woordenschat uitdrukkingen

31
aan de slag gaan (beginnen)

description

woordenschat bij taal in beeld groep 5 blok 5

Transcript of woordenschat uitdrukkingen

Page 1: woordenschat uitdrukkingen

aan de slag gaan

(beginnen)

Page 2: woordenschat uitdrukkingen

aan iemands

lippen hangen

(aandachtig luisteren)

Page 3: woordenschat uitdrukkingen

de handen uit de

mouwen steken

(flink aanpakken,

werken)

Page 4: woordenschat uitdrukkingen

een gat in de lucht

springen

(heel blij zijn)

Page 5: woordenschat uitdrukkingen

een toontje lager

zingen

(minder opscheppen,

niet zo’n grote mond

hebben)

Page 6: woordenschat uitdrukkingen

elkaar in de haren

vliegen

(ruzie maken)

Page 7: woordenschat uitdrukkingen

ergens geen touw

aan vast kunnen

knopen

(iets niet meer

snappen)

Page 8: woordenschat uitdrukkingen

met je mond vol

tanden staan

(niet weten wat je

moet zeggen)

Page 9: woordenschat uitdrukkingen

zich een hoedje

schrikken

(heel erg schrikken)

Page 10: woordenschat uitdrukkingen

zijn vuisten ballen

(de vingers naar

binnen oprollen, klaar

om te vechten )

Page 11: woordenschat uitdrukkingen

Als een lopend

vuurtje

(heel snel)

Page 12: woordenschat uitdrukkingen

Als een pijl uit een

boog

(met heel veel

kracht, snel)

Page 13: woordenschat uitdrukkingen

De bloemetjes

buitenzetten

(feesten)

Page 14: woordenschat uitdrukkingen

De wenkbrauwen

fronsen

nadenken

Page 15: woordenschat uitdrukkingen

Door het dolle

heen zijn

(heel blij zijn)

Page 16: woordenschat uitdrukkingen

Een kijkje nemen

(even gaan kijken)

Page 17: woordenschat uitdrukkingen

Ergens een stokje

voorsteken

(iets niet door

laten gaan,

verbieden)

Page 18: woordenschat uitdrukkingen

In een oogwenk

(opeens, heel

snel)

Page 19: woordenschat uitdrukkingen

Op zijn dooie

gemak

(heel rustig)

Page 20: woordenschat uitdrukkingen

Slapen als een

roos

(heerlijk slapen)

Page 21: woordenschat uitdrukkingen

De benen nemen

(vluchten)

Page 22: woordenschat uitdrukkingen

Ergens een

nachtje over

slapen

(niet meteen

beslissen)

Page 23: woordenschat uitdrukkingen

Ergens een potje

van maken

(aanrommelen)

Page 24: woordenschat uitdrukkingen

Honderduit

praten

(enthoustiast

praten)

Page 25: woordenschat uitdrukkingen

Niet in zeven

sloten tegelijk

lopen

(voorzichtig zijn)

Page 26: woordenschat uitdrukkingen

Over koetjes en

kalfjes praten

(gezellig kletsen)

Page 27: woordenschat uitdrukkingen

Uit je duim zuigen

(iets verzinnen,

jokken)

Page 28: woordenschat uitdrukkingen

Van de bovenste

plank

(van de beste

soort)

Page 29: woordenschat uitdrukkingen

Wie A zegt, moet

ook B zeggen

(als je ergens aan

begint, moet je

het afmaken)

Page 30: woordenschat uitdrukkingen

Wie niet sterk is,

moet slim zijn

(Met een list iets

bereiken)

Page 31: woordenschat uitdrukkingen