G.M. & Bakker, A.B. (2014). ‘Burnout and daily recovery: A day reconstruction
study’. Journal of Occupational Health Psychology, 19: 303-314.
Oerlemans, W.G.M. & Bakker, A.B. (2014). ‘Why extraverts are happier: A day reconstruction
Study’. Journal of Research in Personality, 50: 11-22.
Oerlemans, W.G.M., Bakker, A.B. & Demerouti, E. (2014). ‘How feeling happy during off-job
activities helps successful recovery from work: A day reconstruction study’. Work &
Stress, 28: 198-216.
Oerlemans, W.G.M. & Bakker, A.B. (2013). ‘Capturing the moment in the workplace: Two
methods to study momentary subjective well-being’: 329-346, in: Bakker, A.B. (Ed.),
Advances in Positive Organizational Psychology (Vol. 1). Bingley, UK: Emerald.
Seligman, M.E.P., Steen, T. A., Park, N., & Peterson, C. (2005). ‘Positive psychology
progress: Empirical validation of interventions’. American Psychologist, 60: 410-421.
Sheldon, K.M. & Lyubomirsky, S. (2007). ‘Is it Possible to Become Happier? (And if so, how?)’.
Social and Personality Psychology Compass, 1: 129-145.
Van Herpen, S.G.A. & Vermeulen-Kerstens, L.M. (2008). De levensstijl van vijftig- plussers.
Tussenrapportage najaar 2008. Erasmus Universiteit Rotterdam: Risbo Research.
Van Landighem, B. (2012), Panel conditioning and self-reported satisfaction: Evidence from
international panel data and repeated cross-sections. SOEP papers no. 484. Berlin: DIW.
Veenhoven, R. (1984). Conditions of Happiness. Dordrecht: Reidel.
Veenhoven, R. (2008). ‘Healthy happiness: Effects of happiness on physical health and the
consequences for preventive health care’. Journal of Happiness Studies, 9: 449-464.
Veenhoven, R. (2009). ‘How do we assess how happy we are?’: 45-69, in: Dutt, A.K. & Radcliff,
B. (Eds.) Happiness, Economics and Politics: Towards a multi-disciplinary approach.
Cheltenham, UK: Edward Elger Publishers.
166
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Veenhoven, R. (2014). World Database of Happiness, Archive of research findings on subjective
enjoyment of life. Erasmus University Rotterdam, Erasmus Happiness Economics
Research Organization. Available at http://worlddatabaseofhappiness.eur.nl,
a: Correlational Findings on Happiness and Therapy (subject section T2)
b: Correlational findings on Happiness and Marital Status (subject section M2).
Wilson, T.D., Gilbert, D.T. & Meyers, J. (2003). ‘How happy was I, anyway? A retrospective
impact bias’. Social Cognition, 6: 421-446.
Wrzesniewski, A., & Dutton, J.E. (2001), ‘Crafting a job: Revisioning employees as active
crafters of their work’. Academy of Management Review, 26: 179-201.
167
Over SMO
STICHTING MAATSCHAPPIJ EN ONDERNEMING
SMO is de denktank voor Nederland sinds 1968. De stichting stelt zich ten doel
de dialoog tussen bedrijfsleven en samenleving te initiëren en te stimuleren. SMO
vertaalt inzichten uit wetenschappelijk onderzoek enerzijds en expertise uit het
bedrijfsleven anderzijds naar begrijpelijke en goed toepasbare informatie.
SMO beschikt over diverse instrumenten die zij kan inzetten bij het verspreiden van
inzichten, kennis en ervaringen. Deze kennis kan bijdragen aan een onderbouwde
adressering van zowel huidige als toekomstige vraagstukken. Naast deze
verspreiding van kennis, bevordert en faciliteert SMO ook de ontwikkeling van
nieuwe inzichten. Het inzetten van deze instrumenten en haar eigen netwerk stelt
SMO in staat ondernemingen te attenderen op kansen en bedreigingen als gevolg
van een veranderende context. De academische waarden en expertise die hierbij
centraal staan worden bewaakt door het bestuur en het curatorium van SMO.
CURATORIUM
Het curatorium van Stichting Maatschappij en Onderneming houdt toezicht op de
wetenschappelijke kwaliteit van de publicaties. Het curatorium bestaat uit: drs.
J.L.M. de Jong, prof. dr. C.W.A.M. van Paridon, prof. mr. C.E. du Perron, prof. dr. J.B.
Rijsman, prof. dr. J. Strikwerda en dr. K Wiedhaup.
Deze publicatie is tot stand gekomen onder leiding van de directeur van het bureau:
H. Halbe MSc.
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
168
Over de auteurs
Prof.dr. Ruut Veenhoven is socioloog. Hij is emeritus
hoogleraar ‘Sociale condities voor menselijk geluk’ aan
de Erasmus Universiteit Rotterdam en is daar momenteel
werkzaam bij de Erasmus Happiness Economics research
Organization. Veenhoven is ook bijzonder hoogleraar aan
de North-West University in Zuid Afrika. In zijn onderzoek
zoekt hij antwoord op de vraag hoe groter geluk voor een
groter aantal bewerkstelligd kan worden, zowel in publiek
beleid als in private levenskeuzes. Veenhoven is directeur
van de World Database of Happiness en redacteur van de
Journal of Happiness Studies.
Drs. Efstratia Arampatzi studeerde Internationale
en Europese studies aan de University of Macedonia
en Economie aan de Erasmus School of Economics.
Momenteel is zij werkzaam als promovenda bij de
Erasmus Happiness Economics Research Organisation.
Haar onderzoeksinteresses liggen op het vlak van geluk in
tijden van economische crisis, werk en geluk, alsmede het
gebruik van sociale media en geluk.
Drs. Maurits Bruel is bedrijfskundige met een brede
achtergrond en ervaring. Hij verwierf bekendheid in 1998
met het boek “De Geluksfabriek, over het binden en
boeien van mensen in organisaties”. Hij is oprichter van
het gelijknamige adviesbureau en Academic Director bij
de Erasmus Universiteit (ESAA/EHERO) van het executive
programma “Het Rendement van Geluk”. Naast geluk richt
hij zich op de advisering van grotere familiebedrijven op het
gebied van goed bestuur, opvolging en familiewaarden. Hij
schreef boeken en artikelen over diverse onderwerpen en
woonde en werkte in Nederland, Frankrijk en de VS.
169
Over de auteurs
Prof.dr. Arnold Bakker is hoogleraar Arbeids- en Organi-
satiepsychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam,
Adjunct professor aan de Lingnan University in Hong
Kong, en Past President van de European Association of
Work and Organizational Psychology. Volgens Thomson
Reuters behoort Bakker tot de meest invloedrijke
wetenschappers ter wereld van het laatste decennium – hij
werd in 2014 opgenomen in de lijst van “Most influential
scientific minds”. Hij is vooral bekend van zijn onderzoek
op het gebied van de positieve organisatie psychologie
(bevlogenheid, werkgeluk) en het Job Demands–Resources
(JD-R) model. Zijn artikelen zijn o.a. gepubliceerd in
American Psychologist, Journal of Applied Psychology,
Current Directions in Psychological Science, en Journal
of Organizational Behavior. Bakker is editor van de serie
“Current issues in Work and Organizational Psychology”,
en van “Advances in Positive Organizational Psychology”.
Meer informatie: www.arnoldbakker.com.
Dr. Wido Oerlemans promoveerde in 2009 aan de
Universiteit Utrecht op het onderwerp etnische diversiteit
in organisaties. Op dit moment is hij als postdoc
onderzoeker werkzaam binnen de vakgroep Arbeid en
Organisatie Psychologie van de Erasmus Universiteit
Rotterdam. Oerlemans is betrokken bij een grootschalig
en langlopend follow-up onderzoek naar geluk, getiteld
“De GeluksWijzer” (2009-2014). Dit project zal uitwijzen
wat voor leefstijl en levenskeuzen van belang zijn voor
geluk en gezondheid. Daarnaast houdt hij zich bezig met
subjectief welbevinden in organisaties, waarbij hij onder
andere onderzoek doet naar geluk, bevlogenheid, burn-out
en herstel onder werknemers.
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
170
Over de auteurs
Dr. Martijn Burger is wetenschappelijk directeur bij de
Erasmus Happiness Economics Research Organisation
en universitair docent industriële en regionale economie
aan de Erasmus School of Economics. Het meeste van
zijn onderzoek richt zich op stedelijke en regionale
ongelijkheid in welvaart en geluk, mondialisering en geluk
en institutionele en sociale condities voor economische
ontwikkeling.
Prof.dr. Harry Commandeur is hoogleraar Industriële
Economie en Bedrijfshuishoudkunde bij Toegepaste
Economie aan de Erasmus School of Economics van de
Erasmus Universiteit Rotterdam. Voorts bekleedt hij de dr.
F.J.D. Goldschmeding-leerstoel aan Universiteit Nyenrode
(Center for Marketing & Supply Chain Management),
leeropdracht Economics for Increasing Returns. Tevens is
hij verbonden aan het Instituut voor Beleid & Management
Gezondheidszorg (iBMG/Erasmus Medisch Centrum).
Daarnaast is hij algemeen directeur van de Erasmus
Universiteit Holding en bekleedt hij toezichthoudende
functies in profit- en non-profitorganisaties. Van 2003 t/m
2006 was hij decaan van Erasmus School of Economics.
Zijn meest recente interessegebieden zijn o.a. Geestrijke
Economie en Economie & Happiness.
Ir. Jacobine Das Gupta-Mannak is ‘Corporate Sustaina-
bility Manager’ bij DSM en verantwoordelijk voor het
meetbaar maken en aansturen van sociale innovatie.
Zij bouwt hierbij voort op werkervaring in Nederland en
Frankrijk op de gebieden van sociaal wetenschappelijk
onderzoek, marketing, productontwikkeling en duurzaam-
heid. Regelmatig publiceert Das Gupta artikelen en geeft
gastcolleges. Haar boek ‘Your customers want your
products to be green’ verscheen in 2011 met Europese case
studies van duurzame innovatie.
171
Over de auteurs
Prof.dr. Paul van Geest is hoogleraar kerkgeschiedenis en
geschiedenis van de theologie aan Tilburg University (TiU)
en bijzonder hoogleraar Augustijnse Studies aan de VU.
Hij is vice-decaan van de Tilburg School of Theology en
directeur van het Centrum voor Patristisch Onderzoek van
VU en TiU (CPO). Daarnaast is hij als expert opgenomen
op de lijst van deskundigen van de Congregatie voor de
Geloofsleer van de Heilige Stoel (Vaticaan), editor van
o.m. Brill’s Encyclopedia of Early Christianity (Leiden), Late
Antique History and Religion (Leuven) en Augustiniana (L) en
voorzitter van Christendemocratische Verkenningen. Tot zijn
meest recente boeken behoren [met. V. Hunink], Met zachte
hand. Augustinus over dwang in kerk en maatschappij [brief
185].(Damon: Budel 2012); The Incomprehensibility of God.
Augustine as a Negative Theologian. (Leuven: Peeters, 2011).
Ir. Jos van Haastrecht is bij DSM Corporate verantwoordelijk
voor de wereldwijde branding. Hij begon zijn carrière
in verschillende posities bij internationale uitgeverijen.
Hierna is hij in 1998 begonnen als hoofdverantwoordelijke
voor de globale communicatie bij Gist-brocades, een
Nederlands biotechbedrijf. Bij DSM heeft hij de afgelopen
5 jaar de leiding gehad over de herpositionering van het
merk DSM.
Drs. Martijn Hendriks is promovendus aan de Erasmus
School of Economics, Erasmus Universiteit Rotterdam
en is geaffilieerd aan de Erasmus Happiness Economics
Research Organisation (EHERO). Zijn onderzoek richt zich
op geluk en met name op geluk bij arbeidsmigranten.
Daarnaast is hij adviseur bij de start-up van de ‘happiness
research organisation’.
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
172
Dr. Jolanda Hessels is assistant professor aan het
departement Toegepaste Economie van de Erasmus School
of Economics aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Daarnaast is zij werkzaam als senior researcher/
consultant bij Panteia waar ze project director is van de
Global Entrepreneurship Monitor (GEM) voor Nederland.
Jolanda behaalde haar PhD in Economie aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam. Ze is gelieerd met de Erasmus
Happiness Economics Research Organisation (EHERO).
Haar onderzoek richt zich mede op arbeidsmarktkeuzes in
relatie tot levens- en werktevredenheid, de rol van directe
buitenlandse investeringen als bron voor kennisoverdracht
en de relatie tussen ondernemerschap, instituties en
economische ontwikkeling.
Drs. Guy van Liemt RM is program director bij de Erasmus
Happiness Economics Research Organization (EHERO)
en executive director van de ESAA Happiness Economics
Executive Programs. Nadat hij de studie Bedrijfseconomie
aan de EUR had afgerond, liep hij internationale stages
voor Shell in Kaapstad en Unilever in Sydney. Vervolgens
was hij onder meer bij Procter & Gamble werkzaam in
diverse brand managementposities. Guy is ook actief
als adviseur strategische marketing, communicatie en
branding en als docent en trainer bij diverse marketing-,
marketingcommunicatie- en merkgerichte opleidingen. Hij
is gecertificeerd Register Marketeer, Qualified Marketing
Auditor, lid van de NIMA-programmaraad en jurylid van de
NIMA Marketing Company of the Year, en geeft regelmatig
lezingen voor organisaties over de rol van purpose en
zingeving in een bedrijfsmatige context.
173
Prof.dr. Henk Volberda is hoogleraar Strategisch Manage-
ment & Ondernemingsbeleid en Director Knowledge Trans-
fer aan de Rotterdam School of Management, Erasmus
Universiteit. Tevens is hij wetenschappelijk directeur van
het topinstituut INSCOPE Research for Innovation. Hij
promoveerde cum laude aan de Faculteit Bedrijfskunde
van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was visiting scholar
aan de Wharton School van de University of Pennsylvania
en aan de Cass Business School, London. Voor zijn
onderzoek op het gebied van organisatorische flexibiliteit
en strategische verandering ontving hij de prestigieuze
Igor Ansoff Strategic Management Award en de ERIM
Impact Award. In Management Team werd hij genoemd
als één van de belangrijkste Nederlandse internationale
managementgoeroes. Hij heeft gewerkt als adviseur voor
vele grote Europese ondernemingen en publiceerde in
diverse internationale tijdschriften.
Dr. Peter van der Zwan studeerde in 2007 cum laude af in
de econometrie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
In 2011 is hij in Rotterdam gepromoveerd op een
proefschrift dat op individueel niveau de determinanten
van toetreding tot en uittreding van ondernemerschap
onderzoekt. Momenteel concentreert zijn onderzoek zich
op ondernemerschap, werk en geluk. Peter is in dienst van
de Erasmus Universiteit Rotterdam als universitair docent
aan de Erasmus School of Economics en de Erasmus
Happiness Economics Research Organisation. Eerder had
Van der Zwan een aanstelling bij onderzoeksbureau Panteia
in Zoetermeer binnen de afdeling Strategisch Onderzoek.
Over de auteurs
174
175
SMO-publicaties
Ondernemen in transitie: Bedrijfstransities als innovatief model voor duurzaam
ondernemen
Prof.dr. Derk Loorbach, prof.dr.ir. Jan Rotmans en drs. Roebin Lijnis Huffenreuter
Deze tijd van grote sociale, economische en ecologische veranderingen vraagt van bedrijven,
in toenemende mate, flexibiliteit, veerkracht en innovatievermogen. Deze publicatie biedt een
nieuw perspectief voor bedrijven: hoe kan een bedrijf omgaan met de kansen en bedreigingen
die transities naar duurzaamheid met zich meebrengen? Transities veranderen bestaande
structuren en markten op disruptieve wijze in allerlei sectoren, zoals energie, bouw, water-
en afvalbeheer, chemie, zorg, welzijn en landbouw. Bedrijven kunnen slim inspelen op deze
transities door zich te richten op het creëren van toegevoegde waarde middels nieuwe vormen
van ondernemen. Dit vraagt voor bedrijven in de praktijk vaak om het heruitvinden van hun
eigen core-business, structuur, routines en interne bedrijfscultuur.
In ‘Ondernemen in transitie’ bieden Derk Loorbach, Jan Rotmans en Roebin Lijnis Huffenreuter
van het Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT) verbonden aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam een unieke aanpak voor deze bedrijfstransities. Zij presenteren hier
een innovatieve methode gebaseerd op de aanpak van Transitiemanagement, die zich heeft
ontwikkeld vanuit de wetenschap en de praktijk. Deze aanpak is speciaal voor bedrijven die de
slag willen maken van het reduceren van een negatieve impact door duurzaam ondernemen,
naar het creëren van een positieve impact voor mens, milieu en economie.
2014-3 bestelnummer 0364 prijs � 19,95
___
Filantropie in Nederland
Prof. dr. Lucas Meijs
Filantropie is in Nederland big business. Uit het onderzoek ‘Geven in Nederland’ van de
Vrije Universiteit blijkt dat er 4,3 miljard euro per jaar in omgaat. Het is privaat geld dat in
de breedste zin van het woord bedoeld is voor het algemeen nut. Individuen, huishoudens,
fondsen, loterijen en bedrijven dragen op die manier in royale mate bij aan allerlei
maatschappelijke en goede doelen. Nederlanders stellen niet alleen geld ter beschikking,
net zo essentieel is de tijd die ze erin steken.
Tijd en geld zijn de cruciale aspecten die centraal staan in deze publicatie, die tot stand
gekomen is op aandragen van Vereniging NOV en Gilde Nederland. Wat is vrijwilligerswerk
nou eigenlijk? En wat kunnen ondernemers er mee? De economische en maatschappelijke
betekenis van vrijwilligerswerk is grotendeels nog onbekend en onbenut. Dat terwijl
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
176
vrijwilligerswerk een grotere economische en maatschappelijke rol moeten gaan spelen
dan we waarschijnlijk denken. Deze publicatie maakt duidelijk wat de rol van filantropie en
vrijwilligerswerk is in de huidige samenleving en hoe we deze krachten kunnen gebruiken in
de opbouw van de participatiesamenleving.
2014-2 bestelnummer 0363 prijs � 19,95
___
De toekomst van het Nederlands verdienmodel: Ondernemers en wetenschappers over de
lerende economie
Prof.dr. Hans Strikwerda
In de afgelopen halve eeuw ontwikkelde Nederland zich op meerdere fronten door gestage
economische groei van middenmoter tot Europese koploper. De welvaart nam toe, net als de
productiviteit en de arbeidsparticipatie. De blik op het verleden kan stemmen tot tevredenheid,
maar met de opkomst van andere continenten en snel veranderende omstandigheden
is er visie op de toekomst nodig. In het rapport Naar een lerende economie ontvouwt de
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) deze visie.
In deze publicatie van Stichting Maatschappij en Onderneming (SMO) reageren ondernemers
en wetenschappers op het WRR-rapport en kijken zij ook vooruit. Ze schetsen een inrichting
van de economie waarin weinig bij het oude blijft, omdat onderwijs, bedrijfsleven en
bestaande instituties op een nieuwe leest geschoeid worden. De auteurs hanteren ieder een
ander recept, maar de uitkomst is in alle gevallen een wendbare economie, drijvend op kennis
en innovatie. Ze presenteren in deze publicatie grensverleggende ideeën die ertoe leiden dat
Nederland de toekomstige wereldwijde concurrentie aan zal kunnen.
2014-1 bestelnummer 0362 prijs � 19,95
___
Voor een volledig overzicht van de SMO-publicaties, zie www.smo.nl.