Woordenschat Reinaert de Vos
-
Upload
anouck-schollaert -
Category
Documents
-
view
219 -
download
0
Transcript of Woordenschat Reinaert de Vos
7/23/2019 Woordenschat Reinaert de Vos
http://slidepdf.com/reader/full/woordenschat-reinaert-de-vos 1/5
WOORDENSCHAT REINAERT DE VOS
Hoe studeren?
Je krijgt een zin met een te verklaren woord vet gedrukt/onderstreept. Je geeft de verklaring
van het woord. Leer dus steeds de woorden in hun contextzin!
vb: Bossen, kreupelhout en hagen waren met groen loof bevlagd .Verklaring: loof = bladeren
p. 2
loof: bladeren
mare: nieuws, bericht
kwartieren: woning, verblijfplaats
lepe: slimme, listige
gezeken: zeiken: urineren
delgen: afbetalen
vilein: venijnig, boosaardig, gemeen (> Fr. ‘vilain’, lelijk)
pochen: opscheppen
laken: wollen stof, in de middeleeuwen was Vlaanderen een belangrijk productiecentrum (zie:
lakenhalle van Gent, Ieper, Dendermonde…)
p.4
dies : van deze (dingen)
een lans breken voor: opkomen voor
tot zijn maal: voor zijn maaltijd
in ’t krijt springen: in het strijdperk treden
vierschaar: rechtbank beuzelpraat: onzin
dagvaarden: oproepen om voor het gerecht te verschijnen
flessentrekker: oplichter
kapoen: vetgemeste haan
op de hand van iemand praten: het voor iemand opnemen
p.5
euveldaad: slechte daad, misdaad
kapelaan: onderpastoor
Credo: geloofsbelijdenis (“Ik geloof in God, de almachtige Vader…”)onverdroten: ijverig, volhardend
nering: handel, bedrijf
ruwaard: landvoogd (hier ironisch gebruikt)
proef: bewijs (zie Eng. proof)
fielt: boef, gemenerik
verbolgen: boos, beledigd
p.6
in het krijt staan: schuld hebben
strijdvaan: vaan= vlagschol: platvis, pladijs
7/23/2019 Woordenschat Reinaert de Vos
http://slidepdf.com/reader/full/woordenschat-reinaert-de-vos 2/5
p.7
betreden: nemen
schierheid: schoonheid
verholen: verborgengestolen goed gedijt niet: gestolen spullen brengen geen geluk
zo gewonnen, zo geronnen: wat met weinig moeite of op oneerlijke wijze wordt verkregen,
blijft niet lang
heler: opkoper van gestolen goederen
ban: vogelvrijverklaring (zie: verbannen, banneling)
heremiet: = eremiet: kluizenaar, geestelijke die in afzondering leeft
sterkte: burcht, citadel
aflaat: kwijtschelding van zonden na boetedoening (eventueel door geld te betalen)
stonde: deel van een dag, uur (zie: de ochtendstond)
schreed: schrijden = plechtig stappen
euvel: kwaad
p.8
misbaar: lawaai, herrie
kemphaan: vechthaan (kempen = kampen, strijden zie: kampioen)
naar zijn landaard: naar zijn afkomst
Portengen en Polanen: twee plaatsnamen
landouwen: akkers, landstreken (‘velden en landouwen’= tautologie)
in het krijt springen: in het strijdperk treden (krijt= kring = strijdperk)
koen: moedig, dapper
p.9
kennel(schuur): gebouw voor honden
list en laag: laag= valstrik, hinderlaag
meute: groep jachthonden
verhoeden: beletten, voorkomen
heremiet: kluizenaar, monnik die in een kluis leeft (> Gr. ereimos=eenzaam)
verschoning: excuus, vergiffenis
pij: monnikskleed pestilentie: pest, verderf, zondig leven
penitentie: boete voor de zonden
smout: varkensvet (zie: smoutebol=oliebol)
brevier : boek met dagelijkse gebeden voor priesters
blij te moede zijn : opgewekt zijn
mare: nieuws, bericht
p.10
flemen: mooipraten, overdreven lief tegenover iemand doen
vigiliën: nachtelijke gebeden voor het zielenheil van een overledene voor de begrafenisDe Profundis…. Placebo Domino: psalmen die worden gebeden voor de overledene.
7/23/2019 Woordenschat Reinaert de Vos
http://slidepdf.com/reader/full/woordenschat-reinaert-de-vos 3/5
in draf: op een drafje, haastig
lindeboom: de linde werd gezien als een heilige boom
p.11
onder (de) zoden liggen: begraven liggen (zode= lap gras met kluit aarde)
zonder draal of schromen: zonder te aarzelen of beschaamd te zijneen geding: een zaak die voor de rechtbank gepleit wordt, een proces
onverlaat: schurk
exploten: verzamelnaam voor officiële stukken die uitsluitend door een gerechtsdeurwaarder
kunnen worden uitgebracht, bijvoorbeeld een dagvaarding.
kwant: grappenmaker, kwibus
wacht u voor: hoed u, let op voor
loze: onbetrouwbare, valse
mag: mocht
honen: beschimpen, bespotten (zie: hoongelach)
p.12
dorper: dorpsbewoner; onbeschaafd persoon
veste: vesting, burcht
p.14
gelaakt: laken= berispen, beschuldigen
gram: gramschap = boosheid, wrevel
ijlings: snel, vlug
een nul op ’t rekest ontvangen: een weigering ontvangen op een verzoek(schrift); geen
resultaat boeken
schamel: pover
desolaat: verlaten, eenzaam
aks: bijl, strijdbijl (zie Eng. axe)
moker: = mokerhamer, zware vierkantige hamer
schofferen: beledigen
p.16
paap: priester
vliet: stromend watertje
p.17
koon: wang
smiecht: gemene vent
p.18
hij had het stout stuk bestaan: hij had het brutaal plan aangedurfd
proviand: mondvoorraad, eten
karwei: lastig werk, corvee (< Fr. corvée)tappelings: druppelsgewijs
7/23/2019 Woordenschat Reinaert de Vos
http://slidepdf.com/reader/full/woordenschat-reinaert-de-vos 4/5
krenking: vernedering ; krenken= vernederen, kwetsen
vermaledijd: vervloekt
p.19
ontvlood: ontvlieden=ontsnappenhoerezoon …..berevlees … berevacht: oude spelling, nu: hoerenzoon…berenvlees…
berenvacht
rabouw: deugniet
prior: overste van een klooster (onder de abt)
barbier: kapper
tonsuur : kruinschering bij geestelijken (vroeger)
devotie: vroomheid, godsvrucht, toewijding
p.20
psalmeren: psalmen zingeniemand mores leren: iemand een lesje leren
God’s steun: moet zijn: Gods steun
een wijl: een ogenblik
genaakt: genaderd
p.21
muizen (werkwoord): muizen vangen
verholen: clandestien, heimelijk
p.22
wak: gat (in het ijs)
onversaagbaar: onoverwinnelijk
van de louwen zijn: zonder pit zijn, een flauwerik zijn
vertier: plezier, amusement
p.23
spinrok: een stok waarop een bol wol wordt gestoken waarvan de draad wordt gesponnen met
behulp van een spinklosje of een spinnewiel.
sneven: sneuvelen, omkomenvroom: erg godsdienstig, zeer gelovig
p.24
snood: misdadig ( snode plannen), gemeen, achterbaks
euvelstaat: armoedige staat, slechte staat
p.25
astrant: brutaal, onbeschoft
p.26
7/23/2019 Woordenschat Reinaert de Vos
http://slidepdf.com/reader/full/woordenschat-reinaert-de-vos 5/5
paskwil: iets bespottelijks, belachelijks, een bespottelijk figuur
deren: schaden, leed doen
kapelaan: onderpastoor
link: gevaarlijk, risicovol
p.27
kuitenflikker: luchtsprong (van vreugde)
trammelant: rumoer, herrie
p.28
kond doen van: verkondigen, berichten, vertellen over
galgen brok: scheldwoord voor een nietsnut (letterlijk: waard om aan de galg te hangen,
galgenaas)
p.29
vermaagschapt: familie zijn, verwant zijn
dorst: durfde
p.30
gebenedijD: gezegend