Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle...

78
De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk Woord vooraf Op vraag van het Expertisecentrum DIER-EN-ZORG hebben we onderzocht of we de hondensport ook effectief een sport kunnen noemen. Hierbij werd de fysieke inspanning van de humane begeleider getest bij personen die de hondensportdiscipline beoefenen. De theorie die we gekregen hebben tijdens onze opleiding Dierenzorg heeft ons geholpen om de basis te leggen van dit eindwerk. Daarnaast vormde onze interesse voor honden een mooie aanvulling voor het maken van dit eindwerk. Als eerste bespreken we alle verschillende hondensportdisciplines. Daarnaast omschrijven we het lichaam in rust en de fysiologische veranderingen die ons lichaam ondergaat tijdens een inspanning. Vervolgens wordt er wat theorie omtrent inspanningstesten beschreven. Tot slot vermelden we de resultaten van de testen en enquêtes met hierbij speciale aandacht naar de populariteit van de hondensport. Voor eerst onze oprechte dank aan Dhr. Coene Peter en Dhr. Vandenberghe Frederik die ons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te vullen, een woord van dank. Frea Ghijs & Isabelle Lust 11 juni 2010

Transcript of Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle...

Page 1: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Woord vooraf

Op vraag van het Expertisecentrum DIER-EN-ZORG hebben we onderzocht of we de hondensport ook effectief een sport kunnen noemen. Hierbij werd de fysieke inspanning van de humane begeleider getest bij personen die de hondensportdiscipline beoefenen. De theorie die we gekregen hebben tijdens onze opleiding Dierenzorg heeft ons geholpen om de basis te leggen van dit eindwerk. Daarnaast vormde onze interesse voor honden een mooie aanvulling voor het maken van dit eindwerk. Als eerste bespreken we alle verschillende hondensportdisciplines. Daarnaast omschrijven we het lichaam in rust en de fysiologische veranderingen die ons lichaam ondergaat tijdens een inspanning. Vervolgens wordt er wat theorie omtrent inspanningstesten beschreven. Tot slot vermelden we de resultaten van de testen en enquêtes met hierbij speciale aandacht naar de populariteit van de hondensport. Voor eerst onze oprechte dank aan Dhr. Coene Peter en Dhr. Vandenberghe Frederik die ons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te vullen, een woord van dank.

Frea Ghijs & Isabelle Lust 11 juni 2010

Page 2: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

2

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Titel

Onderzoek naar de fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport

Abstract

Dit eindwerk is een onderzoek naar de fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport. In de literatuurstudie wordt er eerst een overzicht weergeven over alle bestaande hondensporten met wat uitleg. Daarnaast wordt ook de fysiologie van de mens onderzocht om zo de parameters van de fysieke inspanning beter te leren kennen. Als laatste wordt er een overzicht weergegeven van alle mogelijke inspanningstesten. In de verdere uitwerking zien we de resultaten van de inspanningstesten afgenomen bij mensen die de hondensport actief beoefenen. Daarnaast is er ook een enquête afgenomen om zo naar de publieke opinie in verband met de hondensport te peilen. Tot slot zijn er oplossingen beschreven die ervoor zouden moeten zorgen dat de hondensport aan populariteit wint.

Trefwoorden

• Hondensport

• Fysiologie

• Inspanningstesten

• Hondensport enquête

• Hondensport affiche

Page 3: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

3

Inhoudsopgave

1 Doelstelling ............................................................................................................. 6 2 Inleiding/literatuurstudie .......................................................................................... 7 2.1 Overzicht van alle bestaande hondensporten.......................................................... 7 2.1.1 Inleiding................................................................................................................... 7 2.1.2 Hondensportfederaties............................................................................................ 7 2.1.3 Wandelsport............................................................................................................ 7 Wat is wandelsport?......................................................................................................... 7 Populariteit ....................................................................................................................... 8 2.1.4 Agility ...................................................................................................................... 8 Wat is Agility? .................................................................................................................. 8 Populariteit ....................................................................................................................... 9 2.1.5 Gehoorzaamheid..................................................................................................... 9 Wat is gehoorzaamheid?.................................................................................................. 9 Populariteit ....................................................................................................................... 9 2.1.6 Breitensport............................................................................................................. 9 Wat is breitensport? ......................................................................................................... 9 2.1.7 Combisport.............................................................................................................10 Populariteit ......................................................................................................................10 2.1.8 Ringsport................................................................................................................10 Wat is ringsport? .............................................................................................................10 Populariteit ......................................................................................................................11 2.1.9 Dog dance..............................................................................................................11 Wat is dog dance? ..........................................................................................................11 Heelwork to music ...........................................................................................................11 Populariteit ......................................................................................................................11 2.1.10 Flyball.....................................................................................................................12 Wat is flyball?..................................................................................................................12 Populariteit ......................................................................................................................12 2.1.11 Dogfrisbee..............................................................................................................12 Wat is dogfrisbee? ..........................................................................................................12 Sportspecifieke termen....................................................................................................13 Populariteit ......................................................................................................................13 2.1.12 Canicross ...............................................................................................................14 Wat is canicross?............................................................................................................14 De afstanden...................................................................................................................14 Waar kan men canicross beoefenen?.............................................................................15 Populariteit ......................................................................................................................15 2.1.13 Bikejoring ...............................................................................................................15 Wat is bikejoring?............................................................................................................15 Populariteit ......................................................................................................................15 2.1.14 Skijoring .................................................................................................................15 Wat is skijoring?..............................................................................................................15 Populariteit ......................................................................................................................16 2.1.15 Sledehondenracen .................................................................................................16 Wat is sledehondenracen?..............................................................................................16 2.1.16 Clean boot hunting .................................................................................................16 Wat is clean boot hunting?..............................................................................................16 Populariteit ......................................................................................................................16 2.1.17 Jacht ......................................................................................................................17 Wat is jacht? ...................................................................................................................17 2.1.18 Schapendrijven ......................................................................................................18 Wat is schapendrijven? ...................................................................................................18

Page 4: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

Populariteit ......................................................................................................................19 2.1.19 Dock jumping .........................................................................................................19 Wat is dock jumping?......................................................................................................19 Populariteit ......................................................................................................................19 2.1.20 Waterwerk..............................................................................................................20 Wat is waterwerk?...........................................................................................................20 Populariteit ......................................................................................................................20 2.1.21 Weight pulling ........................................................................................................20 Wat is weight pulling? .....................................................................................................20 Populariteit ......................................................................................................................20 2.1.22 Greyhound racing...................................................................................................21 Wat is greyhound racing? ...............................................................................................21 Populariteit ......................................................................................................................21 2.1.23 Hondengevechten ..................................................................................................21 Wat zijn hondengevechten? ............................................................................................21 Populariteit ......................................................................................................................21 2.2 De fysieke inspanning bij de mens. ........................................................................22 2.2.1 Inleiding..................................................................................................................22 2.2.2 Spieren……………………………………………………………………………………..23 2.2.2.1 In rust………………………………………………………………………………………23 Soorten spieren...............................................................................................................23 Spieropbouw ...................................................................................................................24 2.2.2.2 Bij inspanning …………………………………………………………………………….24 Soorten contracties .........................................................................................................24 Het tot stand komen van een isotonische contractie .......................................................25 2.2.2.3 Wat er fout kan gaan …………………………………………………………………….26 Algemeen........................................................................................................................26 De verschillende spierproblemen ....................................................................................26 De warming-up................................................................................................................26 2.2.3 Het hart…………………………………………………………………………………….28 2.2.3.1 In rust ……………………………………………………………………………………...28 Algemeen........................................................................................................................28 Opbouw...........................................................................................................................28 Werking...........................................................................................................................28 De contracties .................................................................................................................29 2.2.3.2 Bij inspanning.…………………………………………………………………………….30 Algemeen........................................................................................................................30 Maximale hartprestatie ....................................................................................................30 Getrainde sporters ..........................................................................................................30 Beïnvloedende factoren...................................................................................................31 2.2.3.3 Wat er fout kan gaan …………………………………………………………………….31 2.2.4 De longen ……………………………………………………………………………...….32 2.2.4.1 In rust ……………………………………………………………………………………...32 Opbouw van de longen ...................................................................................................32 Algemeen........................................................................................................................32 Mechanisme....................................................................................................................33 2.2.4.2 Bij inspanning …………………………………………………………………………….34 Algemeen........................................................................................................................34 Getrainde personen en ongetrainde personen ................................................................34 Rokers en niet rokers ......................................................................................................34 2.2.4.3 Wat er fout kan gaan …………………………………………………………………….35 2.2.5 Hoe kan een orgaan energie leveren? ………………………………………………...35 2.2.5.1 Algemeen …………………………………………………………………………………35 2.2.5.2 Energie …………………………………………………………………………………….35 2.3 De inspanningstesten.............................................................................................36

Page 5: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

2.3.1 Inleiding..................................................................................................................36 2.3.2 Soorten inspanningstesten.....................................................................................37 2.3.3 Anaërobe inspanningstesten..................................................................................38 2.3.3.1 Inleiding ..............................................................................................................38 2.3.3.2 De testen ............................................................................................................39 2.3.3.3 Beïnvloedende factoren ......................................................................................40 Opwarmen.......................................................................................................................40 Vermoeidheid ..................................................................................................................40 Voeding...........................................................................................................................41 De test zelf ......................................................................................................................41 3 Materiaal en methode.............................................................................................42 3.1 De enquête ............................................................................................................42 3.2 Fysieke test............................................................................................................42 3.2.1 Inleiding..................................................................................................................42 3.2.2 De hartslagmetingen ..............................................................................................42 3.2.3 De stappentellingen ...............................................................................................43 3.2.4 Praktische informatie..............................................................................................43 3.3 Het promoten van de hondensport .........................................................................44 3.3.1 Algemeen...............................................................................................................44 3.3.2 Flyer/ affiche ..........................................................................................................44 4 Resultaten..............................................................................................................45 4.1 Resultaten van de enquête ....................................................................................45 4.2 Resultaten van de fysieke proef .............................................................................45 4.2.1 The dogs academy Torhout ...................................................................................45 4.2.1.1 Algemene informatie...........................................................................................45 4.2.1.2 Cijfergegevens....................................................................................................45 4.2.2 De Sint Elooisvrienden Pittem................................................................................46 4.2.2.1 Algemene informatie...........................................................................................46 4.2.2.2 Cijfergegevens....................................................................................................47 4.2.3 Ingelmunster ..........................................................................................................48 4.2.3.1 Algemene informatie...........................................................................................48 4.2.3.2 Cijfergegevens....................................................................................................48 4.2.4 De gezellige blaffers Zwevezele.......................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 4.2.4.1 Algemene informatie...........................................................................................48 4.2.4.2 Cijfergegevens....................................................................................................49 4.2.5 Samenvattende cijfergegevens ..............................................................................49 4.2.5.1 Algemene informatie...........................................................................................49 4.2.5.2 Cijfergegevens....................................................................................................50 5 Discussie en algemeen besluit ...............................................................................51 Bijlagen .................................................................................................................................. I Bijlage 1; de enquête ............................................................................................................. I Bijlage 2: resultaten van de enquête ..................................................................................... V Bijlage 3: Belasting per hondensport ..................................................................................... X Bijlage 4; de flyer................................................................................................................. XII Bijlage 5; Testresultaten Torhout........................................................................................ XIII Bijlage 6; Verwerkte resultaten Torhout..............................................................................XIV Bijlage 7; Testresultaten Pittem...........................................................................................XV Bijlage 8; Verwerkte resultaten Pittem................................................................................XVI Bijlage 9; Testresultaten Ingelmunster ..............................................................................XVII Bijlage 10; Verwerkte resultaten Ingelmunster .................................................................XVIII Bijlage 11; Testresultaten Zwevezele .................................................................................XIX Bijlage 12; Verwerkte resultaten Zwevezele………………………………………………….…XX Bijlage 13; Samenvatting testresultaten………………………………………………………...XXI

Page 6: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

6

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

1 Doelstelling

We hebben gekozen om de fysieke inspanning van de humane begeleider van de hondensport te onderzoeken. Hiermee willen we aantonen dat de hondensport ook een fysiek belastende sport is, dit in tegenstelling tot wat vele mensen erover denken. De hondensport is lang niet zo populair als de paardensport, tennis of voetbal. Deze sporten worden als fysiek zwaarder beschouwd en krijgen daarom veel meer aanzien en respect. Wij willen met dit eindwerk aantonen dat de hondensport ook deze lof en aanzien verdient. We hopen dus dat er dankzij ons onderzoek een grotere erkenning groeit voor deze sport. Honden zijn belangrijke huisdieren in België zo kunnen we volgende gegevens vermelden:

- In België hebben één op de vier huishoudens een hond. Dit is meer dan de Nederlanders, Duitsers en Britten. Huishoudens met lage inkomsten bezitten vaker véél honden.

- Aantal geregistreerde honden in België = 1.064.000 = gemiddeld 10,4 honden per 100 inwoners

o 570.000 in Vlaanderen, o 58.000 in Brussel o 436.000 in Wallonië

- Circa 40% van de personen die honden bezitten bezoeken al dan niet regelmatig een

hondenschool, hiervan zijn er dan weer 25% die intensief de hondensport beoefenen We zullen de fysieke inspanning aantonen door enkele proefpersonen hun hartslag te vergelijken in rusttoestand en na een inspanning met de hond. Ook zullen het aantal gezette stappen tijdens het lopen van één agility parcours worden gemeten . Daarnaast zullen we ook een enquête opstellen om de publieke opinie over de hondensport te onderzoeken. Ook geven we een overzicht van alle mogelijke hondensporten en enkele oplossingen om de hondensport wat te promoten.

Page 7: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

7

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2 Inleiding/literatuurstudie

2.1 Overzicht van alle bestaande hondensporten

2.1.1 Inleiding

De hondensport is een wereldwijde gekende sport met daarin verschillende disciplines. Tijdens het opzoekwerk voor ons eindwerk waren wij dan ook erg verbaasd over hoeveel verschillende disciplines er wel niet bestonden. In België is de hondensport een gekende, maar niet echt populaire sport. Hier hebben we de meest voorkomende disciplines zoals agility, gehoorzaamheid,… Als we dit vergelijken met de hondensport in Amerika zien we dat wij hier duidelijk wel wat achterstand in te halen hebben. In Amerika wordt de hondensport als een echt evenement beschouwd voor mens en dier, spectaculaire hondensporten zoals ‘dock jumping’ zijn daar dan ook geen zeldzaamheid. Om u als lezer te duiden op de verscheidenheid binnen deze sporttak zullen wij daarom de verschillende disciplines bespreken. Hondensport is namelijk een steeds meer groeiende sport in België. Het is dan ook maar een kwestie van tijd voor men bij ons ook al deze disciplines zal kunnen beoefenen. Denken we maar aan de recente opkomst van dogfrisbee en flyball.

2.1.2 Hondensportfederaties

De voornaamste hondensporten in België staan voornamelijk onder toezicht van de V.O.E vzw en VHF (Vlaamse Hondensport Federatie). Deze sportfederaties zijn officieel erkend door BLOSO en de Vlaamse gemeenschap. We kunnen dus stellen dat de hondensport hierdoor officieel erkend is als een volwaardige sport. Het VOE en VHF organiseren officiële wedstrijden op nationaal en internationaal niveau. De hondenclubs en leden die bij deze federaties aangesloten zijn kunnen deelnemen aan deze activiteiten. De sporten waar de federaties zich op concentreren zijn: gehoorzaamheid, agility, doggydance en dogfrisbee. Natuurlijk kan men nog andere hondensporten beoefenen in België. Deze sporten staan dan echter niet altijd onder toezicht van een federatie. Het is daarom dikwijls moeilijker om deze sporten op een wedstrijdgericht niveau te gaan beoefenen.

2.1.3 Wandelsport

Wat is wandelsport?

De wandelsport is één van de meest beoefende hondensporten in ons land, maar wordt vaak onterecht vergeten wanneer men over hondensport praat. Vele hondenclubs organiseren op regelmatige basis een fikse wandeling voor hond en begeleider. Er zijn ook eigenaars die de wandelsport erg intensief beoefenen met hun trouwe viervoeter. Men kan gaan wandelen over afstanden van 5, 10, 15 en 20 km, dit zijn dus al flink wat kilometers die toch wat training en voorbereiding vragen. Naast het intensief beoefenen van de wandelsport of de wandelingen in clubverband hebben we natuurlijk ook de eigenaars die dagelijks een wandeling gaan maken met hun hond maar daarom niet noodzakelijk aangesloten zijn bij een sportclub. De meeste honden vragen ook echt lichamelijke beweging, eigenaars moeten zich daarom vaak ‘noodgedwongen’ in beweging zetten om aan de behoeften van hun trouwe vriend te voldoen.

Page 8: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

8

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Populariteit

We zouden kunnen stellen dat de wandelsport één van de populairste hondensporten is die beoefend wordt. Wandelen met de hond wordt vaak gestimuleerd in hondenscholen en vele clubs organiseren regelmatig een geleide wandeling voor hun leden. Daarnaast hebben we nog de mensen die niet aangesloten zijn bij een sportclub maar die toch op regelmatige basis erop uit trekken met hun hond.

2.1.4 Agility

Wat is Agility?

foto 1: agility

Agility is het latijnse woord voor flink en bewegelijk. Agility lijkt op de traditionele jumping met paarden maar dan met de hond. Het doel is dus dat de hond een hindernissenparcours aflegt, zo vlug mogelijk en met een minimum aan strafpunten. Om agility te beoefenen heb je dus toestellen nodig: de gewone hindernissen (bestaande uit horden, banden, tunnels, slalom) en toestellen met contactzones (hondenloop, schutting en een wip). Contactzones zijn zones onderaan de toestellen die de hond met minstens 1 poot moet geraakt hebben. Er zijn 2 soorten parcours; de jumping en het vast parcours. Bij de jumping worden enkel de gewone hindernissen gebruikt, dit is dus enkel een parcours voor springen en snelheid, natuurlijk moet dit ook foutloos worden afgelegd. Dan is er ook een vast parcours, hier worden zowel de gewone hindernissen als de toestellen met de contactzones gebruikt. Het aantal en hoogte van de toestellen is afhankelijk van de klasse waarin gespeeld wordt. In iedere klasse is dan nog een onderverdeling om de kleine honden van de grote te onderscheiden:

− Toy : 30 cm schofthoogte of minder

− Mini: meer dan 30 cm tot en met 40 cm.

− Medium: meer dan 40 cm tot en met 50 cm.

− Maxi: meer dan 50 cm. De geleider moet tijdens het parcours de nodige aanwijzingen en instructies geven aan zijn hond, om het parcours goed te kunnen afleggen. De geleider mag de hond of de toestellen wel niet aanraken. De hond moet dus leren om gesproken aanwijzingen of de lichaamstaal van de geleider goed te begrijpen, en zo snel het gevraagde bevel te kunnen uitvoeren.

Page 9: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

9

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Populariteit Agility vormt een grote groep binnen de hondensportdiscipline, in 1978 werd het voor de eerste maal gedemonstreerd in Londen. In 1980 waren er al reglementen en werden er reeds wedstrijden georganiseerd. Sindsdien kent de agility enkel maar een toename van deelnemers. De sport kan beoefend worden door elke hond die graag zijn energie kwijt wil. Het geeft een zelfvertrouwen aan de hond en de band met de geleider wordt er enkel maar sterker door.

2.1.5 Gehoorzaamheid

Wat is gehoorzaamheid?

foto 2: gehoorzaamheid

Elke hond heeft een basis van de gehoorzaamheid nodig, zelfs al wil men later een andere hondensport befoenen. De basis houdt voornamelijk in dat een hond kan zitten, liggen, blijven op bevel en dat er mooi gewandeld kan worden. Er kan wel een onderscheid gemaakt worden tussen wedstrijdgerichte gehoorzaamheid en de gewone 'huis-tuin' gehoorzaamheid. Dit laatste betekend dat er geen wedstrijden met de hond gespeeld worden, er wordt enkel verlangd dat de hond sociaal is, zich gedraagt thuis of tijdens een wandeling. Bij wedstrijdgericht wordt getraind dat de hond onmiddellijk de bevelen correct uitvoert. Op elke oefening staat een aantal punten en bij iedere afwijkende uitvoering worden punten afgetrokken. Het aantal oefeningen en de moeilijkheidsgraad van de oefeningen is afhankelijk van de klasse waarin gespeeld wordt.

Populariteit Bijna overal in België wordt gehoorzaamheid gegeven, maar niet overal wordt wedstrijd gerichte gehoorzaamheid gegeven. Toch hoort gehoorzaamheid bij de meest beoefende hondensporten.

2.1.6 Breitensport

Wat is breitensport? Breitensport is een combinatie van gehoorzaamheid en agility. Het bestaat uit 4 verschillende onderdelen; een gehoorzaamheid gedeelte, slalomloop, hordeloop en een

Page 10: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

10

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

hindernissenbaan. Het parcours moet in een zo kort mogelijke tijd worden afgelegd en met geen of een minimum aan fouten. Het kan beoefend worden door alle honden vanaf één jaar. De sport vergt namelijk een grote fysieke inspanning van de hond, daarbij komt dat de hond vaak bruuske bewegingen moet maken. Bij jonge honden zou dit op lange termijn voor gewrichtsproblemen kunnen zorgen. In de sport wordt er ook een onderscheid gemaakt tussen kleine en grote honden. Het gehoorzaamheid gedeelte omvat volgende oefeningen; wandelen met wendingen, tempowisselingen, enkele traditionele gehoorzaamheidsoefeningen zoals voedselweigering. Bij de slalomloop is het de bedoeling dat je samen met je hond een afstand loopt van 75 meter in een kort mogelijke tijd. Deze 75 meter ligt in een slalom, telkens moet je tussen de paaltjes lopen met de hond netjes naast je (de afstand van de hond mag niet meer dan 2 mater bedragen). De hond mag niet van kant verwisselen onderweg. De hordeloop, dit onderdeel bevat een rij van 3 horden waar de hond samen met geleider over moet, dit terug in een zo kort mogelijke tijd. De hindernisbaan is waarschijnlijk de leukste van de vier, hier moet de hond een afstand van 75 meter afleggen met daarin 8 hindernissen. Deze hindernissen staan op een rechte rij, de hindernissen zijn een hoogtesprong, de schutting, een tunnel, een brug, een ton, een band en dan nog een hoogtesprong. Bij dit onderdeel moet de begeleider meelopen naast de hindernissen. Honden die dit alles zonder leiband afleggen krijgen per onderdeel bonuspunten. Voor echte sportievelingen kan men daarna nog kiezen om een duurloop te lopen. Dit is een afstand van ofwel 2 of 5 km, hierbij moet de hond wel aan de leiband.

2.1.7 Combisport Combisport is eigenlijk het vervolg op de breitensport, het omvat dezelfde uitdagingen. Maar de toestellen en de oefeningen volgen niet telkens in dezelfde volgorde en de hindernissenbaan moet zelfs niet meer in een rechte lijn zijn. Er zit dus wat meer variatie in.

Populariteit De breitensport is nog in opkomst in België, het is al meer bekent in Nederland. De breitensport is in Duitsland uitgevonden en is daar een groot succes.

2.1.8 Ringsport

Wat is ringsport? De ringsport bestaat uit 3 onderdelen, de gehoorzaamheid, de springoefening en de bijtoefening. In de gehoorzaamheidsproef moet men basisoefeningen uitvoeren zoals, aangelijnd volgen, voedselweigering, apporteren en zoeken van een voorwerp, sta en zitoefeningen dichtbij de geleider en op afstand. De hond moet aan 3 springopdrachten voldoen, een eerste is over een schutting van maximum 2,30 m hoog, een tweede is een lengtesprong met een maximum breedte van 4 m. Tot slot is er de combinatiesprong van maximum 1.20m hoog en 1.20 m breed. Een laatste onderdeel is de bijtoefening. Deze oefening bestaat ook uit verschillende afzonderlijke onderdelen. Zo zal de hond een voorwerp moeten bewaken, een opgejaagde en een gestuurde aanval moeten uitvoeren. Bij de opgejaagde aanval valt de hond werkelijk aan. Bij de gestuurde aanval wordt de hond teruggeroepen.

Page 11: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

11

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Populariteit De Belgische ringsport wordt georganiseerd door St. Hubertus en Nationaal verbond voor Belgische kynologen. Er zijn zo’n 150 clubs aangesloten met in totaal zo’n 1300 leden. Aan de wedstrijden nemen enkel geregistreerde honden deel. Dit wil zeggen, honden met een stamboomnummer. De sport wordt voornamelijk beoefend met de Mechelse herdershonden.

2.1.9 Dog dance

Wat is dog dance? Zoals de naam het doet vermoeden is dog dance, dansen met je hond. Er worden verschillende trucjes aangeleerd aan de hond zoals pootjes geven, draaien rond eigen as, slalommen tussen de benen van de geleider, buigen, rollen,... Vervolgens worden de oefeningen aan elkaar gekoppeld zodat alles vloeiend overkomt. Eens de hond alle oefeningen onder de knie heeft, kan de muziek gekozen worden die past bij de hond. bv een hond met veel energie, die alle oefeningen vlug uitvoert, kan beter dansen op een liedje met een vlug tempo. Tijdens de dans worden verschillende aspecten beoordeeld zoals vloeiende overgang van de ene beweging in de andere, interactie tussen hond en geleider, gebruik van het terrein,... Ook kunnen strafpunten gegeven worden bij een overmaat aan blaffen. Er worden verschillende klassen gemaakt: fun klasse: hierbij mag voeding of een speeltje gebruikt worden om de hond te helpen bij de uitvoering van de oefeningen. Dan is er ook nog de novice, intermediate en advance is deze klasse is het verboden om nog met voeding of een speeltje deel te nemen aan de wedstrijden. Als laatste klasse is er ook nog de innovation hieronder vinden de groepsdansen plaats, deze worden dan nogmaals onderverdeeld in 2 groepen:

− de groep met meerdere mensen met elke een hond.

− en een tweede groep waarbij 1 persoon met meerdere honden danst Ook in deze klasse mag niet meer gewerkt worden met voeding of een speeltje. In elke klasse mag het gekozen liedje maar een bepaalde duur duren.

Heelwork to music Heelwork en dog dance mag niet door elkaar verward worden. Bij heelwork is het verplicht dat de hond op een afstand van 1,3meter bij de geleider blijft, terwijl bij dog dance de hond aan de andere kant van het terrein mag lopen. Bij heelwork geldt: hoe strakker de hond bij de geleider loopt hoe meer punten het hem zal opleveren. Heelwork bestaat uit 75% volgwerk en 25% dog dance oefeningen.

Populariteit Dog dance is bijna in elk land bekend, ook in België kent het een grote opmars. Verschillende hondenscholen beoefenen deze sport en al vaak worden wedstrijden gehouden.

Page 12: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

12

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.1.10 Flyball

Wat is flyball?

foto 3: flyball

Flyball is geen ‘individuele’ sport zoals gehoorzaamheid en agility. In deze hondensport zullen de honden met hun begeleiders in team moeten werken. Elk team bestaat uit 6 honden, 4 honden die moeten lopen en 2 reserves. Bij flyball moeten de honden zo snel mogelijk 4 hindernissen overbruggen om een ‘toestel’ te bereiken. De honden moeten met de druk van hun poten een tennisbal uit het toestel laten springen, daarna moeten ze zo snel mogelijk terug over de 4 horden de tennisbal naar hun baasjes brengen. Eens aangekomen start de volgende hond van het team met zijn race naar de tennisbal. Er spelen gewoonlijk 2 teams tegen elkaar, het team waarvan als eerste alle honden hun tennisbal succesvol hebben afgeleverd is de winnaar. In principe is het mogelijk om met elke hond aan flyball te doen, toch moeten we opmerken dat de ene hond wat competitiever zal ingesteld zijn dan de andere.

Populariteit In België is de populariteit van flyball eerder beperkt in vergelijking met agility of gehoorzaamheid. Flyball wordt soms recreatief beoefend in hondenscholen maar het aantal mensen die de sport wedstrijdgericht beoefenen zijn eerder beperkt. Toch zijn er Belgische teams die tot de Europese kampioenen behoren. In België zijn er zo’n 35 wedstrijdgerichte flyballteams, je zou kunnen denken dat dit eerder een pover aantal is. Toch zijn we er blijkbaar veel actiever mee bezig dan bijvoorbeeld in Nederland, waar ze maar 3 professionele teams hebben. De Belgische teams bevinden zich in Brugge, Heist-Op-Den-berg, De Pinte, Erpe-Mere, Halen, Beerzel en Brecht. Daarbij komt dat de hond al een basis gehoorzaamheid moet hebben gehad om te kunnen deelnemen.

2.1.11 Dogfrisbee

Wat is dogfrisbee? Dogfrisbee is een zeer intensieve sport voor zowel baas als hond. We hebben verschillende onderdelen binnen de sport. Als eerste hebben we de distance frisbee, deze kan nogmaals onderverdeeld worden in mini-distance en long-distance. Bij mini-distance moet de geleider de frisbee zover en zoveel mogelijk binnen een bepaalde tijdspanne werpen. Het veld wordt ingedeeld in verschillende stroken, de plaatst waar de hond de frisbee vangt bepaald het aantal punten. De hond moet telkens de frisbee terugbrengen. Men beschikt dus maar over 1 frisbee

Page 13: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

13

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

gedurende de ganse tijd. Als de hond weigert om de frisbee te gaan halen moet de geleider hier zelf omgaan en mag men de frisbee maar weer opnieuw werpen als zowel hond als geleider achter de startlijn staan. Dit kost natuurlijk heel wat tijd. Een goede werptechniek van de geleider is ook van belang daar de frisbee binnen een bepaald terrein moet blijven. Bij dit onderdeel van dogfrisbee wordt er geen rekening gehouden met spectaculaire sprongen. Bij long-distance frisbee mag men 3 maal werpen binnen de veldbreedte en zo ver mogelijk, de punten worden gescoord als de hond de frisbee opvangt. Van de 3 worpen telt dan de verst opgevangen worp. Long-distance is onbeperkt in tijd. Daarnaast hebben we freestlye frisbee, hierbij moeten hond en geleider op een stukje muziek zoveel mogelijk trucjes, werp en vangtechnieken vertonen. De geleider wordt beoordeeld op de moeilijkheidsgraad en correcte uitvoering van zijn routine. Er zijn heel wat vaardigheden vereist voor zowel geleider als hond. Bij elke soort van dogfrisbee moet men correct werpen om de kans op verwondingen bij de hond te minimaliseren.

Sportspecifieke termen Net zoals in elke andere sport zoals paardrijden, voedbal, tennis,… hebben we ook in dogfrisbee heel wat termen voor de verschillende ‘tricks en moves’. Zelfs de verschillende manieren om de frisbee vast te houden hebben hun eigen specifieke benaming gekregen. Het zou ons te ver leiden om alle termen beginnen op te noemen en uit te leggen. Toch zullen we een voorbeeld geven om het beeld over dogfrisbee wat te verduidelijken. Bij de ‘Flip’ zal de hond een soort salto maken. Het is een soort van pirouette waarbij de hond zich om zijn lengteas draait. Deze trick is ook te zien op de afbeelding.

foto 4: frisbee

Populariteit

Dogfrisbee is een zeer explosieve en energieke sport die oorspronkelijk afkomstig is uit de VS. In Europa moet de populariteit nog heel wat toenemen. Ook zijn er sommige hondenrassen die niet geschikt zijn voor deze sport. Grote honden zijn bijvoorbeeld gevoelig aan gewrichtsaandoeningen, door de vele bruuske bewegingen die de hond moet maken worden de gevoelige gewrichten gemakkelijk overbelast. Kortsnuitige rassen zijn ook niet geschikt voor deze hondensport, ze kunnen de frisbee maar heel moeilijk vasthouden.

Page 14: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

14

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.1.12 Canicross

Wat is canicross?

foto 5: canicross

De discipline ‘canicross’ houdt in dat de eigenaars gaan lopen met hun hond, dit meestal in een bosrijke omgeving. Men heeft verschillende soorten parcours, zo kunnen we individueel of in groep starten. Een cross wordt meestal in een bergachtig gebied gelopen maar het kan in principe ook op een plat reliëf. De hond is hierbij aangelijnd door middel van een harnas met uitrekbare leiband. De leiband is bevestigd rond het middel van de begeleider. De doelstelling is om een parcours binnen een zo snel mogelijke tijd af te werken. De begeleider moet hierbij altijd de hond ‘volgen’. De hond moet dus altijd VOOR de begeleider lopen. Binnen de canicross zijn er verschillende categorieën waarin met kan deelnemen naar gelang de leeftijd van de begeleider. Zo hebben we de: - Baby of Kuikentjes : geb. in 2003 en erna. - Miniemen : geb. in 2002 - 2001 - 2000 en 1999 - Cadetten: geb. in 1998 - 1997 - 1996 en 1995 - Juniors: geb. in 1994 - 1993 - 1992 et 1991 - Seniors : geb. van 1990 t/m 1970 - Veteranen I : geb. van 1969 t/m 1960 - Veteranen II : geb. van 1959 en ervoor

De afstanden. De lengte van het parcours die men loopt is afhankelijk van de categorie waarin men deelneemt. De afstanden kunnen variëren van 100m tot 8km. Op wedstrijden is er ook een reglement die het welzijn van eigenaar en hond moet garanderen. Bij zeer warm weer kan het zijn dat de wedstrijden geannuleerd worden, dit gebeurd meestal als de temperatuur de grens van 25° overschrijd. Diegene die de wedstrijd organiseert moet ook altijd verplicht voldoende watervoorzieningen installeren voor de honden en mensen. De afstanden per categorie in functie van de tijd worden hieronder in een tabel weergegeven:

GEADVISEERDE AFSTANDEN PER CATEGORIE Temperaturen Kuikentjes Miniemen Cadetten Run (Junior à V2) Cross (Junior à V2) t° < 20°C 100 à 500m 1,5 km 3 km 3 km max. 8 km max. 20°C < t° < 25°C max. max. max. 3 km max. 5 km max t° ³ 25°C alles geneutraliseerd.

Page 15: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

15

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Waar kan men canicross beoefenen? Het aantal clubs waar men deze hondensport kan beoefenen is beperkt. In Vlaanderen hebben we 8 clubs, verspreidt over 3 provincies. In West-Vlaanderen hebben we clubs in Loppem en Spiere-Helkijn, in Oost-Vlaanderen in Moerbeke, Meldert, Uitbergen en tot slot in Vlaams-Brabant in Vilvoorde, Duisburg en Tielt-Winge. De clubs staan onder toezicht van de Vlaamse Canicrossfederatie.

Populariteit Officieel hebben alle canicrossverenigingen samen zo’n 150 leden. Dit aantal is ieder jaar aan het stijgen wat wijst op een groeiende interesse voor deze sport. Vanuit België zijn er telkens leden die deelnemen aan het Belgische, Europese en wereldkampioenschap.

2.1.13 Bikejoring

Wat is bikejoring? Gekoppeld aan Canicross kunnen we ook ‘bikejoring’ vernoemen. Hierbij zal de geleider in plaats van te lopen, fietsen met de hond. Er dient terug een bepaald parcours afgelegd te worden binnen een zo kort mogelijke tijdspanne. Wel moeten we duidelijk maken dat de geleider actief moet fietsen met de hond en zich niet laten vooruittrekken.

Populariteit In België is bikejoring een opkomende sport. Er zijn nog maar weinig mensen die afweten van het bestaan van deze hondensport. Ook zijn er nog niet veel verenigingen waar men deze sport kan beoefenen. Het aantal wedstrijden die georganiseerd worden per jaar is eerder beperkt. Bikejoring staat ook onder toezicht van de Belgische canicrossfederatie. We hebben deze mensen gecontacteerd en daar zeiden ze ons dan bikejoring een opkomende trend is. Het aantal leden stijgt met 40 per jaar.

2.1.14 Skijoring

Wat is skijoring?

foto 6: skijorking

Page 16: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

16

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Gekoppeld aan canicross en bikejoring hebben we skijoring. Bij deze sport wordt de skiër voortgetrokken door een hond. Natuurlijk moet niet de hond al het werk leveren, ook de skiër zelf dient nog actief te bewegen.

Populariteit Omdat we in België een gebrek hebben aan sneeuw wordt de sport bij ons niet actief beoefend. Het is wel erg populair in Scandinavië, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Alaska.

2.1.15 Sledehondenracen

Wat is sledehondenracen?

Bij sledehondenracen is het de bedoeling dat de geleider samen met z’n troep honden zo snel mogelijk een uitgestippeld parcours aflegt. Hij spant z’n honden voor de slede en racet zo van checkpunt naar checkpunt. De geleider met de snelste tijd wint de race. Sedehondenracen is nog lang niet zo simpel als met zou denken. Eerst en vooral moeten de honden perfect onder commando staan van de geleider. Dit om te voorkomen dat de honden stuurloos voor de slede worden gespannen. De geleider moet hierbij af en toe meehelpen om bijvoorbeeld een berg op te rennen. Hij moet z’n honden dus regelmatig helpen. Dit alles in barre weersomstandigheden zorgt voor een aanzienlijke fysieke inspanning. Populariteit Sledehondenracen is in België lang niet zo populair, dit net zoals bij skijoring door een gebrek aan sneeuw. Voor uitdagende raceparcours moet met naar Alaska of andere koude gebieden trekken.

2.1.16 Clean boot hunting

Wat is clean boot hunting? Bij clean boot hunting is het de bedoeling dat de honden een spoor volgen van een mens en zo de 'vermiste' persoon terug te vinden. Bij de jacht wordt vaak prooidieren gebruikt en moeten de honden de geur van wild volgen, hierbij dus niet. Ze moeten een menselijke geur volgen van een persoon met propere schoenen, er zijn dus geen extra misleidende geurstoffen. De sport bestaat uit een parcours met verschillende ondergronden. In dit spel zijn 4 personen betrokken; de hond, de handlanger, de runner en de judge. In het begin wordt een vlag met de geur van de runner (de persoon die zich verstopt) gegeven aan de handlanger. Een 10tal meter verder wordt een 2e vlag gehangen, tussen deze 2 vlaggen verloopt het spoor in een rechte. Nadat de handlanger de hond aan de vlag heeft laten ruiken begint de speurtocht naar de runner. Het samenwerk is gebaseerd op vertrouwen, de handlanger moet zijn hond goed kennen en zijn signalen goed leren lezen. De judge beoordeeld de jacht, de snelheid en ook de reactie van de hond op verschillende zaken zoals ander geuren van wild. Na het eindigen van het spel of het vinden van de 'vermiste' persoon wordt een vriendelijk contact gemaakt tussen de hond en de runner.

Populariteit In Engeland en ook in minderde mate in Nederland is deze sport sterk in opkomst. In België is deze sport nog vrij recent maar het wordt al in enkele hondenscholen beoefend.

Page 17: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

17

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.1.17 Jacht

Wat is jacht? De jacht wordt voornamelijk met jachthonden gedaan. De jachthonden kunnen worden ingedeeld in groepen gebaseerd op welke functie ze hebben binnen de jacht:

− Pointers of de staande honden: deze mogen enkel het wild lokaliseren, om de geur van wild op te vangen staan ze rechtop met opgeheven hoofd tegen de wind in. De staande honden wijzen het wild aan door stokstijf te blijven staan in de richting van het wild. Een staande hond mag het wild niet achtervolgen. Vb Ierse setter, Duitse staander

− Drijvers drijvende honden horen ook niet achter het wild aan te gaan, ze moeten steeds dicht bij de jager blijven. Ze moeten enkel het wild uit het struikgewas jagen of het wild drijven naar open gebieden.

Vb Cocker spaniel en de Springer spaniel

− Retrievers of apporteerhonden dit zijn honden die het afgeschoten wild 'onbeschadigd' brengt naar de jager. Vb Labrador en Golden retriever

− Terriërs of aardhonden deze worden ingezet voor wild die zich schuil houd in holen. Vb Teckel en Jack russell

− Zweethonden deze honden volgen het spoort van het wild door middel van een bloedspoor of via zweetsporen van het wild. Zweethonden sporen voornamelijk grofwild op. Vb Bloedhond

De basis van trainingen bij jachthonden gebeurt al vanaf 4 maanden, het houdt in dat ze wild moeten kunnen lokaliseren, de valplaats van wild moeten onthouden, over sloten zwemmen, dichte struiken afzoeken en moeilijk begane hellingen opklimmen. Kalmte en rust van de hond zijn een absolute noodzaak voor de jacht. Om aan de echte jacht te kunnen deelnemen moeten de honden eerst een proef afleggen en een C of B diploma halen. Een C diploma houdt in dat de hond zowel aangelijnd als los kan volgen, kan komen op bevel en een apport kan halen van het land als ook uit het water. Om een B diploma te halen worden dezelfde testen afgelegd als een C diploma maar er komen nog 3 oefeningen bij; een verloren apport op het land een markeer apport op het land en een apport over diep water. Indien dit allemaal goed lukt kan men ook proberen om een A diploma te halen. Hierbij worden alle voorafgaande testen afgelegd met 2 extra proeven: dirigeer op het land en een apport met verre loper over diep water. In plaats van een A diploma te halen kan men ook verkiezen voor een M.A.P (Multiple Apporteer Proef) of voor een workingtest. Dit zijn wedstrijden waarin 6 proeven worden afgelegd waarvan de opdrachten van vooraf niet bekend zijn. Het verschil tussen M.A.P en workingtest is dat bij M.A.P echt wild wordt gebruikt en bij een workingtest gebruikt men dummy's.

Page 18: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

18

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.1.18 Schapendrijven

Wat is schapendrijven? Bij het schapendrijven wordt verwacht dat de hond samen met de handlanger de schapen van de ene plaats naar de andere drijft. Alle bewegingen moeten gecontroleerd en rustig gebeuren want bij iedere ondoordachte beweging kan het schaap in paniek raken. Door een 10tal basiscommando's en de lichaamstaal van de handlanger moet de hond in staat zijn om de schapen te drijven. Het is van belang dat de hond zich zo klein mogelijk maakt, zich rustig gedraagt en bijna al sluipend de schapen benadert. Door het verfijnen van de natuurlijke instincten wordt de slotfase 'het doden van de prooi' onderdrukt.

foto 7: schapendrijven

Een wedstrijd schapendrijven wordt een ‘trail’ genoemd. Tijdens zo'n trail is het de bedoeling om 5 schapen een traject te laten afleggen die van vooraf bepaald werd door de keurders. Op elk onderdeel staan punten en een maximum tijdspanne. Voor elke afwijking tijdens het parcours worden punten afgetrokken, het doel is om de schapen zo veel mogelijk in de rechte lijn te laten lopen en hier zo min mogelijk van af te wijken. Tijdens de trail worden alle praktijkoefeningen aan bod gebracht, bij elke trail verschilt het traject. Hier volgt een overzicht van de verschillende trajecten:

− De outrun: hierbij wordt de hond links of rechts achter de schapen gestuurd. De outrun is pas geslaagd als de hond door middel van een peervormige beweging achter de schapen gaat liggen. Afhankelijk van de klasse waarin de hond zit wordt de outrun groter van afstand.

− De lift: nadat de hond achter de schapen gaat liggen is het de bedoeling dat hij de schapen in gang brengt op het moment dat de schapen rustig beginnen vooruit gaan spreekt men van de lift.

− De fetch: als de schapen op een rechte naar de handlanger toe worden gedreven.

− De drive: als de schapen links of rechts langs de handlanger worden gedreven.

− De cross drive: als de schapen in een rechte lijn dwars over het veld worden gedreven.

− De shedding: dit is het afscheiden van een aantal dieren en deze dieren wegdrijven

Page 19: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

19

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

tot in een sheddingring, na een succesvolle shedding worden de schapen terug in groep gedreven en wordt de rest van het traject afgelegd.

− Pennen: dit betekend de schapen als groep in een pen drijven.

− Single: in de 3, de hoogste klasse, moet er ook nog 1 gemerkt schaap kunnen worden afgescheiden van de groep.

Populariteit

Schapendrijven is al goed bekend in België toch zijn er maar weinig hondenclubs die dit beoefenen, er is veel plaats en een kudde schapen voor nodig.

2.1.19 Dock jumping

Wat is dock jumping?

foto 8: dock jumping

Het doel van de sport is om je hond zo ver mogelijk van een dock in een soort ‘zwembad’ te laten springen. De afstand van de sprong wordt bepaald vanaf de plaats waar de dock eindigt tot de plaats waar de staartbasis van de hond het water raakt. Er bestaan 2 manieren om de hond te laten springen. Bij de eerste manier nemen we de hond mee naar het einde van de dock, gooien we z’n speelgoed in het water, nemen we hem vervolgens mee naar het begin van de dock en geven we het commando dat hij zijn speelgoed mag gaan halen. De tweede manier is vooral efficiënt voor meer getrainde honden. We plaatsen de hond in het begin van de dock, de geleider loopt naar het einde van de dock. We roepen de hond en gooien het speelgoed in het water.

Populariteit Dock jumping is een hondensport die vooral populair is in Groot-Brittanië, Japan, Australië en Duitsland. Maar ook in andere landen begint de sport op te komen zoals in de VS. In de VS is er zelfs een kennelclub opgericht die wedstrijden organiseert over het ganse land. De naam van deze club is ‘Splash dogs’. Een andere club is bijvoorbeeld de United kennel club in Groot -Brittannië. In België is de sport helemaal nog niet zo populair. Er is geen kennelclub die wedstrijden organiseert. De sport moet dus nog een echte opmars maken. Toch geloven we erin dat deze sport ook hier kan doorbreken. Niet alleen omdat het zowel voor de honden als de geleider een leuke sport is, maar ook omdat deze sport een hoog entertainmentgehalte heeft voor het plubliek.

Page 20: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

20

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.1.20 Waterwerk

Wat is waterwerk? Het waterwerk is vooral gegroeid uit het feit dat sommige hondenrassen vroeger als echte reddingshonden werden gebruikt. Denk hier maar aan de Newfoundlander of de Landseer. Deze hondenrassen zijn echt geboren om de zwemmen. Daarnaast is zwemmen ook gewoon iets wat vele honden erg graag doen. Het waterwerk is erop gericht zo snel mogelijk een voorwerp uit het water te halen en naar de geleider te brengen.

Populariteit In België is het waterwerk ook weer niet zo’n populaire sport. Toch zijn we in België lid van de international water rescue dog academie. Deze vzw heeft tot doel de honden terug actief in het reddingswerk te gaan betrekken. Ze willen het waterwerk dus niet enkel beperkten tot de sport. De hondenrassen die hiervoor zullen gebruikt worden zijn de Landseer en de Newfoundlander. In België kan men een opleiding volgen als redder met een hond. De bedoeling is dat de honden meer en meer de redders zouden kunnen helpen tijdens een reddingsactie. Deze hondensport wordt dus iets meer dan een recreatieve bezigheid.

2.1.21 Weight pulling

Wat is weight pulling?

foto 9: weight pulling

Bij het weight pulling wordt er bij de hond een soort harnas omgedaan. Dan dient de hond zoveel mogelijk gewicht vooruit te trekken over een korte afstand. Het gewicht wordt aan de hond bevestigd door een soort ‘wagentje’ of slede aan het harnas te bevestigen. De ondergrond bestaat uit asfalt, gras, tapijt of sneeuw. De honden worden ingedeeld in verschillende gewichtsklassen en moeten zo goed mogelijk presteren in hun klasse. Binnen deze hondensport worden er ook regelmatig wedstrijden georganiseerd.

Populariteit Weight pulling is zeker nog niet populair hier in België. Het komt vooral voor in de Verenigde Staten. De vraag is ook of deze hondensport wel ethisch verantwoord is. Wij staan ook zeker niet achter het idee van Weight pulling en vinden dat het overal moet verboden worden.

Page 21: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

21

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.1.22 Greyhound racing

Wat is greyhound racing?

foto 10: greyhound racing

Greyhound racen kan vergeleken worden met de paardenrennen. De hond wordt in een hok gestopt, en wanneer het signaal afgaat stormen alle honden naar buiten op de renbaan. Ze lopen lokaas achterna, meestal een konijn of een haas. De hond die als eerste over de finishlijn geraakt is de winnaar. Greyhound racing wordt veel gewoon voor het plezier gedaan, toch worden de rennen in vele landen als wedrennen beschouwd. Men kan er dus veel geld mee verdienen, op dit punt kunnen we ons afvragen of deze hondensport nog de titel ‘sport’ waardig is.

Populariteit In België zijn de hondenrennen bij wet verboden. Ze zijn het populairst in Australië, Ierland en Groot Brittannië. Toch komt het ook dicht bij ons voor, zoals in Frankrijk of Duitsland. In België is er zelfs volop protest tegen deze hondenrennen, ook wij studenten vinden deze sport helemaal niet verantwoord. De honden worden binnen deze sport meestal afschuwelijk behandeld. Wanneer ze niet meer voldoende presteren worden ze in vele gevallen gewoon afgemaakt. De organisatie Greyhounds in nood zorgt dan ook voor de opvang van vele afgedankte honden en probeert een nieuwe thuis te vinden.

2.1.23 Hondengevechten

Wat zijn hondengevechten? Aansluitend op het greyhound racing kunnen we de hondengevechten vernoemen. Hierbij wordt er gewed welke hond er eerst een andere hond zal ‘verslaan’. Het is een zeer bloederige sport die in vele landen al verboden is. De gevechtshonden worden geselecteerd op basis van agressie en een stevige bouw. Dit zijn kwaliteiten die van belang zijn om de tegenstander te verslaan.

Populariteit In België is deze sport bij wet verboden. Landen waar het wel nog voorkomt zijn Argentinië, Columbia, Afghanistan,… In Westerse landen zouden hondengevechten in principe niet meer mogen voorkomen. Toch zijn er ook hier verschillende illegale circuits waar de sport gewoon wordt verder gezet.

Page 22: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

22

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.2 De fysieke inspanning bij de mens. 2.2.1 Inleiding Zoals we van onderstaande figuur kunnen afleiden, verandert er heel wat in ons lichaam wanneer we een inspanning zullen leveren. Zo hebben we als eerste de veranderingen in het spiermetabolisme. Bij een fysieke inspanning zullen we onze spieren moeten activeren om een beweging te maken, kracht uit te oefenen, evenwicht bewaren… Daarnaast zal ons hart frequenter en krachtiger gaan pompen om alle geactiveerde weefsels van energie te voorzien. Dit zal zorgen voor een hogere bloeddruk, een hogere hemoglobineconcentratie,… Een laatste grote verandering is dat men dieper en frequenter zal gaan ademhalen. Ons lichaam heeft immers veel zuurstof nodig om de inspanning te kunnen uitvoeren. Met de standaardhoeveelheid zuurstof die onze longen in rust aanvoeren, heeft het lichaam dus niet meer voldoende. Deze drie bovenstaande veranderingen, spieractiviteit, circulatie en respiratieveranderingen zijn de belangrijkste en grootste veranderingen die ons lichaam ondergaat. Deze drie hoofdzaken zullen we daarom verder uitwerken. Hierbij zullen we eerst de organen in rust bespreken, daarna de veranderingen bij inspanning, vervolgens wat er fout kan gaan en tot slot het effect van training op deze organen.

Figuur 1: soorten spieren

Page 23: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

23

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Figuur 2: werking in het menselijk lichaam

2.2.2 Spieren 2.2.2.1 In rust

Soorten spieren In ons lichaam zijn er verschillende soorten spieren aanwezig. Als eerste soort hebben we de dwarsgestreepte spieren. Deze spieren zorgen ervoor dat we ons lichaam kunnen bewegen. We kunnen zelf beslissen wanneer we deze spieren activeren, dit soort spieren staan dus onder controle van de wil. Een tweede soort spieren zijn de gladde spieren. Over deze spieren hebben we geen controle, het zijn dus onwillekeurige spieren. Zo’n spieren vinden we onder andere terug in bloedvaten en organen. Een laatste groep spieren is het hartspierweefsel. Deze situeren zich logischerwijze ter hoogte van het hart. De contracties van deze spieren zijn van levensbelang. Ze staan ook niet onder controle van de wil. Als we de spieractiviteit binnen de hondensport bekijken zullen we ons hoofdzakelijk beperken tot de dwarsgestreepte of willekeurige spieren. Deze spieren zorgen voor een beweging zoals lopen, springen, kracht uitoefenen om te fietsen,… Allemaal spiercontracties die we kunnen gebruiken binnen de hondensport.

Page 24: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

24

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Spieropbouw Om straks de veranderingen in een spier te kunnen beschrijven bij inspanning, zullen we eerst de structuur van een skeletspier in rust weergeven.

Figuur 3: spieropbouw

Een spier is opgebouwd uit verschillende spiervezels, de buitenste begrenzing van een spiervezel noemen we het sarcolemma, binnenin de spiervezels komen er meerdere kernen voor. Ook is er celvloeistof in de spiervezels aanwezig, het sarcoplasma genaamd. Het sarcoplasma bevat verschillende celstructuren, zoals de mitochondrieën en de liposomen. Daarnaast hebben we nog een complex netwerk van buisjes, het sarcoplasmatisch reticulum en de specifieke spiereiwitten zoals actine en myosine. Actine en myosine zullen instaan voor de opbouw van sarcomeren. Tot slot vinden we ook nog myofibrillen terug in het sarcoplasma. Dit zijn kabelvormige eiwitstructuren, zij vormen ook een deel van de opbouw van een sarcomeer. De myofibrillen liggen zo gestructureerd in de vezel dat ze parallel in de lengterichting van de vezels liggen. Myofibrillen worden ook onderverdeeld, de lichte banden worden de I-banden genoemd, de donkere banden A-banden en in het midden van iedere I-band is er nog een donkere lijn te zien dit is de Z-lijn. De opbouw van een sarcomeer zit dus heel complex ineen, dit is ook te verwachten daar de sarcomeren de basis vormen voor spiercontracties. Als we al deze besproken structuren samenplaatsen bekomen we een spiervezel. Echter, niet alle spiervezels zijn aan elkaar gelijk. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen ‘snelle’ en ‘trage’ spiervezels. Snelle vezels hebben een hoge anaërobe capaciteit, deze worden dan bij voorkeur gebruikt voor kortdurende, exploderende activiteiten bijvoorbeeld agility. Langzame vezels hebben een hoge aërobe capaciteit en worden gebruikt voor langdurige activiteiten zoals bijvoorbeeld canicross. Hierboven werd de opbouw van een spiervezel beschreven, 1 spiervezel zal echter niet kunnen zorgen voor beweging. In een spier zijn er talrijke spiervezels aanwezig. Deze vormen samen de spierbundels. De spierbundels samen vormen op hun beurt de spierbuik. Spieren beginnen en eindigen in pezen. Deze pezen hechten zich vast aan de structuren die moeten bewegen door contractie van de spier.

2.2.2.2 Bij inspanning

Soorten contracties We kunnen de inspanningen van een skeletspier indelen in verschillende soorten contracties. Als eerste hebben we de inspanning waarbij de spiervezels verkorten en er dus een beweging tot stand komt. De spanning in de spier zal bij zulke spiercontracties niet veranderen. Zo’n contractie noemen we ook wel een isotonische contractie. Dit zijn de meest voorkomende soort spiercontracties binnen de hondensport, denken we maar aan lopen tijdens agility, dansen tijden doggydance, het werpen bij dogfrisbee,….

Page 25: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

25

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Een tweede soort contractie komt tot stand als de spier zich niet zal verkorten, maar er wel een spanning op de spier zal worden uitgevoerd. Zo’n contractie wordt ook wel eens een isometrische contractie genoemd. We treffen deze contracties vooral aan bij bijvoorbeeld gewichtheffen. Binnen de hondensport zijn zo’n spiercontracties van minder groot belang. Een van de enige voorbeelden van zo’n contractie binnen de hondensport is als wanneer een hond erg hard aan de leiband gaat trekken. De geleider moet dan zijn armspieren in werking stellen om de hond in bedwang te houden. Er wordt hierbij kracht uitgeoefend op de spieren maar je arm zal geen beweging ondergaan. Een derde en laatste soort treedt op wanneer de spier zich zal verkorten en er eveneens een spanningstoename zal optreden. Z o’n contractie wordt ook wel een auxotonische contractie genoemd. Een simpel voorbeeld van zo’n contractie is de spiercontractie bij het uitrekken van een veer. In de hondensport zijn deze spiercontracties nihil. Het enige wat we kunnen bedenken is als we een hond hebben die zijn speelgoed bij het apporteren niet wil afgeven, de hond via het speeltje naar ons toe zullen trekken.

Het tot stand komen van een isotonische contractie

Figuur 4: een isotone reactie

Om een beweging tot stand te brengen zijn zoals eerder vermeld de spiereiwitten actine en myosine van cruciaal belang. De actine en myosineketens zullen namelijk bij beweging in elkaar gaan schuiven waardoor er bij een isotonische en een auxotonische contractie beweging zal optreden. Het signaal om actine en myosineketens in elkaar te laten schuiven komt tot stand door een prikkel. De prikkel wordt door middel van actiepotentialen over alfamotorische zenuwvezels naar de motorische eindplaat geleid. Hier wordt het actiepotentiaal overgedragen op de spier, of beter gezegd op het membraan van de spiervezel. Het potentiaal zal via een instulping in het membraan, de T-tubulus, overgedragen worden naar het sarcoplasmatisch reticulum. Door dit potentiaal wordt het sarcoplasmatisch reticulum even permeabel voor Ca2+. Dit zal de werking van de sarcomeren in gang zetten, en het actine en myosine schuiven in elkaar. Er is dus een beweging tot stand gekomen.

Page 26: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

26

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Deze contractie die zonet is uitgelegd zal maar van zeer korte duur zijn. Om een echte spiercontractie en dus een beweging te bewerkstelligen zijn er verschillende prikkels nodig die elkaar opvolgen. Daarbij worden er meestal meerdere spiervezels door 1 dezelfde prikkel geactiveerd. Dit noemen we de verschillende motoreenheden. De spieren die we voornamelijk in de hondensport nodig hebben, zoals been en armspieren zorgen voor grove bewegingen. Deze spieren hebben dan ook grote motorische eenheden van wel honderden spiervezels per zenuwvezel.

2.2.2.3 Wat er fout kan gaan.

Algemeen Bij een onverantwoord trainingsschema kunnen er spierscheuren, verrekkingen of ontstekingen ontstaan. Al deze aandoeningen kunnen ook voorkomen binnen de hondensport. We geven een klein voorbeeld om het te illustreren. ‘Marie is een fitte dame van 23 jaar, ze doet al jaar en dag aan agility met haar Duitste Herder Kaïn. Op een dag tijdens de training ging het mis, ze zag dat haar hond een verkeerd toestel ging nemen en probeerde hem te corrigeren. Hierdoor maakte ze een onverwachte draaibeweging waardoor ze een verrekte kuitspier opliep. Haar spieren waren niet voorbereid op deze beweging en werden dus overmatig uitgerokken.’

De verschillende spierproblemen Als eerste hebben we de spierkneuzing, dit is niet zo’n erge spieraandoening. Er treedt bijna altijd volledig functioneel herstel op. Bij een spierkneuzing zullen een groot aantal spiervezels beschadigd of vernietigd worden. In de spier kunnen bloedingen ontstaan wat zorgt voor een ontstekingsreactie met bijkomende zwelling en pijn. Spierkneuzingen in de hondensport treden op bij herhaaldelijke overbelasting van de spieren en abnormale bewegingen zoals plotseling uitglijden. Met een korte rustperiode en lokale behandeling met ijs zal de kneuzing snel herstellen. De afkorting ICE symboliseert de opbouw van de behandeling bij een spierkneuzing. De I staat voor het aanbrengen van ijs, C voor het uitoefenen van compressie, dus een drukverband aanleggen. Tot slot hebben we nog de E die staat voor elevatie, het hoogleggen en onbewegelijk houden van de gekneusde spier. Een tweede aandoening is de spierruptuur. Hierbij zullen de spiervezels meestal in dwarse richting partieel of volledig gescheurd zijn. Dit kan gebeuren in de hondensport bij snelle bewegingen of sterke inspanningen. De prognose is afhankelijk van de aard van de spier en de ernst van de ruptuur. Rust is zeker aangewezen bij deze aandoening.

De warming-up Spierblessures kunnen in principe altijd optreden, toch kunnen we onze voorzorgen nemen door voldoende op te warmen. Een opwarming wordt dikwijls onderschat met alle gevolgen van dien.

Page 27: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

27

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Figuur 5: stretchen

We kunnen zowel passief als actief gaan opwarmen. Bij passieve opwarming kunnen we bijvoorbeeld de spieren gaan masseren. Een actieve opwarming daarentegen zal actieve beweging vereisen zoals wandelen, stretchen,… Een warming-up zal verschillende fysiologische effecten teweeg brengen. Zo zal de bloedcirculatie toenemen en de lichaamstemperatuur verhogen. Dit heeft als gevolg dat de zuurstofafgifte naar de spieren sneller zal verlopen. Ook de geleidingssnelheid van zenuwprocessen nemen toe door een warming-up, de spieren worden belastingstoleranter, er komt adrenaline vrij en men wordt er bovendien leniger van. Een opwarming mag natuurlijk ook niet overdreven worden, een opwarmingstijd van 10-20 min is ruimschoots voldoende. De tijd tussen de opwarming en de effectieve sportprestatie mag ook niet te groot zijn, 5- 10 minuten is een aanvaardbare grens. Wanneer men te vroeg zal opwarmen gaan de effecten van de opwarming verloren. De spieren zullen weer naar een ‘rust’ situatie overgaan waardoor ze niet meer voorbereid zijn op intense bewegingen. Ook zullen we ervoor moeten zorgen dat de opwarming aangepast is aan een aantal beïnvloedende factoren. Deze factoren zijn:

− Het soort training, hoe intensiever hoe meer opwarming vereist is.

− Het tijdstip van de dag, 's morgens moet men er meer tijd aan besteden. Wanneer

men de ganse dag al bewogen heeft zullen de spieren sowieso al soepeler zijn.

− De omgevingstemperatuur, bij koud weer is een langere opwarming nodig.

− De leeftijd van de persoon, hoe ouder hoe meer aandacht bij de opwarming.

− Een wedstrijd of training; bij een wedstrijd moet de opwarming langer duren. Bij een

wedstrijd worden de spieren immers nog meer tot hun limiet gedreven dan bij een gewone

training. De prestatiedruk zorgt veelal voor een intensere inspanning.

De warming-up bestaat in principe uit 3 fasen. Als eerste doet met oefeningen waarbij de grote spiergroepen aangesproken worden, zoals ter plaatse lopen. Daarna volgt er een rekoefening voor de verschillende grote spiergroepen. Als laatste hebben we de specifieke opwarming, hier zal men zich voorbereiden op de sportspecifieke eisen. Om de warming –up te illustreren hebben we een praktisch voorbeeld uitgewerkt: Anne-Sophie maakt zich klaar om een agility wedstrijd te lopen. Om zich voor te bereiden loopt ze eerst even kort ter plaatse, vervolgens rekt ze haar kuit en dijspieren en tot slot loopt ze het agility parcours al eens af ter verkenning. Na de sportprestatie is er in principe ook een cooling-down nodig om de verschillende spiergroepen weer tot rust te brengen. Tijdens een cooling-down kunnen we opnieuw gaan

Page 28: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

28

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

stretchen, de benen ‘uitschudden’ of losjes uitlopen. De cooling-down helpt de temperatuur te verlagen en de bloedverdeling te normaliseren. De duur van de cooning-down is ongeveer 10 minuutjes.

2.2.3 Het hart 2.2.3.1 In rust

Algemeen Het hart kan als het belangrijkste orgaan worden beschouwd in een menselijk lichaam. De taak van het hart is om het bloed in ons lichaam te doen circuleren. Een hart is de motor van het lichaam, zowel in rust als bij inspanning. Het hart bevindt zich precies in het midden van je borst, recht achter je borstbeen. Toch voelt men de hartfrequentie het duidelijkst links omdat de linkerkant van het hart beter ontwikkeld is. De linkerventrikels hebben immers de taak om het bloed over het ganse lichaam te verdelen, hierbij moet het bloed ook de extremiteiten van het lichaam kunnen bereiken. Een krachtige contractie is dus vereist.

Opbouw Een hart is voornamelijk opgebouwd uit spierweefsel, ook wel het myocard genoemd. Als we het hart simpel willen voorstellen kunnen we het schetsen als een grote holle spier met daarin verschillende ‘holtes’. In totaal kunnen we vier holtes onderscheiden. Een hart is in twee helften onderverdeeld met daarin telkens een boezem (atrium) en een kamer (ventrikel).

Werking Het zuurstofarme bloed bereikt het hart via de vena cava cranialis en stroomt in het rechteratrium. Vervolgens stroomt het door naar het rechterventrikel. Wanneer de spanning in het rechterventrikel toeneemt slaan de arterioventriculaire kleppen dicht, aan de rechterkant worden deze kleppen ook de tricuspidaliskleppen genoemd. Het bloed kan nu niet meer terugstromen naar het atrium. De spanning in het ventrikel is nu zo groot dat de pulmonaliskleppen opengaan en het bloed stroomt door naar de arterie pulmonalis die naar de longen loopt. In de longen wordt het zuurstofarme bloed terug van O2 voorzien en de overtollige CO2 wordt afgegeven. Via de vena pulmonalis bereikt het zuurstofrijke bloed het linkeratrium. Het bloed stroomt opnieuw door naar het linkerventrikel, vervolgens sluiten opnieuw de aterioventriculaire kleppen, aan de linkerkant worden deze kleppen ook wel de mitraliskleppen genoemd. De spanning in het linkerventrikel wordt terug zeer hoog, de aortakleppen slaan open en het bloed stroomt in de aorta. Het lichaam wordt nu terug van zuurstofrijk bloed voorzien. De contracties van linker en rechter atrium verlopen gelijktijdig, net zoals de contractie van linker en rechter ventrikel.

Page 29: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

29

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Figuur 6: het hart

De contracties

De opeenvolging van contracties van het ventrikel en de vullingsfasen (rust) zorgen voor pulsaties. Aan de hand van deze pulsaties kunnen we de hartslag, ook wel pols genoemd, gaan bepalen. Dankzij deze pols kunnen we de hartfrequentie gaan beoordelen. We kunnen gaan vaststellen of het hart wel regelmatig klopt. Indien het hart te traag klop spreken we van bradycardie, indien dit te snel klopt heten we het tachycardie. Een gemiddelde hartfrequentie in rust bedraagt 72 slagen per minuut, dit kan natuurlijk individueel verschillen van mens tot mens.

Figuur 7: de contractie

Zoals eerder besproken treden spieren in werking door de perceptie van een prikkel. We hebben verteld dat het hart in feite ook één grote spier is. Wat zorgt dan voor contractie van deze spier aangezien we er geen controle over hebben? De contracties van het hart worden veroorzaakt door de zogenaamde pacemakercellen, deze bevinden zich in het rechteratrium. De pacemakercellen zorgen voor regelmatige prikkels die doorgegeven worden aan het hartspierweefsel. Dit groepje van pacemakercellen wordt ook wel de sinusknoop genoemd. Het harspierweefsel is op een bijzondere manier

Page 30: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

30

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

opgebouwd, de cellen staan in principe in contact met elkaar wat zorgt voor een gemakkelijke impulsgeleiding. De impuls wordt echter ter hoogte van de aterioventriculaire kleppen door de annulus fibrosus, een bindweefselseptum, tegengehouden. Hierdoor komen enkel de atriums tot contractie. Op de overgang atrium -ventrikel bevindt er zich wel een aterioventriculaire knoop, ook wel de A-V knoop genoemd. Deze zal de impulsen van de sinusknoop sterk vertragen, dit zorgt ervoor dat de ventrikels later zullen contraheren dan de atriums. De impulsen die nu van de A-V knoop komen worden via de bundel van Hiss naar rechter en linker ventrikel geleidt. Eens de prikkel aangekomen is zal er contractie optreden.

2.2.3.2 Bij inspanning

Algemeen Als we zullen sporten veranderen de behoeften van het lichaam vrijwel onmiddellijk. De sportende spieren hebben voedingsstoffen en zuurstof nodig om te kunnen functioneren. Daarbij willen ze de overtollige afvalstoffen, koolstofdioxide en warmte afvoeren. De ultieme vraag is of het hart wel snel genoeg al het bloed kan rondpompen om aan deze behoeften tegemoet te komen.

Maximale hartprestatie De hoeveelheid bloed die rondgepompt wordt per minuut, wordt uitgedrukt in het hart -minuut- volume (HMV). Dit HMV wordt bepaald door het slagvolume (V) X het aantal slagen per minuut (f) . Het slagvolume drukt uit hoeveel bloed er per contractie door het lichaam wordt gepompt. Om aan alle behoeften tegemoet te komen zal het hart sneller gaan contraheren tijdens het sporten. Maar de vraag is natuurlijk hoe ver we kunnen gaan, het hart zal plots ook een punt bereiken waarop het niet meer sneller kan werken. We kunnen ons dus afvragen wat het maximale HMV zal zijn. Zoals we eerder al zagen wordt het HMV door volgende formule bepaald: HMV= V x f De maximale hartfrequentie (f) kan eenvoudig door volgende vuistregel bepaald worden; we nemen een maximale hartfrequentie van 220 – de leeftijd van een persoon. Hebben we een jonge persoon van 20 jaar dan zal zijn maximale hartfrequentie ongeveer 200 slagen per minuut bedragen. Is het echter een oudere persoon van 60 jaar dan zullen het maximum 160 slagen per minuut zijn. Het maximale hartvolume (V) is echter veel moeilijker te bepalen. Uit experimenten heeft met besloten dat bij een toenemende belasting het hartvolume evenredig stijgt met de hartfrequentie. Op 120 slagen per minuut heeft het hartvolume echter zijn maximum bereikt. Daarna gaat enkel de hartfrequentie nog omhoog. Zoals u ziet is het helemaal geen lachertje om de maximale hartprestatie te berekenen. Gelukkig bestaat er daarom nog een andere methode. Uit experimenten is er gebleken dat er tussen de 120 en 170 slagen per minuut een rechtlijnig verband bestaat tussen de hartfrequentie en de zuurstofopname. We kunnen dus door het meten van de zuurstofopname nauwkeurig bepalen welke inspanning het hart levert.

Getrainde sporters Bij een goed getrainde sporter zal een lage hartfrequentie in rust opvallen, 50- 60 slagen per minuut zijn hier geen uitzondering. We kunnen dit verklaren omdat er bij een aanhoudende belasting een arbeidshypertrofie van de hartspier zal optreden. Het myocard van de ventrikels wordt dikker en sterker. De ventrikelholtes worden ook groter zodat er meer bloed

Page 31: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

31

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

kan opgenomen worden tijdens de vullingsfase. Een combinatie van deze factoren zorgt voor een groter slagvolume. In rust is er geen extra zuurstofbehoefte. Om het HMV in rust niet te laten stijgen zal er een lagere slagfreqentie optreden om dit grotere slagvolume op te vangen.

Beïnvloedende factoren De hartslag is niet enkel afhankelijk van de intensiteit van de training, ook andere factoren zullen de werking van het hart gaan beïnvloeden. Een eerste factor is de temperatuur, de temperatuur heeft geen invloed tussen 16- 20°. Bij lagere temperaturen zal het hart immers sneller moeten pompen om het lichaam op te warmen. Bij hoge temperaturen zal het dan weer sneller moeten pompen om deze warmte af te geven. Als tweede factor hebben we de hoogte. Als we binnen de hondensport kijken naar mensen die bergwandelingen doen met hun hond, of mensen die aan canicross doen in heuvelachtige gebieden, zullen we zien dat hun hartslag eerst wat hoger ligt. Over het algemeen is hun hartslag na een acclimatisatieperiode terug normaal. Wanneer men een koolhydraatrijke voeding nuttigt voor de sportprestatie zal dit leiden tot een lagere hartfrequentie. Onze spieren zullen immers al een grotere energievoorraad hebben opgebouwd. Iemand die ziek is heeft in rust al een veel hogere hartslag dan normaal, trainen is dan zeker niet aangeraden. Daarbij komt het feit dat geneesmiddelen er ook kunnen voor zorgen dat de hartslag gaat stijgen. Natuurlijk is de hartslag ook afhankelijk van de aard van de inspanning die men gaat leveren. Binnen 1 sport kan dit al erg variëren. Zo zal iemand die canicross doet op een vlak terrein een lagere hartfrequentie hebben dan wanneer hij hetzelfde parcours doet op een heuvelachtig terrein. Dit komt omdat er bij training op een heuvelachtig gebied meer spiergroepen worden aangesproken. Tot slot zorgen ook een extreem vochtverlies en stress ook voor een stijging van de hartfrequentie. We moeten ook nog opmerken dat vrouwen sowieso een hoger hartfrequentie zullen hebben in vergelijking met mannen.

2.2.3.3 Wat er fout kan gaan Vele sporters hebben last van hartritmestoornissen. De klachten variëren hierbij van kortademigheid naar duizeligheid, flauwte, koud hebben, vermoeidheid, zweten,… Soms is er sprake van neiging tot bewustzijnsverlies of zelfs volledig bewustzijnsverlies. Hartritmestoornissen kunnen in verschillende fasen voorkomen. In een eerste fase heeft men aanvankelijk enkel last van een aantal extra hartslagen die het normale hartritme verstoren. In een volgend stadium treedt er een snelle hartslag op. Finaal eindigt het met voorkamerfibrillatie waardoor de impuls niet meer kan geleiden volgens een normaal hartritme. Tijdens de training zullen we dus extra goed ons hartritme in het oog moeten houden. Men moet ook denken aan een genetische predispositie, het gebruik van prestatiebevorderende geneesmiddelen en structurele veranderingen van het hartspierweefsel ten gevolge van doorgedreven sportbeoefening. De vraag wordt daarom af en toe onder sporters gesteld of het beoefenen van sport ook wel geen uitlokkende factor kan zijn voor hartproblemen. De grens is namelijk moeilijk te stellen wanneer men op een normaal of doorgedreven intensiteit gaat sporten.

Page 32: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

32

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.2.4 De longen 2.2.4.1 In rust

Opbouw van de longen

Figuur 8: de long

De longen bij de mens zijn symmetrisch opgebouwd. We kunnen dus stellen dat de longen

een gepaard ademhalingsorgaan vormen. In de longen treedt er gasuitwisseling op, zo wordt

er koolstofdioxide vanuit het bloed afgevoerd. Het zuurstofarme bloed wordt daarna weer

verzadigd met zuurstof, afkomstig van de ingeademde lucht. Om deze essentiële taak te

kunnen uitvoeren zijn de longen complex opgebouwd.

De ingeademde lucht wordt aangevoerd via de luchtpijp, ook wel trachea genoemd. Aan het

einde van de trachea vinden we een kruispunt, ‘de carina’ genaamd. De zuurstof zal hier

verdeeld worden over de rechter en linker luchtpijptakken. Deze luchtpijptakken worden ook

wel ‘bronchen’ genoemd. Deze bronchen zullen zich verder en verder vertrakken tot we in de

kleine ‘luchtzakjes’ terecht komen. Deze luchtzakjes worden ook wel ‘alveolen’ genoemd. In

deze alveolen zal de CO2 en O2 uitwisseling plaatsvinden. De zuurstof kan dankzij een

concentratiegardiënt vanuit de alveolen migreren naar de kleine bloedvaatjes die tegen deze

alveolen aanleunen. In het bloed zal de zuurstof zich ten slotte binden aan het hemoglobine

in de rode bloedcellen.

De long zit ook als het ware ‘verpakt’ in een soort vlies, dit vlies wordt ook de ‘pleura’

genoemd. Deze pleura is opgebouwd uit 2 afzonderlijke vliezen met daartussen het

‘pleuravocht’. Het eerste vlies kleeft aan de longen en noemen we de ‘pleura visceralis’. Het

tweede vlies kleeft aan de borstwand en noemen we de pleura parietalis. De taak van deze 2

vliezen met het pleuravocht is essentieel. Tussen de vliezen wordt er namelijk een onderdruk

gecreëerd, deze onderdruk zorgt ervoor dat de longen niet zouden ineenklappen. Longen

zijn namelijk erg elastisch en hebben altijd de neiging om dicht te klappen.

Algemeen Longventilatie is een proces waarbij lucht wordt aangevoerd in of afgevoerd uit de longen. Het ademen of de longventilatie bestaat dus uit inspiratie en expiratie. Het

Page 33: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

33

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

ademminuutvolume is de hoeveelheid ingeademde hetzij uitgeademde lucht in één minuut. Vaak wordt dit ook gelinkt naar de hoeveelheid uitgeademde lucht (Ve). Het ademminuutvolume kan berekend worden door het ademvolume (Vt) te vermenigvuldigen met de ademfrequentie (f) Ve = Vt x f De ademfrequentie van een volwassen mens bedraagt tussen de 10 en 25 keer en het ademvolume varieert van 400 tot 600ml. Een verhoogde ademfrequentie en een sterk verhoogd ademvolume kan men omschrijven als een meer actievere vorm van ademhaling en wordt hyperventilatie genoemd. Niet alle lucht die we inademen neemt deel aan de gasuitwisseling, slechts een deel van de lucht die we inademen bereikt de alveolen, dit noemen we dan ook aveolaire ventilatie. Deze zorgt ervoor dat het bloed voldoende zuurstof kan opnemen. Er blijft ook steeds nog een deel van de lucht in de luchtwegen zitten (zoals in de neusholte, mond, keelholte,...) de totale ruimte wordt de anatomische dode ruimte genoemd. Men onderscheid vier standaard longvolumes: 1. het ademvolume (Vt): het volume in- of uitgeademde lucht

2. het restvolume (RV): het volume lucht die na maximale uitademing nog in de longen

aanwezig blijft.

3. het expiratoir reservevolume (ERV): het volume lucht die na normale uitademing nog

eens extra kan worden uitgeademd.

4. het inspiratoir reservevolume (IRV): het volume lucht die na normale inademing nog

eens extra kan worden ingeademd.

Vertrekkende van bovenstaande waarden kan men ook de functionele residuele capaciteit (FRC), de inspiratoire capaciteit (IC), de totale longcapaciteit (TLC) en de vitale capaciteit (VC) gaan berekenen. FRC= ERV+ RV = het volume lucht in de longen na een normale uitademing. IC= IRV + Vt = het volume die na een normale uitademing vervolgens maximaal kan worden ingeademd. TLC = IC + FRC = het volume lucht die maximale inademing in de longen aanwezig is. VC = IRV + Vt + ERV = het volume lucht die na maximale uitademing vervolgens maximaal kan worden ingeademd.

Mechanisme Het in en uitademen tijdens de rust gebeurt geheel passief, we moeten er niets steeds aan denken dat we moeten ademen. In en uitademen vergt eigenlijk ook wel een soort ‘beweging’, daarom kunnen we stellen dat er spieren voor nodig zijn. Bij een inspiratie in rust worden de longen gevuld met lucht hierbij worden de longen vergroot waarbij de thoraxruimte zich ook uitzet met het gevolg dat de buikholte verkleint. Het diafragma wordt vlakker en de ribben komen omhoog met behulp van de buitenste tussenribspieren (mm Intercostalis externi). Het uitademen in de rust is het gevolg van de relaxatie van het diafragma en van de tussenribspieren. Net zoals bij een ademhaling in rust vergt een ademhaling bij inspanning ook spieractiviteit. Er wordt ingeademd waardoor het diafragma vlakker wordt, de ribben komen omhoog met behulp van de buitenste tussenribspieren om het volume in de borstkas te vergroten. Bij het inademen tijdens een inspanning gebruikt men ook de zogenaamde 'hulpademhalingsspieren'. Deze zullen ervoor zorgen dat de eerste en tweede rib omhoog

Page 34: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

34

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

worden getrokken door de mm. Scaleni. Ook het sternum gaat omhoog door contractie van de m. Sternocleidomastinoideus. Bij maximale inspanning worden ook de m. Trapezius en de extenstoren van de rug en de nek gebruikt bij de inspiratie. De expiratie tijdens inspanning gebeurt met behulp van de buikspieren. De buikspieren trekken samen waardoor de onderste ribben naar beneden worden getrokken, de druk in de buikholte neemt toe waardoor het diafragma omhoog wordt geduwd. De binnenste tussenribspieren (mm. Instercostales interni) worden ook gebruikt deze zorgen ervoor dat de ribben terug zakken en naar binnen draaien.

2.2.4.2 Bij inspanning

Algemeen Het ademminuutvolume is tijdens de inspanning ongeveer evenredig met de toename in de hoeveelheid zuurstof die wordt verbruikt, en met de toename van de koolstofdioxide die wordt geproduceerd door de actieve spieren. Het wordt pas onevenredig met de zuurstofverbruik als het ademminuutvolume zijn maximale waarde heeft bereikt. Vlak voor het begin van de inspanning neemt de ademhaling al toe, deze kan nog niet afkomstig zijn van de belasting zelf maar deze is afkomstig door de stimulering van de hersenschors als voorbereiding op de belasting. In het begin van de belasting neemt de ademhaling snel toe, na bepaalde tijd gaat men over in een geringe toename of steady state. Bij maximale belasting wordt de staedy state niet bereikt want de hoeveelheid uitgeademde lucht blijft toenemen tot het einde van de belasting. Na de inspanning neemt de ademhaling onmiddellijk af dit komt omdat er geen motorische activiteit meer is, na een tijdje neemt de ademhaling geleidelijk weer af tot de rustwaarde terug bereikt is. Hoe intenser de belasting was hoe langer het zal duren tot de rustwaarde terug bereikt is. Soms heeft men bij inspanning steken in de zij, dit wordt het vaakst omschreven als een scherpe pijn in de zij of borstkas. Dit verschijnsel treedt meestal op bij de eerste fase van belasting en verdwijnt meestal in de daaropvolgende fase. De precieze oorzaak is nog niet gekend, de vermoedens zijn dat de oorzaak van het zuurstofgebrek in de ademhalingsspieren te wijten is aan een onvoldoende doorbloeding van deze spieren.

Getrainde personen en ongetrainde personen Bij getrainde personen is het ademminuutvolume bij een gelijk zuurstofverbruik lager dan bij

een ongetrainde persoon. Dus de hoeveelheid ingeademde hoeveelheid lucht per minuut is

dus kleiner bij getrainde personen. Een lager ademminuutvolume betekent dat (vooral bij

langdurige belasting) de ademhalingsspieren minder zuurstof nodig hebben en dat zo de

'overige' zuurstof naar de actieve spieren gaan.

Rokers en niet rokers Het is algemeen geweten dat rokers korter van adem zijn dan niet rokers, hoe komt dit? Het roken heeft een grotere luchtweerstand tot gevolg, de ademhalingsspieren moeten meer arbeid verrichten om een bepaalde hoeveelheid lucht per minuut te kunnen inademen en zo verbruiken de spieren meer zuurstof. Tijdens de inspanning is er dus een tekort aan zuurstof in de actieve spieren en leidt zo naar een prestatievermindering.

Page 35: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

35

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.2.4.3 Wat kan er fout gaan? Longen zijn essentiële organen om in leven te blijven. Het falen van het longmechanisme kan dodelijke gevolgen hebben. Tijdens een training moet er daarom ook zorgvuldig aandacht besteed worden aan de ademhalingsfrequentie. Wanneer deze frequentie te hoog zal liggen zal men gaan hyperventileren. Hierbij zal men zeer snel gaan in en uitademen. Toch zal er minder zuurstof worden aangevoerd dan tijdens een normale, rustige ademhaling. Door een tekort aan zuurstoftoevoer in de hersenen kan men het bewustzijn verliezen. Hyperventileren gebeurt meestal door het beoefenen van een te grote lichamelijke inspanning. Als we een sport zullen beoefenen moeten we dus altijd onze grenzen kennen. Het overdrijven tijdens een sport zal wel vaker gebeuren tijdens wedstrijden dan tijdens een normale training. Tijdens een wedstrijd is de prestatiedruk immers nog groter. Onze longen zijn ook zeer gevoelige organen. Als we een bruuske val maken kan de onderdruk tussen de pleurabladeren wegvallen waardoor er een longcollaps zal optreden. De sporter zal hierbij duidelijk in ademnood zitten, een longcollaps kan dodelijk zijn wanneer men niet snel genoeg zal ingrijpen.

2.2.5 Hoe kan een orgaan een inspanning leveren? 2.2.5.1 Algemeen Zoals er al af en toe vermeld werd zullen organen niet zomaar een inspanning kunnen leveren. Zij hebben ook voedingsstoffen nodig om hun werking goed te kunnen uitvoeren. Zo zal er een voldoende energietoevoer moeten zijn vanuit het bloed. Hieronder wordt besproken hoe deze aangevoerde energie nu kan benut worden door onze organen.

2.2.5.2 Energie Door energie kan men arbeid verrichten, dus bij alle bewegingen die het lichaam doet is er energie noodzakelijk. Energie wordt opgenomen door ons voedsel, het wordt opgeslagen en later dan vrijgesteld wanneer het lichaam hierom vraagt. Ons lichaam zet chemische energie, afkomstig uit ons voedsel om naar mechanische energie. De energie die vrijkomt tijdens het afbreken van voedsel is nog niet onmiddellijk beschikbaar voor de mechanische energie. De energie die vrijkomt tijdens het afbreken van voedsel wordt gebruikt om een energierijke chemische verbinding te maken, het ATP (adenosinetrifosfaat). Wanneer deze ATP verbinding afgebroken wordt dan pas kunnen we spreken van mechanische energie. In het lichaam wordt slechts 25% van deze energie omgezet is mechanische energie, de rest wordt vrijgeven als lichaamswarmte, overbodige warmte wordt uitgescheiden. De opbouw van ATP is ADP met fosfaat en energie. Bij een bepaalde hoeveelheid ADP wordt aangegeven dat er opnieuw ATP moet aangemaakt worden. Hier maakt men dan gebruik van creatinefosfaat (CF), dit is voorradig in de spier aanwezig, bij de splitsing van CP komt de nodige energie vrij om ATP aan te maken. Bij zeer intensieve kortstondige belastingen is deze CP snel uitgeput , dan maken we gebruikt van de energie die vrijkomt tijdens de splitsing van ATP. Dit gebeurt vooral in recuperatiefasen. Het levert onmiddellijk energie maar is bij maximale belasting snel uitgeput. Bij agiltity is het van belang om een korte krachtige prestatie te kunnen neerzetten, voor deze disciplines wordt de energie afkomstig van de ATP ondersteunt door glucose uit het bloed of glycogeen uit de spier. Het glycogeen wordt afgebroken tot pyruvaat en levert daarbij energie. Indien dit nog niet genoeg is, bijvoorbeeld de sprint naar de finish, kan er ook nog pyruvaat omgezet worden tot melkzuur. Dit systeem wordt anaëroob lactisch genoemd.

Page 36: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

36

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.3 De inspanningstesten

2.3.1 Inleiding

Om de lichamelijke conditie van een persoon te meten zijn er verschillende testen beschikbaar. De testen zijn onderverdeeld in verschillende categorieën naargelang het soort inspanning die er geleverd wordt. We kunnen dus stellen dat niet iedere lichamelijke inspanning gelijk is, zo hebben we bijvoorbeeld een persoon die gemakkelijk 10 km aan een stuk kan lopen op zijn eigen ritme, maar als we deze persoon vragen om zo snel mogelijk een 100m sprint af te leggen, scoort hij ontgoochelend slecht. Als besluit kunnen we hier zeggen dat deze persoon een sterke langdurige inspanning kan leveren, een korte krachtige inspanning is daarentegen niet zijn sterkste punt. Binnen de hondensport wordt er ook gewerkt op de verschillende soorten lichamelijke inspanningen, naargelang de tak binnen de hondensport. Zo zal iemand die aan canicross doet een goed langdurig uithoudingsvermogen moeten hebben, terwijl iemand die agility beoefent een goeie kortdurende maximale inspanning moet kunnen leveren. Eerder gaven we al een overzicht van de verschillende soorten hondensporten. Nu zullen we deze hondensporten indelen op basis van het soort inspanning die er geleverd wordt. In de rechter kolom staan de sporten die een korte en krachtige inspanning vereisen, terwijl de sporten in de linkerkolom eerder uithoudingssporten zijn. Natuurlijk is het wat moeilijk om al deze sporten ‘zwart-wit’ in deze categorieën op te splitsen. We hebben ons daarom gebaseerd op de primerende inspanning. De sporten die voornamelijk enkel fysiek belastend zijn voor de hond werden niet in deze indeling opgenomen.

Korte maximale inspanningen Duursporten Agility Bike jorking Dog dance Canicross Ringsport Skijorking Flyball Sledehondenrace Gehoorzaamheid Carting Tabel 1: indeling van hondensporten

Page 37: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

37

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

2.3.2 Soorten inspanningstesten

Figuur 9: schema inspanningstesten

We hebben in principe 3 verschillende soorten inspanningstesten. Een eerste is de anaërobe inspanningstest, deze test zal het inspanningsvermogen voor prestaties van korte duur met een hoge intensiteit gaan meten. Het maximale vermogen bij deze inspanning wordt al na enkele seconden bereikt. Deze soort inspanning kunnen we vergelijken met deze van de agility binnen de hondensport.. Als tweede hebben we de maximale aërobe inspanningstesten. Hier wordt de lichamelijke conditie gemeten door de zuurstofopname. De beoordeling zal dus gebaseerd zijn op een ademgasanalyse. De testen zijn vergelijkbaar met de inspanningsvorm die geleverd worden bij anaërobe inspanningen, namelijk voor prestaties van korte duur met een hoge intensiteit. De maximale inspanning is natuurlijk wel afhankelijk van het soort inspanningsvorm, iemand die gaat gewichtheffen zal dus een lagere VO2 max

1 hebben dan een wielrenner. De

testresultaten worden geanalyseerd met behulp van tabellen. In deze tabellen staan de referentiewaarden per leeftijd en per conditieniveau gerangschikt. Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen enerzijds mannen en anderzijds vrouwen. De tabellen staan hieronder ter informatie eens vermeld, wij zullen deze tabellen echter niet gebruiken voor het beoordelen van onze proefpersonen. We zullen deze testen niet gebruiken voor het meten van de conditie van onze proefpersonen, daar dit veel te omslachtig is. Bovendien vereist het al heel wat materiaal en kennis om de testen correct uit te voeren.

1 VO2 max = maximaal opgenomen zuurstof die nodig is om de inspanning uit te voeren.

Page 38: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

38

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Tabel 2: referentie waarden VO2 max, 'inspanningstests' door Tim Takken p 72

Als derde en laatste soort hebben we de submaximale en duurinspanningstesten. Deze testen zijn een alternatief voor de maximale aërobe inspanningstesten. Men stelde zich namelijk de vraag of we met de resultaten van de aërobe inspanningstesten wel een conclusie konden trekken over de dagdagelijkse lichamelijke conditie van de persoon. Zo kan iemand moeite hebben om een plotse maximale inspanning, zoals een sprint, te leveren maar kan hij wel over een zeer goed uithoudingsvermogen beschikken. De testen zijn erop gebaseerd om op een bepaalde tijd zoveel mogelijk arbeid te leveren. Een gekende inspanningstest die onder deze categorie valt is de coopertest, anders gezegd ‘de 12 minuten looptest’. Deze test zou relevant zijn om het conditieniveau te pijlen van mensen die aan canicross doen. Binnen deze sport traint men niet zozeer op een maximale inspanning maar eerder op het volhouden van een arbeid.

2.3.3 Anaërobe inspanningstesten

2.3.3.1 Inleiding Wij zullen de anaërobe testen gebruiken voor het beoordelen van onze proefpersonen. De testen meten, zoals eerder vermeld, de lichamelijke conditie van een kortdurende maximale inspanning. Dit beantwoordt volledig aan het soort inspanning die een persoon levert wanneer hij aan agility doet. Hij zal samen met zijn hond een parcours zo snel mogelijk (=maximale inspanning) moeten afleggen.

Page 39: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

39

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Het resultaat van de test wordt voornamelijk bepaald door de conditie van de spieren. Zo bestaan er verschillende soorten spiervezels. Mensen met veel spiervezels van het type II zullen beter presteren dan mensen met het type I spiervezel. Het type II worden ook wel de fast ‘twitch’ spiervezels genoemd, deze vezels worden gekenmerkt door een snelle contractie in anaërobe toestand. Spiervezel type I zal trager contraheren maar zal deze toestand langer volhouden. De contractie gebeurt bij een zuurstofevenwicht. Hieruit kunnen we besluiten dat dit soort spiervezels meer geschikt zijn om een duursport te beoefenen. Een persoon die aan canicross doet zal dus bijgevolg dit soort spieren meer ontwikkelen. Natuurlijk zijn de resultaten ook beïnvloedbaar door de fequentie en intensiteit van de training die de persoon ondergaat. Wanneer men z’n spieren frequent zal gaan trainen nemen deze namelijk toe in volume. De spierbuik zal dikker worden waardoor er een krachtigere contractie kan optreden. Opgelet, het aantal spiervezels zal niet toenemen, we het volume van deze spiervezels.

2.3.3.2 De testen Om de anaërobe inspanning te meten zijn er reeds verschillende testen ontwikkeld. Als eerste hebben we de wingate-test, deze test is een fietsergometertest die gebruikt wordt om het anaërobe vermogen van de beenspieren te gaan bepalen. De proefpersoon moet bij deze test gedurende 30 seconden zo hard mogelijk trappen. Het fietstoerental en het vermogen worden gemeten. De weerstand die de persoon ondervindt is afhankelijk van zijn lichaamsgewicht en geschatte getraindheid. Aan de hand van de testresultaten worden volgende vermogens bepaald: het piekvermogen, het gemiddelde vermogen en de vermoedheidsindex. Het piekvermogen beschrijft het hoogst ontwikkelde vermogen geleverd tijdens de test. Het gemiddelde vermogen geeft een beeld over de lokale spieruithoudingsvermogens. De vermoedheidsindex beoordeeld het verval van het geleverde vermogen tijdens de test. Met andere woorden; hoe snel de intensiteit van de geleverde inspanning zal afnemen. We kunnen de vermogens objectief gaan beoordelen aan de hand van verschillende tabellen. Er zijn reeds tal van varianten ontwikkeld op de traditionele wingate test. Het zou ons te ver leiden om ook deze allemaal te bespreken. Een laatste categorie anaërobe inspanningstesten zijn de loop en sprongtesten. Een nadeel is wel dat de betrouwbaarheid ervan iets lager ligt dan de fietstest, daar het iets minder nauwkeurig is. Een groot voordeel is echter wel dat de testen veel meer sportspecifiek zijn waardoor de validiteit er van zal gaan toenemen. Om de conditie van personen die agility beoefenen te gaan meten kan men de vijf-metershuttletest gaan afnemen. De test wordt als volgt opgesteld: er worden 6 lijnen op de grond getekend met een onderlinge afstand van 5 meter. De proefpersonen starten bij de 0meterlijn en lopen vervolgens naar de 5 meterlijn. Daarna gaan ze terug naar 0 en lopen ze verder naar de 10 meterlijn. Men loopt terug naar 0 en vervolgens naar de 15m lijn. Dit blijven ze gedurende 30 seconden volhouden. De test wordt 6 keer herhaald met een tussenpauze van 35 seconden. Aan de hand van de testresultaten kunnen we volgende waarden bepalen: de maximaal afgelegde afstand gedurende 30 seconden, de totaal afgelegde afstand gedurende de 6 herhalingen, het verschil tussen de langst en kortst afgelegde weg, en tot slot de vermoeidheidsindex. De vermoeidheidsindex wordt aan de hand van volgende formule berekend: (((shuttle 1 + shuttle 2)/2)- ((shuttle 5 + shuttle 6)/2)) / ((shuttle 1 + shuttle 2) / 2) x 100. De vermoedheidsindex kan aan de hand van volgende tabel worden beoordeeld: Mannen Vrouwen Zeer zwak <= 20,77 <= 19,65 Zwak 20,77-29,55 19,65 – 26,45 Matig 29,55 – 35,04 26,45 – 33,70 Voldoende 35,04 – 39,92 33,70 – 38,21

Page 40: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

40

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Ruim voldoende 39,92 – 46,67 38,21 – 43,57 Goed 46,67 – 55,01 43,57 – 48,05 Uitstekend >= 55,01 >= 48,05 Tabel 3: vermoeidheidsindex; afgeleid 'inspanningstests' door Tim Takken p 51

Volgende figuur illustreert een testopbouw:

Figuur 10: opstelling vijf-metershuttlerun

2.3.3.3 Beïnvloedende factoren

Opwarmen ‘Opgewarmde’ spieren zullen een beter prestatie leveren dan niet opgewarmde spieren. Bovendien is het ook veiliger om de spieren op te warmen, de kans op letsels wordt hierdoor aanzienlijk beperkt. Wanneer we een plotse maximale inspanning zullen vragen van niet opgewarmde spieren, zullen deze spieren vaak overbelast worden en treden er bijgevolg gemakkelijker spierscheuren op. Een opwarming van de spieren kan zowel passief als actief gebeuren. Zo denken we maar aan het passief opwarmen door het nemen van een warm bad. Door het warme water zullen de eventueel stramme spiercellen zich gaan ontspannen. Het actief opwarmen daarentegen gebeurt door bijvoorbeeld een klein rondje te lopen. Natuurlijk zullen we vooral opteren voor de actieve opwarming, hierbij treden er namelijk effecten op voor het ganse lichaam. Zoals de doorbloeding van het maag-darmkanaal, de hartfrequentie,…

Vermoeidheid Wanneer we een inspanning moeten leveren als de energievoorraden nog niet zijn aangevuld, heeft dit een nefaste werking op ons testresultaat. Door training zal het herstelvermogen van de spiervezels type II ( spiervezels voor de snelle actie) wel toenemen, maar toch moeten we blijvend waakzaam zijn over deze factor. Wanneer onze proefpersonen dus met de fiets zouden komen naar de plaats van de testafname, en er is veel wind die dag, kan er eventueel een vertekend beeld worden neergezet.

Page 41: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

41

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Voeding De beschikbare energie wordt beïnvloed door de voeding. Zo zullen sporters vaak grote hoeveelheden koolhydraten naar binnen werken om hun voorraad aan glycogeen in spieren te vergroten. Door deze grote voorraden kunnen de spieren sneller en krachtiger gaan contraheren. Dit is ook logisch daar er door de koolhydraten dan meer onmiddellijk beschikbare energie voor handen is.

De test zelf Het valt zeer moeilijk te beoordelen of een sporter echt ‘het beste van zichzelf’ heeft gegeven bij het uitvoeren van de test. Hierdoor kunnen we besluiten dat de testresultaten ook afhankelijk zullen zijn van de gemoedstemming van de persoon. Wanneer deze zin heeft om te sporten zal hij vaker sneller zijn grenzen verleggen dan wanneer hij wat slechtgehumeurd is. De optimale tijdsduur van een test is ook moeilijk te bepalen, wanneer bereikt iemand nu die maximale inspanning? De keuze van de test is ook niet gemakkelijk. De test moet het liefst zo nauw mogelijk aansluiten bij de bewegingsvorm die de persoon binnen zijn sport uitvoert.

Page 42: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport 42�

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

3 Materiaal en methode

3.1 De enquête Wij hebben een enquête opgesteld die zich richt tot zowel mensen die de hondensport actief beoefenen, alsook mensen die de hondensport niet beoefenen. We hebben tot doel om door middel van deze enquête een algemeen beeld te schetsen over de publieke opinie omtrent de hondensport. De kernvragen die door deze enquête zullen worden beantwoord zijn: - Wordt de hondensport nu effectief als fysiek belastend ervaren/ aanzien? - Heeft men nood aan een ‘popularisatie’ van de hondensport? De enquête die we hebben opgesteld zit in bijlage 1. Alle enquêtes zijn verwerkt geweest via het programma spss en de resultaten bevinden zich in bijlage 2.

3.2 Fysieke test

3.2.1 Inleiding Het doel van dit eindwerk is om aan te tonen dat de hondensport wel degelijk een inspanning vraagt van de begeleider. Hondensport wordt jammer genoeg vaak beschouwd als enkel belastend voor de hond. Door een diversifiëring en intensivering van de hondensport is dit zeker geen waarheid. De hondensport is wel degelijk een fysiek belastende sport voor de mens. Het is een sport waar er meermaals per week voor moet getraind worden en waarin men kan deelnemen aan wedstrijden. We zullen echter niet ontkennen dat alle disciplines niet even fysiek belastend zijn. Het is logisch dat een persoon die aan canicross doet een grotere fysieke inspanning zal leveren dan iemand die de discipline ‘gehoorzaamheid’ beoefent. Om de bewijzen te leveren dat hondensport wel effectief fysiek belastend is hebben we een steekproef gedaan. We zullen ons richten tot de mensen die ‘agility’ beoefenen. Voor onze test hebben we 28 mensen verzameld. Voor de mensen hun parcour afleggen meten we hun hartslag in rust, na de inspanning meten we de hartslag opnieuw. Tijdens de training dragen de mensen een stappenteller waardoor we weten hoeveel er stappen worden gezet in 1 parcour, Na rondvraag in de verschillende hondenclubs konden we besluiten dat de clubs een gemiddelde van 3 volledige parcours tijdens 1 training trainden.

3.2.2 De hartslagmetingen In het eerste deel van het eindwerk werd reeds de fysiologie van het hart besproken. Om de resultaten gemakkelijk te kunnen analyseren zullen we de belangrijkste parameters van het hart nogmaals vermelden. We hebben bij onze proefpersonen hartslagmetingen uitgevoerd, we hebben dus gemeten hoeveel hartslagen per minuut voorkomen. Allereerst hebben we dit gemeten in rust en daarna in inspanning. Het logische gevolg is dat de eerste hartfrequentie lager zal liggen dan de laatste. Wanneer we een inspanning leveren moet het hart immers sneller en meer bloed rondpompen in ons lichaam. Dit om alle organen te voorzien van zuurstof, glucose,… De normale hartslag bij een mens in rust ligt tussen de 60- 100 slagen per minuut, dit met een gemiddelde van 70 slagen per minuut. Bij een inspanning zullen deze waarden verhogen, in onze literatuurstudie vermelden we ook al de maximale hartfrequentie. Dit is het maximum aantal slagen die ons hart kan bereiken per minuut. Hoger dan dit maximum vallen we letterlijk dood. We moeten toch nog een kleine randopmerking maken in verband met topsporters. Topsporters hebben in rust een zeer lage hartslag. Dit kan zelfs gaan tot amper 30 à 40

Page 43: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport 43�

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

slagen per minuut. De oorzaak hiervan is dat topsporters vaak een groter hart hebben door het vele trainen. Een groter en krachtiger hart kan gemakkelijker en efficiënter bloed rondpompen in ons lichaam. Hierdoor moet het hart dus minder snel kloppen om aan alle noden van het lichaam te voldoen.

3.2.3 De stappentellingen We hebben ook bij onze proefpersonen stappentellermetingen afgenomen. We hebben dus in feite gemeten hoeveel stappen iemand zet tijdens het lopen van zo’n agility parcours. Zo konden we het bekomen aantal stappen in vergelijking zetten met het aantal stappen die iemand dagelijks moet zetten om gezond te blijven. Hieronder vindt u een klein schema die een beeld schetst over de levensstijl en dus gezondheids en activiteitsgraad volgens het aantal stappen die iemand per dag zet. Zoals je uit het schema kan afleiden moet men liefst een gemiddelde van 10 000 stappen per dag zetten om gezond te zijn. We zullen dus via onze testen bekijken welk aandeel agility hiervan dekt. Om een representatief resultaat te bekomen hebben we in onze cijferanalyse een grof algemeen resultaat genomen van hoeveel stappen er tijdens één agility training worden gezet. Hiervoor hebben we het aantal stappen genomen die tijdens één agility parcours worden gezet en dit dan vermenigvuldigd met 3. We hebben ons resultaat maal drie gedaan omdat men gemiddeld drie keer zo’n agility parcours loopt gedurende één training.

Aantal stappen Activiteitsgraad/ gezondheidsgraad 0-4999 Zittend 5000 – 7999 Licht actief 8000 -9999 Matig actief 10 000 – 12 499 Actief � GEZOND! 12 500 + Zeer actief � FIT !

3.2.4 Praktische informatie We hebben mensen getest vanuit 4 verschillende hondenclubs, telkens met een ander agility parcour. Dit om zo een duidelijk algemeen beeld te kunnen schetsen over de fysieke inspanning tijdens een agility training. De resultaten zijn allereerst per club opgelijst, er volgt een bespreking van de testresultaten binnen de hondenclub. Daarbij hebben we onze proefpersonen terug opgedeeld in dezelfde leeftijdsklassen die we hanteerden voor onze enquête. Dit zijn de leeftijdsklassen: (<20, 20-30, 30-40, 40-50, 50-60, >60). Tot slot volgt er nog een algemene berekening van de gegevens voor de hondenclub zelf. Als laatste gegeven hebben we een algemeen gemiddelde van alle clubs. Bij elk onderdeel, hartslag en stappentellingen, worden de cijfergegevens beoordeeld en besproken. De gegevens van de hondenclubs die we bezocht hebben volgt hieronder:

Hondenschool: The dogs academy - Torhout Terrein: Kortemarkstraat 196, 8820 Torhout Contactpersoon: Verbeke Jeannine 0475/33.88.91

Hondenschool: Sint Elooisvrienden – Pittem Terrein: Fonteinstraat 30, 8740 Pittem Contactpersoon: Casier Walter 051/46.73.50

Page 44: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport 44�

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Hondenschool: ARCI – Ingelmunster Terrein: Stationsplein, 8770 Ingelmunster Contactpersoon: Dufour Dirk 0473/92.06.53

Hondenschool: De gezellige blaffers – Zwevezele Terrein: Vrijgeweidestraat 26, 8750 Zwevezele Contactpersoon: Callewaert Yvan 051/61.27.61

3.3 Het promoten van de hondensport

3.3.1 Algemeen Na ons onderzoek was één van onze besluiten dat de hondensport nog te weinig erkenning krijgt als sport. Tevens krijgen nog te weinig hondeneigenaars informatie over de mogelijkheden binnen de hondensport. Wij willen daar graag verandering in brengen en hebben daarom eens gedacht hoe we de hondensport dichter naar onze hondeneigenaars zouden kunnen brengen. Hondensport is namelijk goed voor de mens maar het is ook voor de hond een plezierige activiteit en een manier om de band tussen hond – eigenaar te versterken. Hieronder staan onze acties beschreven.

3.3.2 Flyer/ affiche We dachten er onmiddellijk aan om de hondensport te promoten waar er hondenliefhebbers bijeen komen. Daarom zullen we een affiche/flyer ontwerpen die we kunnen ophangen bij dierenartsen en hondenkwekerijen. Bij dierenartsen hopen we dat de dierenartsen zullen wijzen op het belang van de hondensport en dat de mensen via onze affiche enigszins al warm zullen gemaakt worden voor het beoefenen van deze sport. Daarnaast vinden we het ook nuttig om deze affiche te laten ophangen in hondenkwekerijen. Zo zijn toekomstige hondeneigenaars onmiddellijk geïnformeerd over de mogelijkheden binnen de hondensport De affiche moet een blikvanger worden daarom zullen we werken met een aantrekkelijk ‘logo’ en een opvallende slogan. Op de affiche zal ook een webadres worden vermeld. Op deze website kunnen de toekomstige hondeneigenaars dan informatie terug vinden over de inhoud van de verschillende hondensporten en waar ze deze sporten allemaal kunnen beoefenen. De website hebben we aangemaakt via ‘EveryoneOneWeb’. Het webadres is ‘http://www.EveryOneWeb.com/dogsport’.

Page 45: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

45

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

4 Resultaten

4.1 Resultaten van de enquête De enquête werd afgenomen bij driehonderd mensen uit verschillende leeftijdscategorieën en verschillende hondensportdisciplines. Aan de hand van de resultaten uit bijlage 2 kan men afleiden dat meer dan de helft van populatie die de enquête heeft ingevuld een hondensport beoefend en dit omdat ze graag iets met hun hond doen. Volgens de enquête is de discipline gehoorzaamheid het populairst met als 2

e in rang agility.

De enquêtes geven aan dat een groot deel met name 37.7% van de populatie de hondensport redelijk belastend vind, dit wil zeggen dat deze mensen een score van 7 of 8 hebben ingevuld op een balans van 10, met 0 als niet belastend en 10 als zwaar belastend. Ongeveer 50% vind dan ook dat zijn of haar conditie verbeterd is door een hondensport te beoefenen. Uit het onderzoek blijkt dat 72% vindt dat er meer publiciteit moet komen rond de verschillende hondensporten. Volgens de enquête kan men vaststellen dat 75% een hondensport een evenwaardige sport zoals turnen vind.

4.2 Resultaten van de fysieke proef

4.2.1 The dogs academy Torhout

4.2.1.1 Algemene informatie In Torhout zijn ze professioneel bezig met het beoefenen van de hondensport. Dit wil zeggen dat de mensen er wedstrijdgericht trainen met hun hond. Wij hebben er op dinsdag 1 juni 11 personen getest die agility voor gevorderden beoefenen. Onze 11 proefpersonen zijn mensen van verschillende leeftijdscategorie, toch zien we een overmaat van mensen in de leeftijdscategorie 40 – 50 jaar en 50 – 60 jaar. De gemiddelde clubleeftijd is er 46 jaar. De verwerking van de cijfers volgt hieronder, de cijfers zelf kunt u terugvinden in bijlage 5 en 6.

4.2.1.2 Cijfergegevens • Hartslag: we kunnen zeggen dat algemeen genomen iedere testpersoon een normale

hartslag heeft in rust. Hun hartslag valt dus binnen de 60 -100 slagen per minuut. Hier en

daar zien we afwijkingen waar er bij een individuele persoon de hartslag hoger dan 100

slagen per minuut is. We kunnen dit toeschrijven aan externe factoren zoals een

zenuwachtige proefpersoon bij aanvang van de test, van nature een hoge hartslag…

Als we de eindhartslag bekijken zien we een duidelijke stijging in vergelijking met de

beginhartslag. Om de eindhartslag duidelijk te kunnen beoordelen hebben we nog even

de maximale hartslag per leeftijdscategorie berekend:

- 20-30: 220 – 21,5= 198,5

- 30-40: 220 – 39= 181

- 40-50: 220-46,7= 173,3

- 50-60: 220-57= 163

Page 46: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

46

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Algemeen genomen kunnen we stellen dat onze eindhartslagen zich mooi situeren tussen de gemiddelde beginhartslag en maximale hartslag. Dit wijst erop dat we tijdens een training een mooie hartslagverhoging krijgen. Ons hart levert wel degelijk een extra inspanning. We hebben ook berekend hoeveel het verschil is tussen de begin en eindhartslag. We kunnen uit de gemiddelden afleiden dat de hartslag met zo’n 20 – 40 slagen per minuut zal verhogen tijdens het lopen van een parcours. Ook zien we dat de ‘jongere generatie’ een groter verschil heeft tussen begin en eindhartslag in vergelijking met de oudere leeftijdscategorieën. Onze verklaring hiervoor is dat de jongere generatie misschien nog dat ietsje meer van zichzelf gaat geven dan de hogere leeftijdsklassen. � Algemeen kunnen we besluiten voor de hartslag dat er wel degelijk een stijging van

het aantal hartslagen voorkomt. Uit de analyse van alle hartslaggevens besluiten we

dus dat ons hart wel degelijk een inspanning levert tijdens het lopen van een

agilityparcours.

• Stappentellingen: Wij waren aangenaam verast over het aantal stappen die een persoon

zet tijdens het lopen van één agiltyparcours. Onze gemiddeldes van één agilitytraining

liggen tussen de 500 en 600 stappen met een piekwaarde van bijna 800 stappen.

Natuurlijk zijn het aantal stappen die men zet zeker ook persoonsgebonden en

afhankelijk van de fouten die je hond maakt gedurende het ganse parcours. Als we even

een korte berekening maken kunnen we grofweg stellen dat men een gemiddelde van

ongeveer 600 stappen zet en dit in een tijdspanne van ongeveer 6 minuten. Waarom nu

6 minuten? Wel we nemen een gemiddelde van 2 minuten per agilityparcours X 3 omdat

men het parcours ongeveer drie keer loopt tijdens één training. Op zes minuten hebben

we dus 600 stappen van de vereiste 10 000 dagelijkse stappen gezet. Dit is zeker een

mooi resultaat!

� Algemeen kunnen we dus besluiten dat agility een goeie sport is om in beweging te

blijven. Men zet in een korte tijd al een aanzienlijke hoeveelheid van het dagelijks

vereiste aantal stappen.

4.2.2 De Sint Elooisvrienden Pittem

4.2.2.1 Algemene informatie In Pittem zijn ze net als in Torhout professioneel bezig met het trainen van agility op

wedstrijdvlak. Wij hebben er op donderdag 3 juni 8 mensen getest die gevorderde agility

beoefenen. De mensen waren van verschillende leeftijden. De gemiddelde leeftijd van onze

geteste proefpersonen ligt op 30 jaar, dit is 16 jaar verschil met Torhout. De verwerking van

de cijfers volgt hieronder, de cijfers zelf kunt u terugvinden in bijlage 7 en 8.

Page 47: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

47

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

4.2.2.2 Cijfergegevens

• Hartslag: de gemiddelde hartslagen in rust liggen hoofdzakelijk tussen de ‘normale’

waarden van 60 -100 slagen per minuut. We hebben enkele afwijkende waarden,

namelijk een hartslag van 135 en 109 in rust. Deze proefpersonen waren erg

zenuwachtig bij aanvang van het parcours, ook kan er een genetische oorzaak zijn. De

proefpersonen waren vader en zoon, misschien heeft de familie van nature uit een hoge

hartslag.

Als we de eindhartslag bekijken zien we dat deze bij iedere proefpersoon gestegen is in

vergelijking met de hartslag in rust. Om de eindhartslag opnieuw goed te kunnen

beoordelen hebben we de maximale hartslag per leeftijdscategorie berekend. Dit aan de

hand van de gemiddelde leeftijden.

- <20: 220 – 16= 204

- 20-30: 220 – 27= 193

- 30-40: 220 – 38= 182

- 40-50: 220 – 40= 180

We kunnen in verband met de eindhartslagen dezelfde conclusies trekken zoals in

Torhout. De eindhartslagen situeren zich mooi tussen de beginhartslagen en maximale

hartslagen. Het verschil tussen begin en eindhartslag is in Pittem nog groter dan in

Torhout. De leeftijdsklassen die hier het beste scoren zijn de twintigers en dertigers. De

harslagverhoging ligt tussen de 26 – 43 slagen per minuut. Ons lichaam wordt bij het

beoefenen van de agility dus wel degelijk belast. Deze cijfergegevens tonen aan dat

agility toch wel degelijk de naam ‘sport’ waardig is.

� Net zoals in Torhout kent de hartslag in Pittem een significante stijging na het lopen

van een agility parcours. Ook hier wordt er voor het lopen van een agility parcours

een inspanning geleverd.

• Stappentellingen: Met een gemiddelde van 377,6 stappen scoort Pittem iets lager dan

Torhout. De stappen die gezet worden tijdens een agility parcours zijn natuurlijk

onderhevig aan veel variatie. Het ene parcours is langer dan het andere. Dit konden wij

ook observeren, het parcours in Pittem was korter dan in Torhout. De ene training zal

men dus al meer stappen zetten dan in de andere training. Toch willen we zeker niet

zeggen dat de stappentellingenresultaten van Pittem teleurstellend zijn. Aangezien we

een korter parcours hebben zullen we ook minder lang in beweging zijn. We moeten de

stappen dus scoren naargelang de tijd die we lopen. Voor het agility parcours in Pittem

nemen we een gemiddelde tijd van 1,5 minuten in tegenstelling tot de 2 minuten in

Torhout. Als we het parcours 3 keer lopen op 1 training zetten we dus 377,6 stappen op

4,5 min tijd.

Page 48: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

48

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

� Voor de algemene conclusie van de stappentellingen kunnen we verwijzen naar de

conclusie van Torhout. Bij een agility parcours zet met betrekkelijk veel stappen in

een korte tijdspanne. Dit maakt van agility een mooie bewegingssport.

4.2.3 Ingelmunster

4.2.3.1 Algemene informatie In Ingelmunster hebben wij 4 mensen getest die agility op wedstrijdniveau beoefenen. De gemiddelde leeftijd van onze proefgroep ligt op ongeveer 41 jaar. Tijdens de training hebben de proefpersonen een voorbeeld wedstrijdparcours gelopen. De testresultaten kan u terugvinden in bijlage 9 en 10.

4.2.3.2 Cijfergegevens

• Hartslag: De gemiddelde hartslagen in rust zijn wat aan de hoge kant maar liggen nog binnen de aanvaardbare normen van 60-100 slagen per minuut. De mensen hebben voor het lopen van het parcours nog het parcours helpen klaarzetten, dit kan dus de hoge hartslag in rust verklaren. We zien opnieuw dat de hartslag na een inspanning met gemiddeld 30 slagen per minuut gestegen is. Dit gemiddelde van 30 slagen komen we tot nu toe in alle clubs tegen. We kunnen dus stellen dat dit een algemeen gegeven is. Om de eindhartslag goed te kunnen beoordelen zullen we opnieuw eerst alle maximale hartslagen berekenen aan de hand van de gemiddelde leeftijd per leeftijdscategorie. - 220-37= 183 - 220-40= 180 - 220-51= 169

We zien opnieuw dat de eindhartslagen zich mooi situeren tussen de hartslag in rust en de maximale hartslag. Er wordt dus een inspanning geleverd. ���� Algemeen kunnen we voor de hartslag besluiten dat de bekomen resultaten gelijklopend zijn met de vorige testresultaten. Voor het lopen van een agilityparcours moet met dus wel degelijk een inspanning leveren.

• Stappentellingen: het parcours was duidelijk vergelijkbaar met het parcours die werd gelopen in Pittem. Dit zien we ook aan de testresultaten. De proefpersonen hebben ongeveer evenveel stappen gezet als de proefpersonen in Pittem. ���� De conclusie is daarom hetzelfde als in Pittem, agility is een goede bewegingssport.

4.2.4 De gezellige blaffers Zwevezele

4.2.4.1 Algemene informatie

Op woensdag 9 juni zijn we 5 personen gaan testen in hondenclub ‘De gezellige blaffers’ te Zwevezele. Alle personen beoefenen agility op wedstrijdniveau, we kunnen dus stellen dat iedereen actief bezig is met de sport. Wat ons opviel is dat alle proefpersonen redelijk jong

Page 49: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

49

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

waren in vergelijking met andere hondenclubs. In Zwevezele ligt de gemiddelde clubleeftijd op 25 jaar. Zwevezele heeft zich hoofdzakelijk gericht tot de discipline gehoorzaamheid maar agility kan men er ook beoefenen. De cijfergegevens van onze testpersonen vindt u terug in bijlage 11 en 12.

4.2.4.2 Cijfergegevens

• Hartslag: Opnieuw lag de hartslag in rust hier bij iedereen redelijk hoog, we hebben zelfs een gemiddelde ‘clubhartslag’ van 108 in rust. We kunnen dit toeschrijven aan het feit dat de hartslag werd genomen na het verkennen van het parcours, hierbij hebben verschillende deelnemers ook al lichtjes gelopen. Na het lopen van het parcours merken we dat ook bij deze proefpersonen de hartslag met een kleine dertig slagen per minuut zal gaan stijgen. Hierin zijn er wel sterke individuele verschillen. Zo hebben we een proefpersoon waarbij de hartslag met 50 slagen per minuut zal gaan stijgen. Om de eindhartslag te beoordelen zullen we opnieuw de maximale hartslag per leeftijdscategorie berekenen.

− <20: 220-16 = 204

− 30-40: 220-31= 189 De eindhartslag sluit aan bij de resultaten van de andere proefpersonen. We hebben een eindhartslag die zich situeert tussen de hartslag in rust en de maximale hartslag.

� Ook in deze hondenclub beoefent met agility op een ‘sportniveau’ het in een

ideale sport om de conditie te onderhouden.

• Stappentellingen: We bekomen opnieuw vergelijkbare cijfers met vorige proeven. Zo zal men hier gemiddeld 172 stappen zetten op een parcours van 1,30 -2 min. Dit zijn dan ongeveer 516 stappen in 6 minuten. Opnieuw een mooi resultaat als we weten dat we 10 000 stappen moeten zetten op 24 u.

� Agility is een goede bewegingssport waarbij men al een flink aantal stappen zet in een korte tijdspanne ten opzichte van het totaal vereiste aantal dagelijkse stappen.

4.2.5 Samenvattende cijfergegevens

4.2.5.1 Algemene informatie We hebben alle proefpersonen van alle hondenclubs tot slot nog eens geordend per leeftijdscategorie met hun testresultaten. Zo kunnen we een duidelijk algemeen beeld krijgen over de agility over alle clubs heen. Bewust werden er in de verschillende clubs verschillende parcours gelopen om een zo waarheidsgetrouw mogelijk resultaat te bekomen. De gemiddelde leeftijd van al onze proefpersonen samen is 37 jaar. Een sterk punt van onze proefgroep is dat alle leeftijdscategorieën vertegenwoordigd zijn. Ook hebben we een grafiek (bijlage 13) gemaakt van al onze proefpersonen met hunhartslag voor en na de belasting dit verduidelijkt in een oogomslag dat de hartslag toch stijgt.

Page 50: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

50

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

4.2.5.2 Cijfergegevens

− Hartslag: De hartslag in rust ligt nog binnen de aanvaardbare normen van 60-100 slagen per minuut. Toch hebben we een hoge gemiddelde hartslag van 98 slagen per minuut. Dit kan verschillende oorzaken hebben zoals zenuwachtige proefpersonen, klaarzetten van parcours,… Na het leveren van de inspanning gaat de hartslag met gemiddeld 30 slagen omhoog. Dit is de algemene trend die wij konden waarnemen. Natuurlijk hebben we verschillende individuele verschillen. Ook zal het soort hond bepalen met hoeveel de hartslag zal verhogen. Met een ‘snelle hond’ moet met namelijk veel sneller lopen dan met een trage hond. Wanneer de geleider zich frequent moet kwaad maken tijdens het lopen van het parcours heeft dit ook een invloed op de hartslag. Wat ons ook opviel is dat de proefpersonen uit de leeftijdscategorie 20 -30 jaar een veel hogere hartslagstijging hadden dan de andere leeftijdscategorieën. Misschien komt dit omdat deze proefpersonen nog iets meer van zichzelf zullen geven tijdens het lopen van een parcours. Om de algemene eindhartslag te kunnen beoordelen zullen we de maximale hartslag per leeftijdscategorie berekenen.

− >20: 220-16= 204

− 20-30: 220-24= 196

− 30-40: 220-36= 184

− 40-50: 220-44= 176

− 50+: 220-56= 164

Algemeen kunnen we zeggen dat men na het lopen van een parcours een hartslag heeft die nog ongeveer 50 slagen van de maximale hartslag verwijderd ligt. Als we het verschil van de hartslag in rust vergelijken met de maximale hartslag is dit ongeveer 80 slagen. Wanneer we zien dat we na het lopen met ongeveer 30 slagen verhogen en nog 50 slagen reserve hebben, zijn dit zeker goede resultaten. �AGILITY IS EEN FYSIEK BELASTENDE SPORT

− Stappentellingen: Wat ons opviel is dat het aantal stappen die worden gezet ongeveer gelijklopend zijn met alle verschillende hondenclubs. Dit hoewel er in alle clubs een verschillend parcours gelopen werd. We bekomen een gemiddelde van ongeveer 480 stappen die men in een grof geschatte 6 minuten zou gaan afleggen. Dit zijn zeer behoorlijke resultaten als men bedenkt dat men op 6 minuten al 1/20 van het totaal aantal vereiste stappen per dag, 720 minuten, aflegt. We komen aan een daglengte van 720 minuten door een gemiddelde dag van 12 uur X 60 minuten te nemen

�AGILITY IS EEN BEWEGINGSSPORT

Page 51: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

51

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

5 Discussie en algemeen besluit Wij zijn op zoek gegaan naar bewijzen die aantonen dat hondensport evenwaardig is als elke andere fysiek belastende sport. Uit onze enquête is gebleken dat 37,7 % van de ondervraagde mensen vinden dat hondensport redelijk belastend is en 19 % vind het belastend. Dit gaf ons een extra reden om dit te bewijzen en enkele cijfers op papier te zetten. Wij zijn op onderzoek getrokken en hebben één sport eruit gekozen nl. agility. We hebben verscheiden mensen aangesproken die deze sport beoefenen en hen gevraagd een stappenteller aan te doen en hun hartslag gemeten. De resultaten van de stappenteller waren verrassend. De stappen die gezet worden op een agility training zijn ongeveer 1/20 van de stappen die een fit individu zet op 24 uur. Wij vinden deze resultaten goed omdat we in ons achterhoofd houden dat we tijdens een training ongeveer 3 keer een volledig parcour afleggen en dit neerkomt op maximum 5 minuten actief lopen. Dus als we op 5 minuten al 1/20 gestapt hebben van het aantal stappen dat we per 24 uur zouden moeten zetten is dit niet min. Deze mensen vroegen we ook om hun hartslag te meten voor en na het afleggen van een parcour. Uit eerder afgenomen onderzoeken konden we stellen dat een hartslag in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut is. Door onze metingen hebben we kunnen vaststellen dat de hartslag gemiddeld 30 slagen verhoogd tijdens het lopen van één parcour. We kunnen vaststellen dat als je een stijging hebt van 30 slagen tijdens één parcour je dan wel een inspanning hebt geleverd. Dus volgens ons kan men de hondensport ook als een fysiek belastende sport aanschouwen. En we hopen dat dus ook de hondensport de lof en aanzien krijgt die het verdient.

Page 52: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

I De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlagen Bijlage 1; de enquête

Gelieve de vragenlijst in te vullen door middel van uw gepaste antwoord aan te kruisen.

1. Tot welke leeftijdscategorie behoort u?

<20

20-30

30-40

40-50

50-60

>60

2. Heeft u thuis een hond?

Ja

Nee

Enkel in te vullen door mensen die op vraag 2 JA hebben aangekruist, mensen die NEE hebben

aangekruist mogen onmiddellijk door naar vraag 12

3. Is uw hond, klein, middelmatig of groot van gestalte?

Klein (< 35 cm)

Middelmatig (35-50 cm)

Groot (>50 cm)

Enquête: fysieke inspanning van de humane begeleider tijdens de hondensportdiscipline

Page 53: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

II De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

4. Werd u bij de aankoop van uw hond voldoende ingelicht over de mogelijkheden binnen de

hondensport door uw dierenarts of hondenfokker?

Ja

Nee

Beetje

5. Doet u aan hondensport?

Ja

Nee

Vroeger

Enkel in te vullen door mensen die op vraag 5 JA of VROEGER hebben aangekruist. Mensen die NEE

hebben aangekruist mogen onmiddellijk door naar vraag 12.

6. Welke hondensport beoefent u? (meerdere antwoorden mogelijk)

Gehoorzaamheid

Agility

Doggy dance

Canicross

Andere:………………………………………………………………………………………………………………………

7. Hoe lang doet u al aan hondensport?

<1 jaar

1-2 jaar

2-3 jaar

3-4 jaar

4-5 jaar

>5 jaar

Page 54: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

III De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

8. Beoefent u de hondensport recreatief of wedstrijdgericht?

Recreatief

Wedstrijdgericht

9. Wat is uw voornaamste reden om aan hondensport te doen:

Om mijn conditie te verbeteren

Voor mijn sociale contacten

Omdat ik graag samen met mijn hond iets doe

10. Hoe fysiek belastend vindt u hondensport op een schaal van 0 tot 10?

Met 0 als niet belastend (cfr rusten), 5 als licht belastend (cfr opwarmend lopen) en 10 als

zwaar belastend (cfr hardlopen) (Gelieve uw antwoord te omcirkelen)

11. Vindt u uw conditie verbeterd sinds u aan hondensport doet?

Ja

Nee

12. Zijn er volgens u voldoende hondensportverenigingen in uw buurt om sport op een

voldoende hoog niveau te beoefenen?

Ja

Nee

Ik weet het niet

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Page 55: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

IV

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

13. Krijgt de hondensport volgens u voldoende erkenning?

Ja

Nee

Ik weet het niet

14. Moet er meer publiciteit komen rond hondensport zoals informatiefolders,

wedstrijduitslagen op het tv-nieuws of in de krant,…

Ja

Nee

15. Vindt u de hondensport een evenwaardige sport als andere sporten zoals zwemmen,

paardrijden turnen,…

Ja

Nee

Dank u voor uw medewerking.

Page 56: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

V

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 2: resultaten van de enquête

Page 57: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

VI De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Page 58: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

VII De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Page 59: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

VIII De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Page 60: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

IX

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Page 61: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

X

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 3: Belasting per hondensport

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid Gehoorzaamheid niet belastend 2 2,2 2,2 2,2

zeer licht belastend 8 8,6 8,6 10,8

licht belastend 13 14 14 24,8

belastend 14 15 15 39,8

redelijk belastend 52 55,9 55,9 95,7

zwaar belastend 4 4,3 4,3 100

Total 93 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid Agility niet belastend 3 5,1 5,1 5,1

zeer licht belastend 1 1,7 1,7 6,8

licht belastend 1 1,7 1,7 8,5

belastend 26 44,1 44,1 52,6

redelijk belastend 24 40,6 40,6 93,2

zwaar belastend 4 6,8 6,8 100

Total 59 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid Doggy dance redelijk belastend 6 85,7 85,7 85,7

zwaar belastend 1 14,3 14,3 100

Total 7 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid Canicross redelijk belastend 1 20 20 20

zwaar belastend 4 80 80 100

Total 5 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid GH + Agility niet belastend 4 7,3 7,3 7,3

zeer licht belastend 4 7,3 7,3 14,6

licht belastend 4 7,3 7,3 21,9

belastend 14 25,5 25,5 47,4

redelijk belastend 21 38,2 38,2 85,6

zwaar belastend 8 14,4 14,4 100

Total 55 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid Agility + Doggy dance licht belastend 1 11,1 11,1 11,1

belastend 1 11,1 11,1 22,2

redelijk belastend 5 55,6 55,6 77,8

zwaar belastend 2 22,2 22,2 100

Total 9 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid Agility + GH + D.D niet belastend 1 33,3 33,3 33,3

zeer licht belastend 1 33,3 33,3 66,6

redelijk belastend 1 33,3 33,3 100

Total 3 100 100

Page 62: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XI De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid GH + Agility + Andere niet belastend 1 50 50 50

zwaar belastend 1 50 50 100

Total 2 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid GH + andere belastend 2 66,7 66,7 66,7

redelijk belastend 1 33,3 33,3 100

Total 3 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid Agility + andere redelijk belastend 2 100 100 100

Total 2 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid GH + Agility + D.D + Canicross zwaar belastend 1 100 100 100

Total 1 100 100

frequency Percent Valid percent cumulatieve percent

Valid GH + Agility + Canicross zwaar belastend 1 100 100 100

Total 1 100 100

Page 63: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XII De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 4; de flyer

Page 64: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XIII De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 5; Testresultaten Torhout

Page 65: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XIV

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 6; Verwerkte resultaten Torhout

Leeftijd Begin hartslag Einde hartslag Verschil begin en einde Aantal stappen Aantal stappen tijdens 1 training

22 100 140 40 236 708

21 96 129 33 135 405

Gemiddelde 21,5 98 134,5 36,5 185,5 556,5

Gemiddelde 39 124 126 2 262 786

45 94 142 48 179 537

49 82 121 39 169 507

46 110 139 29 159 477

Gemiddelde 46,7 95,3 134 38,7 169 507

59 64 103 39 161 483

59 89 107 18 238 714

50 94 149 55 162 486

59 117 114 -3 198 594

58 72 77 5 232 696

Gemiddelde 57 87,2 110 22,8 198,2 594,6

Gemiddelde club 46,1 94,7 122,5 27,7 193,7 581,2

Page 66: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XV

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 7; Testresultaten Pittem

Page 67: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XVI De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 8; Verwerkte resultaten Pittem

Leeftijd Begin hartslag Einde hartslag Verschil begin en einde Aantal stappen Aantal stappen tijdens 1 training

14 86 110 24 137 411

18 135 163 28 117 351

Gemiddelde 16 110,5 136,5 26 127 381

27 94 144 50 144 432

27 99 135 36 134 402

Gemiddelde 27 96,5 139,5 43 139 417

39 91 128 37 103 309

38 84 130 46 131 393

38 82 108 26 136 408

Gemiddelde 38,3 85,7 122 36,3 123 370

Gemiddelde 40 109 136 27 105 315

Gemiddelde club 30,1 97,5 131,8 34,3 125,9 377,6

Page 68: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XVII De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 9; Testresultaten Ingelmunster

Page 69: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XVIII De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 10; Verwerkte resultaten Ingelmunster

Leeftijd Begin hartslag Einde hartslag Verschil begin en einde Aantal stappen Aantal stappen tijdens 1 training

35 109 141 32 133 399

39 77 116 39 112 336

Gemiddelde 37 93 128,5 35,5 122,5 367,5

Gemiddelde 40 113 135 22 110 330

Gemiddelde 51,0 96,0 128 32,0 116 348

Gemiddelde club 41,3 98,8 130,0 31,3 117,8 353,3

Page 70: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XIX

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 11; Testresultaten Zwevezele

Page 71: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XX

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 12; Verwerkte testresultaten Zwevezele

Leeftijd Begin hartslag Einde hartslag Verschil begin en einde Aantal stappen Aantal stappen tijdens 1 training

13 118 148 30 191 573

19 127 152 25 282 846

Gemiddelde 16 122,5 150 27,5 236,5 709,5

30 76 126 50 111 333

31 110 119 9 129 387

33 111 136 25 148 444

Gemiddelde 31,3 99,0 127 28,0 129 388

Gemiddelde club 25,2 108,4 136,2 27,8 172,2 516,6

Page 72: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

XXI De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensportdiscipline

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

Bijlage 13; Samenvatting cijfergegevens

Hartslag voor en na belasting

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

1 4 7 10 13 16 19 22 25 28

personen

hartsla

g

hartslag in rust

hartslag na

belasting

Page 73: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

XXII

Lijst met gebruikte afkortingen V.O.E. federatie vrienden onder één VHF Vlaamse Hondensport Federatie Bloso Agentschap voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie MAP multiple apporteer proef Ca2+ calcium ICE ijs, compressie, elevatie O2 zuurstof CO2 koolstofdioxide HMV hart minuut volume V volume F frequentie Ve uitgeademde lucht Vt ademvolume RV restvolume ERV expiratoir reservevolume IRV inspiratoir reservevolume FRC residuele capaciteit IC inspiratoire capaciteit TLC longcapaciteit ATP adenosinetrifosfaat ADP adenosinedifosfaat CP creatinefosfaat VO2 max maximum opgenomen zuurstof die nodig is om inspanningen uit te voeren

Page 74: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

XXIII

Lijst met figurenFiguur 1: soorten spieren .....................................................................................................22 Figuur 2: werking in het menselijk lichaam ...........................................................................23 Figuur 3: spieropbouw..........................................................................................................24 Figuur 4: een isotone reactie ................................................................................................25 Figuur 5: stretchen ...............................................................................................................27 Figuur 6: het hart..................................................................................................................29 Figuur 7: de contractie..........................................................................................................29 Figuur 8: de long ..................................................................................................................32 Figuur 9: schema inspanningstesten....................................................................................37 Figuur 10: opstelling vijf-metershuttlerun..............................................................................40

Lijst met foto’sfoto 1: agility.......................................................................................................................... 8 foto 2: gehoorzaamheid......................................................................................................... 9 foto 3: flyball .........................................................................................................................12 foto 4: frisbee .......................................................................................................................13 foto 5: canicross ...................................................................................................................14 foto 6: skijorking ...................................................................................................................15 foto 7: schapendrijven ..........................................................................................................18 foto 8: dock jumping .............................................................................................................19 foto 9: weight pulling ............................................................................................................20 foto 10: greyhound racing.....................................................................................................21

Lijst met tabellenTabel 1: indeling van hondensporten....................................................................................36 Tabel 2: referentie waarden VO2 max, 'inspanningstests' door Tim Takken p 72 ................38 Tabel 3: vermoeidheidsindex; afgeleid 'inspanningstests' door Tim Takken p 51.................40

Page 75: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

XXIV

Bronvermelding Internetbronnen: C, flyball, internet, 2009-11-10, (http://www.actcdc.org.au/flyball/index.html)

ADOENIX, agility, internet, 2009-11-15, (http://www.adoenix.be/agility.htm) Arnooij, S., 'Combi-sport', internet, 2010, (http://www.hsnieuw-vennep.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=52&Itemid=75) BELGIANBORDERCOLLIECLUB, wat is schapendrijven, internet, 2009-10-10,

(http://belgianbordercollieclub.info/page30/page31/watisschapendrijven.html) BORDERSHOME, schapendrijven, internet, 2009-10-10,

(http://www.bordershome.nl/sport/schapendrijven.htm) BREITENSPORT.NL, wat is breitensport, internet, 2010-03-21,

(http://www.breitensport.nl/wat_is_breitensport.htm)

CANI – CROSS, materiaal, internet, 2009-11-18, (http://www.cani-cross.be/materiel.htm)

CANICROSS.BE, Reglement, internet, 2009-10-18, (http://www.cani-cross.be/reglement-nl.htm#1) Caremans, G., 'Andoenix du coeur de rebel', internet, 2010-04-06,( http://www.adoenix.be/agility.htm) CLASSICHUNTERS, jachtopleidingen, internet, 2009-12-04,

(http://www.classichunters.nl/jachtopleidingen.htm) CLEANBOOTHUNTING.BE, cleanboothunting, internet, 2010-03-18,

(http://www.cleanboothunting.be/) D'Exelle, K., 'Clean boot hunting', internet, 2009-12-27, (http://www.cleanboothunting.be) DGBZWEVEZELE, schapendrijven, internet, 2009-10-10,

(http://www.dgbzwevezele.be/schapen.php) DOGDANCEFORUM, dogdance, internet, 2010-04-01,

(http://www.dogdanceforum.nl/phpbb/viewtopic.php?t=480) DOGFRISBEE.INFO, dogfrisbee flips, internet, 2009-10-28,

(http://www.dogfrisbee.info/Grips%20Flips.htm) FANNE, dogfrisbee, internet, 2009-10-28,

(http://server.fanne.be:1880/test/e107_plugins/custompages/dogfrisbee.php)

FLYBALL.BE, flyball, internet, 2009-11-10, (http://www.flyball.be/be.htm) GRANDBASSET, cleanbootspeuren, internet, 2010-03-08,

(http://www.grandbasset.nl/Gezondheid/beweging/cleanbootspeuren.htm)

Page 76: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

XXV

GRANDBASSET.NL, breitensport, internet, 2010-03-08,

(http://www.grandbasset.nl/Gezondheid/beweging/breitensport.htm) HONDENPLAZA.NL, breitensport, internet, 2010-03-15,

(http://www.hondenplaza.nl/page/Breitensport.php) hondenschool zoete lieve, 'Breitensport' , internet, 2010-05-31, (http://www.hsvzoetelieve.nl/breitensport.html) HONDENSPORT.COM, breitensport, internet, 2009-10-31,

(http://www.hondensport.com/BRprogramma.html) hondenvereniging VOE vzw, 'doggy dance', internet, 2009, (http://www.hondenfederatie-voe.be/doggydance/index.htm) HSVZOETELIEVE, breitensport, internet, 2010-03-08,

(http://www.hsvzoetelieve.nl/breitensport.html) http://users.skynet.be/fc129929/bst/Wedstrijdreglement_na_WG20091122.pdf

IWRDA, hondensporten, internet, 2010-01-18,(http://www.iwrda.be/frames_club.htm) Janssen, D., 'Canine freestyle en heelwork to music', internet, 2010-01-13,(http://www.dogdanceforum.nl/phpbb/viewtopic.php?t=480) MAXDOGPHOTOS, waterwerk, internet, 2010-01-01,

(http://www.maxdogphotos.com/SplashDogs.html) n.n., 'Breitensport', internet, 2010-05-20, (http://www.hondenplaza.nl/page/Breitensport.php) n.n., 'Jachthond', internet, 2010-05-12, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Jachthond) n.n., 'regelmenten dog dance', internet, 2010-01-13, (http://www.thewetnosedancers.be/The%20wet%20nose%20dancers/reglementen/reglementen%20dog%20dance.htm) n.n., 'Schapendrijven', internet, 2009,(http://www.dgbzwevezele.be/schapen.php) n.n.,'Wat is schapendrijven',internet, 2010-06-02, (http://belgianbordercollieclub.info/page30/page31/watisschapendrijven.html) NRC, jachthonden, internet, 2009-10-10,

(http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Jacht/honden.html) Peters, G., 'Jachtopleidingen', internet, 2010-01-13, (http://www.classichunters.nl/jachtopleidingen.htm)

STARTPAGINA.BE, dogfrisbee, internet, 2009-10-28, (http://dogfrisbee.startpagina.be/) stichting breitensport nederland, 'Breitensoprt', internet, 2010-03-12, (http://www.breitensport.nl/wat_is_breitensport.htm)

TDPC, weight pulling, internet, 2009-12-03, (http://www.tdpc-hjjdogs.com/weight/images/Alexiswp2003.jpg)

Page 77: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

XXVI

THEWETNOSEDANCERS, regelementen doggydance, internet, 2010-01-31,

(http://www.thewetnosedancers.be/The%20wet%20nose%20dancers/reglementen/reglementen%20dog%20dance.htm) UCDOGS, DogDockJumping, internet, 2009-10-30,

(http://www.ukcdogs.com/WebSite.nsf/WebPages/DogDockJumping) USERS.SKYNET, wedstrijdreglement, internet, 2009-10-12,

(http://users.skynet.be/fc129929/bst/Wedstrijdreglement_na_WG20091122.pdf) Van den Marel, G., 'Wat de mens niet kan', internet, 1999-10-21, (http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Jacht/honden.html) VLAAMSE CANICROSSFEDERATIE, Canicross, internet, 2009-12-08,

(http://www.vlaamsecanicrossfederatie.be/).

VOE, doggydance, internet, 2009-11-11, (http://www.hondenfederatie-voe.be/doggydance/index.htm) WIKIPEDIA, Dock jumping, internet, 2009-11-28, (http://en.wikipedia.org/wiki/Dock_jumping) WIKIPEDIA, Greyhoundracing, internet, 2010-01-24, (http://en.wikipedia.org/wiki/Greyhound_racing)

WIKIPEDIA, jachthond, internet, 2009-10-10, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Jachthond) WIKIPEDIA, Skijoring, internet, 2009-10-03,(http://nl.wikipedia.org/wiki/Skij%C3%B6ring) WIKIPEDIA, weight pulling, internet, 2009-12-03, (http://en.wikipedia.org/wiki/Weight_pulling) Boeken: AMERICAN COLLEGE OF SPORTS MEDICINE, Advanced exercise physiology, Wolters Kluwer Company, 2006, 684 p. Baungart, L., Behendigheid en andere hondensporten, Zuidermeer, 135p. Bruin, J., Spelen met honden, Tirion, Baarn, 62p. Fox, E., Bowers, R., Foss, M., Fysiologie voor lichamelijke opvoeding, sport en revalidatie, Elsevier/De Tijdstroom, Maarssen, 1999, 632p. Nester, M.A., Agility hondentraining, Veltman, utrecht, 2008, 208p. Ray, M., Doggy dance, Veltman, Utrecht, 2007, 128p TIM TAKKEN, Inspanningstests, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen 2007, 175 p. Weber, N. & H., Doggy dance, Deltas, België-Nederland, 122p.

Page 78: Woord vooraf thesis.pdfons met raad en daad bijstond toen we dit eindwerk schreven. Ook aan alle mensen die geholpen hebben door de fysieke testen af te leggen en/of enquêtes in te

De fysieke inspanning van de humane begeleider in de hondensport

Ghijs Frea & Lust Isabelle 3BD Eindwerk

XXVII

Cursussen: A.Muylaert, Cursus Anatomie 2

e jaar, Katho, Roeselare, 2008 -2009

F.Vandenberghe, Cursus Fysiologie 1

e jaar, Katho Roeselare, 2007-2008

F.Vandenberghe, Cursus Fysiologie 2

e jaar, Katho, Roeselare, 2008-2009