WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006...

118
3-001 WOENSDAG 17 MEI 2006 ___________________________ 3-002 VOORZITTER: JOSEP BORRELL FONTELLES Voorzitter 3-003 Opening van de vergadering 3-004 (De vergadering wordt om 9.05 uur geopend) 3-005 Mededeling van de fungerend voorzitter van de Raad 3-006 De Voorzitter. - Dames en heren, vandaag, 17 mei, is het de Internationale dag tegen homofobie. Ik wil u eraan herinneren dat ons Parlement in januari jongstleden een resolutie heeft aangenomen over homofobie in Europa. In overeenstemming met die tekst heeft de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken vanmiddag een seminar georganiseerd getiteld ‘De haat wegnemen’. Ik denk dat het goed zou zijn als de leden van dit Parlement zouden bijdragen tot het welslagen van dit seminar door het, indien zij daar de gelegenheid toe hebben, bij te wonen. Hoewel wij allen zeggen dat we alle vormen van discriminatie willen bestrijden, leert de werkelijkheid ons dat deze discriminatie in de praktijk nog altijd bestaat, dat vrijheden nog steeds niet ten volle zijn gewaarborgd en dat uitsluiting dikwijls leidt tot geweld. Ik zou de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken willen feliciteren met dit initiatief. *** 3-007 Agnes Schierhuber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zit nu al 32 jaar in de politiek en vind de vrijheid van spreken en de persvrijheid het grootste goed van de democratie. Ik word nu echter al twee dagen vanaf ’s morgens vroeg - gisteren was het 8.15 uur en vandaag 8.30 uur - achterna gezeten door een televisieploeg, die zich niet eens voorgesteld heeft. Ik word lastig gevallen met ordinaire vragen en voel mij echt bedreigd. Ik wil ook onder de aandacht brengen dat Hans-Peter Martin zich gisteren - en daar zijn ook getuigen van - in het kielzog van deze televisieploeg bewoog, ofschoon hij er vandaag niet bij was. Ik verzoek u om passende maatregelen te nemen, mijnheer de Voorzitter, want dit soort stalking gaat echt te ver. (Applaus) 3-008 De Voorzitter. - Dank u wel dat u ons hierover hebt ingelicht, mevrouw Schierhuber. De veiligheidsdiensten van het Parlement zullen onmiddellijk hiervan in kennis worden gesteld, en ik raad u aan ook zelf contact met ze op te nemen, zodat passende maatregelen kunnen worden genomen en herhaling kan worden voorkomen. 3-009 Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe om iets toe te voegen aan de opmerkingen van mevrouw Schierhuber. Wij vaardigen in dit Europees Parlement terecht wetgeving uit om te voorkomen dat mensen op hun werkplek worden lastig gevallen of gestalkt. Wij moeten ervoor zorgen dat het Europees Parlement de afgevaardigden die hier werken dezelfde bescherming biedt als wij voor de werknemers in heel Europa verlangen. (Applaus) 3-010 De Voorzitter. - Dit is niet het juiste moment om hierover een debat te voeren, tenzij u aandringt op een wijziging van de agenda. We zullen deze kwestie op een praktische wijze aanpakken door de veiligheidsdiensten van het Parlement in te schakelen. 3-011 Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, aangezien mijn naam is genoemd doe ik een beroep mij op artikel 149, lid 1, van ons Reglement. Ik wil alleen aantekenen dat ook ik door een televisieploeg geïnterviewd ben en dat ik - voordat er valse geruchten de ronde gaan doen - gisterochtend inderdaad met mijn auto in Kehl onderweg was. Daar mogen echter geen verkeerde conclusies aan verbonden worden. Overigens ben ik van mening - ook al heeft u er moeite mee om dat te accepteren, dames en heren - dat er een vierde macht is, namelijk de onafhankelijkheid van de pers. Dat hebben wij te respecteren, en daar maak ik mij sterk voor. 3-012 De Voorzitter. - Mevrouw Schierhuber, ik zie dat u om het woord vraagt, maar u zult begrijpen dat wij de plenaire vergadering niet kunnen gebruiken als platform voor discussie over allerlei incidenten die zich in het Parlement afspelen. Ik zal u voor het laatst het woord geven, maar ik verzoek u om van nu af aan de procedures in het Reglement te volgen als u dit soort zaken aan de kaak wilt stellen. 3-013 Agnes Schierhuber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, Hans-Peter Martin was niet in zijn auto onderweg en ik kan de veiligheidsdiensten ook de naam van de betreffende jongedame geven. Hij was te voet en bevond zich voor het hotel. 3-014 De Voorzitter. - Ik zal de secretaris-generaal verzoeken een bijeenkomst te beleggen met de veiligheidsdiensten waar u alles mag vertellen wat u op het hart ligt. Als de heer Martin nog iets te zeggen heeft, zal ook hij voor deze bijeenkomst worden uitgenodigd, zodat passende

Transcript of WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006...

Page 1: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

3-001

WOENSDAG 17 MEI 2006 ___________________________

3-002

VOORZITTER: JOSEP BORRELL FONTELLES Voorzitter

3-003

Opening van de vergadering

3-004

(De vergadering wordt om 9.05 uur geopend)

3-005

Mededeling van de fungerend voorzitter van de Raad

3-006

De Voorzitter. - Dames en heren, vandaag, 17 mei, is het de Internationale dag tegen homofobie. Ik wil u eraan herinneren dat ons Parlement in januari jongstleden een resolutie heeft aangenomen over homofobie in Europa. In overeenstemming met die tekst heeft de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken vanmiddag een seminar georganiseerd getiteld ‘De haat wegnemen’. Ik denk dat het goed zou zijn als de leden van dit Parlement zouden bijdragen tot het welslagen van dit seminar door het, indien zij daar de gelegenheid toe hebben, bij te wonen. Hoewel wij allen zeggen dat we alle vormen van discriminatie willen bestrijden, leert de werkelijkheid ons dat deze discriminatie in de praktijk nog altijd bestaat, dat vrijheden nog steeds niet ten volle zijn gewaarborgd en dat uitsluiting dikwijls leidt tot geweld. Ik zou de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken willen feliciteren met dit initiatief.

***

3-007

Agnes Schierhuber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zit nu al 32 jaar in de politiek en vind de vrijheid van spreken en de persvrijheid het grootste goed van de democratie. Ik word nu echter al twee dagen vanaf ’s morgens vroeg - gisteren was het 8.15 uur en vandaag 8.30 uur - achterna gezeten door een televisieploeg, die zich niet eens voorgesteld heeft. Ik word lastig gevallen met ordinaire vragen en voel mij echt bedreigd. Ik wil ook onder de aandacht brengen dat Hans-Peter Martin zich gisteren - en daar zijn ook getuigen van - in het kielzog van deze televisieploeg bewoog, ofschoon hij er vandaag niet bij was. Ik verzoek u om passende maatregelen te nemen, mijnheer de Voorzitter, want dit soort stalking gaat echt te ver. (Applaus)

3-008

De Voorzitter. - Dank u wel dat u ons hierover hebt ingelicht, mevrouw Schierhuber. De veiligheidsdiensten

van het Parlement zullen onmiddellijk hiervan in kennis worden gesteld, en ik raad u aan ook zelf contact met ze op te nemen, zodat passende maatregelen kunnen worden genomen en herhaling kan worden voorkomen.

3-009

Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe om iets toe te voegen aan de opmerkingen van mevrouw Schierhuber. Wij vaardigen in dit Europees Parlement terecht wetgeving uit om te voorkomen dat mensen op hun werkplek worden lastig gevallen of gestalkt. Wij moeten ervoor zorgen dat het Europees Parlement de afgevaardigden die hier werken dezelfde bescherming biedt als wij voor de werknemers in heel Europa verlangen. (Applaus)

3-010

De Voorzitter. - Dit is niet het juiste moment om hierover een debat te voeren, tenzij u aandringt op een wijziging van de agenda. We zullen deze kwestie op een praktische wijze aanpakken door de veiligheidsdiensten van het Parlement in te schakelen.

3-011

Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, aangezien mijn naam is genoemd doe ik een beroep mij op artikel 149, lid 1, van ons Reglement. Ik wil alleen aantekenen dat ook ik door een televisieploeg geïnterviewd ben en dat ik - voordat er valse geruchten de ronde gaan doen - gisterochtend inderdaad met mijn auto in Kehl onderweg was. Daar mogen echter geen verkeerde conclusies aan verbonden worden. Overigens ben ik van mening - ook al heeft u er moeite mee om dat te accepteren, dames en heren - dat er een vierde macht is, namelijk de onafhankelijkheid van de pers. Dat hebben wij te respecteren, en daar maak ik mij sterk voor.

3-012

De Voorzitter. - Mevrouw Schierhuber, ik zie dat u om het woord vraagt, maar u zult begrijpen dat wij de plenaire vergadering niet kunnen gebruiken als platform voor discussie over allerlei incidenten die zich in het Parlement afspelen. Ik zal u voor het laatst het woord geven, maar ik verzoek u om van nu af aan de procedures in het Reglement te volgen als u dit soort zaken aan de kaak wilt stellen.

3-013

Agnes Schierhuber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, Hans-Peter Martin was niet in zijn auto onderweg en ik kan de veiligheidsdiensten ook de naam van de betreffende jongedame geven. Hij was te voet en bevond zich voor het hotel.

3-014

De Voorzitter. - Ik zal de secretaris-generaal verzoeken een bijeenkomst te beleggen met de veiligheidsdiensten waar u alles mag vertellen wat u op het hart ligt. Als de heer Martin nog iets te zeggen heeft, zal ook hij voor deze bijeenkomst worden uitgenodigd, zodat passende

Page 2: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

6 17/05/2006

maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want het is niet de eerste keer dat ze zich voordoen.

3-015

Javier Moreno Sánchez (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag willen verwijzen naar de notulen van de vergadering van maandag, en wel met betrekking tot de opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang, toen een afgevaardigde van dit Parlement een opmerking maakte waarmee zowel dit Parlement als een lidstaat, namelijk Spanje, te schande werden gemaakt. De Spaanse Partido Popular heeft dit Parlement weer eens gebruikt als loopgraaf om leugens af te vuren op de Spaanse regering, en wel door een van haar ministers te beschuldigen van een aanslag op de Spaanse democratie. De afgevaardigde zei daar nog bij dat hij met deze leugens en deze klacht naar de Commissie en de Raad zou stappen. Ik zou deze Europese burger eraan willen herinneren dat hij in een rechtsstaat leeft, met uitstekend functionerende instellingen en procedures, en dat er betere manieren zijn voor een afgevaardigde in het Europees Parlement om zich van zijn taak te kwijten dan de Europese instellingen af te lopen met een lading nationale partijpolitieke leugens, rancunes en angsten … (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

3-016

De Voorzitter. - Mijnheer Moreno, wat u hebt gezegd heeft, is geen motie van orde en heeft ook niets te maken met de notulen. Verklaringen over de notulen zijn bedoeld om erop te wijzen dat het gesprokene onjuist in de notulen is weergegeven en niet om een mening te verkondigen over de relevantie van wat er is gezegd. Als er een fout in de notulen is geslopen, of als ze niet exact weergeven wat er is gezegd, kunt u daarover een opmerking maken, anders niet.

3-017

Interinstitutioneel akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer -

Sluiting van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer (debat)

3-018

De Voorzitter. - Aan de orde is de gecombineerde behandeling van: - het verslag (A6-0150/2006) van Reimer Böge, namens de Begrotingscommissie, over het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer [2004/2099(ACI)], en - het verslag (A6-0144/2006) van Sérgio Sousa Pinto, namens de Commissie constitutionele zaken, over de sluiting van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer [2006/2028(ACI)].

3-019

Reimer Böge (PPE-DE), rapporteur. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, na moeizame onderhandelingen kunnen wij u vandaag de tekst presenteren van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed, duurzaam financieel beheer. Staat u mij toe allereerst degenen te bedanken die namens het Parlement een bijdrage aan dit resultaat hebben geleverd, en in het bijzonder het onderhandelingsteam met Janusz Lewandowski, Ralf Walter en Jan Mulder. Mijn dank gaat ook uitdrukkelijk naar de coördinatoren en de fractiemedewerkers. Eveneens wil ik een bijzonder woord van dank richten tot de medewerkers van het secretariaat, die in de afgelopen maanden waarlijk uitstekend werk hebben geleverd. Ondanks alle tegenstellingen was, en is, deze samenwerking een van de sterke punten van het Parlement. Wij zien het immers als onze plicht om voor Europese meerwaarde te zorgen en een eenzijdig debat over netto-bijdragen en terugbetalingen te vermijden. De titel van dit Akkoord geeft meteen ook het programma weer. De Commissie, de Raad en het Parlement verplichten zich tot inachtneming van de kadervoorwaarden voor de jaarlijkse begrotingsprocedure en de meerjarige financiële programmering tot 2013. Zij verplichten zich eveneens tot verbetering van het huidige Akkoord en tot veranderingen met betrekking tot het Raadsbesluit van december 2005. Dat betekent dat wij nu over een flexibelere begrotingsprocedure beschikken. Wij kunnen nu sneller op politieke, humanitaire en economische noodsituaties reageren. Daarnaast hebben de onderhandelingen geleid tot een hervorming van het begrotingsrecht en een vereenvoudiging van het Financieel Reglement, tot certificering van communautaire programma’s en rapportageverplichtingen voor de lidstaten, tot een betrouwbare financiële programmering en duidelijke afspraken over het oprichten van nieuwe agentschappen. De Commissie, de Raad en het Parlement verplichten zich ook tot de modernisering van de financiële instrumenten door de leningen van de Europese Investeringsbank in het Akkoord op te nemen. Dat is belangrijk voor het onderzoek, de innovatie in de KMO’s en de trans-Europese netwerken, en zal een grote impuls geven aan investeringen. De basis voor het akkoord in de Raad in december werd mede gevormd door het uitdelen - ik kan het niet anders noemen - van doelgerichte kortingen en kerstgratificaties. In de onderhandelingen hebben wij daarentegen aangedrongen op aanvullende financiële middelen met een echte Europese meerwaarde. Ik denk bijvoorbeeld aan levenslang leren, de trans-Europese netwerken, onderzoek, sociaal beleid, innovatie voor de KMO’s, de grensoverschrijdende samenwerking voor Natura 2000, Life+, het gezondheids- en consumentenbeleid, cultuur, jeugd en media. Ook in het buitenlands en veiligheidsbeleid en in het

Page 3: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 7

nabuurschapsbeleid hebben wij belangrijke verbeteringen in de wacht kunnen slepen. Het betrokken bedrag is in vergelijking met de totale begroting weliswaar niet erg hoog, maar hierdoor worden wel de dicht bij de burger staande programma’s gewaarborgd, die onze handtekening dragen en een praktische Europese meerwaarde creëren. In tegenstelling tot de Raad was het Parlement niet van meet af aan op een puur 1-procent-debat gefixeerd. Wij wilden namelijk op basis van een diepgaande analyse van de politieke en economische uitdagingen voor de uitgebreide Unie - zoals wij ook hebben vastgelegd in de resolutie van juni - een sterke onderhandelingspositie kunnen innemen, dat wil zeggen een positie waarin de nadruk ligt op zowel de interne als externe politieke prioriteiten, op modernisering van de begrotingsstructuren en verbetering van de kwaliteit van het financieel beheer. Wij hebben bij lange na niet alles kunnen bereiken. Wij hebben echter wel onderhandeld over een groot pakket en zijn er deels in geslaagd om de betonnen structuren van de Raad te doorbreken. Met name de verwezenlijking van de hervormingen zal voor de Unie, de lidstaten en degenen die de communautaire programma’s moeten uitvoeren, een groot financieel voordeel opleveren. Wij hebben ook de rechten van het Parlement op het gebied van alle instrumenten voor het buitenlands beleid steviger kunnen verankeren. Het Parlement heeft de toezegging gekregen dat het een passende rol zal spelen bij de komende herziening in 2008/2009, en op basis van de verklaring van de Commissie over de evaluatie van deze Akkoorden in 2009 kan het dan nieuw gekozen Parlement invloed blijven uitoefenen. Er zijn echter ook nog steeds tekortkomingen. Voor het satellietprogramma Galileo is er nog steeds te weinig geld beschikbaar. Ook bestaan er op zijn zachtst gezegd grote twijfels over de besluiten omtrent de plattelandsontwikkeling en de vrijwillige modulatie in het landbouwbeleid. Wat Natura 2000 betreft, hebben wij een deel moeten inleveren. Hieraan en aan andere vraagstukken moet nog flink worden gesleuteld. Maar let wel, geachte leden van de Raad en van de Commissie, in de resolutie van 8 juni 2005 hebben wij beschreven wat naar ons idee het optimum zou zijn aan financiële middelen en hervormingen om de ambitieuze doelstellingen van de Unie van burgers en lidstaten te verwezenlijken. Daar zullen wij ook in de toekomst op blijven hameren. Wij zullen zeer nauwlettend in de gaten houden of de letter en de geest van alle Akkoorden ook strikt in acht worden genomen. Staat u mij toe om het Oostenrijkse voorzitterschap te bedanken. Wij hebben constructieve en faire onderhandelingen gevoerd. Gezien het groot aantal tegenstanders van hervormingen in de Raad was het werk van het voorzitterschap in de Raad en het COREPER zeker geen sinecure.

Tot slot wil ik ook graag de commissaris voor begroting van harte bedanken. Na een zekere fase van zwakte en een te sterk op de Raad afgestemd standpunt van de Commissie hebt u uiteindelijk weer een positieve houding aangenomen en een wezenlijke bijdrage geleverd aan het slotresultaat. Dat geeft hoop voor de toekomst! Al met al ligt er nu een resultaat dat gezien de heersende omstandigheden belangrijke vooruitgang mogelijk maakt, hetgeen niet alleen goed is voor de burgers maar ook voor de hervormingen, de modernisering van de begroting en de waarborging van de rechten van het Parlement. Daarom roep ik u op om steun te geven aan dit Akkoord. (Applaus)

3-020

Sérgio Sousa Pinto (PSE), rapporteur. - (PT) Het advies van de Commissie constitutionele zaken over het Interinstitutioneel Akkoord is positief. Ik wil erop wijzen dat men de Commissie constitutionele zaken verzocht heeft advies uit te brengen over de verenigbaarheid van het Interinstitutioneel Akkoord met de vigerende Verdragen. Er is geen enkel juridisch obstakel dat de aanneming ervan in de weg staat. Hoewel het niet de taak van de commissie is de verdiensten van het Akkoord te beoordelen, dient te worden opgemerkt dat in het Akkoord op institutioneel niveau de prerogatieven van het Parlement als tak van de begrotingsautoriteit worden geëerbiedigd. In dit verslag benadrukt het Parlement dat in de toekomst financiële vooruitzichten moeten worden vastgesteld voor een periode van vijf jaar, zodat ze aansluiten bij het mandaat van het Parlement en de Commissie. Dit is volgens ons een noodzakelijke stap om te komen tot beter openbaar toezicht en democratische controle op de begrotingskeuzen van de Unie. Het compromis waarover de partijen overeenstemming hebben bereikt, strookt niet met de visie en ambities die veel leden van het Parlement, waaronder ikzelf, met elkaar delen. De Raad heeft gedurende de onderhandelingen verscheidene malen standpunten ingenomen, met name ten aanzien van het kredietvolume, die ver achterbleven bij de intentieverklaringen die door de onderhandelaars in opeenvolgende conclusies van de Europese Raad en in talloze toespraken van nationale en Europese politici zijn verwoord. Ondanks de problemen is het Parlement erin geslaagd dit bevredigende compromis te bereiken. Hiermee is het concept cohesie als grondbeginsel van de Unie gewaarborgd en wordt prioriteit gegeven aan de Strategie van Lissabon. Het bereikte akkoord hoeft niet volmaakt te zijn, wil het Parlement er zijn openbare goedkeuring aan kunnen hechten. Ondanks de tekortkomingen betekent de huidige tekst een enorme verbetering ten opzichte van de oorspronkelijke onderhandelingsposities, en dit is oneindig veel beter

Page 4: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

8 17/05/2006

dan dreigen met een interinstitutionele ijzeren vuist, want dat zou onverantwoordelijk zijn geweest en de Unie en haar burgers zouden daarvoor een hoge prijs hebben betaald. De bereikte overeenstemming over de herziening van de financiën in 2009 garandeert dat het Parlement hieraan op gelijke voet zal deelnemen. De herziening zal betrekking hebben op alle aspecten van het stelsel dat de Unie hanteert voor het uitgeven van haar middelen en ook de hervorming van het stelsel van eigen middelen zal aan de orde moeten worden gesteld. Dit cruciale debat zal op positieve wijze worden beïnvloed door de ervaringen met de tenuitvoerlegging van het onderhavige Akkoord. De onderhandelingen over dit Interinstitutioneel Akkoord hebben plaatsgevonden onder extreem moeilijke omstandigheden. We hebben duidelijk een succes geboekt, en dit is goed nieuws voor Europa, met name gezien de crisissfeer rond bepaalde projecten en leiderschap waarmee Europa de afgelopen jaren werd geconfronteerd. Ik wil met name mijn waardering uitspreken voor de heer Böge, die de onderhandelingen namens het Parlement zeer vakkundig en met grote persoonlijke inzet heeft geleid, terwijl het nochtans ging om een zeer brede, ingewikkelde kwestie en er sprake was van een vijandig politiek klimaat dat werd gekenmerkt door een vertrouwenscrisis in het Europese project, door diepgaande meningsverschillen tussen de lidstaten en de instellingen, en door de nodige verwarring over de doelstellingen van de Unie. (Applaus)

3-021

Karl-Heinz Grasser, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijn verontschuldigingen voor deze lichte vertraging. Ik dank u voor de gelegenheid die u mij biedt om in dit Europees Parlement mijn standpunt toe te lichten over de toekomstige financiering van onze Unie. Wij weten allemaal dat de onderhandelingen over het Interinstitutioneel Akkoord niet gemakkelijk zijn verlopen. Dit keer waren ze echter een bijzondere uitdaging, omdat er nu niet met vijftien, maar met vijfentwintig lidstaten onderhandeld moest worden. In die onderhandelingen heeft het Europees Parlement blijk gegeven van een zelfbewust optreden, dat past bij het feit dat het als instelling een grotere, en terecht belangrijkere rol heeft verworven. Ik kan u verzekeren dat het onderhandelingsteam van het Europees Parlement het ons niet gemakkelijk heeft gemaakt. Ik wil echter mijn dank uitspreken voor de altijd positieve en constructieve sfeer tijdens onze besprekingen en onderhandelingen. Ik wil het team van het Europees Parlement dat met ons onderhandeld heeft - de heren Lewandowski, Böge, Walter en Mulder - bedanken voor het feit dat het deze onderhandelingen altijd met een constructieve intentie heeft gevoerd en daarbij steeds één doel voor ogen heeft gehouden,

namelijk het vinden van een oplossing voor de Europese Unie. De manier waarop wij samengewerkt hebben, zou model kunnen staan voor de wijze waarop onze beide instellingen in het algemeen samen zouden moeten werken, namelijk op basis van de politieke wil om samen een oplossing te vinden, zelfs als de uitgangsposities enigszins uit elkaar liggen. U bent allemaal goed op de hoogte van het uiteindelijke resultaat. Ik wil dan ook slechts op enkele punten nader ingaan, aangezien de heer Böge dat resultaat in zijn verslag al uitgebreid heeft behandeld. Wij onderkennen dat dit resultaat op een uiteenlopende manier wordt beoordeeld; dat is onvermijdelijk. Het is ook onvermijdelijk dat wij niet allemaal voor honderd procent tevreden zijn met de onderhandelingsresultaten. Ik kan u echter enige troost bieden. Ook een aantal leden van de Raad is niet voor honderd procent tevreden met het resultaat van de onderhandelingen tussen het voorzitterschap en het Parlement. Dat ligt in de aard van een compromis. Ik vind dat het resultaat eerlijk en evenwichtig is. Het feit alleen al dat wij over een van de essentiële vraagstukken in de Europese Unie overeenstemming hebben bereikt, vind ik een succes te noemen. Wij zijn het er allemaal over eens dat 2005 een moeilijk jaar voor de Europese Unie is geweest. Tegen die achtergrond is het goed, noodzakelijk en belangrijk dat wij aangetoond hebben dat een Europese Unie van vijfentwintig, en straks zevenentwintig lidstaten, daadkrachtig kan functioneren. Ik ben van mening dat alle instelling hun verantwoordelijkheid hebben genomen. Er was een klimaat van eendracht gecreëerd om gezamenlijk de beste oplossing voor Europa te vinden. Cijfermatig bezien, vind ik dat wij enerzijds onze burgers, onze belastingbetalers, zelfbewust tegemoet kunnen treden: wij gaan zuinig met het gemeenschappelijke belastinggeld om. Anderzijds hebben wij doelgerichte prioriteiten vastgesteld om te kunnen zorgen voor meer groei en meer banen en om onze gezamenlijke doelstelling van minder werkloosheid te kunnen verwezenlijken. Als u bekijkt wat wij in 2006 aan belangrijke categorieën als trans-Europese netwerken, onderwijs en onderzoek en dergelijke uitgeven, ben ik van mening dat wij voor de volgende periode overeenstemming kunnen bereiken over aanzienlijke verhogingen van die uitgaven. Staat u mij toe om nog drie korte kanttekeningen te plaatsen. Ik denk dat het goed en belangrijk is geweest dat wij overeenstemming hebben bereikt over een nieuw deel III met betrekking tot het economisch beheer van de middelen van de EU in het kader van het Interinstitutioneel Akkoord. Het is namelijk belangrijk dat er een effectieve controle op de communautaire middelen plaatsvindt. Ik wil nogmaals onderstrepen dat wij bereid zijn om ook in de toekomst te spreken over de verwezenlijking van onze gemeenschappelijke doelstelling, te weten een betere controle en een beter financieel beheer.

Page 5: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 9

Mijn tweede punt betreft het totale plafond. Wij weten allemaal hoe moeilijk het is geweest om in december binnen de Raad overeenstemming te bereiken, en dat een verhoging van het totale plafond van toentertijd 862 miljard euro een groot probleem voor de Raad was. Naar mijn idee kan de verhoging waartoe nu is besloten, echt als een goede investering beschouwd worden. Ik ben blij dat er uiteindelijk een goed en weloverwogen compromis tot stand is gebracht, dat ook het evenwicht tussen de instellingen waarborgt en aan geen van de betrokken partijen te hoge eisen stelt. Ten derde vind ik het ook belangrijk dat het wat de herziening van de financiële vooruitzichten betreft, gelukt is een akkoord te bereiken in de vorm van een verklaring, met name ook omdat daarmee op uitgebreide schaal rekening wordt gehouden met de bevoegdheden van het Europees Parlement. Staat u mij toe om tot slot op te merken dat ik er altijd van overtuigd ben geweest dat de belangrijke kwestie van de communautaire financiën en het Interinstitutioneel Akkoord tussen de drie instellingen alleen op basis van een consensus opgelost kan worden. Een verschil van mening over een van de kernvragen van de Unie zou een negatief effect op ons gemeenschappelijk Europa hebben gehad. Deze consensus toont aan dat wij met z’n allen daadkrachtige besluiten kunnen nemen, die de Unie ten goede komen en een belangrijk signaal aan onze burgers geven. Tijdens de bijeenkomst van de Raad van gisteren, 15 mei, heeft de Raad Algemene Zaken het Interinstitutioneel Akkoord goedgekeurd, en ik verzoek dit Parlement om vandaag eveneens zijn toestemming aan dit Akkoord te geven. Ik wil u nogmaals bedanken voor de goede onderhandelingen en voor uw bereidheid om mij vandaag tijd te geven voor dit betoog.

3-022

Dalia Grybauskaitė, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, namens voorzitter Barroso en de Commissie kan ik zeggen dat wij verheugd zijn over het Akkoord dat de onderhandelaars van de drie Europese instellingen hebben gesloten. Op persoonlijke titel zou ik graag het onderhandelingsteam van het Europees Parlement, bestaande uit de heer Böge, de heer Lewandowski, de heer Mulder en de heer Walter, willen bedanken voor het geweldige werk dat zij hebben verricht. Dankzij hun steun en nauwe samenwerking zijn fantastische resultaten tot stand gebracht. Ik wil ook de minister graag bedanken voor zijn niet-aflatende inspanningen om tot overeenstemming te komen. Dat is ook zeer nuttig geweest. Wij weten dat niet al onze oorspronkelijke ambities in dit Akkoord tot uiting komen, maar wij weten ook dat het op dit moment het best mogelijke compromis is. Wij mogen van een succes spreken omdat het Akkoord niet alleen kwantitatieve elementen omvat, maar ook een nieuw deel over een verantwoord financieel beheer en een aantal vergaande institutionele toezeggingen voor een effectiever beheer van de begroting.

De manier waarop het geld van de EU wordt uitgegeven, is minstens net zo belangrijk als het niveau van de uitgaven. Wat dat betreft, ben ik zeer verheugd dat er in deel IIA nieuwe verplichtingen zijn opgenomen met het oog op de verantwoordelijkheid van alle spelers op het financiële toneel, dus ook verplichtingen voor de lidstaten. Dit Akkoord is goed nieuws voor het uitgebreide Europa omdat wij nu over een duidelijk financieel kader beschikken voor de ontwikkeling van de Unie in de komende zeven jaar, waarbij de nieuwe lidstaten nu volledig participeren op belangrijke Europese beleidsterreinen. Het Akkoord bevat veel positieve elementen, waarbij ik met name wil wijzen op de impuls die ervan uitgaat voor de ontwikkeling van de nieuwe lidstaten. Wij hebben de financiering van programma’s die direct verband houden met de nieuwe agenda van Lissabon verhoogd. Daarnaast zijn er ook nog nieuwe elementen. Voor de eerste keer bevat het Akkoord gezamenlijke activiteiten met de Europese Investeringsbank. De extra fondsen die daardoor vrijkomen, zullen als katalysator fungeren voor de Lissabon-prioriteiten. Tot slot mag niet voorbij worden gegaan aan de grotere flexibiliteit die met verschillende instrumenten mogelijk is geworden, en waarop kan een beroep worden gedaan indien onvoorziene gebeurtenissen of behoeften dit vereisen. In het Akkoord wordt ook duidelijk de rol onderkend die het Parlement zal spelen in de uitgebreide herziening van alle aspecten van de uitgaven en middelen van de EU. Dat is in de komende jaren een van onze belangrijkste prioriteiten. Dit Akkoord is een belangrijke mijlpaal, maar wij moeten nu wel snel gebruik maken van de mogelijkheden die hierdoor worden gecreëerd om het noodzakelijke wetgevingsproces te bespoedigen en af te ronden, en om ervoor te zorgen dat alle programma’s vanaf volgend jaar operationeel zijn. Staat u mij toe om nogmaals alle betrokken bij de onderhandelingen te bedanken, en ik wens de afgevaardigden daarnaast een zeer goed debat toe met een positief resultaat. (Applaus)

3-023

Glenys Kinnock (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Parlementaire onderhandelingteam graag bedanken omdat het zoveel respect en aandacht heeft getoond en belang heeft gehecht aan het standpunt van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. Dat standpunt van mijn commissie is echter niet al te positief. U weet ongetwijfeld nog dat er in juni 2005 rond deze grote vergaderzaal een groot spandoek hing met de tekst “Make Poverty History” (Armoede de

Page 6: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

10 17/05/2006

wereld uit). Helaas is die hoop vervlogen, aangezien wij vandaag over voorstellen voor financiële vooruitzichten discussiëren waarin de groeiniveaus voor het instrument voor ontwikkelingssamenwerking ver achterblijven bij die voor de andere externe Europese acties. Hoe kunnen wij blijven geloven in de mogelijkheid voor Europa om zijn millenniumontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken indien de middelen voor deze cruciale periode tot en met 2013 worden beperkt. De gepreoccupeerdheid van Europa met het bestrijden van terrorisme en de migratiekwestie mag er niet automatisch toe leiden dat er middelen worden onttrokken aan onze essentiële taak om de urgente problemen van de armste mensen en landen in de wereld op te lossen. De Commissie ontwikkelingssamenwerking wijst de woorden van de Commissie ook krachtig van de hand. Het klopt namelijk niet dat de voorstellen voor een efficiëntere opzet van het instrument meer mogelijkheden bieden voor de verbetering van ofwel de samenhang ofwel de ontvankelijkheid van de Europese Unie als ontwikkelingspartner. Tot slot blijft ons streven onverkort gericht op de financiële ondersteuning van de ontwikkeling van de mensen en de sociale ontwikkeling in de armste landen in de wereld. Zoals het er nu voor staat, worden wij met het dramatische vooruitzicht geconfronteerd dat Europa gezien wordt als een continent dat deze beginselen en deze prioriteiten verloochent. Ik heb ook het gevoel dat de eenduidige en zeer verheugende verplichting die wij vorig jaar allemaal op ons hebben genomen - de Commissie, het Parlement en met name de Raad en de lidstaten - thans sterk onder druk staat. De Commissie ontwikkelingssamenwerking kan dan ook niet anders dan haar diepe bezorgdheid kenbaar maken over de gevolgen die de financiële vooruitzichten zullen hebben voor haar werkzaamheden. (Applaus)

3-024

Karl von Wogau (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ook de Commissie buitenlandse zaken heeft zich over de onderhavige kwesties gebogen. Ik zou in dat kader graag twee hoofdpunten willen aangeven. In de eerste plaats is het van het grootste belang dat er niet alleen geld beschikbaar is voor de vredesmissies van de Europese Unie op de Balkan, maar ook voor dergelijke missies in talrijke andere landen van de wereld. Inmiddels staat ook de vredesmissie in Kongo voor de deur. Het is een goede zaak dat de middelen daarvoor verhoogd zijn, maar het zou ook goed zijn geweest indien er geen opsplitsing was: het civiele gedeelte wordt door de begroting van de Europese Unie gefinancierd en het andere deel via een omslagprocedure door de lidstaten. Dat leidt tot schaduwbegrotingen die steeds moeilijker te controleren zijn, omdat zij niet meer

volledig door de nationale parlementen, noch door het Europees Parlement, gecontroleerd worden. Op dit punt is er ontegenzeggelijk sprake van een tekortkoming. Overigens is het ook van groot belang dat wij met betrekking tot die buitenlandse missies problemen hebben vastgesteld, en wel op het gebied van informatievergaring en telecommunicatie. Als wij soldaten naar gebieden sturen waar zij onder zeer moeilijke omstandigheden hun werk moeten doen, is het van groot belang dat wij van tevoren eerst de situatie ter plekke in kaart brengen. Daarvoor hebben wij informatie via satellieten nodig. Het is onverantwoord om soldaten missies te laten uitvoeren waarbij vijf of zes verschillende telecommunicatiesystemen worden gebruikt, die vaak niet of slechts met grote moeite op elkaar afgestemd kunnen worden. Daarom heeft de Europese Unie een gemeenschappelijk systeem voor satellietinformatie nodig en gemeenschappelijke normen voor de telecommunicatie op dit gebied. Dat is ook met name van groot belang omdat zowel de politie als de systemen voor rampenbescherming precies dezelfde problemen kennen. Stel er zou zich in Europa een tsunami voordoen. Dan is het niet alleen van groot belang dat wij precies kunnen volgen wat er gebeurt, maar dat ook de rampendiensten, de politie en het leger zonder problemen met elkaar kunnen communiceren. Op dit vlak moet er wat de begroting van de Europese Unie betreft, nog veel werk worden verzet. (Applaus)

3-025

Jan Mulder (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie begrotingscontrole. - Voorzitter, ook ik wil mijn tevredenheid betuigen met het behaalde resultaat. Dat is niet zo een verrassing want ik maakte zelf deel uit van het onderhandelingsteam. Ik wil alleen maar deze plaats ook gebruiken om mijn collega's in het onderhandelingsteam te bedanken, de Europese Commissie en het Oostenrijkse voorzitterschap. Ik ben van mening dat wij het maximale hebben bereikt wat wij konden bereiken. Vanuit het oogpunt van begrotingscontrole, is het belangrijkste zonder enige twijfel dat wij een passage in het akkoord hebben gekregen over een betere controle op de uitgave, op de certificering. De Europese Rekenkamer geeft immers al elf jaar aan één stuk een negatieve betrouwbaarheidsverklaring af. Dat kunnen wij aan de Europese burgers niet langer verkopen. Vorig jaar hebben wij voor de eerste keer in een verklaring in het kwijtingsrapport gezegd dat er nationale verklaringen moesten komen. Vóór de onderhandelingen waren 23 van de 25 lidstaten daar nog op tegen, na de onderhandelingen waren er ze er allemaal voor. Ik denk dat het voor de Commissie zeer belangrijk is dat er in de toekomst aan wordt vastgehouden dat de lidstaten op een of andere manier die verklaringen afleggen. Ik weet dat er een paar zijn die daartegen bezwaar hebben aangetekend. Gelukkig is dat niet officieel gereflecteerd in wat voor vorm ook in de

Page 7: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 11

documenten die wij vandaag goedkeuren, maar het vormt wel een probleem in de toekomst. Dit Parlement vindt het belangrijk dat de Commissie dit akkoord uitvoert zoals het is gezegd. Er zitten natuurlijk ook een aantal schaduwkanten aan dit akkoord. Niemand kan helemaal tevreden zijn. Wat mij zelf betreft, vind ik de verklaring van de Raad op het gebied van vrijwillige modulering het grootste gevaar. De gemeenschappelijke markt voor landbouwproducten is een van de dingen die wij bereikt hebben in Europa. Als wij beginnen met 20% vrijwillige modulering, of eender welk percentage vrijwillige modulering, dan legt dat de bijl aan de wortel van de gemeenschappelijke landbouwpolitiek. Dat is zeer gevaarlijk en dat moeten wij voorkomen. Als het aan het Parlement ligt, zal ik - zolang ik er nog in zit - dit proberen te voorkomen. (Applaus)

3-026

Constanze Angela Krehl (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de overgrote meerderheid van de Commissie regionale ontwikkeling is verheugd over de overeenstemming die is bereikt ten aanzien van de financiële vooruitzichten, ondanks het feit dat er ten opzichte van het voorstel van het Parlement 40 miljard euro minder beschikbaar is voor regionaal en cohesiebeleid, en ondanks het feit dat er nog steeds geen akkoord met de Raad is gevonden over de mogelijkheid om niet gebruikte middelen in het kader van het cohesiebeleid alsnog te besteden. De Commissie regionale ontwikkeling is zich echter terdege bewust van haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de 360 miljoen kiezers die een begin willen maken met de programma’s voor de ondersteuning van de armste regio’s van de Europese Unie. Dankzij het akkoord over de financiële vooruitzichten is nu eindelijk de benodigde politieke, economische en financiële stabiliteit aanwezig om deze voorstellen ook daadwerkelijk in de praktijk om te zetten. Het zijn echter niet alleen de mensen in de nieuwe lidstaten die op ondersteuning van de Europese Unie wachten. Het Europese structuurbeleid en het Europese regionale beleid worden in alle lidstaten uitgevoerd, en daarom verzoek ik u om het voorstel van de heer Böge vandaag ook met een meerderheid in het Europees Parlement aan te nemen. Vanaf deze plaats wil ik nadrukkelijk een woord van dank uitspreken voor de wijze waarop de onderhandelingen door het Europees Parlement zijn gevoerd. Die dank geldt ook voor de 300 miljoen euro extra voor de territoriale samenwerking en voor de inspanningen om een gemeenschappelijk rechtskader te creëren. Kwesties als het in rekening brengen van BTW, de n+2-regeling en de mogelijkheden voor een private cofinanciering worden in de toekomst in alle lidstaten op dezelfde manier behandeld. Dat succes is te danken aan de onderhandelingen die mede door dit Parlement en ons

onderhandelingsteam zijn gevoerd. Hartelijk dank daarvoor. (Applaus)

3-027

Bernadette Bourzai (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, als rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling over de verlenging van het Interinstitutioneel Akkoord wil ik mijn ongenoegen kenbaar maken over het op 4 april jongstleden gesloten begrotingsakkoord. Tijdens de begrotingsonderhandelingen is aan rubriek 2, “Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen”, immers een extra bedrag van 100 miljoen euro toegewezen in de vorm van een reserve voor komende acties op het gebied van Life + en Natura 2000, en niet meer dan dat, ondanks de inspanningen van het onderhandelingsteam, waarvan ik het werk waardeer. Afgezien van het feit dat dit geen enkel soelaas biedt voor de financieringsproblemen van het Natura 2000-netwerk, wil ik benadrukken dat er op geen enkele manier is gereageerd op alle andere opmerkingen en punten van kritiek in mijn advies, dat vrijwel unaniem is goedgekeurd in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Ik wijs erop dat een van de hoofddoelstellingen van de in september 2003 besloten GLB-hervorming het bevriezen van de eerste pijler was, zodat de tweede pijler, dat wil zeggen het plattelandsontwikkelingsbeleid, kon worden versterkt. De middelen voor plattelandsontwikkeling blijken nu ten opzichte van de voorstellen van de Commissie met ongeveer 20 miljard euro verlaagd te zijn, hetgeen voor de regio’s van de vijftien oude lidstaten neerkomt op een verlaging van 35 procent ten opzichte van de lopende periode 2000-2006. Los van het feit dat dat gigantisch veel is, komt het nog bovenop de vermindering van de structuurfondsen. Het is duidelijk dat dit zal leiden tot een nog sterkere leegloop van ons platteland en, indirect, tot een verergering van de problemen in de steden en voorsteden. De eerste pijler komt sterk onder neerwaartse druk te staan: verplichte en vrijwillige modulering, financiële discipline, hervorming van de gemeenschappelijke marktordeningen, WTO-onderhandelingen. Van de uitvoering van de akkoorden van 2003 is dus helemaal niets terechtgekomen, en nog voordat de herzieningsperiode 2008-2009 überhaupt begonnen is wordt het gevonden evenwicht alweer ter discussie gesteld. Evenals de heer Mulder wil ook ik benadrukken dat vrijwillige modulering op deze wijze, zonder beperkingen, niets oplost. Sterker nog, zij zal juist voor ernstige technische problemen zorgen en leiden tot concurrentieverstoring. Ik vind de slotverklaringen van het Interinstitutioneel Akkoord op dit punt tamelijk zwak, gezien de ernst van de risico’s. Voor mij is dit het

Page 8: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

12 17/05/2006

begin van een hernationalisatie van het GLB, en ik zal dan ook tegen dit akkoord stemmen. (Applaus)

3-028

Rosa Miguélez Ramos (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie visserij. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil erop wijzen dat de Europese visserijsector voldoende middelen nodig heeft, zowel omdat de toezeggingen aan de sector gestand moeten worden gedaan, als omdat het nieuwe beleid dat wij hebben vastgesteld - de ontwikkeling van duurzame visserij - moet worden voortgezet en verdedigd. Het Europese visserijbeleid heeft immers hoofdzakelijk betrekking op de gebieden die buiten de convergentiedoelstelling vallen, en daaronder vallen veel van de regio's die het zwaarst te lijden hebben onder de crises die deze sector geregeld treffen, en die daarom de steun van de Gemeenschap nodig blijven hebben. De eindovereenkomst over de financiële vooruitzichten was niet wat we gewild hadden voor dit beleid, voor de visserij, maar ik zou het als volgt willen stellen: het is het absolute minimum waar wij nog mee kunnen instemmen. We kunnen er niet aan voorbijgaan dat er bezuinigd is ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel. De beschikbare kredieten zullen dan ook buitengewoon efficiënt moeten worden gebruikt. Het DG Visserij zal voor deze periode extra werk moeten verrichten. Bovendien heeft commissaris Borg de taak op zich genomen om een nieuw maritiem beleid ten uitvoer te leggen binnen de Europese Unie. In het geval van de visserij, dames en heren, wachten wij nog altijd op de goedkeuring van de betreffende verordeningen, en ik zou de Raad willen oproepen de verordening inzake een Europees Visserijfonds zo spoedig mogelijk goed te keuren. Dan kunnen de lidstaten zo snel mogelijk hun programma's opstellen en hun uitgaven zo efficiënt mogelijk plannen. Ik zou de Commissie willen vragen alles in het werk te stellen om het beleid van internationale overeenkomsten op volle kracht voort te zetten en een zo goed mogelijk gebruik te maken van deze kredieten, omwille van een efficiënte en concurrerende Europese visserijsector. Tot slot zou ik onze rapporteur, de heer Böge, willen feliciteren met zijn uitstekende werk, en ik vind ook dat de Tijdelijke Commissie prima werk heeft geleverd. (Applaus)

3-029

Ruth Hieronymi (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie cultuur en onderwijs. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil namens de Commissie cultuur en onderwijs alle collega’s die bij de onderhandelingen betrokken waren, en met name de rapporteur, Reimer Böge, van harte bedanken voor hun werkzaamheden. Het gaat hierbij om de programma’s levenslang leren, jeugd, cultuur, media en een Europa van de burgers.

In de zondagpreken van alle politici in de vijfentwintig lidstaten worden deze programma’s altijd aangeduid als een van de belangrijkste taken van de Europese Unie. Als echter de benodigde financiële middelen voor de jongeren ter beschikking gesteld moeten worden, verstoppen die vijfentwintig regeringen zich en voeren zij drastische bezuinigen door, met name met betrekking tot de essentiële investeringen in de toekomst van onze jongeren. Daarom wil ik de Commissie en het Europees Parlement namens de Commissie cultuur en onderwijs bedanken dat zij niet alleen gepraat, maar ook gehandeld hebben en deze programma’s in hun voorstellen een adequate dimensie hebben gegeven. Ik heb het dan niet over de financiële dimensie, maar over het concrete aantal jongeren. Ik zal u in dit verband twee voorbeelden geven. Wat het Erasmus-programma - studentenuitwisseling - betreft, hebben beide instellingen voorgesteld om per jaar 285 000 studenten aan een dergelijke uitwisseling deel te laten nemen. De Raad, respectievelijk de vijfentwintig lidstaten hebben daar gigantisch op bezuinigd en hebben dat aantal met meer dan 50 procent teruggebracht tot 140 000. Wat het Leonardo-programma - het onderwijsprogramma - betreft, is het aantal studenten van 150 000 tot 36 000 teruggebracht. Daarom wil ik alle collega’s bedanken die meegeholpen hebben om ervoor te zorgen dat bij het afsluiten van de onderhandelingen de handtekening van het Parlement in ieder geval duidelijk werd en met 800 miljoen euro voor levenslang leren en 300 miljoen euro voor de andere programma’s een minimale geloofwaardigheid op dit gebied behouden kon worden.

3-030

Gérard Deprez (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, als rapporteur van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken zou ik, na de heer Böge en onze onderhandelaars bedankt te hebben, de specifieke redenen willen samenvatten die onze commissie ertoe gebracht hebben zonder gewetensbezwaren in te stemmen met het voorliggende voorstel voor een Interinstitutioneel Akkoord. De Commissie burgerlijke vrijheden heeft al meteen aan het begin van het onderhandelingsproces vier concrete verzoeken geformuleerd. Ten eerste hebben wij verzocht om voor de sector vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid een specifieke en autonome subrubriek in de nieuwe financiële vooruitzichten op te nemen, om het belang van deze sector ook op politiek en beleidsmatig vlak te onderstrepen. Met subrubriek 3a is ons verzoek ingewilligd. Ten tweede hebben wij een aanzienlijke verhoging van de kredieten voorgesteld om te kunnen anticiperen op de dreiging van het terrorisme en de ontwikkeling van de georganiseerde criminaliteit, en om te kunnen inspelen op de eisen van een betere controle aan de buitengrenzen en een beter beheer van de migratiestromen. Wij hebben die kredietverhoging gekregen. In de komende zeven

Page 9: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 13

jaar zullen de kredieten die zijn bestemd voor de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, met 167 procent kunnen toenemen - u hoort het goed, met 167 procent. Dat is verreweg de grootste potentiële toename binnen de nieuwe financiële vooruitzichten. Ons derde verzoek was om de financiering van nieuwe agentschappen buiten de financiële vooruitzichten om mogelijk te maken, om de aan de operationele programma’s toegewezen middelen veilig te stellen. Als ik de regeling zoals verwoord in Deel III, onder D, goed begrepen heb, moeten in de toekomst beide takken van de begrotingsautoriteit akkoord gaan met de financiering van elk nieuw agentschap vóór de oprichting ervan. Deze financiering zal derhalve niet langer meer automatisch worden gedekt vanuit de financiële vooruitzichten. Daar kunnen we ons tevreden mee stellen, ook al hadden we op meer gehoopt. Tot slot hebben wij voorgesteld om in de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken een soort trialoog met het Parlement en de Raad in te stellen vóór de eerste lezing van de Raad over de begroting, om de standpunten van beide instellingen over de beleidsprioriteiten en de verdeling van de middelen op elkaar af te stemmen. Dit voorstel is inderdaad niet opgenomen in de tekst van het Interinstitutioneel Akkoord, maar wel in een eenzijdige verklaring van het Europees Parlement, in verklaring 13. Wij hebben niet alles gekregen waar we om hadden gevraagd, maar het klopt dat hier gaat om een beetje beter, en op dit moment, mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, is een beetje beter - om met Raymond Devos te spreken - niet niets, maar al iets.

3-031

Jean-Luc Dehaene, namens de PPE-DE-Fractie. - Voorzitter, hoewel het Europees Parlement dankzij het onderhandelingstalent van Reimer Böge en de andere onderhandelaars erin geslaagd is de oorspronkelijke voorstellen van de Raad een reële Europese meerwaarde te geven en ook het institutionele kader gevoelig te verbeteren, blijven de voorliggende financiële vooruitzichten voor 2007-2013 ondermaats in het licht van de uitdaging waarvoor de Europese Unie staat. Het Europees Parlement had nochtans in het verslag-Böge een redelijk en beredeneerd voorstel geformuleerd, dat realistischer was dan het Commissievoorstel. De krenterigheid en de kortzichtigheid van de Raad vanuit nationale overwegingen hebben het echter gehaald op de Europese ambitie van het Parlement en de Commissie. Toch zullen we dit Interinstitutioneel Akkoord goedkeuren. Het is immers in de huidige omstandigheden het enig mogelijke compromis. Het ontbreken van financiële vooruitzichten voor de komende jaren zou de Unie immers in een nog diepere crisis storten dan nu al het geval is. Het zou daarenboven niet correct zijn ten aanzien van de nieuwe lidstaten, die behoefte hebben aan een termijnperspectief om hun cohesiebeleid voort te zetten en zich volwaardig te integreren in de eenheidsmarkt. Dit neemt niet weg dat

het huidige middelenniveau onvoldoende is om de nieuwe Europese uitdagingen aan te pakken. Daarom was de herzieningsclausule en de flexibiliteitsregeling een absolute noodzaak. Het risico is immers groot dat we vroeg of laat zullen vastlopen. Het Parlement moet bij deze ook volwaardig worden betrokken. Belangrijkste conclusie is echter dat het huidige systeem van eigen middelen zijn limieten heeft bereikt. Er is behoefte aan een grondige hervorming. We moeten af van het systeem van dotaties uit de nationale begrotingen. We moeten terug naar échte eigen middelen zoals het geval was met de douanerechten bij de start van de Europese integratie. Dit is de enige manier om het Europese algemene belang te laten primeren op het enggeestige en kortzichtige nationaal belang. Het Europees Parlement moet hier een rol - een motorrol - spelen en voorstellen formuleren. De studies en nota's van collega Lamassoure kunnen hierbij een goede uitgangspositie betekenen. (Applaus)

3-032

Ralf Walter, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, met alle respect moet een keer gezegd worden dat de Raad gelukkig niet in z’n eentje over de Europese financiën beslist, maar er ook een Europees Parlement is. (Applaus) Naar mijn idee heeft het Parlement tijdens de onderhandelingen belangrijke verbeteringen kunnen aanbrengen. Dat komt omdat wij vanaf het begin afstand hebben genomen van het motto: ‘Hier hebben jullie een bepaalde hoeveelheid geld, en daarmee moet je je zien te redden’! Wij hebben veeleer op de structuren gelet. Wij wilden voorkomen dat het net zo ging als in het verleden. Toen letten wij erop dat er veel geld op de begrotingslijnen werd gezet - meer dan 700 miljard euro bij de laatste vooruitzichten - maar konden wij uiteindelijk slechts iets meer dan 550 miljard euro uitgeven. Het draait dus om de kwaliteit van de uitgaven. Daarom stonden wij erop dat er eerst vooruitgang werd gemaakt bij het Financieel Reglement: minder bureaucratie en minder complicaties. Het geld moet in de praktijk kunnen rollen, en wij moeten waarborgen dat het naar de juiste mensen toe rolt. Daarom moesten wij erop toezien dat er ook in de lidstaten aandacht werd besteed aan de kwaliteit van de uitgaven en aan de vraag of het geld ook inderdaad bij de juiste mensen terechtkomt. Wij hebben dus veel nadruk gelegd op de kwaliteit van de uitgaven. Daarmee wilden wij ook voorkomen dat er door het steeds weer oprichten van nieuwe agentschappen of door het verhogen van de begroting voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid marges verdwenen die op andere plaatsen goed gebruikt konden worden. Daarom hebben wij duidelijke grenzen moeten stellen. Wij hebben ervoor gezorgd dat er in de toekomst op een meer

Page 10: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

14 17/05/2006

gestructureerde manier begroot wordt, zodat het geld ook daadwerkelijk besteed kan worden. In de tweede plaats hebben wij erop gelet dat de begroting voldoende flexibel is om aan onverwachte ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Wij hebben een marge voor “een Europa van de burgers” moeten creëren, omdat de Raad daar helaas geen ruimte voor heeft gelaten. Als wij dat niet hadden gedaan, zouden alle middelen voor het meerjarenprogramma reeds opgesoupeerd zijn en zouden wij geen mogelijkheden hebben gehad om nog andere dingen te doen. Daarnaast hebben wij de proefprojecten en de voorbereidende maatregelen verbeterd en uitgebreid, en daarmee de armslag voor dit Parlement bij de toewijzingen vergroot. Met betrekking tot de meerjarenprogramma’s hebben wij ook voor een extra flexibiliteit van 5 procent in de jaarlijkse begrotingen gezorgd, zodat wij ook op dat vlak flexibeler en gerichter op de uitdagingen kunnen reageren. Ook op de specifieke takengebieden hebben wij belangrijke vooruitgang geboekt. Iedereen heeft voortdurend de mond vol over levenslang leren; als het echter aan u had gelegen, mijnheer de voorzitter van de Raad, was er slechts ruimte voor 140 000 studenten geweest. Wij hebben dat aantal naar 210 000 studenten verhoogd. Wij hebben ook de middelen voor de trans-Europese netwerken en het Progress-programma verhoogd. Dat laatste programma is bedoeld om sociale uitsluiting tegen te gaan en Europa een signaal te geven dat wij meer zijn dan een economische Unie, dat wij ook aandacht hebben voor mensen met problemen en dat wij die problemen op willen lossen. Wij hebben bovendien voor meer geld gezorgd voor gezondheidszorg en consumentenbescherming, voor grensoverschrijdende samenwerking en talloze andere gebieden. Als u mij vraagt of ik meer gewild had dan hetgeen er nu is bereikt, zeg ik volmondig ‘ja’. Ik weet echter ook dat er aan compromissen altijd twee, soms zelfs drie, kanten zitten. Daarom hebben wij zo hard mogelijk onderhandeld. Wij hadden ook te maken met een harde onderhandelingspartner. Het resultaat van die onderhandelingen zal niet aan ieders wensen voldoen. Alle wensen die in het verslag-Böge worden opgesomd, zullen wij in de komende jaren echter blijven herhalen. U zult ze telkens weer op uw bord krijgen, of het nu gaat om de eigen middelen, de financiering van de landbouw of iets anders. Wij zullen u vragen op welke manier u uw toezeggingen gestand denkt te kunnen doen - ik noem bijvoorbeeld het Galileo-programma - en u zult zich dan voor ons moeten verantwoorden. Tot slot benadruk ik nogmaals dat dit compromis niet mijn droomresultaat is, maar dat ik er wel volledig achtersta. Daarom roep ik al mijn collega’s op om dit compromis te ondersteunen.

3-033

Anne E. Jensen, namens de ALDE-Fractie. - (DA) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de voorzitter van de Raad, het heeft veel tijd

gekost om tot een akkoord over de begrotingsdiscipline te komen, en in het Parlement hebben we grondig werk verricht met het analyseren van de behoeften en het opstellen van gemeenschappelijke politieke prioriteiten. Dat werk hebben wij gedurende meer dan een jaar verricht onder de zeer deskundige leiding van onze rapporteur, de heer Böge, die een voorbeeldige prestatie heeft verricht. De regeringsleiders in de EU zijn echter vervallen in een weinig fraai gesjacher over inkomsten en uitgaven, onder het motto van: “wij willen niet betalen”, “maximaal 1 procent”, of “wij willen ons geld terug”. Daarom is het onderhavige compromis ook echt een compromis, niet een bijster fraai compromis - niemand is echt tevreden - maar wel de kunst van het mogelijke. De optimist in ons benadrukt echter het positieve feit dat wij nu een kader hebben. Dat vergemakkelijkt het wetgevingswerk met de programma’s voor structuurfondsen, onderzoek en onderwijs. Bovendien verschaft het kader meer middelen voor investeringen in onderwijs, onderzoek en vervoer en voor ondersteuning van de arme regio’s van de EU, terwijl op de uitgaven voor landbouwsubsidies wordt bezuinigd. Daarom beveel ik aan dit akkoord te steunen. Wij hebben ervoor gezorgd dat de administratie van de EU-begroting minder bureaucratisch wordt. We hebben ervoor gezorgd dat een duidelijke verantwoordelijkheid voor het beheer van EU-middelen bij de lidstaten komt te liggen. We hebben ervoor gezorgd dat de Europese Investeringsbank op veel ambitieuzere wijze kan financieren, en we hebben ervoor gezorgd dat meer jongeren kunnen deelnemen aan uitwisselingsprogramma voor onderwijs en dat op de EU-begroting voor gezondheid en consumentenbescherming niet in die mate bezuinigd wordt als de regeringsleiders van plan waren. Het kader is echter strak, zo strak dat men het voelt. Een voorbeeld: de Commissie heeft 20 miljard voorgesteld voor projecten op het gebied van grensoverschrijdend vervoer. Het Parlement steunde de Commissie, maar uiteindelijk is er slechts circa 7 miljard euro uit de bus gekomen. Hoe moeten wij nu aan het geld komen voor de 30 reeds goedgekeurde grensoverschrijdende projecten? Ik vind dat de Raad ons een antwoord schuldig is op de vraag hoe die gemeenschappelijke projecten moeten worden verwezenlijkt.

3-034

VOORZITTER: INGO FRIEDRICH Ondervoorzitter

3-035

Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mevrouw de commissaris, dames en heren, in tegenstelling tot alle voorgaande sprekers zal ik proberen uit te leggen waarom dit een slecht compromis is en waarom wij daar niet onze steun aan kunnen geven. Wij zijn van mening dat deze financiële vooruitzichten voor de komende zeven jaar beoordeeld moeten worden aan de hand van de vraag of zij voldoende op de toekomst zijn gericht, of zij een bijdrage leveren aan het oplossen van de problemen waarmee wij worden geconfronteerd,

Page 11: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 15

en of Europa daarbij inderdaad ook het centrale element is. In dat verband is mijn kritiek met name aan het adres van de Raad gericht. Wij hebben in de afgelopen jaren erg veel last gehad van het debat over de netto-betalers en de drempel van 1 procent. Dat debat staat immers niet in het teken van een Europese geest of van het streven naar het Europees voordeel, maar wordt veeleer gekenmerkt door een kruideniersmentaliteit en nationale geborneerdheid. Wij zien momenteel hoe de Europese fundamenten op nationaal niveau worden vervormd, en dat is schadelijk voor elke toekomstgerichtheid. In tegenstelling tot de vorige sprekers zijn wij van mening dat er wel een alternatief voorhanden was. Wij hadden namelijk gewoon terug kunnen vallen op de jaarlijkse begrotingsprocedure. Dan had dit Parlement 30 miljard meer ter beschikking gehad, waardoor wij onze eigen prioriteiten hadden kunnen vaststellen en verwezenlijken. Laten wij eens kijken wat nu precies de boodschap is. Het Parlement en de Commissie zijn in de laatste jaren vanuit een Europees perspectief zeer verantwoordelijk te werk gegaan. Wat kunnen wij in Europa gezamenlijk beter doen dan de lidstaten elk voor zich? Wij moeten ons concentreren op het antwoord op die vraag, omdat wij daardoor ook het vertrouwen van de Europese burgers kunnen winnen. Maar wat is er nu gebeurd? Wij hebben een begroting die qua structuur conservatief is, en het landbouwbeleid wordt gewoon voortgezet ofschoon er eigenlijk veel meer aandacht besteed had moeten worden aan plattelandsontwikkeling. De subsidies voor de uitvoer van landbouwproducten zijn niet afgeschaft, waardoor wij onder andere de ontwikkeling van de Afrikaanse markten kapot maken. Daardoor zijn wij medeverantwoordelijk voor de vluchtelingenproblematiek waarover wij ons voortdurend beklagen. Op dit vlak voert de Europese Unie een verkeerd beleid, en ik betreur in hoge mate dat wij onze koers niet hebben gewijzigd en de Raad zo halsstarrig heeft gereageerd. Dan de tweede prioriteit. Na de vergadering van de Raad in december was duidelijk dat er met name bezuinigd zou worden op de kenniseconomie en op onderwijs, hoewel dat volledig in strijd is met de eigen moderniseringsretoriek. Er wordt weliswaar voortdurend geroepen dat Europa in 2010 de meest succesvolle economische regio van de wereld moet zijn, dat wij een kenniseconomie moeten bevorderen en dat wij in Europa veel meer aandacht aan onderwijs en uitwisseling moeten besteden, maar vervolgens wordt de begroting voor deze post met 50 procent teruggeschroefd! Dankzij alle inspanningen van het Parlement is er gelukkig wel nog iets verbeterd, maar in het kader van het Erasmus-programma is er nog steeds slechts ruimte voor 210 000 studenten, terwijl dat er volgens ons minstens 285 000 hadden moeten zijn. Dat is dus geen geslaagd compromis, maar slechts een druppel op een gloeiende plaat.

Mijn volgende punt heeft betrekking op het energiebeleid. Europa zou voor energie een gemeenschappelijk beleid moeten voeren. Wij moeten afstappen van die olie en veel meer in hernieuwbare energie investeren, zodat wij een koers kunnen volgen waar ook de burgers achter staan. Daar zijn wij echter absoluut niet in geslaagd, en daarom luidt onze conclusie dat deze begroting gewoonweg niet toekomstgericht genoeg is. Die toekomstgerichtheid is door de Raad op veel punten geblokkeerd en daarom kunnen wij deze begroting niet steunen. Dan mijn laatste opmerking: ik wil het onderhandelingsteam en de heer Böge voor hun inzet en betrokkenheid bedanken. Wij zullen in de toekomst nog genoeg werk moeten verrichten.

3-036

Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik wil namens mijn fractie de rapporteur, de heer Böge, bedanken voor zijn werk ten behoeve van de onderhavige kwestie. Het is niet zijn schuld dat de Raad de Commissie en het Parlement heeft gekielhaald en de politieke geloofwaardigheid van deze instellingen heeft aangetast. De grootste misrekening maakte de Commissie met haar oorspronkelijke voorstel voor economische richtsnoeren. Zij beoordeelde de relatieve macht van de Raad verkeerd en schiep veel te hoge verwachtingen. Het verslag van de Tijdelijke Commissie van het Parlement werd op basis van deze verwachtingen opgesteld. Voor veel leden was het moeilijk genoegen te nemen met de realiteitszin die de heer Böge toen aan de dag legde. Terwijl de Raad het voorstel van de Commissie afzwakte, ging de Commissie door met het creëren van al te hoge verwachtingen. Voorzitter Barroso verkocht het standpunt van de Commissie op basis van totaal foute beoordelingen. Hij heeft in dit proces gezichtsverlies geleden, net als het hele Parlement. Het besluit van het Parlement om de conclusies van de Raad van december 2005 te verwerpen, creëerde toen een goede basis voor verdere onderhandelingen. De Raad toonde de Commissie en de Raad echter dat de communautaire middelen van de lidstaten afkomstig waren. De Commissie en het Parlement mogen in de praktijk slechts deelnemen aan de besluitvorming met betrekking tot de communautaire uitgaven, dus aan de herverdeling van het geld binnen het kader dat door de Raad is gedicteerd. Het vooruitschuiven van de problemen naar de tussentijdse herziening eind 2009 zal de macht van het Parlement in Europese begrotingszaken niet vergroten. Aan de ontvangstenkant zijn wij er niet in geslaagd de ongegronde speciale korting voor Groot-Brittannië weg te nemen. Aan de uitgavenkant heeft het feit dat de Raad vasthield aan een niveau van 1 procent voor de betalingskredieten een begroting ondermijnd die voor Europese meerwaarde had kunnen zorgen wanneer de

Page 12: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

16 17/05/2006

Europese begroting meer was geweest dan alleen de som van de bijdragen van de lidstaten. Mijn fractie had een constructievere begrotingsontwikkeling gewild voor de periode 2007-2013. Die hebben wij niet gekregen en wij stemmen dan ook tegen de aanneming van het verslag van de heer Böge. Wij hebben niet de flexibiliteit in het financieel kader gekregen die noodzakelijk is voor goed financieel beheer. De lidstaten stoppen daarentegen meer geld in de begroting voor de militarisering van de Europese Unie. De Raad heeft handig gebruik gemaakt van de situatie waarin de federalisten in de Commissie en het Parlement geen nieuwe crisis op communautaire schaal meer aankunnen.

3-037

Wojciech Roszkowski, namens de UEN-Fractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de nieuwe financiële vooruitzichten betekenen zowel slecht als goed nieuws. Het goede nieuws is dat we een tien maanden durende impasse vol gepraat over dit onderwerp doorbroken hebben en dat de financiële planning van de Europese Unie nu een solide basis gekregen heeft. Goed is verder dat deze basis vier miljard euro breder is dan in het voorstel van de Raad. Het slechte nieuws is dat de netto-betalers de ontwikkeling van de Unie nog steeds belemmeren door op de uitgaven te korten. We mogen niet vergeten dat het BNP van de Europese Unie in de zeven jaar van 2007 tot en met 2013 naar verwachting zal toenemen met ongeveer 15 procent, terwijl voor de EU-uitgaven een stijging van 2 procent is vastgelegd. Geluk bij een ongeluk is dat de uitgaven in verband met de Strategie van Lissabon met 2,5 miljard euro verhoogd zijn. Slecht nieuws is dan weer dat deze uitgaven met een totaal van 74 miljard euro in het niet vallen bij de 371 miljard die is gereserveerd voor landbouwpolitiek en natuurlijke hulpbronnen of de post van 308 miljard voor het cohesiebeleid. Op het eerste gezicht lijkt het een goede zaak dat er voor eind 2009 een evaluatie van de begrotingsuitvoering gepland staat, maar zo’n vroege evaluatiedatum kan slecht uitpakken voor de nieuwe lidstaten, omdat de absorptie van Europese gelden daar eerder achter zal blijven bij de doestellingen. Zo bezien kun je de evaluatie ook opvatten als een poging om begrotingsdiscipline af te dwingen en als verkapt argument voor bezuinigingen. Het is kortom goed dat er nieuwe financiële vooruitzichten zijn en slecht dat die van zo weinig economische solidariteit getuigen en van een zo’n geringe wil om externe uitdagingen aan te gaan. Het belang van de Europese Unie als geheel zou ermee gediend zijn als de netto-betalers ruimhartiger zouden bijdragen. Zij zouden vervolgens ook de vruchten plukken van een hoger groeipercentage in de netto-ontvangende lidstaten. Het concurrentievermogen van de Europese Unie zal niet groeien als we een achterhaald sociaal model en dure banen blijven verdedigen. En we schieten er ook niets mee op als we de nieuwe lidstaten of de uitbreiding van de Unie daarvan de schuld geven.

Er zijn diepere oorzaken voor de economische problemen van de Europese Unie, veel dieper dan de politieke problemen die voortkomen uit onheuse en onverantwoordelijke uitlatingen aan het adres van regeringen van bepaalde lidstaten. Als iemand die ook in deze tijd nog een fan van Mao-tse-toeng is, iemand die vandaag afwezig is, de Poolse regering zonder enige aanleiding voor fascistisch uitmaakt, word je onwillekeurig herinnerd aan communistische propaganda van weleer, die een eind gemaakt heeft aan pluralisme en democratie door alles wat niet stalinistisch was voor fascistisch uit te maken.

3-038

Jana Bobošíková (NI). - (CS) Dames en heren, we staan op het punt een beschermingsmechanisme, het Europees fonds voor de aanpassing aan de globalisering, in het akkoord op te nemen, en daar vervolgens 3,5 miljard euro tegenaan te gooien. Ik ben daar absoluut op tegen. Ik ben ervan overtuigd dat we weer voor de zoveelste keer op populistische wijze vissen uitdelen, daar waar we juist de mensen zouden moeten leren zélf te vissen. Het doel van het globaliseringsfonds is namelijk niet om in veelbelovende sectoren nieuwe arbeidsplaatsen te scheppen, neen, het gaat om heel iets anders. De bedoeling is om steun te verlenen aan degenen die als gevolg van de vlucht van bedrijven uit het strakke keurslijf van de Europese Unie, hun werk zijn verloren. In plaats van dat we richtlijnen afschaffen, de diensten- en arbeidsmarkt liberaliseren en de belastingen verlagen, kopen we de gunst van de burger met een illusie in de vorm van kortstondige sociale voordelen. Is er echt iemand in deze zaal die denkt dat hogere werkloosheidsuitkeringen bijdragen aan het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen? Erger nog, we wekken met de oprichting van het fonds volledig onterecht de indruk dat de Europese Unie kan worden beschermd tegen de rest van de wereld. Dames en heren, net zoals we geen grip hebben op het weer of de regen, zo kunnen we ook niet het kapitaal verbieden daarheen te stromen, waar het zich het lekkerst voelt. Dat mogen we niet uit het oog verliezen.

3-039

Janusz Lewandowski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het definitieve akkoord over de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 viel samen met de tweede verjaardag van de uitbreiding van de Europese Unie en krijgt daarmee het karakter van een soort verjaarscadeau. Het akkoord is bovendien een hard bewijs voor het vermogen van de Europese Unie om ook met vijfentwintig lidstaten te functioneren. Een bewijs dat wordt geleverd op een terrein waar compromissen zwaar vallen, omdat de verschillen afgetekend zijn en zich makkelijk in geld laten uitdrukken. Het financieel akkoord en het akkoord over de begrotingsbeginselen wekt bij ons in het Parlement wel de twijfel of we over voldoende middelen beschikken om de verklaarde politieke doelen van de Europese Unie te verwezenlijken. Deze onzekerheid grenst aan de zekerheid dat een aantal plafonds in de loop van de komende zeven jaar conform het akkoord naar boven bijgesteld zullen moeten worden, vooral daar waar de

Page 13: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 17

ambities van de Europese Unie op het wereldtoneel in het geding zijn. Toch is het een goede zaak dat de begroting flexibeler geworden is en we er beter mee in kunnen spelen op ontwikkelingen, dat de toegang tot leningen van de Europese Investeringsbank vergemakkelijkt is en dat bepaalde fondsen, zoals het solidariteitsfonds, het globaliseringsfonds en de reserve voor noodhulp, buiten de financiële vooruitzichten gehouden zijn. De les die deze ervaring ons leert, is dat er niet zulke uitgesproken verschillen zouden moeten bestaan tussen de uitgangsposities van de Commissie, het Parlement en de Raad, omdat dergelijke enorme verschillen, die neerkomen op miljarden euro’s, ertoe kunnen leiden dat bedragen tot abstracties verkommeren, vooral daar waar de noodzaak om de begroting aan te passen steeds resulteert in zoeken naar bezuinigingen. Het fonds voor plattelandsontwikkeling kan symbool staan voor dat mechanisme. De begroting vraagt om aanpassingen, maar niet om een revolutie. Zij kan geen alternatief middel tot hervorming van de Europese Unie zijn. Overheidsuitgaven kunnen niet de plaats innemen van ingrijpende hervormingen die nodig zijn om de Unie concurrerend te maken. Ik zou iedereen willen bedanken die betrokken was bij deze onderneming, die nu dan tot een goed einde gebracht is.

3-040

Bárbara Dührkop Dührkop (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, de meerderheid van mijn fractie zal voor het akkoord over de financiële vooruitzichten 2007-2013 stemmen. Daaruit blijkt onze verantwoordelijkheidszin. Wij willen dat de nieuwe lidstaten met ingang van volgend jaar volledig gebruik kunnen maken van de structuurfondsen en het Cohesiefonds, ter bevordering van hun groei en werkelijke economische convergentie met de meest welvarende regio's van de Unie. Het is geen ruimhartig akkoord, maar we zijn er zeker van dat het gedurende deze eerste jaren na de toetreding een nuttig instrument kan zijn, niet alleen om de economische ontwikkeling van die regio’s te bevorderen, maar ook om de Europeanen van de nieuwe lidstaten te laten zien dat solidariteit een van de kenmerken van ons Europa is. Bovendien willen wij geen begrotingscrisis toevoegen aan de huidige politieke crisis in de Unie, die niet alleen veroorzaakt is door de "nee"-stemmen tegen de Grondwet, maar ook door de negatieve campagnes tegen het integratieproces, die in bepaalde landen zoveel succes oogsten. Ik denk dat dit de fundamentele redenen zijn voor onze voorstem. Ofschoon wij ernaar verlangen om verder te gaan met de opbouw van een steeds sterker, eerlijker en coöperatiever Europa, hebben wij evenwel ernstige twijfels of het wel passend is om voor te stemmen.

Wij zijn niet tevreden over deze financiële vooruitzichten in hun geheel. Het zijn niet de financiële vooruitzichten die Europa aan het begin van de eenentwintigste eeuw nodig heeft. Ze zijn onvoldoende en gemangeld tussen de nationale belangen. De leiders van onze landen lijken vergeten te zijn dat iedereen baat heeft bij Europese integratie. Tot nu toe is iedereen erop vooruit gegaan. Er zijn geen netto-betalers; dat afgezaagde begrip is slechts een misvatting die is bedacht door slechte accountants. Geachte vertegenwoordigers van de Raad, dit maal zullen wij onze goedkeuring verlenen, maar we zullen nauwlettend in de gaten houden wat er nu verder gebeurt. Zoals uit ieder document blijkt, hebben we het over een herziening in 2009. Als u niet heel snel deugdelijke oplossingen voorstelt voor de Unie zullen wij zelf moeten zorgen dat die er komen.

3-041

Kyösti Virrankoski (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Böge, bedanken voor zijn uitstekende werk ten behoeve van de totstandkoming van de financiële vooruitzichten. Hij heeft onder moeilijke omstandigheden moeten werken, maar daarbij voortdurend op het onverdeelde vertrouwen van het Parlement kunnen rekenen. De kredietomvang van de financiële vooruitzichten is gering. De betalingen maken slechts 1 procent van het bruto nationaal inkomen uit, en dat is te zien aan de inhoud van de vooruitzichten. Het is jammer dat wij niets hebben kunnen doen aan de jaarlijkse korting van 5,5 miljard euro op de bijdrage van Groot-Brittannië. Naar mijn mening moeten wij allemaal onze verantwoordelijkheid dragen voor de financiering van de Europese Unie. De focus van de financiële vooruitzichten lag aanvankelijk op het verbeteren van het mededingingsvermogen. De Commissie stelde een ambitieus doel vast, namelijk de versterking van het mededingingsvermogen van de industrie en de bedrijfsactiviteiten in de Europese Unie door de bevordering van onderzoek en ontwikkeling en de verbetering van de onderwijssystemen. Het was de bedoeling de middelen hiervoor in zeven jaar te verdrievoudigen. Het was vooral de bedoeling de werkgelegenheid te verbeteren. De Raad verlaagde deze middelen echter met 40 procent, zodat dit ambitieuze doel niet werd bereikt. Dit was de grootste mislukking in de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten. Het goede in het eindresultaat is dat er wat de structuurfondsen betreft vooruitgang is geboekt. De nieuwe lidstaten zullen jaarlijks ongeveer 24 miljard euro netto van de oude lidstaten krijgen voor hun wederopbouw. Op deze manier kan Europa weer verenigd en sterk worden. Nu moet er snel gebruik worden gemaakt van de tijd die beschikbaar is voor het vaststellen van de

Page 14: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

18 17/05/2006

financieringsprogramma's, want anders zullen de nog uitstaande betalingsverplichtingen in de eerste jaren tot onaanvaardbare hoogten stijgen.

3-042

Johannes Voggenhuber (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, gisteren hebben wij gedebatteerd over de mogelijkheden om uit de grondwets- en vertrouwenscrisis te komen. De voorzitter van de Commissie en sommigen afgevaardigden in dit Parlement waren van mening dat wij ons minder op de hervorming van de tekst van de Grondwet zouden moeten concentreren en meer op de hervorming van de context. Wij zouden moeten trachten om de vertrouwenscrisis door concrete beleidsmaatregelen, resultaten en hervormingen te overwinnen en zo tevens het vertrouwen van de burgers terug te winnen. Soms breekt het uur van de waarheid eerder aan dan verwacht. Vandaag worden wij geconfronteerd met die context en met de keuzes die wij moeten maken met betrekking tot het beleid van de Europese Unie. Ik ben benieuwd hoe u met deze begroting tegemoet wilt komen aan de verwachtingen van de burgers. De rillingen lopen je over de rug als je hoort dat de voorzitter van de Raad over een evenwichtig resultaat spreekt. Wij hebben immers ook de opmerkingen van de Parlementaire commissies gehoord, over onvoldoende ontwikkelingssamenwerking, over ver benedenmaatse middelen voor onderwijs, jeugd en onderzoek, over tekortkomingen op communicatiegebied bij onze vredesmissies in het buitenland en over een enorme achteruitgang in de plattelandsontwikkeling. Dat zijn de feiten, en daarmee denkt u echt het vertrouwen van de Europese burgers te herwinnen? Dit resultaat is het gevolg van onderhandelingen tussen Europa en vijfentwintig lidstaten, met uitgaven die 45 à 50 procent van het BBP uitmaken. De lidstaten willen 30 à 40 procent van hun taken aan Europa overdragen, maar Europa daarvoor slechts een bijdrage van 1 procent geven. Dat is een programma waardoor de verwachtingen van de burgers gefrustreerd zullen worden. Dit programma leidt alleen maar tot een nog grotere crisis. U kunt de tekst en de context niet onveranderd laten!

3-043

Pedro Guerreiro (GUE/NGL). - (PT) Het akkoord dat is gesloten over de financiële vooruitzichten 2007-2013 is, met inbegrip van het Interinstitutioneel Akkoord, een slecht akkoord. Het is ontoereikend niet alleen vanuit financieel oogpunt, maar ook met betrekking tot de prioriteiten en instrumenten die erin worden voorgesteld om het hoofd te bieden aan de uitdagingen van een uitgebreide Unie. Dit akkoord verzuimt om tegemoet te komen aan de toegenomen behoefte aan cohesie, en om prioriteit te geven aan het bestrijden van de toegenomen onevenwichtigheid, ongelijkheid, werkloosheid en armoede in de EU. Het is een slecht akkoord voor de economische en sociale cohesie en voor de cohesielanden, met dien verstande dat de rol die de

Gemeenschapsbegroting speelt op het vlak van herverdeling erdoor wordt verzwakt. De middelen voor de structuurfondsen zijn met 28 miljoen euro verlaagd ten opzichte van het voorstel van de Commissie: van 0,41 procent van het communautaire BNI in de huidige financiële vooruitzichten zijn ze gedaald tot 0,37 procent in de toekomstige vooruitzichten, en dat in een EU met zevenentwintig lidstaten. Het is een akkoord dat 100 miljard euro lager uitvalt dan het oorspronkelijke voorstel van het Parlement. Het Parlement heeft verder onderhandelingen gevoerd over een compromis van slechts 12 miljard euro en is vervolgens akkoord gegaan met de luttele som van 4 miljard, hetgeen heeft geleid tot het vaststellen van ongepaste prioriteiten. Daarvoor betalen we nu de prijs in de vorm van bezuinigingen op andere begrotingsonderdelen. Ook is dit een slecht akkoord voor landen als Portugal. Door de toegenomen concurrentie en de diepe crisis -die onder meer het gevolg is van de beperkingen op het monetaire en begrotingsbeleid, die sinds 2000 geleid hebben tot meer werkloosheid en achterstand ten opzichte van de EU - kreeg het land te maken met bezuinigingen van meer dan 1 miljoen euro per dag en 15% van de communautaire steunbedragen uitgaande van de huidige financiële vooruitzichten, om nog maar te zwijgen van de onterechte bezuinigingen waarmee de Algarve, als slachtoffer van het zogenaamde statistische effect, wordt geconfronteerd. We kunnen dan ook niet anders dan dit akkoord verwerpen.

3-044

Witold Tomczak (IND/DEM). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, kan de Unie wel concurrerend zijn als zij voorschriften in het leven roept die haar verzwakken? Dit soort voorschriften duikt op bijna alle beleidsterreinen op. Ze maken het de nieuwe lidstaten onmogelijk de achterstand op de rijkere lidstaten in te lopen. In plaats van conform de Verdragen een sterke Europese Unie te scheppen, vallen er besluiten die de tweedeling van de Unie bestendigen: meer naar de rijken, minder naar de armen. Ik zou u willen vragen nog eens goed te kijken naar de cijfers in de begrotingen sinds de laatste uitbreiding. U zult dan zien hoe buitenproportioneel die zijn en hoezeer ze de nieuwe lidstaten achterstellen. Dit gebrek aan proportionaliteit druist in tegen het gezond verstand en schaadt ook de belangen van de oude lidstaten van de Unie, zoals ook te lezen staat in het laatste rapport van het centrum voor Europese hervormingen. Het rapport wijst erop dat de oude lidstaten beter zouden varen als de nieuwe lidstaten meer steun kregen. Dat zou de economie en de marktwerking stimuleren en leiden tot een grotere markt, die meer profijt brengt. Een enge opvatting van het eigenbelang van de oude Unie ondergraaft de cohesie van de Europese Unie als geheel. We zullen Europa niet een betere toekomst binnenleiden als we dit beleid voortzetten.

3-045

Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, in mijn bijdrage aan het debat over de

Page 15: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 19

verslagen van de heren Böge en Sousa Pinto over de begrotingsdiscipline en de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 vraag ik uw aandacht voor de volgende zaken. Allereerst wil ik benadrukken dat, ondanks gevoelens van tevredenheid over het feit dat de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 zijn goedgekeurd, het besluit om het peil van de uitgaven vast te leggen op 1 procent van het BBP van de Unie alleen aan de verwachtingen van de meest ontwikkelde landen binnen de Unie voldoet en geen antwoord biedt op de uitdagingen die Europa in de eenentwintigste eeuw te wachten staan. Het wordt erg moeilijk, zoniet onmogelijk om de uitbreiding van de Unie te implementeren, economische groei te stimuleren en het integratieproces te verdiepen als wij minder middelen tot onze beschikking krijgen dan wij tot nu toe hadden. Ten tweede uit ik als vertegenwoordiger van een nieuwe lidstaat, namelijk Polen, mijn bezorgdheid over de aanhoudende pogingen om de middelen waarmee met de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 wordt voorzien zodanig te verdelen, dat de geldstroom naar de oude lidstaten zo ruim mogelijk uitvalt en zo lang mogelijk aanhoudt. Ten derde ben ik ervan overtuigd dat een verdere uitbreiding van de Europese Unie en de toetreding van Roemenië en Bulgarije in het bijzonder, die vraagt om een aanvullend bedrag van minstens twaalf miljard euro per jaar, niet ten koste zal gaan van de middelen voor het regionaal beleid en het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de tien landen die in 2004 toetraden tot de Europese Unie. Tot slot spreek ik de hoop uit dat het werk dat is gestoken in de ontwerpverordeningen betreffende de besteding van de fondsen uit de financiële vooruitzichten, doeltreffend genoeg geweest is om ervoor te zorgen dat 2007 geen verloren jaar wordt, vooral wat het beleid van regionale ontwikkeling betreft.

3-046

Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de minister van Financiën, zonder transparantie kunnen er geen zinvolle financiële akkoorden worden gesloten. Daarom wil ik u graag iets voorlezen: “We moeten luisteren als burgers klagen over misbruik van Europees geld, over verspilling in bepaalde programma´s. Daarvoor bestaat een oplossing: onafhankelijke controle. We moeten luisteren als burgers meer transparantie in de Europese besluitvorming eisen, wanneer ze bijvoorbeeld openbaarmaking van subsidietoekenning eisen, zodat iedereen weet wie er profijt van heeft gehad. Waarom ook niet? Dat hoort allemaal openbaar te worden. Het is tenslotte geld van de Europese belastingbetaler”. Ik denk dat u zich bij deze opmerkingen kunt aansluiten, geachte minister van Financiën. Het citaat is in ieder geval afkomstig van uw voorzitter van de Raad, van bondskanselier Wolfgang Schlüssel. Hij heeft die

opmerkingen op 18 januari van dit jaar in deze zaal gemaakt precies op de plek waar u zelf nu ook zit. En nu? Waar blijven de openbaarmakingen van het ministerie van Financiën? Elf lidstaten doen dat al, maar Oostenrijk - dat thans het voorzitterschap van de Raad bekleedt - nog niet. De voorzitter van de Raad heeft zich er echter wel degelijk toe verplicht om bekend te maken hoeveel communautaire subsidies de herenboeren en Oostenrijkse tv-verslaggevers geïncasseerd hebben, met name ook in de directe omgeving van de vertegenwoordiger van de landbouwers in de Oostenrijkse Volkspartij, Agnes Schierhuber. Onderneem eindelijk eens actie! Luister niet naar de verkeerde souffleurs! Verval niet in een machtsroes - dat zou verkeerd zijn! Geloof de hoofdredacteur van de Oostenrijkse tv-maatschappij niet en maak van hem geen olifant door hem tot secretaris-generaal van de raad van bestuur te benoemen. En maak de betreffende gegevens nu eindelijk eens een keer openbaar!

3-047

Salvador Garriga Polledo (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, het Europees Parlement stelt volledig vertrouwen in de heer Böge als het erom gaat aan de onderhandelingstafel een aanvaardbaar pakket financiële vooruitzichten voor de Europese Unie te bereiken. Het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer, waarover wij vandaag zullen stemmen, zorgt voor grote verbeteringen op het terrein van de begrotingsdiscipline en de rechten van het Parlement op begrotingsgebied. De vraag is echter of deze op zullen wegen tegen de ernstige tekortkomingen met betrekking tot de cijfers. De onderhandelingspositie van het Europees Parlement dat in de resolutie van juni 2004 tot uiting was gebracht, vormde het ultieme compromis dat voor de fracties echt nog aanvaardbaar was. We hebben er dan ook unaniem mee ingestemd. Sindsdien is er niets dan slecht nieuws van de Raad gekomen: een slechte onderhandelingsronde tijdens het Luxemburgs voorzitterschap, die op niets uitliep, en een volgende ronde tijdens het Britse voorzitterschap, die resulteerde in een akkoord dat door iedereen als ontoereikend werd beschouwd. Van daaruit zijn het Europees Parlement en onze rapporteur een bij voorbaat verloren gevecht begonnen om de cijfers naar een aanvaarbaar niveau te tillen en de Unie en haar programma's op stoom te houden. Dit was een onmogelijke opgave en het eindresultaat van de laatste interinstitutionele vergaderronde week dan ook nauwelijks af van het voorstel van de Europese Raad, met 1 procent van de begroting, zoals aanvankelijk voorgesteld was in de "brief van zes", en met alle negatieve gevolgen van dien voor de cohesie en de plattelandsontwikkeling. Verrassend genoeg hebben de regeringsleiders van de landen die het meest te lijden hebben van deze bezuiniging, in het bijzonder mijn premier, niet veel

Page 16: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

20 17/05/2006

gedaan om dit fiasco te voorkomen. Het eindbesluit is nu in handen van de parlementaire fracties en de nationale delegaties, die hoe dan ook de conclusies zullen trekken die zij het positiefst achten voor de toekomst van de Unie. De meerderheid van mijn fractie zal vóór deze financiële vooruitzichten stemmen. Ter afronding zou ik willen herhalen wat iedereen over onze rapporteur, de heer Böge, heeft gezegd: als wij opnieuw een rapporteur moesten hebben voor de onderhandelingen, zouden we vast en zeker weer de heer Böge benoemen. Zonder zijn inspanningen was het akkoord een stuk slechter uitgepakt.

3-048

Richard Corbett (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in het Verdrag is slechts een jaarlijkse begrotingsprocedure voorzien. Er is geen sprake van financiële vooruitzichten. Desalniettemin ligt het voor de hand dat beide takken van de begrotingsautoriteit afspraken maken over meerjarige vooruitzichten om een zinvollere en toekomstgerichte planning voor de lange termijn mogelijk te maken. Vanuit het perspectief van de Commissie constitutionele zaken is mijn enige kritiekpunt op dit akkoord dat het te gedetailleerd is en in zoveel onderdelen is opgesplitst dat de flexibiliteit van de jaarlijkse begrotingsprocedure hierdoor verdwenen is. Dat gezegd hebbende, is het in algemene zin inhoudelijk een goed akkoord. Veel collega’s hebben erop gewezen dat de overeengekomen bedragen lager zijn dan de bedragen die de Commissie oorspronkelijk had voorgesteld. Dat klopt uiteraard. Tegelijkertijd liggen de bedragen voor de meeste uitgavenposten boven het huidige niveau van de communautaire uitgaven. Soms zijn die verhogingen aanzienlijk, zoals in het geval van onderzoek en ontwikkeling. Dat is een goede zaak. De landbouwuitgaven zijn de enige post waarvoor minder geld beschikbaar zal zijn: over de gehele periode ongeveer 7 procent minder. Dat lijkt misschien geen erg grote daling, maar daarbij moet wel bedacht worden dat niet alleen met de tien nieuwe lidstaten, maar ook met Roemenië en Bulgarije erbij het plafond niet overschreden mag worden. Dat betekent dus een aanzienlijke daling voor de oude EU-15. Naar mijn idee is de hervorming van het GLB op dit punt vaak onderschat in het debat. Wij zouden positief moeten staan ten opzichte van de herverdeling van landbouwgelden over andere uitgavenposten.

3-049

Margarita Starkevičiūtė (ALDE). - (LT) Een van de manieren waarop de regeringen van de lidstaten het particuliere initiatief zouden kunnen stimuleren, is door het creëren van een omgeving die bevorderlijk is voor de groei van een kwalitatief hoogwaardige economie. Wij moeten ons afvragen of het bereikte Interinstitutioneel Akkoord een bijdrage levert aan het verwezenlijken van die doelstelling. Wij kunnen die vraag echter nauwelijks beantwoorden omdat het aanvankelijke Akkoord werd bereikt tijdens een diner, toen de lidstaten van gedachten

wisselden en besloten welke programma’s gefinancierd moesten worden. Het Europees Parlement schoof pas later aan tafel en probeerde alsnog om het Akkoord aan te passen met het oog op de in de sociale programma’s neergelegde prioriteiten. Is het echt mogelijk om de economische gevolgen vast te stellen van een Akkoord dat op deze manier tot stand is gekomen? Ik denk van niet. Ik ben dan ook van mening dat de procedures voor het opzetten van dergelijke projecten strikter en duidelijker geregeld moeten worden. In de eerste plaats moeten wij de verantwoordelijkheid van de lidstaten met betrekking tot de algemene begroting duidelijk afbakenen, dat wil zeggen dat het stelsel van eigen middelen hervormd moet worden. De Commissie dient heel duidelijk te verklaren dat zij dit voorstel steunt en te zeggen wat zij nu precies voorstelt en waar zij mee bezig is, omdat hierover op dit moment veel onduidelijkheid bestaat. Een tweede belangrijke taak is de vaststelling van praktische criteria voor de toekenning van fondsen aan elk programma. Op dit moment zijn die criteria erg algemeen en overlappen zij elkaar soms. Daardoor is het bijzonder onduidelijk of de fondsen aan de Europese burgers ten goede komen, en het gaat blijkbaar toch om aanzienlijke bedragen. De derde kwestie die absoluut in elk programma gedefinieerd dient te worden, is de verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de begroting van de Europese Unie, de verantwoordelijkheid van de burgers voor de besteding van de fondsen en de verantwoordelijkheid van de Commissie voor een efficiënt, duidelijk en transparant functionerend stelsel.

3-050

Alyn Smith (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er wordt gezegd dat een slecht compromis sommige mensen gelukkig en anderen verdrietig maakt, terwijl bij een goed compromis iedereen redelijk ontevreden is. Het lijkt erop, althans vanuit het perspectief van mijn fractie, dat het onderhavige akkoord volgens die definitie een zeer goed compromis is. De cruciale vraag voor mijn fractie is of dit Interinstitutioneel Akkoord het antwoord is op de belangrijke vragen waarmee Europa op dit moment wordt geconfronteerd. Wij zijn van mening dat dit niet het geval is. Het wordt steeds duidelijker dat wij in de minderheid zijn, maar wij zullen toch tegen dit Akkoord stemmen omdat er voor onze burgers een veel beter resultaat haalbaar was. Door dit Interinstitutionele Akkoord zitten wij gevangen in een oeverloos gekibbel tussen netto-betalers, netto-ontvangers, het oude Europa, het nieuwe Europa, de Raad en het Parlement, en dat op een moment waarop wij als één Europa zouden moeten functioneren, omdat wij anders het risico te lopen dat er geen Europa overblijft.

Page 17: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 21

Het probleem is niet dat wij geen ideeën hebben. Het verslag-Sapir bevat een aantal ideeën die een nadere bestudering verdienen. Deze ideeën zijn echter terzijde geschoven omdat ervoor gekozen is om op dezelfde weg door te gaan, terwijl Europa zoveel meer verdient. Dat zijn de redenen waarom mijn fractie tegen het Akkoord zal stemmen.

3-051

Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de heer Böge bedanken voor zijn enorme inspanningen. Het akkoord dat is bereikt tussen de drie instellingen van de Europese Unie over de financiële vooruitzichten 2007-2013 kan evenwel niet op de instemming van onze fractie rekenen. Na het compromisakkoord tussen het Europees Parlement en de Raad hebben wij met de financiële vooruitzichten 2007-2013 een bestek gekregen dat zowel wat de omvang als de prioriteiten betreft verre van toereikend is. Wij zijn natuurlijk blij met een van de fundamentele onderdelen van het akkoord, dat wil zeggen met de mogelijkheid voor het Parlement om een standpunt in te nemen op het moment dat de begroting door de Europese Commissie, met volledige betrokkenheid van het Parlement, wordt herzien. Wij zijn het echter niet eens met de essentie van dit akkoord. De financiële middelen die daarmee beschikbaar worden gesteld zijn verre van toereikend. Kenmerkend is dat met de laatste uitbreiding het BBP, en dus ook de inkomsten, van de Unie met vijf procent zijn gestegen. De bevolking is echter toegenomen met dertig procent. Met andere woorden, de uitgaven zullen sterker stijgen dan de ontvangsten, zeer zeker als rekening wordt gehouden met het feit dat veel van de nieuwe landen een veel lager inkomen per hoofd van de bevolking hebben dan de andere lidstaten. Toch wijkt de begroting in absolute cijfers niet veel af van het huidige niveau. Bovendien is het akkoord ontoereikend wat de prioriteiten betreft bij de aanpak van de economische, sociale en ecologische uitdagingen van de uitgebreide Europese Unie. Het voldoet niet aan de behoeften met betrekking tot de samenhang van de lopende uitbreiding. Dit akkoord is veeleer een politieke en financiële vertaling van de doelstellingen die in het Grondwettelijk Verdrag zijn opgenomen. Daarin is overdreven de klemtoon gelegd op veiligheid, defensie, militarisering van de Europese Unie en extern optreden, en zijn de middelen voor het Cohesiefonds en het fonds regionale ontwikkeling nauwelijks verhoogd.

3-052

Jeffrey Titford (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, begrotingsdiscipline, goed financieel beheer - dat zijn toch buitenaardse woorden voor de Unie! In feite zijn het oxymorons als zij gebruikt worden in verband met iets wat ook maar in de verste verte met de financiën van de Europese Unie te maken heeft.

Dit Akkoord is tot stand gekomen om het afbrokkelende bouwwerk van de EU overeind te houden. Er worden veel hoogdravende woorden gebruikt die de indruk wekken dat de EU professioneel en goed georganiseerd is en altijd op verantwoorde wijze de boekhouding heeft bijgehouden. Het enige wat ik daarop kan zeggen is “poe”. Papier is geduldig. Hoe kunnen wij, nadat men elf jaar lang er op schandalige wijze niet in geslaagd is om een controleerbare boekhouding te overleggen, een Akkoord goedpraten dat alleen nog maar meer van hetzelfde oplevert? Mijn collega’s en ik zullen dan ook om principiële redenen tegen dit Akkoord stemmen; maar goed, wij geloven sowieso al niet in een Europese Unie. Die Unie is een moreel failliete, institutioneel gemankeerde en gevaarlijk ondemocratische organisatie. Zij is een dinosaurus in de moderne wereld en vormt een bedreiging voor de veiligheid, de vrijheid en, nog belangrijker, de economische toekomst van Europa.

3-053

Sergej Kozlík (NI). - (SK) Het feit dat wij niet alleen een Akkoord hebben bereikt over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer, maar ook over de financiële vooruitzichten 2007-2013 is een grote stap in de goede richting. Desalniettemin zijn noch de twistpunten noch de stoplap-maatregelen die gebruikt werden om tot overeenstemming over de jaarlijkse begroting te komen, gladgestreken. Wij moeten geduldig blijven zoeken naar manieren om regelmatig met elkaar te communiceren, tenminste wat de Raad en het Parlement betreft. Met andere woorden, wij moeten de communicatie tussen dit Parlement enerzijds en de nationale parlementen en regeringen anderzijds blijven intensiveren. Een veel ingewikkeldere maar ook veel urgentere zaak is de noodzakelijke hervorming van de afzonderlijke structuren van de EU, als onderdelen van de begrotingsfinanciering. Ik hoef daarvoor alleen maar te verwijzen naar de alom bekende behoefte aan meer efficiëntie in de landbouw (de grootste ontvanger van Europese fondsen) of naar de vermindering van het geld dat vanuit de structuurfondsen beschikbaar is. De effectiviteit van de programma’s die met dat geld gefinancierd worden, is vaak twijfelachtig, en daarnaast is moeilijk te controleren hoe het geld besteed wordt en komen corruptie en vriendjespolitiek altijd om de hoek kijken. Een geleidelijk overstappen naar ondersteuning en versterkte financiering van de ontwikkeling van trans-Europese netwerken zou in dit verband een mogelijke oplossing zijn. Daardoor worden namelijk de voorwaarden geschapen waaronder Europa zijn concurrentievermogen in de wereld kan versterken. Het lijdt ook geen twijfel dat als het Europees Parlement soortgelijke nationale activiteiten zou bevorderen, zijn politiek aanzien zeker zou toenemen.

3-054

Ville Itälä (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil ook van mijn kant de rapporteur, de heer Böge,

Page 18: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

22 17/05/2006

bedanken voor zijn uitstekende werk. Hier past de opmerking dat niemand van ons deze zaak in deze uiterst moeilijke onderhandelingen beter had kunnen behandelen dan hij. De rapporteur heeft vooral op twee punten verbeteringen in het oorspronkelijke voorstel kunnen bewerkstelligen. Het eerste punt betreft het flexibiliteitsinstrument. Dat is een belangrijk instrument, want respons op humanitaire situaties is precies wat de burgers van de Europese Unie verwachten. Het tweede belangrijke punt is de herzieningsclausule in de financiële vooruitzichten, een absoluut noodzakelijk instrument gezien de bevoegdheid van het Parlement. Ik moet mijn teleurstelling uitspreken over het oorspronkelijke akkoord van de Raad en vooral de kerstbonussen. Die zorgen voor geen enkele meerwaarde voor de Europese Unie. De focus had op onderwijs en innovatie gericht moeten zijn. De programma's Galileo en Erasmus hadden een betere behandeling en aanvullende financiering verdiend. Het is echter van belang dat er een consensus is bereikt en dat wij de burgers kunnen laten zien dat er in de nieuwe Europese Unie van vijfentwintig landen ook in moeilijke omstandigheden besluiten kunnen worden genomen. Het is daarom uitermate belangrijk dat wij allemaal voor het verslag van de heer Böge stemmen. Nogmaals mijn dank aan de heer Böge voor zijn uitstekende werk.

3-055

Szabolcs Fazakas (PSE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik de onderhandelingsdelegatie van het Europees Parlement en met name de rapporteur de heer Böge, voorzitter Janusz Lewandowski en onze collega’s de heer Walter en de heer Mulder, namens mijzelf en de afgevaardigden uit alle nieuwe lidstaten van harte willen bedanken. Zij verdienen het dat hun naam hier genoemd wordt, omdat hun moeilijke taak niet volbracht had kunnen worden zonder de hoge mate van deskundigheid, geduld, internationale ervaring en diplomatieke vaardigheden die zij aan de dag hebben gelegd. Zij zijn erin geslaagd om een compromis te sluiten over de financiële vooruitzichten voor 2007-2013. Anderhalf jaar geleden hebben ook wij ons enthousiast aangesloten bij het werk dat het Europees Parlement al eerder was begonnen. Voor ons was namelijk duidelijk dat het niet alleen om een politieke kwestie ging, die bepalend zou zijn voor de toekomst van Europa als geheel, maar ook om een praktische kwestie, om de mogelijkheid voor de nieuwe lidstaten om de achterstand in te halen. Als nieuwe Europese burgers met volledige rechten begrepen wij dat de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 gericht moesten zijn op een beter en wereldwijd concurrerender Europa. Een andere doorslaggevende factor voor ons was de noodzaak om voor de tijd na de in 2006 eindigende aanpassingsperiode een structureel

en cohesiekader te ontwikkelen dat eenvoudig berekend en gepland kan worden, zodat wij die inhaalslag snel en succesvol kunnen maken. Wij zijn het met de collega’s eens die vinden dat de huidige oplossing niet ideaal is. Wij zijn echter ook van mening dat deze oplossing desondanks een goede basis vormt voor de ontwikkeling van de Europese Unie als geheel, en met name voor de cohesie in de nieuwe lidstaten.

3-056

Jean Marie Beaupuy (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, eerst wil ik op mijn beurt de heer Böge en al onze collega’s, Jan Mulder en de anderen, bedanken voor hun bijdrage. Juist op een moment waarop iedereen het heeft over een vertrouwenscrisis ten aanzien van de Europese instellingen, hebben zij aangetoond dat onze instellingen, en met name ons Parlement - dat spreekt voor zich - zich volledig van hun taak hebben gekweten. De instellingen hebben zich volledig van hun taak gekweten omdat wij - afgezien van de voorbeeldfunctie die deze bijeenkomsten vervullen - onze medeburgers met dit Interinstitutioneel Akkoord de reële middelen gaan verschaffen waarmee zij concreet invulling kunnen geven aan Europa en aan de bevoegdheden van Europa voor ontwikkeling en solidariteit. Als lid van de Commissie regionale ontwikkeling wil ik één punt speciaal belichten. In de afgelopen jaren hebben we kunnen constateren - en dat constateren we ook nu nog - hoezeer de structuurfondsen landen als Ierland, Spanje en Portugal hebben geholpen, hoezeer deze fondsen het dagelijks leven hebben veranderd in de regio’s die gisteren nog een achterstand hadden, maar zich vandaag in de middenmoot van de Europese regio’s bevinden. Met de structuurfondsen voor de periode 2007-2013 kunnen we hetzelfde resultaat behalen, maar dan moeten de lidstaten, en met name de nieuwe lidstaten, de hun ter beschikking gestelde middelen wel daadwerkelijk gebruiken. We weten echter dat zij achterstand zullen oplopen, ondanks de n+2- en n+3-regels, en ik verzoek de Raad, de Commissie regionale ontwikkeling en de Europese Commissie dan ook met klem om reeds nu te verklaren dat de middelen die niet zullen benut worden in het kader van de structuurfondsen, niet in de lidstaten zullen worden herverdeeld, maar een nieuwe bestemming zullen krijgen, in het kader van een nieuw akkoord dat de komende jaren gesloten zal worden en dat gebruik van deze fondsen voor de doelstellingen van ons pro-actief beleid op dit terrein mogelijk zal maken.

3-057

Jens-Peter Bonde (IND/DEM). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, Het Europees Parlement sluit nu een compromis met de Raad over een nogal domme begroting voor de volgende zeven jaar. Meer dan een derde van de EU-middelen gaat officieel naar de landbouw, maar ze komen niet terecht bij de landbouwers. De totale netto-inkomsten van de Deense boeren voor de landbouw vormen slechts een vierde deel van de directe steun. Dat is waanzin. De boeren zouden

Page 19: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 23

vier keer zoveel netto-inkomsten krijgen als het geld rechtstreeks naar hen werd gezonden, buiten de verschillende regelingen om. Nog eens een derde gaat officieel naar regionale ontwikkeling en de structuurfondsen. In werkelijkheid zijn de arme mensen in verre gebieden directe netto-bijdragers aan de begroting van de Unie. In Letland gaat 80 procent van de EU-steun naar Riga. Arme mensen op het platteland betalen een grote bijdrage aan de EU via hun dagelijkse boodschappen, maar het geld gaat niet terug van de EU naar degenen die betalen. Het is een omgekeerde Robin Hood: het geld wordt van de armen afgepakt en aan de rijken gegeven. Onthef de nieuw lidstaten liever van de verplichting om een lidmaatschapsbijdrage te betalen. Spits de structuurfondssteun toe op de armste gebieden in de armste landen en begin met de top van de landbouwsteun te verwijderen, zodat niemand meer dan bijvoorbeeld 30 000 euro kan ontvangen. Maak nu een begin met de herziening van de begroting door tegen het compromis over de financiering te stemmen.

3-058

Philip Claeys (NI). - Voorzitter, het Europees Parlement is erin geslaagd 4 miljard euro extra uit de brand te slepen in de krachtmeting met de Raad. We spreken in totaal over een bedrag van 864 miljard euro in de periode van 2007 tot 2013. De Raad heeft aan het Parlement ook de facto meer bevoegdheden toegekend via de mogelijkheid tot evaluatie van de structuur van de begroting in 2008-2009. We bevinden ons nog altijd in de zogenaamde bezinningsperiode over de toekomst van de Europese Unie. Een bezinningsperiode kan en moet ook de mogelijkheid bieden om een aantal zaken in vraag te stellen. We lijken nu bijvoorbeeld te evolueren naar een Europese belasting in de vorm van een taks op energie en transport. In naam van het algemeen belang van de Europese belastingbetalers moeten wij ons verzetten tegen deze nieuwe belasting, een nieuwe belasting, die hoe men het ook draait of keert, nog eens bovenop de fiscale druk zal komen die nu al te hoog ligt in de meeste lidstaten.

3-059

Alain Lamassoure (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij aanvaarden dit akkoord, niet omdat het een goed akkoord is of omdat het de minst slechte optie is, maar omdat het de enige optie is. De Europese begroting wordt momenteel immers voor 90 procent bekostigd uit de nationale begrotingen. Welnu, de helft van de lidstaten kampt met een ernstig tekort en de andere helft ziet niet in waarom zij zou moeten opdraaien voor de landen die hun zaken niet op orde hebben. Daarom is het moment gekomen om het systeem van de financiering van de Europese begroting te hervormen. Ons Parlement werkt aan concrete voorstellen, en sinds bijna een jaar doen we dat in samenspraak met de nationale parlementen.

Tijdens de interparlementaire vergadering van afgelopen week vond een eerste, bemoedigende gedachtewisseling plaats over wat er fout is aan het huidige systeem en over het tijdpad en de reikwijdte van de hervorming. Over de mankementen van het huidige systeem is vrijwel iedereen het eens. Dit wordt overal ervaren als anticommunautair, onrechtvaardig en volledig onbegrijpelijk voor de burger. Wat het tijdpad betreft tekent zich een consensus af over de opvatting dat de herziening in 2008-2009 moet leiden tot een politiek akkoord over de wijze waarop een eventuele hervorming haar beslag moet krijgen. Over de reikwijdte blijven de meningen ver uiteenlopen. We hebben de masochisten die onder het systeem lijden, maar dat prettig vinden; we hebben de gematigden, die de uitgangspunten van het huidige systeem willen behouden, en we hebben de ambitieuzen, die meer geneigd zijn tot radicalere hervormingen, maar over twee aanbevelingen is iedereen het eens: de fiscale soevereiniteit van de lidstaten moet buiten schot blijven, en de belastingbetalers moeten gevrijwaard blijven van nieuwe belastingverhogingen: het soevereiniteitsbeginsel en het beginsel van kostenneutraliteit. Voor 21 juni staat een nieuwe bijeenkomst met de begrotingscommissies van de nationale parlementen gepland. Die gelegenheid willen we aangrijpen om onze standpunten in elk geval zo dicht bij elkaar te brengen dat de Commissie die als uitgangspunt kan nemen voor de voorstellen die zij voor 2008 moet doen.

3-060

Jo Leinen (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, net zoals de heer Lamassoure wil ook ik de hervorming van het financieringsstelsel in mijn betoog centraal stellen. Het huidige stelsel is onmogelijk, onrechtvaardig, niet transparant en niet langer houdbaar. Het is voor ons van wezenlijk belang dat het Parlement betrokken wordt bij het hervormingsproces 2008/2009. De dank daarvoor gaat in de richting van de leider van onze onderhandelingsdelegatie. Wij hebben een stelsel nodig dat voor de burgers begrijpelijk en rechtvaardig is. Het stelsel van netto-betalers, netto-ontvangers en kortingen dient door een objectief stelsel vervangen te worden. Waarschijnlijk zal dat een deel worden van een belasting die in alle lidstaten wordt geheven. Dan mijn tweede punt: de looptijd van de financiële vooruitzichten. Wij willen dat die looptijd aan de zittingsperiode wordt aangepast, dus in plaats van vooruitzichten voor zeven jaar, nog maar voor vijf jaar. Daardoor kunnen beleid en financiering beter op elkaar afgestemd worden en kan ook de democratische controle en de transparantie verhoogd worden. Ten derde vind ik het een goede zaak dat wij overgangsregelingen hebben voor het geval de Grondwet er komt. Ik hoop natuurlijk van ganser harte dat die Grondwet er komt, omdat daardoor ook de rechten van het Parlement steviger verankerd zouden worden. Het is goed dat er hiervoor onder nummer 4

Page 20: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

24 17/05/2006

voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. Ik zou er ook graag op willen wijzen dat het externe beleid van de EU nu aan een betere financiële controle onderworpen is. Normaal gesproken is dat voorbehouden aan de uitvoerende macht en staat het Parlement dus buitenspel. Wat de begroting betreft, hebben wij echter een voet tussen de deur gekregen. Ook de decentrale agentschappen en de Europese scholen maken deel uit van dit Akkoord, terwijl de controle daarop ons normaal gesproken ontglipt. Dat het nu wel gelukt is, is te danken aan de heren Böge en Sousa Pinto.

3-061

Nathalie Griesbeck (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames, heren, geachte collega’s, ook ik wil voorzitter Lewandowski, rapporteur Böge en de heren Mulder en Walter bedanken, die ruim een jaar lang zeer lastige onderhandelingen met de lidstaten hebben gevoerd om de begrotingsmiddelen van onze Unie vast te stellen. Het is meer dan ooit noodzakelijk dat Europa belangrijke sommen geld uittrekt voor structureel cohesiebeleid en beleid op het gebied van innovatie, onderzoek en KMO’s, kortom voor een beleid dat het Europa van de burgers dichterbij brengt en Europa meer uitstraling geeft in de wereld. De voorstellen die ons Parlement in juni 2005 heeft gedaan, maakten dit ambitieuze beleid mogelijk. Ik moet u bekennen dat ik teleurgesteld ben, omdat het compromis dat we zojuist na zulke langdurige inspanningen hebben bereikt, nog steeds gebukt gaat onder een groot gebrek aan ambitie en bezieling. Hoewel ons Parlement de Raad ertoe heeft weten te dwingen de onaanvaardbare bedragen die hij in december had voorgesteld, bij te stellen, zijn de door de lidstaten gedane concessies nog steeds verre van toereikend om te voorzien in de werkelijke behoeften van Europa, behoeften die wij allen bevredigd wilden zien. Het begrotingscompromis mag formeel gezien dan aanvaardbaar zijn, omdat het aansluit bij de politieke keuze van de Raad, maar de ambities van de lidstaten zijn inhoudelijk gezien nog steeds aan de lauwe kant. Ze getuigen van koudwatervrees en zijn totaal niet berekend op de uitdagingen waar onze samenleving voor staat. Toch zal ik, zij het met een zwaar gemoed, voor dit compromis stemmen. Wat er namelijk ook gebeurt, ik wil in ieder geval dat Europa blijft voortgaan. Wanneer het pad nauw en steil is, is het beter kleine stapjes te zetten dan helemaal geen. Ik wacht nu al met de nodige vastberadenheid op de herziening die ons in staat zal stellen om in 2008 opnieuw te onderhandelen over een pro-actief beleid, met nieuwe regeringsploegen, met een diep verlangen naar Europa, een beleid dat ons in staat zal stellen om… (Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

3-062

Valdis Dombrovskis (PPE-DE). - (LV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, met de stemming van

vandaag zal het Europees Parlement het Interinstitutioneel Akkoord met betrekking tot de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 goedkeuren. Het zal een van de meest significante en verstrekkende stemmingen van deze vergaderperiode zijn. Het bereikte Interinstitutioneel Akkoord voorziet in een bedrag van 864 miljard euro voor de volgende financiële vooruitzichten. Dat komt overeen met 1,05 procent van de totale nationale inkomsten van de Europese Unie. Dat is aanzienlijk minder dan het bedrag dat oorspronkelijk op de steun van het Europese Parlement kon rekenen. Dat betekent ontegenzeggelijk dat er minder financiële middelen beschikbaar zullen zijn voor het verbeteren van het concurrentievermogen van de EU, voor wetenschap en trans-Europese netwerken, voor het communautaire regionale beleid en voor andere gebieden. Helaas werd in de Raad de toon gezet door zes landen die slechts één doel hadden, namelijk het verminderen van de uitgaven binnen de financiële vooruitzichten van de EU tot 1 procent van het BBP van de Europese Unie. Het bereikte compromis heeft echter ook diverse positieve aspecten. In de eerste plaats is er een flexibele aanpak mogelijk bij het vaststellen van een plafond voor bedragen die uit EU-fondsen worden ontvangen. Daar heeft het Parlement in zijn resolutie ook voor gepleit. Als gevolg hiervan hebben Letland en Estland extra middelen gekregen uit die EU-fondsen, ondanks het feit dat het vastgelegde plafond hierdoor werd overschreden. Litouwen heeft extra financiële middelen gekregen voor programma’s die verband houden met de sluiting van de kerncentrale in Ignalina. In de tweede plaats wordt er bij de berekening van die plafonds nu gebruik gemaakt van de vooruitzichten voor de economische groei van elke lidstaat apart. Ten derde is er overeenstemming bereikt over het feit dat de middelen uit de structuurfondsen ook gebruikt mogen worden voor huisvestingsprojecten. De limiet van 2 procent van de totale middelen uit de structuurfondsen die voor dat doel gebruikt mogen worden, en die voor alle nieuwe lidstaten gelijk is, valt echter moeilijk te begrijpen. Het ligt bijvoorbeeld voor de hand dat het verwarmen van huizen een veel urgentere kwestie is in landen met een strenger klimaat zoals Estland en Letland, dan in zuidelijke landen zoals Cyprus en Malta. Daarom is deze uniforme aanpak onterecht. Ten vierde zal de n+2-regel geleidelijk worden vervangen door de n+3-regel. Uiteraard is de toepassing van een dergelijke regel op het Cohesiefonds nog steeds aan twijfel onderhevig. Het huidige Akkoord is echter hoogst noodzakelijk, vooral voor de nieuwe lidstaten en daarom heeft het Europees Parlement een flexibele houding aangenomen ten opzichte van het totaal communautair kredietvolume.

3-063

Herbert Bösch (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik hoor vandaag voortdurend dat wij akkoord moeten gaan met een compromis. Bij een compromis draait het normaal gesproken om de vraag of het glas halfvol of halfleeg is. Dat is vandaag echter niet zo, en daarom

Page 21: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 25

zullen de Oostenrijkse sociaal-democraten dit zogeheten compromis ook niet ondersteunen. Wij zouden dan namelijk slechts teruggaan naar een beleid op basis van nationale belangen, zoals ook de voorgaande spreker al zei. De erfzonde die op deze onderhandelingen over de financiering rustte, was het uitgangspunt van de zes regeringsleiders en staatshoofden dat er met minder geld meer Europa en meer Europese doelstellingen tot stand gebracht kunnen worden. Dat gaat echter in eigen land net zo min op als in Europa! Wij hoeven er alleen maar de kranten op na te slaan. Zo kopte een Oostenrijkse krant, de Standard, gisterochtend: “De EU hinkt achter haar eigen onderwijsdoelstellingen aan”. Wij hebben zes miljoen jonge mensen die zonder diploma van school gaan, en dan moeten wij constateren dat het bedrag voor levenslang leren 42 procent onder het bedrag ligt dat het Parlement had voorgesteld. Hieruit blijkt dat er dingen niet kloppen. Als er vanmiddag een meerderheid is, worden wij medeverantwoordelijk voor een begroting die niet onze signatuur draagt. Het verschil dat de uitstekende leider van ons onderhandelingsteam - ik feliciteer hem oprecht en u kunt allemaal op mijn waardering rekenen - heeft kunnen bewerkstelligen, bedraagt afgezet tegen het totaalbedrag van deze begroting voor zeven jaar ongeveer 0,2 procent. Dat is het verschil dat een rechtstreeks gekozen Europees Parlement bij een dergelijke begroting kan bewerkstelligen. Dat is te weinig; het glas is niet halfvol, het glas is leeg! Daarom hoop ik dat veel afgevaardigden van dit Parlement hun steun aan deze financiële vooruitzichten zullen onthouden.

3-064

Markus Ferber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de voorzitter van de Raad, allereerst wil ik mijn vreugde laten blijken over het feit dat het gelukt is om op basis van de onderhandelingen een besluit van vijfentwintig staatshoofden en regeringsleiders - dat vroeger altijd een Europa van regeringen weerspiegelde - om te zetten in een Europees besluit. Daarvoor is een hartelijk woord van dank aan het adres van de onderhandelingsdelegatie op zijn plaats. Ik geloof dat het ook langzaam tot de lidstaten is doorgedrongen dat Europa niet op basis van het motto “Niemand betaalt, maar iedereen ontvangt” kan functioneren, en een verstandig compromis gevonden moet worden tussen de eisen van de lidstaten, de financiële verplichtingen van Europa en de middelen die de lidstaten ter beschikking willen stellen. Juist uit de onderhandelingen met de delegatie van het Parlement is duidelijk geworden waar het hier om draait. Dat is een groot succes, en dat hebben wij gezamenlijk tot stand gebracht. Ik wil echter ook heel duidelijk zeggen dat er met het Interinstitutioneel Akkoord, dat wij vandaag hopelijk zullen goedkeuren, ook nieuwe mogelijkheden voor

onszelf worden gecreëerd. Wij zullen namelijk moeten onderzoeken op welke wijze wij een bijdrage kunnen leveren aan een zuinige en verantwoorde omgang met het geld van de Europese belastingbetalers. Ik wil slechts op één kwestie nader ingaan, namelijk de grote ziekte die in Europa heerst, de “agentschappenontsteking”, een aandoening die de drang aanwakkert om voortdurend nieuwe agentschappen op te richten. Daar hebben wij nu iets op gevonden voor de Raad. Op basis van het Interinstitutioneel Akkoord dient het Parlement altijd zijn toestemming te geven voor het oprichten van een nieuwe agentschap. Wij zijn thans de artsen die deze ziekte in de Raad willen genezen. Wij moeten deze instrumenten dan ook zeer serieus gebruiken. Naar mijn idee creëren wij nu een grotere meerwaarde voor Europa dan wanneer wij de bevoegdheid hiervoor uitsluitend aan de Raad overlieten, aan een Raad die nota bene achter gesloten deuren vergadert.

3-065

Neena Gill (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik sluit mij aan bij de felicitaties aan het adres van de heer Böge en het onderhandelingsteam van het Parlement, in het bijzonder de heer Walter. Zij hebben allemaal hard gewerkt om dit Akkoord via moeizame en langdurige onderhandelingen tot stand te brengen. Gezien de omstandigheden ben ik er vast van overtuigd dat dit het beste en meest praktische resultaat is. Het Parlement heeft terecht bij de lidstaten aangedrongen op meer geld voor de ambitieuze programma’s waaraan de regeringen en de politieke leiders zich hebben gecommitteerd. Belangrijker is echter nog dat de onderhandelingen ook andere essentiële, niet-financiële resultaten hebben opgeleverd, die voor een meerwaarde zorgen en de efficiëntie en effectiviteit van toekomstige begrotingen zullen verbeteren. Staat u mij toe om er drie te noemen: het vergroten van de verantwoordelijkheid van de lidstaten, die de controle op de uitgaven moeten verbeteren om een positieve verklaring van de Rekenkamer mogelijk te maken, het verbeteren van de uitvoering van de communautaire programma’s en een effectieve inbreng van het Parlement bij de hervorming van de begroting in 2008. Het beste op dit moment zou zijn om ons te richten op die hervorming van de begroting voor 2008. Daarbij dienen wij de structuur van de begroting van kop tot teen te hervormen - wij moeten de oude structuur eerst afbreken om een nieuw en beter kader te ontwikkelen dat berekend is op de behoeften en verwachtingen van de EU in 2014. Een van de redenen dat er zoveel problemen waren bij het bereiken van overeenstemming over de toekomstige financiering is dat de Commissie een kans heeft gemist om het fundamentele probleem van de huidige financiële vooruitzichten aan te pakken, namelijk het gebrek aan flexibiliteit. Ik dring er bij de Commissie dan ook op aan om die kans niet nog een keer voorbij te laten gaan. Thans is het onze taak om een communautair financieel kader te ontwikkelingen dat transparant en strikt is, dat

Page 22: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

26 17/05/2006

solidariteit uitstraalt en niet belast is met de erfenissen uit het verleden. In dit kader moeten de visies van meer dan zevenentwintig lidstaten gecombineerd worden op een wijze die voldoende flexibel is om op de uitdagingen van de toekomst berekend te zijn.

3-066

Françoise Grossetête (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, ik wil me allereerst tot mijn collega Böge richten en hem hartelijk bedanken voor zijn formidabele werk. Jammer genoeg hebben we hier een minimalistisch Interinstitutioneel Akkoord voor ons liggen. Mijnheer Böge, u kon niets meer doen toen in de Raad de voorstanders opstonden van een beleid dat ik gezichtsbedrog zou willen noemen, een beleid dat de indruk wil wekken dat de Europeanen een begroting krijgen die aansluit bij de verklaringen van de staatshoofden en regeringsleiders in de media. Er moeten meer Erasmus-beurzen voor jongeren komen, maar de begroting blijkt daarvoor niet toereikend te zijn. De Raad verklaart dat er meer Europa moet komen om de financiering van de regio’s te ondersteunen, maar wil zich niet vastleggen op dit vlak. Dit misleidende beleid wil de mensen doen geloven dat de Unie zelf financieringsoplossingen heeft, maar als het idee wordt geopperd van een Europese belasting, wordt Europa onmiddellijk met zwaar geschut onder vuur genomen. Overigens wordt in deze begroting wel enige aandacht geschonken aan onderzoek en aan Europese vervoersnetwerken, zoals de verbinding Lyon-Turijn. Maar wat is er over van de ambities voor Galileo? Waar is de steun die onze KMO’s zou moeten helpen een plaats op de internationale markten te verwerven? Wat is er terecht gekomen van het Europees Fonds voor plattelandsontwikkeling? Met dit akkoord, dat men al in 2008 wil herzien - het is overigens betreurenswaardig dat we nu al gedwongen zijn onze hoop op deze toekomstige herziening te vestigen - zet men de voordeur van het huis Europa in de verf, maar wordt er niets aan de rest van het huis gedaan. Dit is de begroting van de hypocrisie. Onder deze omstandigheden zal ik voor dit minimalistische Akkoord stemmen, omdat ik gewoon niet anders kan, maar ik geef mijn stem met een bloedend hart.

3-067

Genowefa Grabowska (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het Interinstitutioneel Akkoord behelst ook het voorstel om de financiële vooruitzichten in 2008/2009 te evalueren. Dat is een stap in de goede richting, maar alleen als het Europees Parlement bij deze operatie betrokken wordt en onder optimale omstandigheden zijn werk kan doen. Een volgend punt is dat de toekomstige financiële vooruitzichten een looptijd van vijf jaar dienen te krijgen. Elk nieuw Parlement en elke nieuwe Commissie zouden over de financiële prioriteiten van de eigen

zittingstermijn moeten kunnen besluiten. Vooral voor ons als Parlement is dat van groot belang, omdat het de Parlementsleden zijn die, uit naam van de burgers van Europa, financiële besluiten nemen en daar later voor ter verantwoording kunnen worden geroepen. Gelukkig wil de Europese Grondwet daar nu verandering in brengen. Artikel 402 daarvan stelt voor de meerjarige financiële vooruitzichten vast te stellen voor een periode van - ik citeer - ‘ten minste vijf jaar’. Ik rond af met de vaststelling dat we allemaal een financieel stelsel willen dat billijk is voor zowel de oude als de nieuwe lidstaten van de Europese Unie. We willen een stelsel dat transparant is en de EU de mogelijkheid biedt haar doelstellingen te verwezenlijken met eigen middelen in plaats van bijdragen van de lidstaten. Degenen die deze begroting niet aanstaat, zou ik nog een bekend spreekwoord voor willen houden: ‘spiering is ook vis als er niets anders is.’

3-068

Mario Mauro (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, uit de redevoeringen van mijn collega’s komt duidelijk naar voren dat wij ons maar heel moeilijk los kunnen maken van de logica van het halfvolle en het halflege glas. Sommige collega’s hebben het glas als halfvol gezien, vele andere als halfleeg. Maar wat is, afgezien van de resultaten die bij ieder hoofdstuk van de begroting zijn behaald, het belangrijke politieke gegeven waaruit wij kunnen opmaken dat dit een goede uitslag is? Volgens mij is dat de politieke uitkomst. Het Parlement heeft namelijk getoond dat het actief is, dat het in staat is een intergouvernementeel besluit te herlanceren en te veranderen in een besluit met een Europese draagwijdte. Hiervoor zijn wij dank verschuldigd aan zowel Reimer Böge en het onderhandelingsteam als al degenen die aangetoond hebben dat zij op constructieve wijze de toekomst van een generatie ter harte nemen. Ik wil er in dit verband op wijzen dat het positieve resultaat van dit politieke initiatief ook te danken is aan het regelstelsel dat het begrotingsresultaat begeleidt. Daardoor komt er een zodanige toegang tot de communautaire programma’s dat een deugdelijk financieel beheer verzekerd wordt. Als rapporteur voor de trans-Europese netwerken wil ik bovendien nog graag beklemtonen dat deze netwerken één van de doorslaggevende factoren zijn voor het bereiken van de doelstellingen van economische ontwikkeling en werkgelegenheidsbevordering van de Europese Unie, die op de Agenda van Lissabon worden genoemd. Ik dring er derhalve op aan dat de communautaire middelen in eerste instantie worden ingezet op grensoverschrijdende trajecten met een hoge Europese meerwaarde. Vervolgens moet de lidstaten gevraagd worden om de nationale trajecten van die netwerken voor hun rekening te nemen. (Applaus)

3-069

Page 23: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 27

Yannick Vaugrenard (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, voor deze financiële vooruitzichten stemmen zou betekenen dat we op een besluit terugkomen en Europa niet de middelen geven die passen bij zijn ambities. In juni 2005 stemde vrijwel het gehele Parlement voor een bedrag van 974 miljard euro, om de uitbreiding tot een succes te maken en een actief groeibeleid en beleid ter ondersteuning van onderzoek te kunnen voeren, als voorbereiding op de toekomst. Dezelfde personen maken zich nu op om in te stemmen met financiële vooruitzichten waaruit 110 miljard euro is weggesneden. Dat is niet niks. Hij die het begrijpt mag het zeggen. Hiermee akkoord gaan komt erop neer dat men vindt dat de uitbreiding twee snelheden kent: die van gisteren, in het zuiden, die Griekenland, Portugal en Spanje in staat heeft gesteld zich volledig te ontwikkelen, en die van vandaag, in het oosten, die aanleiding geeft tot taalgebruik dat des te hoogdravender wordt naarmate het de ontoereikende financiering moet maskeren. Ik wil met u wedden dat we vanuit alle banken van dit Parlement maand na maand, jaar na jaar en verslag na verslag, een lange litanie zullen moeten aanhoren van degenen die de ontoereikende begroting betreuren, maar dan zal het te laat zijn. Vandaag is de dag waarop het Europees Parlement moet bevestigen dat het de motor van Europa is. Om met de Boliviaanse president Evo Morales Ayma te spreken, die ons eergisteren kwam bezoeken hier: “laten we onszelf niet bedriegen, laten we niet zwak zijn, laten we sterk zijn, laten we niet akkoord gaan met financiële vooruitzichten die in de uitverkoop zijn gedaan”.

3-070

Othmar Karas (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, mijnheer de minister van Financiën,, mevrouw de commissaris, geachte dames en heren, sommigen onder ons hebben met meer hartstocht tegen het besluit van de Top in december gestemd dan waarmee zij vandaag voor het resultaat van deze harde onderhandelingen zullen stemmen. Bij veel, zeg maar te veel, waarnemers zouden wij waarschijnlijk korte tijd populairder zijn geweest als wij “nee” tegen dit akkoord hadden gezegd. Veel media hadden dan waarschijnlijk op 5 of 6 april geopend met de kop: “Parlement laat zijn tanden zien, Raad wordt teruggefloten”. Zouden wij daardoor echter daadwerkelijk meer hebben bereikt voor de Europese doelstellingen, voor de burgers van Europa, voor een betere begroting en voor een slagvaardigere Europese Unie? Dat zijn de vragen die ieder van ons zich vandaag moet stellen. Als wij vandaag niet onze verantwoordelijkheid nemen, als de instellingen niet bereid zijn om er samen uit te komen, als het Europees Parlement geen overeenstemming bereikt en als wij vandaag niet onze goedkeuring geven, bestaat er geen zekerheid over de meerjarenplanning, komt er geen Interinstitutioneel

Akkoord, geen grotere speelruimte voor het Parlement bij de jaarlijkse begrotingsonderhandelingen, geen herzieningsclausule en krijgen wij ook niet meer inspraak bij de programma’s en de controle daarop. Als wij dit Akkoord verwerpen, moet ieder van ons zich afvragen of wij in de praktijk inderdaad 88 miljoen euro meer voor onderwijs, 400 miljoen euro meer voor de concurrentievermogen- en innovatieprogramma’s voor kleine en middelgrote ondernemingen, 100 miljoen euro meer voor het sociale beleid, 300 miljoen euro meer voor het Cohesiefonds en 200 miljoen euro meer voor Natura enzovoort kunnen ophoesten. Dankzij dit Akkoord is er 7,9 miljard euro extra gekomen. Het is dan ook in het belang van de Europese Unie dat wij onze steun aan dit Akkoord geven.

3-071

Marilisa Xenogiannakopoulou (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, het compromis van de Europese Raad met betrekking tot de financiële vooruitzichten strookt niet met de behoeften van de volkeren van Europa en de doelstellingen van de Europese Unie. Helaas heeft de één procent-doctrine de overhand gekregen, waardoor de begroting van de uitgebreide Unie van de Vijfentwintig wordt vastgeklonken op het niveau dat de begroting van de Unie van de Vijftien had. Het Parlement heeft tijdens de onderhandelingen een marginale verbetering in de wacht weten te slepen. Deze is weliswaar ver verwijderd van de daadwerkelijke financiële behoeften van de Unie maar verzekert tenminste een minimale continuïteit bij de uitvoering van de communautaire beleidsvormen. Het is evenwel duidelijk dat - in het kader dat de regeringen van meet af aan hadden afgebakend - in de Raad kortetermijndenken en een zuinige boekhouders- en managersmentaliteit de overhand hadden. De vraag die zich vandaag stelt, gaat dus verder dan het debat over de toekomstige begroting. Deze betreft de geloofwaardigheid die Europa heeft in de ogen van zijn burgers. Met andere woorden, als de Europese Unie zichzelf doelen blijft stellen zonder zichzelf de praktische middelen te geven en zonder de politieke wil op te brengen om die te verwezenlijken, zal het vertrouwendeficit onder de burgers steeds groter worden. Wij hebben een andere Europese strategie nodig, een voor ontwikkeling, werkgelegenheid, solidariteit en sociale samenhang doeltreffende strategie, zonder discriminatie maar met toekomstperspectieven.

3-072

Antonis Samaras (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de heer Böge verdient onze hartelijke gelukwensen voor al hetgeen hij gedaan heeft. Met hem als coördinator hebben wij ervoor kunnen zorgen dat de financiële middelen voor de programma’s die dit jaar zouden verstrijken, kunnen blijven vloeien. Ook hebben wij waarborgen gegeven voor meer manoeuvreerruimte in de begroting, die tot nu toe geheel onbuigzaam was, zodat er nieuwe initiatieven kunnen worden opgestart en

Page 24: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

28 17/05/2006

onmiddellijk kan worden opgetreden in noodsituaties zonder in moeilijkheden te komen met de financiële vooruitzichten. Het verslag-Böge draagt eveneens bij aan een in kwalitatief opzicht betere uitvoering van de begroting: interne controle, mogelijkheid tot kredietoverschrijving via het flexibiliteitsinstrument en legislatieve soepelheid. Wij hebben echter vooral een herziening in 2009 in de wacht kunnen slepen en ervoor kunnen zorgen dat wij volledig betrokken worden bij die herzieningsprocedure. In 2009 zal tevens het vraagstuk van de noodzakelijke nieuwe structuur voor de eigen middelen uitdrukkelijk ter sprake worden gebracht. Wij moeten namelijk nieuwe financiële brandstof vinden om de ontwikkeling van de beleidsvormen van de Unie te kunnen versnellen. Ik heb het vooral over de noodzaak om de Strategie van Lissabon te verwezenlijken en met name het onderzoeks- en innovatieaspect van Lissabon, waarvoor de premiers de Europese burgers zoveel beloftes hebben gedaan maar zo weinig hebben gegeven. Reimer Böge heeft in de mate van het mogelijke een compromis bewerkstelligd tussen onze beleidsprioriteiten en de financiële behoeften van de Unie. Allen tezamen hebben wij echter, mijnheer de Voorzitter, dankzij systematisch werken in de Begrotingscommissie nog iets anders voor elkaar gekregen. Ondanks het feit namelijk dat wij tegen de stroom van één procent moesten inzwemmen, zijn wij met de hulp van alle collega’s erin geslaagd een einde te maken aan de vaste neiging van de Commissie - die altijd de steun van de Raad kreeg - en de Europese Unie aldus een stukje van het autonoom financieel vermogen te verzekeren dat haar toekomt.

3-073

Giovanni Pittella (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het bereikte akkoord is niet datgene wat wij op het oog hadden, alhoewel het Parlement op waardige wijze gestreden heeft voor een adequatere begroting. Als er stappen vooruit zijn gezet - en dat is zeker zo - is dat alleen maar te danken aan ons Parlement, aan onze onderhandelingsdelegatie en de rapporteur. De Raad moet tegenover de Europese burgers alle verantwoordelijkheid op zich nemen voor een kortzichtig en krenterig beleid. De Raad interesseerde zich alleen maar voor het sluitend krijgen van de nationale begrotingen en niet voor de totstandbrenging van een groot en sterk Europa. Toch zijn wij wel tevreden, want het Akkoord levert een paar positieve antwoorden op en bevestigt officieel dat de programma’s op 1 januari 2007 van start gaan. De cruciale kwestie van de hervorming van de begrotingsfinanciering is nog niet opgelost. Er is behoefte aan een grondige hervorming van de structuur en de procedures. Men moet af van de koopmansmentaliteit van geven en nemen. Er is een echte, door Europa geïnspireerde hervorming nodig. Geen enkele overheidsinstelling is lang overeind

gebleven zonder een rechtstreekse band met de burgers via de fiscus.

3-074

Wiesław Stefan Kuc (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie heeft de laatste tijd een paar gevoelige nederlagen geleden, waarvan de afwijzing van het Grondwettelijk Verdrag door bepaalde landen wel de grootste was. De pijnlijke gevolgen daarvan worden steeds duidelijker. Hebben we dan niets geleerd? Zou de periode van bezinning ons er niet toe moeten aanzetten om met een kritischer blik naar onze Unie te kijken? Te oordelen naar de financiële vooruitzichten waarover we vandaag discussiëren, is dat niet het geval geweest. In tegenstelling tot hetgeen het nu gesloten Interinstitutionele Akkoord doet vermoeden - een akkoord waarvan we weten dat het de best mogelijke oplossing was - heeft de Europese Raad geen oog gehad voor de noden van de Unie. De leden van het Parlement worden verondersteld uit dezelfde landen te komen als de leden van de Raad, maar toch hebben ze heel andere opvattingen over onze behoeften. Zou het kunnen dat de politici die onze landen vertegenwoordigen politieke munt willen slaan uit het opleggen van financiële beperkingen? En zijn ze daarin geslaagd? Te oordelen naar een aantal van hen misschien niet, al geeft het wel te denken. We zouden ons af moeten vragen of het effect van deze financiële vooruitzichten, dat voor geen van de partijen bevredigend is, zich over twee jaar even pijnlijk zal doen gevoelen als het ontbreken van een Grondwettelijk Verdrag.

3-075

Karl-Heinz Grasser, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik ben blij dat ik nog de gelegenheid krijg voor een korte nabeschouwing van dit debat. Staat u mij toe om slechts op twee punten nader ingaan. Sommige collega’s die met ons hebben onderhandeld, zoals bijvoorbeeld de heren Mulder en Walter, hebben gezegd dat vanuit het perspectief van het Parlement het resultaat behaald was dat behaald kon worden. Er is hard onderhandeld en dat heeft het best mogelijke resultaat opgeleverd. Ik kan bevestigen dat de delegatie van het Parlement het ons, als fungerend voorzitterschap, tijdens de onderhandelingen terecht moeilijk heeft gemaakt en heeft getracht om druk op ons uit te oefenen met het oog op een optimaal resultaat. Sommigen van u menen dat dit compromis niet goed genoeg is en zullen daarom tegenstemmen, omdat zij vinden dat de Europese doelstellingen hiermee niet verwezenlijkt kunnen worden. Die afgevaardigden zou ik het volgende willen zeggen: wat zouden de gevolgen zijn als wij hier geen gemeenschappelijk compromis sloten, als wij niet gezamenlijk tot een oplossing voor het Interinstitutioneel Akkoord en de financiële vooruitzichten kwamen? Zou dat dan de manier geweest zijn om het vertrouwen van de burgers te herwinnen, zoals iemand hier heeft beweerd? Wat zouden de gevolgen daarvan zijn?

Page 25: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 29

Wij weten heel goed dat, wanneer wij niet tijdig tot overeenstemming waren gekomen, juist de nieuwe lidstaten onvoldoende middelen hadden ontvangen uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds. Bovendien hadden wij dan ook niet voor de benodigde rechtsgrondslagen kunnen zorgen, en had de programmering in de afzonderlijke lidstaten uitgesteld moeten worden. Als wij er gezamenlijk niet in geslaagd waren om dit compromis tot stand te brengen, zou dit niet alleen een slecht signaal zijn geweest wat de slagvaardigheid van de Europese Unie betreft, maar ook een slecht signaal in de richting van onze burgers. Bij een zo’n gecompliceerde onderneming als de onderhavige financiële vooruitzichten voor een periode van zeven jaar en het bijbehorend Interinstitutioneel Akkoord, waarover door de drie belangrijkste Europese instellingen - Parlement, Commissie en Raad - onderhandeld moest worden, kan geen enkele instelling volledig aan haar eigen standpunten vasthouden. Wij kunnen echter wel tezamen een signaal geven dat wij het best mogelijke resultaat voor Europa hebben bereikt. Dat is onze taak! Ik kan degenen die zeiden dat de controle verbeterd moest worden en dat er te weinig transparantie was, de verzekering geven dat ik alles in het werk zal stellen om de komende maanden en jaren ervoor te zorgen dat die controle verbeterd wordt en er meer transparantie komt. Het is belangrijk dat onze belastingbetalers, de Europese burgers, ook zelf kunnen constateren dat wij zuinig met hun geld omgaan, dat wij transparant zijn en dat wij proberen om misbruik te voorkomen. Wij kunnen u zonder meer de toezegging doen dat ook de Raad zich zal inzetten voor een aanzienlijke verbetering van de controle. Tot slot wil ik nogmaals het onderhandelingsteam van het Parlement, evenals de commissaris en haar team, van harte bedanken. Ik vraag u om uw steun aan dit compromis te geven! (Applaus)

3-076

Dalia Grybauskaitė, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben vandaag allemaal geluisterd en gedebatteerd. Wij zijn nu op het punt aangekomen waarop historische gebeurtenissen zich kunnen voltrekken. Vandaag is een historische dag voor het Parlement en voor het uitgebreide Europa. Het is ook een historische dag voor het voorzitterschap, omdat het kan zeggen: “Als u uw steun geeft aan dit Akkoord, is ons voorzitterschap bijzonder succesvol geweest”. Ik roep u op om vandaag uw steun aan dit Akkoord te geven en zo de boodschap aan de Europeanen te sturen dat Europa veilig kan zijn, gefinancierd kan worden en aan de slag kan gaan. Die beslissing ligt vandaag in uw handen.

3-077

De Voorzitter. - Het debat is gesloten. De stemming vindt om 11.30 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (Artikel 142)

3-078

Filip Andrzej Kaczmarek (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de nieuwe financiële vooruitzichten zijn een compromis. Is het ook een goed compromis? Een aantal van de eerdere voorstellen had zonder twijfel beter uitgepakt voor Europa en zijn toekomst. Financieel gesproken is de Europese Unie niet zo sterk als zij had kunnen zijn als we het over een ruimere begroting eens waren geworden. In het Pools is er een spreekwoord dat stelt: ‘als je niet krijgt waarvan je houdt, moet je maar houden van wat je krijgt.’ Vandaag lijkt dit een geslaagd compromis te zijn, maar pas na 2013 zullen we erachter komen of dat in de toekomst ook zo gezien wordt. Dan moeten we kijken naar de graad van cohesie binnen de Europese Unie, naar de mate waarin de Europese economie concurrerend is, naar het werkloosheidspercentage en naar de toestand van het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek. Het is moeilijk om een brede consensus te bereiken over de fundamentele begrotingskeuzes. Ik ben ervan overtuigd dat een voornaam aspect van de Europese solidariteit de praktische solidariteit in de vorm van het cohesiebeleid is. Het hangt van een geslaagde implementatie van deze financiële vooruitzichten af of de grootste uitbreiding tot nu toe, die van 2004, ten volle benut en voltooid wordt. Ik hoop dat dat inderdaad het geval zal zijn en dat er bij niemand meer enige twijfel over zal bestaan dat tien landen er goed aan gedaan hebben terug te keren in de schoot van de Europese familie en dat niet alleen zij, maar alle Europeanen daarvan geprofiteerd hebben. Dan is Europa groter en machtiger geworden, tegen een betrekkelijk lage prijs.

3-079

Véronique Mathieu (PPE-DE). - (FR) De financiële vooruitzichten, ter hoogte van 864 316 miljard euro aan vastleggingskredieten, zijn het teleurstellende resultaat van een compromis tussen de Commissie, de Raad en het Parlement. Darmee is de Europese geest ondermijnd en dreigt de Unie vleugellam te worden. De Unie van de Zevenentwintig zal voor 2007-2013 beschikken over een begroting die relatief gezien lager is dan die van het Europa van de Vijftien. De financiering van het GLB is veiliggesteld en de begrotingsmiddelen voor KMO’s lijken zelfs verhoogd, maar het Galileo-project, de trans-Europese vervoersnetwerken, onderzoek, regionaal beleid, onderwijs en opleiding en cultuur zullen worden opgeofferd. De aan de nationale begrotingen opgelegde discipline maakte een verhoging van de nationale bijdragen niet mogelijk, hetgeen de goedkeuring van dit compromis door de Europese afgevaardigden verklaart. Deze begroting is onrechtvaardig en complex en maakt de financiering van toekomstig beleid onmogelijk. Daarom moet ze worden hervormd. Er moet een financieringsmethode worden ingevoerd op basis van

Page 26: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

30 17/05/2006

precies te bepalen eigen middelen. Daardoor zou de EU op begrotingsgebied volledig autonoom worden. Deze middelen zouden billijk en duidelijk herkenbaar moeten zijn, gecontroleerd moeten worden via democratische procedures en moeten beantwoorden aan het beginsel van kostenneutraliteit. De voor 2008 geplande herziening van de Gemeenschapsbegroting moet deze hervorming mogelijk maken - zonder dat daarvoor een aanpassing van de fundamentele Verdragen nodig is - door middel van een akkoord tussen het Europees Parlement, de Commissie en de Raad op basis van unanimiteit.

3-080

Francesco Musotto (PPE-DE). - (IT) De stemming van vandaag is uitermate belangrijk voor de gehele Europese Unie, omdat hiermee een punt wordt gezet achter een complexe onderhandelingsronde die twee jaar heeft geduurd. Tijdens die onderhandelingen hebben de Europese afgevaardigden met groot verantwoordelijkheidsgevoel en politiek inzicht gepleit voor een toekomstige begroting gebaseerd op een allesomvattende visie en een Europees perspectief, dus geen nationaal perspectief. Ik heb deze onderhandelingen van nabij kunnen volgen, omdat ik lid ben van de eerste Tijdelijke Commissie die ad hoc is ingesteld om invulling te geven aan het voorstel van het Europees Parlement voor versterking van het cohesiebeleid en realisering van een optimaal financieringspeil voor de hervormingen,: hervormingen die noodzakelijk zijn om de ambities van de Europese Unie en haar burgers, die wij vertegenwoordigen, te verwezenlijken. Het Europees Parlement is erin geslaagd een begroting aan te nemen waarin politieke prioriteiten gecombineerd worden met financiële eisen, via de modernisering van de structuur en de verbetering van de uitvoering. De stemming van vandaag zal financiële vooruitzichten opleveren die de innovatieve elementen bevatten waar men zo zeer naar uitkeek, zoals meer uitgavenmogelijkheden, meer flexibiliteit in het beheer, en toekenning van prioriteit aan de trans-Europese netwerken, de programma’s voor versterking van jongerenuitwisseling, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het nabuurschapsbeleid.

3-080-500

(De vergadering wordt om 11.25 uur onderbroken en om 11.35 uur hervat)

3-081

VOORZITTER: JOSEP BORRELL FONTELLES Voorzitter

3-082

Stemmingen

3-083

De Voorzitter. - We gaan nu over tot de stemming. (Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)

3-084

Benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank (stemming)

3-085

Toetreding tot de Akte van Genève betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen

van nijverheid (stemming)

3-086

Tenuitvoerlegging van de toetreding tot de Akte van Genève betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid (stemming)

3-087

Sluiting van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer

(stemming)

3-088

Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer

(stemming)

3-089

Wolfgang Schlüssel, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, als fungerend voorzitter van de Raad wil ik u van harte bedanken voor deze overweldigende stemmingsuitslag. Nog maar een jaar geleden was er sprake van een enorme crisis. Het financieringsvoorstel van het Luxemburgse voorzitterschap werd afgewezen, een voorstel dat overigens niet ver verwijderd is van het Akkoord waartoe wij vandaag gezamenlijk hebben besloten. Vanaf deze plek wil ik dan ook Jean-Claude Juncker van ganser harte bedanken. Hij zou het verdiend hebben om zo’n dag als vandaag tijdens zijn voorzitterschap mee te maken. (Applaus) Wij hebben deze crisis als partners overwonnen. Het Parlement heeft niet alleen zijn tanden laten zien, maar ook concrete suggesties gedaan en ideeën geopperd. In het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten beschikken wij voor de komende zeven jaar niet alleen over 70 procent meer geld voor de doelstellingen op het gebied van het concurrentievermogen, zoals deze zijn neergelegd in de agenda van Lissabon, maar met name ook over 60 procent meer financiële middelen voor de kleine en middelgrote ondernemingen. Bovendien kunnen ten opzichte van de afgelopen zeven jaar honderdduizenden studenten meer gebruik maken van het Erasmus-programma. Waar ik bijzonder verheugd over ben, is dat wij de uitbreidingskosten hebben opgenomen. Voor de komende zeven jaar zullen wij in totaal 160 miljard euro ter beschikking stellen, Bulgarije en Roemenië meegerekend. Dat is qua monetaire waarde twee keer zo veel als in het kader van het Marshall-plan na de Tweede Wereldoorlog voor heel Europa beschikbaar was. Het Parlement kan trots zijn op dit besluit. Wellicht was het beter geweest indien men de toetredingskosten van de tien lidstaten van meet af aan had meegenomen, want dan waren deze financiële vooruitzichten iets

Page 27: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 31

gemakkelijker verlopen. Laat dat dan maar een les zijn voor de toekomst, om het beter te doen. Wij hebben ons voorgenomen concrete projecten in gang te zetten om het vertrouwen van de burgers terug te winnen. Deze financiële vooruitzichten zijn een voorbeeld van een dergelijk concreet project, net zoals de richtlijn betreffende het doorberekenen van de kosten van de infrastructuur, het Europese rijbewijs en het gemeenschappelijke besluit om in de nieuwe lidstaten geen verplaatsingen van bedrijven en arbeidsplaatsen te financieren uit de structuurfondsen. Dat is ook een belangrijke stap in de goede richting. Het Oostenrijkse voorzitterschap zal de komende weken op de ingeslagen weg voortgaan. Ik hoop en vertrouw op uw medewerking. In juni komen wij weer bij elkaar en dan gaat het om de toekomst van Europa. Ik wens u allen het beste! Hartelijk dank. (Applaus)

3-090

De Voorzitter. - De Commissie heeft weliswaar geen behoefte om het woord te voeren, maar mijns inziens is het belangrijk dat het Parlement, via zijn Voorzitter, de woorden van de andere tak van de begrotingsautoriteit aanvult. Dit Akkoord toont ten volle aan welke rol het Parlement als begrotingsautoriteit speelt. Het laat er geen misverstand over bestaan dat overeenstemming in de Raad alleen niet voldoende is om de Unie financiële vooruitzichten te verschaffen, maar dat ook dit Parlement present moet zijn. Het Parlement was present gedurende het lange en moeizame proces, dat een overeenkomst heeft opgeleverd die volgens veel afgevaardigden een minimale overeenkomst is, zoals ook uit de stemming naar voren is gekomen. Dit mag dan een minimale overeenkomst zijn, de Unie kan hiermee tenminste blijven functioneren, en er worden geen nieuwe problemen toegevoegd aan de problemen die we al hebben. Het Parlement wil u, mijnheer Böge, en uw hele onderhandelingsteam, graag bedanken voor het werk dat u namens het Parlement hebt gedaan. (Applaus) Ik wil uiting geven aan onze erkentelijkheid jegens de heren Lewandowski, Böge, Walter en Mulder, maar ik wil er graag bij zeggen dat voor veel afgevaardigden - dat wil ik benadrukken - behaald is wat behaald kon worden. Dit is het maximum dat behaald kon worden maar eveneens het minimum dat nodig is om de vele ambities van de Unie waar te maken. (Applaus) Volgens de financiële vooruitzichten kost de Europese Unie iedere Europeaan 72 eurocent per dag. Dat is niet

buitensporig veel, als wij kijken naar wat de Unie bewerkstelligt. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik zou willen zeggen dat het Parlement positief gestemd is over uw initiatief om een gesprek op gang te brengen over de eigen middelen van de Unie, en dat tijdens de interparlementaire vergadering van 8 en 9 mei is gebleken dat alle parlementen van de Unie deze mening delen. Er is geen sprake van dat wij over de volgende financiële vooruitzichten op dezelfde manier kunnen onderhandelen als over deze. De uiterste grenzen van het systeem zijn bereikt en we moeten nieuwe methoden vinden om vooruit te blijven gaan. Ik zou ook een woord van dank willen richten tot de heer Lewandowski en alle leden van de Begrotingscommissie, en ik zou u allen willen aansporen om actief mee te werken aan de herziening van deze vooruitzichten in 2008 en 2009. (Applaus) (Josep Borrell Fontelles, Voorzitter van het Parlement, Wolfgang Schüssel, fungerend voorzitter van de Raad, en Dalia Grybauskaitė, lid van de Commissie, gaan samen met de voorzitter van de Begrotingscommissie, Janusz Lewandowski, de voorzitter van de Commissie constitutionele zaken, Jo Leinen, en de onderhandelaars Reimer Böge en Sérgio Sousa Pinto (rapporteurs) over tot de ondertekening van het Interinstitutioneel Akkoord) (Applaus) (De plechtige vergadering wordt om 12.00 uur geopend)

3-092

Plechtige vergadering - Griekenland

3-093

De Voorzitter. - Mijnheer Papoulias, ons Parlement heet u vandaag welkom als een man van vrede en als iemand die de Europese integratie een warm hart toedraagt. Wij zijn vereerd u hier te mogen ontvangen. U bent de derde president van de Helleense Republiek die ons een bezoek brengt, maar het vorige bezoek is inmiddels 18 jaar geleden. Ik zou graag enige aspecten van uw persoonlijkheid onder de aandacht willen brengen. Allereerst zou ik erop willen wijzen dat de twee grote politieke families in Griekenland u gezamenlijk tot het hoogste staatsambt hebben verheven. Dat alle politieke partijen één groot man steunen is een zeldzaamheid. Het feit dat u de steun geniet van het gehele politieke spectrum geeft aan dat u gezien wordt als een man van gematigdheid, ethische verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid. U wordt in Griekenland zelfs beschouwd als de "de zorgvuldigheid in eigen persoon".

Page 28: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

32 17/05/2006

Het vormt bovendien een erkenning van uw vroegere strijd voor de vrijheid in het verzet tegen het nazisme - gezien uw leeftijd moet dat geweest zijn in een tijd dat uw geweer nog groter was dan uzelf - en vervolgens van uw strijd voor het herstel van de democratie in uw land in het tijdperk van de militaire dictatuur. Daarnaast vormt het een erkenning van uw niet aflatend streven naar vrede langst de grenzen van uw land met de meeste van uw directe buurlanden op de Balkan en in het Midden-Oosten. De president van de Palestijnse Autoriteit was hier gisteren en ik denk dat we vandaag moeten bedenken dat in 1983 dankzij uw ingrijpen veel Palestijnen volkomen veilig aan de dramatische situatie in Libanon konden ontkomen aan boord van de Griekse schepen die u als minister van Buitenlandse Zaken ter beschikking had gesteld. (Applaus) Ik mag evenmin nalaten te wijzen op uw voortdurend streven naar een dialoog met de moslimwereld, ongetwijfeld de grootste uitdaging waar Europa voor geplaatst is, en uw wil om beide kanten van het Middellandse-Zeegebied nader tot elkaar te brengen, een intentie die dit Parlement volledig deelt. Mijnheer de president, u bent geboren in Ioannina, de hoofdstad van een prachtige regio, zoals een iedere die deze regio heeft mogen bezoeken, zal beamen. Ioannina heeft een plek in de levende geschiedenis van Europa, want nog voor de uitbreiding naar vijftien lidstaten bereikten de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie daar onder uw voorzitterschap een gedenkwaardige overeenkomst voor de vergemakkelijking van de besluitvorming. Het zou goed zijn indien we dergelijke afspraken als die van Ioannina ook in de toekomst konden blijven maken en zo verder konden gaan met het vergemakkelijken van het moeilijke besluitvormingsproces, waarbij inmiddels niet meer vijftien maar vijfentwintig - en weldra zelfs nog meer - lidstaten betrokken zijn. We zijn nu met vijfentwintig lidstaten; straks zullen het er zevenentwintig zijn. De Balkanlanden kloppen aan de deur, en u hebt er altijd op gewezen dat er pas definitief vrede zal zijn in Europa en Europa pas volledig herenigd zal zijn als de Balkanlanden juridisch, politiek en economisch zijn geïntegreerd in de Europese Unie. Alle internationale waarnemers die uw diplomatieke missies hebben geanalyseerd, hebben uw kwaliteiten geprezen en hebben in het bijzonder verklaard dat u een man bent die zich aan zijn woord houdt, die doet wat hij zegt en die zegt wat hij denkt. In deze moeilijke periode voor Europa moet dit ook een bron van inspiratie zijn. Ik weet zeker dat niemand, of vrijwel niemand, weet dat de president van de Helleense Republiek, die ons vandaag een bezoek brengt, in zijn jeugd kampioen polsstokspringen is geweest. (Applaus)

Het lijdt geen twijfel dat Europa goede polsstokspringers nodig heeft. (Applaus)

3-094

Karolos Papoulias, president van de Helleense Republiek. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Europese Raad, geachte afgevaardigden, ik dank u hartelijk voor de mogelijkheid die u mij vandaag biedt om vanaf deze plaats, in de meest democratische instelling van de Europese Unie, over de toekomst van Europa te spreken. Het Europees Parlement heeft, dankzij de rechtstreekse verkiezing van zijn leden, de grootst mogelijke legitimatie van de Europese burgers en het duidelijkste mandaat om hun zorgen en problemen tot uitdrukking te brengen. Ik geloof dat zijn institutionele rol sterker zal worden naarmate het Europees integratieproces vordert, en ik ben ervan overtuigd dat dit in onze politieke cultuur een normale ontwikkeling is, zeker in tijden waarin de Europese burger zijn toekomst met onzekerheid tegemoet ziet en zich ver verwijderd voelt van de besluitvormingscentra. Ik wil beginnen met een persoonlijke opmerking. Ik behoor tot de generatie die onder het nazisme heeft geleden en de Tweede Wereldoorlog bewust heeft meegemaakt. Deze ervaring ligt ten grondslag aan de Europese integratie, een historisch proces dat de kenmerken had van een vredesplan. Aan de oorlogsruïnes ontsproten hoop en de visie van de verbroedering van de Europese volkeren. Deze historische prestatie is een voorbeeld van stabiliteit in het wereldbestel. De weg die Jean Monnet insloeg door concrete vormen van praktische samenwerking in te voeren en ambitieuze theoretische projecten te vermijden, heeft geleid tot de verwezenlijking van een unie waarvan het democratisch, sociaal en ontwikkelingsmodel, ondanks zijn tekortkomingen, terecht de bewondering van heel de wereld heeft geoogst. De nog onvoltooide verwezenlijking van de Europese visie wordt onvermijdelijk beïnvloed door de politieke en economische gebeurtenissen in de wereld. De mondialisering, een monopolaire wereld, de opkomst van nieuwe economieën, grootschalige migratie, de invloed van niet-institutionele centra op de politieke besluitvorming, de asymmetrische dreiging van het internationale terrorisme, de milieuproblemen – in combinatie met de onzekerheid over de energievoorziening – vormen een ingewikkeld en snel veranderend internationaal klimaat, dat uitdagingen maar ook kansen biedt voor de Europese Unie. Ten aanzien van deze realiteit moeten de Europese burgers een eerlijk standpunt innemen. Bij het voorbereiden van mijn redevoering heb ik zitten grasduinen in de elektronische dialoog met de Europese

Page 29: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 33

burgers op de website van de Europese Unie. Ik ben zeer interessante meningen tegengekomen van vooral jonge mensen die uit verschillende landen kwamen maar dezelfde zorgen hebben. Al lezende kwam ik tot de conclusie dat er een beroep wordt gedaan op de Europese Unie om terug te keren naar de beginselen van de Europese Verlichting, die haar ook tot haar eerste stappen inspireerde. Vrijheid, gelijkheid en humaniteit zijn de nobele idealen die de inhoud van de Europese idee hebben bepaald en waaraan nu opnieuw betekenis moet worden gegeven. (Applaus) Vrijheid is een begrip dat tegenwoordig wordt gekoppeld aan het begrip veiligheid. De Europese burgers en degenen die in Europa wonen, willen zich niet bedreigd voelen in een wereld die onder het internationale terrorisme lijdt. Tegelijkertijd verwerpen zij echter elke concessie die ertoe zou leiden dat de bescherming van de individuele rechten en de persoonlijke vrijheden wordt aangetast. (Applaus) We verdedigen de doctrine van "veiligheid en vrijheid", maar niet de doctrine van "veiligheid in plaats van vrijheid". Gelijkheid wordt niet altijd op dezelfde manier gedefinieerd. Dit hangt af van het oogpunt waarvanuit men de wereld bekijkt. Immigranten dringen aan op gelijke behandeling met de burgers van de gastlanden, en hun verzoeken krijgen soms een dramatische dimensie. Werklozen vragen om gelijke kansen op een waardig bestaan, en mensen die in armoede leven vragen om dezelfde toegang tot gezondheidszorg en onderwijs als mensen met hogere inkomens. Het humanisme is het beginsel van de Europese Verlichting dat in deze dagen het hoogste streefdoel blijkt te zijn van de Europese samenlevingen; het is echter ook een enorme gok voor de Europese leiders. Maar hoe kan men het humanisme opnieuw betekenis geven? Enkele lessen die werden geleerd gedurende het jarenlange integratieproces van de Europese Unie, zijn inmiddels historische waarheden geworden. Ontwikkeling zonder sociale rechtvaardigheid is een dode letter. Welvaart zonder welzijn is niets anders dan een contradictie. De Europese Unie bevindt zich momenteel in een bezinningsperiode, zoals de tijd na de referenda over de Europese Grondwet werd genoemd. Ik zou zeggen dat deze tijd vooral een proces moet zijn om te komen tot collectieve zelfkennis, een weg die ons, als we hem consequent en oprecht volgen, dichter bij de echte betekenis en de essentie van de Europese Unie zal brengen. De echte vraag waarover we ons moeten buigen is geen technocratische maar een filosofische vraag: wat voor Europa willen wij? Voor wat voor wereld strijden wij? Wat is de visie die wij proberen te verwezenlijken? Is deze visie een utopie of een realistisch doel?

We hebben alle reden om optimistisch te zijn. De Europese Unie heeft in haar geschiedenis blijk gegeven van weerbaarheid en gehechtheid aan haar doelstellingen. Vaak raken we achterop, soms krabbelen we terug, en soms worden we ook moe, maar de weg gaat verder. De weg gaat verder en houdt niet op. En wat het belangrijkste is: ondanks de teleurstellingen blijven de Europese burgers investeren in de Europese idee, waarvan zij een beter leven en een betere wereld verwachten. Voor ons is de interculturele dialoog een onderdeel van het proces dat zich in de wereld voltrekt. Zoals immers ook recentelijk nog is gebleken, kan een gebrek aan begrip, vertrouwen en dialoog zeer ernstige gevolgen hebben, vooral als er sprake is van opgekropte gevoelens van frustratie en onrechtvaardigheid. De recente uitbreiding van de Europese Unie met de toetreding van tien nieuwe lidstaten heeft een echte schok teweeggebracht die in heel Europa gevoeld werd. Men was toen – terecht – de mening toegedaan dat de kosten van niet-uitbreiding groter zouden zijn dan de kosten van uitbreiding. De uitbreiding had een historische en morele dimensie. Met de toetreding van de Midden- en Oost-Europese landen kwam een eind aan de deling van het oude continent. De historische eenheid van al zijn volkeren werd hersteld met het oog op een gemeenschappelijke lotsbestemming. De uitbreiding was ongetwijfeld een zeer belangrijke ontwikkeling in de Unie, ook met het oog op de buitenlandse betrekkingen. Haar geopolitieke, en dus ook strategische omvang, onderging een aanzienlijke verandering, waardoor Midden-Europa aan belang won en de Unie dichter in de buurt kwam te liggen van het cruciale Midden-Oosten. Zeer belangrijk zal ook de toetreding van Bulgarije en Roemenië zijn, evenals – in een volgende fase, zodra aan de voorwaarden is voldaan – het toetredingsperspectief voor de Westelijke Balkan. We juichen deze strategie van uitbreiding naar Zuidoost-Europa toe. Mijn land en ik persoonlijk, als minister van Buitenlandse Zaken, hebben een voortrekkersrol gespeeld bij de uitwerking en aanneming van deze strategie. Met betrekking tot de toetredingsprocedure voor Turkije wil ik erop wijzen dat mijn land zich voor integratie van Turkije heeft uitgesproken. Het moet evenwel duidelijk zijn dat toetreding tot de Unie veronderstelt dat de beginselen en regels van de Unie volledig aanvaard worden. Dat is een principe van de Europese beschaving waarover niet onderhandeld kan worden, en waarvan om geen enkele, meer algemene reden van geopolitiek opportunisme mag worden afgeweken. Het is zeker – en dit is ook van invloed geweest op het resultaat van de referenda over de Europese Grondwet – dat de geografische uitbreiding vooraf is gegaan aan de politieke integratie, met grote ongerustheid, gerechtvaardigde bedenkingen en soms ook teleurstelling tot gevolg. Het antwoord op deze teleurstelling kan alleen maar bestaan in een versnelling van het politieke uitbreidingsproces.

Page 30: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

34 17/05/2006

Geachte afgevaardigden, de Europese Unie is opgebouwd op de ruïnes van de Tweede Wereldoorlog. Zij is opgebouwd als een macht van vrede en stabiliteit, van welvaart en vooruitgang. Na het einde van de koude oorlog zijn ook de laatste muren binnen Europa gevallen, met uitzondering van de groene lijn die nog steeds Cyprus in tweeën verdeelt, en … (Applaus) een groot Europees probleem vormt dat op een oplossing wacht. Een Unie van nu 25 maar binnenkort nog meer lidstaten kan niet bestaan en welvarend zijn als zij zich niet op autonome, krachtige en eensgezinde wijze profileert op het internationale toneel, wat dit ook met zich mee moge brengen. Ten tijde van de oorlog tegen Irak kwam de verdeeldheid binnen de Europese Unie op dramatische wijze aan het licht. Er was geen sprake van één stem, één besluit en één richting, maar van een vruchteloze confrontatie en duidelijke scheidslijnen die pijnlijk waren voor de Europese volkeren. Het bindweefsel tussen de lidstaten kan niet worden gevormd door enkel en alleen een munt of een gemeenschappelijke vlag, maar moet ook bestaan uit een systeem van beginselen en waarden, uit een gemeenschappelijke politieke en sociale cultuur. De uitdagingen liggen voor ons. De door het kernprogramma van Iran ontstane crisis, de gelijktijdig smeulende energiecrisis – die misschien dieper is dan ze lijkt –, het terrorisme, de ontwikkelingen op de Balkan met het oog op de definitieve vaststelling van de status van Kosovo, de situatie in Afrika en het aids-probleem zijn vraagstukken die de Europese Unie dwingen haar eigen, eensgezinde stem te laten horen en een eigen strategie uit te stippelen. We hopen dat er spoedig stabiliteit zal zijn in Irak. Daar heeft het geteisterde Irakese volk grote behoefte aan. De oplossing van het Palestijnse vraagstuk, met een veilig Israël en een democratisch Palestina, zal, in combinatie met stabiliteit in Irak, eveneens kunnen zorgen voor herstel van de politieke geografie van dit in energieopzicht zo cruciale gebied, een gebied waarmee Europa preferentiële, historische, politieke, culturele en commerciële betrekkingen heeft. Mijns inziens is het tevens belangrijk dat de Europese Unie heeft besloten om de hulp aan de Palestijnen voort te zetten. Hun deze hulp onthouden zou de problemen immers alleen maar erger maken. Wat betreft de betrekkingen met Iran zijn wij fel gekant tegen de proliferatie van kernwapens. Tevens zijn wij van mening dat men, om tot een akkoord te komen, een beroep moet doen op de mogelijkheden van de diplomatie, die mijns inziens nog niet zijn uitgeput. De Europese, en alle andere gemeenschappen, die voortdurend op niet mis te verstane wijze kenbaar hebben gemaakt dat zij vrede en interculturele dialoog willen, streven ernaar tot een akkoord te komen.

Geachte afgevaardigden, het doel van de Strategie van Lissabon is juist om tegemoet te komen aan de zorgen van de Europeanen over de economische ontwikkeling, de werkloosheid en de sociale samenhang, met inachtneming van de begrotingsdiscipline en eerbiediging van de verzorgingsstaat. We zijn nu halverwege maar de doelstellingen zijn nog niet bereikt. Laten we duidelijk zijn: de vergelijking van Lissabon is conceptueel correct maar wordt, als het op de uitvoeringsplannen aankomt, nog steeds gekenmerkt door academische retoriek, een voor ingewijden aantrekkelijke, maar voor gewone burgers onbegrijpelijke en tegenstrijdige retoriek. Vaak hebben gewone burgers het gevoel in Wittgenstein's nachtmerrie terechtgekomen te zijn, waarin woorden worden gebruikt om de betekenis te verhullen. Laten we onszelf niets wijsmaken. Het is wel duidelijk dat er tegenwoordig in de Unie twee fundamentele denkscholen zijn wat de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon betreft: de ene zegt dat economische groei en de redding van de verzorgingsstaat in een situatie van mondialisering alleen mogelijk zijn indien de arbeidsverhoudingen radicaal worden hervormd, en de andere is van mening dat Lissabon, in een situatie van mondialisering, wel degelijk verwezenlijkt kan worden zonder de verzorgingsstaat kapot te maken. Mijns inziens vormen verschillen van mening het fundamentele voorrecht van de democratie en dus een hoeksteen van onze Unie. Om echter tot overeenstemming te komen, is het noodzakelijk om in de Europese samenleving een openbare, dialectische confrontatie tot stand te brengen. Het zijn immers de burgers die uiteindelijk de antwoorden zullen geven. De verantwoordelijkheid voor het tot stand brengen van deze onontbeerlijke dialoog ligt bij ons, de politici. Het leven is tegenwoordig in een groot deel van de Unie moeilijk. Men strijdt weliswaar tegen de werkloosheid, maar kleine successen volstaan niet om dit grote probleem aan te pakken. In plaats van een stijging van het aantal banen, gaat in vrij veel landen juist het aantal geheel of gedeeltelijk werklozen omhoog. In plaats van meer sociale bescherming te bieden aan kwetsbare bevolkingsgroepen, worden steeds meer mensen buitengesloten. In plaats van meer levenskwaliteit voor allen, worden de scheidslijnen in de "tweederden-samenlevingen" dieper. Landbouwers zijn ongerust over de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Jongeren zijn bang dat ze geen baan vinden; vervolgens zijn ze bang dat ze ontslagen worden en een andere baan moeten zoeken, en tot slot maken ze zich ongerust over hun pensioen en hun verzekering. Werknemers maken zich ongerust over de verplaatsing van hun banen naar buiten Europa. Het ergste is evenwel dat de samenlevingen een diep wantrouwen zijn gaan koesteren jegens de besluitvormingscentra. De oorzaak ligt voor de hand: er is een ernstige vertrouwenscrisis ontstaan tussen de burgers en de theoretici op het gebied van de arbeidsverhoudingen. Er heerst grote sociale

Page 31: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 35

onzekerheid. Het is een feit dat geen enkele strategie voor economische ontwikkeling vruchten kan afwerpen als ze de mens niet in het middelpunt plaatst, als ze niet gegrondvest is op het principe van bescherming van de zwakkeren, als ze de internationale realiteit niet aanvaardt als een ruimte waarin de werking van de markt niet de enige regulerende factor kan zijn, (Applaus) als ze niet investeert in de kwaliteit van onderwijs en onderzoek en in de uitdagingen van de nieuwe technologie. Dit is geen politieke romantiek; dit is eerbiediging van de beginselen waarop het Europese bouwwerk is gegrondvest, van de beginselen van gelijkheid en solidariteit. Dit is tevens politiek realisme omdat – niet één keer maar reeds vele malen – is gebleken dat, als de collectieve onzekerheid toeneemt, als ongelijkheid en uitsluiting groter worden, de sociale spanning op extreme wijze en met onvoorspelbare gevolgen tot uitbarsting komt. De ervaringen uit de geschiedenis hebben aangetoond dat er dan een gevaarlijke dynamiek kan ontstaan buiten het politieke bestel om. De menselijke samenleving heeft verschillende fasen doorgemaakt, waarin uiteenlopende economische theorieën de overhand hadden, maar telkens als er niet geluisterd werd naar de stem van het volk, werden de theorieën en de theoretici weggevaagd door spanning en omwenteling. De toekomst van Europa zal worden gevormd door de Europese burgers en afhangen van hun deelname aan het openbare leven. In een democratie is dat ook noodzakelijk en wenselijk. Thucydides beschrijft in Pericles' grafrede hoe belangrijk de actieve burger is voor de democratie: "Alleen degenen die niet deelnemen, worden niet gezien als onambitieus maar als nutteloos". Sedertdien zijn eeuwen verstreken. Een actieve burger is echter nog altijd de alfa en de omega voor het bepalen van de weg naar een Europa met een wereldwijde missie, naar een Europa dat niet alleen een bastion van de democratie en de mensenrechten is, maar ook model staat voor het recht op werk, voor ontwikkeling en sociale samenhang, een Europese Unie die een grootmacht van humanisme zal zijn. De plaats waar ik mij vandaag bevindt, het Europees Parlement, heeft de grote verantwoordelijkheid om de stem van de burger zo luid en zo duidelijk mogelijk te laten horen. (Het Parlement geeft de president van de Helleense Republiek een staande ovatie)

3-095

De Voorzitter. - Hartelijk dank voor uw woorden, mijnheer de president. Ik ben er zeker van dat ze hetzelfde doel zullen dienen als de polstok die u in uw jeugd gebruikte bij het hoogspringen en ons zullen helpen de obstakels te overwinnen die de Europese integratie in de weg staan. U wees op een groot aantal problemen, die we moeten oplossen, en op de rol die het Europees Parlement daarbij moet spelen. U kunt erop rekenen, mijnheer de

president, dat dit Parlement zal ingaan op uw uitnodiging en dankzij zijn democratische kracht in staat zal zijn het hoofd te bieden aan de moeilijkheden waarvoor wij ons gesteld zien. Mijnheer de president, hartelijk dank. (Applaus) (De plechtige vergadering wordt om 12.35 gesloten)

3-096

VOORZITTER: ALEJO VIDAL-QUADRAS ROCA Ondervoorzitter

3-097

Stemmingen (voortzetting)

3-098

Verbetering milieuprestaties vrachtvervoerssysteem ("Marco Polo II") (stemming)

3-099

Preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën

(stemming)

3-100

Financiering van de Europese normalisatie (stemming)

3-101

Openbare financiën in de EMU (stemming)

3-102

Vóór de stemming over amendement 10

3-103

Dariusz Rosati (PSE), rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag het volgende willen toevoegen aan de huidige tekst van amendement 10: … “waarbij het Stabiliteits- en groeipact volledig wordt geëerbiedigd”. Dat betekent dat de nieuwe tekst van amendement 10 thans als volgt luidt: “Stimuleert het gebruik van het cyclisch aangepast tekortbegrip bij nationale begrotingsprocedures teneinde de conjunctuurinvloeden terug te dringen, waarbij het Stabiliteits- en groeipact volledig wordt geëerbiedigd”.

3-104

(Het Parlement neemt het mondeling amendement in aanmerking) De Voorzitter. - Hiermee is de stemming beëindigd.

3-105

Stemverklaringen

3-106

- Verslag-Berès (A6-0136/2005)

3-107

Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Uit de antwoorden van de kandidaat, de heer Stark, op de vragen die hem gesteld zijn door de leden van de Commissie economische en monetaire zaken komt duidelijk naar voren dat hij het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank en niet in de laatste plaats de primaire doelstelling van de ECB, de prijsstabiliteit,

Page 32: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

36 17/05/2006

aanvaardt. Dit betekent dat de doelstellingen niet gewijzigd zullen worden, en er geen nieuwe doelstellingen voor economische groei en werkgelegenheid zullen worden opgenomen. Verder sprak hij zijn voorwaardelijke steun uit voor de versie van het Stabiliteits- en groeipact uit 1997, en heeft hij verklaard dat de hervorming van 2005 het pact heeft verzwakt. Deze monetaristische, neoliberale kortzichtigheid, die alleen goed is voor de winsten van de grote multinationale bedrijven die in de EU actief zijn en waardoor arbeiders - en hun banen, hun rechten en hun salarissen - worden gereduceerd tot een variabele die in tijden van crisis kan worden aangepast, strookt geheel en al met de rol die deze kortzichtigheid heeft gespeeld bij de invoering van de eenheidsmunt en het Stabiliteits- en groeipact. Bovendien moet nogmaals worden opgemerkt dat de nieuwe gezichten in de directie van de ECB uitsluitend afkomstig zijn uit de grote landen (de ene Duitser vervangt de andere). In combinatie met de roulatie van het stemrecht in de raad van bestuur, betekent dit dat de kleine landen worden gemarginaliseerd als het gaat om monetaire beslissingen binnen de Economische en Monetaire Unie. Daarom hebben we tegengestemd.

3-108

- Verslag-Rocard (A6-0166/2005)

3-109

Brigitte Douay (PSE), schriftelijk. - (FR) Het frauduleus kopiëren van tekeningen en modellen is een van de oorzaken van namaak. Het is diefstal van bedrijfsgegevens, die de regels van de internationale handel vertroebelt en de EU jaarlijks ongeveer 100 000 banen kost. Het levert ook gevaar op voor de consument, aangezien nagemaakte producten hun gezondheid of veiligheid kunnen schaden. Tot slot is het een bron van belasting- en sociale fraude, die op de financiële huishouding van de lidstaten drukt. Alle middelen ter bestrijding van deze plaag moeten dan ook blijvend worden versterkt. De bescherming van tekeningen en modellen - het teken van bedrijfscreativiteit en –innovatie - is een essentieel onderdeel van het antinamaakarsenaal. Internationale registratie van tekeningen en modellen is echter vaak een gecompliceerde en kostbare aangelegenheid, zeker voor KMO’s. Alle maatregelen die deze procedures vereenvoudigen en besparingen mogelijk maken, zullen dus een stimulans zijn voor bedrijven om die procedures te doorlopen, en zullen een gunstige uitwerking hebben op onderzoek en innovatie. Omdat het verslag van Michel Rocard over de toetreding tot de Akte van Genève betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid in deze richting gaat, heb ik het gesteund.

3-110

- Verslag-Sousa Pinto (A6-0144/2005)

3-122-500

Lena Ek, Cecilia Malmström en Anders Wijkman (PPE-DE), schriftelijk. - (SV) Wij hebben vandaag voor het verslag-Sousa Pinto over het Interinstitutioneel Akkoord gestemd. Volgens het verslag is het Interinstitutioneel Akkoord waarover het Europees Parlement, de Raad en de Unie het eens zijn geworden, verenigbaar met het primaire Europese recht en de Verdragen. Het is positief dat we eindelijk een akkoord over de langetermijnbegroting van de EU hebben bereikt. Tegelijkertijd is het teleurstellend dat men niet aanzienlijk verder is gekomen bij de begrotingshervorming. Wij hadden een ingrijpende herziening van het akkoord over de landbouwuitgaven willen zien en een degelijke hervorming van de regionale steun. De middelen van de EU moeten in ruimere mate worden geïnvesteerd in terreinen als wetenschappelijk onderzoek en de strijd tegen de misdaad, de armoede en de klimaatverandering, en tevens in inspanningen om de EU tot de meest concurrerende economie ter wereld te maken. De begrotingshervorming moet centraal staan bij de herziening die volgens afspraak zal plaatsvinden in 2008/2009. Er staan ook passages in het verslag die wij liever niet hadden gezien. Onder andere geldt dat voor het zogenaamde globaliseringsfonds en de passages over “eigen middelen”. Wij vinden dat het een taak van de lidstaten moet blijven om te bepalen welke middelen de EU ter beschikking krijgt.

3-111

Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Wij staan achter de verwerping van het Interinstitutioneel Akkoord zoals die is voorgesteld door onze fractie en waar 120 leden van het Parlement vóór hebben gestemd, omdat we ons onder andere verzetten tegen: - een houding die er geleidelijk toe leidt dat elke nederlaag op wonderbaarlijke wijze verandert in "overwinning", met als argument dat het allemaal nog veel erger had kunnen zijn; - de chantagepraktijken van de economisch meest ontwikkelde EU-lidstaten, de zogenaamde "welvarende" landen, die een relatieve verlaging van de Gemeenschapsbegroting hebben doorgedrukt, en wel op een moment dat de EU gegroeid is en nog eens tien landen heeft opgenomen met een ontwikkelingsniveau dat gemiddeld lager ligt dan de doorsnee van de Gemeenschap, en er voorbereidingen worden getroffen voor de toetreding van nog eens twee extra landen; - een proces dat in toenemende mate in het voordeel werkt van beleidsvorming op supranationaal niveau over monetair, begrotings-, economisch en sociaal beleid, dat de belangen dient van de economisch meest ontwikkelde landen en de grote economische en financiële conglomeraten - die zich steeds minder gelegen laten liggen aan de rechten, behoeften en ambities van de

Page 33: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 37

werknemers en de mensen in de verschillende EU-lidstaten -, en dat tegelijkertijd op geheel voorspelbare wijze de financiële middelen aantast die de gevolgen van de (onaanvaardbare) kapitalistische concurrentie tussen landen met zeer verschillende niveaus van economische ontwikkeling zou kunnen helpen tegengaan.

3-112

Cristiana Muscardini (UEN), schriftelijk. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben het uiteraard eens met de sluiting van een Interinstitutioneel Akkoord over begrotingsdiscipline en, met name, efficiënt financieel beheer. Wij moeten echter wel beseffen dat, als wij het besluit van de Europese Raad over de begrotingsherziening aannemen, er een begin moet worden gemaakt met de vermindering van de uitgaven, vooral als wij de eigen middelen van de Unie willen gebruiken in plaats van de bijdragen van de lidstaten. Het wordt dan ook gemakkelijker om het extra percentage te elimineren dat het Parlement moet betalen vanwege de huur van de gebouwen in Straatsburg: dat is een onjuiste kostenpost die niet goed te praten valt. Wij zullen ook moeten beseffen dat herziening betekent minder werkplekken en minder reizen, reizen die soms alleen maar worden gemaakt om de eigendunk van deze of gene te bevredigen. Alhoewel ook het Interinstitutioneel Akkoord niet om over naar huis te schrijven is, moet het goedgekeurd worden. Wij gaan ermee akkoord dat de politieke prioriteiten gecombineerd worden met de financiële eisen, zoals uit de onderhandelingen blijkt. Ik vraag me echter af of de duidelijke scheiding tussen een begroting gebaseerd op eigen middelen en bijdragen van de lidstaten niet een aantal technische moeilijkheden oplevert voor de financiering van bepaalde programma’s; tenzij deze scheiding ook betrekking heeft op de programma’s en de politieke prioriteiten die verwezenlijkt moeten worden. Wij wensen dus veel duidelijkheid, grote transparantie en onbuigzaamheid als het gaat om uitgaven en doelstellingen.

3-113-500

- Verslag-Böge (A6-0150/2006)

3-114

Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb het verslag-Böge gesteund, met name omdat het Parlement het signaal heeft kunnen geven dat de Europese Unie ook een soort sociale unie en een opleidingsunie is. Wij zijn erin geslaagd om 800 miljoen euro extra voor onze jeugd uit de onderhandelingen te slepen. Met dit geld hebben wij de mogelijkheid om veel jonge mensen in de Europese Unie een betere opleiding in een van de lidstaten te geven en hen tegen werkloosheid te beschermen. Wij schatten dat er ten opzichte van de vorige keer enkele honderdduizenden jongeren meer van deze mogelijkheid kunnen profiteren.

3-115

Kader Arif (PSE), schriftelijk. - (FR) Europa maakt een dubbele crisis door: een institutionele en een politieke crisis. Er moet zonder meer een nieuwe, sterke

vertrouwensband worden gesmeed tussen de Europese burgers en hun instellingen. Het eerste teken dat de politieke leiders hun medeburgers moeten geven om dit vertrouwen te kunnen herstellen, is het vaststellen van een begroting die aansluit bij de door hen getoonde ambities. Op een moment waarop de EU zich openstelt voor nieuwe landen, en wij meer dan ooit behoefte hebben aan een sterk Europa in de wereld, aan een sociaal en concurrerend Europa, is een begroting zoals die ons vandaag wordt voorgesteld, onaanvaardbaar. Uitvoering van de strategie van Lissabon, O&O-ontwikkeling, onderwijs en opleiding, buitenlandse hulp op het gebied van ontwikkeling en samenwerking, grensoverschrijdende infrastructuurprojecten, toereikende structuurfondsen en een toereikend Cohesiefonds om de onontbeerlijke solidariteit met de nieuwe landen te kunnen betuigen: dit alles zal op een zeer laag pitje komen te staan. Bovendien is geen enkel nieuw beleid mogelijk en is elke vorm van herstel ondenkbaar: het is de begroting van de verstarring en de overgave. Ik kan dan ook niet instemmen met financiële vooruitzichten die het belang van Europa opofferen aan nationaal egoïsme en onze volkeren teleurstellen over de toekomst van Europa.

3-116

Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) De delegatie van de Britse conservatieven onderkent de voordelen van het Interinstitutioneel Akkoord en is met name verheugd over het feit dat er voor het Parlement een invloedrijke rol is weggelegd bij de herziening voor 2008-2009. Wij staan ook zeer positief tegenover het feit dat de nationale autoriteiten verplicht zijn om meer verantwoording af te leggen over de wijze waarop zij het geld besteden. Wij willen er echter wel op wijzen dat met het compromis dat tussen de partijen is gesloten, niet wordt voorzien in een adequate aanpak van de problemen waar de Europese Unie op dit moment mee geconfronteerd is. Men heeft vooral de zeldzame kans voorbij laten gaan om de politieke prioriteiten te wijzigen. In plaats daarvan heeft men ervoor gekozen om wederom de traditionele uitgavenprogramma’s te financieren.

3-116-500

Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb voor de financiële vooruitzichten van de Europese Unie voor de periode 2007-2013 gestemd op basis van het verslag-Böge, en daarbij rekening gehouden met het feit dat er sinds begin 2005 zulke lange, pijnlijke en droevig stemmende onderhandelingen zijn gevoerd. Ik heb dit niet gedaan omdat ik ervan overtuigd ben dat dit de beste of de minst slechte begroting is, maar omdat het de enig mogelijke begroting is en ik niet tot degenen wil behoren die zonder enige aarzeling de huidige crisis van de Europese Unie zouden hebben verergerd met een begrotingscrisis. Daar zouden onze medeburgers of de in

Page 34: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

38 17/05/2006

2004 toegetreden nieuwe lidstaten geen enkel begrip voor hebben gehad. We moeten voor ogen houden dat het niet de Europese Unie is die in een financiële crisis verkeert, maar de lidstaten, waarvan sommige aan de rand van de financiële afgrond staan als gevolg van een rampzalig beheer van de nationale overheidsfinanciën. Ook moet een oplossing worden gevonden voor de kwestie van de Britse korting, die de betrekkingen in Europa al te lang vergiftigt. Tot slot ben ik verheugd dat dit akkoord met de bepaling inzake de herziening in 2008/2009 reeds de kiem draagt van de onontbeerlijke hervorming van de financiën van de Europese Unie. Deze zal een even onmisbare als urgente stap zijn bij de verdere opbouw van Europa.

3-117

Bastiaan Belder (IND/DEM), schriftelijk. - Het Europees Parlement heeft bij de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 een bedrag van 4 miljard euro extra toegevoegd gekregen aan de EU-begroting. Deze toevoeging is overbodig, temeer omdat de extra middelen ten goede komen aan beleidsvormen die niet tot de kerntaken van de Europese Unie gerekend kunnen worden. Daarmee wordt mijn eerdere stellingname ondersteund dat dit Huis slechts lippendienst bewijst aan het subsidiariteitsbeginsel. Het interinstitutioneel akkoord bevat goede elementen waar het gaat om een beter beheer van de EU-begroting en effectievere bestrijding van onregelmatigheden en fraude, waarbij ook de lidstaten hun verantwoordelijkheid nemen. Dat er middelen zullen worden uitgetrokken voor het globaliseringsfonds, het flexibiliteitsinstrument, het solidariteitsfonds en eventueel voor Europese scholen, steun ik nadrukkelijk niet.

3-118

Philippe Busquin (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik heb mij van stemming onthouden, omdat het voor mij onaanvaardbaar is dat de begroting voor onderzoek de komende drie jaar niet reëel wordt verhoogd, ofschoon in het Lissabon-proces en de verklaringen van de staatshoofden en regeringsleiders onderzoek terecht wordt aangemerkt als een essentiële prioriteit voor Europa.

3-119

Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner en Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. - (SV) Wij hebben vandaag voor het verslag-Böge over het interinstitutioneel akkoord betreffende de begrotingsdiscipline gestemd. Het is belangrijk dat er eindelijk een akkoord over de langetermijnbegroting van de EU is bereikt. We staan echter kritisch tegenover de steun die in het verslag wordt uitgesproken aan het zogenaamde globaliseringsfonds. De globalisering brengt enorme mogelijkheden met zich mee voor de lidstaten van de EU, en voor zover ze uitdagingen met zich meebrengt, kunnen die het beste door de lidstaten zelf worden aangepakt.

Verder zijn wij tegen het voorstel in het verslag om de EU eigen middelen te geven, in plaats van te vertrouwen op de bijdragen van de lidstaten. Het is aan de lidstaten om te bepalen welke middelen de Unie ter beschikking worden gesteldkrijgt. Elke vorm van een EU-belasting zou een afwijking van dat beginsel betekenen.

3-120

Joseph Daul (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb voor het verslag-Böge gestemd, omdat het ontbreken van een akkoord over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 vanaf volgend jaar een ontwrichtend effect zou kunnen hebben op de werkzaamheden van de Europese Unie. Ik breng hulde aan de onderhandelaars van het Parlement onder aanvoering van de heer Böge, die er 4 miljard euro extra uit heeft weten te slepen voor belangrijke initiatieven op het gebied van concurrentievermogen, onderwijs, onderzoek en uitwisselingen tussen jongeren. Ik betreur het ten zeerste dat de Raad niet meer middelen heeft willen toewijzen aan de Europese landbouwers, met name voor plattelandsontwikkeling, waarvoor 20 miljard euro minder beschikbaar zal zijn dan in het voorstel van de Commissie. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de Raad erop te wijzen dat hij ervoor dient te zorgen dat de beginselen van de hervorming van het GLB van 2003 worden nageleefd. Ik ben absoluut tegen het voorstel van de Raad voor de vrijwillige modulering, waarbij 20 procent van de rechtstreekse betalingen wordt overgedragen naar plattelandsontwikkeling zonder een verplichting tot medefinanciering. Zo’n systeem is onaanvaardbaar, omdat het het marktevenwicht zou kunnen verstoren en een eerste stap zou kunnen zijn op weg naar de renationalisering van het GLB. (Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement)

3-121

Mia De Vits (PSE), schriftelijk. - Ik heb met weinig enthousiasme de financiële vooruitzichten en het Interinstitutioneel Akkoord goedgekeurd. Het is een weinig ambitieus budget, maar zonder dit Akkoord kunnen we helemaal geen perspectief bieden aan de nieuwe lidstaten. Bovendien dreigen de vele programma's stil te vallen. Een nieuwe crisis door het afwijzen van de financiële vooruitzichten zou enorme schade berokkenen aan de Europese Unie.

3-122

Brigitte Douay (PSE), schriftelijk. - (FR) Zoals alle Franse socialisten heb ik tegen het verslag-Böge gestemd, dat het Interinstitutioneel Akkoord over de financiële vooruitzichten 2007–2013 bekrachtigt. In januari van dit jaar heeft het Parlement een begroting verworpen die het toen als zeer matig beoordeelde, omdat het van mening was dat die niet de vereiste middelen bood om werkgelegenheid, groei, onderzoek

Page 35: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 39

en de grote trans-Europese netwerken de nodige impulsen te geven. Op 6 maart heeft de Begrotingscommissie op haar beurt unaniem een resolutie aangenomen, waarin deze financiële vooruitzichten worden afgewezen en de wens wordt uitgesproken dat de onderhandelingen tussen de Commissie, de Raad en het Parlement leiden tot een begroting die beter aansluit bij de wensen van het Parlement. Op dit moment biedt de begroting die vereiste middelen nog steeds niet, en de begrotingsarbitrage die nodig is om te voorzien in de gerechtvaardigde en alsmaar toenemende behoeften met betrekking tot de financiering van het totale EU-beleid, zal de komende jaren veel problemen gaan opleveren. We zullen de Europese burgers moeten uitleggen dat deze zuinige begroting te wijten is aan de starre houding van de staatshoofden en regeringsleiders, die de Unie niet de middelen hebben willen verschaffen die passen bij haar ambities.

3-141

Lena Ek, Cecilia Malmström en Anders Wijkman (PPE-DE), schriftelijk. - (SV) Vandaag hebben wij voor het verslag-Böge over het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline gestemd. In dit verslag wordt steun gegeven aan de budgettaire en financiële gevolgen van het Akkoord waarover het Europees Parlement de Raad en de Commissie het eens geworden zijn. Het is positief dat we eindelijk een akkoord over de langetermijnbegroting van de EU hebben bereikt. Tegelijkertijd is het teleurstellend dat men niet aanzienlijk verder is gekomen bij de begrotingshervorming. Wij hadden een ingrijpende herziening van de overeenkomst over de landbouwuitgaven en een degelijke hervorming van de regionale steun willen zien. Er moeten meer middelen van de EU worden geïnvesteerd in terreinen als wetenschappelijk onderzoek en de strijd tegen de misdaad, de armoede en de klimaatverandering, en tevens in inspanningen om de EU tot de meest concurrerende economie ter wereld te maken. De begrotingshervorming moet centraal staan bij de herziening die volgens afspraak zal plaatsvinden in 2008/2009. Er staan ook passages in het verslag die wij daar liever niet hadden gezien. Onder andere geldt dat voor het zogenaamde globaliseringsfonds en de passages over “eigen middelen”. Wij vinden dat het een taak van de lidstaten moet blijven om te bepalen welke middelen de EU ter beschikking worden gesteld.

3-123

Emanuel Jardim Fernandes (PSE), schriftelijk. - (PT) De onderhandelingspositie van het Parlement ten aanzien van de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013, zoals die is verwoord in zijn resolutie van 8 juni 2005, versterkte de financiële vooruitzichten met kwantitatieve, structurele en kwalitatieve aspecten die werden beschouwd als "niet-onderhandelbare

onderdelen". Dit waren aspecten waarvan het Parlement beweerde dat het "voornemens" was ze "te verdedigen", en waarover het in de resolutie van 18 januari 2006 - waarin het standpunt van de Europese Raad van december 2005 werd verworpen - heeft gezegd dat het "bereid" was" constructieve onderhandelingen met de Raad te starten". Dat was de moeite waard. Hoewel ik onderken dat het uiteindelijke onderhandelingsresultaat, met name wat de kwantitatieve aspecten betreft, achterblijft bij het standpunt dat in juni was ingenomen, is er in bredere zin een succes geboekt. Gelet op de dringende noodzaak om tot een akkoord te komen, was dit "het enige mogelijke compromis". In de onderhandelingen heeft het Parlement voor zichzelf een verhoging veiliggesteld van 4 miljard euro van het totale bedrag voor prioritaire beleidsvormen, die rechtstreeks wordt besteed aan programma's, in overeenstemming met de benadering die het had voorgesteld. De meeste kwalitatieve aspecten zijn in het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord terug te vinden. Ik wil hierbij het feit benadrukken dat het Parlement in 2009 volledig betrokken zal worden bij de herziening. Dit zal het Parlement immers in staat zal stellen om oplossingen te vinden voor bestaande tekortkomingen en de toekomstige financiële vooruitzichten verbeteren. Op die manier zal het Akkoord ons helpen te voldoen aan het doel dat is geformuleerd in de voornoemde onderhandelingspositie, die van kracht zal blijven. Ik heb derhalve vóór dit verslag gestemd.

3-124

Robert Goebbels (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik heb het niet over mijn hart kunnen verkrijgen om toch maar gewoon voor de gewijzigde financiële vooruitzichten te stemmen. Hoewel het de onderhandelaars van het Parlement gelukt is er twee miljard euro bij te krijgen voor zeven jaar, is het verschil tussen de Europese ambitie en de trieste begrotingsrealiteit nog steeds ten hemel schreiend. De trans-Europese netwerken hebben 18 miljard nodig, maar er is slechts een bedrag van 7,2 miljard voorzien. Galileo heeft 2,5 miljard nodig, maar de in de begroting opgenomen kredieten bedragen slechts 900 miljoen euro. Voor het intelligente deel van het GLB, de plattelandsontwikkeling, worden de kredieten met 50 procent verlaagd. Onderzoek, de Strategie van Lissabon, sociaal beleid, kortom alle essentiële beleidsterreinen worden afgeremd. Europa zal niet verder komen met een jaarlijkse begroting die nauwelijks eenderde bedraagt van wat de Amerikanen alleen al aan defensie uitgeven.

3-125

Mathieu Grosch (PPE-DE), schriftelijk. - (DE) Zoals elk compromis bevat ook dit compromis een aantal zwakke punten. Het is echter wel een stap in de goede richting en daarom verdient het onze ondersteuning. Voor de toetredingonderhandelingen en voor nieuwe initiatieven - onder andere op het gebied van onderzoek -

Page 36: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

40 17/05/2006

zijn meer middelen nodig en het zou een verkeerd signaal voor Europa en de nieuwe lidstaten en voor de gerechtvaardigde verwachtingen omtrent de solidariteit tussen de Europese regio’s zijn geweest als de lidstaten niet met dit compromis hadden ingestemd. Wij moeten echter ook constateren dat dergelijke onderhandelingen opener en transparanter moeten verlopen. Het kan niet zo zijn dat bepaalde landen op een bepaald gebied - bijvoorbeeld de landbouw - om solidariteit vragen en vervolgens weigeren om op andere gebieden - bijvoorbeeld met betrekking tot de structuurfondsen - zelf solidair te zijn. In het belang van iedereen moet er nu eindelijk eens een keer een einde aan dit Europa van “egoïsmen” gemaakt worden.

3-126

Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) De voorstellen voor de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 die we vanaf het begin van de onderhandelingen hebben gepropageerd zijn de volgende. - Zorgen voor een Gemeenschapsbegroting die, op basis van nationale bijdragen die overeenstemmen met de relatieve welvaart van elk land (gebaseerd op het BNI), leidt tot herverdeling. Er zal prioriteit worden gegeven aan convergentie van de economische ontwikkelingsniveaus van de verschillende landen en het verbeteren van de levensomstandigheden van werknemers en burgers. - Een wezenlijke en grondige herziening bewerkstelligen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, die tot doel heeft het recht op voedselsoevereiniteit en -veiligheid van elk land te waarborgen, door middel van het invoeren van modulatie en een plafond voor landbouwsteun, en het verwezenlijken van eerlijke herverdeling van landbouwsteun over landbouwers, productietypen en landen. - Een einde maken aan de afhankelijkheid van het Cohesiefonds van het Stabiliteits- en groeipact en het niet langer toepassen van de N+2 (of 3)-regel op dit fonds en de structuurfondsen. - Volledige schadeloosstelling bieden aan regio's die te lijden hebben onder het zogenaamde statistische effect, zoals de Algarve. - Ervoor zorgen dat Portugal geen Gemeenschapsmiddelen kwijtraakt en dat er een specifiek programma wordt opgezet voor het moderniseren van de Portugese economie in de context van de uitbreiding. Het communautaire kader dat is aangenomen staat haaks op deze doelstellingen en behoeften. Daarom hebben we het verslag verworpen.

3-127

Adeline Hazan (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik heb tegen de Europese begroting voor de periode 2007-2013

gestemd, omdat die voor mij symbool staat voor een dramatisch gebrek aan Europese ambitie en de terugkeer naar de intergouvernementele logica, die ik afkeur en die elk Europees optreden zal verlammen, ten koste van de Europese burgers. Met een bedrag van 864 miljard euro, ofwel 1,05 procent van het bruto binnenlands product van de vijfentwintig lidstaten, zijn de financiële vooruitzichten niet berekend op de historische uitbreiding van Europa met tien nieuwe lidstaten en op de uitdagingen waar Europa in de toekomst voor komt te staan. Volgens mij zijn we behoorlijk ver verwijderd van de eisen die aan het begin van de onderhandelingen werden genoemd (in juni 2005 heeft het Europees Parlement immers ingestemd met een begroting van 974 miljard euro, ofwel 1,18 procent van het BBP). Deze begroting gaat helaas niet alleen gepaard met een verlaging van de structuurfondsen en het Cohesiefonds, de verslechtering van het concurrentievermogen en met lagere groei en werkgelegenheid, maar maakt ook elke vorm van modernisering onmogelijk. Als gekozen lid van het Europees Parlement was het dus mijn verantwoordelijkheid dit akkoord te verwerpen, dat indruist tegen de idee die ik heb van een groot Europa.

3-128

Jamila Madeira (PSE), schriftelijk. - (PT) Ik heb vóór het verslag-Böge over het Interinstitutioneel Akkoord gestemd, omdat ik van mening ben dat dit de grootste gemeenschappelijke deler is, gelet op de langdurige trialoogonderhandelingen. Ik moet echter mijn grote bezorgdheid laten optekenen over de kennelijke discrepantie tussen wat er in het in december bereikte akkoord is neergelegd en de praktische toepassing daarvan. Het lijkt erop dat er inmiddels een discrepantie aan het licht is gekomen met betrekking tot de fondsen die zijn gereserveerd voor de Algarve, in de context van de buitengewone maatregelen voor de regio's die nadeel ondervinden van het statistische effect. Als we de informatie mogen geloven, zal de Algarve ernstig worden benadeeld door de manier waarop de Commissie het akkoord van december interpreteert, hetgeen ertoe zou kunnen leiden dat de Algarve veel slechter zal worden behandeld dan enige andere doelstelling 2-gebied, aangezien deze regio niet langer in aanmerking zou komen voor uitfasering. Omwille van de transparantie en de goede interinstitutionele samenwerking acht ik het van buitengewoon groot belang dat wordt verhelderd op welke basis de interpretatie van de inhoud van het financiële kader voor de periode 2007-2013 tot stand is gekomen.

3-129

Helmuth Markov (GUE/NGL), schriftelijk. - (DE) Mijn fractie zal het verslag-Böge om de volgende redenen niet steunen. In het verslag wordt terecht

Page 37: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 41

opgemerkt dat het Parlement teleurgesteld is over het bestaande financiële kader. Het zou dan ook onbegrijpelijk zijn als dit zogenaamde compromis onze instemming kreeg. Tijdens de afsluitende onderhandelingen zijn er weliswaar kwalitatieve verbeteringen tot stand gebracht, maar het onderliggende probleem is nog niet opgelost. Met dit geringe begrotingsvolume kunnen de hoge cohesie- en ontwikkelingsdoelstellingen van de EU niet verwezenlijkt worden. Vandaag is ook het verslag over de begroting 2007 aan de orde geweest. De eerste alinea daarvan luidt als volgt: “Het Parlement uit zijn bezorgdheid over de zichtbare discrepantie tussen enerzijds de uitdagingen waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd en anderzijds de middelen die onder de relevante rubrieken van de naar het verleden kijkende financiële vooruitzichten 2007-2013 voor deze uitdagingen ter beschikking kunnen worden gesteld. Daarbij gaat het met name om de uitdagingen op het gebied van concurrentievermogen, onderzoek en innovatie, die door de Raad en de Commissie zelf als prioriteiten zijn aangemerkt”. Het eerste jaar waarvoor die financiële vooruitzichten gelden is 2007. Het getuigt niet van politieke wijsheid om eerst een veel te beperkt kaderplan overeen te komen, dat in vergelijking met de oorspronkelijk noodzakelijk geachte middelen voor de periode 2007-2013 tot een vermindering van meer dan 15 procent van de beschikbare fondsen leidt, om dan vervolgens meteen te gaan klagen over het feit dat er te weinig financiële middelen beschikbaar zijn.

3-130

Sérgio Marques (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik heb gestemd vóór bekrachtiging van het Akkoord dat het Parlement en de Raad van ministers hebben bereikt, en wel om de volgende redenen: 1. De uitstekende onderhandelingen van Portugal en Madeira hebben de beoogde resultaten opgeleverd. 2. Onder druk van het Parlement is het uitgavenplafond met 4 miljard euro verhoogd. 3. Er zijn regels opgesteld die ertoe moeten leiden dat de lidstaten meer verantwoordelijkheid nemen voor het beheer van Europese fondsen. 4. Het Parlement heeft een prominentere rol gekregen in de herziening van de Gemeenschapsbegroting, die gepland staat voor 2009. Ik wil erop wijzen dat ik een van de afgevaardigden was die met hun stem hebben bijgedragen tot het besluit van het Parlement om het begrotingsakkoord dat de staatshoofden en regeringsleiders medio december 2005 hadden gesloten, te verwerpen. Hierdoor werd de Raad gedwongen met het Parlement aan de onderhandelingstafel te gaan zitten om tot een standpunt

te komen waarin de gemeenschappelijke wil van beide instellingen tot uitdrukking zou worden gebracht. Ik wil er tot slot op wijzen dat wij ver verwijderd zijn van een volledig tevredenstellend Akkoord. Het was echter wel het enige akkoord dat onder de huidige omstandigheden mogelijk was.

3-131

David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik sta positief tegenover het Interinstitutioneel Akkoord omdat het financiële stabiliteit biedt voor de periode 2007-2013. Ik ben ook verheugd over het feit dat het Parlement erin is geslaagd om ongeveer 4 miljard euro toe te voegen aan het oorspronkelijke akkoord dat in de Europese Raad is bereikt. Hieruit blijkt dat het Parlement is staat is om effectief met andere instellingen te onderhandelen.

3-132

Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) Ik heb vóór het verslag-Böge gestemd, maar zou wel graag mijn bezorgdheid willen uiten over bepaalde elementen van in het begrotingsakkoord die een negatieve invloed op de interne markt kunnen hebben. Het is met name te betreuren dat weliswaar de mogelijkheid bestaat om gebruik te maken van 20 procent modulering bij het GLB om de plattelandsontwikkeling te financieren, maar dat daarbij de overeengekomen regels voor de cofinanciering en de richtsnoeren voor de uitgaven niet in acht hoeven te worden genomen. Dit zou tot een verstoring van de mededinging tussen lidstaten kunnen leiden. Het is een aanval op het GLB, en het komt er in de praktijk op neer dat het landbouwbeleid weer genationaliseerd wordt.

3-133

Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Als politiek de kunst van het mogelijke is, dan is wel gebleken dat de zoektocht naar een akkoord over de financiële vooruitzichten van de EU voor de periode 2007-2013 de kunst van het minimaal mogelijke was. Daarom is er geen reden voor tevredenheid. De EU heeft de afgelopen jaren een belangrijk uitbreidingsproces doorgemaakt om nieuwe landen op te nemen en politieke integratie te verwezenlijken. Dit moet gepaard gaan met een verhoging van de middelen. Om het welvaarts- en veiligheidsproject te kunnen verwezenlijken dat de EU voor haar burgers vertegenwoordigt, heeft zij een financieel kader nodig dat overeenstemt met die ambitie en haar nieuwe omvang. Bovendien is het idee van solidariteit, dat altijd een integraal onderdeel is geweest van de financiële instrumenten van de EU, gerechtvaardigd op grond van het feit dat dit eerlijk is en tot doel heeft een evenwichtige en doeltreffende interne markt te bevorderen. In het licht van deze overwegingen, en met name vanwege de onmogelijkheid om meer te doen dan dit beperkte begrotingsresultaat toestaat, wordt mijn stem

Page 38: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

42 17/05/2006

vóór dit verslag gekleurd door mijn teleurstelling over deze kwesties. Mijn stem gaat tegelijkertijd echter vergezeld van de hoop dat men op termijn opnieuw zal gaan nadenken over de gehele begrotingsstructuur en via de herziening van de uitgavenrubrieken een economie gaat bevorderen die de ontwikkeling stimuleert.

3-134

Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. - (FR) Met de goedkeuring van een totaalbedrag van 866,4 miljard euro is het laatste hoofdstuk van de financiële vooruitzichten 2007-2013 afgesloten. Een cijfer: Europa kost elke Europeaan 26 eurocent per dag. Na de blokkades door bepaalde lidstaten - hiermee bedoel ik de “Club van de zes gierigaards” -, die een nog verder uitgekleed akkoord wilden, kunnen we tevreden zijn met het gevonden compromis, hoewel dit ver onder het aanvankelijke voorstel van het Parlement van juni 2005 blijft, waarin sprake was van 975 miljard euro. Het Parlement heeft in elk geval nog 4 miljard euro extra weten los te weken ten opzichte van het besluit van de Raad, een bedrag dat voornamelijk besteed zal worden aan beleid op het gebied van onderwijs (40 000 Erasmus-beurzen extra!), onderzoek, concurrentievermogen en innovatie. Andere terreinen daarentegen worden opgeofferd, zoals “Life +”, een breed opgezet milieuprogramma, waaraan nog maar 16 procent van het oorspronkelijk geplande bedrag zal worden besteed. Samenvattend een halfbakken akkoord dus en een begroting waarmee we net kunnen overleven, een begroting die een zekere continuïteit waarborgt maar Europa bij lange na niet de middelen verschaft die passen bij zijn ambities.

3-135

José Albino Silva Peneda (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik heb vóór de voorgestelde financiële vooruitzichten 2007-2013 gestemd. Toch ben ik van mening dat het oorspronkelijke voorstel van het Parlement veel beter was voor de EU, niet alleen vanuit kwantitatief oogpunt maar vooral ook vanwege de gebruikte methoden. Het door het Parlement goedgekeurde voorstel was het resultaat van beleids- en prioriteitenvaststelling en als zodanig was het een vorm van echt beleid, maar het besluit van de Raad is eigenlijk niet meer dan een opsomming van de eisen van de lidstaten en ontbeert dus die kwaliteit. Desondanks heb ik vóór het voorstel gestemd. Het zou immers bijzonder schadelijk zijn geweest als de Europese instellingen niet hadden kunnen beschikken over een financieel kader voor de middellange termijn waarbinnen zij ontwikkelingsprojecten kunnen voorbereiden.

Een andere belangrijke reden om vóór het voorstel te stemmen is het voornemen om zowel de inkomsten als de uitgaven te herzien. Ik beschouw dit als een punt van groot belang, aangezien ik bij diverse gelegenheden de mening heb verwoord dat de methode die we momenteel gebruiken om de EU te financieren, zijn langste tijd heeft gehad. Het is voor het eerst duidelijk geworden dat deze hervorming van cruciaal belang zal zijn en dat het Parlement hierbij betrokken dient te worden.

3-136

Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. - Ik keurde het interinstitutionele akkoord niet goed. Het EP vroeg over de periode 2007-2013 112 miljard euro meer dan de Raad. De fractieleiders van de grote fracties schreeuwden bij de debriefing van Blair in december 2005 moord en brand en zeiden dat ze onder geen beding dit resultaat zouden goedkeuren. Vijf maanden later merken we dat de druk vanuit de hoofdsteden en heel speciaal vanuit Berlijn zeer efficiënt was: alle dure beloften werden ingeslikt. Het EP stelt zich tevreden met een verhoging van nauwelijks 4 miljard euro. Dit akkoord zal er niet in slagen de grote uitdagingen waarvoor de EU staat, op een adequate manier aan te gaan. Er wordt beknibbeld op pijler 2 van het landbouwbeleid, dat de plattelandsontwikkeling moet financieren en kwaliteit, dierenwelzijn en milieuzorg centraal stelt. Maar ook de trans-Europese netwerken, programma’s als Erasmus (slechts 140.000 studenten zullen voortaan worden uitgezonden i.p.v. 170.000 in 2006!!!) en Leonardo (36.000 begunstigden i.p.v. 50.000!!!), het zevende programma O&O, de sociale agenda, de structuurfondsen, Life+ en Natura, de culturele activiteiten, het buitenlandse beleid en onze acties ten aanzien van onze buren worden alle onderbegroot. De verwachtingen van de mensen ten opzichte van Europa zullen niet kunnen worden waargemaakt. En dat is bijzonder jammer.

3-137

Marc Tarabella (PSE), schriftelijk. - (FR) Tussen de stemming van het Parlement in juni 2005 (974 miljard euro) en het akkoord onder het Britse voorzitterschap in december 2005 (862 miljard euro) zat een verschil van 112 miljard euro. Na eindeloos vergaderen heeft het akkoord dat uit het tripartiete overleg is voortgevloeid, 2 miljard euro extra opgeleverd, wat verre van bevredigend is. Nu het euroscepticisme echter terrein wint in de oude lidstaten én in de nieuwe, met name vanwege de onzekerheid over de uitbreidingen en het gebrek aan beweging op institutioneel vlak, lijkt het me goed om de gemoederen tot bedaren te brengen door de financiële vooruitzichten voor zeven jaar goed te keuren. Aan solidariteitsmechanismen zal geen groter gewicht worden toegekend dan nu, ofschoon ik dat graag gezien had.

Page 39: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 43

Om deze redenen stem ik voor deze financiële vooruitzichten, maar enthousiast ben ik zeker niet.

3-138

Marianne Thyssen (PPE-DE), schriftelijk. - Ik heb voor het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer gestemd. Niet omdat dit de financiële perspectieven waren waarover ik vooraf zou gedroomd hebben, wel omdat de kwalitatieve verbeteringen in het financieel beheer een goede zaak zijn en omdat de in het vooruitzicht gestelde budgetten net niet slecht genoeg zijn om het kind met het badwater weg te gooien. Ik vind dat het Parlement zijn werk goed gedaan heeft, beter dan ooit en vooral beter dan de twee andere instellingen. Dat we ondanks het lage engagement van de Europese Commissie en de gierigheid van de regeringen toch ernstige vooruitzichten hebben, is aan onze voorbereiding en onderhandelaars te danken. In de huidige omstandigheden is dit akkoord beter dan de absolute onzekerheid over de financiële beleidsruimte. Eén zaak blijft me wel dwarszitten: de wijze waarop men omgaat met plattelandsontwikkeling en de mogelijke aanzet tot de hernationalisering van het landbouwbeleid. Maar vermits we geen garantie hebben dat we - zonder de grondwet - en zonder financiële perspectieven een positievere landbouwkoers kunnen varen, was dit geen voldoende reden om het geheel af te wijzen.

3-140

- Verslag-Sousa Pinto (A6-0144/2006), verslag-Böge (A6-0150/2006)

3-142

Edite Estrela (PSE), schriftelijk. - (PT) Ik heb vóór het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer gestemd, omdat ik van mening ben dat de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten 2007-2013 een goed resultaat hebben opgeleverd voor de 450 miljoen burgers van Europa. Een perfecte begroting bestaat nu eenmaal niet. Gezien het huidige economische en politieke klimaat in de EU is dit een goed akkoord voor Europa en voor Portugal, dat gedurende deze periode van zeven jaar 22,5 miljard euro zal ontvangen. Naast de kwantitatieve winst ten opzichte van het vorige voorstel van de Raad, zal Portugal tevens profiteren van kwalitatieve voordelen. Sterker nog, eventueel uitstel van het besluit zou hebben geleid tot vertragingen in de besteding van Gemeenschapsgelden voor het oplossen van de problemen waarmee de mensen te kampen hebben. De Europese burgers - en met name de Portugezen - zouden verdere vertragingen niet op prijs hebben gesteld.

3-143

Jean-Claude Fruteau (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik heb tegen de verslagen Sousa Pinto en Böge gestemd, die de terugval van Europa in nationaal egoïsme weerspiegelen,

elk politiek project van enige omvang en allure tot nul reduceren en een ernstige bedreiging vormen voor het bestaande overheidsbeleid, met name het GLB en de structuurfondsen, de instrumenten bij uitstek om blijk te geven van solidariteit met de meest kwetsbare regio’s. Zo zullen we op landbouwgebied tot 2013 30 miljard euro tekortkomen, ter meerdere eer en glorie van de hervorming van het GLB, omdat de onderhandelaars geen rekening hebben gehouden met de toetreding van twee nieuwe lidstaten tot de Unie in 2009. Plattelandsontwikkeling wordt voorgesteld als de optie van de toekomst voor de Europese landbouwsector, maar de daaraan toegewezen kredieten dalen met 21 procent ten opzichte van de vorige periode, waarmee de deur wordt opengezet voor de afbrokkeling van onze plattelandsgebieden. In het cohesiebeleid van de Unie wordt op dezelfde drastische manier gesneden. Er is een verlaging met 10 procent van de structuurfondsen en het Cohesiefonds, ofschoon tal van Europese regio’s te kampen hebben met een ontwikkelingsachterstand, waarvoor juist een coherente inspanning van communautaire solidariteit nodig zou zijn. Bovendien zullen de ultraperifere regio’s, die rechtstreeks worden getroffen door deze begrotingscapitulatie, niet kunnen rekenen op de ontwikkeling van nieuwe regionale synergieën, omdat de kredieten voor het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument nog eens met 6 miljard euro zijn verminderd.

3-144

Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Wij hebben besloten om tegen beide verslagen te stemmen, omdat wij van mening zijn dat de totale financiële bijdrage onder de 1 procent van het gezamenlijke BNI van de EU-lidstaten moet liggen, conform het voorstel van de G6-landen. Wij zien ook geen reden om te juichen over de verhoging van de EU-begroting met 4 miljard euro die uit de bus is gekomen na de zoveelste onderhandelingsronde waartoe de federalistische meerderheid van het Europees Parlement het initiatief had genomen. Dat geld had beter gebruikt kunnen worden voor de politieke prioriteiten van de lidstaten op uitgavengebied. Wij verwerpen daarom het akkoord over de financiële vooruitzichten 2007-2013. We distantiëren ons ook krachtig van de discussies in het Europees Parlement over de noodzaak om het systeem van eigen middelen te hervormen en de EU een eigen bron van inkomsten te bezorgen, bijvoorbeeld door middel van een heffing op mobiele telefoons in de hele Unie. De begroting van de EU moet berusten op lidmaatschapsbijdragen van de lidstaten, en de omvang van die lidmaatschapsbijdragen moet door de Raad worden vastgesteld.

3-145

Alain Hutchinson (PSE), schriftelijk. - (FR) In juni 2005 oordeelde het Parlement dat de Unie een begroting

Page 40: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

44 17/05/2006

van 974 miljard euro nodig had om de uitdagingen van morgen het hoofd te kunnen bieden. Het akkoord over de financiële vooruitzichten, dat op 4 april jongstleden werd gesloten na de trialoog tussen het Parlement, de Commissie en de Raad, heeft geleid tot een bedrag dat 112 miljard euro lager is dan dat van ons standpunt van juni 2005. Zo zien wij dat de begrotingsmiddelen voor concurrentievermogen en groei (rubriek 1a) zijn verlaagd met 35 procent, die voor de structuurfondsen en het Cohesiefonds (rubriek 1b) met 10 procent, enz. Met een zodanig gekortwiekte begroting is het vrijwel ondenkbaar dat de Unie de doelstellingen van Lissabon en Göteborg zal halen. Het is een minimalistisch akkoord, dat de Unie onvoldoende speelruimte biedt om in de toekomst nieuw beleid te voeren. De enige verdienste van deze financiële vooruitzichten is dat ze er zijn! Wij kunnen onze stemming niet langer uitstellen, omdat we anders moeten vrezen dat we niet op tijd met de nieuwe programmering kunnen beginnen. Wat vooral nodig is, is dat de lidstaten en de regio’s een tijdpad kunnen uitzetten voor het opzetten en invoeren van hun projecten, opdat die al in 2007 in de medefinanciering meegenomen kunnen worden. Het zou immers een ramp zijn voor de armste Europese regio’s als ze in 2007 nog geen steun uit de structuurfondsen zouden ontvangen. Om deze redenen heb ik me van stemming onthouden.

3-139

Bernadette Vergnaud (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik ga niet met cijfers schermen om uit te leggen waarom ik tegen de verslagen van de heren Böge en Sousa Pinto heb gestemd, die beide over de financiële vooruitzichten gaan. De voorstanders van dit compromis, dat ze zelf “gedoogbaar” noemen, zullen het mij hopelijk niet kwalijk nemen dat ik voor Europa en zijn burgers een andere ambitie koester dan zij. Ik wil immers geen Europa dat gereduceerd is tot een simpele, op het Angelsaksische model geënte vrijhandelszone, maar een Europa dat gebaseerd is op de waarden van solidariteit en delen tussen de volkeren, hetgeen altijd de drijvende kracht is geweest achter de Europese vooruitgang. Deze financiële vooruitzichten getuigen van een dramatisch gebrek aan ambitie voor de toekomst van het project Europa en dienen slechts de belangen van de lidstaten. Met een verlaging van 37 procent op het gebied van groei en concurrentievermogen en een bezuiniging van 10 procent op het Cohesiefonds wordt elk sprankje hoop op Europees herstel de kop ingedrukt en wordt elke vorm van nieuw beleid voor zeven jaar onmogelijk gemaakt.

3-146

Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Het is betreurenswaardig dat het Europees Parlement geen rekening heeft gehouden met de 1-procentsdoelstelling van de G6-landen, en in plaats daarvan heeft gestreefd naar een begrotingskader waarin dit bedrag ruim wordt overschreden. Het akkoord laat ook een gebrek aan

ambitie zien als het gaat om de noodzakelijke hervormingen van zowel het landbouwbeleid als het regionale beleid. In het kader van een langetermijnbegroting ter hoogte van 1 procent van het BNI moet er ruimte zijn voor investering in wetenschappelijk onderzoek en ondersteuning van de uitbreiding. De hervorming van het financieringssysteem van de EU mag er onder geen beding toe leiden dat de EU het recht krijgt om zelf belastingen heffen. Daarom is het een ongelukkige zaak dat in sommige passages impliciet op die noodzaak wordt gewezen. Ik heb dan ook besloten om geen steun te verlenen aan de financiële gevolgen die het Interinstitutioneel Akkoord met zich mee zal brengen, en tegen de verslagen in hun geheel gestemd.

3-147-500

- Verslag-Rack (A6-0408/2005)

3-148

Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb het verslag-Rack gesteund, hoewel ik van mening ben dat het, gezien de ernstige gevolgen van het vervoer voor het milieu en de mens, essentieel is dat het aandeel van het spoor aan het vrachtvervoer wordt verhoogd. Ook op dit gebied neemt de particuliere concurrentie gestaag toe en wordt de mededinging harder. De Oostenrijkse spoorwegen zijn er bijvoorbeeld in geslaagd om meer vracht te vervoeren, maar tegelijkertijd zijn de marges gekrompen. Volgens een onderzoek zou een verhoging van de tol voor vrachtwagens er nauwelijks toe leiden dat er meer vracht over het spoor in plaats van over de weg wordt vervoerd. Hierdoor zou alleen maar het massale faillissement van kleine transportondernemingen worden bespoedigd, terwijl tegelijkertijd de economie en handel zwaarder belast zouden worden. Alleen kwalitatieve en structurele verbeteringen zullen tot een “modal shift” ten gunste van het spoor leiden. De enige verstandige oplossing is naar mijn idee een radicale hervorming van ons vervoerssysteem, waarmee tot nu toe vervoer kriskras door de hele EU wordt bevorderd. Als wij desondanks vast blijven houden aan deze vervoerswaan, zouden wij in ieder geval uitsluitend nog de zogeheten “roll-on-roll-off”-treinen moeten ondersteunen.

3-149

Mathieu Grosch (PPE-DE), schriftelijk. - (DE) Het onderhavige programma is buitengewoon waardevol voor een “milieuvriendelijkere” mobiliteit. Als wij echter de weg minder willen belasten, moeten wij ervoor zorgen dat de andere vervoersmodaliteiten (water - spoor) zeer efficiënt gebruikt kunnen worden. De kracht van het multimodaal vervoer wordt echter bepaald door de kracht van elke keten in de schakel, en uit een recente inventarisatie van de multimodale platformen blijkt duidelijk waar de zwakke punten zitten. Het Parlement en de Commissie zouden er dan ook goed aan doen om zich ook buiten het kader van dit programma om rechtstreeks met deze kwestie bezig te houden. Als dat

Page 41: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 45

niet gebeurt, zullen door een gebrek aan efficiëntie bij onder meer het vervoer over het spoor zelfs de beste ondersteuningsprogramma’s mislukken, en zullen de vervoersondernemingen de voordelen van het vervoer over het spoor niet onderkennen.

3-150

Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Het compromis dat vandaag is aangenomen, bevat verschillende amendementen waarmee de tekst van het oorspronkelijke Commissievoorstel werd verbeterd. In de werkingssfeer van deze verordening zijn bijvoorbeeld milieuvriendelijker vervoermiddelen opgenomen, zoals treinen en binnenvaartschepen, en er wordt rekening gehouden met de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen en verafgelegen en kwetsbare regio's. Het doel hiervan is een betere economische en sociale samenhang te bewerkstelligen. Gelet op deze belangrijke wijzigingen en op het feit dat, zoals in de tekst staat, het doel van deze verordening "de instelling van een financieringsinstrument" is "om congestie te verminderen, het vervoerssysteem milieuvriendelijker te maken en intermodaal vervoer te bevorderen, met het oog op de totstandbrenging van een efficiënt een duurzaam vervoerssysteem", kunnen we niet instemmen met de drastische verlaging van de totale begroting die voor het programma is voorgesteld. We mogen niet vergeten dat de oorspronkelijke begroting 740 miljoen euro bedroeg en dat het bedrag waarmee we vandaag akkoord zijn gegaan, slechts 400 miljoen euro is, oftewel een verlaging met 46 procent. We krijgen van alles te horen over het bestrijden van klimaatverandering, het eerbiedigen van het Protocol van Kyoto en het ontwikkelen van milieuvriendelijker vervoermiddelen, maar zien dat de tenuitvoerlegging van deze doelstellingen onvoldoende wordt ondersteund.

3-151

Kathy Sinnott (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) Naar verwachting zal het vrachtvervoer over de weg in Europa tegen 2013 met meer dan 60 procent zijn toegenomen. Dat zal leiden tot meer congestie, milieuschade, ongevallen en een mogelijk verlies van concurrentievermogen voor de Europese sectoren die voor het beheer van hun toeleveringsketen moeten kunnen vertrouwen op kostenefficiënte en betrouwbare vervoerssystemen. Er moet dus meer gebruik gemaakt kunnen worden van intermodaal vervoer. Ik heb onlangs vernomen dat in Munster, mijn eigen kiesdistrict, essentiële faciliteiten in de haven van Limerick verloren zullen gaan omdat er belangrijke stukken land verkocht worden. Hierdoor zal het wegverkeer in en rondom de stad Limerick aanzienlijk toenemen. Ik beschouw mijn stem van vandaag voor dit verslag als steun voor niet alleen het behoud van het vrachtvervoer over water, maar ook de verplaatsing daarvan van de weg naar de waterwegen. Ik weet dat er in Ierland nog geen Marco Polo-projecten zijn, maar ik ben voornemens om de betrokken partijen in Munster en Ierland te stimuleren om de mogelijkheden te onderzoeken van projecten die in aanmerking komen

voor financiering in het kader van het Marco Polo-programma.

3-152

Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland in het Europees Parlement wijzen erop dat de drastische vermindering met 50 procent van het financieel kader - van 740 tot 400 miljoen euro - en de criteria voor het selecteren van de projecten ter uitvoering van het Marco Polo II-programma gedurende de periode 2007-2013 enkel tot doel hebben de winst van het grootkapitaal te verhogen. Daarmee zullen de ernstige, steeds nijpender wordende problemen in verband met grote verkeersopstoppingen in het binnenlands en internationaal goederenvervoer niet kunnen worden opgevangen, laat staan opgelost. Dit zal een toename van het aantal ongelukken en catastrofale gevolgen voor het milieu tot gevolg hebben. Deze keuze valt binnen het meer algemene, volksvijandige beleid van de EU, dat met Verordening Nr. 3577/92/EG nader invulling heeft gekregen en wordt toegepast op het binnenlands zeevervoer. In ons land zijn daar de regeringen van de ND en de PASOK verantwoordelijk voor, die onder één hoedje spelen met de reders, met alle pijnlijke gevolgen van dien voor de werknemers in het zee- en landvervoer, de zelfstandigen en ambachtslieden en de kleine landbouwers. Daarom hebben de afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland in het Europees Parlement niet voor het verslag over de ontwerpverordening tot instelling van het Marco Polo-programma gestemd.

3-153

- Verslag-Roth-Behrendt (A6-0161/2005)

3-154

Jan Andersson, Anna Hedh, Ewa Hedkvist Petersen, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. - (SV) Wij, Zweedse sociaal-democraten, hebben besloten om steun te verlenen aan de compromisamendementen op het verslag van mevrouw Roth-Behrendt over TSE’s, die zijn ingediend door de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, de Fractie van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links. Voor ons is het belangrijk dat het Parlement een brede meerderheid laat zien ter ondersteuning van de maatregelen voor het bestrijden en uitroeien van TSE’s. Wij vinden dat herkauwers niet met dierlijke eiwitten mogen worden gevoerd. Deskundigen op dit gebied vinden dat dit echter in één uitzonderingsgeval op zijn plaats kan zijn, namelijk in het geval van vismeel als eiwitvervanging voor kalveren. Wij zijn van mening dat dit proces in dat geval moet worden voorafgegaan door een nauwkeurige controle, om te garanderen dat het

Page 42: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

46 17/05/2006

hierbij om vismeel gaat en niet om een ander dierlijk eiwit.

3-155

Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Dit verslag volgt op het oorspronkelijke voorstel van de Commissie van december 2004, dat twee doelstellingen had: verlenging van de geldigheidsduur van de overgangsmaatregelen en vaststelling van voorschriften voor preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, waarbij een van de essentiële kwesties het verbod is om verwerkte dierlijke eiwitten te gebruiken als veevoeder. Met het compromis dat vandaag is aangenomen, wordt een reeks voorschriften vastgesteld die betrekking hebben op fokprogramma’s voor het selecteren van TSE-resistente schapen en de in- en uitvoer van diervoeder. Ondanks de voedsel- en veterinaire crises die de afgelopen jaren hebben toegeslagen, en hun effect op de volks- en de diergezondheid, heeft men steeds de belangen van de fabrikanten van diervoerder laten prevaleren, met dien verstande dat zij mogen afwijken van het bestaande algemene verbod. Die fabrikanten mogen bijvoorbeeld wel vismeel gebruiken, en de Commissie kan een gedeeltelijke afwijking toestaan voor bepaalde typen dieren, zoals jonge herkauwers. We verzetten ons tegen dit standpunt, dat - nog los van de reeds genoemde problemen - raakt aan zaken die samenhangen met het intensieve, geverticaliseerde productieontwikkelingsmodel dat vandaag de dag zo dominant is in de landbouw en de visserij. Daarom hebben we besloten ons van stemming te onthouden.

3-156

Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Preventie, bestrijding en uitroeiing van de besmetting met de BSE-ziekte (bovine spongiforme encefalopathie) is noodzakelijk om de volksgezondheid maar ook de veestapel te beschermen. Op die manier kan men het vertrouwen van de consument in de voedselketen vrijwaren. De gevallen van BSE nemen in aantal af, maar wij moeten proberen deze crisis definitief op te lossen door ons, met behulp van wetenschappelijke studies en bevindingen, aan te passen aan de nieuwe omstandigheden en preventiemaatregelen te nemen. Het onderhavig verslag bevat een reeks goede voorstellen in die richting. Toch is dit niet geheel vrij van tegenstrijdigheden. Met bepaalde amendementen, wordt namelijk de deur opengezet voor het gebruik van dierlijke eiwitten voor herkauwers, waardoor de positieve punten in het verslag ongedaan worden gemaakt. Eveneens wordt met twee maten gemeten als men uitvoer naar derde landen van bepaalde, van niet-herkauwers afkomstige, verwerkte dierlijke eiwitten

toestaat, opdat kan worden bezuinigd op de vernietigingskosten. De derde landen worden dus gebruikt als vuilnisbelt voor de EU. Met deze redenering wordt totaal geen acht geslagen op de volksgezondheid, die op het derde plan verdwijnt, en wordt winstbejag boven alles verheven. Bovendien is dit het dominante element van het kapitalistisch systeem, en daarom is het barbaars en onmenselijk. Het is bovendien gevaarlijk, zowel voor de voedselketen als de volksgezondheid van de volkeren. Wij hebben alle redenen om te strijden voor de omverwerping daarvan.

3-157

David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd, dat tot doel heeft om de huidige communautaire regelgeving inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) te wijzigen en ervoor te zorgen dat de EU voldoet aan de internationale overeenkomsten op grond waarvan de BSE-risico’s moeten worden teruggebracht van categorie 5 naar categorie 3. TSE’s zijn hersenziekten die bij dieren voorkomen. Daartoe behoren BSE en andere veeziekten. Het is de bedoeling van de nieuwe aanpak om de risicocategorieën te stroomlijnen, waarbij tegelijkertijd de controlemechanismen in de EU voor de gezondheid van dieren worden verbeterd en de consumentenbescherming gewaarborgd blijft.

3-158

Jan Mulder (ALDE), schriftelijk. - De VVD-fractie heeft vandaag voor het verslag Roth Behrendt gestemd, ofschoon zij niet geheel tevreden is over het compromis dat bereikt is tussen het Europees Parlement en de Europese Raad. In het compromis worden stappen ondernomen om het verbod op vervoedering van diermeel aan niet-herkauwers te versoepelen, op voorwaarde dat dieren niet gevoerd worden met diermeel afkomstig van de eigen soort. Hiervoor wordt verwezen naar de bijproductenverordening (EC 1774/2002), waarin het verbod op vervoedering van dierlijke bijproducten binnen de eigen soort vastgelegd is, met de argumentatie van mogelijke gevaren voor de voedselveiligheid. De VVD verwelkomt deze versoepeling, maar is ontevreden over het feit dat in het compromis niets gezegd wordt over het stellen van dezelfde eisen aan geïmporteerde producten. Producten van niet-herkauwers uit derde landen hoeven namelijk aan geen enkele voorwaarde te voldoen op het gebied van voedering met diermeel. De VVD is van mening dat producten uit derde landen aan dezelfde eisen moeten voldoen, zeker als de voedselveiligheid in het geding zou zijn. De VVD heeft toch voorgestemd, omdat het compromis in vele andere opzichten een verbetering betekent van de huidige situatie. Goedkeuring van het compromis betekent een akkoord in eerste lezing, zodat deze verbeteringen op korte termijn daadwerkelijk doorgevoerd kunnen worden.

Page 43: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 47

3-159

Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. - (SV) Het is een goede zaak dat het verbod op dierlijk voer tot andere dieren dan herkauwers wordt uitgebreid, maar het is zeer ongelukkig dat men een uitzondering maakt en het vervoederen van vismeel aan kalveren toestaat. Ik stem daarom tegen dit deel van het voorstel, maar overigens is het een goed compromis.

3-160

- Verslag-Pleštinská (A6-0107/2005)

3-160-500

Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb voor het uitstekende verslag van mijn collega Zita Pleštinská gestemd over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de financiering van de Europese normalisatie. De door de Europese Commissie voorgestelde tekst, die in eerste lezing is aangenomen, verschaft de financiering van de Europese normalisatie de onontbeerlijke rechtsgrond. Normalisatie is een van de instrumenten die nodig zijn voor de uitvoering van het Gemeenschapsbeleid, met name op het gebied van de interne markt en de versterking van het concurrentievermogen van het bedrijfsleven. Ik ben blij dat deze financiering voortaan ook openstaat voor andere dan de traditionele begunstigden, die gewoonlijk worden aangeduid met “Europese normalisatie-instellingen”, en voor meer activiteiten. Het gaat hier om een belangrijke ondersteuning, vooral voor de Europese normen die op mondiaal niveau verwikkeld zijn in een concurrentiestrijd met andere normen.

3-161

Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Technische normalisatiemaatregelen zijn een voorwaarde om de interne markt op bevredigende wijze te laten functioneren. Daarom is het nodig om financiële middelen te reserveren voor de instellingen die gemeenschappelijke normen moeten ontwikkelen. De financiering van de betrokken instellingen en organisaties moet echter worden besproken en vastgesteld in het kader van de normale begrotingsonderhandelingen. Het is niet verantwoord om in dit stadium vast te stellen welke indicatieve bedragen aan de instellingen in kwestie moeten worden toegekend. We hebben daarom tegen dit verslag gestemd.

3-162

Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. - (SV) Deze wetgeving is gebaseerd op de principiële denkfout dat normalisatie niet bedoeld is om de consument het leven te vergemakkelijken, maar om het concurrentievermogen van de ondernemingen te verhogen. Bovendien is de enige logische aanpak dat de industrie zelf betaalt voor de normalisatie, als die toch alleen maar in het voordeel van de ondernemingen is. Ik ben er dan ook tegen dat de EU steun geeft aan deze activiteiten, die zichzelf zouden moeten financieren door middel van heffingen. Daarom stem ik tegen dit verslag.

3-163

Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL), schriftelijk. - (EN) Het voorstel is opgebouwd aan de hand van een

reeks technische en procedurele regels met het oog op het verbeteren van het concurrentievermogen. Hierdoor wordt een kader gecreëerd voor de financiering van normalisatieactiviteiten voor de tenuitvoerlegging van het communautair beleid. Dit is wederom een voorstel dat, inhoudelijk bekeken, tot een beter financieringskader leidt en dat het vaststellen van Europese normen bevordert, met name voor micro-ondernemingen en -producenten. Uiteraard is kritiek aan het adres van de Commissie gerechtvaardigd, niet alleen wegens de dingen die zij doet, maar ook wegens de dingen die zij niet doet. Blijkbaar heeft het welzijn van de burgers en een verdergaande, en dus niet mindere harmonisatie van sociale modellen en de stelsels voor sociale bescherming geen prioriteit voor de Commissie. De Commissie negeert de roep van de mensen om de sociale stelsels te harmoniseren vóórdat een dergelijke interne markt operationeel wordt en dat zal helaas tot sociale dumping leiden. De Commissie presenteert slechts een nieuwe strategie van Lissabon en een richtlijn betreffende de liberalisering van diensten (Bolkestein) als wondermiddel voor al onze problemen. Het beste wat wij kunnen doen, is ons van stemming onthouden als teken van protest tegen het algemene beleid van de Commissie en met name tegen het feit dat de Europese burgers voor haar de laagste prioriteit hebben.

3-164

- Verslag-Rosati (A6-0162/2005)

3-165-500

Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb voor het uitstekende verslag van mijn collega Dariusz Rosati over openbare financiën in de Economische en Monetaire Unie gestemd. Het was van het grootste belang om met zoveel woorden te zeggen dat de situatie van de openbare financiën in een aantal lidstaten, die financieel gezien in staat van faillissement verkeren, op zijn zachtst gezegd zeer verontrustend is. Bovendien moet worden vastgesteld dat de communautaire procedures, of het nu gaat om het Stabiliteits- en groeipact (SGP) of om de buitensporig-tekortprocedures (BTP), deze dramatische situatie slechts ten dele kunnen verhelpen, dan wel inefficiënt zijn in een context waarin de zwakke economische groei en de sociale eisen het hervormingsvermogen van de Europese Unie ondermijnen. Het gebrek aan politieke wil om in alle redelijkheid de nodige begrotingsaanpassingen door te voeren, leidt tot een dramatische verhoging van de schuldenlast. Hoe lang blijft die onverantwoordelijke houding nog voortduren…? Het is zo langzamerhand onbegrijpelijk dat de regeringsleiders van de betrokken lidstaten hun gezonde verstand niet gebruiken en aan de hand van enkele geslaagde voorbeelden (zoals Canada en Denemarken) inzien dat gezonde overheidsfinanciën onontbeerlijk zijn om meer groei en werkgelegenheid te realiseren.

3-165

Page 44: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

48 17/05/2006

Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De recente financiële ontwikkelingen in de EU tonen aan dat de tekorten en schulden toenemen. Nergens wordt echter gesproken over de stijging van de winst van de plutocratie; nergens wordt gezegd wie aan dit beleid verdient. Er worden bovendien ook geen cijfers gegeven van de armoede en de werkloosheid onder de volkeren, die zoals altijd het gelag moeten betalen, zodat het kapitaal zijn winstgevendheid en uitbuiting kan voortzetten. Als reden voor de schulden en tekorten wordt het langzame tempo bij de structurele hervormingen genoemd, die door de volksvijandige Strategie van Lissabon worden voorgeschreven. Met het oog daarop worden maatregelen voorgesteld als verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, soepele arbeidsvormen, levenslang leren, subsidiëring van bedrijven. Met dergelijke maatregelen en doelstellingen worden de werknemers tot slaven gemaakt; zij moeten werken zonder arbeids- en pensioenrechten, zonder dat rekening wordt gehouden met hun menselijke basisbehoeften. Het enige doel is het EU-kapitaal in staat te stellen meer mededingingsvermogen en winst te verwerven. Daarom worden de tekorten en schulden aangegrepen als alibi om een nieuwe golf van bezuinigingsprogramma’s te ontketenen en verworven rechten ongedaan te maken, hetgeen meer armoede, meer werkloosheid en meer onzekerheid onder de werknemers zal veroorzaken. Dit zijn de resultaten van de kapitalistische barbaarsheid die met het beleid van de EU en de regeringen worden verkregen. Dit beleid is onmenselijk en moet ongedaan worden gemaakt. De boodschap die met de volksstrijd wordt gegeven toont aan dat er behoefte is aan volkswelzijn.

3-166

Sérgio Marques (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik wil de heer Rosati feliciteren met zijn belangrijke en op het juiste moment opgestelde verslag over openbare financiën in de Economische en Monetaire Unie, waaraan ik mijn volledige steun geef. Ik verheug mij in het bijzonder over de verwijzing naar de noodzaak van meer gezamenlijke en vastberaden inspanningen om de efficiëntie van preventieve en correctieve beleidsmaatregelen te verhogen en de openbare financiën in de EU te consolideren. Het feit dat de noodzakelijke hervormingen niet zijn uitgevoerd heeft de groei en de werkgelegenheid nadelig beïnvloed en de openbare financiën onder druk gezet. Deze kwestie kan alleen worden opgelost als die ook door alle lidstaten wordt aangepakt als een zaak die van gemeenschappelijk belang is voor de EU.

3-167

Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) De situatie met betrekking tot de Europese openbare financiën blijft precair. De Europese groei blijft verontrustend traag.

De daling van de tekorten die we hebben gezien, duiden veeleer op economische aanpassingen naar aanleiding van de verwachtingen inzake sterkere economische groei dan op de noodzakelijke structurele hervormingen die zo cruciaal zijn voor de toekomst van de Europese economie. Tegen deze achtergrond worden in dit verslag de effecten van de openbare financiën op de groei, de werkgelegenheid en de macro-economische stabiliteit aan de orde gesteld en worden de Commissie en de lidstaten opgeroepen om samen te werken en maatregelen te treffen om de trage groei van de Europese economie tegen te gaan en de weg vrij te maken voor de soepele werking van de eenheidsmunt. Deze maatregelen zijn cruciaal om de Europese economie sterk te doen groeien op solide fundamenten, en op een manier die zijn burgers nieuwe zakelijke kansen en werkgelegenheid oplevert. We mogen echter niet voorbijgaan aan de problemen die bepaalde lidstaten de afgelopen jaren hebben gehad om de overheidstekorten binnen de niveaus van het Stabiliteits- en groeipact te houden. Ook dit is voor ons een reden om dit onderwerp met bezorgdheid te volgen en de Commissie en de lidstaten op te roepen structurele maatregelen te treffen en beleid voor te bereiden dat moet leiden tot daadwerkelijke coördinatie van het economisch beleid. Ik heb derhalve vóór het verslag-Rosati gestemd.

3-168

Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen

3-169

(De vergadering wordt om 12.50 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat)

3-170

VOORZITTER: LUIGI COCILOVO Ondervoorzitter

3-171

Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen

3-172

Mensenrechten in de wereld in 2005 en het EU-beleid terzake (debat)

3-173

De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0158/2006) van Richard Howitt, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2005 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie [2005/2203(INI)].

3-174

Richard Howitt (PSE), rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is de taak van het Europees Parlement om de instellingen van de Europese Unie nauwlettend te controleren en ter verantwoording te roepen. Sinds 1988 evalueren wij in het jaarverslag over de mensenrechten

Page 45: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 49

van dit Parlement weliswaar elk jaar de staat van dienst van regeringen over de hele wereld, maar hebben wij nooit de harde vraag gesteld wat nu precies de invloed van de EU is als het gaat om het bevorderen van de naleving buiten de EU van de internationale wetgeving op het gebied van de mensenrechten. Dit jaar stellen wij die vraag wel. Staat u mij toe om de collega’s van het Oostenrijkse voorzitterschap te bedanken, die samen met ons besloten hebben om de rol van het Parlement op dit vlak te vergroten, nu de Raad zijn jaarverslag over de mensenrechten namens de gehele Unie opstelt. Het gaat hierbij echter niet zo zeer om institutionele gevoeligheden. Waar het wel om gaat, is dat een gezamenlijk en krachtiger communautair verslag over de mensenrechten voor een luidere Europese stem kan zorgen en nog duidelijker maakt dat wij ons nog meer zullen inspannen voor het eerbiedigen van de mensenrechten overal ter wereld. Ik hoop dat ons voorstel voor een jaarlijkse EU-lijst met probleemlanden ook tegen die achtergrond in overweging zal worden genomen. Ik zou ook de commissaris graag willen bedanken voor het feit dat zij onze aanpak steunt, en niet alleen naar het Parlement luistert maar ook actie onderneemt. Zo is zij bijvoorbeeld akkoord gegaan met een afzonderlijk juridisch instrument voor de mensenrechten. Hierdoor zijn wij - ondanks de tegenwerking van enkele regeringen die verantwoordelijk zijn voor onderdrukking en schendingen - in staat om projecten op het gebied van de mensenrechten te financieren. Dat is de juiste keuze. Uiteraard levert het Parlement net als in alle voorgaande jaren ook dit jaar weer constructieve kritiek. De Raad ondersteunt de hervormingen van de VN waarmee de mensenrechten op voet van gelijkheid komen te staan, maar hij heeft daarvoor slechts een parttime werkgroep in het leven geroepen. Waarom? Andere werkgroepen voor buitenlands beleid hebben immers wel een fulltime bezetting van functionarissen in Brussel. Het eerbiedigen van de mensenrechten is niet iets waar je parttime mee bezig kunt zijn. De VN-troepen in Liberia worden beschuldigd van verkrachtingen en folteringen. Dan is het toch ondenkbaar dat Europa een EVDB-missie in Atjeh, Indonesië, op touw zet zonder toezicht te houden op de mensenrechten. Waarom wordt tijdens het overleg met Rusland over de mensenrechten toegestaan dat dat land NGO’s op mensenrechtengebied verbiedt? Waarom krijgen wij in onze mensenrechtendialoog met China nog steeds geen simultaan vertolking? Past Europa de mensenrechten wel consequent toe als het nalaat de kritiek op schendingen in zowel China als Rusland te ondersteunen, maar dat wel doet met betrekking tot landen die strategisch van minder belang zijn, zoals Nepal of Noord-Korea? Hoe kunnen wij de families van de 99 vakbondsleden die het afgelopen jaar in Colombia zijn vermoord - het land met de slechtste staat van dienst op mensenrechtengebied - uitleggen waarom Europa dat land handelspreferenties toekent voor zijn vermeende

bescherming van internationaal overeengekomen werknemersrechten? Waarom hebben negen lidstaten (waaronder Duitsland, Ierland en Portugal) het facultatief VN-protocol tegen foltering nog steeds niet ondertekend? Elf EU-landen, inclusief Engeland, Frankrijk en Spanje, weigeren ook nog steeds om het Verdrag van de Raad van Europa ter bestrijding van mensensmokkel te ondertekenen. Waarom hebben zeven lidstaten overwogen om zogeheten immuniteitsovereenkomsten te ondertekenen, als dit indruist tegen de jurisdictie van het Internationaal Strafhof? Voorvechters voor de mensenrechten riskeren de doodstraf omdat zij opkomen voor hun rechten. Hoe kan de delegatie van de Europese Commissie in Zimbabwe - een land met politieke gevangenen, massale uitzettingen en vervolging van journalisten - dan zeggen dat zij niet op de hoogte was van de EU-richtsnoeren voor mensenrechtenvoorvechters? Dat moet toch beter kunnen. Wij moeten een eind maken aan het navelstaren van de EU-vertegenwoordigers in internationale fora. Het wordt tijd dat wij nu eindelijk, voor de eerste keer, multilaterale en bilaterale onderhandelingen in de EU op elkaar afstemmen, zodat landen die de mensenrechten schenden, weten dat er sancties zullen volgen in het kader van het diplomatieke handels- en ontwikkelingsbeleid van de Unie. Wij moeten een veel subtielere, glijdende sanctieschaal gebruiken en ervoor zorgen dat er in de EU sneller overeenstemming wordt bereikt over het toepassen van sancties. Wij moeten er ook voor zorgen dat er telkens één medewerker van elke delegatie van de Commissie in 118 landen ter wereld verantwoordelijk is voor de rapportage over en het bevorderen van de mensenrechten. Wij moeten de VN en de bijbehorende internationale verdragen inzake de mensenrechten tot een contractuele verplichting maken voor het stabilisatie-, associatie- en toetredingsproces en daarbij moeten wij bij onszelf beginnen. Voor zover het de EU zelf betreft, wil ik tot slot verwijzen naar het debat dat de afgelopen week in mijn eigen land, het Verenigd Koninkrijk, heeft gewoed over de vraag hoe de eerbiediging van de mensenrechten gewaarborgd kan worden, gezien de nieuwste dreigingen en de bestrijding van terrorisme, mensensmokkel en georganiseerde misdaad. Het wordt tijd dat wij duidelijk maken dat de dreigingen weliswaar voortdurend kunnen veranderen, maar dat de mensenrechten onschendbaar zijn. De vorige generatie heeft meegemaakt dat Nelson Mandela een terrorist werd genoemd, dat voormalige Oost-Duitsers zichzelf ondanks de Berlijnse muur naar het westen “smokkelden” en hoe de holocaust is uitgegroeid tot een van de ergste etnische genociden in de wereldgeschiedenis. Desondanks waren terroristische dreigingen, mensensmokkel en racisme altijd een aanleiding om de mensenrechten te bevorderen en niet om ze uit te hollen. Als onze generatie dus oprecht

Page 46: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

50 17/05/2006

voornemens is om de vrijlating van politieke gevangenen zoals Aung San Suu Kyi te bewerkstellingen, om de verwerpelijke handel in vrouwen en kinderen met het oog op seksuele uitbuiting aan te pakken en om de daders van de etnische zuiveringen in Darfur en op de Balkan voor de rechter te brengen, moeten wij het mensenrechtenbeginsel zowel hier als in het buitenland verdedigen. Europa zal wat dat betreft de daad bij het woord moeten voegen. (Applaus)

3-175

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe te beginnen met een persoonlijke noot: ik krijg voor de derde maal de kans om het woord te voeren in dit Parlement over de brede vraagstukken inzake de mensenrechten. Het is een onderwerp dat het Oostenrijkse voorzitterschap zeer na aan het hart ligt, en we willen daarmee omgaan op een wijze die strookt met wat de rapporteur zojuist heeft gezegd. Wij willen dat onze partners en de buitenwereld de Europese Unie zien als een Unie die met één stem spreekt en haar waarden uitdraagt. Zoals de heer Howitt zei, moeten we onze woorden omzetten in daden. Dat is precies hetgeen het voorzitterschap tracht te doen. Om te beginnen wil ik het Parlement bedanken voor zijn samenwerking en de commissaris en de Commissie voor hun bijdragen. Wij zijn het Parlement er thans zeer erkentelijk voor dat het voor de eerste maal zijn goedkeuring heeft gehecht aan een alomvattende aanpak. Het Parlement heeft niet enkel een lijst opgesteld met een opsomming van mensenrechtenschendingen in een bepaald land, maar gekozen voor een totaalaanpak en een alomvattend beleid. De Raad heeft grote waardering voor deze stap.

3-176

(DE) Voor al degenen - vrouwen of mannen - die bedreigd of gefolterd worden omdat zij opkomen voor de mensenrechten, is het niet van belang of de Europese Unie nu als Parlement, als Raad of als Commissie spreekt. Voor hen is van belang dat wij als Europese Unie spreken. Mensen rekenen op de hulp van de Europese Unie en kijken niet naar de afzonderlijke instellingen, en daarom is de samenwerking tussen die instellingen van groot belang. Staat u mij toe om in dat verband ook op iets te wijzen wat wellicht niet rechtstreeks met dit verslag te maken heeft, maar wat ik wel bijzonder belangrijk vind. Het Oostenrijkse voorzitterschap stelt alles in het werk om het agentschap voor de grondrechten nog tijdens onze ambtsperiode op te richten en daaromtrent definitieve overeenstemming te bereiken. Wij hebben daarover vanochtend een zeer constructieve vergadering met het Parlement en de Commissie gehad en overeenstemming bereikt over de basisbeginselen die ten grondslag moeten liggen aan dit toekomstige agentschap voor de grondrechten. Ik verzoek iedereen om samen met ons ervoor te zorgen dat deze belangrijke instelling, die de Europese Unie als geheel naar buiten toe zal

vertegenwoordigen, snel realiteit kan worden. Het voorzitterschap zal zich daarvoor in ieder geval tot het uiterste inspannen. Wij hebben het verslag grondig onderzocht en bedanken de rapporteur en alle afgevaardigden die hieraan meegewerkt hebben. Staat u mij toe om op een paar punten nader in te gaan. Allereerst de kwestie van de richtsnoeren voor de mensenrechten. In het verslag wordt terecht de nadruk op deze richtsnoeren gelegd, omdat deze van groot belang zijn voor een effectievere tenuitvoerlegging van het beleid van de Unie. De essentie van al onze activiteiten is enerzijds een wereldwijde afschaffing van de doodstraf en martelingen en anderzijds de bescherming van mensenrechtenvoorvechters en van kinderen in gewapende conflicten. Ik zou erop willen wijzen dat in het buitenlands beleid van Oostenrijk de afgelopen jaren - ook toen het nog onder leiding stond van de huidige commissaris Benita Ferrero-Waldner - juist aan deze kwesties bijzonder veel aandacht is besteed. Wij verwelkomen de activiteiten van dit Parlement en van met name de Subcommissie voor de mensenrechten voor een betere tenuitvoerlegging van de richtsnoeren tegen folteringen. Ook de traditionele inspanningen om schendingen van de mensenrechten te voorkomen, worden zeer op prijs gesteld. De huidige voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken, mevrouw Plassnik, neemt deze kwesties uiterst serieus. In de aanloop naar de Top tussen de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied heeft mevrouw Plassnik mensenrechtenvoorvechters uit de regio ontvangen en hen verzekerd dat zij op de steun van de Europese Unie kunnen rekenen. Dan de richtsnoeren over foltering. Wij krijgen steeds weer te horen dat de Europese Unie in individuele gevallen niet genoeg onderneemt. Wij zijn ons er uiteraard van bewust dat het vaak een kwestie van uren is of mensen die door de politie in hechtenis zijn genomen al dan niet menselijk worden behandeld. Dat klopt, maar wij moeten ook eerlijk tegen onszelf zijn en constateren dat onze mogelijkheden helaas zeer vaak beperkt zijn. De Europese Unie maakt haar standpunt binnen het kader van haar mogelijkheden altijd zeer duidelijk, met name in gevallen waar er een risico op folteringen of onmenselijke behandeling bestaat. Helaas kunnen wij die martelingen en onmenselijke behandelingen niet altijd voorkomen. De tenuitvoerlegging van het VN-Verdrag tegen foltering en de samenwerking met de mensenrechteninstanties van de VN in het algemeen is tijdens ons voorzitterschap een wezenlijk onderdeel van ons mensenrechtenbeleid geweest. In dat opzicht hebben wij het traditionele beleid van de Europese Unie gewoon voortgezet. In totaal hebben wij in meer dan 25 landen démarches over dit onderwerp in gang gezet. Natuurlijk is de kwestie van de folteringen en onmenselijke behandelingen een belangrijk onderwerp, dat steeds weer terugkeert in onze dialoog over de mensenrechten met derde landen. Naar aanleiding van

Page 47: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 51

mijn bezoek in Kazachstan - waar wij gesprekken hebben gevoerd met de Centraal-Aziatische landen - en mijn korte bezoek aan de Zuid-Kaukasus kan ik u meedelen dat de Europese Unie die folteringen en onmenselijke behandelingen voortdurend ondubbelzinnig aan de orde heeft gesteld. Dat geldt overigens ook voor de mensenrechten in het algemeen. Enkele dagen geleden hebben de verkiezingen voor de Mensenrechtenraad van de VN plaatsgevonden. In het algemeen mogen wij tevreden zijn omdat gebleken is dat enkele landen die als notoire schenders van de mensenrechten te boek staan, niet gekozen zijn. Dat is ook in overeenstemming met de toezegging die de Europese Unie heeft gedaan, namelijk dat zij niet op landen zou stemmen waarvan bekend is dat daar de mensenrechten worden geschonden. De eerste zitting van de Mensenrechtenraad zal nog tijdens ons voorzitterschap, namelijk op 19 juni, plaatsvinden. Wij zouden graag zien dat dit nieuwe orgaan van de Verenigde Naties in de toekomst een constructieve en wezenlijke bijdrage levert aan de inspanningen om overal ter wereld de mensenrechten te waarborgen. Tot slot wil ik nogmaals benadrukken dat de samenwerking tussen de instellingen zeer belangrijk is met het oog op de effectiviteit van onze activiteiten op het gebied van de mensenrechten. Alleen een uniform en omvattend mensenrechtenbeleid van de Europese Unie zal gehoor vinden en uiteindelijk ook effect sorteren. Het jaarverslag van de Europese Unie over het mensenrechtenbeleid, dat in december vorig jaar in de plenaire vergadering van dit Parlement is ingediend - en in het kader waarvan u met de toekenning van de Sacharov-prijs van oudsher de aandacht op de mensenrechten vestigt - en uw reactie op dat verslag leveren een belangrijke bijdrage aan het tot stand komen van een dergelijk beleid. Ons gemeenschappelijk doel is een effectief en zichtbaar mensenrechtenbeleid van de Europese Unie, een beleid waarmee wij opkomen voor onze waarden en normen. Het Europees Parlement levert daartoe een wezenlijke bijdrage en heeft daarvoor ook terecht waardering gekregen in het jaarverslag van de Europese Unie over 2005. De dingen die het Europees Parlement tot stand heeft gebracht, zouden en zullen ook in het komende jaarverslag, dat onder het Finse voorzitterschap voorbereid wordt, op een passende waardering kunnen rekenen. Ik wil nogmaals mijn hartelijke dank uitspreken voor dit uitstekende verslag; die dank gaat zeker ook in de richting van de rapporteur.

3-177

Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zeer ingenomen met deze kans om een debat te voeren over de mensenrechten. Ik dank de heer Howitt voor zijn uitmuntende verslag en ik verwelkom de uitgebreide analyse van de maatregelen. Zoals de voorzitter al zei, moeten de Commissie en de

Raad voor een veelomvattend mensenrechtenbeleid zeer nauw samenwerken. Staat u mij toe enige opmerkingen te plaatsen en enkele punten aan de orde te stellen. Om te beginnen betuig ik het Parlement mijn erkentelijkheid voor zijn krachtige steun aan het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten, en voor het belang dat het eraan blijft hechten. Ik verzeker u dat alle elementen die aan het welslagen van dit initiatief bijdragen, gedurende de periode 2007-2013 gehandhaafd blijven, zoals het feit dat er geen toestemming nodig is van regeringen en de steun aan organisaties van het maatschappelijk middenveld. Ik ben het ermee eens dat onze acties ter plaatse flexibeler moeten worden en beter moeten worden afgestemd op de noden van organisaties aan de basis. Dit jaar proberen wij reeds concrete verbeteringen aan te brengen in onze procedures, met name in de oproepen tot indiening van voorstellen. Daarnaast moeten we het programma beter afstemmen op gevoelige situaties en beperkingen waar organisaties uit het maatschappelijk middenveld vaak tegenaan lopen. Ik blijf zeker vertrouwen op uw steun om deze veranderingen tot stand te brengen. Ten tweede ben ik verheugd over de erkenning dat de EU-activiteiten op het gebied van verkiezingswaarneming doeltreffend zijn. Met deze activiteiten onderstreept de Europese Unie haar gehechtheid aan democratisch processen en duurzame conflictoplossing. Die gehechtheid komt duidelijk tot uiting in de sterke toename van het aantal waarnemingsmissies gedurende de afgelopen twee jaar, met name in situaties waarin conflicten beëindigd zijn en landen in een overgangsfase verkeren. De verkiezingswaarnemers van de EU stellen zich professioneel en onafhankelijk op, en dat wordt zeer gewaardeerd. Dit versterkt hun geloofwaardigheid en invloed. Ik voel mij genoopt u te verzekeren dat verhoogde inspanningen op dit gebied niet ten koste zullen gaan van andere prioriteiten. Ik zal daar hard aan werken. Ten derde neem ik met voldoening kennis van uw positieve opmerkingen over het mensenrechtenwerk van de EU in multilaterale fora. Er worden veel inspanningen verricht om de EU-standpunten in deze fora - vaak de plaatsen waar vooruitgang wordt geboekt - te consolideren. Zoals de voorzitter al zei, kwam het leiderschap van de Europese Unie duidelijk tot uiting in de onderhandelingen over de instelling van een Mensenrechtenraad. Ik wil een pluim geven aan het Oostenrijkse voorzitterschap dat bekwaam tussen de klippen door heeft gezeild. Nu de verkiezingen voor de Mensenrechtenraad hebben plaatsgevonden, begint het echte werk van deze nieuwe instelling, die aan het roer komt te staan van het internationale mensenrechtenbestel. Ik vertrouw erop dat deze raad doeltreffender zal zijn dan de oude Mensenrechtencommissie. Ten vierde wil ik mijn waardering uitspreken voor de werkzaamheden die hebben geleid tot het verslag over

Page 48: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

52 17/05/2006

gendergelijkheid en vrouwenrechten. Voor de Commissie en mij persoonlijk blijft de mainstreaming van de rechten van zowel vrouwen als kinderen een prioriteit. Het werk dat momenteel wordt verricht voor een alomvattende mededeling over de rechten van het kind, waarin niet alleen de interne, maar ook externe zaken van communautaire maatregelen zijn vervat, is daar een bevestiging van. Ik verwelkom de aanbevelingen van de rapporteur met betrekking tot de opzet van dit verslag en toekomstige verslagen. Ik hoop dat het mogelijk zal zijn om van het EU-verslag over de mensenrechten van 2006 een heus interinstitutioneel verslag te maken. Met het oog daarop hebben mijn diensten de lidstaten reeds voorgesteld om, zoals geopperd door het Parlement, in het verslag 2006 een hoofdstuk over de richtsnoeren inzake de mensenrechten op te nemen en sterker de nadruk te leggen op de toepassing en impact van mensenrechtenbepalingen. Voorts zouden in het verslag de activiteiten van alledrie de instellingen - de Raad, de Commissie en het Parlement - betrokken moeten worden. Dat moet op geen enkele manier worden opgevat als een inbreuk op de voorrechten van het Parlement met betrekking tot het toezicht op het werk van de Raad en de Commissie. Er zal echter ruimte zijn voor en behoefte aan een apart verslag van het Parlement over het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie. Ik ben het met de heer Howitt eens dat de Europese Unie in haar geheel zich meer moet inspannen en systematischer moet werken aan aandachtspunten op mensenrechtengebied, zodat deze geïntegreerd kunnen worden in de beleidsvormen van de EU. Daarbij is de samenwerking tussen het Parlement, de Raad en de Commissie van cruciaal belang. U kunt erop rekenen dat wij daarin als partner zullen optreden.

3-178

Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ben ik ingenomen met de inhoud van het verslag van de heer Howitt, en met name met de fijngevoeligheid waarvan hij blijk heeft gegeven bij de horizontale behandeling van het genderperspectief. Zoals wij in ons bij het verslag gevoegde advies hebben aangegeven, zijn wij van mening dat de internationale wettelijke normen ter ondersteuning en bescherming van de vrouwenrechten op systematische wijze moeten worden bevorderd en de hoeksteen moeten worden van alle bilaterale betrekkingen, in het bijzonder als het gaat om derde landen waarmee de EU associatie- en samenwerkingsovereenkomsten heeft gesloten. Daarnaast wilden wij dat, nu zojuist de Top tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika heeft plaatsgevonden, het verslag een veroordeling zou

bevatten van het verschrikkelijke verschijnsel feminicidios, waarbij vrouwen worden gemarteld en vermoord om het blote feit dat ze vrouw zijn, en wilden wij oproepen tot het opheffen van de straffeloosheid ten aanzien hiervan. Tot slot, zou ik er eveneens op willen wijzen dat wij nogmaals hebben aangegeven dat vrouwen de voornaamste slachtoffers zijn in gewapende conflicten, terwijl ze tegelijkertijd - positief gezien - een sleutelrol spelen bij de wederopbouw van de vrede.

3-179

Simon Coveney, namens de PPE-DE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik mijn tevredenheid uitspreken over de wijziging van de agenda, waardoor het debat over het verslag over de mensenrechten vanmiddag op een gunstig tijdstip kon worden gehouden. Ik wil hiervoor mijn dank uitspreken aan de voorzitters van de fracties. Met die wijziging wordt erkend hoe belangrijk dit verslag is. Dit jaar heeft het verslag een andere stijl en inhoud. In feite gaat het om een experiment. Het Parlement heeft besloten om de opzet van dit verslag over de mensenrechten zodanig te wijzigen dat er meer nadruk komt te liggen op de vraagstukken waarop de EU rechtstreeks effect en invloed kan uitoefenen en op een communautair mensenrechtenbeleid, en met name op de uitgewerkte richtsnoeren en de prestaties van de drie instellingen bij de tenuitvoerlegging van die richtsnoeren. Wij doen dit omdat we hebben begrepen dat de Raad nauw met ons zal samenwerken bij de opstelling van een gemeenschappelijk, eengemaakt verslag over de rechten van de mens. Dat verslag zal een algemene beoordeling van de mensenrechten over heel de wereld bevatten, evenals een fors aantal van de meer algemene vraagstukken en uitdagingen en van uitdagingen die zich afspelen op meer plaatselijk niveau. Zoals u weet hebben het Parlement en de Raad vroeger in feite dubbel werk verricht door soortgelijke verslagen uit te brengen. Toen ik vorig jaar rapporteur was, zag ik enorm veel overlap tussen de verslagen van het Parlement en de Commissie. Als de Raad het Parlement echter niet actief raadpleegt en betrekt bij de opstelling van het verslag voor het komend jaar, zullen we terugkeren naar de oude aanpak. Ik roep de Raad dan ook op om de nieuwe formule zodanig te laten werken dat er een gemeenschappelijk, krachtig en gecombineerd mensenrechtenverslag uit de bus komt, waarin een Europese boodschap aangaande de rechten van de mens tot uiting komt die we tot in alle uithoeken van de wereld kunnen verspreiden. Het Parlement kan zich dan richten op de taak waarvoor het gekozen is: de prestaties beoordelen van de Raad en de Commissie ten behoeve van de burgers. Tot slot wil ik de heer Howitt feliciteren met het uitstekende werk dat hij dit jaar onder nieuwe en moeilijke omstandigheden heeft verricht. Het feit dat er voor morgen slechts veertien amendementen zijn op het

Page 49: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 53

verslag is kenmerkend voor de prestatie die hij heeft neergezet. Het is onwaarschijnlijk dat hij, zoals andere rapporteurs is overkomen aan de vooravond of op de dag van de stemming over het mensenrechtenverslag, voor onaangename verrassingen komt te staan. Dat kan ik hem verzekeren.

3-180

Elena Valenciano Martínez-Orozco, namens de PSE-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, iedereen zou het uitstekende verslag van mijn vriend, de heer Howitt, zeer aandachtig moeten lezen en bestuderen, want iedereen zal er antwoorden en stof tot nadenken in vinden. In een tijd waarin veiligheid in het middelpunt van het debat staat - en het lijdt geen twijfel dat veiligheid een belangrijk onderwerp is - mogen wij ons zover niet laten meeslepen door onze angst dat wij de grondbeginselen met betrekking tot de mensenrechten gaan betwisten. Er kan geen sprake zijn van een Europees politiek project als de mensenrechten daarin geen prioriteit zijn. Als we het minder nauw nemen met de mensenrechten - en het kan best zijn dat wij daar inderdaad mee bezig zijn - geven wij in zekere zin de democratische normen en de hoogste waarden van de Europese Unie prijs. Een dergelijke dubbele standaard omwille van realpolitik kunnen wij ons niet veroorloven. We vallen dan door de mand doordat we de geloofwaardigheid van onze democratie ernstige schade toebrengen. Mensen die het slachtoffer zijn van vervolging, marteling en discriminatie, of zelfs mensen die voor hun leven moeten vrezen, verwachten van ons dat wij resoluut en eensgezind optreden om hun rechten te beschermen. Bovendien, als wij met één stem spreken binnen internationale organisaties - zoals de commissaris en de vertegenwoordiger van de Raad al zeiden - en als Europese Unie met de steun van vijfentwintig landen de mensenrechten verdedigen met al de daarvoor noodzakelijke energie, dan zullen wij daar allen sterker van worden. Dan hoeven we ons uiteindelijk niet meer af te vragen - zoals wij nu doen - wat er eigenlijk verstaan moet worden onder marteling, moord, veiligheid en essentiële verdediging van de mensenrechten.

3-181

Johan Van Hecke, namens de ALDE-Fractie. - Voorzitter, mevrouw de commissaris, collega's, dit mensenrechtenverslag is duidelijk, volledig en ambitieus. Het is een pleidooi voor meer coördinatie en meer coherentie in het mensenrechtenbeleid van de EU en van de lidstaten. Wij weten allemaal dat de rapporteur droomt van één gemeenschappelijk mensenrechtenverslag, dat een weerspiegeling is van de standpunten van Raad, Commissie en Parlement. Die droom kan en zal ooit werkelijkheid worden, op voorwaarde dat de Raad op korte termijn het advies van het Parlement ernstig neemt en op langere termijn ook economisch-commerciële overwegingen ondergeschikt maakt aan het principe dat mensenrechten universeel en ondeelbaar zijn.

Ik onderschrijf de stelling van de rapporteur dat het Europees initiatief voor democratie en rechten van de mens een uiterst belangrijk instrument is in de mensenrechtenstrategie van de Europese Unie. Ik deel ook de mening van commissaris Ferrero-Waldner dat er meer middelen zouden moeten kunnen worden uitgetrokken voor verkiezingswaarnemingsmissies, die zeker in postconflictsituaties cruciaal zijn in het versterken van de democratie en de mensenrechten. Ik verwacht ook veel van het opnemen van mensenrechtenclausules in alle overeenkomsten van de EU. Goede instrumenten opzetten is één zaak, ze consequent en moedig toepassen is een andere zaak. En zo is het toch onbegrijpelijk dat de Commissie blijft aarzelen om artikel 96 van de Cotonou-overeenkomst toe te passen in bepaalde gevallen van flagrante schending van de mensenrechten in ACS-landen, zoals nu bijvoorbeeld in Ethiopië. Een politiek van twee maten en twee gewichten dreigt de geloofwaardigheid van het EU-mensenrechtenbeleid aan te tasten en moet tot elke prijs worden vermeden. De verdienste van het verslag Howitt is dat het de casuïstiek overstijgt en dat het eindelijk perspectief biedt op een meer systematische en geïntegreerde aanpak. In die zin ondersteun ik het met heel veel enthousiasme.

3-182

Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de Subcommissie heeft dit jaar besloten het jaarverslag over de mensenrechten anders op te zetten. Het gaat niet meer om een beoordeling van de situatie in de landen, maar om een verslag over de manier waarop de Commissie, de Raad en het Parlement de instrumenten van de Europese Unie voor de bevordering van de mensenrechten en de democratie toepassen. We zijn hierin geslaagd, zij het met de nodige moeite. We kunnen de rapporteur en de fracties gelukwensen. Het is de rol van het Parlement om richting te geven aan het beleid van de Raad en de Commissie en dit te controleren en beoordelen. Daarom is het essentieel dat het Parlement ook zijn eigen verslag blijft opstellen. Als we met drie handen een verslag zouden moeten schrijven, zouden we geen kritiek kunnen hebben op het optreden van een lidstaat - wat we met het huidige verslag wel kunnen -, omdat die lidstaat dan alleen maar zijn veto hoeft uit te spreken. Het amendement dat we op artikel 8 hebben ingediend, gaat in die richting. Het verslag van de heer Howitt bevat een aantal interessante en innovatieve voorstellen voor de mechanismen ter bevordering van de mensenrechten. Het pleit met name voor het stemmen met gekwalificeerde meerderheid in de Raad en eventuele beperkende maatregelen ten aanzien van derde landen. Het sluit op logische wijze aan bij het eerder door het Parlement aangenomen verslag-Agnoletto.

Page 50: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

54 17/05/2006

Tevens wordt voorgesteld erop toe te zien dat de onlangs opgerichte VN-Mensenrechtenraad niet wordt voorgezeten door een land dat verantwoordelijk is voor mensenrechtenschendingen. Voorts wordt de suggestie gedaan om een systeem in te voeren waarmee de leden van het Parlement regelmatig worden geïnformeerd over de activiteiten van de Raad en de Commissie. In het verslag wordt ook aangedrongen op de noodzaak om in het Parlement een transsectoraal mensenrechtenbeleid te ontwikkelen. Tegen die achtergrond heeft de Subcommissie voorgesteld de delegaties toe te staan met kandidaten voor de Sacharov-prijs te komen. In het verslag wordt verwezen naar schendingen van rechten op het vlak van verdraagzaamheid, die zich in sommige lidstaten voordoen, foltering, wrede, onmenselijke, onterende behandeling of uitzetting van mensen naar landen waar wordt gemarteld, gebruik van diplomatieke waarborgen en extraordinary rendition. Daarom moeten het interne en het externe beleid van de Europese Unie nauw op elkaar worden afgestemd, en moet wellicht overwogen worden om tot één verslag van het Europees Parlement over de mensenrechten te komen, een verslag dat samen met de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken wordt opgesteld, zoals de asiel- en immigratiekwesties dat vereisen. In dit kader verzet ik me tegen paragraaf 97, dat op een bepaalde manier de invoering van proefprogramma’s voor regionale bescherming ondersteunt. De Commissie overweegt om een van die eerste programma’s in Wit-Rusland uit te voeren, een land dat verantwoordelijk is voor talrijke schendingen van de mensenrechten, geen enkele diplomatieke betrekking met de Unie onderhoudt en geen enkele waarborg biedt voor de bescherming van migranten. Deze programma’s lijken mij niet opportuun.

3-183

Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het verslag-Howitt is een belangrijke stap vooruit ten opzichte van het verleden. In dit verslag wordt nagegaan wat de weerslag van het beleid van de Europese Unie op het vlak van de mensenrechten is, en vooral wordt de doeltreffendheid van dat beleid met betrekking tot de derde landen getoetst. Het eerste prijzenswaardige novum van dit verslag is dat voorgesteld wordt om in de komende jaarverslagen een onderzoek in te lassen naar de daadwerkelijke naleving van de democratieclausule, die op 14 februari is goedgekeurd. Ik moet echter tot mijn spijt constateren dat noch de Raad noch de Commissie een precieze indicatie heeft gegeven over de manier waarop zij deze democratie- en mensenrechtenclausule in de handelsbetrekkingen tussen Europa en de derde landen denken op te nemen. Dan wat betreft de pas opgerichte VN-Mensenrechtenraad. Het document dat in stemming

wordt gebracht, doet een oproep aan de Europese Unie om de activiteiten van deze raad te ondersteunen. Tegelijkertijd wordt gepleit voor universele ratificatie van het Statuut van Rome ter oprichting van het Internationale Strafhof, met name door de Verenigde Staten, die op geen enkele wettelijke uitzondering mogen rekenen. Het betreffende document hekelt eveneens de bilaterale akkoorden die een paar landen van de EU met de VS hebben afgesloten om Amerikaanse soldaten onschendbaarheid te garanderen. Tenslotte doet het document een oproep aan de Europese Unie om consequent te zijn op het vlak van de mensenrechten, in het specifieke geval van China ten opzichte van het Tibetaanse volk, en in het geval van Guantanamo, waarbij op onmiddellijke sluiting van alle speciale gevangenissen wordt aangedrongen. Aan het verslag kleven echter ook een paar beperkingen die ik natuurlijk niet kan verzwijgen. Er wordt bijvoorbeeld met geen woord gerept over het feit dat de Europese Unie geen lans heeft gebroken voor de mensenrechten tijdens de Zesde Ministerconferentie van de WTO in Hongkong. Ook is paragraaf 38 over Irak nog te vaag: de schending van de mensenrechten door de bezettingstroepen wordt daarin niet bekritiseerd en ook wordt niets gezegd over de inzet van verboden wapens, zoals wit fosfor in Falluja. Wat tot slot Colombia betreft: paragraaf 41 is niet zo expliciet als zou moeten, gezien de situatie waarin de burgers van deze Zuid-Amerikaanse staat verkeren. Ik denk bijvoorbeeld aan de bewoners van de vredesgemeenschappen, die het slachtoffer zijn geworden van talloze moordpartijen waarvan de daders vrijuit gaan. In de tekst ontbreekt een ferme veroordeling van het klimaat van geweld dat in dit land bestaat. Ook is er geen erkenning van het verband dat gelegd kan worden tussen deze situatie en de recente wetgevingsmaatregelen. Zo wordt met de wet “Vrede en gerechtigheid” in feite toegestaan dat paramilitaire troepen in het Colombiaanse leger worden ingelijfd. Een laatste opmerking: ik ben het weliswaar eens met het verzoek om het Europees Parlement te betrekken bij het jaarverslag van de Europese Unie over de mensenrechten, maar voor mij is het even noodzakelijk dat het Parlement doorgaat met het opstellen van een eigen verslag. Op die manier kan de concrete inzet van de Europese Commissie voor de mensenrechten worden geëvalueerd en wordt borg gestaan voor een parlementaire controle daarover.

3-184

Georgios Karatzaferis, namens de IND/DEM-Fractie. - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik vraag mij af over welke mensenrechten wij spreken als wij een economisch beleid voeren dat een bij uitstek klassensamenleving tot stand brengt. Als wij onszelf echt willen ondervragen over de mensenrechten, hoeven wij dat niet in deze zaal te doen. Laten wij eens naar de toiletten gaan en kijken welke vrouwen daar werken. Niet een van onze familieleden

Page 51: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 55

werkt daar; daar werken alleen respectwaardige, arme vrouwen uit Noord-Afrika. Dus, wie spreekt er over mensenrechten? Degenen die een geheel volk, de indianen, hebben vernietigd en van de aardbol hebben weggevaagd? Wie spreekt er over mensenrechten? Degenen die eeuwenlang hun rijkdom hebben gebaseerd op de inheemse bevolking van hun kolonies? Wie spreekt er over mensenrechten? Degenen die ’s avonds met een biertje genieten van de schoonheid van een mooi, machteloos en arm meisje uit een van de voormalige Oostbloklanden? Wie spreekt er over mensenrechten? Degenen die coëxisteren met dictators en hen in het zadel houden, dictators die hun volk martelen om een ander land binnen te kunnen vallen? Was dat niet precies wat er in Afghanistan en Irak is gebeurd? Wie spreekt er over mensenrechten? Degenen die hun ogen sluiten voor hetgeen nu al drie jaar lang in Irak gebeurt? Wie spreekt er? Degenen die Turkije in Europa willen opnemen, alhoewel daar een maand geleden een katholieke priester is vermoord, een pop in brand is gestoken die de oecumenische patriarch van de orthodoxe christenen moest voorstellen en synagogen in vlammen opgingen? Wel, ik ben niet bereid om over mensenrechten te spreken. Dat laat mijn geweten niet toe, als ik zie wat er om mij heen gebeurt, als ik zie wat wij allemaal toelaten.

3-185

Inese Vaidere, namens de UEN-Fractie. - (LV) Ik wil de heer Howitt graag bedanken voor de enorme hoeveelheid werk die hij heeft verricht bij het opstellen van dit uitstekende verslag, dat de rol van het Europees Parlement weergeeft in de beleidsstrategie van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten. Voor een succesvol mensenrechtenbeleid is het essentieel dat de lidstaten van de EU een gemeenschappelijk, consequent en zichtbaar beleid voeren in hun bilaterale betrekkingen met landen die de mensenrechten niet eerbiedigen. Onze betrekkingen met Rusland - een van onze strategische partners - zijn erg belangrijk. Het is dan ook van essentieel belang dat de Raad en de Commissie gehoor geven aan de oproep in het verslag om de schendingen van de mensenrechten in Tsjetsjenië tijdens de besprekingen met Rusland aan de orde te stellen. In het verslag worden ook hoge verwachtingen uitgesproken met betrekking tot de pas opgerichte Mensenrechtenraad van de VN. De verkiezing van Cuba, Nigeria en soortgelijke landen heeft reeds twijfels opgeroepen over het verkiezingsmechanisme. Dat roept meteen de vraag op of de werkzaamheden van deze raad succesvoller zullen zijn dan die van de voormalige Mensenrechtencommissie. De Europese Unie moet dan ook systematisch bezwaar aantekenen als dergelijke landen tot voorzitter worden benoemd, en de Raad dient in dat verband het gemeenschappelijke standpunt van de EU tot uitdrukking te brengen.

3-186

Luca Romagnoli (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb de indruk dat er in het verslag

teveel aandacht wordt besteed aan de rol die de Europese Unie in de wereld speelt op het vlak van de mensenrechten. Daardoor komt het accent te veel te liggen op het niet-systematische karakter van de maatregelen die tegen derde landen worden genomen. De oproep aan de Raad om die landen op te sporen die zorgen baren vanwege hun schendingen van de mensenrechten, zou een betekenis kunnen hebben als tegelijkertijd tegen die landen opgetreden werd, en vooral als de Raad de moed zou opbrengen om dit beleid ook tegen grote landen als China en de Verenigde Staten door te voeren. Uiteraard moet er prioriteit worden gegeven aan de naleving van de plichten op het vlak van de mensenrechten in het kader van de toetredingsonderhandelingen met Turkije en Kroatië, en hetzelfde dient gezegd te worden over de stabilisatie- en associatieonderhandelingen met de landen van de voormalige Republiek Joegoslavië. De Commissie moet in dat opzicht dus laten zien dat er geen grijze circuits bestaan. Ik constateer dat de strijd tegen mensensmokkel - die de voedingsbodem is voor illegale immigratie, vooral uit Oost-Europa, Afrika en China - thans beschouwd wordt als een prioriteit waar de communautaire instellingen zich ruimschoots in kunnen vinden. Dan de zorg van collega Howitt over Iran - onder verwijzing naar de eerste maanden van het ambtstermijn van president Ahmadinejad -: die zorg vind ik eerlijk gezegd nogal simplistisch en demagogisch. Evenzeer vind ik dat de steun van de EU aan het beleid van de VS in Irak en de schendingen in Guantanamo aan de vlakke kant is en een averechts effect sorteert. Ik rond af. Volgens mij is het van prioritair belang dat er een progressieve schaal komt van maatregelen en sancties, die toegepast moeten worden in geval van schendingen van de mensenrechten. Politieke arrestaties, vervolgingen van minderheden, folteringen, onderdrukking van de vrijheid van godsdienst, spreken en meningsuiting, zijn zaken die, waar ook ter wereld, concrete stappen van de Unie vereisen.

3-187

José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, uit dit jaarverslag blijkt duidelijk dat het Parlement zich volledig en permanent inzet voor de verdediging van de mensenrechten in de wereld. Deze rechten mogen niet slechts gelden voor bepaalde regio's, landen of continenten, maar moeten van wereldwijde, universele aard zijn. Wij moeten de opbouwend kritische benadering waarvoor de heer Howitt in dit verslag heeft gekozen, toejuichen. We moeten erkennen dat we in veel gevallen eerst de hand in eigen boezem moeten steken voordat wij beginnen met het verbeteren van de wereld. Dit Parlement brengt zijn inzet voor de mensenrechten in de praktijk door middel van zijn resoluties, de Sacharov-prijs voor de vrijheid van denken, en zijn

Page 52: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

56 17/05/2006

uitgesproken standpunten ten aanzien van het Internationaal Strafhof en de doodstraf. Mijns inziens moeten wij steun geven aan de inspanningen van de Europese Commissie en de Raad om een mensenrechtendimensie op te nemen in het buitenlands optreden van de Europese Unie, ten aanzien van de kandidaat-landen, mijnheer de voorzitter, ten aanzien van de buurlanden, in het kader van het nabuurschapsbeleid, mijnheer de commissaris, met behulp van de democratieclausule die wij met derde landen hebben, met behulp van het instrument voor de verdediging van de democratie en de mensenrechten, en in het bijzonder met behulp van het door de Commissie ten uitvoer gelegde initiatief in de vorm van verkiezingswaarnemersmissies naar derde landen. Deze missies vormen een belangrijk instrument voor het verbeteren van de status en de naleving van de mensenrechten, die de Europese Unie in de hele wereld moet proberen over te brengen. Mijnheer de Voorzitter, de drie instellingen van de Unie - de Raad, de Commissie en het Europees Parlement - moeten hun krachten bundelen en zij moeten alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de eenentwintigste eeuw de eeuw van de mensenrechten wordt, en dat de naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in iedere regio op aarde de norm wordt.

3-188

Józef Pinior (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie zou een duidelijk stempel moeten drukken op het Europese nabuurschapsbeleid, en bovendien omgevormd moeten worden tot een doeltreffend instrument in een wereldwijd beschavingsoffensief ter bescherming van de mensen die bedreigd worden door volkerenmoord en oorlogsmisdaden of vechten voor democratie en fundamentele vrijheden, ter bescherming van al degenen die gediscrimineerd worden op grond van hun etniciteit, geloofsovertuiging, geslacht, handicap of seksuele geaardheid. In een mensenrechtenbeleid kan men niet met twee maten meten: een maat voor kleine landen en een andere maat voor grote landen die van strategisch belang zijn voor de Europese Unie. Het beleid dient ook effectief te zijn. Zulke overwegingen verlenen een bijzonder belang aan het Europese initiatief voor de democratie en de mensenrechten, een belang dat ook blijkt uit de verhoging van de hiervoor bestemde begroting. Het Europees Parlement moet de verantwoordelijkheid op zich nemen om de bescherming van de mensenrechten hoger op de agenda van de Unie te krijgen. Het Parlement zou een plek moeten worden waar nieuwe initiatieven ontstaan, en zou de instelling moeten zijn die de mensenrechtenwerkzaamheden van de verschillende Europese instellingen coördineert.

3-189

Elizabeth Lynne (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur bedanken voor zijn harde werk aan dit verslag. Het doet me deugd dat we zijn afgestapt van enkel een lijst van landen waar

mensenrechten worden geschonden, en ik verwelkom de nieuwe maatregelen die wij volgens dit verslag gaan nemen. Ik hoop dat we op deze voet verder gaan. Voorts ben ik verheugd over het feit dat de situatie in Kasjmir in het verslag is opgenomen. Ik hoop dat we uiteindelijk met de betrokkenheid van het volk van Kasjmir een rechtvaardige oplossing zullen vinden en een einde kunnen maken aan de mensenrechtenschendingen aan alle zijden. Ook ben ik blij dat wij in dit verslag een oproep doen tot de Amerikaanse regering om het detentiecentrum in Guantanamo te sluiten. Ik acht deze oproep van groot belang, evenals het verzoek om de gedetineerden te berechten in een eerlijk proces, dat ook in het verslag is genomen. Ik vind het echter spijtig dat mijn amendement over CIA-vluchten niet door de commissie in aanmerking is genomen. Ik maak hoe dan ook melding van amendement 5, waarin wordt getracht deze situatie recht te zetten. Het is van groot belang dat wij de CIA-vluchten in dit verslag opnemen. Zoals de rapporteur weet, had ik graag gewild dat er een krachtigere verklaring was opgenomen over personen met psychische problemen. Maar goed, ik ben blij dat ze in het verslag zijn opgenomen. Ook ben ik blij dat er melding is gemaakt van mensen met een handicap in het algemeen en van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in het bijzonder. Zoals velen onder u weten, was ik rapporteur van het Parlement over dit thema. Ik ben blij dat er uitgebreid aandacht is besteed aan mensenhandel. Samen met de heer Coveney en verschillende andere afgevaardigden heb ik heel wat tijd gestoken in het voeren van campagnes op dit gebied. Het is echter jammer dat ons in onze commissie bij herhaling is verteld dat we geen melding konden maken van mensenrechtenschendingen binnen de Europese Unie. Dat doet afbreuk aan de kracht van onze argumenten als we spreken over schendingen van de mensenrechten in andere delen van de wereld.

3-190

Feleknas Uca (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom het verslag over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2005 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie. Het kan op mijn instemming en steun rekenen. In het verslag wordt de effectiviteit van de mensenrechtendialoog van de EU met een zelfkritische blik geanalyseerd en op evenwichtige wijze geëvalueerd. Ondanks alle vooruitgang die is bewerkstelligd als gevolg van bijvoorbeeld de initiatieven van de Subcommissie voor de mensenrechten of door de benoeming van een persoonlijk vertegenwoordiger voor de mensenrechten, zijn er nog steeds tekortkomingen, met name in de mensenrechtendialoog die de EU met derde landen voert. Ik wil vanaf deze plaats nogmaals op het uitzonderlijk grote belang van de mensenrechten wijzen. Het is

Page 53: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 57

absoluut noodzakelijk dat er met deze universele rechten op alle beleidsterreinen meer rekening wordt gehouden en dat zij permanent in dat beleid geïntegreerd worden. De wereldwijde vervolging van schendingen van de mensenrechten en het bevorderen en beschermen van die rechten behoren tot de wezenlijke taken van dit Parlement. Wat de toekomst betreft, zou ik graag zien dat er ook meer aandacht werd besteed aan de mensenrechtensituatie in de landen die kenbaar hebben gemaakt dat zij tot de EU willen toetreden.

3-191

James Hugh Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wederom zijn wij een jaar verder en een verslag rijker, maar is er ook echt iets veranderd? Wij hebben tegenover derde landen onze mond vol over mensenrechten- en democratieclausules, maar als die niet worden nageleefd lijkt dat onopgemerkt aan ons voorbij te gaan. Het is dat een overeenkomst met een betrekkelijk onbeduidend land als Oezbekistan wegens niet-naleving werd opgeschort, anders zou je je afvragen of die clausules werkelijk bestaan, met name als we te maken hebben met een machtige economische speler als China. Sommigen onder ons hebben de indruk dat de EU door de waarde van de handel bereid is een oogje dicht te knijpen bij flagrante schendingen van de mensenrechten en godsdienstvervolgingen. Je bent zelfs geneigd te denken dat het ontzag van de EU voor China zo groot is dat zij de kans liet glippen om een kritische motie te steunen die binnen de VN was ingediend. Ook toen de EU-landen in de gelegenheid waren Zimbabwe te veroordelen vanwege de massale gedwongen verhuizingen keken ze trouwens de andere kant op. Het is waar dat wij de taal van de mensenrechten spreken, maar het gebeurt mij net iets te vaak dat wij ons terughoudend opstellen als er economische belangen op het spel staan, die ons naar het zich laat aanzien dierbaarder zijn.

3-192

Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). - (LT) Wij bespreken vandaag een waarlijk belangrijk verslag over de mensenrechten in de wereld in 2005 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie . Staat u mij toe om de rapporteur, de heer Howitt, te bedanken voor zijn samenwerkingsbereidheid. Mijnheer de Voorzitter, de Europee Unie speelt nog steeds een voortrekkersrol op het gebied van de mensenrechten. Van alle Europese instellingen is het Europees Parlement de krachtigste verdediger van de rechten van de mens. Het slechte nieuws is echter dat Europa beter is in het afgeven van verklaringen dan in het naleven van de verplichtingen uit die verklaringen. De Unie kan fantastisch werk verrichten wat de mensenrechten betreft, maar om de een of andere vreemde reden is zij niet in staat om de beginselen op het gebied van mensenrechten in het beleid en de programma’s te integreren. Als wij oprecht onze waarden en normen koesteren en willen verdedigen, dient er verandering in deze situatie te komen. Naar mijn idee is het hoog tijd dat wij de

landen in kaart brengen die in elk jaarverslag de grootste bron van zorg vormen. Op die manier kunnen wij een initiatief ontwikkelen waarmee het vaststellen van prioriteiten kan worden bevorderd. De Raad heeft al een monitoring-lijst opgesteld die elke zes maanden wordt bijgewerkt. Die lijst geeft korte en bondige informatie over landen die kwetsbaar zijn voor crises en waar wellicht gemeenschappelijke acties in gang moeten worden gezet door de Raad en de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten. Dergelijke informatie kan ook gebruikt worden om lijsten op te stellen met de grootste probleemlanden, zodat daar speciaal de aandacht op gevestigd kan worden. Het is ook duidelijk dat er aanzienlijke verbeteringen nodig zijn in verband met de zichtbaarheid en verspreiding van de verslagen, met name onder journalisten en nationale parlementen. Tot slot zou ik uw aandacht willen vestigen, mijnheer de Voorzitter, op een opmerking in het verslag die volgens mij zeer belangrijk is. Ik citeer: “is verheugd dat de vrijheid van meningsuiting tijdens het Britse voorzitterschap tot centraal mensenrechtenthema werd verkozen; is bezorgd over het grote aantal journalisten die overal ter wereld veroordeeld worden vanwege vermeende laster jegens ambtenaren en politici; verzoekt de Raad als eerste stap voor een wereldwijd moratorium op een dergelijke opsluiting van journalisten te pleiten”. Ik ben er vast van overtuigd dat het Europees Parlement tegen deze achtergrond de landen moet noemen waar de situatie met name bijzonder slecht is, dat wil zeggen Cuba, Wit-Rusland, Noord-Korea en de Volksrepubliek China. Die verwijzing moet ook in onze resolutie worden opgenomen.

3-193

Aloyzas Sakalas (PSE). - (LT) Ik ben uiterst tevreden over het verslag van de heer Howitt, omdat daarin op een prijzenswaardige manier geen onderscheid wordt gemaakt tussen grote en kleine landen en deze op gelijke voet worden behandeld. Ik vind wel dat in het gedeelte over China er meer aandacht had moeten zijn voor de problemen met Tibet. Zoals we weten, is Tibet bezet door China, maar om de een of andere reden beschouwen wij Tibet als een onlosmakelijk deel van China. China voert een volkerenmoord op de Tibetanen uit, maar daar hebben wij nog nooit ergens melding van gemaakt. Alleen al het feit dat er elk jaar 3 000 kinderen - met de nadruk op kinderen - via het Himalaya-gebergte en Nepal naar India vluchten zodat zij in ieder geval hun eigen taal kunnen leren, is op zich al meer dan vermeldenswaard. De Tibetaanse natie en zijn cultuur worden vlak voor onze ogen uitgeroeid. Zelfs een culturele autonomie is voor de Tibetanen een onbereikbare droom. De onderhandelingen hierover tussen vertegenwoordigers van de Dalai Lama en China zijn een illusie, omdat zij op het niveau van experts worden gevoerd en niet op een principiële basis.

Page 54: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

58 17/05/2006

Ik ben van mening dat wij ons standpunt met betrekking tot Tibet moeten wijzigen, als wij niet willen dat de Tibetaanse bevolking en hun cultuur vernietigd worden.

3-194

Sajjad Karim (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, opnieuw zijn wij in dit Parlement bijeengekomen om te debatteren over de situatie van de mensenrechten in de wereld. Ik dank de rapporteur voor de opstelling van dit uitgebreide verslag waaraan hij overduidelijk hard heeft gewerkt, voor zijn bereidheid tot samenwerking waarvan hij voortdurend blijk heeft gegeven en voor zijn steun aan het voorstel om Kasjmir in het verslag op te nemen. Daar wil ik hem persoonlijk voor bedanken. Collega's, als het gaat om de mensenrechten spreken wij vaak in abstracte termen en over goed voorbereide onderwerpen en thema's. Daar wijk ik nu even van af. Stelt u zich voor, u bent 18 jaar en op vakantie in het buitenland. U neemt een taxi op weg naar vrienden en familie en onderweg voltrekt zich een drama. Er zijn geen getuigen, want de taxichauffeur is dood en u klampt de eerste de beste politieagent aan die u tegenkomt. U zegt dat de chauffeur een pistool op u richtte en dat u toen handelde uit zelfverdediging. U komt voor de rechter, waar u eerst onschuldig en dan schuldig wordt bevonden. U begint opnieuw en gaat verder tot alle beroepsmogelijkheden zijn uitgeput. Vervolgens wordt u ter dood veroordeeld, na gerechtelijke procedures waarbij alle regels voor een fatsoenlijke rechtsgang met voeten zijn getreden. Er verstrijken 18 jaar en u zit al die tijd, de helft van uw leven, in een dodencel, wat op zichzelf al een wrede levenslange gevangenisstraf is. Dit is geen abstract verhaal; het is het verhaal van de wrede behandeling die een Britse burger, een burger van de EU, Mirza Tahir Hussain, heeft ondergaan. Zijn doodvonnis zal op 1 juni - op zijn 36e verjaardag - worden voltrokken. Dat is over een paar dagen. Vandaag bekrachtigen wij de rol van dit Parlement als pleitbezorger van de mensenrechten. Het Parlement kent een lange geschiedenis van verzet tegen de doodstraf. Ik doe een klemmend beroep op u om de verantwoordelijkheid te nemen die past bij deze positie en protest aan te tekenen bij de president van Pakistan en hem te verzoeken gratie te verlenen aan Mirza Tahir Hussain.

3-195

Marek Aleksander Czarnecki (NI). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, tijdens het recente Britse voorzitterschap heeft de Europese Unie in 26 afzonderlijke gevallen omwille van de mensenrechten diplomatiek geïntervenieerd en 49 verklaringen over dit onderwerp afgegeven. Het is prijzenswaardig dat we hier in het Europees Parlement zoveel tijd besteden aan onderwerpen die in de breedste zin met mensenrechten te maken hebben. Tijdens elke vergaderperiode in Straatsburg houden we debatten over schendingen van de mensenrechten, aantasting van de democratie en de rechtsorde.

Echter, bij alle debatten over de situatie in Afrikaanse en Aziatische landen mogen we de lidstaten zelf niet vergeten. Veel van hen hebben met vergelijkbare problemen te kampen, met name de nieuwe lidstaten. Laten we daarom overal ter wereld pal staan voor de mensenrechten. Laten we onze ogen en oren open houden en beseffen dat ze vlakbij, in een naburig land ook niet altijd gerespecteerd worden. Ik zeg dit met de meest stellige overtuiging, als advocaat die in zijn praktijk duidelijke voorbeelden van zulke misstanden tegenkomt.

3-196

Maria da Assunção Esteves (PPE-DE). - (PT) Het verslag-Howitt bevat een frisse benadering van de manier waarop Europa aankijkt tegen zijn strijd voor een wereldwijde mensenrechtencultuur, een benadering waarmee afscheid wordt genomen van de zuiver descriptieve methode en die vraagtekens plaatst bij de doeltreffendheid van de acties van de Europese instellingen. Meer institutionele integratie van de Unie, politieke in plaats van louter technische betrekkingen met de Raad van Europa, en een bindend Handvest van de grondrechten: dat is de basis voor een Europees front dat mensenrechten serieus neemt. Het Parlement roept vandaag alle Europese politieke instellingen op hun rol te spelen in dit algemene plan om de heilige beginselen van menselijkheid en de rechtsstaat overal ter wereld te verspreiden. Europa kan geen doel op zich zijn. Het verlichte ideaal dat zijn kern vormt brengt met zich mee dat het deze kruistocht voor de mensenrechten overal ter wereld voert en dat het de moed moet hebben om de verlokking van de Realpolitik te weerstaan, omdat de politiek van belanghebbende partijen leidt tot het stellen van ongelijke eisen aan de lidstaten op het gebied van mensenrechten. Ik wil benadrukken hoe belangrijk het is om namens de Unie en alle lidstaten gezamenlijk actie te ondernemen ten behoeve van de mensenrechten, omdat er hierbij veel tegenstrijdigheden blijven bestaan waardoor het morele gezag van het politieke stelsel van de Unie tijdens onderhandelingen wordt aangetast en het effect van Europees beleid wordt verzwakt. De voorzitterschappen van de Unie hebben de grote verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het mensenrechtenbeleid van de Unie en haar lidstaten op alle punten consistent is. Met een sterk, gemeenschappelijk Europees rechtenbeleid zou de waslijst aan gruwelen, die helaas niet uitsluitend onderontwikkelde landen betreft, kunnen worden aangepakt. De doodstraf, en zelfs de uitbuiting van werknemers in verband met bedrijfsverplaatsing - om maar eens twee totaal verschillende voorbeelden te geven - kunnen alleen worden bestreden met een strikt, gezamenlijk mensenrechtenbeleid. Bovendien kan een Europa dat steeds ambitieuzer is met betrekking tot zijn militaire aanwezigheid, die ambities alleen waarmaken als het beschikt over een mensenrechtencultuur. We moeten streven naar een politiek Europa waarin mensen centraal staan, want dat is de aard van Europa.

Page 55: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 59

3-197

John Attard-Montalto (PSE) - (MT) Het is duidelijk dat Europa het onderwerp mensenrechten steeds actiever en zichtbaarder aankaart. Je kunt echter vraagtekens zetten bij het aantal schendingen van mensenrechten om ons heen dat aangekaart wordt. Je kunt je ook afvragen of Europa wel zijn tanden laat zien. Het is overduidelijk dat veel van de verschillende instellingen de indruk wekken dat ze in hun eentje handelen. Ik heb het niet over de Raad, de Commissie en het Parlement, maar bijvoorbeeld wel over de bankensector. Ik denk dat Europa zijn macht moet gebruiken. Er bestaat verenigbaarheid, en naar mijn mening zou er ook samenhang moeten bestaan, tussen het aanpakken van mensenrechtenproblemen enerzijds en economische macht of de omvang van de hulp die Europa zou moeten verlenen anderzijds. Ik besef dat dit moeilijk is. Desalniettemin zou ik ter afsluiting willen verwijzen naar paragraaf 14 van nummer 90 waarin staat: “is verheugd dat de vrijheid van meningsuiting tot centraal mensenrechtenthema werd verkozen”. Ik vermeld dit, omdat in mijn land, Malta, twee journalisten, Daphne Caruana Galizia en Saviour Balzan, onlangs het slachtoffer zijn geworden van brandstichting. Ik wil solidariteit tonen met deze Maltese journalisten en me afzetten tegen deze aanvallen, die een rechtstreekse inbreuk zijn op hun fundamentele mensenrechten. Dank u, voorzitter.

3-198

Anneli Jäätteenmäki (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, het benadrukken van het belang van de mensenrechten is een specifiek kenmerk van pan-Europese organisaties gedurende de hele periode na de Tweede Wereldoorlog. Het belang van de mensenrechten is in de loop der jaren niet afgenomen, maar juist toegenomen. In deze tijd, waarin de handel tussen de Europese Unie en derde landen toeneemt en de Europese Unie betrokken is bij antiterroristische activiteiten, is het van belang te beseffen dat de mensenrechten niet van ondergeschikt belang of geheel onbelangrijk zijn. Mensenrechten zijn niet ondergeschikt aan terrorisme of levendige handel. De Europese Unie kan een grote invloed hebben op de mensenrechten als zij met één stem spreekt. De Europese Unie is daar niet altijd in geslaagd, maar soms ook wel. Op dit moment zou men wensen dat de Europese Unie zich meer zou concentreren op het bestrijden van honger en armoede. Honger en echte armoede behoren momenteel tot de ergste mensenrechtenschendingen in de wereld. Ik wil de rapporteur, de heer Howitt, bedanken voor zijn zeer goede samenwerking en voor het feit dat hij rekening heeft gehouden met de vele amendementen die wij hebben ingediend. Bovendien heb ik tot mijn vreugde kunnen constateren dat de rapporteur vooral het belang benadrukt van het feit dat het verslag het resultaat is van samenwerking tussen Parlement, Raad en Commissie. Alleen op deze manier kunnen NGO's, die verschillende politieke groeperingen vertegenwoordigen, en hun standpunten op de voorgrond treden.

3-199

VOORZITTER: JANUSZ ONYSZKIEWICZ Ondervoorzitter

3-200

Bogusław Sonik (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, in mijn bijdrage zou ik op drie punten in willen gaan die het verslag-Howitt betreffen. Allereerst zou de Europese Unie over een effectief financieel instrument moeten beschikken, ongeveer zoals de Amerikaanse fondsen die overal ter wereld mensen steunen in hun strijd voor de mensenrechten. De organisaties en groepen burgers die vaak ondergronds werken aan de opbouw en de bescherming van de democratie, vrijheid van meningsuiting en grondrechten verdienen onze steun. Intussen draaide de discussie binnen de Europese Unie de laatste twaalf maanden uitsluitend om de oprichting van een nieuw agentschap, het Europees agentschap voor de grondrechten, dat zich bezig zou moeten houden met de eerbiediging van deze rechten, zij het uitsluitend in de lidstaten van de Europese Unie zelf. Dit in aanmerking nemend, zou ik paragraaf 56 van het verslag willen aanhalen, waarin de Commissie wordt opgeroepen ‘serieus rekening te houden met het streven van het Europees Parlement naar een specifiek mensenrechteninstrument voor 2007-2013’ en uitziet ‘naar een mededeling van de Commissie in dit verband’. Mijn tweede punt betreft het betreurenswaardige feit dat de Europese Unie op de 61e zitting van VN-Mensenrechtencommissie weigerde de resolutie over Tsjetsjenië te steunen. Het Russische leger begaat gruweldaden in Tsjetsjenië en het land telt tussen de 3000 en 5000 vermisten, van wie elk spoor ontbreekt, stuk voor stuk ongewapende burgers, die door de Russen gevangen werden gehouden. De rapporteur heeft volkomen gelijk als hij in zijn verslag stelt dat de Europese Unie met haar standpunt in dezen de indruk wekt met twee maten te meten: een voor kleine landen en een voor grotere landen. Het derde punt dat ik wil noemen betreft de kritieke situatie waarin christenen in islamitische landen verkeren. Hun situatie is de afgelopen paar maanden verslechterd. Door de oorlog in Irak en de storm van protest die volgde op de publicatie van de spotprenten in Europese kranten, staan christelijke minderheden in de islamitische wereld nu aan voortdurende dreiging bloot.

3-201

Zita Gurmai (PSE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, wij moeten het globaliseringsproces als een mogelijkheid voor vrijheid en sociale vooruitgang zien. Globalisering wordt geassocieerd met een grotere nadruk op de grondvrijheden van de mens, maar dat geldt alleen als de kansen die hierdoor worden gecreëerd ook op adequate wijze worden benut. Ik heb nagedacht over de opmerkingen van de president van de Helleense Republiek eerder vandaag. Europa is het sterkste bolwerk van het humanisme. Het is niet alleen belangrijk dat wij dat ook in de toekomst kunnen

Page 56: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

60 17/05/2006

blijven zeggen, maar wij moeten dit eveneens aan de rest van de wereld duidelijk overbrengen en een voorbeeld stellen dat navolging verdient. De Europese Unie is een internationale speler op het wereldtoneel met de cruciale missie om de mensenrechten te beschermen, de democratie te verstevigen en ervoor te zorgen dat globalisering ook in de praktijk tot meer sociale cohesie leidt. Ik vind het belangrijk dat de Europese Unie in de betrekkingen met derde landen blijft aandringen op de naleving van de fundamentele mensenrechten. De Unie dient op pragmatische wijze gebruik te maken van de mogelijkheden die de buitenlandse handel voor een politieke dialoog biedt. De kracht van het verslag is dat het ervoor waarschuwt dat wij de eerbiediging van de mensenrechten niet alleen buiten de grenzen van de Europese Unie in de gaten moeten houden. Binnen onze eigen grenzen is er op dit gebied namelijk ook nog genoeg te doen. Het verslag vormt een stevig fundament om te waarborgen dat wij in de toekomst geen genoegen meer nemen met alleen maar verklaringen over de mensenrechten, maar dat wij ook zelf die mensenrechten op alle fronten zullen eerbiedigen, en ons er sterk voor zullen maken dat zij elders in de wereld in acht worden genomen.

3-202

Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, geachte collega’s van het Parlement, ik zou zeggen dat het vanzelfsprekend is dat het Parlement meer van de andere instellingen eist, en ik heb uiteraard zeer aandachtig naar de bijdragen geluisterd. Ik denk dat kritiek nodig is als we verder willen komen. Maar ik heb ook gemerkt dat er zowel in het verslag van de heer Howitt als in dit debat tekenen van waardering zijn voor ons beleid, waarvoor ik u nogmaals bedank. Op een terrein als de bevordering en de bescherming van de mensenrechten vertoont de balans uiteraard altijd meerdere facetten. Ik wil u duidelijk maken hoe ik tegen de situatie aankijk. Ten eerste, is de Unie een belangrijke speler op dit terrein, een speler die telt en waarop men rekent? Mijn antwoord is ja, zonder enige twijfel. Wij allen zien daar voortdurend de bewijzen van. Onze overheids- en niet-overheidspartners, zowel staten als internationale organisaties, blijven zich tot ons richten en beschouwen ons als een belangrijke, soms zelfs onmisbare speler, vanwege onze politieke geloofwaardigheid, onze invloed, onze expertise en de instrumenten waarover we beschikken. Ten tweede: beschikt de Unie over goede instrumenten om haar beleid uit te voeren? Ook hier luidt mijn antwoord ja. Wij beschikken over internationale instrumenten in het kader van de VN of de Raad van Europa, om slechts die organisaties te noemen. Wij beschikken over het kader van onze bilaterale overeenkomsten die door velen zijn genoemd, met de mensenrechtenclausules, gemeenschappelijke

beleidsrichtsnoeren op tal van terreinen, politieke dialogen en activiteiten van allerlei aard. Wij beschikken tevens over de financiële, geografische en thematische instrumenten. Ten derde: zijn onze bijdrage en onze acties toereikend? Hier neig ik eerder naar nee, zeker als de vraag over ons optreden in algemene zin wordt gesteld. Als we echter naar bijzondere situaties kijken, zoals het aannemen van de resolutie tot oprichting van de nieuwe Mensenrechtenraad, of situaties waarin het gaat om zeer specifieke gevallen van landen en personen, hebben wij in veel gevallen het verschil gemaakt. Hoe het ook zij, de Unie, de lidstaten daarbij inbegrepen, is zonder meer de speler wiens bijdragen en acties de belangrijkste zijn op wereldniveau, een speler die echt nadrukkelijk aanwezig is, ook al zijn we niet altijd zo zichtbaar als wij zouden willen of u zou wensen. Tot slot: is het door ons gevoerde mensenrechtenbeleid doeltreffend? Hebben wij invloed? Evenals het Parlement zou ook ik graag zien dat wij aan doeltreffendheid en invloed wonnen. Daartoe zouden we een stevige kwalitatieve sprong moeten maken, met name wat de samenhang betreft: samenhang tussen het beleid op EU-niveau en het beleid van de verschillende lidstaten, samenhang tussen de politieke wil van de Unie en de nationale belangen, die zich inderdaad op belangrijke momenten in sommige bilaterale betrekkingen manifesteren. En in bepaalde gevallen moeten we onze multilaterale agenda beter afstemmen met de bilaterale agenda. We moeten ook alle instellingen van de Unie mobiliseren, waaronder uiteraard het Europees Parlement. Zoals ik al zei, zijn wij absoluut voorstander van een gezamenlijk verslag van de drie instellingen. Laat ons daar naar toewerken! Het Parlement kan echt op mij rekenen. Ik zal mezelf noch mijn diensten sparen. U kunt op ons rekenen voor de beoordeling, maar ook voor de uitvoering van het mensenrechtenbeleid, ook al worden we net zo goed als anderen vaak geconfronteerd met een politieke realiteit waar niet zo gemakkelijk mee om te gaan is. Maar als wij de impact van ons beleid willen verbeteren, met name door het versterken van de samenhang tussen onze acties op Europees niveau en nationaal niveau en tussen de diverse instellingen, moet het jaarverslag van het Parlement, zoals dat van de heer Howitt, volgens mij aan de basis staan van onze acties.

3-203

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, in aansluiting op hetgeen commissaris Ferrero-Waldner heeft gezegd, wil ik aan het eind van dit debat ook mijn vreugde tot uitdrukking brengen over onze eensgezindheid over het feit dat de drie instellingen van de Europese Unie naar buiten toe met één stem moeten spreken als ons beleid effectief wil zijn. In dit debat zijn veel onderwerpen de revue gepasseerd. In principe gaat het bij de mensenrechten net als bij de ontwikkelingssamenwerking om de vraag of wij wel

Page 57: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 61

voldoende ondernemen. Het antwoord op die vraag is altijd “nee”. Wij kunnen altijd nog meer doen. Iedereen - het Parlement, de Commissie en de Raad - moet bereid zijn om zich op elk moment aan deze zelfkritiek te onderwerpen. Als het om de mensenrechten gaat, als mensen gefolterd worden, als de rechten van mensen met voeten worden getreden - en dat is in veel landen het geval - betekent dat namelijk dat wij, in onze hoedanigheid van verdedigers van de mensenrechten, niet genoeg doen. Wij moeten ons dan ook voortdurend afvragen hoe wij daar verbetering in kunnen brengen, en dit debat heeft ertoe bijgedragen dat wij dat ook inderdaad doen. Er zijn veel onderwerpen aangestipt. Ik wil slechts heel kort op een paar thema’s nader ingaan. Er is terecht op het belang van de organisaties van het maatschappelijk middenveld, vooral op het gebied van de mensenrechten. Overheidsinstellingen en regeringen zijn bijzonder afhankelijk van de medewerking van het maatschappelijke middenveld, van non-gouvernementele organisaties. Als ik de afgelopen dagen bijvoorbeeld terugdenk aan de ervaringen tijdens de Top tussen de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied is ook hier vooral wat de mensenrechten betreft een sterk signaal afgegeven door het maatschappelijke middenveld. Niet alleen de regeringen, maar ook de parlementariërs moeten dat signaal serieus nemen. In de ontwikkelingssamenwerking spelen mensenrechten en good governance een steeds grotere rol. Ik ben ervan overtuigd dat wij het allemaal met elkaar eens zijn dat een gerichte bevordering van good governance en van de mensenrechten in het kader van de ontwikkelingssamenwerking een bijzonder wezenlijk aspect is. Dat heb ik ook kunnen constateren tijdens mijn gesprekken met de Commissie ontwikkelingssamenwerking. De heer Romeva i Rueda heeft in dit debat overigens terecht ook het geweld tegen vrouwen aan de orde gesteld. Ik zou erop willen wijzen dat mijn collega, mevrouw Plassnik, speciale aandacht aan dit onderwerp zal geven.

3-204

(EN) De heer Coveney zei dat de werkzaamheden van de Raad en het Parlement elkaar niet mogen overlappen. Ik ben het daar volkomen mee eens. Uiteraard moeten wij de afzonderlijke rol van elke instelling eerbiedigen. Dat is ook wat de drie instellingen moeten doen. Tegelijkertijd dienen we echter waar nodig samen te werken om efficiënter te opereren.

3-205

(DE) De heer Agnoletto en anderen hebben de mensenrechtenclausules aan de orde gesteld en de vraag opgeworpen of de Europese Unie, de Raad en de Commissie deze mensenrechtenclausules, die in een aantal overeenkomsten zijn opgenomen, ook werkelijk dienen toe te passen, of dat wij alleen een soort Realpolitik moeten bedrijven. Daarover wil ik zeggen dat de mensenrechtenclausules in mijn ogen zeer belangrijk zijn. Zij dienen niet alleen tot het opleggen van sancties of het opschorten van

overeenkomsten. Ze vormen vooral - en dat is naar mijn mening de crux - een reden om in dialoog te treden met derde landen. We maken ook gebruik van dit dialoogrecht, dat wij krijgen via de mensenrechtenclausules in de verschillende overeenkomsten, en dat doen we ongeacht of het nu gaat om grote of kleine landen. Ik kan de heer Vaidere alleen maar gelijk geven: we hopen allemaal dat de Mensenrechtenraad doelmatiger gaat werken dan de Mensenrechtencommissie, want dat was ten slotte ook de reden waarom de Europese Unie zich zo heeft ingespannen voor de oprichting van de raad. Ik wil u echter verzoeken om niet meteen al de handdoek in de ring te gooien, nog voordat de Mensenrechtenraad zijn eerste bijeenkomst houdt, in de overtuiging dat de mensen die erin zijn gekozen verdere verbetering onmogelijk zullen maken. We dienen een zeker realisme aan de dag te leggen, zonder onze relevante beginselen los te laten. Ik geloof dat de kansen zeker niet verkeken zijn en dat deze Mensenrechtenraad een doeltreffend instrument kan worden. De heer Salafranca Sánchez-Neyra en anderen hebben de rol onderstreept van de EU in de wereld, niet in de laatste plaats ook in verband met de toetredingsonderhandelingen en met betrekking tot de Balkanlanden. Ik wil er graag op wijzen dat de criteria van Kopenhagen nog steeds de belangrijkste factor zijn om te bepalen of er al dan niet toetredingsonderhandelingen kunnen worden begonnen met een land, en dat de kwestie van het eerbiedigen van de rechten van de mens een heel wezenlijk criterium is, nog vóór aanvang van de toetredingsonderhandelingen. En dit dient vanzelfsprekend ook het geval te zijn als de onderhandelingen worden gevoerd.

3-206

(EN) Mevrouw Lynne sprak over mensenhandel. Ik ben het er volkomen mee eens dat dit vraagstuk zeer belangrijk is. Laat ik er kort op wijzen dat de Europese Unie wat dit betreft zeer nauw samenwerkt met de OVSE, die erg actief is op dit vlak. Deze samenwerking dient voortgezet te worden en, nogmaals, we moeten overlap voorkomen en toewerken naar synergie. Mevrouw Lynne en anderen brachten het vraagstuk van de mensenrechten in de Europese Unie zelf ter sprake. Het is duidelijk dat mensenrechten worden geschonden in alle landen van de Europese Unie, ook in mijn land, maar wat de Europese Unie onderscheidt van andere delen in de wereld is dat wij beschikken over doeltreffende instrumenten om mensenrechtenschendingen te vervolgen. Alle EU-lidstaten zijn aangesloten bij de Raad van Europa en ondertekenaars van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Uniek in zijn soort is het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg en daarnaast beschikt de Europese Unie over andere noodzakelijke mechanismen en instrumenten om schendingen aan te pakken. We moeten de situatie in de Europese Unie niet verwarren met die in andere landen waar dergelijke instrumenten niet bestaan.

Page 58: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

62 17/05/2006

Ik onderschrijf volledig de mening van mevrouw Esteves en anderen dat er geen dubbele maatstaven mogen worden gehanteerd en dat de geloofwaardigheid van de Europese Unie het belangrijkst is. Daarom verwerp ik alle aantijgingen als zouden wij onderscheid maken tussen kleine en grote landen. Ik denk niet dat wij het ene land anders behandelen dan het andere, en daar gaat het om. Dus, in de veronderstelling dat ik het verslag juist heb geïnterpreteerd, dank ik u allen hartelijk voor de steun aan het beleid van de Raad. Laten wij de strijd voor de mensenrechten overal ter wereld voortzetten en laten wij dat eensgezind doen.

3-207

De Voorzitter. - Het debat is gesloten. De stemming vindt donderdag om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

3-208

Alessandro Battilocchio (NI). - (IT) De Europese Unie is ’s werelds grootste pleitbezorger van de mensenrechten. Dit Parlement heeft zich bij talloze gelegenheden uitgesproken voor een verbetering van de levensomstandigheden en de menselijke waardigheid met betrekking tot allerlei situaties die de internationale publieke opinie helaas nog dagelijks onder ogen krijgt. Er blijft echter nog veel te doen voordat wij onze bedoelingen kunnen omzetten in concrete acties voor het verwezenlijken van doeltreffende strategieën ter verbetering van de situatie van de mensenrechten in de wereld. De EU moet als eerste erop toezien dat dit engagement hoog op de prioriteitenlijst komt te staan van het Europees beleid voor externe betrekkingen, internationale handel en ontwikkeling. In iedere activiteit die uit dat beleid voortvloeit, moet aandacht worden besteed aan de mensenrechten. Bovendien moet er een goede samenhang komen tussen de communautaire acties en de acties die door iedere afzonderlijke lidstaat worden ontplooid. Daarnaast dient speciale aandacht uit te gaan naar de landen waarmee de EU nauwere banden heeft: de kandidaat-lidstaten (vooral Turkije) en de partnerlanden van het nabuurschapsbeleid. Ik denk met name ook aan de republieken van de Kaukausus. Daar is weliswaar aanzienlijke vooruitgang geboekt, maar er zijn toch nog veel problemen rondom de etnische en religieuze verdraagzaamheid en de vrijheid van meningsuiting.

3-209

Glyn Ford (PSE). - (EN) Ik wil de heer Howitt feliciteren met zijn verslag. Ons tweeledige verslag over de mensenrechten in de wereld en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie weerspiegelt het belang dat wij hieraan hechten. Onze consistente campagne tegen de doodstraf, ongeacht of die plaatsvindt in de Verenigde Staten, China, Iran of Japan,

dient te worden verwelkomd. Mijn eigen regering in Groot-Brittannië heeft zich tijdens haar voorzitterschap sterk gemaakt voor de bevordering van deze campagne. Mijn enige kritiek op het verslag van de Commissie buitenlandse zaken is de ongelijkmatige aandacht voor de diverse gebieden en haar overgrote vertrouwen in rapportages uit derde hand. Zo wordt er nauwelijks met een woord gerept over Saoedi-Arabië en dat terwijl de meerderheid van de bevolking - de vrouwen - er zeer ernstig wordt gediscrimineerd. Volgelingen van andere godsdiensten dan de staatsgodsdienst, een eigenaardige variant van de islam, worden vervolgd. Foltering en verminking zijn wijdverbreid. Daarnaast wordt melding gemaakt van vervolging van journalisten in Noord-Korea. Nu volg ik de ontwikkelingen in dit land van zeer nabij, maar die klacht heb ik nog nooit gehoord. We kunnen beter de situatie van de mensenrechten in gevangenissen en kampen, alsmede de humanitaire situatie op het platteland aan de kaak stellen bij de Noord-Koreaanse regering dan gratuite, ongegronde en ongerichte beschuldigingen uiten, waar ons werk niet mee gediend is.

3-210

Katalin Lévai (PSE). - (HU) Als wij het hebben over de Europese Gemeenschap en de gemeenschappelijke Europese normen en waarden, is de bescherming van de mensenrechten het onderwerp dat bovenaan de lijst staat. Door een constitutionele status te geven aan het Handvest van de grondrechten en door de invoering van een onafhankelijk Europees systeem voor de bescherming van de mensenrechten, wordt met de Europese Grondwet een volgende, grote stap in de goede richting gezet. Doordat de Europese Unie steeds vaker bij buitenlandse kwesties betrokken is, kan zij een belangrijke invloed uitoefenen op het gebied van de mensenrechten. Daartoe is het echter wel noodzakelijk dat zij met één stem spreekt. Als dat gebeurt, kan de Unie een zeer invloedrijke speler worden op het internationale toneel. Uit het verslag blijkt ook dat de huidige situatie niet eenduidig en zelfs tegenstrijdig is. Hoewel de Europese Unie een van de belangrijkste beschermers van de mensenrechten in de wereld blijft, blinkt zij meer uit in het afleggen van verklaringen dan in het verbinden van praktische consequenties daaraan. In veel gevallen worden de beginselen op het gebied van de mensenrechten en de eerbiediging ervan niet op andere beleidsterreinen of in programma’s geïntegreerd. Wij moeten echter verheugd zijn over het feit dat de Europese Unie het afgelopen jaar als een van de prioriteiten de afschaffing van de doodstraf in de gehele wereld heeft gesteund. Daarnaast heeft de Unie onder andere uitgebreid aandacht besteed aan de situatie in China, Tsjetsjenië en Zimbabwe, en aan de consolidatie van de vakbondsrechten in Iran en Cambodja.

Page 59: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 63

Naar mijn idee is het belangrijk dat de mensenrechten - in de geest van Kopenhagen - tijdens de onderhandeling over zowel stabilisatie- als associatieovereenkomsten centraal staan. Ook ik ben er voorstander van dat er bij contractuele betrekkingen met kandidaat-lidstaten en met landen die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces, prioriteit wordt gegeven aan de inachtneming van de verdragen van de Verenigde Naties en van de Raad van Europa - in het laatste geval denk ik bijvoorbeeld ook aan de verdragen inzake de rechten van minderheden. Ik ben ervan overtuigd dat het Parlement, als de enige rechtstreeks gekozen instelling van de Europese Unie, niet alleen een voortrekkersrol moet spelen bij het ontwikkelen van de mensenrechten, maar er ook voor moet zorgen dat de andere instellingen van de Europese Unie die mensenrechten nooit en te nimmer uit het oog verliezen.

3-211

David Martin (PSE). - (EN) Ik verwelkom dit verslag van mijn collega, Richard Howitt, over de mensenrechten in de wereld in 2005. Hij vestigt terecht de aandacht op het feit dat de inspanningen ten behoeve van de bevordering van de mensenrechten, ondanks allerlei krachtige activiteiten van de EU op dit gebied, grotendeels beperkt blijven tot specialisten en eenmalige protesten. Voorts is het helaas zo dat de Europese Unie mensenrechtenkwesties met betrekking tot derde landen over het algemeen niet systematisch en consequent aanpakt en het mensenrechtenbeleid niet integreert in het beleid van de Unie voor handel en ontwikkelingssamenwerking en in andere op die landen gerichte externe acties. Wij hebben behoefte aan een gezamenlijk, coherent en transparant beleid voor de aanpak van schendingen van de mensenrechten in derde landen.

3-212

Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking - Europees nabuurschaps- en

partnerschapsinstrument - Stabiliteitsinstrument- Instrument voor pretoetredingssteun (debat)

3-213

De Voorzitter. - Aan de orde is de gecombineerde behandeling van: - het tweede verslag (A6-0109/2006) van Gay Mitchell, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking [COM(2004)0629 - C6-0128/2004 - 2004/0220(COD)]; - het verslag (A6-0164/2006) van Konrad Szymański, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en

partnerschapsinstrument [COM(2004)0628 - C6-0129/2004 - 2004/0219(COD)]; - het verslag (A6-0157/2006) van Angelika Beer, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een stabiliteitsinstrument [COM(2004)0630 - C6-0251/2004 - 2004/0223(COD)]; - het verslag (A6-0155/2006) van István Szent-Iványi, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPS) [COM(2004)0627 - C6-0047/2005 - 2004/0222(CNS)].

3-214

Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb er grote waardering voor dat het Parlement heeft besloten het pakket instrumenten voor de levering van externe bijstand in de periode 2007-2013 gecombineerd te behandelen. Het is nu meer dan anderhalf jaar geleden dat de Commissie haar voorstellen heeft ingediend. Ik wil mijn erkentelijkheid betuigen voor de inspanningen van het Parlement en de opeenvolgende voorzitterschappen om te komen tot creatieve en opbouwende oplossingen voor de uitdagingen waarop wij in verband met deze innovatieve voorstellen antwoord moesten bieden. De eerste poging om alle instrumenten voor externe uitgaven te stroomlijnen, is uitgemond in de nieuwe vereenvoudigde architectuur. De voorgestelde vereenvoudiging is door zowel het Parlement als de Raad verwelkomd. Spoedig nadat het Parlement met zijn werk begonnen was, kwam er een aantal belangrijke aandachtspunten naar voren. De punten zijn vorig jaar april uiteengezet in een schrijven van de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken, de heer Brok, en de rapporteur voor het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking (DCECI), de heer Mitchell. Het ging in totaal om zes punten en ik geloof dat het Parlement op al die punten volledig tevreden is gesteld. Uw eerste zorg was te waarborgen dat de instrumenten volgens de medebeslissingsprocedure worden vastgesteld, telkens wanneer het Verdrag zulks toelaat. In reactie hierop spraken de Raad en de Commissie af om wat het stabiliteitsinstrument betreft de raadplegingsbevoegdheden van het Parlement te vervangen door de medebeslissingsprocedure. Drie van de vier instrumenten zijn medebeslissingsinstrumenten. Hiermee verkrijgt het Parlement een volstrekt legitieme, maar ongekende mate van wetgevende bevoegdheid over het kader voor de externe uitgaven. Voorts wilde het Parlement dat er voor de instrumenten een tussentijdse herziening en afloopdata zouden worden vastgesteld. Hier is mee ingestemd. Ook gingen wij ermee akkoord dat het Parlement vóór de herziening de werking van dit instrument onder de loep zou nemen om eventuele knelpunten vast te stellen. Voorts zou het

Page 60: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

64 17/05/2006

verslag van het Parlement door de Commissie in aanmerking worden genomen bij de herziening van het instrument. Indien de herziening problemen uitwijst die nopen tot aanpassing van de relevante instrumenten en verordeningen, zal de Commissie de benodigde wetgevingsvoorstellen indienen. De herziening dient, zoals het Parlement verzocht heeft, in 2009 ten uitvoer gelegd te worden. Ook vroeg het Parlement om aparte totaalbedragen voor de verschillende geografische regio's en thematische sectoren. De Commissie heeft de totaalbedragen voor de medebeslissingsinstrumenten uitgesplitst en ingestemd met de opname van de uitsplitsing in de verordeningen. Een van de heetste hangijzers betrof de betrokkenheid van het Parlement bij de prioriteitstelling en de strategiedocumenten. Wat de prioriteitstelling betreft, zullen de noodzakelijke beleidsonderdelen in de ontwerpverordeningen worden opgenomen. Dat geldt voor zowel het stabiliteitsinstrument als het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument. Helaas wordt de vooruitgang die met deze instrumenten is geboekt niet weerspiegeld in het DCECI. Met twee verklaringen die aan het Interinstitutioneel Akkoord zijn gehecht, wordt thans voorzien in de toekomstige betrokkenheid van het Parlement bij de strategiedocumenten. Ik heb de heer Brok een schrijven doen toekomen over de manier waarop deze verklaringen in praktijk kunnen worden gebracht. We denken aan een mechanisme voor een dialoog met het Parlement op basis waarvan wij de uitgekozen strategiedocumenten indienen, onze keuzen toelichten en het standpunt van het Parlement over de manier waarop de strategie ten uitvoer gelegd dient te worden, in ontvangst nemen. Ten slotte wilde het Parlement ten aanzien van het DCECI dat er een duidelijk onderscheid werd gemaakt tussen beleid voor ontwikkelingslanden en beleid voor geïndustrialiseerde landen. Dat onderscheid kunnen wij zonder moeite aanvaarden. In het Parlement leeft een sterke wens tot invoering van een apart instrument ter ondersteuning van de democratie en mensenrechten. In januari 2006 heeft de Commissie haar visie uiteengezet met betrekking tot het thematische programma inzake democratie en mensenrechten. Ik erken dat het Parlement er niet van onder de indruk is. Ik heb geluisterd naar het Parlement en ik begrijp zijn argumenten. Ik ben derhalve vastbesloten dit knelpunt op een voor het Parlement bevredigende wijze op te lossen in het kader van een alomvattende overeenkomst inzake de instrumenten. Ik spreek mij hiermee namens de Commissie duidelijk uit voor een apart instrument voor de mensenrechten. Dit standpunt wordt door de Raad gedeeld. Dan wil ik nu enige woorden wijden aan elk van de onderhavige instrumenten die vandaag in het Parlement worden behandeld.

Het instrument voor pretoetredingssteun, het IPS, is door het Parlement verwelkomd vanwege zijn beleidsgestuurde benadering. Er is over de ontwerpverordening een vruchtbare dialoog gehouden met de rapporteur van het Parlement, de heer Szent-Iványi. Zo heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers (COREPER) op 3 mei ingestemd met een compromistekst voor het IPS waarin een aantal punten van zorg voor het Parlement wordt aangepakt. De amendementen die de heer Szent-Iványi in zijn verslag heeft opgenomen, worden in hoge mate weerspiegeld in dit compromis, waar de Commissie volledig achter staat. Tot mijn genoegen kan ik thans een formele verklaring afleggen, die naar ik hoop tevens het grote nog uitstaande probleem inzake de betrokkenheid van het Parlement bij de opschorting van de bijstand zal wegnemen: "De Commissie houdt naar behoren rekening met elk verzoek dat door het Europees Parlement aan de Commissie wordt gericht om een voorstel in te dienen voor de opschorting of hervatting van de communautaire bijstand en zal op al deze verzoeken een snel en voldoende gedetailleerd antwoord geven". Ten aanzien van het stabiliteitsinstrument wil ik de rapporteur, mevrouw Beer, bedanken voor de centrale en positieve rol die zij bij de onderhandelingen tot op heden heeft gespeeld en waarin gesproken is over gevoelige institutionele kwesties. Het verslag van de Commissie buitenlandse zaken heeft het politieke compromis dat binnen het COREPER is bereikt uitermate positief beïnvloed, en daarvoor wil ik u bedanken. Er is een zeer zorgvuldig afgewogen compromis uit de bus gekomen waarvan ik denk dat het de basis zal vormen van een akkoord tussen de instellingen. In reactie op de zorgen van het Parlement hebben wij ingestemd met meer beleidsinhoud ten aanzien van het stabiliteitsinstrument. Er wordt een sterkere nadruk gelegd op de eerbiediging van de mensenrechten bij de strijd tegen het terrorisme. De Commissie is bereid een politieke verklaring af te leggen waarin dit verder wordt onderstreept en zij zich ertoe verbindt het Parlement in te lichten over buitengewone steunmaatregelen zodra die worden vastgesteld. Ik zal u binnenkort een schrijven doen toekomen waarin ik een aantal ideeën uiteenzet over de totstandbrenging van een partnerschap voor vredesopbouw, teneinde de praktische tenuitvoerlegging van civiele vredesopbouwprojecten te verbeteren. Wat betreft het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument hebben wij intensief samengewerkt met de heer Szymánski, de rapporteur van het Parlement, en met het voorzitterschap. Dat werk is uitgemond in een tekst die tegemoetkomt aan de zorgen van het Parlement. Vorige week is in het COREPER overeenstemming bereikt over de tekst en we hopen dat op basis daarvan een overeenkomst nu in zicht is. Vergeleken met de andere instrumenten zijn de werkzaamheden voor het DCECI nog niet zo ras voortgeschreden. Ik ben er echter van overtuigd dat de

Page 61: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 65

belangrijkste bouwstenen van een compromis binnen handbereik zijn. Dankzij de overtuigende argumenten van de rapporteur, de heer Mitchell, is overeengekomen dat de medebeslissingsrechten in de nieuwe wetgevingsopzet behouden moeten blijven. De vraag is nu hoe we dat het best kunnen realiseren. De Commissie roept op tot pragmatisme met het oog op onze gedeelde doelstelling dat de externe bijstand daadwerkelijk wordt vereenvoudigd. Ik zal mij nu meer in concrete zin uitlaten, en iets zeggen over de belangrijkste amendementen in het verslag van de heer Mitchell. Gezien het grote aantal zal ik mij concentreren op de amendementen die verband houden met de architectuur van het instrument. Allereerst wordt in een reeks van amendementen - de amendementen 48, 50, 51, 54, 55, 56, 65, 66 en 67 - voorgesteld om aparte beleidsbepalende verordeningen en een meerjarig financieel kader vast te stellen volgens de medebeslissingsprocedure, in aanvulling op het DCECI. Dit alternatief voor de opname van beleidsinhoud en financiële bepalingen in de verordening is in strijd met het vereenvoudigingsstreven. Zoals wij herhaaldelijk hebben verkondigd, is de Commissie meer dan bereid om de geografische en thematische beleidsinhoud van het DCECI uit te breiden met het oog op de instandhouding van de rechten van het Parlement. Dat kunnen wij echter het best bereiken door het voorstel van het voorzitterschap van de Raad te volgen en uit te gaan van één enkele verordening. Ten tweede komt in drie amendementen - de amendementen 4, 23 en 114 - een van de algemene aandachtspunten van het Parlement tot uiting waar ik eerder al naar verwees: de voortzetting van een instrument ten behoeve van de mensenrechten en democratie. Ten derde zijn er vijf amendementen - de amendementen 1, 5, 6, 23 en 115 - die berusten op het oorspronkelijke verzoek om een duidelijk onderscheid aan te brengen tussen samenwerking met geïndustrialiseerde landen en samenwerking met ontwikkelingslanden. Feitelijk wordt met deze amendementen een stap verder gedaan, met dien verstande dat wordt voorgesteld de samenwerking met geïndustrialiseerde landen te scheiden van het DCECI. De Commissie begrijpt de bezorgdheid die aan deze amendementen ten grondslag ligt. De Commissie zou bijvoorbeeld kunnen overwegen - zo het hier gaat om een voorwaarde voor een definitief compromis over een duidelijke en logische structuur - om de samenwerking met geïndustrialiseerde landen te schrappen en op te nemen in een apart instrument. Ten vierde wordt in drie amendementen - de amendementen 2, 25 en 26 - een oproep gedaan tot wijziging van de rechtsgrondslag. Het voorstel zou gebaseerd moeten worden op één enkele rechtsgrondslag, te weten artikel 179, en artikel 181 A van het Verdrag zou dus moeten worden geschrapt. Ik weet dat de meningen hierover in juridische adviezen uiteenlopen. Waar het de Commissie om gaat is

rechtszekerheid. De Commissie heeft ook begrip voor het argument van het Parlement dat een brede definitie van ontwikkelingssamenwerking zal zorgen voor het nodige gemak. Ik ben bereid ons standpunt te heroverwegen als er gezorgd wordt voor een brede definitie van ontwikkelingssamenwerking op basis van artikel 179. Ten vijfde wil ik in het bijzonder ingaan op één specifiek amendement, te weten amendement 51 over doelen voor sectorale uitgaven. In dit amendement worden de doelen voor sectorale uitgaven vastgesteld, hetgeen indruist tegen de beginselen van partnerschap met en eigen verantwoordelijkheid van partnerlanden. Het zou leiden tot rigiditeit bij de tenuitvoerlegging van het programma. Er is ook een aantal andere amendementen waarover we diepgaander in discussie moeten treden. Er is een document ingediend bij het Parlement waarin het standpunt wordt verwoord over elk van de amendementen1, waarbij ik overigens niet de indruk wil wekken dat onze standpunten inzake deze kwesties ver uiteenlopen. Van de 117 amendementen kan de Commissie er 26 volledig en 40 gedeeltelijk of in beginsel aanvaarden. Dit betekent dat de helft van de amendementen geheel onomstreden zijn. Ten slotte wil ik nog enige woorden wijden aan nucleaire veiligheid, die een belangrijk deel van ons werk heeft uitgemaakt, en dat zal zo blijven. Oorspronkelijk viel de samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid onder het stabiliteitsinstrument, maar door de wijziging in de rechtsgrondslag werd het noodzakelijk hiervoor een apart instrument te creëren. Ik heb begrepen dat de ontwerptekst door de Raad naar het Parlement is verzonden, zodat u kunt beginnen met de voorbereiding van uw standpunt. Ter afronding nog een paar woorden over de te vervolgen weg. Er zijn redenen tot optimisme als het gaat om het bereiken van overeenstemming over de tekst van twee van de medebeslissingsinstrumenten: het stabiliteitsinstrument en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument. Daarnaast hoop ik dat de verklaring die ik heb afgelegd over het instrument voor pretoetredingssteun het Parlement in staat stelt om zijn standpunt te geven. Hoe nu verder met het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking? Dat instrument vormt immers een cruciaal element van de architectuur. Onder dit instrument valt de steun voor Azië, Latijns Amerika en Zuid-Afrika alsmede belangrijke thematische programma's. Het staat in het middelpunt van het pakket en is te belangrijk om achterwege te laten. Ik ben ervan overtuigd dat we al het nodige kunnen doen om te verzekeren dat het complete regelgevingskader voor het eind van het jaar is ingesteld.

1 Standpunt van de Commissie inzake de amendementen van het Parlement: zie bijlage.

Page 62: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

66 17/05/2006

Het voorzitterschap heeft al een boel werk verricht voor de beleidsinhoud van het DCECI. Na de eerste lezing van het Parlement is er een mooie kans om een consensus te bereiken over de belangrijkste kwesties, voordat het gemeenschappelijk standpunt van de Raad wordt goedgekeurd. Er zouden enkele beperkte wijzigingen kunnen worden aangebracht in de architectuur, wijzigingen die het beginsel van vereenvoudiging en de essentiële beleidsbepalingen niet ondermijnen. De bereikte consensus zou dan tot uiting kunnen komen in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad, dat naar het voorzitterschap hoopt in juni kan worden vastgesteld. Dat kan zeer bevorderlijk zijn voor een tijdige overeenstemming in tweede lezing. Ten slotte kan ik zeggen dat de beschikbaarstelling van doeltreffende steun aan onze partners vanaf 1 juni 2007 een gedeelde verantwoordelijkheid is. Na de overeenstemming die is bereikt over de financiële vooruitzichten en na de vorderingen die zijn gemaakt met dit wetgevingspakket ben ik ervan overtuigd dat de verwezenlijking van dit doel binnen handbereik is gekomen.

3-215

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, ik geloof dat wij vandaag, juist wat betreft de financiële vooruitzichten en de verschillende instrumenten, reden hebben tot enig optimisme. Wij hebben vanochtend ook de kans gekregen om een belangrijk document te ondertekenen. U hebt met een zeer duidelijke meerderheid een belangrijk compromis aangenomen, en ik geloof ook dat de redevoering van commissaris Ferrero-Waldner van zojuist aanleiding geeft tot een fundamenteel optimistische zienswijze. Ik hoop dat ik als vertegenwoordiger van de Raad een bijdrage kan leveren aan deze optimistische stemming. Veel van wat de commissaris heeft gezegd, komt overeen met de visie van de Raad. Ook wat dit betreft zitten we op één lijn, en we hopen dan ook dat wij erin zullen slagen om deze belangrijke instrumenten, die het onderwerp zijn van ons debat van vandaag, snel in kannen en kruiken te krijgen. De samenwerking was de afgelopen weken niet gemakkelijk, maar uiteindelijk wel constructief. Deze heeft aangetoond hoe sterk de belangen van de instellingen overeenkomen. Namens de Raad wil ik mijn dank uitspreken voor deze samenwerking, die moeilijk maar wel constructief was. Dankzij deze samenwerking zijn wij erin geslaagd om al in het stadium van de eerste lezing in het Parlement inhoudelijke overeenstemming te bereiken over drie van de vier instrumenten, over het pretoetredingsinstrument, het nabuurschapsinstrument en het stabiliteitsinstrument. Gezien de complexiteit van het onderwerp is dat zeer zeker geen vanzelfsprekendheid, en dat is op zichzelf al een enorme stap voorwaarts. Evenals de commissaris wil ook ik het Parlement erop wijzen dat de Raad een aantal van de - zeker niet

onbelangrijkste - amendementen heeft overgenomen die waren ingediend op elk van deze instrumenten. Ik heb het nu niet alleen over de wetsbesluiten die onder de medebeslissingsprocedure vallen, maar ook over het pretoetredingsinstrument, waarop de raadplegingsprocedure van toepassing is. Ik wil ook niet verhelen dat het pakket dat nu voor u ligt, in de Raad zeer omstreden was, en dat het enige moeite gekost heeft - en veel inzet van de kant van de voorzitter van de Raad in het Coreper - om bepaalde delegaties over de streep te trekken. Ik wil nu kort iets zeggen over elk van de instrumenten. Ieder instrument heeft zoals bekend zijn eigen onderhandelingsgeschiedenis, en ik wil beginnen met de twee instrumenten die onder de medebeslissingsprocedure vallen, namelijk het nabuurschapsinstrument en het stabiliteitsinstrument. Het doet ons deugd te kunnen zeggen dat we met betrekking tot het nabuurschapsinstrument vergaande overeenstemming hebben bereikt. Ik wil dan ook de heer Szymański bedanken voor de bijzonder constructieve samenwerking. Als vertegenwoordiger van de Raad meen ik te kunnen zeggen dat wij aan vrijwel alle eisen van het Parlement tegemoet zijn gekomen. We hebben het instrument flexibeler gemaakt, we hebben de beperking van de subsidiabele prioriteiten afgeschaft, we hebben de conditionaliteit van de samenwerking versterkt en we hebben duidelijk gemaakt dat internationale verdragen, vooral over mensenrechtenvraagstukken, dienen te worden geëerbiedigd. Ik verwijs daarbij naar het debat dat we eerder over dit onderwerp hebben gevoerd. We hebben ook duidelijk naar voren gebracht dat wij de rol van het maatschappelijk middenveld bijzonder belangrijk achten en deze willen ondersteunen en bevorderen. Wat betreft de grensoverschrijdende samenwerking hebben we niet alleen het partnerschapsbeginsel verankerd maar bovendien benadrukt dat de regio´s hierbij dienen te worden betrokken, zoals het Parlement had geëist. U zult wel beseffen dat het stabiliteitsinstrument - en op dit punt ben ik mevrouw Beer dank verschuldigd - een buitengewoon gevoelig instrument is dat heel omzichtig dient te worden gehanteerd. Het bevindt zich immers in de grijze zone tussen de eerste en de tweede pijler, en als vertegenwoordiger van de Raad geef ik grif toe dat dit ernstige institutionele kwesties oproept. Wij hebben echter flinke vooruitgang geboekt, en de Raad heeft zijn best gedaan om ook op dit terrein het Parlement op een aantal punten tegemoet te komen. Zo gaan wij op wens van het Parlement naast de raadplegingsprocedure ook de medebeslissingsprocedure toepassen, en zijn wij er na taaie onderhandelingen in geslaagd om het verzoek van het Parlement in verband met een ruim toepassingsgebied in te willigen. Ook dit werd reeds vermeld door de commissaris. De huidige versie van de Grondwet voorziet ook in optreden op de gebieden van ontwapening, een verbeterd instrument voor crisispreventie, crisisbeheer, bemiddeling en maatregelen om rekening te houden met

Page 63: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 67

de situatie van vrouwen en kinderen in crisissituaties. Dat zijn allemaal dingen die verband houden met de coherentie van het Europees mensenrechtenbeleid, waarop wij ook reeds bij het vorige debat hebben aangedrongen en waaraan wij steun hebben gegeven. Tijdens de trialoog van 10 mei zijn wij er uiteindelijk in geslaagd om oplossingen te vinden waarmee onder andere rekening wordt gehouden met de verzoeken van het Parlement om een conditionality clause op te nemen voor maatregelen op het terrein van de bestrijding van het terrorisme door middel van verklaringen van de Commissie ter zake. Ik mag namens de Raad wel zeggen dat wij dankzij deze oplossingen met een goed resultaat voor de dag konden komen. Nu ik overga tot het pretoetredingsinstrument moet ik allereerst de heer Szent-Iványi bedanken. Het pretoetredingsinstrument is, uit de aard der zaak, een instrument van bijzonder groot belang. Ik hoef ook niet uit te leggen hoe belangrijk dit is voor het Oostenrijkse voorzitterschap van de Raad en zijn prioriteiten op dit terrein. Dit instrument is eenvoudigweg onlosmakelijk verbonden met de toekomstige ontwikkeling van Europa, en daarom achtte de Raad het van groot belang dat met het Europees Parlement werd onderhandeld over de substantie van het instrument en dat, net als bij de andere instrumenten die ik heb vermeld, rekening werd gehouden met de belangen van het Parlement, al valt dit instrument niet onder de medebeslissingsprocedure. We hebben bijvoorbeeld sterker de nadruk gelegd op het genderaspect en de sociale samenhang en de programma´s beter toegankelijk gemaakt voor potentiële kandidaten. We hebben ook ingestemd met de eis van het Parlement om te worden geraadpleegd over strategische kwesties, zoals het opschorten van IPA-fondsen. Ons gemeenschappelijk doel is ervoor te zorgen dat de Europese Unie slagvaardig is op ieder terrein van het buitenlands beleid, en het is betreurenswaardig dat dit doel, ondanks wat bemoedigende vorderingen, nog niet is bereikt. Nu moeten wij spijkers met koppen slaan en ervoor zorgen dat het proces zo snel mogelijk vordert en de wetsontwerpen en ontwerpverordeningen snel kunnen worden aangenomen. Dat dient nu het gemeenschappelijk doel te zijn van de Raad, het Parlement en de Commissie, en wij moeten dat doel serieus nemen. Ik wil deze gelegenheid te baat nemen om nogmaals in detail toe te lichten waarom dit proces zo snel mogelijk moet worden afgerond en waarom deze ontwerpverordeningen moeten worden aangenomen. De bestaande verordeningen over de nabuurschaps- en stabiliteitsinstrumenten lopen aan het einde van dit jaar af. Als wij er niet in slagen om vervanging daarvan te waarborgen, lopen we het risico dat we vanaf volgend jaar de samenwerking met de landen van het nabuurschapsbeleid, dat ons na aan het hart ligt, niet meer kunnen financieren. Ook zouden wij niet meer kunnen optreden in geval van crises en rampen als deze instrumenten niet tijdig in kannen en kruiken zijn. Voor het pretoetredingsinstrument moet eerst nog een omvangrijke uitvoeringsverordening worden uitgewerkt

en aangenomen voordat de financiële middelen, waarover zo lang en moeizaam is onderhandeld, kunnen worden gebruikt. Daarom dient het Parlement hierover ook op z´n laatst in juni te stemmen. Wij willen geen gat doen ontstaan in de financiering. Daarom wil ik namens de Raad een beroep doen op u allen om de tijdige aanvaarding van deze instrumenten niet in gevaar te brengen. En daarmee kom ik bij het volgende en vermoedelijk ook meest problematische instrument, namelijk het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking. Ik moet toegeven dat dit ons zorgenkind is, en ik wil dit kort toelichten. De Raad heeft zich bereid getoond om in te gaan op de voornaamste punten van zorg van dit Parlement, en ik hoop dat dit algemeen bekend is. We zijn zeker bereid om het DCECI op te delen in twee instrumenten, één voor ontwikkeling en één voor economische samenwerking. Daarmee gaan wij in op één van de belangrijkste wensen van het Parlement. Zoals de commissaris al heeft vermeld, staat de Raad ook welwillend tegenover het idee om een extra instrument in het leven te roepen voor de rechten van de mens, iets waar het Parlement eveneens om heeft verzocht. Teneinde de medebeslissingsrechten van het Parlement ten volle te eerbiedigen, is de Raad al sinds lang bereid om uitvoerig met het Parlement te onderhandelen over alle essentiële elementen van de geografische en thematische programma´s en deze gezamenlijk te formuleren, net zoals is gebeurd bij de andere instrumenten. Zoals u ziet, is de Raad bereid dit Parlement flink tegemoet te komen op de punten die voor u van belang zijn. Ik moet wel met klem onderstrepen dat het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking niet verder mag afbrokkelen. Als het in nog meer bestanddelen zou uiteenvallen, zouden wij van ons doel om de hele structuur van de buitenlandse hulp van de Europese Unie te vereenvoudigen, gewoonweg een absurditeit maken. Dit zou ook ernstig indruisen tegen onze voornemens onder de titel ‘betere regelgeving’. Ook de commissaris heeft dit al gezegd, en ik wil haar hierin namens de Raad met kracht steunen. Daarom betreurt de Raad het dat het ons, ondanks onze bereidheid tot onderhandelen en tot het doen van een groot aantal concessies, nog steeds niet gelukt is om, net als voor de andere drie instrumenten, ook voor het probleem van dit instrument een oplossing te vinden. Wij twijfelen er ook niet aan dat het Europees Parlement er net zoveel aan gelegen is als de Raad om deze tekortkoming zo snel mogelijk goed te maken. Het zou met name voor de armste landen ter wereld volstrekt onbegrijpelijk zijn als zij, bij wijze van spreken, de rekening moesten betalen voor een controverse tussen de ene instelling en de andere. Daarom hoop ik toch dat wij een oplossing zullen weten te vinden en kunnen voorkomen dat wij vanaf 1 januari 2007 een

Page 64: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

68 17/05/2006

rechtsvacuüm hebben. We mogen deze taak niet op de lange baan schuiven. Tot slot wil ik dan ook herhalen wat commissaris Ferrero-Waldner zojuist al heeft gezegd, namelijk dat de Raad hierover een akkoord dient te bereiken om ook de laatste hand te kunnen leggen aan de andere drie instrumenten. Voor ons zijn de concessies die wij hebben gedaan bij het pretoetredingsinstrument, het nabuurschapsinstrument en het stabiliteitsinstrument, alsmede onze bereidheid om na te denken over een afzonderlijk mensenrechteninstrument, onlosmakelijk verbonden met een akkoord over het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking. Dat is een punt van wezenlijk belang, en hierover zijn Commissie en Raad het volledig eens. Er dient dus een pakketoplossing te komen, en daarbij rekenen wij ook op de compromisbereidheid en de goede wil van het Parlement. Dat zijn wij niet alleen onze partners verschuldigd, maar uiteindelijk ook het Europees publiek, dat oplossingen van ons verwacht en nergens minder belangstelling en begrip voor heeft dan voor interinstitutionele geschillen. Het zou zeker teleurgesteld zijn als wij vanaf januari 2007 onze buitenlandse hulp niet zouden kunnen verstrekken in de mate waarin wij dat ons met z’n allen hebben voorgenomen.

3-216

Gay Mitchell (PPE-DE), rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, alvorens inhoudelijk op het onderhavig onderwerp in te gaan wil ik mijn genoegen uiten over de aanwezigheid van de Commissie en de Raad. Ik heb met name waardering voor de inspanningen van de opeenvolgende voorzitterschappen om een oplossing te vinden voor de openstaande problemen in verband met het oorspronkelijke voorstel van de Commissie inzake het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking (DCECI). De belangen van de ontwikkelingslanden, en met name die van hun armste bevolkingsgroepen, dienen bij dit debat voorop te staan. De opdracht van de Commissie ontwikkelingssamenwerking is hun belangen op het niveau van de Europese Unie te behartigen en te waarborgen dat ze op de politieke agenda van de EU blijven staan. Daarom pleiten wij voor een specifiek instrument voor de noden van de ontwikkelingslanden, met name voor armoedebestrijding op basis van daadwerkelijke economische samenwerking en duurzame ontwikkeling. Wij willen niet alleen maar een standaardinstrument waar wij alle landen in kunnen opnemen die nergens anders in thuis horen. Ik geloof dat dit standpunt thans breed wordt gedragen en ik mag dus hopen dat ook de Commissie het zal overnemen. Net als de Commissie streeft het Parlement naar meer efficiëntie, vereenvoudiging en flexibiliteit op wetgevingsgebied, doch wij kunnen niet met de plannen hieromtrent instemmen als ze ten koste gaan van onze bevoegdheden en van de democratie zelve. In essentie oefent het Parlement zijn bevoegdheden in het politieke domein op drie niveaus uit: vaststelling van politieke prioriteiten - wat gepaard gaat met medebeslissing op

beleidsbepalend niveau -, toezicht op de tenuitvoerlegging en begroting. Deze drie niveaus zijn complementair, en het Parlement zou, als enige instelling die rechtstreeks door de Europese burgers is gekozen, moeten streven naar meer zeggenschap op die niveaus. Wij moeten echter geen uitbreiding van parlementaire bevoegdheden op één niveau accepteren als die ten koste gaat van onze bestaande bevoegdheden op een ander niveau. Over medebeslissing kan niet worden onderhandeld. Het Parlement heeft er jaren voor gestreden en thans is de medebeslissing verankerd in het Verdrag. Ik ben blij met de garanties die de commissaris hier vandaag heeft gegeven op medebeslissingsgebied. Ik permitteer mij de opmerking tegenover het voorzitterschap dat het meningsverschil betreffende het DCECI gelegen is in het streven om zestien medebeslissingsverordeningen te vervangen door één enkele verordening. Ik ben verbijsterd dat de Commissie en de Raad het zo moeiteloos met elkaar eens kunnen worden over het beknotten van de rechten van het Parlement. Wij mogen ook niet toestaan dat het mensenrechteninstrument, op de invoering waarvan het Parlement voortdurend heeft aangedrongen, wordt gebruikt om ons ertoe aan te zetten af te zien van onze beleidsbepalende bevoegdheden. De mensenrechten zijn te belangrijk om als onderhandelingstroef te dienen in interinstitutionele onderhandelingen. De bal ligt nu bij de Commissie. Mijn voorstel om van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking één enkele verordening met bestuursrechtelijke en procedurele voorschriften voor ontwikkelingssamenwerking te maken biedt niet alleen de administratieve vereenvoudiging en flexibiliteit waar de Commissie naar streeft, maar waarborgt ook dat de uitvoering van het beleid gescheiden wordt van de onvoorspelbaarheid in het politieke leven. Politieke prioriteiten kunnen snel veranderen onder invloed van onze politieke agenda's en die van onze partners, maar met een procedureverordening kunnen wij waarborgen dat de tenuitvoerlegging zonder strubbelingen doorgaat. Als rapporteur voor het DCECI ben ik vastbesloten er hard aan te blijven werken, en ervoor te zorgen dat er ruim voor het einde van het jaar een procedureverordening beschikbaar is. Nu de Commissie heeft toegegeven dat de beleidsinhoud voor ontwikkelingssamenwerking volgens de medebeslissingsprocedure moet worden vastgesteld, wordt het tijd om formele wetgevingsvoorstellen in te dienen over geografische en thematische prioriteiten, zodat het Parlement en de Raad eindelijk een begin kunnen maken met het wetgevingsproces. Het Europees Parlement hecht zeer veel waarde aan zowel de geografische als thematische inhoud en daar zal dus een diepgaand debat over gevoerd moeten worden. We hebben het over prioriteiten voor onze samenwerking met Latijns Amerika, het Midden-Oosten, Centraal-Azië, het Verre Oosten en Zuid-Afrika; onze

Page 65: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 69

prioriteiten op de gebieden van menselijke en maatschappelijke ontwikkeling; duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, zoals water en energie; het milieu en de rol van niet-overheidsactoren. Hierover moet in het Parlement een volledig en passend debat worden gehouden. Aangezien we weten dat een debat over dergelijke zeer uitgebreide en gevoelige kwesties niet zonder slag of stoot verloopt en de tijd op begint te raken, wil ik de Raad en de Commissie vertellen dat de Commissie ontwikkelingssamenwerking bezig is met het opzetten van een werkgroep die zich over de beleidsinhoud zal buigen. Dit zal de onderhandelingen binnen het Parlement en met de andere instellingen bespoedigen zodra wij formele voorstellen hebben ontvangen. Zoals ik in het begin opmerkte, spreken we over samenwerking met honderden miljoenen mensen in de wereld, die in armoede leven. Zij verdienen onze onverminderde steun. Daar hebben wij een rechtsgrondslag voor nodig. Het is aan de Commissie om op tijd een voorstel daartoe in te dienen. Ik verwelkom de toon en de inhoud van de bijdrage die de commissaris aan dit debat heeft geleverd, maar er moet nog veel werk worden gedaan en ik hoop dat wij daar spoedig mee kunnen beginnen.

3-217

Konrad Szymański (UEN), rapporteur. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, mocht iemand in het Parlement een vriend-vijand benadering willen volgen jegens de Commissie en de Raad, dan zou hij of zij daar niet gauw een betere manier voor kunnen vinden dan de heer Mitchell en mij direct na elkaar te laten spreken. Toen de Europese Commissie haar pakket in 2004 voorlegde, was één ding onomstreden en werd van alle kanten geloofd, en dat was de vereenvoudiging. Vereenvoudiging is inderdaad een grote verdienste van het hele pakket zoals dat in 2004 werd voorgelegd, omdat het nu makkelijker wordt voor partijen buiten de EU om onze rechtsgrond te gebruiken voor hulp aan derde landen. Dat neemt niet weg dat het Parlement er stellig van overtuigd is dat de implementatie van deze vereenvoudiging niet gepaard mag gaan met een beknotting van de politieke doelstellingen van onze hulp aan derde landen en ook niet van de controlerende bevoegdheden van het Parlement. Dat verklaart waarom mijn verslag voor de Commissie buitenlandse zaken 124 amendementen bevatte. Ik bedank de verantwoordelijke collega’s in de verschillende fracties - de heer Tannock, mevrouw Morgantini, mevrouw Napoletano, de heer Belder en de heer Väyrynen - voor hun inspanningen en toewijding. Zonder de medewerking van het secretariaat van de Commissie buitenlandse zaken en van mijn eigen fractie waren wij er nooit in geslaagd zo’n duidelijke onderhandelingspositie tot stand te brengen als wij vandaag hebben. Daarnaast hadden wij zonder de geweldige inzet van het Oostenrijkse voorzitterschap, onder leiding van ambassadeur Woschnagg, zonder de medewerking van commissaris Ferrero-Waldner en de

heer Brok - die in de hoedanigheid van voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken onze onderhandelingsdelegatie leidt - nooit de gefundeerde hoop kunnen koesteren dat dit instrument al in eerste lezing zou kunnen worden goedgekeurd, iets wat van het grootste belang is. We dienen voor ogen te houden dat onze huidige rechtsgrond, in de vorm van MEDA en TACIS, die de voornaamste instrumenten van onze nabuurschaps- en partnerschapshulp zijn, aan het eind van dit jaar vervalt. We dienen onze partners in de derde landen zoveel mogelijk tijd te geven om zich voor te bereiden op deze grootscheepse verandering in de rechtsgrond voor het verlenen van hulp aan derde landen. In achttien maanden parlementswerk hebben we aanzienlijke vooruitgang geboekt. Allereerst hebben we het scala van de politieke doelstellingen die verbonden zijn met de fondsen van het nabuurschaps- en partnerschapsbeleid, verbreed. Ook hebben we voorwaarden ingevoerd die de hulpverlening afhankelijk maken van de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische grondbeginselen. We hebben veranderingen aangebracht die het mogelijk maken het nabuurschapsbeleid ook toe te passen op landen als Wit-Rusland, die samenwerking met de Europese Unie uit de weg gaan. We hebben de rol veiliggesteld die de EER en Zwitserland spelen bij de uitvoering van de aan het nabuurschapsbeleid gerelateerde taken, en hebben voor deze landen de mogelijkheid geschapen om deel te nemen aan de implementatie van het nabuurschapsbeleid in de Europese Unie. Niettegenstaande het gouvernementele karakter, als ik dat zo mag noemen, van het nabuurschapsbeleid, hebben we de rol van de non-gouvernementele organisaties vergroot. Na we de toespraken van commissaris Ferrero-Waldner en de heer Winkler gehoord te hebben, kunnen wij zeggen dat er dankzij de Interinstitutionele Akkoorden nu zeker een nieuw instrument komt, dat uitsluitend bedoeld zal zijn voor mensenrechten en democratie. Dat instrument zal flexibel genoeg zijn om ons ook in een wettelijk en politiek vijandige omgeving tot ons doel te brengen. En u weet allen dat we maar al te vaak in zulke vijandige omstandigheden verkeren. De dag van vandaag draait geheel om de vraag of we in staat zijn in een cruciale aangelegenheid als deze een compromis te bereiken, en ervoor te zorgen dat het Europees Parlement een waarnemingsrol krijgt zowel bij de totstandkoming als bij de implementatie van het nabuurschapsbeleid. Natuurlijk besef ik dat elk compromis ongemakkelijk ligt, en dat geldt ook nu weer voor het Parlement. Toch zal ik goedkeuring aanbevelen, omdat iedereen die compromissen sluit zich ervan bewust dient te zijn dat we voldaan kunnen zijn over het feit dat een dermate grootscheepse onderneming wordt afgerond. Het zal een enigszins ongemakkelijk compromis zijn, en ik weet zeker dat niemand van ons er honderd procent gelukkig mee is, maar ik ben er ook van overtuigd dat het gevoel van tevredenheid over de bereikte overstemming nu verreweg de bovenhand heeft.

Page 66: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

70 17/05/2006

Ik hoop dat het akkoord voor het zomerreces in kannen en kruiken is, of, nog belangrijker, voor het einde van het Oostenrijkse voorzitterschap. Dat heeft flink veel werk gestoken in deze kwestie en daarvoor verdient het onze lof. Ik hoef daar niet aan toe te voegen dat onze buren in het zuiden en het oosten met ongeduld uitzien naar de voltooiing van ons werk. Ik bedank nogmaals iedereen die bijgedragen heeft aan het welslagen van deze onderneming.

3-218

Angelika Beer (Verts/ALE), rapporteur. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, als rapporteur van de Commissie buitenlandse zaken voor het stabiliteitsinstrument wil ik nogmaals kort een blik terugwerpen. Ik wil onderstrepen dat het idee van de Commissie om het zogeheten Prodi-pakket te presenteren - waarmee maar liefst veertig instrumenten werden beperkt tot zes en het buitenlands beleid sneller en doeltreffender gestalte kan worden gegeven - een goed idee was. We hebben de Commissie graag begeleid op deze weg, al was er niet altijd sprake van volstrekte harmonie. De zeer ingrijpende hervorming van het gemeenschappelijk buitenlands beleid waarover wij vandaag debatteren, is alleen mogelijk als ze gepaard gaat met een versterking van de rol van het Europees Parlement, die al veel eerder had moeten plaatsvinden. Gezien de omvang van de activiteiten van de EU als mondiale speler zijn wij namelijk niet langer bereid om passief toe te kijken hoe de regeringen besluiten nemen; wij willen hierbij actief worden betrokken. Daarom heb ik in dit verslag over het stabiliteitsinstrument de invoering voorgesteld van een terugroepmechanisme, dat het Parlement in staat moet stellen om politiek onverantwoorde maatregelen reeds in de planningsfase een halt toe te roepen. Hoe actiever wij zijn in het buitenlands beleid, hoe sterker wij, als Parlement, erbij dienen te worden betrokken: die koppeling wil ik graag maken. Ik wil nogmaals onderstrepen dat de 450 miljoen burgers van de Europa ook verwachten dat er controle wordt verricht door de democratisch gelegitimeerde instelling. Dat is onze taak, en daarom zal ook de Commissie buitenlandse zaken nieuwe taken krijgen, zodra dit stabiliteitsinstrument van kracht wordt. We zullen tijdig informatie moeten ontvangen en de zaken tijdig moeten onderzoeken. Nu hebben wij de mogelijkheden, en wij zullen er zeker gebruik van maken. Inderdaad verliepen de onderhandelingen met de Raad en de Commissie aanvankelijk stroef en traag. We hebben achttien maanden moeten wachten op concrete voorstellen van de Raad, maar nu verkeren we in de slotfase, en dat is zeer prettig. Mijn dank gaat dan ook uit naar u, commissaris Ferrero-Waldner, en naar alle andere collega’s die hebben deelgenomen aan de trialoog, met name ambassadeur Woschnak, maar natuurlijk ook de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken, de heer Brok, en al degenen die ik

nu niet kan noemen, maar die ons het werk gemakkelijker hebben gemaakt. Ik wil nog even kort de punten aansnijden die ons bijzonder na aan het hart lagen, en waarover inmiddels overeenstemming is bereikt. Commissaris Ferrero-Waldner heeft ons een terugroepmechanisme voorgesteld dat strookt met onze ideeën. Voorts heeft zij ons met betrekking tot de herzieningsclausule inmiddels verzekerd dat de Commissie rekening zal houden met de wensen van het Parlement. Ten derde zijn wij het eens geworden over inhoudelijke punten. Dat was voor ons heel belangrijk, en dat zal ook van groot belang zijn in het praktische buitenlands beleid. Ik noem bijvoorbeeld ons verzoek om een commissie voor vredesopbouw in te stellen. Ook hebben wij over landmijnen, vrouwen en kinderen, de conditionaliteit voor antiterreurmaatregelen en de herzieningsclausule overeenstemming weten te bereiken. Ik zal het iets plastischer voorstellen. Na de tsoenami hebben wij een bijzonder constructieve dialoog gevoerd en samen erover nagedacht hoe we de instrumenten kunnen bundelen die nu allemaal tegelijk in werking treden, en hoe we de noodzakelijke hulp van de Europese Unie sneller naar de mensen kunnen brengen. Ik ben u er zeer dankbaar dat de Commissie inmiddels de haalbaarheidsstudie over de civiele vredesmacht heeft voltooid, en ik ben van mening dat wij als politici de verantwoordelijkheid dragen voor de vereenvoudiging en bundeling van de juiste wijzen van hulpverlening. Na de twee laatste trialogen tekenen zich ook compromissen af. In de verklaring die wij gisteren van de Commissie ontvangen hebben, licht u het terrorismevraagstuk toe en zegt u dat deze maatregelen worden ingevoerd met inachtneming van de rechten van de mens en het internationaal recht. Dat was voor ons een belangrijke, fundamentele voorwaarde om te verzekeren dat de terrorismebestrijding de juiste richting uitgaat. Dan de coördinatie op het terrein van de vredesopbouw. Ik zal met mijn collega’s beraadslagen over uw voorstel van gisteravond. Ik denk dat wij ook op dit punt overeenstemming kunnen bereiken en dan duidelijkheid zullen hebben over de manier waarop de Commissie de activiteiten op dit terrein denkt af te stemmen met de Raad en de andere spelers. Wellicht is dit gezien de tijd wat ongebruikelijk, maar wij voeren vandaag het principedebat. Wij zitten in de eindspurt en hopen in juni in eerste lezing een akkoord te bereiken over het stabiliteitsinstrument. Ik wil u tot slot het volgende nog eens op het hart drukken: als de verplichtingen ten aanzien van de rechten van de mens daadwerkelijk serieus worden genomen, moet u er absoluut voor zorgen dat het Parlement zo spoedig mogelijk een voorstel krijgt voor het democratie- en mensenrechteninstrument. Wij beschouwen het mensenrechten- en democratievraagstuk niet als wisselgeld in onderhandelingen en al evenmin als een

Page 67: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 71

middel om de Commissie ontwikkelingssamenwerking onder druk te zetten.

3-219

Paavo Väyrynen (ALDE), plaatsvervangend rapporteur. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, de heer Szent-Ivány is de rapporteur voor het instrument voor pretoetredingssteun, maar hij is hier niet aanwezig omdat de commissaris hem ver weg heeft gestuurd naar Fiji om de verkiezingen waar te nemen. Rapporteur Szent-Iványi stuurt u zijn hartelijke groeten en vraagt ons namens hem de commissaris te bedanken voor haar toespraak, die volledig in harmonie is met het akkoord dat over deze zaak is bereikt. Met de verordeningen die wij nu behandelen wordt de organisatie van de financiering van de externe betrekkingen ingrijpend veranderd. Reeds bestaande financiële instrumenten worden samengevoegd en het besluitvormingsproces wordt hervormd. Het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument vervangt de huidige TACIS- en MEDA-stelsels. Er komt een nieuwe regeling voor grensoverschrijdende samenwerking waarmee de financiering van de externe betrekkingen via het nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en de financiering van de Europese Unie uit het Europees fonds voor regionale ontwikkeling op flexibele wijze worden gecombineerd. Grensoverschrijdende samenwerking was tot nu toe zeer lastig, omdat de besluitvormingssystemen voor de financiering van de externe betrekkingen in het kader van TACIS en de financiering van regionale ontwikkeling in de Europese Unie zeer verschillend zijn. Het is een enorme uitdaging de administratieve procedures te harmoniseren en aan elkaar te koppelen. De hangende uitvoeringsverordening moet dan ook zorgvuldig worden voorbereid en rekening houden met de standpunten van het Parlement. Voor alle financiële instrumenten hebben wij een besluitvormingssysteem nodig dat de invloed van het Parlement ook na de aanneming van de verordeningen waarborgt. Bij de onderhandelingen over deze kwestie is op verheugende wijze vooruitgang geboekt. De Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa is blij dat de andere instellingen uiteindelijk hebben ingestemd met de eis van het Parlement om een speciaal instrument voor mensenrechten en democratie in het leven te roepen. De instrumenten voor externe betrekkingen vormen een geheel en over alle onderdelen moet overeenstemming worden bereikt tussen de Raad, de Commissie en het Parlement. Dit vereist flexibiliteit van alle partners, ook van het Europees Parlement. De wijzigingen in de financiële mechanismen zijn zo groot, dat er problemen te verwachten zijn in de praktische uitvoering ervan. Alle instellingen moeten bereid zijn zo nodig al in de huidige financieringsperiode wijzigingen aan te brengen in de verordeningen waar nu over wordt besloten. Ik was schaduwrapporteur van de ALDE-Fractie, toen de ENPI-verordening werd behandeld en wil mijn

collega, de heer Szymanski bedanken voor zijn medewerking. Ik ben vooral blij dat ook de noordelijke dimensie en de samenwerking met onze noordelijke buren in de verordening zijn opgenomen.

3-220

Irena Belohorská (NI), rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. - (SK) Ik zou mijn collega’s graag willen oproepen om hun standpunt over de rechtsgrondslag van de voorgestelde verordening goed te overwegen. Het is namelijk noodzakelijk dat de tweeledige rechtsgrondslag behouden blijft, om ervoor te zorgen dat de Commissie buitenlandse zaken ook in de toekomst een rol kan spelen in het proces van ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking. Als alleen artikel 179 de rechtsgrondslag wordt, zal de verantwoordelijkheid voor dit proces uitsluitend bij de Commissie ontwikkelingssamenwerking komen te liggen, en zal onze commissie haar bevoegdheden verliezen. Overigens zijn de mensenrechten hier vandaag al aan de orde geweest, hoewel deze tot de portefeuille van de Commissie AFET behoren. Ik zou ook graag de aandacht willen vestigen op het feit dat mij werd verteld dat een tweeledige rechtsgrondslag de bevoegdheid van het Europees Parlement zou ondermijnen. Die informatie klopt echter niet, aangezien in paragraaf 25 van het advies van de Commissie juridische zaken van het Parlement duidelijk staat dat er bij een tweeledige rechtsgrondslag op basis van artikel 179 en artikel 181A een medebeslissingsproces in gang zal worden gezet waardoor het Parlement juist grotere bevoegdheden krijgt. Als alleen artikel 179 als rechtsgrondslag wordt genomen, bestaat het gevaar dat programma’s als Erasmus Mundus of andere onderwijsprogramma’s en subsidies voor studenten afgeschaft worden. Met artikel 179 alleen kunnen wij het brede spectrum van ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking niet bestrijken. Zo zou bijvoorbeeld de sectorale samenwerking op gebieden als vervoer en energie niet onder artikel 179 vallen. Niet alle soorten samenwerking kunnen namelijk ingedeeld worden onder de titel “ontwikkelingssamenwerking”. Artikel 179 is alleen op ontwikkelingslanden van toepassing en de EU beschikt niet over een eigen definitie van ontwikkelingslanden, aangezien de definitie van de OESO is overgenomen. In artikel 181A is aan de andere kant sprake van derde landen, wat betekent dat deze definitie ruimer is. Als artikel 181 niet meer van toepassing zou zijn, zouden sommige landen automatisch uitgesloten worden. Dames en heren, als wij deze richtlijn aannemen op basis van slechts één enkele rechtsgrondslag, leidt dit ertoe dat artikel 181 niet meer op de overeenkomsten van toepassing is en dan heeft de Commissie vrij spel.

3-221

Mauro Zani (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik voer het woord over

Page 68: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

72 17/05/2006

het nabuurschapsinstrument. Dit thema heb ik gevolgd als rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. Het nieuwe beleid, dat na de laatste grote uitbreiding noodzakelijk bleek, dekt een heel groot geografisch gebied. Het voornaamste doel van dat beleid is, zoals u weet, de totstandkoming van een gemeenschappelijke ruimte van welvaart en veiligheid, om de economische integratie en politieke samenwerking tussen de Unie en de partnerlanden te bevorderen. Dit is een uitdaging, maar tegelijkertijd ook een kans om de mogelijkheden van dat beleid te benutten, ook voor de ontwikkeling, aangezien de landen die in aanmerking komen voor dit nabuurschapsbeleid merendeels ontwikkelingslanden zijn. Het nabuurschapsinstrument legt een nauw verband tussen interne en externe cohesie. Vanuit dat oogpunt is veiligheid dus gekoppeld aan ontwikkeling. Ik vraag de aandacht van de Commissie en de Raad voor de noodzaak het ontwikkelingsbeleid meer ruimte te geven als instrument voor de externe betrekkingen van de Unie.

3-222

Ignasi Guardans Cambó (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie cultuur en onderwijs. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom dit nabuurschapsinstrument dat wij spoedig zullen aannemen en waar wij vandaag over debatteren. Ik ben in het bijzonder ingenomen met alle amendementen die een versterking van de rol van het maatschappelijk middenveld in het nabuurschapsbeleid beogen. De rapporteurs die voor mij het woord hebben gevoerd zeiden dat we nog altijd in afwachting zijn van een echt instrument - en de Commissie heeft gezegd dat zij hiertoe een voorstel zal doen - om de mensenrechten te versterken en de democratie sterker te ondersteunen. Het is evenwel duidelijk dat het onderhavige nabuurschapsinstrument op zijn weg door het Parlement is aangevuld met talrijke verwijzingen naar diezelfde bescherming van de mensenrechten en de relatie met het maatschappelijk middenveld en niet-overheidsactoren. Ik zou de Commissie willen oproepen om dit voor ogen te houden en bij de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst met buurlanden niet te vergeten dat vele daarvan geen democratieën zijn. De Commissie moet dus goed opletten dat dit instrument niet wordt aangewend om niet-democratische regimes te steunen. Daarom moet zij veel aandacht schenken aan deze niet-overheidsactoren.

3-223

Elisabeth Schroedter (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, dames en heren, ik wil de rapporteur voor het nabuurschapsinstrument, de heer Szymański, ervoor bedanken dat hij zoveel suggesties van onze commissie heeft overgenomen. Daardoor heeft het Commissievoorstel aan waarde gewonnen.

Vanuit het gezichtspunt van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken kan ik slechts onderstrepen hoe belangrijk het is dat bij de bevordering van het nabuurschapsinstrument de sociale dimensie wordt versterkt. Met name aan de buitengrenzen van de Europese Unie hebben we te maken met een enorme economische kloof. Vermindering van de spanning is alleen mogelijk als de sociale dimensie gelijke prioriteit krijgt bij toenadering van een land tot de EU. Ik wil nogmaals wijzen op het belang van de sociale partners in het kader van het nabuurschapsinstrument. De versterking en bevordering van hun rol is voor het partnerschap met deze landen een absolute noodzaak. De tenuitvoerlegging van opleidingsmaatregelen en de rol die deze spelen in de samenleving bij de begeleiding van de actieplannen, zijn belangrijke successen van dit Parlement.

3-224

László Surján (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. - (HU) Mijnheer de Voorzitter, de Begrotingscommissie heeft zich met veel genoegen over de financiële aspecten van deze kwesties gebogen. Wij zijn blij dat de activiteiten op het gebied van ons buitenlands- en nabuurschapsbeleid in de toekomst binnen een transparantere en eenvoudigere structuur uitgevoerd zullen worden. In Hongarije hebben wij het volgende gezegde: een slechte buurt is een Turkse vloek. Dat gezegde stamt uit de tijd toen grote delen van Hongarije nog bezet waren door het Ottomaanse Imperium. Wij zijn voorstander van goed nabuurschap en ik denk dat met dit instrument kan worden voorkomen dat de Europese Unie muren optrekt of een soort Chinese muur om zich heen bouwt. Veeleer zal dit instrument de Unie ertoe aanmoedigen om haar buurlanden op een efficiënte manier te ondersteunen in hun pogingen om tot bloei te komen. Dat is ook in het belang van onze veiligheid. Wij steunen het idee dat wij in een aantal gevallen bijvoorbeeld af kunnen zien van de cofinancieringsbijdrage. In veel van onze buurlanden zijn de betrokken organisaties namelijk niet in staat om een dergelijk programma uit eigen middelen te cofinancieren. Ik verzoek dit Parlement om het voorstel te steunen, en ik bedank iedereen voor zijn of haar inzet.

3-225

Andres Tarand (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie - (ET) Mijnheer de Voorzitter, de betrekkingen tussen de oude en de nieuwe buurlanden spelen een belangrijke rol in het extern beleid van de Europese Unie. De laatste tijd hebben wij echter uit de media vernomen dat de financiering van projecten in sommige gevallen nogal onduidelijk is. Ofschoon ik mijn erkenning uitspreek voor het werk van de rapporteur, heb ik als rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie toch twee kritische opmerkingen over de vaagheid van de communautaire uitgaven.

Page 69: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 73

De eerste heeft betrekking op de rol van het Parlement bij het voorbereiden, sturen en controleren van projecten. Daarvan wordt wel gewag gemaakt in de amendementen van de Commissie industrie, onderzoek en energie maar nog niet in de uiteindelijke tekst. De voor de partners voorgestelde status van rechtspersoon ontbreekt ook. De tweede opmerking heeft betrekking op de opneming van de noordelijke dimensie in het ontwerp over hetzelfde aspect. De noordelijke dimensie is ongetwijfeld een zeer succesvolle stap van Finland in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland. Haar bereik is echter nog niet gedefinieerd. Soms wordt zij zelfs gepresenteerd als een direct nabuurschapsbeleid van de lidstaten die een grens delen, namelijk Finland, Estland, Letland, Litouwen en Polen. De derde en beste mogelijkheid is goede betrekkingen tussen de acht lidstaten in het Oostzeegebied en Rusland, wat natuurlijk de betrokkenheid van andere landen niet uitsluit. Dank u, mijnheer de Voorzitter.

3-226

Barbara Kudrycka (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het lag volledig in de lijn der verwachtingen dat de leden van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken belangstelling hadden voor standaardisering en vereenvoudiging van de procedure voor geïntegreerd beheer van de buitengrenzen en voor migratie, asielbeleid, misdaadpreventie en de preventie van mensensmokkel, maar tegelijk ook voor het bevorderen van de rechtsstaat, onafhankelijke rechtspraak en goed bestuur, zoals beschreven in het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument. We kunnen niet gezamenlijk de misdaad bestrijden of een grensbewakingsinfrastructuur opbouwen, als het geld dat voor deze doelen vrijgemaakt is, wegzinkt in een moeras van corruptie en bestuurlijk onvermogen. Daarom wil ik graag benadrukken dat de leden van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken erop rekenen dat praktische bijstand in de strijd tegen misdaad en mensensmokkel vergezeld gaat van steun voor een onafhankelijke rechtspraak, goed bestuur en burgerlijke vrijheden. Dat is noodzakelijk om de kosten en baten in evenwicht te brengen en ervoor te zorgen dat onze buren niet alleen een drukkend gevoel overhouden aan de verplichtingen die ze zijn aangegaan, maar ook waarden kunnen herkennen waarvan ze zelf inzien dat ze universeel geldig zijn en noodzakelijk om een betere en veiligere levenswijze tot stand te brengen.

3-227

Tokia Saïfi (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de vertegenwoordiger van de Raad, het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument

vereenvoudigt de buitenlandse hulp van de Europese Unie en versterkt de samenwerking met onze buren: dat is een goede zaak. Toch moeten we waakzaam blijven voor wat betreft de financiële middelen die zullen worden toegewezen aan het nabuurschapsbeleid. Er moet immers rekening worden gehouden met de verschillen tussen onze oostelijke en zuidelijke buren, omdat hun hervormingen zich in een verschillend tempo voltrekken. We moeten ervoor zorgen dat de Europese financiële hulp stabiel blijft, en vooral dat de huidige verdeling ervan gehandhaafd blijft. Ik denk hierbij aan onze mediterrane buren, die in het kader van het proces van Barcelona bijzondere betrekkingen onderhouden met de Europese Unie. Door onze politieke, economische en culturele samenwerking te versterken moeten we laten zien dat ons partnerschap prioriteit blijft behouden.

3-228

Lambert van Nistelrooij (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. - Voorzitter, geachte commissaris, leden van de Raad, concrete ondersteuning in de komende jaren voor burgers aan de beide zijden van de EU-buitengrenzen, daar hebben we ons in de Commissie voor regionaal beleid, ik als co-rapporteur (artikel 47), in het bijzonder voor ingezet. En dit eerste-lezing-akkoord over het ENPI, zoals ook al gezegd door de heer Szymański, ligt nu binnen handbereik. De Europese grensregio's wordt de mogelijkheid geboden om nu in de komende jaren ook met middelen uit het Europees regionaal ontwikkelingsfonds, ongeveer 700 miljoen euro per jaar, aan de buitengrens concrete programma's over een breed spectrum met betrekking tot volksgezondheid, onderwijs, economie, milieu enz... uit te voeren Heel belangrijk is dat we ook in overleg met de Raad overeenstemming hebben bereikt over de uitvoering. We hebben met name de methodiek van Interreg onder het regionaal beleid kunnen voortzetten. In dat verband hebben we overleg gepleegd met de associatie van de Europese grensregio's en het nieuw gevormde netwerk van externe oostelijke grensregio's, Neighbour geheten. Zij zeggen er mee uit de voeten te kunnen: zij hebben werkbare suggesties gekregen en overgenomen. Tenslotte hebben we ook over een overgangsregeling overeenstemming bereikt. Voorbereidende maatregelen kunnen worden gefinancierd. En indien het niet zou lukken om met de regio's en de nationale staat aan de buitengrens overeenstemming te bereiken, dan zullen wij na 1 juni 2010 concrete maatregelen nemen om het geld aan de binnenzijde van de grens in de eigen lidstaten te kunnen besteden en niet verloren te laten gaan. Aldus ligt er vanaf 2007 een concreet uitvoerbare EMPI voor, met dank ook aan de heer Szymański en de Raad voor de grote inzet om tot overeenstemming te komen.

3-229

Page 70: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

74 17/05/2006

Zbigniew Zaleski (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het stemt mij zeer tevreden dat commissaris Ferrero-Waldner het instrument voor economische samenwerking belangrijk acht, en ik zou er ook niets op tegen hebben als het instrument op een bepaald moment onder de medebeslissingsprocedure viel, ook al is dat op dit moment nog niet het geval. Als rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel over de pretoetredingssteun zou ik willen zeggen dat we kandidaat-landen willen helpen bij grensoverschrijdende activiteiten voor de vestiging van een markteconomie, de oprichting van niet-gouvernementele organisaties, de invoering van WTO-principes en voor academische uitwisselingsprogramma’s. Tegelijkertijd dringen we er met klem op aan dat de Commissie het Parlement jaarverslagen voorlegt, zodat we kunnen zien waarvoor de middelen zijn uitgetrokken en wij over een paar jaar niet met het teleurgestelde gevoel worden geconfronteerd dat ze weggesijpeld zijn en wij er niet achter kunnen komen of de hulp de kandidaat-landen voor lidmaatschap van de Europese Unie ook echt heeft bereikt.

3-230

Gábor Harangozó (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste wil ik onze rapporteur, de heer Szent-Iványi, bedanken voor de positieve samenwerking bij het opstellen van het advies van de Commissie regionale ontwikkeling over het instrument voor pretoetredingssteun. Naar mijn mening biedt dit verslag de mogelijkheid het Europees Parlement in alle stadia te betrekken bij het toezicht op en het beheer van het nieuwe IPS. Raadpleging volstaat in dit opzicht niet. Gezien het budgettaire en politieke karakter van de onderhavige kwesties, dient te worden voorzien in medebeslissingsprocedures. Naar mijn oordeel moet het gebrek aan transparantie in de mate van financiering per land, de doelstellingen en de onderdelen duidelijk worden aangepakt en moet het nieuwe instrument waarborgen dat de verplichtingen van de Unie jegens haar partnerlanden helder en voorspelbaar zijn. Daarnaast moet terdege rekening worden gehouden met de specifieke situatie en potentiële problemen van de begunstigde landen. Er dienen derhalve alternatieve implementatieregelingen van kracht worden, teneinde mogelijke gemeenschappelijke beheersproblemen te voorkomen.

3-231

Pierre Schapira (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik ben, nogmaals, verheugd over de aanpassing van de rechtsgrond van het stabiliteitsinstrument en bedank de Commissie en de Raad voor het feit dat zij met deze aanpassing akkoord zijn gegaan. Het verheugt mij ook dat de onderhandelingen met de Raad hebben geleid tot een inperking van het toepassingsgebied van het

stabiliteitsinstrument, doordat de samenwerking op het gebied van vredeshandhaving en terrorismebestrijding is beperkt. Het voorstel van de Commissie voor de invoering van een niet-verplicht terugroepmechanisme is echter ontoereikend om het gebrek aan medebeslissingsbevoegdheid van het Parlement over de inhoud van het beleid te ondervangen. Wat het verslag-Mitchell betreft ben ik blij dat het Parlement niet door de knieën is gegaan voor de Commissie en de Raad. We gaan morgen stemmen over een tekst die de bevoegdheden van het Parlement intact laat en het Parlement in staat stelt zijn rol als medewetgever te behouden als wordt vastgesteld in welke richting het beleid van het nieuwe instrument voor samenwerking en ontwikkeling moet gaan. Er is ook geen enkele reden om toe te geven, want die bevoegdheid is een verworvenheid. Deze beleidsmatige richting waarover wij willen meebeslissen, zal immers in de plaats komen van de zestien verordeningen die alle tot stand zijn gekomen via de medebeslissingsprocedure. Nu de eerste slag is gewonnen, verwachten wij dat de Commissie snel met een voorstel voor de inhoud van het beleid komt, zodat de tweede lezing dit jaar nog kan worden afgerond. Overigens ben ik wel bezorgd over het nabuurschapsinstrument. Hier spelen dezelfde problemen als bij het ontwikkelingsinstrument, maar de reactie daarop is heel anders. Net zoals bij het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking (DCECI) geldt voor dit instrument de medebeslissingsprocedure, maar heeft het nog geen beleidsmatige inhoud. Net zoals bij het DCECI zal die nader te bepalen beleidsmatige inhoud voor vijftien van de zeventien landen van het nabuurschapsinstrument in de plaats komen van een twaalftal thematische verordeningen waarvoor de medebeslissingsprocedure geldt. In het streven om zijn bevoegdheden veilig te stellen heeft het Parlement zelf voorgesteld een terugroepmechanisme in te voeren, zodat het zich kan uitspreken over de politieke inhoud van het nabuurschapsinstrument in het kader van de medebeslissingsprocedure, mocht er een meningsverschil met de Commissie ontstaan. Wij zijn een vergadering van gekozen leden en ons werk is per definitie politiek. Wij kiezen ervoor als wetgever op te treden als het gaat om het meest technische aspect van het partnerschap - het procedurele kader - maar hullen ons in stilzwijgen als het gaat om de beleidsstrategie. Vandaag zijn we bereid om af te zien van het terugroepmechanisme en toe te geven aan de Commissie en de Raad om deze tekst in eerste lezing aan te kunnen nemen. Waarom zouden we een verworvenheid laten varen? Waarom zou onze wetgevende bevoegdheid ingeperkt moeten worden, terwijl het Parlement belangrijke overwinningen op wetgevend terrein behaalt bij andere dossiers, zoals de havendiensten, de dienstenrichtlijn en,

Page 71: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 75

morgen, het DCECI? Ik begrijp dat er snel een compromis over dit instrument moet worden gevonden met de Raad en de Commissie, maar van welke afgevaardigde kan nu in redelijkheid worden verlangd dat hij of zij instemt met de teloorgang van zijn of haar bevoegdheden?

3-232

Antonis Samaras (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de mogelijkheid om het hoofd te bieden aan dreigingen die tegen de mensenrechten en de democratie gericht zijn, is een vanzelfsprekend en noodzakelijk doel. Wat de inhoud van dit voorstel betreft wil ik namens de Begrotingscommissie zeggen dat met betrekking tot het stabiliteitsinstrument de medebeslissingsprocedure - die nu door alle partijen wordt aanvaard - juridisch gezien ongetwijfeld de juiste procedure is. Dan de transparantie en de flexibiliteit. Transparantie verzekert ons ervan dat dubbelwerk bij de verschillende activiteiten wordt vermeden, met name in het kader van het GBVB, terwijl flexibiliteit ons de mogelijkheid geeft om tijdig en efficiënter op te treden. Tot slot wil ik nog zeggen dat ik natuurlijk geen enkel bezwaar heb tegen het indicatieve financiële kader dat is voorgesteld. Ik wil hierbij verklaren dat wij via de jaarlijkse begrotingsprocedure ons in de Begrotingscommissie zullen inzetten voor een zo groot mogelijk efficiëntie van het stabiliteitsinstrument.

3-233

David Martin (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik onderschrijf volledig de doelstellingen van het zogenaamde "Prodi-pakket", waarvan het doel is de structuur van ons externe optreden te vereenvoudigen. Als grootste donor van overzeese ontwikkelingshulp (ODA), vooraanstaand handelspartner voor de minst ontwikkelde landen (MOL's) en belangrijke verstrekker van technische en financiële bijstand is de EU verplicht ervoor te zorgen dat ons optreden meerwaarde biedt, naar behoren wordt gecoördineerd en samenhangend is. De Commissie internationale handel heeft drie hoofdpunten van zorg over de pakketten in het algemeen en het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking (DCECI) in het bijzonder. Om te beginnen stelden wij ons op het standpunt dat artikel 179 als rechtsgrondslag tekortschoot en dat we behoefte hadden aan een rechtsgrond die voorziet in samenwerking met zowel de ontwikkelingslanden als de geïndustrialiseerde landen, en dus werd artikel 181 A toegevoegd. Niettemin eerbiedigen wij het standpunt van de Commissie ontwikkelingssamenwerking dat de opname van deze elementen in één enkel instrument het risico met zich meebrengt dat er een kwetsbare relatie ontstaat tussen ontwikkelingsdoelstellingen enerzijds en industriële doelstellingen anderzijds.

Ons tweede punt van zorg is dat er in het pakket als geheel zo weinig aandacht wordt besteed aan het belang van handel. Wij vinden dat wij ons duidelijker moeten concentreren op handelsgerelateerde steun en vragen ons af, bij afwezigheid van een thematisch programma, welke rol de handel toebedeeld zal krijgen in de voorgestelde structuren van de nieuwe instrumenten. Ten slotte delen wij de zorgen van de andere commissies over de afkalving van de parlementaire controle en vinden derhalve dat het Parlement de oorspronkelijke voorstellen van 2004 terecht heeft verworpen. De doorbraak die wij met de Raad en de Commissie hebben bereikt over de herzienings- en afloopclausules zouden morgen tot een positieve uitslag van de stemming moeten leiden, maar het Parlement dient zich nu ten volle in te zetten voor de vaststelling van de beleidsprioriteiten in het gehele pakket.

3-234

Charles Tannock, namens de PPE-DE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik rapporteur Szymański feliciteren met het ENPI. Het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument zal in 2007 de bestaande programma’s TACIS en MEDA vervangen en is in mijn ogen essentieel voor de begrotingsdiscipline en -procedure. Het instrument zal worden ingezet voor de Euromed-landen van het proces van Barcelona, de westelijke NOS-landen en de drie Kaukasusrepublieken, waarvoor ik momenteel rapporteur ben in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid. Dit zijn allemaal belangrijke buurlanden waarvan de geopolitieke stabiliteit en economische welvaart voor de EU van cruciaal belang zijn. Dit geldt ook voor Rusland, dat weliswaar geen deel uitmaakt van het ENP, maar wel meedoet aan de vier gemeenschappelijke ruimten. We moeten omringd worden door bevriende landen met een vrije markt en een veilige binnenlandse situatie. Daarnaast is het van belang dat zij gemeenschappelijke waarden delen met de EU, met name waar het gaat om mensenrechten en het opbouwen van democratieën. Er is in deze instrumenten een royale steun vastgelegd. Wat het ENPI betreft, gaat het om ongeveer twaalf miljoen euro voor de komende financiële vooruitzichten. Toch wordt er per hoofd van de bevolking minder toegekend dan aan kandidaat-lidstaten tijdens het pretoetredingsproces. Niettemin is dit een belangrijke bijdrage aan technische ondersteuning en investeringen in belangrijke infrastructuurprojecten, als aanvulling op het werk van de EIB en de EBWO. Voorts ben ik van mening dat hulp en handelsprivileges in het kader van het ENP voorwaardelijk moeten worden toegekend. Hoe meer deze landen opschuiven in de richting van de waarden van de Europese Unie, des te meer ze in de toekomst kunnen worden beloond. Het ENPI moet blijven vallen onder de medebeslissingsprocedure van artikel 179, met passende bewaking en toezicht door het Parlement.

Page 72: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

76 17/05/2006

Ook juich ik de tegemoetkoming van de Commissie toe om een afzonderlijk instrument op te richten voor mensenrechten en democratie. Ik denk dat ook de Raad hier achter staat. Dit instrument moet de weg effenen voor de belangrijke ondersteuning van de EU bij het versterken van de waarden op het vlak van mensenrechten, democratie en vrijheid in de rest van de wereld.

3-235

Miguel Ángel Martínez Martínez, namens de PSE-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, er bestaat enige verontrusting binnen de Commissie ontwikkelingssamenwerking over de problemen die zijn gerezen met de Europese Commissie en de Raad tijdens de onderhandelingen over een instrument voor ontwikkelingssamenwerking. Meer dan een jaar geleden hebben wij in de Commissie ontwikkelingssamenwerking het eerste verslag-Mitchell goedgekeurd. Sindsdien heeft de zaak stilgelegen en hebben wij gewacht totdat de Commissie en de Raad hun belofte zouden nakomen om onze argumenten en kritiekpunten te verwerken in het eerste voorstel van de Commissie. Er zijn weliswaar inspanningen geleverd en er is enige vooruitgang geboekt, maar deze belofte is niet nagekomen en heeft in geen enkele door de Commissie aan het Parlement voorgelegde tekst zijn beslag gevonden. Wij hadden drie belangrijke bezwaren tegen hetgeen ons was voorgesteld. Ten eerste leek het ons onverstandig om één instrument te hebben voor ontwikkelingssamenwerking en samenwerking met de ontwikkelde wereld. We waren bang dat middelen die bedoeld waren voor de ontwikkeling van de zuidelijke landen zouden kunnen worden overgeheveld naar samenwerking met noordelijke landen. Op dit punt leken de Raad en de Commissie welwillend te staan tegenover ons standpunt. Het tweede punt was ernstiger: het idee om het Parlement bevoegdheden die het had ten aanzien van de zeventien instrumenten - die nu zouden moeten worden samengevoegd tot een of twee - af te pakken was voor ons onaanvaardbaar. In alle facetten van het Europese integratieproces wordt voortdurend gestreefd naar consolidering van de democratische vooruitgang binnen de interinstitutionele betrekkingen in de vorm van grotere bevoegdheden voor het Parlement in de besluitvorming. Wij zijn verbaasd en ietwat verontwaardigd over de door de Commissie voorgestane benadering, waarbij efficiëntie en democratie als tegenstrijdig worden gepresenteerd. De Commissie was voornemens de bevoegdheden van het Parlement te verkleinen met als reden dat deze het proces ingewikkelder en minder efficiënt maken. Niet de hiërarchie van de Commissie ontwikkelingssamenwerking staat hier ter discussie, maar de bevoegdheden van het Parlement, en op dat vlak kan van een stap terug geen sprake zijn. Op dit punt is

nog geen enkele objectief waarneembare vooruitgang geboekt. Het derde twistpunt betreft het idee - wellicht meer van de kant van de Raad dan van de Commissie - om acties met betrekking tot veiligheid, terrorisme en immigratie bij ontwikkelingssamenwerking onder te brengen. In sommige gevallen zou dat best op zijn plaats kunnen zijn; onaanvaardbaar is echter dat deze acties zouden moeten worden gefinancierd met middelen die zijn uitgetrokken voor ontwikkelingssamenwerking. Zo is het voor ons onaanvaardbaar om de repatriëring van illegale immigranten te financiering vanuit het instrument voor ontwikkelingssamenwerking. Voor deze programma’s is een gedifferentieerd instrument nodig dat wordt gefinancierd vanuit andere bronnen. Op dit punt is er eveneens enige vooruitgang geboekt in ons debat met de Commissie en de Raad. Mijnheer de Voorzitter, we zullen voor de ons voorgelegde tekst stemmen, in de hoop dat de Commissie in de tweede lezing onze argumenten zal begrijpen en aanvaarden, en de Raad hopelijk eveneens.

3-236

Frithjof Schmidt, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, in dit Parlement zijn we het erover eens dat er snel een hervorming dient te komen van de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking. Op dit terrein bestaan er nu zestien verschillende verordeningen met verschillende prioriteiten en verschillende looptijden. De huidige procedure is ingewikkeld, onoverzichtelijk en ondoorzichtig. Het ontwerp van de Commissie is echter een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. Vereenvoudiging en doeltreffendheid mogen niet neerkomen op uitholling van de medebeslissingsrechten van het Europees Parlement, op een systematische vermenging van ontwikkelingssamenwerking en extern economisch beleid ten aanzien van de industrielanden en op een onduidelijke rechtsgrond voor het gebruik van fondsen die zijn uitgetrokken voor het ontwikkelingsbeleid. Commissaris, ik heb vandaag van u, op z’n zachtst gezegd, tegenstrijdige mededelingen gehoord over deze drie kernpunten. Laten we daar echter de hoop uit putten dat de Commissie in beweging komt. Dat is ook nodig, want de tijd dringt. Aan het einde van het jaar lopen veel verordeningen af. Als we het niet eens worden, komen we terecht in een onzekere juridische situatie. Wij willen dat het Parlement nu stemt, zodat niet het sprookje ontstaat dat het Parlement deze overeenkomst zou hebben vertraagd. Daarna moeten wij onderhandelen. Het Oostenrijks voorzitterschap van de Raad is met enkele goede ideeën gekomen voor een mogelijk compromis. Het is nu aan de Commissie om haar buitenspeltactiek op te geven als deze punten worden besproken. Zij dient naar ons toe te komen en te onderhandelen over een compromis waarin

Page 73: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 77

vereenvoudiging en volledige medebeslissing van het Europees Parlement niet worden beschouwd als tegenstrijdigheden.

3-237

Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, weliswaar is hier en daar uiting gegeven aan ontevredenheid, maar ik vind het toch gepast de Commissie en het voorzitterschap van harte te bedanken, evenals de heer Mitchell, de Commissie buitenlandse zaken en alle collega’s van de Parlementaire commissies en de betreffende secretariaten voor het vele werk dat is verzet om een akkoord te bereiken over vier instrumenten van externe optreden. Samenwerking en een interinstitutionele dialoog vormen een proeftuin, die ons in de gelegenheid zal stellen om in het belang van alle betrokkenen, en met name de ontwikkelingslanden, een positief en doeltreffend resultaat te bereiken. Wat betreft het instrument voor de ontwikkelingssamenwerking, zijn er beslissende stappen vooruit gezet bij de termijnen, de herzieningsclausule en nog andere thema’s. Dankzij het onderhandelingsproces heeft men de meningsverschillen kunnen overbruggen. Met de eerste lezing sluiten wij deze eerste fase af, en dan kunnen wij zo gauw mogelijk overgaan tot oprichting van een task force van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, waartoe de commissie zelf al besloten had. Op die manier kunnen wij, zodra de officiële voorstellen van de Commissie binnen zijn, spreken over de inhoud en de structuren en zo gauw mogelijk tot een volledig akkoord komen. De verantwoordelijkheid voor eventuele leemten kan dan voor eenieders rekening komen en niet aan één partij worden toegeschreven. Er is een naar ons gevoel positieve oplossing gevonden voor één van de hoofdpunten van het verslag-Mitchell, namelijk het feit dat men de samenwerking met de ontwikkelingslanden en die met de industrielanden niet door elkaar wil gebruiken. Ik hoop van harte dat wij eveneens een oplossing zullen weten te vinden voor de bevoegdheid van het Parlement om thematische en geografische prioriteiten te bepalen. Deze prioriteiten mogen niet losgelaten worden, ook omdat het onderhavige document een vervanging is van zestien in medebeslissing goedgekeurde verordeningen.

3-238

Paul Marie Coûteaux, namens de IND/DEM-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, laten we met uw goedvinden het debat verbreden, want bij onze hele conversatie en al onze interventies van vandaag wordt ervan uitgegaan, nietwaar, dat er een gemeenschappelijk beleid voor externe betrekkingen bestaat. Het is sommigen blijkbaar ontgaan dat een jaar geleden eerst de Fransen en toen de Nederlanders de Europese Grondwet nou juist precies hebben verworpen omdat ze geen afstand wilden doen van wat hun het meest dierbaar is, namelijk hun kijk op de wereld zoals die tot uitdrukking komt in hun buitenlands beleid.

Ze willen terecht niet dat, zoals voorgesteld in de Grondwet, een ambt van minister van Buitenlandse Zaken in het leven wordt geroepen - of dat nu voor de heer Solana is of iemand anders - en ze willen die al helemaal geen diensten en financiële middelen ter beschikking stellen. Nee, zij wilden niet hetzelfde buitenlands beleid als bijvoorbeeld Groot-Brittannië of Italië, of andere landen, wanneer die Irak, een lid van de Verenigde Naties binnenvallen, zonder toestemming van de Veiligheidsraad, en daarmee het internationaal recht, en de idee zelf dat er zoiets als internationaal recht bestaat, met voeten treden. Ze willen geen supermacht die zich schuldig maakt aan ontvoeringen, deportaties en marteling, zoals de Verenigde Staten, zoals we hebben gezien met de beruchte affaire van de zogenaamd geheime vluchten van de CIA, met stilzwijgende toestemming van onze autoriteiten en de heer Solana in het bijzonder, die ons beslist niet wil doen vergeten dat hij secretaris-generaal van de NAVO was. Als de heer Solana zo graag wil opkomen voor de mensenrechten, wel, laat hem dan Washington en zijn Europese handlangers, die zich door hun stilzwijgen medeplichtig maken aan ontvoeringen en martelingen, aan de schandpaal nagelen in plaats van ruzie te zoeken met zuidelijke landen die naar zijn smaak te weinig in de pas lopen, of die misschien te dicht bij Frankrijk staan. Wij zullen zonder meer tegen deze kredieten stemmen, tegen deze financiële vooruitzichten die voor Europa en zijn waardigheid dodelijke vooruitzichten zijn.

3-239

VOORZITTER: SYLVIA-YVONNE KAUFMANN Ondervoorzitter

3-240

Eoin Ryan, namens de UEN-Fractie. - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil collega Mitchell feliciteren met het werk dat hij in dit verslag heeft gestoken en ik zou graag een aantal opmerkingen maken. Ik ben van mening dat het Parlement absoluut het medebeslissingsrecht moet behouden voor de strategische prioriteiten en geografische en thematische hulpprogramma’s. Dit geldt overigens ook voor het meerjarige financiële kader. We mogen in geen geval toestaan dat de Europese Commissie voor deze terreinen één enkel instrument introduceert. Ik geloof dat de ontwikkelingshulp van de EU beperkt moet blijven tot de ontwikkelingslanden, wat overigens ook strookt met de millenniumontwikkelingsdoelstellingen. Wat de hulpfinanciering betreft, ben ik van mening dat de begrotingssteun moet worden goedgekeurd door de rekenkamer en het parlement van het partnerland. Over het opschorten van hulp moet altijd met gekwalificeerde meerderheid worden besloten door de Raad, nadat het Europees Parlement zich erover heeft gebogen. We moeten er echter voor zorgen dat elke vorm van hulp en schuldenverlichting zodanig wordt georganiseerd dat bepaalde corrupte Afrikaanse leiders - ik noem geen

Page 74: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

78 17/05/2006

namen - zich niet kunnen herbewapenen om uiterst dubieuze regimes in het zadel te houden. De EU is de grootste hulpdonor ter wereld en is verantwoordelijk voor 55 procent van alle ontwikkelingshulp. Helaas hebben de ontwikkelingslanden bij een groot deel van die hulp geen baat, tenzij we hun ook toegang bieden tot handel. Ik stel dan ook voor dat we de handelssteun een flinke injectie geven. Dit betekent dat we de ontwikkelingslanden moeten helpen om zichzelf te helpen, zodat ze de marktkansen werkelijk kunnen benutten. Het is van cruciaal belang dat het Europees Parlement de wetgevende macht die het op gebied van het ontwikkelingsbeleid deelt met de Raad niet verliest.

3-241

Tunne Kelam (PPE-DE). - (ET) Mevrouw de commissaris, mijnheer Winkler, als schaduwrapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten steun ik de pogingen van het Europees Parlement om voor zichzelf een rol te vinden als actieve partner bij het maken van strategische keuzes met betrekking tot het extern beleid. Ik was blij verrast met de uitspraak van mevrouw Ferrero-Waldner van vandaag dat de Commissie instemt met zowel de tenuitvoerlegging van de herzieningsclausule als het recht op deelname van het Europees Parlement met betrekking tot het stabilisatie-instrument. Het is belangrijk dat in de onderhavige documenten een direct verband wordt gelegd tussen het verlenen van crisishulp, de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie en de tenuitvoerlegging van het mensenrechtenbeleid. Het doel om te komen tot wederzijdse additionaliteit als het gaat om de hulp via het stabilisatie-instrument en de hulp in het kader van de drie overgebleven externe instrumenten, is ook de moeite waard. Op die manier hebben wij de mogelijkheid om een gemeenschappelijk strategisch programma te creëren dat de belangrijkste beleidsinstrumenten en elementen van het nieuwe stabilisatie-instrument met elkaar verbindt. Ik ben blij dat de Raad, en nu ook de Commissie, de eis van de Commissie buitenlandse zaken steunen om een apart instrument voor mensenrechten en democratie te creëren. Met de tenuitvoerlegging van dit instrument in het vooruitzicht kunnen er overeenkomsten worden gesloten met betrekking tot de drie overgebleven instrumenten van het extern beleid. De boodschap van vandaag is dat het Europees Parlement zich ten doel heeft gesteld zijn deelnamerecht in de genoemde kwesties aanzienlijk uit te breiden. Wij hopen nu ook dat de Commissie met wetgevingsinitiatieven komt om de betreffende instrumenten voor externe hulp te kunnen realiseren.

Het is echter veel moeilijker deze instrumenten zo ten uitvoer te leggen dat zij betrekking hebben op alle derde landen en overeenkomstig dezelfde criteria. Daarvoor is het hoogst noodzakelijk dat het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid niet alleen in theorie bestaat, maar ook in praktijk wordt gebracht. Dit beleid moet krachtdadiger en doeltreffender worden gecoördineerd zodat het noodzakelijke, algemeen geldende kader wordt gecreëerd voor respons op crisissituaties. Hartelijk bedankt.

3-242

Margrietus van den Berg (PSE). - Voorzitter, anderhalf jaar geleden kwam de Europese Commissie met nieuwe voorstellen voor de financiële instrumenten voor buitenlands beleid, waaronder ontwikkelingssamenwerking, met als doel versimpeling en rationalisering. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar de wijze waarop de Commissie dat wilde zou betekenen dat, terwijl het Europees Parlement nu - met 16 regelingen - medebeslissingsrecht heeft, dit straks op het terrein van ontwikkelingssamenwerking nog slechts een adviserende rol zou hebben. Het Europees Parlement wenst medebeslissing over de thematische en de geografische invulling van het beleid en de verdeling van het geld over de prioriteiten. En vervolgens wil de Commissie - dit is een andere kwestie in dit instrument - economische samenwerking met niet-OS-landen en ontwikkelingssamenwerking op één hoop gooien door middel van het gebruik van een dubbele rechtsbasis. En dat is en blijft onaanvaardbaar voor het Europees Parlement. We hebben nu achttien maanden verloren, menen wij, bij gebrek aan nieuwe voorstellen van de Commissie. Maar het is nog niet te laat. De Commissie ontwikkelingssamenwerking is bereid op basis van het verslag Mitchell een task-force op te zetten en wij zijn bereid snel te bewegen. Op één voorwaarde: de Commissie moet de komende weken voorstellen op tafel leggen. Ten eerste, een bijgesteld instrument, uitsluitend voor ontwikkelingshulp met uitsluitend artikel 179 als basis, dus beperkt tot officiële ontwikkelingsuitgaven. Ten tweede, aparte voorstellen voor thematische programma's en geografische programma's. Wij zijn bereid het aantal regelingen in te perken. We willen wel mee kunnen beslissen over de grote lijnen van het beleid. Ten derde, we willen financiële prioriteiten ofwel via een multi-annual financial framework ofwel door opname van een zeer beperkt aantal percentages in de geografische en thematische voorstellen. Ons voorstel is: 50% van alle EU-ODA-uitgaven voor de millenniumgoals en daarbinnen een verdubbeling van de huidige uitgaven voor basisonderwijs en basisgezondheidszorg. Het is nu aan de Commissie om te beslissen of ze zaken wil doen dan wel dat we met elkaar de boel blijven

Page 75: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 79

blokkeren. Dan blokkeren we versimpeling en rationalisering en dan zijn we terug bij die 16 instrumenten en al het onwerkbare micromanagement. Terwille van geloofwaardige en effectieve armoedebestrijding, Raad en Commissie, accepteer onze uitgestoken hand. En ik dank het Oostenrijks voorzitterschap voor de inzet die het tot nog toe daarbij heeft betoond.

3-243

Marie Anne Isler Béguin (Verts/ALE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, verschaft de Unie zich met haar verschillende financiële instrumenten de middelen om haar buitenlands beleid volledig en serieus uit te voeren? Als Europa teleurstelt, groeit het aantal eurosceptici. Partners teleurstellen betekent het risico lopen dat deze zich van de Unie afkeren. Ik zou graag een doeltreffend nabuurschapsinstrument zien dat de gehoopte regionale stabiliteit brengt. Heeft de Unie, toen zij bijvoorbeeld de landen van de zuidelijke Kaukasus in haar nabuurschapsbeleid opnam, de verwachtingen van de bevolking in die landen wel voldoende in kaart gebracht? Ik heb het over een subregio die ik goed ken. Grenzend aan Rusland, Turkije en Iran staat zij momenteel centraal in het Europese en internationale debat. Zorgen voor veiligheid daar is zorgen voor onze eigen veiligheid. De nabuurlanden hebben omvangrijke middelen nodig voor de uitvoering van de actieplannen waar zij op dit moment aan werken, en het is alleen maar jammer dat de Europese Unie en het Parlement niet bij de onderhandelingen betrokken zijn. Maar wat belangrijk is, is dat dit instrument, het nabuurschapsbeleid, deze landen begeleidt bij hun democratiseringsproces, dat de Unie daadwerkelijk een rol kan spelen bij de vreedzame oplossing van, in het onderhavige geval, de conflicten in de zuidelijke Kaukasus, de zogeheten “bevroren” conflicten in Nagorno-Karabach en Abchazië en bij de vredesplannen voor Zuid-Ossetië. Deze landen, die uit vrije wil voor onze Europese waarden hebben gekozen, moeten gesterkt worden in hun actieplannen. Omdat momenteel met de beschikbare middelen meer en beter gedaan moet worden, wat ook het motto van vandaag lijkt te zijn, wil ik de Commissie verzoeken geen vergissingen te maken bij de toewijzing van die geringe middelen die beschikbaar zijn, en te investeren in projecten die duurzame vrede en regionale stabiliteit, eerbiediging van de mensenrechten en de democratie en duurzame ontwikkeling als grondbeginselen hebben.

3-244

Tobias Pflüger (GUE/NGL). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dit stabiliteitsinstrument is een zeer interessante aanpak. Er is echter een groot fundamenteel probleem, namelijk dat dit eigenlijk een poging is om te omzeilen wat is vastgelegd in het Verdrag van Nice - dat er namelijk geen op zichzelf staande militaire begroting is - en via omwegen toch in te voeren. In dit verslag werd echter vrij expliciet geformuleerd dat de nieuwe financieringsinstrumenten een belangrijke bijdrage dienen te leveren aan ‘de ontwikkeling van de EU tot

wereldspeler’. Het is vrij expliciet geformuleerd dat het hierbij met name gaat om militaire uitgaven. Volgens het Verdrag van Nice kan er geen sprake zijn van een op zichzelf staande militaire begroting, en daaraan dient men zich dus te houden. In plaats daarvan worden steeds weer alternatieve financieringsmogelijkheden via omwegen uitgeprobeerd en ontwikkeld. Een verder probleem is de vaagheid van dit financieel instrument. Dit kan namelijk dienen tot de financiering van zowel civiele als militaire projecten. Ik verzoek u dringend om heel openlijk te zeggen dat u militaire acties wilt financieren. Dan kan daarop politiek worden gereageerd. Op deze manier is het bijzonder problematisch.

3-245

Derek Roland Clark (IND/DEM). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, er wordt ons voortdurend verteld dat we naar de mensen moeten luisteren. Ook de Griekse president heeft dit vanmorgen nog eens gezegd. Laten we dat dus doen en erkennen dat de mensen ‘nee’ zeggen tegen de Grondwet - althans, wanneer hen dit direct wordt gevraagd -, niet in de laatste plaats omdat zij met lede ogen moeten aanzien hoe steeds meer van hun geld wordt toegekend aan pretoetredings- en zelfs prekandidaat-landen, waarvan sommige onontwikkeld zijn. Het is van groot belang dat hier een onderscheid wordt gemaakt tussen ontwikkelde en onontwikkelde landen en dat deze middelen niet uitsluitend bestemd worden voor Europese landen. De EU moet dus meer oog hebben voor derdewereldlanden buiten de EU, waar haar geld beter besteed zou zijn. Bovendien leiden de activiteiten van de EU vaak tot armoede in de derde wereld. Daarom wil mijn partij de exclusieve bevoegdheid voor deze hulp teruggeven aan de lidstaten. Gisteren heeft dit Parlement er nog mee ingestemd dat Europese vloten het recht krijgen om te vissen in de wateren van São Tomé, Príncipe en Angola. We weten allemaal wat dit betekent: de Europese vloten roven de wateren leeg, waardoor de lokale bevolking haar handel kwijtraakt en de visbestanden voor ettelijke jaren worden verwoest. Wat zijn buitenlandse betrekkingen dan nog waard? Gisteren hebben we Europese vloten het recht gegeven om in de Marokkaanse wateren te vissen. Voorstellen om lidstaten toe te staan hun eigen vloten te verbieden de wateren van de westelijke Sahara te bevissen, hebben we hierbij met kracht verworpen. De helft van de mensen van dat onfortuinlijke land woont in Algerijnse vluchtelingenkampen, vanwege de militaire overname door Marokko. Dat is wat je noemt een politiek onbeschaafde en onveilige situatie! De westelijke Sahara wordt dus beroofd in plaats van geholpen. Maar er wonen slechts 300 000 mensen. Bovendien hebben zij het geweld afgezworen - in tegenstelling tot bepaalde landen die EU-steun ontvangen - en dus worden ze door de wereld vergeten.

3-246

Mieczysław Edmund Janowski (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, hoewel ik mijn bewondering

Page 76: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

80 17/05/2006

wil uiten voor de rapporteur, de heer Szymański, alsmede voor de andere rapporteurs, moet ik toch nog een paar kanttekeningen plaatsen bij het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument. We hebben het hier over een instrument dat een van de hulpmiddelen is voor de totstandkoming van partnerschappen en goede nabuurschapsrelaties tussen de Unie en derde landen. Dan moet men zich echter wel afvragen of de begroting daarvoor, die neerkomt op niet meer dan 1,5 procent van de EU-uitgaven, wel toereikend is. Zijn we met dit bedrag werkelijk in staat democratie en eerbiediging van de mensenrechten te propageren en de opbouw van het maatschappelijk middenveld te bevorderen? De opzet van het instrument is van dien aard dat heel goed gekeken dient te worden of er wel objectieve criteria worden aangelegd voor de besteding van de gelden. Ook uitvoeringsbepalingen zijn van belang. We hebben niet veel tijd. Het is goed dat Rusland vermeld wordt in overweging 9. Jammer genoeg is er niet dezelfde nadruk gelegd op Oekraïne. Ik sluit af met de vaststelling dat dit financieringsinstrument de Europese Unie, met nauwelijks meer dan 7 procent van de wereldbevolking, de mogelijkheid biedt bij te dragen aan wereldwijde stabiliteit en veiligheid en het terugdringen van armoede. Daar zullen wij allemaal van profiteren en het geeft Europa een toegevoegde waarde.

3-247

Giorgos Dimitrakopoulos (PPE-DE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, allereerst wil ik wijzen op de betekenis van dit debat van vandaag, niet alleen omdat dit een belangrijk onderwerp is maar ook omdat dit debat gebaseerd is op brede consensus. Wij weten allemaal dat de boodschap die wij vandaag met het debat over dit vraagstuk in het Europees Parlement aan de derde landen sturen, ongeacht de betrekkingen die deze landen met de Europese Unie onderhouden, zeer belangrijk is. Mijn gelukwensen gaan natuurlijk uit naar alle rapporteurs, maar in het bijzonder naar de heer Szent-Iványi, met wiens verslag ik mij het meest heb beziggehouden, niet alleen omdat hij zeer samenwerkingsgezind was gedurende heel de behandeling in de Commissie buitenlandse zaken, maar ook omdat hij goede voorstellen heeft gedaan. Alleen al het feit dat er over het verslag van de heer Szent-Iványi consensus bestaat niet alleen in het Europees Parlement, maar ook met de Europese Commissie en de Raad, is mijns inziens zeer belangrijk. Zeer belangrijk is eveneens het feit dat niet alleen aan de twee kandidaat-landen - Kroatië en Turkije - pretoetredingssteun krijgen, maar ook aan andere landen, aan de landen met een Europees perspectief, zoals de landen van de Westelijke Balkan. Tot slot verheugt het mij dat wij overeenstemming hebben bereikt over artikel 181 als rechtgrondslag,

waarmee dit mijns inziens serieuze vraagstuk is opgelost. Deze overeenstemming betekent dat men naar het Parlement zal luisteren, en dat is belangrijk, en ik ga ervan uit dat deze op een zo goed mogelijke wijze ten uitvoer zal worden gelegd.

3-248

Ana Maria Gomes (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is voor onze fractie onaanvaardbaar om zes verordeningen die niet onder de medebeslissing vallen en een groot aantal specifieke onderwerpen bestrijken samen te voegen tot één enkele verordening, onder het mom van betere regelgeving. Zijn de Commissie en de Raad werkelijk van mening dat betere regelgeving wordt bereikt door het Europees Parlement maar helemaal uit de procedure te schrappen? Hoe kun je de EU dichter bij de burger brengen, als je tegelijkertijd probeert om bevoegdheden weg te nemen van de enige direct verkozen Europese instelling, waarvan de leden het dichtst bij de Europese burger staan? Dit Parlement mag zijn bevoegdheden en controlerende rol niet opgeven. Wij moeten democratisch toezicht blijven houden en onze verantwoordelijkheden op het gebied van ontwikkeling en externe activiteiten ter harte nemen. We hebben nog zeven maanden voordat de verordeningen voor externe activiteiten van kracht worden. De Commissie moet de daad bij het woord voegen en het Parlement voldoende tijd geven om de voorstellen in overweging te nemen. Ik wil er overigens op wijzen dat de Commissie formeel nog steeds geen voorstellen heeft ingediend, hoe graag ze dit ook wil. De Commissie en de Raad moeten goed begrijpen dat dit Parlement zich niet laat chanteren met het instrument voor mensenrechten en democratie. Het opgeven van de medebeslissing zou bovendien een gevaarlijke stap achteruit betekenen voor de ontwikkeling van de Europese Unie in haar geheel. Dat zal dit Parlement niet toestaan.

3-249

Gisela Kallenbach (Verts/ALE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik juich het toe dat de nieuwe IPA-programma’s een ondubbelzinnig politieke signatuur krijgen. Het doet me deugd dat er is geleerd van onze ervaringen. Het is de bedoeling dat de middelen voortaan resultaatgerichter, doeltreffender en flexibeler worden verstrekt. We weten dat de stapsgewijze Europese integratie de drijvende kracht is achter de veranderingsprocessen in de landen van de westelijke Balkan, maar ook in Turkije. Het is in het belang van het Parlement dat het tijdig wordt betrokken bij de ontwikkeling van de kaderregels, de beoordeling van de resultaten en de conclusies. Wij zullen de desbetreffende toezeggingen van de Commissie zeer serieus toetsen. Dat geldt ook voor het nabuurschapsbeleid. Wij moeten duidelijk maken dat tegenover onze solidariteit vanzelfsprekend strikte eerbiediging van de internationale wetgeving en verdragen dient te staan. Daarmee bevorderen we niet

Page 77: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 81

alleen een solide economische ontwikkeling, maar dragen we vooral ook bij aan de versterking van het maatschappelijk middenveld als voedingsbodem voor Europese integratie.

3-250

Nirj Deva (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, vorig jaar zijn miljoenen mensen de straat op gegaan om te manifesteren voor de uitroeiing van armoede. Zij vinden armoede belangrijk en wij ook. Ook hebben de mensen in Europa - Frankrijk en Nederland - vorig jaar de Grondwet verworpen, omdat de EU ver van hun bed staat. Nu hebben we de kans om hun zorg over armoede en onze zorg over de kloof tussen de burger en de politiek met elkaar te verenigen. Dit Parlement is een plaats van ontmoeting, transparantie en verantwoording. Daarom is medebeslissing zo van belang. Daarom is transparantie zo van belang. Daarom is verantwoording zo van belang. Daarom kunnen zestien medebeslissingsinstrumenten niet worden vervangen door één enkel instrument. Dit zou namelijk betekenen dat we instrumenten voor AIDS, tuberculose en malaria terzijde schuiven en allerlei beleidsmaatregelen over boord gooien. Denk aan seksuele en reproductieve gezondheid, de volledige integratie van milieuaspecten, de consolidering van duurzaam bosbeheer - ook in ontwikkelingslanden -, de consolidering van democratie en rechtsstaat, respect voor de mensenrechten, het bevorderen van gendergelijkheid in ontwikkelingslanden, gedecentraliseerde samenwerking, cofinanciering met andere NGO’s, voedselhulp en -beheer, en ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Het zou absurd zijn dit allemaal samen te voegen! Ik weet niet wie binnen de Commissie met dit idee is gekomen, maar ik geloof niet dat de commissaris er iets mee te maken heeft. Wij moeten ons verantwoorden en verslag uitbrengen aan ons volk. De mensen willen van ons weten wat we doen met hun geld. Dit kunnen we echter niet uitleggen als we maar één instrument hebben voor ontwikkelingssamenwerking dat dit hele scala aan beleidsmaatregelen dekt. Wij moeten beleid maken. Het is de taak van een parlement om beleid te maken, uit te voeren, de uitvoering te controleren en het gebruik van middelen te verantwoorden. Daar zijn parlementen voor en wij mogen onze verantwoordelijkheden niet uit de weg gaan. Ik geloof dan ook niet dat er binnen de Commissie iemand van mening is dat de leden van dit Parlement hun plicht zullen verzaken. Ik wil de heer Mitchell feliciteren met zijn zeer goede verslag. (Applaus)

3-251

Marianne Mikko (PSE). - (ET) Dames en heren, in de amendementen die onze leden hebben ingediend op het nabuurschapsinstrument wordt terecht de nadruk gelegd op Europese waarden. Het is goed dat het instrument

voorziet in de mogelijkheid om buiten regeringen om te handelen. Helaas laten wij na de geopolitieke prioriteiten te definiëren. Het uiteindelijke doel dat de Europese Unie met deze absoluut niet kleine bedragen wil bereiken, wordt niet gespecificeerd. Er zijn veel aanwijzingen. Het is duidelijk dat Rusland naast het nabuurschapsinstrument ook een apart kader en een noordelijke dimensie heeft. Met andere woorden, de Europese Unie erkent stilzwijgend het bestaan van een Russische invloedssfeer. Momenteel is Moldavië een speeltje in de handen van de Russische beer. Het Kremlin sluit de gaspijpleidingen en laat de grootste bron van exportinkomsten van het land verkommeren: de wijnindustrie. Daarmee test Moskou niet alleen de veerkracht van Moldavië, Georgië en Oekraïne, maar gaat hij ook na of de Europese Unie in haar extern beleid ruggengraat kan tonen. Wij moeten daarom geld van onze belastingbetalers gebruiken als instrument waarmee wij de laatste sporen van de Koude Oorlog in dit verenigd Europa kunnen wegwerken. In het belang van de stabiliteit moet er meer geld worden besteed aan het democratiseren van de voormalige Sovjetunie. Dank u wel.

3-252

Elmar Brok (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijn dank gaat uit naar de Raad en de Commissie voor de succesvolle onderhandelingen. Deze hebben geleid tot een aantal instrumenten waarvoor de Commissie buitenlandse zaken verantwoordelijk is. Ik wil ook de drie rapporteurs bedanken - van wie er twee op medebeslissingsterreinen hebben gewerkt - voor het feit dat zij de procedure zo hebben gehanteerd als een medebeslissingsprocedure gehanteerd moet worden. Hierdoor kunnen wij er vrij zeker van zijn dat, als het mensenrechteninstrument erbij komt, in juni in eerste lezing een akkoord kan worden bereikt. Ik wil onderstrepen dat niet de hoeveelheid verordeningen, maar de inhoud van de verordeningen bepalend is voor de rechten van het Parlement. Naar mijn mening hebben we veel bereikt op de drie terreinen waarvoor mijn commissie verantwoordelijk is. Zo hebben wij medebeslissing bij het stabiliteitsinstrument, nieuwe mogelijkheden op grond van de financiële regeling, uitsplitsing van de kredieten en een sterkere politieke inhoud. De herzieningsclausule, die deze Commissie nog moet waarborgen in dit Parlement, de toezegging om er een wetgevingsproces van te maken, de mogelijkheid van een tussentijdse herziening van de inhoud met medebeslissing van het Europees Parlement – dit zijn slechts enkele punten die ons in vergelijking met vroeger meer mogelijkheden geven. Belangrijk is dat er slechts enkele, overzichtelijke instrumenten zijn, want dat betekent transparantie. Uit de dertig regels die er totnogtoe waren, kon niemand

Page 78: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

82 17/05/2006

meer wijs, ook wijzelf niet. Daarom vind ik dat deze weg beter is, en ik hoop dat deze goed kan worden bewandeld. Wij kunnen trots zijn op ons werk. De Europese Unie geeft vier keer meer geld uit aan buitenlandse hulp dan de Verenigde Staten. Daarom moeten wij ons inspannen om deze te verbeteren en door onderhandeling instrumenten zien te verkrijgen die snel ten uitvoer kunnen worden gelegd, want tenuitvoerlegging, daar draait het om. Het Europees beleid voor de toepassing van de instrumenten moet sterker op de voorgrond treden. Juist hierop zal het Parlement grote waarde hechten bij de controle op de Commissie.

3-253

Justas Vincas Paleckis (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument is belangrijk voor de nieuwe EU-lidstaten, waaronder Litouwen. Wij delen een grens van bijna duizend kilometer met onze buurlanden. Wij hopen van harte op meer democratie, mensenrechten, economische voorspoed en algemene welvaart aan de andere kant van deze grens, in Rusland en Wit-Rusland. Zoals de voormalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken Hans-Dietrich Genscher zei, zullen de Europese burgers niet veilig en gelukkig zijn, zolang achter de grenzen van de Unie mensen in slechte economische omstandigheden leven, zonder rechten en grondvrijheden. Ik wil benadrukken dat het document ook de mogelijkheid biedt om financiële middelen te gebruiken voor landen die ertoe neigen de samenwerking met de EU te bevriezen. We moeten deze mogelijkheden coördineren met een project om een Europees democratisch fonds voor het maatschappelijk middenveld op te richten. Dit is tevens voorgesteld door de president van Litouwen, Valdas Adamkus, door Duitse sociaal-democraten en door leden van het Europees Parlement.

3-254

Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, het is in het belang van de Europese Unie om haar buurlanden, met name de landen in Zuidoost-Europa, ertoe aan te moedigen de normen van de Europese Unie over te nemen. Dat leidt tot stabiliteit in de betrokken regio en in de gehele Europese Unie. De programma’s die wij totnogtoe hadden, zijn veelal buitengewoon succesvol ingezet. Daarvan kunnen we vele voorbeelden opnoemen, met name in het Balkangebied. Daarom juich ik het toe dat de Commissie samen met het Parlement is begonnen met de ontwikkeling van nieuwe programma’s voor na 2007. Dit is noodzakelijk omdat het in wederzijds belang is. Het is echter ook in het belang van het Parlement en van iedereen om ervoor te zorgen dat de middelen van deze programma’s optimaal worden gebruikt. Ik weet uit eigen ervaring dat er te veel projecten zijn waarbij veel discussie maar weinig concrete actie en hulpverlening plaatsvinden. Er zijn te veel projecten die parallel lopen

en elkaar overlappen. Soms concurreren ze met projecten van de Verenigde Staten of andere landen. In ieder geval is er geen sprake van coördinatie. Mijn verzoek aan de Commissie is daarom drieledig. Allereerst dient men een concreet overzicht te maken van de lopende projecten, vervolgens dient men dit overzicht te actualiseren en ervoor te zorgen dat de middelen en de projecten gecoördineerd worden. In de tweede plaats dient men alleen toestemming voor projecten te geven die daadwerkelijk praktische hulp bieden, hulp die gegarandeerd leidt tot verhoging van de normen. En in de derde plaats dient uitbetaling te worden gekoppeld aan behoorlijke resultaten. Tot mijn vreugde heeft de commissaris gezegd dat wij in 2009 een eerste herziening zullen uitvoeren, die aan het licht zal brengen op welke punten het goed gaat en op welke punten niet. Al met al gaat het erom dat wij kunnen waarborgen dat het geld van de Europese Unie optimaal wordt gebruikt in het belang van de veiligheid en stabiliteit van de gehele regio.

3-255

Alexandra Dobolyi (PSE). - (HU) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Unie heeft het zogeheten Europese nabuurschapsbeleid ontwikkeld om ook de buurlanden te laten profiteren van de talloze voordelen van een economische en politieke samenwerking. Door gebruik te maken van de nieuwe en vaak flexibelere nabuurschaps- en partnerschapsinstrumenten, zoals die door de Europese Commissie zijn voorgesteld, heeft de Europese Unie een direct of indirect effect op ongeveer 400 miljoen burgers in 17 externe landen. Het nieuwe financiële instrument is van groot belang omdat het een aanzienlijke meerwaarde heeft voor het ontwikkelen en bevorderen van grensoverschrijdende en regionale samenwerking en voor het versterken van de rechtsstaat en het ontwikkelen van behoorlijk bestuur. Wij hebben een lang onderhandelingsproces achter de rug. Hoewel de Commissie veel werk in deze kwestie heeft gestoken, vind ik nog steeds dat zij het Parlement met betrekking tot de vier instrumenten in het algemeen te weinig bij het proces betrokken heeft. De Commissie en de Raad weten dat het Parlement voor vereenvoudiging van procedures is. Het Parlement accepteert echter niet dat vanwege die vereenvoudiging zijn controlerende rol wordt aangetast. Dat geldt zowel met betrekking tot de externe vertegenwoordiging van de Europese Unie als met betrekking tot haar begroting.

3-256

Panagiotis Beglitis (PSE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, de commissaris, mevrouw Ferrero-Waldner, heeft vandaag een toezegging gedaan en gezegd dat de Commissie klaar is om een voorstel te doen voor een apart financieel instrument voor de bescherming van de democratie en de mensenrechten. Dat is een goede ontwikkeling. Wij wachten nu op het voorstel van de Commissie, dat een eigen rechtgrondslag zal moeten hebben. Dat voorstel van de Commissie mag echter geen inbreuk plegen op de wetgevende bevoegdheden, en met name de begrotingsbevoegdheden van het Europees

Page 79: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 83

Parlement. Ik denk dan vooral aan de vraagstukken die verband houden met het buitenlands beleid van de Europese Unie. De Europese burgers - en dat weet iedereen - eisen een versterking van de bevoegdheden van het Europees Parlement, geen afzwakking daarvan. Ik wil mevrouw Ferrero-Waldner erop wijzen dat het nieuw financieel instrument voor de democratie en de mensenrechten, dat zij zal voorstellen, ook middelen zal moeten omvatten voor - en dit is een zeer belangrijk en gevoelig vraagstuk - de financiering van de centra voor rehabilitatie van de slachtoffers van folteringen in de Europese Unie en daarbuiten. Tot nu toe was de Europese Commissie de grootste donor van deze centra en bijgevolg is de voortzetting van hun activiteiten een elementaire humanitaire verantwoordelijkheid.

3-257

Libor Rouček (PSE). - (CS) Dames en heren, vandaag is een belangrijke dag voor Europa, want we hebben nu eindelijk financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013. Dit is ook een goed bericht voor de kandidaat-lidstaten en de landen van de Westelijke Balkan. Deze landen hebben nu een duidelijker beeld van de bedragen die voor hen beschikbaar zullen zijn in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun. Ik ben een fervent voorstander van dit instrument, want ik ben ervan overtuigd dat het in de pretoetredingsperiode leidt tot beter en flexibeler beleid in de verschillende sectoren. Ook kan hierdoor een intensievere grensoverschrijdende en regionale samenwerking tot stand worden gebracht tussen landen die zich voorbereiden op lidmaatschap en landen die reeds EU-lid zijn, iets wat ik buitengewoon belangrijk vindt. Ik zou echter, net als een aantal vorige sprekers, graag willen zien dat het Parlement nauwer werd betrokken bij het ontwikkelen en formuleren van de verschillende strategieën en bij bijvoorbeeld de besluitvorming over het opschorten van hulp.

3-258

Riitta Myller (PSE). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument is heel hard nodig. Het Europees Parlement eist al heel lang dat de samenwerking tussen de Europese Unie en haar buurlanden wordt vergemakkelijkt. In de praktijk ontstaan veel problemen omdat de Interreg-programma's van de Europese Unie en de programma's die in de buurlanden worden uitgevoerd volledig van elkaar gescheiden zijn en omdat het niet mogelijk is gezamenlijke projecten aan beide kanten van de grenzen te realiseren. Hoewel wij nu het langverwachte één-loket-beginsel in het nabuurschaps- en partnerschapsbeleid introduceren, zal de tenuitvoerlegging van het programma een uitdaging zijn. Wij moeten beseffen dat de regio's aan de buitengrenzen van elkaar verschillen. Bij de regionale toewijzing van middelen moet niet alleen rekening worden gehouden met het aantal inwoners maar ook met de politieke behoeften.

3-259

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris,

dames en heren, ik zal het kort houden, want de klok tikt door. Uit dit debat maak ik op dat het in ons aller belang is om de onderhandelingen over alle instrumenten zo spoedig mogelijk af te sluiten, en dat wij ons daar allemaal voor inzetten. Het voorzitterschap van de Raad heeft in een brief aan de rapporteurs, de heren Mitchell en van den Berg, al verklaard bereid te zijn om volgende week te beginnen met de gesprekken, en ik ben mevrouw Morgantini dankbaar dat zij in haar bijdrage de noodzaak van deze gesprekken heeft onderstreept. Wij zullen dat vol overtuiging doen. Mijn dank gaat met name uit naar de heer Brok, die zei wat ik als fungerend voorzitter van de Raad ook heb proberen duidelijk te maken in de Commissie ontwikkelingssamenwerking, namelijk dat de Raad er uiteraard niet op uit is om de rechten van het Parlement te beknotten. Wij zijn - in het belang van onze geloofwaardigheid tegenover onze partners - absoluut niet van plan om de rechten van het Parlement en zijn inspraakmogelijkheden te beknotten. Integendeel, wij willen wel degelijk geloofwaardigheid en meer doeltreffendheid. Daarom is het niet nodig om het aantal instrumenten te tellen en dat te gebruiken als maatstaf voor onze doeltreffendheid. Veel belangrijker is dat wij inhoudelijk vooruitgang boeken. Ik dank u allen voor uw bereidheid om samen te werken met het voorzitterschap van de Raad, en wil tot slot een passage citeren uit de genoemde brief.:

3-260

(EN) ‘Ik kan u verzekeren dat het voorzitterschap en de Raad zich er volledig inzetten om nog voor het zomerreces een compromis te bereiken over het DCECI en hiervoor alle beschikbare werktijd en personeelscapaciteit zullen gebruiken.’

3-261

Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, allereerst wil ik zeggen dat dit een heel intensief debat over zeer belangrijke instrumenten is geweest. U hebt kunnen zien dat we ons zeer open hebben opgesteld. Toch moet ik een misverstand rechtzetten, want wij zijn absoluut niet tegen medebeslissing. Het DCECI-instrument valt volledig onder de medebeslissing. Laat het duidelijk zijn dat wij de medebeslissing niet willen afschaffen. Dit is echt een misverstand en een verkeerde opvatting van zaken. Wij zijn van mening dat we op de bestaande basis verder kunnen werken. De Commissie heeft ermee ingestemd dat de toevoeging van extra politieke inhoud aan het DCECI zeer nauw moet aansluiten op de beleidsbepalingen van de zestien reeds bestaande verordeningen, voor zover deze nog steeds stroken met de huidige realiteit en beleidsprioriteiten. Laten we echter niet uitsluitend uitgaan van de huidige structuur, want die is onnodig complex. Wij zeggen dat de beleidsbepalingen van deze verordeningen perfect kunnen worden opgenomen in de centrale DCECI-verordening en waar nodig kunnen worden aangepast.

Page 80: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

84 17/05/2006

Ik weet dat u altijd snelle en efficiënte resultaten wenst. Hoe kunnen we dat echter bereiken als we de zaken nog complexer maken? Ik ben het wat dat betreft volledig eens met de heer Brok. Niet het aantal verordeningen maar de inhoud ervan maakt medebeslissing mogelijk. Dan nog een tweede korte opmerking over het verzoek aan de Commissie om nieuwe voorstellen te doen. In dit stadium van de discussie, en gelet op de dringende behoefte aan een snel akkoord, acht de Commissie het noodzakelijk om uit te gaan van het voorstel van de fungerend voorzitter. Alle elementen liggen reeds op tafel en komen heel goed overeen met wat de Commissie zelf zou hebben voorgesteld. Wij waren immers nauw bij het proces betrokken. Bovendien formuleert de Raad momenteel zijn standpunt op basis van deze voorstellen. Het is dus ook in het belang van het Parlement om op deze voorstellen te reageren en op die manier een basis te creëren voor een gemeenschappelijk standpunt. Laat ik herhalen dat ook wij vooruit willen, maar we moeten nu echt van start gaan met de onderhandelingen.

3-262

De Voorzitter. - De gecombineerde behandeling is gesloten. De stemming over het verslag-Mitchell vindt morgen om 12.00 uur plaats. De stemming over de andere verslagen vindt in juni plaats.

Bijlage – Standpunt van de Commissie

3-263

Verslag-Mitchell (A6-0109/2006) De Commissie kan de volgende amendementen aanvaarden: 7, 8, 9, 11, 13, 14, 19, 24, 29, 34, 41, 42, 44, 45, 46, 76, 77, 78, 80, 82, 88, 92, 99, 102, 113, 117. De Commissie kan de volgende amendementen in gewijzigde formulering aanvaarden: 17, 30, 31, 33, 36, 37, 38, 40, 62, 64, 86, 90, 100, 101, 105. De Commissie kan de volgende amendementen in beginsel aanvaarden: 16, 18, 27, 28, 61, 87, 104. De Commissie kan de volgende amendementen gedeeltelijk aanvaarden: 3, 10, 22, 25, 26, 32, 39, 43, 53, 56, 57, 60, 63, 70, 71, 73, 79, 93. De Commissie kan de volgende amendementen niet aanvaarden: 1, 2, 4, 5, 6, 12, 15, 20, 21, 23, 35, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 54, 55, 58, 59, 65, 66, 67, 68, 69, 72, 74, 75, 81, 83, 84, 85, 89, 91, 94, 95, 96, 97, 98, 103, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 114, 115, 116.

3-264

Vragenuur (vragen aan de Raad)

3-265

De Voorzitter. - Aan de orde is het vragenuur (B6-0207/2006). Wij behandelen een reeks vragen aan de Raad.

Eerste deel

3-266

De Voorzitter. - Vraag nr. 1 van Bernd Posselt (H-0300/06):

Betreft: Toetreding van Kroatië Hoe schat het Raadsvoorzitterschap de kansen van Kroatië op toetreding tot de EU in, en wat zijn de volgende stappen bij de toetredingsonderhandelingen?

3-267

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, het doet me deugd dat ik opnieuw de kans krijg om onder uw voorzitterschap vragen te beantwoorden. Ik begin met de eerste vraag van de heer Posselt over de vorderingen van de toetredingsonderhandelingen met Kroatië. Laat mij vooropstellen dat voor de toetredingsonderhandelingen met Kroatië, net als voor alle andere toetredingsonderhandelingen, als uitgangspunt geldt dat ieder land wordt beoordeeld op zijn eigen prestaties. In het belang van de transparantie dient dit steeds opnieuw te worden onderstreept. Het tempo van de onderhandelingen is enkel en alleen afhankelijk van de mate waarin de toetredingskandidaat, in dit geval Kroatië, voldoet aan de voorwaarden voor lidmaatschap. Uiteraard dient daarbij ook rekening te worden gehouden met het opnamevermogen van de Europese Unie, zoals is vastgelegd in de desbetreffende besluiten. De Raad kan en mag geen datum noemen voor de afsluiting van de onderhandelingen, die zijn begonnen op 3 oktober. Wat de volgende stappen betreft heeft de Raad op 20 februari van dit jaar het toetredingspartnerschap voor Kroatië goedgekeurd. In dit toetredingspartnerschap worden de prioriteiten vastgelegd waaraan dient te worden voldaan op de weg naar toetreding. De voortgangsverslagen van de Commissie over de onderhandelingshoofdstukken wetenschap en onderzoek, onderwijs en cultuur, overheidsopdrachten en mededinging zijn nu beschikbaar. De Raad heeft de voortgangsverslagen over de eerste twee hoofdstukken, wetenschap en onderzoek en onderwijs en cultuur onderzocht en Kroatië uitgenodigd om zijn onderhandelingsposities te presenteren. Deze heb ik inmiddels ontvangen, en het is nu aan de Raad om een gemeenschappelijk standpunt vast te stellen. Wij zijn van plan om op 13 juni, in het kader van een toetredingsconferentie op het niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken, te starten met de onderhandelingen over deze hoofdstukken. Nogmaals: het zal uiteindelijk van de vorderingen van de toetredingskandidaten zelf afhangen hoe snel en in

Page 81: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 85

welke mate deze onderhandelingen kunnen worden voortgezet.

3-268

Bernd Posselt (PPE-DE). - (DE) Vorige week was ik met het presidium van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten in Split. Daar in Kroatië maakt men zich behoorlijk ongerust over het feit dat een hoofdstuk alleen kan worden afgesloten - en daartoe moet unaniem worden besloten - als de onderhandelingen met Turkije over hetzelfde hoofdstuk zijn afgesloten. Kan de Raad hier nogmaals duidelijk maken dat dit niet het geval is? U zei immers dat ieder land wordt beoordeeld op zijn verdiensten. Er bestaat in dit geval echter het gevaar dat er een parallel tijdpad wordt gevolgd, wat totaal geen recht doet aan het onderwerp en aan het verschil in grootte van beide landen.

3-269

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Wettelijk gezien is er geen sprake van een koppeling tussen de verschillende toetredingsonderhandelingen. Er kan natuurlijk wel een feitelijke koppeling bestaan als er - zoals in het geval van Turkije en Kroatië - voortgangsverslagen worden uitgebracht over verschillende kandidaten tegelijk. Daaruit volgt een in zekere mate parallel tijdpad, maar er is geen sprake van een koppeling. Bij de onderhandelingen wordt dus nog steeds uitgegaan van het beginsel dat iedere toetredingskandidaat wordt beoordeeld op zijn eigen vorderingen en dat er geen verband bestaat met de onderhandelingen met andere toetredingskandidaten.

3-270

Richard Corbett (PSE). - (EN) Wanneer zal naar verwachting van de Raad het institutionele hoofdstuk in de onderhandelingen aan bod komen? Welk aanbod zullen de lidstaten dan doen aan Kroatië in verband met het aantal stemmen dat dit land zal krijgen in de Raad? Wordt het aanbod gebaseerd op het huidige stemsysteem, terwijl alle lidstaten hebben afgesproken dat dit in het Grondwettelijk Verdrag wordt gewijzigd? Of wordt het gebaseerd op het Grondwettelijk Verdrag? Zo ja, impliceert dit dan niet dat alle aanverwante onderwerpen opnieuw ter discussie moeten worden gesteld, terwijl we juist dachten dat deze in het Grondwettelijk Verdrag waren opgelost? Betekent dit uiteindelijk niet dat het hele grondwettelijke pakket opnieuw moet worden bekeken?

3-271

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (EN) Het antwoord op de vraag van de heer Corbett is dat volgens de normale procedure institutionele vraagstukken als laatste aan bod komen. Uiteraard hangt het uiteindelijke stelsel voor de vertegenwoordiging van nieuwe lidstaten binnen de organen en instellingen van de Europese Unie sterk af van het debat over de toekomst van de Europese Unie en de Grondwet. Dit debat moet echter nog worden gevoerd en ik kan de uitkomst ervan niet voorspellen.

3-272

Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Ik heb een soortgelijke vraag als de heer Posselt. Hij wees op het mogelijk gevaarlijk parallellisme met Turkije. Ik zie een ander probleem, dat fundamenteler is. Wij hebben momenteel de grootste moeite om de toetreding van Roemenië en Bulgarije zo te organiseren dat enerzijds de termijnen worden aangehouden, die de Raad toch wel heel vroegtijdig heeft vastgesteld, en anderzijds wordt gewaarborgd dat de toetredingskandidaten daadwerkelijk de prestaties leveren die wij van hen verwachten. In het geval van Kroatië ziet het er een beetje anders uit: er is veel bereikt, veel vooruitgang geboekt, maar het lijkt op de lange baan geschoven.

3-273

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Ik zie dat anders, geachte afgevaardigde. Er is niets op de lange baan geschoven. We erkennen allemaal dat Kroatië grote vooruitgang heeft geboekt. Die vorderingen hebben wij ook navenant beloond. Er is absoluut geen enkele reden om te betwijfelen of de onderhandelingen wel snel zullen worden voortgezet en de gemaakte vorderingen ook worden gehonoreerd. Ik zie ook geen verband met andere onderhandelingen uit het verleden of in de toekomst.

3-274

De Voorzitter. - Vraag nr. 2 van Paulo Casaca (H-0348/06):

Betreft: Uitzetting van Europese gezinnen uit Canada De Portugese bevolking heeft de laatste dagen met afgrijzen kennis genomen van de beelden van de aankomst in Portugal van emigrantengezinnen, vaak met kinderen die in Canada zijn geboren, Portugal niet kennen en zelfs geen Portugees spreken, die na jarenlang in Canada gewoond te hebben te horen kregen dat ze het land moesten verlaten, meestal binnen twee weken. In antwoord op mijn vraag E-2208/001 over de Europese emigratie naar de VS en Canada deelde de Commissie mij mee dat "de eventuele negatieve gevolgen van de "Illegal Immigration Reform and Immigrant Responsibility Act - Iraira" voor burgers van de Europese Unie met de lidstaten zijn doorgesproken in het kader van de werkgroep "Consulaire aangelegenheden" van de Raad, waarbij ook gesproken is met de regering van de Verenigde Staten".

Kan de Raad mij mededelen of hij nog andere vergelijkbare initiatieven heeft genomen of zal nemen om de Canadese autoriteiten te wijzen op de dramatische situatie van deze Europese gezinnen die naar Canada zijn geëmigreerd.

3-275

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) In dit verband moet ik erop wijzen dat consulaire aangelegenheden - en dit is een consulaire aangelegenheid - onder de bevoegdheid vallen van de nationale autoriteiten. Voor zover de Raad weet, zijn de onderhandelingen over deze kwestie tussen Portugal en Canada in een vergevorderd stadium. Daarom kan ik alleen maar zeggen dat de Raad geen enkele bevoegdheid heeft over deze zaak. Ik kan hier alleen nog aan toevoegen dat deze kwestie op verzoek van het 1 PB C 89 E van 20.3.2001, blz. 162.

Page 82: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

86 17/05/2006

betrokken land ook niet verder wordt behandeld in de werkgroep van de Raad ‘consulaire aangelegenheden’.

3-276

Paulo Casaca (PSE). - (PT) Ik moet zeggen dat dit antwoord mij verbijstert. Mag ik u erop wijzen dat ik vier of vijf jaar geleden, toen ik de Commissie een vergelijkbare vraag over de Verenigde Staten stelde, te horen kreeg dat de Raad zich met deze kwestie bezighield, via een groep die gespecialiseerd was in consulaire zaken. We zijn nu echter getuige van een concept dat op zijn retour is, een Europees burgerschap dat eens bestond en waarmee vier of vijf jaar geleden nog rekening werd gehouden, hetgeen nu dus niet langer het geval is. Ik zou graag willen begrijpen hoe dit mogelijk is.

3-277

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Het gaat er uiteindelijk om, en het moet er ook om gaan, wat het betrokken land zelf wil. Als een lidstaat van de Europese Unie een vraagstuk dat op zichzelf een nationale aangelegenheid is ook wil behandelen als nationale of bilaterale aangelegenheid en hierover wil onderhandelen met het derde land, dan dient de Europese Unie zich afzijdig te houden. Mocht Portugal een ander belang hebben en dit ook melden, dan zou de Raad hier uiteraard ook aandacht aan besteden.

3-278

De Voorzitter. - Vraag nr. 3 van Elena Valenciano Martínez-Orozco (H-0364/06):

Betreft: Detentie van vrouwen en kinderen in Iran De afgelopen maanden is in Iran sprake geweest van een serie van arrestaties van vrouwen en kinderen; de enige misdaad die ze hebben begaan bestaat erin dat zij de vrouwen en kinderen zijn van politieke activisten die tot de tegenstanders van het regime behoren. Het gaat hierbij om gewetensgevangenen en zij worden door de Iraanse autoriteiten gebruikt als gijzelaars om hun echtgenoten te dwingen zich aan te geven. Is de Raad op de hoogte van de detentie van mevrouw Masouma Kaabi en haar vierjarige zoon Aimad, en van mevrouw Hoda Hawashemi en haar minderjarige kinderen Ahmad en Ossama van 4 resp. 2 jaar oud, van de arrestatie van mevrouw Soghra Khudayrawi en haar vierjarige zoon Zeidan, en van de arrestatie van mevrouw Sakina Naisi, die werd gearresteerd toen zij drie maanden zwanger was en die begin april in het ziekenhuis moest worden opgenomen en een abortus moest ondergaan, naar alle waarschijnlijkheid als gevolg van de mishandelingen in de gevangenis?

Heeft de Raad bij de Iraanse autoriteiten op enigerlei wijze stappen ondernomen om te eisen dat deze vrouwen en hun kinderen onmiddellijk zouden worden vrijgelaten? Heeft hij zijn bezorgdheid geuit over de schending van het door Iran geratificeerde Verdrag inzake de rechten van het kind?

3-279

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) De Europese Unie en de Raad volgen de mensenrechtensituatie in Iran nauwlettend en met toenemende bezorgdheid. De Europese Unie was op de zestigste zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties mede-indiener van een resolutie over de rechten van de mens in de Islamitische Republiek Iran, waarmee zij openlijk haar bezorgdheid over de

situatie in Iran tegenover de wereld tot uitdrukking bracht. Ik kan de geachte afgevaardigden verzekeren dat de Europese Unie alle mogelijkheden aangrijpt om - in het openbaar, vertrouwelijk, in verklaringen en door middel van concrete stappen - haar bezorgdheid kenbaar te maken over de schendingen van de rechten van de mens in Iran, en de Unie zal dit blijven doen. Masouma Kaabi en haar zoon schijnen enkele weken geleden op borgtocht te zijn vrijgelaten. De Europese Unie volgt de gebeurtenissen en zal iedere gelegenheid aangrijpen om deze zeer terechte bezorgdheid en ongerustheid tot uitdrukking te brengen.

3-280

Elena Valenciano Martínez-Orozco (PSE). - (ES) Ik zou de Raad er enkel op willen wijzen dat dit geen algemene verwijzing is naar de mensenrechten in Iran, maar dat we het hier over specifieke gevallen hebben. U hebt weliswaar verwezen naar het specifieke geval van de persoon die is vrijgelaten, maar niet naar de gevallen van de mensen die niet zijn vrijgelaten. Ik verwijs naar een zeer specifiek geval, niet naar een algemene verdediging van de mensenrechten in Iran, want op dat vlak zijn we eigenlijk vrij effectief bezig. Dat kan evenwel niet worden gezegd van de directe interventie in specifieke gevallen die ons bekend zijn.

3-281

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Inderdaad ligt de Europese Unie en de Raad het lot van individuen zeer na aan het hart. Juist in individuele gevallen is het van belang om doeltreffend op te treden en niet op een manier die averechts werkt. Dat is moeilijk. Zelf heb ik lang genoeg op dit terrein gewerkt om te weten dat het vaak lastig is om de juiste manier te vinden, om enerzijds niet de indruk te wekken dat deze gevallen je niets kunnen schelen, maar anderzijds ook niet het tegendeel te bereiken van wat je eigenlijk wilt door te veel in het openbaar op te treden. U kunt er zeker van zijn dat de Europese Unie en de Raad hun uiterste best doen om in het bewuste individuele geval de juiste weg te vinden, want natuurlijk trekken wij ons het lot van deze mensen erg aan. Echter, ik wil er geen geheim van maken dat de mogelijkheden van de Europese Unie soms zeer beperkt zijn, en dat wij ook niet altijd het gewenste resultaat bereiken. Ik moet ook toegeven dat dat af en toe erg frustrerend is. Maar we laten ons daardoor niet van de wijs brengen en op deze weg voortgaan.

3-282

Philip Bushill-Matthews (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, u zegt dat de mogelijkheden van de Europese Unie beperkt zijn. Dat aanvaard ik. De EU kan echter wel verklaren dat de Mujahedin-e-Kalqh geen misdadige en terroristische organisatie is. Toen ik hier een aantal maanden geleden over sprak, vroeg ik u te overwegen om dit onderwerp voor te leggen aan de Raad. Tot mijn genoegen zei u dat u dit niet enkel zou overwegen, maar ook daadwerkelijk zou doen. Kunt u ons vertellen welke vorderingen u op

Page 83: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 87

dit vlak hebt gemaakt, of wanneer u die verwacht te maken?

3-283

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (EN) De kwestie is inmiddels inderdaad voorgelegd aan de Raad, die er zich nog over buigt. Ik hoop u op korte termijn een concreet antwoord te kunnen geven, maar vandaag kan ik dat niet. Ik zou u dan ook willen verzoeken nog wat geduld te oefenen.

3-284

Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Zoals u weet is de mensenrechtendialoog tussen de EU en Iran opgeschort. We weten ook dat Iran zeker geïnteresseerd is om deze dialoog weer op te pakken, maar we zijn ons bewust van de problemen. Hoe ziet u de situatie? Wordt dialoog binnenkort hervat, en wat zou deze dialoog kunnen opleveren voor de concreet genoemde gevallen?

3-285

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Allereerst wil ik hierover nogmaals het volgende zeggen: het is een kwestie van afwegen. Er bestaat van de kant van Iran concrete belangstelling voor hervatting van deze mensenrechtendialoog. Natuurlijk is de Raad in principe geïnteresseerd in een dergelijke dialoog met Iran, omdat daarmee de gelegenheid wordt geboden om veel zaken in dit verband aan te snijden, inclusief individuele gevallen. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat wij als Europese Unie een dialoog voeren die door de andere partij wordt misbruikt als alibi of als een manier om zichzelf vrij te pleiten. Daarom heeft de Europese Unie vastomlijnde ideeën over de voorwaarden waaronder een dergelijke dialoog dient plaats te vinden. Een van de voorwaarden voor deelname van de Europese Unie aan een dergelijke dialoog is dat er vooraf specifieke concessies dienen te worden gedaan. Tot de verwachtingen van de Europese Unie wat dit betreft behoort met name ook de vrijlating van politieke gevangenen. Maar zoals gezegd, zijn wij bereid een dialoog aan te gaan. En als Iran serieus is geïnteresseerd in een dergelijke dialoog, zal de Europese Unie daar graag op ingaan, onder de genoemde voorwaarden.

3-286

De Voorzitter. - Vraag nr. 4 van Laima Liucija Andrikiene (H-0396/06):

Betreft: Noodzaak van een effectief gecoördineerd gemeenschappelijk energiebeleid van de EU Energiezekerheid is altijd een van de voornaamste economische en politieke problemen van de EU geweest. De afhankelijkheid van Russische olie en gas is een "hot item" geworden in de EU, vooral dit jaar, en de EU beseft zeer wel dat in het komende decennium de energievoorziening een veel prominentere politieke rol zal spelen dan voorheen. Het ontbreken van een effectief energiebeleid van de EU ten opzichte van Rusland biedt het Kremlin de mogelijkheid de Europese maatschappijen en regeringen tegen elkaar uit te spelen waar het gaat om de toegang tot gas en investeringsmogelijkheden. Het Groenboek over energie staat vol met aanbevelingen, maar

heeft geen dwingend karakter wat betreft de fundamentele kwestie van de energiediversiteit. Is de EU in staat een effectief gecoördineerd energiebeleid te voeren, dat in de nabije toekomst moet overgaan in een gemeenschappelijk energiebeleid van de EU? Is de EU in staat een tegenwicht te vormen voor het Russische pijplijnmonopolie voor het transport van olie en gas van Centraal-Azië naar Europa? Is de EU in staat te zorgen voor wederkerigheid en grotere transparantie in de Russische energiesector? Is de Raad bereid de kwesties van wederkerigheid en transparantie van de Russische energiemaatschappijen tijdens de komende G8-top aan de orde te stellen?

3-287

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Deze vraag behandel ik graag wat uitvoeriger, hoewel ik er vanavond om negen uur nog nader op kan ingaan. De Raad heeft immers gezegd bereid te zijn om hier vanavond om negen uur aanwezig te zijn en aan dit debat deel te nemen. De Raad hecht grote waarde aan de door mevrouw Andrikienė aangesneden kwestie van een gecoördineerd en gemeenschappelijk energiebeleid van de Europese Unie. Ik wil erop wijzen dat de Raad in de conclusies van de informele bijeenkomst van de Raad van maart over het onderwerp ‘Een nieuw energiebeleid voor Europa’ op deze problematiek heeft gewezen en besluiten heeft genomen in de rubriek ‘Energiebeleid voor Europa’. Daarbij werd geconstateerd dat Europa op energiegebied voor vele uitdagingen staat, waaronder de toenemende afhankelijkheid van import en de totnogtoe nog beperkte diversificatie. In de conclusies staat daarom expliciet dat de Raad een energiebeleid voor Europa bevorderd dat is geënt op een doeltreffend gemeenschapsbeleid, samenhang tussen de lidstaten en samenhang van de maatregelen op de verschillende beleidsterreinen, en een energiebeleid dat in voldoende mate recht doet aan de doelstellingen van continue energievoorziening, concurrentievermogen en milieuduurzaamheid. Hierover wil ik graag opmerken dat, als het om energie gaat, zeer zorgvuldig dient te worden nagegaan wat onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, en wat er op Europees niveau kan worden gedaan. Er dienen synergetische effecten te worden verwezenlijkt. De Europese Raad heeft bovendien vastgesteld dat de energiebevoorradingszekerheid dient te worden vergroot, onder andere door de ontwikkeling van een gemeenschappelijk extern concept, de bevordering van een energiedialoog tussen de Europese Unie en haar belangrijkste partners, en een sterke diversificatie met betrekking tot externe energiebronnen, leveranciers en transportroutes. De Europese Unie en ook de Raad zullen de komende weken bijzondere aandacht schenken aan juist dit aspect van het buitenlands beleid. De Raad zal samen met de Europese Commissie op basis van de bestaande structuren toewerken naar een doeltreffender dialoog tussen de Europese Unie en Rusland. We hebben weldra op de top de gelegenheid om in te gaan op deze kwestie,

Page 84: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

88 17/05/2006

die één van de belangrijke onderwerpen van deze top zal zijn. Voorts dringt de Raad, met het oog op de ratificatie van het Verdrag inzake het Energiehandvest, aan op afronding van de onderhandelingen over het transitprotocol. Het rechtskader dat met deze instrumenten wordt geboden, zou de transparantie van en de concurrentie op de energiemarkten vergroten en tegelijkertijd bijdragen tot het scheppen van gunstiger investeringsvoorwaarden in de landen van de verdragsluitende partijen. In het kader van dit gemeenschappelijk energieconcept moet ook een echt energiepartnerschap met Rusland mogelijk zijn, en dient voor iedereen zekerheid en voorspelbaarheid te worden gewaarborgd. Ik wil erop wijzen dat dit onderwerp niet plotseling uit de lucht is komen vallen, maar dat de Raad al reeds geruime tijd geleden zijn belangstelling heeft getoond voor een doeltreffend en gecoördineerd energiebeleid. Deze kwestie is nu alleen bijzonder actueel geworden, en wel toen na acht uur Oostenrijks voorzitterschap - om acht uur ’s morgens op nieuwjaarsdag - Rusland zoals bekend de energievoorziening onderbrak. De stapsgewijze opbouw van een rechtskader op energiegebied - via het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen, dan wel via de successievelijke liberaliseringspakketten die volledige openstelling van de gemeenschappelijke energiemarkt zullen waarborgen vóór de zomer van volgend jaar - draagt reeds bij tot een gecoördineerd en gemeenschappelijk energiebeleid, dat terecht wordt geëist door mevrouw Andrikienė. Het pas geleden aangenomen besluit over trans-Europese energienetwerken is een belangrijke stap in de richting van diversificatie van de energiebronnen en de transportroutes. Sluiting van het Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa, waarop ik nog uitgebreid kan ingaan in het volgende debat om negen uur vanavond, draagt eveneens bij tot het bereiken van dit doel, doordat het interne concept van de energiemarkt wordt uitgebreid tot de buurlanden. In dit verband kijkt de Raad met belangstelling uit naar de beoordeling van de energiestrategie die de Commissie volgend jaar wil voorleggen aan de Raad en het Parlement. Daarin zullen met name de doelstellingen voor de middellange en lange termijn worden behandeld die noodzakelijk zijn voor een extern energiebeleid. Wat betreft de vraag over de G8-Top wil ik erop wijzen dat de Raad uiteraard niet behoort tot de groep van de G8-landen en derhalve ook niet deelneemt aan de bijeenkomsten. Hij is echter bereid de kwesties van wederkerigheid en transparantie aan de orde te stellen in andere fora die hierop betrekking hebben, zoals de energiedialoog tussen de Europese Unie en Rusland. Deze belangrijke kwesties zijn kort geleden ook ter sprake gebracht in een brief van de commissaris voor energie, de heer Piebalgs, en de voorzitter van de Energieraad, minister Bartenstein, aan de Russische minister van Energie Christenko.

3-288

Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb geen vragen meer. Ik wil de fungerend voorzitter van de Raad enkel bedanken voor zijn zeer gedetailleerde antwoord.

3-289

Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Eerst zou ik de Raad willen feliciteren met het feit dat hij erin geslaagd is om in de slotdocumenten de interne markt voor 2007 voor de eindverbruiker te verankeren. Daarvoor moet nog veel werk worden verzet, maar ik ben van mening dat het goed zal zijn voor de Lissabonstrategie. Mijn vraag luidt: hoe staat het eigenlijk met de energiegemeenschap? Kan ze uitgebreid worden naar andere landen, en aan welke landen wordt daarbij vooral gedacht?

3-290

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) De oprichting van de energiegemeenschap boekt goede vooruitgang. Het verdrag werd reeds door vier landen ondertekend. Ik zie geen reden om het ook niet naar andere landen uit te breiden, indien dat nuttig is. Voor zover ik weet, bestaan er echter op dit moment geen concrete plannen in die richting. De onderhandelingen met Turkije, dat het verdrag nog niet ondertekend heeft, worden voortgezet. Het spreekt voor zich dat Turkije als transitland en verbindingsschakel enorm belangrijk is. Ik kan me voorstellen dat ook een toekomstige ontwikkeling ervoor kan zorgen dat het aantal verdragsluitende landen wordt vergroot.

3-291

Richard Seeber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de voorzitter van de Raad, de Commissie heeft een mooi document over de continue energievoorziening van de Unie geproduceerd. We weten echter dat de bevoegdheden op dat gebied heel versplinterd zijn. Wat kan het voorzitterschap van de Raad doen om Europa eensgezind te doen optreden, vooral tegen Rusland, en wat kunnen we doen om de duurzaamheidsnormen die we in de Gemeenschap bereikt hebben, ook bij onze Russische partner in de energieproductie te behouden?

3-292

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Als er behoefte is aan een verdere harmonisering van de - zoals u terecht opmerkte - versplinterde bevoegdheden, moet de Commissie wetgevingsvoorstellen doen. Wat een geloofwaardig gemeenschappelijke buitenlands energiebeleid betreft, zal de Raad zich ervoor inzetten dat, in een follow up van de besluiten van maart, een gemeenschappelijk concept wordt uitgewerkt. We hebben eveneens de Hoge Vertegenwoordiger gevraagd om daaromtrent voorstellen te doen. In dit verband zal ook de heer Solana een inbreng hebben, aangezien het gaat om een heel belangrijke kwestie in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands beleid van de Europese Unie.

3-293

Tweede deel

Page 85: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 89

3-294

De Voorzitter. - Vraag nr. 5 van Mairead McGuinness (H-0032/06):

Betreft: Heffing van directe belastingen Heeft het voorzitterschap van de Raad van ministers andere lidstaten van de EU benaderd over zijn voorstel tot invoering van enigerlei vorm van directe belastingheffing ter financiering van de EU-begroting? Zo ja, kan het voorzitterschap dan zeggen welke stappen tot dusver zijn genomen en verder of het in de komende maanden op dit punt van de Raad van ministers veel vooruitgang verwacht?

3-295

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad.- (DE) De Oostenrijkse bondskanselier heeft zich tijdens de bijeenkomst van het Europees Parlement in januari 2006 uitgesproken over de mogelijkheden van een rechtstreekse financieringsbron voor de Europese Unie. Toen werd gediscussieerd over de financiële vooruitzichten, die vooral door de bijdragen van de afzonderlijke lidstaten gefinancierd worden. Daaruit vloeide opnieuw een discussie voort over een eigen, rechtstreekse financieringsbron voor de begroting van de Europese Unie. Op de Europese Raad van december 2005 werd overeenstemming bereikt over de financiële vooruitzichten 2007-2013. Vandaag is de overeenkomst ondertekend en het zogenaamde Interinstitutioneel Akkoord werd dus succesvol afgerond. Naar aanleiding daarvan kreeg de Commissie de opdracht om alle aspecten van de Europese uitgaven, ook van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het systeem van eigen middelen, inclusief de korting voor het Verenigd Koninkrijk, opnieuw onder de loep te nemen en in 2008 of 2009 daarover verslag uit te brengen. Die werkwijze werd in april 2006 in een gemeenschappelijke verklaring van de drie instellingen over het nieuwe Interinstitutionele Akkoord bevestigd. Ik wil hier echter benadrukken dat we ook in deze kwestie volgens het unanimiteitsbeginsel moeten handelen. Dat is uiteraard een moeilijke opdracht omdat niet alle landen het eens zijn, vooral als het gaat om de vraag welke rechtstreekse financieringsbron gevonden moet worden. Ik denk dat er ook hier in het Europees Parlement over het algemeen heel uiteenlopende standpunten over deze kwestie heersen.

3-296

Gay Mitchell (PPE-DE), ter vervanging van de vraagsteller. - (EN) Ik wil het voorzitterschap bedanken voor dit antwoord. Onlangs vernam ik dat een collega in dit Parlement een belasting wil invoeren op teksten en e-mails. Als we de mensen echt het bloed onder de nagels vandaan willen halen en de jongeren nog meer willen laten vervreemden van de Europese Unie, dan moeten we dit voorstel zeker volgen! Ik wil de minister een vraag stellen in verband met zijn antwoord. Hij zei namelijk dat het vraagstuk van een rechtstreekse belasting ter tafel heeft gelegen. Kan hij het Parlement de bevestiging geven dat dit niet langer

het geval is? Of ligt het nog steeds ter tafel en kan het op korte termijn opnieuw onderwerp van discussie worden?

3-297

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Over die kwestie wordt niet enkel gediscussieerd, ze wordt ook nader onderzocht en zal in de Ecofin-Raad voortdurend onderwerp van gesprek blijven, omdat vooral een evaluatie nodig is. Dat werd namelijk afgesproken in het kader van de financiële vooruitzichten. We hopen dus dat hier een proces op gang gebracht is dat uiteindelijk succesvol afgerond zal kunnen worden.

3-298

Andreas Mölzer (NI). - (DE) In plaats van voortdurend op zoek te gaan naar nieuwe financieringsbronnen, bijvoorbeeld in de vorm van directe Europese belastingen, en in plaats van voortdurend de uitgaven te verhogen, zou het volgens waarschijnlijk het grootste deel van de burgers in de Europese Unie de hoogste tijd zijn om eindelijk vat te krijgen op misdaadpreventie en geldverspilling. Wat is het standpunt van de Raad daarover?

3-299

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Als vertegenwoordiger van het Oostenrijks ministerie van Financiën ben ik het volledig met u eens dat een begroting twee kanten heeft: een uitgaven- en een ontvangstenkant. Er bestaan twee mogelijkheden om met een begroting rond te komen. Wij stellen ons tot doel om in alle landen tenminste via conjuncturele vereffening een evenwichtige begroting te bereiken door enerzijds de ontvangsten te verhogen, wat uiteraard bij de burgers en de economie niet in goede aarde valt. Anderzijds willen de uitgaven efficiënter maken. Met andere woorden, wij moeten de uitgaven beperken, met de noodzakelijke efficiëntie, en wij moeten er bij de ontvangsten voor zorgen dat alle belastingen, die op grond van wetten worden geheven, ook daadwerkelijk naar de staat gaan, in plaats van nieuwe belastingen in te voeren. Dat is een belangrijk debat. Onlangs was ik in enkele nieuwe lidstaten om over dergelijke thema’s te spreken, bijvoorbeeld over fraude bij omzetbelasting, een enorm probleem in heel Europa, dat volgens schatting de economie zo’n 70 miljard euro kost. Hetzelfde geldt voor de strijd tegen smokkel. In februari hebben we in Oostenrijk, in Wenen, tijdens ons voorzitterschap van de Raad met belastingdeskundigen nagedacht over een manier om de fraude bij omzetbelasting met andere belastingsystemen en door een verbetering van het bestaande systeem onder controle te krijgen.

3-300

De Voorzitter. - Aangezien de vragen 6 en 10 over een soortgelijk onderwerp gaan, worden zij tezamen behandeld: Vraag nr. 6 van Katerina Batzeli (H-0314/06):

Betreft: Verdere harmonisatie fiscale regelgeving In de huidige situatie valt het fiscale beleid onder de exclusieve bevoegdheid van elke lidstaat en zijn de

Page 86: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

90 17/05/2006

economische en sociale omstandigheden en behoeften op nationaal niveau hiervoor bepalend. De communautaire regelgeving op fiscaal terrein is nog zeer beperkt. Dit versnipperde fiscale beleid in de EU levert vaak belastingproblemen op voor ondernemingen, met name voor KMO, die niet alleen worden geconfronteerd met hoge aanpassingskosten, maar ook met problemen van dubbele belastingheffing, wanneer zij in een andere lidstaat opereren. Bovendien leiden de verschillen in nationale belastingtarieven tot ongelijke fiscale concurrentie, met name tussen de nieuwe en oude EU-lidstaten, hetgeen ongelijke behandeling van ondernemingen in de hand werkt en een van de redenen is van bedrijfsverplaatsingen naar lidstaten met lagere belastingtarieven. Is de Raad van oordeel dat de vaststelling van uniforme en meer coherente regelgeving op fiscaal terrein zal leiden tot gelijkere behandeling van de belastingplichtigen in de EU en een nieuwe impuls zal geven aan het concurrentievermogen van de EU? In welk stadium bevinden zich de onderhandelingen over de bevordering van een uniforme gemeenschappelijke belastinggrondslag voor ondernemingen, waarmee het Europees Parlement onlangs heeft ingestemd?

Vraag nr. 10 van Othmar Karas (H-0373/06):

Betreft: Uniforme grondslag voor de vennootschapsbelasting Bij gelegenheid van de informele Ecofin-Raad werd o.a. ook over de invoering van een uniforme grondslag voor de vennootschapsbelasting gesproken. Daarbij is eens te meer gebleken dat een aantal lidstaten dit idee afwijst of er ten minste zeer sceptisch tegenover staat. Welke concrete resultaten zijn er, gezien het unanimiteitsbeginsel bij belastingvraagstukken, naar het oordeel van het Oostenrijkse voorzitterschap binnen afzienbare tijd te verwachten? Zal dit onderwerp ook op de agenda van de volgende voorzitterschappen staan?

3-301

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Het gaat hier om de uniforme heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. Momenteel werkt de Commissie aan de technische voorbereidingen van een voorstel inzake een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag. Hiermee houdt zich een speciale werkgroep van de Commissie bezig, die na de informele vergadering van de Raad Ecofin in september 2004 werd ingesteld. Op 5 april van dit jaar heeft de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité een mededeling voorgelegd met als titel “Voorlopige vooruitgang en verdere stappen naar een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag”. Zoals de titel al aangeeft, wordt enerzijds een beeld geschetst van de voorlopige vooruitgang en anderzijds worden de werkterreinen genoemd waarop de Commissie nood heeft aan politieke steun en richtsnoeren voor de verdere technische werkzaamheden. Tijdens de informele bijeenkomst van de Raad, die op uitnodiging van het voorzitterschap op 7 april in Wenen heeft plaatsgevonden, kregen de ministers van de Commissie een eerste verslag over de stand van zaken bij de technische voorbereidingen. Aan het einde van die informele bijeenkomst verklaarde Karl-Heinz Grasser, de voorzitter van de Raad, dat uit het overleg gebleken is dat een duidelijke meerderheid voorstander is van een

heffingsgrondslag, die volgens de ministers tot minder kosten voor de bedrijven en tot een vereenvoudiging van de nationale belastingstelsels zou leiden. Voorts zei László Kovács, Europees commissaris voor belastingen, dat het bepleiten van een geharmoniseerde heffingsgrondslag weliswaar een heel moeilijke en gevoelige opdracht is, maar dat de ministers daarover tijdens de lunch informatief van gedachten hadden gewisseld. De Commissie zal in de toekomst aan de Raad regelmatig verslag uitbrengen over de vooruitgang van de werkzaamheden. Het voorzitterschap heeft voor de vergadering van de Raad van 7 juni dit jaar een eerste gedachtewisseling van de ministers over de mededeling van de Commissie gepland. Het verwacht dat de technische voorbereidingen op basis van de bijdragen die de daarnet vermelde werkgroep van de Commissie en de lidstaten gekregen heeft, goed zullen opschieten. Zoals de bevoegde commissaris Kovács op de laatste informele bijeenkomst van de Raad verklaarde, zou de kwestie ook op de agenda van het volgende voorzitterschap van de Raad komen te staan - wat ook in het jaarprogramma voorzien is. We behandelen hier dus een vraag die niet op korte termijn te beantwoorden is, maar die wat meer tijd vereist.

3-302

Stavros Arnaoutakis (PSE), ter vervanging van de vraagsteller. - (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter, is er een studie verricht, of zal er een studie worden verricht naar de gevolgen van de invoering van een geharmoniseerde heffingsgrondslag?

3-303

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Op dit moment zijn er nog geen kostenramingen. De studie moet eerst gemaakt worden, en dat zal nog enige tijd in beslag nemen. Het is onmogelijk te zeggen wanneer deze afgerond zal zijn.

3-304

Othmar Karas (PPE-DE). - (DE) Bij deze kwestie is het natuurlijk duidelijk dat unanimiteit een middel is om de zaak tegen te houden, niet enkel bij belastingvraagstukken in het algemeen, maar ook binnen belastingvraagstukken. Zoals u al zei, is er een meerderheid voor een geharmoniseerde heffingsgrondslag, maar de deur staat nog niet open voor een compromis. Mijn vraag luidt: hoeveel landen zijn er - op basis van de u bekende tegenargumenten - volkomen tegen? Lijkt het u mogelijk om de barrière van de unanimiteit te overwinnen? En zouden we die unanimiteit voor belastingen op de interne markt trouwens niet moeten afschaffen?

3-305

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Vooral in belastingkwesties is het probleem van de unanimiteit met vijfentwintig lidstaten heel prangend. Vooral die landen die onlangs een volledig ander belastingsysteem ingevoerd hebben, bijvoorbeeld een flat-tax-systeem - dat is een geüniformiseerd tarief voor vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting en dergelijke - kampen met moeilijkheden om een geharmoniseerde heffingsgrond goed te keuren. Deze

Page 87: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 91

landen verzetten zich natuurlijk, aangezien ze momenteel genieten van een fiscaal concurrentievoordeel. Concreet zien vier landen een te snelle invoering of zelfs een verandering niet zitten. Volgens mij kan hier enkel een grondwet uitkomst bieden. Europa heeft die nodig, en hoe meer landen toetreden, hoe dringender die wordt. Op die manier kunnen we ook in deze materie meerderheidsbesluiten nemen. Unanimiteit in dergelijke ingewikkelde kwesties als belastingen - dat hebben we ook gemerkt bij de kwestie van de verminderde omzetbelasting, die slechts met veel moeite op te lossen was - maakt het moeilijk om beslissingen te nemen die voor de economie noodzakelijk zijn en moeten zorgen voor meer groei en werkgelegenheid. Dat moeten we ook in het kader van de Strategie van Lissabon zien. Daarom hebben we behoefte aan flexibele besluitvorming en een slagvaardige Raad.

3-306

De Voorzitter. - Vraag nr. 7 van Eoin Ryan (H-0333/06):

Betreft: Belastingharmonisatie Kan de Raad economische gegevens verstrekken waaruit blijkt dat de invoering van geharmoniseerde tarieven voor de vennootschapsbelasting zal bijdragen tot een verbetering van de concurrentiepositie van alle lidstaten in de Europese Unie?

3-307

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) We blijven bij het onderwerp. Een geharmoniseerde vennootschapsbelasting vinden, is een kwestie van belastingharmonisatie. Men vroeg welke gegevens daarvoor beschikbaar zijn. Spijtig genoeg is nog niet duidelijk hoeveel we hiermee zouden kunnen besparen, met andere woorden hoeveel de economie ontlast zou worden. De Commissie heeft echter onlangs het Europees belastingonderzoek uitgegeven, waaruit blijkt dat bedrijven, die grensoverschrijdend actief zijn, vooral kleine en middelgrote ondernemingen, door de verschillende belastingsystemen binnen de EU hoge kosten hebben, wat uiteraard voor het concurrentievermogen niet bevorderlijk is. In dat kader verwijs ik ook naar de mededeling ‘Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen’ die de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft voorgelegd met als belangrijkste doelstelling de economische activiteit in de Europese Unie te vereenvoudigen. Tijdens de informele ontmoeting van de Raad op 7 en 8 april in Wenen heeft de voorzitter van de Commissie bovendien verzocht om gedetailleerde berekeningen over de voordelen van een geconsolideerde heffingsgrondslag voor bedrijven. In het algemeen wil ik er echter op wijzen dat het probleem van de verrekenprijs voor bedrijven die op de interne markt actief zijn, enorme administratieve onkosten met zich meebrengt. Door de omschakeling naar een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag zouden die kosten praktisch volledig

wegvallen. In het verleden heeft de Raad verscheidene maatregelen getroffen om de grensoverschrijdende activiteiten van ondernemingen binnen de Gemeenschap te vereenvoudigen, onder andere de richtlijn betreffende de moedermaatschappijen en dochterondernemingen, de richtlijn betreffende fusies en de richtlijn betreffende de belasting van interest en royalty’s. Bovendien heeft de Commissie aan de Raad een voorstel ter wijziging van de richtlijn betreffende de belasting van interest en royalty’s voorgelegd, waarover in de Raad momenteel nog onderhandeld wordt.

3-308

Eoin Ryan (UEN). - (EN) Begrijp ik dat we dit alleen maar doen omdat het goed is voor ambtenaren? Vindt u het niet vreemd dat de landen die de belastingen niet willen harmoniseren de landen zijn met het hoogste groeicijfer, de laagste werkloosheid, de meeste investeringen in infrastructuur en de laagste personenbelasting? Komt het u niet vreemd voor dat juist deze landen geen harmonisering van belastingen willen en zich niet wensen te bemoeien met belastingstelsels van andere landen? Alleen de landen met hoge belastingen, hoge werkloosheid en een laag groeicijfer willen de belastingen harmoniseren. Ik vind het opmerkelijk dat we niet de landen willen volgen die op dit moment economisch succesvol zijn, maar een onsuccesvol belastingsysteem willen exporteren naar andere delen van Europa.

3-309

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Hier gaat het om de vraag van eerlijke belastingconcurrentie. Bij alle vraagstukken en belangen hanteert de EU eerlijke belastingconcurrentie als basisbeginsel. Die moet echter op dezelfde grondslag plaatsvinden. Belastingconcurrentie moet plaatsvinden aan de hand van verschillende belastingtarieven. Hier gaat het om de kwestie van de flat tax. Enkele nieuwe lidstaten hebben onlangs een nieuw belastingsysteem ingevoerd, waarbij de belastingtarieven voor ondernemingen ver onder die van de oude lidstaten liggen. Aangezien het hier om netto-ontvangende lidstaten gaat, komt het op een vrij oneerlijke manier tot belastingconcurrentie. Daarbij stelt men zich de vraag of deze landen op basis van de aanzienlijke belastingvermindering hun sociale transferopdrachten, die elke lidstaat heeft - pensioen- en ziekteverzekeringssystemen - nog echt kunnen vervullen.

3-310

Eugenijus Gentvilas (ALDE). - (EN) Het is absoluut waar dat er verschillen bestaan tussen de landen, maar u hebt het met name over de nieuwe lidstaten die nieuwe belastingstelsels hebben ingevoerd, en over oneerlijke concurrentie. Toen de nieuwe lidstaten toetraden tot de Europese Unie, wisten zij niet dat de Europese Unie van plan was om de belastingen te harmoniseren. Ik ben het dan ook niet eens met de opvatting dat wij niet eerlijk zouden concurreren met de andere lidstaten.

3-311

Page 88: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

92 17/05/2006

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Bij de belastingharmonisatie van de vennootschapsbelasting gaat het enerzijds om vereenvoudigingen voor de economie, zodat niet in elk land een andere heffingsgrondslag geldt, met andere woorden verschillende mogelijkheden tot afschrijving tussen land A en land B of C, maar dat er steeds dezelfde mogelijkheden voorhanden zijn. Dat vormt namelijk een enorm struikelblok voor een onderneming. Internationale bedrijven hebben ons een opsomming gegeven van de verschillende voorschriften waarmee enkel in de sector motorvoertuigen, bij de autoproductie, rekening gehouden moet worden en wat een hoge administratieve onkosten daardoor veroorzaakt worden. Anderzijds gaat het om eerlijke, transparante concurrentie. Transparante concurrentie betekent dat de ondernemerswinst - de grondslag - volgens geharmoniseerde principes belast wordt, waarbij de concurrentie dan via verschillende belastingtarieven moet gebeuren. We willen de concurrentie niet uitschakelen. We moeten altijd in de zin van het Lissabonproces handelen. Een tweede gezichtspunt is het feit dat we een interne markt vormen, en op een interne markt moeten gemeenschappelijke regels gelden.

3-312

De Voorzitter. - Vraag nr. 8 van Robert Evans (H-0324/06):

Betreft: Belastingparadijzen Hoe rechtvaardigt de Raad de instandhouding van belastingparadijzen zoals Liechtenstein, Andorra en de Kanaaleilanden? Welke maatregelen zou het voorzitterschap graag zien dat er genomen werden om iets aan deze anomalieën te doen, die negatieve effecten hebben voor alle EU-burgers?

3-313

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) In verband met deze vraag wil ik erop wijzen dat de Ecofin-Raad op 3 juni 2003 de richtlijn betreffende de inkomsten uit spaargelden heeft vastgesteld. Op die manier wil men garanderen dat grensoverschrijdende inkomsten uit spaargelden, die personen met woonplaats binnen de EU in de vorm van uitbetaling van rente ontvangen, in de lidstaat waar ze gevestigd zijn, belast worden, respectievelijk dat ze in de lidstaat, die het land van oorsprong van de inkomsten is, aan een bronbelasting onderworpen zijn. Om de concurrentieneutraliteit tegenover belangrijke financiële centra buiten de EU te waarborgen, stelt de richtlijn bovendien dat dezelfde of soortgelijke maatregelen ook door een reeks gebieden en derde landen worden toegepast. Daaronder vallen ook tien afhankelijke en geassocieerde gebieden zoals de Isle of Man en vijf Europese landen, namelijk Andorra, Liechtenstein, Monaco, San Marino en Zwitserland. De maatregelen die in de richtlijn opgenomen zijn en de overeenkomsten die met de derde landen en gebieden gesloten werden, worden sinds 1 juli 2005 door alle

veertig verdragspartners toegepast. Het is principieel mogelijk om het territoriale toepassingsgebied van de richtlijn naar andere desbetreffende financiële centra uit te breiden. Op 1 december 1997 heeft de Raad een resolutie betreffende een gedragscodex voor de vennootschapsbelasting aangenomen. Daarin gaat het om potentieel gevaarlijke fiscale maatregelen, die de locatie van economische activiteiten in de Gemeenschap aanmerkelijk beïnvloeden of kunnen beïnvloeden. In het kader van de Groep gedragscodex werden 66 fiscale maatregelen in de oude lidstaten en 30 in de nieuwe lidstaten als ’schadelijk’ ingedeeld en in ruime mate stapsgewijs opgeheven. De Groep gedragscodex concentreert zich vanaf nu op haar toekomstige werkzaamheden. Een verslag daarover zal waarschijnlijk in juni aan de Raad overgemaakt worden.

3-314

Robert Evans (PSE). - (EN) Ik wil de Raad bedanken voor dit zeer uitgebreide antwoord. Ik ben nog steeds verbaasd dat deze situatie kan voortbestaan. Op een steenworp afstand van Oostenrijk lapt Liechtenstein de regels van dit land volledig aan zijn laars. Dit moet een enorme aderlating zijn. Het verbaast me dat de grotere EU-landen deze anomalieën tolereren in landen die weliswaar geen lid zijn van de EU, maar wel binnen ons gebied liggen. Ze zijn namelijk sterk aangewezen op onze welwillendheid. Andorra gebruikt de euro en de Kanaaleilanden het pond sterling, maar ze kiezen naar believen welke wetten ze willen volgen. Ze profiteren van mazen in de EU-wetgeving en wij blijven dit tolereren. Dit betekent dat een klein groepje rijke mensen het systeem kan uitbuiten en daarbij de Europese wetgeving te kijk zet. Ondanks alles wat de fungerend voorzitter van de Raad heeft gezegd, vind ik het nog steeds verbazingwekkend dat we deze buitensporigheden laten gedijen. Ik denk dan ook dat er nog meer maatregelen nodig zijn dan hij zojuist heeft besproken.

3-315

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Ik ben het met de heer Evans in zoverre eens dat het natuurlijk ideaal is als er in een interne markt die zich over heel Europa uitstrekt, fiscale regels worden vastgelegd. Het is echter ook nodig dat die in werking treden, dat ook in buurlanden of zelfs over de grenzen van het continent dezelfde regels toegepast worden. Anders schept men voor de Europese burgers de mogelijkheid om hun geld te beleggen in het buitenland, waar dergelijke regels niet gelden. Daarom was het belangrijk om eventuele tegenstand te overwinnen. In het kader van de onderhandelingen over de verdragen heb ik persoonlijk enkele van die landen bezocht. In elk geval hebben Liechtenstein, San Marino en de landen die ik daarnet opsomde, het verdrag ondertekend. Op die manier is het tenminste zeker dat in die gebieden gemeenschappelijke belastingregels gelden. Het zou natuurlijk wenselijk zijn dat ook andere landen dat voorbeeld volgen. Vooral Zwitserland, dat in het centrum van Europa ligt, zou zich moeten inspannen om

Page 89: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 93

de Europese regelgeving toe te passen en zich daartoe te verplichten met een verdrag.

3-316

Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ook u kent ongetwijfeld de kritiek dat belastingparadijzen steeds vaker worden gebruikt voor het witwassen van geld. De witwasbepalingen in deze landen voldoen niet aan de gebruikelijke hoge normen, of worden niet op de juiste manier toegepast. Overweegt het voorzitterschap van de Raad, en de Europese Unie in het algemeen, om dit probleem in samenwerking met deze landen aan te pakken en op te lossen?

3-317

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Ik zal straks op deze vraag terugkomen, want er is een vraag gesteld over het witwassen van geld. Het is uiteraard belangrijk - en de Financial Action Task Force is in dezen een belangrijke instelling - dat uniforme richtlijnen betreffende het witwassen van geld in alle landen van deze uitgebreide economische ruimte ten uitvoer worden gelegd. De Commissie voert hierover ook gesprekken.

3-318

De Voorzitter. - Vraag nr. 9 van Gay Mitchell (H-0339/06):

Betreft: Economisch en begrotingskader Kan de Raad verslag uitbrengen over de stand van de tenuitvoerlegging van het toekomstige economisch en begrotingskader dat op de Voorjaarsraad van 2005 uiteengezet werd?

3-319

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) We stappen nu over van het onderwerp belastingen op het onderwerp begrotingen. Het gaat hierbij om de naleving van de begroting van de lidstaten. In aansluiting op de gedachtewisseling tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad in het voorjaar van 2005 heeft de Commissie voorstellen ingediend tot wijziging van de Verordeningen 1466/97 en 1467/97, die betrekking hebben op het juridische aspect van het Stabiliteits- en groeipact. De desbetreffende wijzigingsverordeningen zijn op 27 juni 2005 aangenomen na lange discussies, in de loop waarvan al werd gesteld dat het oude Stabiliteitspact dood was. De verordeningen zijn vastgesteld op grond van de procedure van artikel 252 van het Verdrag, en Verordening 1056/2005 is aangenomen nadat het Parlement zijn advies had uitgebracht. Daarnaast heeft de Ecofin-Raad op 11 oktober 2005 een herziene gedragscode vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van het Stabiliteits- en groeipact, alsmede richtsnoeren voor de inhoud en de vorm van Stabiliteits- en convergentieprogramma's. Al deze voorschriften zijn openbaar, evenals de informatie over de tot nu toe door de Raad genomen maatregelen in het kader van de herziening van het Stabiliteits- en groeipact. Het gaat hierbij om de volgende juridische documenten: beschikkingen op grond van artikel 104, lid

6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Italië, Portugal en het Verenigd Koninkrijk, alsmede aanbevelingen op basis van artikel 104, lid 7 VEG over maatregelen voor het ongedaan maken van deze tekorten, een beschikking tot vaststelling krachtens artikel 104, lid 8 VEG dat de maatregelen van Hongarije naar aanleiding van de aanbevelingen van de Raad met betrekking tot het ongedaan maken van zijn buitensporig tekort ontoereikend zijn gebleken, en een beschikking van de Raad waarin Duitsland overeenkomstig artikel 104, lid 9 VEG werd aangemaand maatregelen te treffen die voor het verminderen van het buitensporig tekort noodzakelijk zijn. De Raad heeft verder adviezen uitgebracht over de geactualiseerde Stabiliteits- en convergentieprogramma's van alle lidstaten, hetgeen voor het eerst geschiedde in de context van het nieuwe regelgevingskader van het gewijzigde Stabiliteits- en groeipact. Kort samengevat kan ik zeggen dat, ondanks de kritiek dat het Stabiliteitspact praktisch dood was, juist bewezen is dat het nieuwe Stabiliteits- en groeipact werkt en springlevend is. Dat kan men ook zien aan het feit dat de tekorten in 2005 ten opzichte van die van 2004 aanzienlijk zijn gedaald.

3-320

Gay Mitchell (PPE-DE). - (EN) Ik wil het voorzitterschap bedanken voor dit antwoord. Ik begrijp dat de economische groei in 2006 naar verwachting 2,3 procent bedraagt voor de Europese Unie en 2,1 procent voor de eurozone, in vergelijking met respectievelijk 1,6 en 1,3 procent in 2005. Deelt de fungerend voorzitter van de Raad echter mijn zorg dat de groeicijfers niet de voorspelde werkgelegenheidsgroei met zich mee lijken te brengen? Ik begrijp dat er gedurende de komende twaalf maanden naar verwachting een miljoen nieuwe arbeidsplaatsen zullen worden geschapen. Zelfs als dat lukt, ligt het werkloosheidscijfer nog enorm hoog, op ongeveer 8,4 procent. Deelt u mijn zorg dat economische groei zich niet vertaalt in meer banen? Welke stappen worden er genomen om dit probleem aan te pakken?

3-321

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) We hebben juist om die reden tijdens de vorige Europese Raad zo veel prioriteit gegeven aan de Strategie van Lissabon. Het ging bij deze Raad om groei, want door middel van groei kan de werkgelegenheid worden gestimuleerd en de werkloosheid worden bestreden. Er zijn concrete doelen genoemd, zoals het stapsgewijs scheppen van 1 miljoen arbeidsplaatsen. Het is heel belangrijk dat deze doelen in de praktijk ook worden gehaald. De werkloosheid is in Europa thans het grootste probleem. Daarom zijn er juist tijdens ons voorzitterschap van de Raad zeer concrete en doelgerichte maatregelen getroffen.

Page 90: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

94 17/05/2006

Op dit moment wordt de groei onder meer in gevaar gebracht door de ontwikkeling van de olieprijs. We moeten dit potentiële gevaar duidelijk onder ogen zien. We hopen in dit verband dat de situatie zich stabiliseert, met name in de internationale politiek. Vandaag de dag is de olieprijs immers voor het grootste deel een psychologisch fenomeen en niet zozeer een leveringsprobleem. De kwestie Iran werd al genoemd. We moeten alles op alles zetten om enerzijds daadwerkelijk de groeipercentages te realiseren die ons concreet voor ogen staan, door de internationale concurrentie aan te gaan met de VS en de Aziatische economische ruimte, en anderzijds moeten we door middel van politieke stabiliteit alle risico's wegnemen die steeds weer de kop opsteken en die natuurlijk hun weerslag kunnen hebben op de economische groei. Om de werkloosheid doeltreffend te kunnen bestrijden, moeten we echter streven naar nog betere groeipercentages. We hebben een groeipercentage nodig van rond de 3 procent. Bij 3 procent zou de werkloosheid merkbaar afnemen. Daarom is een groeipercentage van 2,6 procent - hoewel dat in vergelijking met voorgaande jaren al een goed resultaat is - nog altijd te laag.

3-322

Andreas Mölzer (NI). - (DE) Welke maatregelen is de Raad van plan te nemen om die landen die het Stabiliteitspact herhaaldelijk in gevaar brengen met hun buitensporige tekorten ertoe te bewegen meer discipline te betrachten?

3-323

Alfred Finz, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Ik verwijs nogmaals naar mijn vorige antwoord. Ik heb alle betreffende landen genoemd, met het tekort van Italië als belangrijkste voorbeeld. Daarbij moet natuurlijk wel in aanmerking worden genomen dat er dit jaar in die landen - met name in Italië - verkiezingen plaatsvonden, waardoor een proces in verband met een buitensporig tekort natuurlijk wordt belemmerd, aangezien politieke beslissingen dan enige tijd worden opgeschort. Italië heeft, nu er een nieuwe regering is, echter toegezegd alle door de Raad voorgeschreven maatregelen te zullen treffen. Ik heb alle zorgenkindjes genoemd: Italië, Portugal, het Verenigd Koninkrijk, en van de nieuwe lidstaten vooral Hongarije met een tekort van 6 procent. Tijdens elke Raad wordt consequent gestreefd naar vermindering van het tekort, en dat levert ook resultaten op. Het begrotingsjaar 2005 heeft - zoals gezegd - een algehele daling van het tekort ten opzichte van vorig jaar te zien gegeven.

3-324

De Voorzitter. - Aangezien de voor het vragenuur gereserveerde tijd verstreken is, zullen de overige vragen schriftelijk worden beantwoord (zie bijlage). Het vragenuur is gesloten.

(De vergadering wordt om 19.30 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat) 3-325

VOORZITTER: ALEJO VIDAL-QUADRAS ROCA Ondervoorzitter

3-326

Sluiten door de Europese Gemeenschap van het Energiegemeenschapsverdrag - Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap voor

Zuidoost-Europa (debat)

3-327

De Voorzitter. − Aan de orde is de gecombineerde behandeling van: - de aanbeveling (A6-0134/2006) van Giles Chichester, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad over het sluiten door de Europese Gemeenschap van het Energiegemeenschapsverdrag (13886/1/2005 - C6-0435/2005 - 2005/0178(AVC)), - de mondelinge vraag (O-0024/2006) van Giles Chichester, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, aan de Raad: Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa (B6-0020/2006) en - de mondelinge vraag (O-0025/2006) van Giles Chichester, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, aan de Commissie: Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa (B6-0206/2006).

3-328

Giles Chichester (PPE-DE), rapporteur en auteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik geloof niet dat ik hier ooit zulke zeeën aan spreektijd tot mijn beschikking heb gehad, maar ik ben verheugd dat het ten overstaan van zo’n select gezelschap is. Om te beginnen zou ik graag willen ingaan op de onderwerpen van onze twee vragen aan de Raad en de Commissie. Ik wil daarbij benadrukken dat het onze vragen zijn - het is vleiend om mijn naam erop te zien staan, maar het zijn vragen namens mijn commissie. Ik ben zeer verheugd dat het voorzitterschap uiteindelijk toch hier aanwezig kan zijn. Ik ben me ervan bewust dat het allicht wat ongemakken heeft opgeleverd, maar ook voor mij gaat het houden van dit debat op dit uur met het nodige ongemak gepaard: ik had namelijk ergens anders asperges kunnen zitten eten. Gezien het feit dat de Raad het oorspronkelijke Commissievoorstel wat betreft de rol van het Parlement heeft gewijzigd en de raadplegingsprocedure heeft vervangen door een procedure waarbij het Parlement alleen nog maar ingelicht hoeft te worden over alle Raadsbesluiten, moet ik wel de vraag stellen waarom de Raad - kennelijk - probeert het Parlement te mijden of er buiten te houden. Wat heeft de Raad te verbergen? Gezien de klaarblijkelijke tegenzin om vanavond hier naartoe te komen is dit al helemaal een relevante vraag.

Page 91: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 95

Daarom zou ik graag de vertegenwoordiger van de Raad, de heer Winkler, nog eens onze twee specifieke vragen in herinnering willen roepen. De eerste vraag luidt: welk mechanisme heeft de Raad in gedachten als het gaat om het vooraf inlichten van het Parlement, dat wil zeggen vóórdat de Raad een standpunt inneemt inzake de instellingen van het Energiegemeenschapsverdrag? Ten tweede, op welke wijze en door wie zal het Parlement vooraf worden ingelicht over de standpunten die worden ingenomen door vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap in de organen van het Energiegemeenschapsverdrag, zoals de permanente groep op hoog niveau? Voordat het Parlement morgen zal worden gevraagd te stemmen over de aanbeveling inzake het Energiegemeenschapsverdrag, hebben wij wat deze vragen betreft van de kant van de Raad nog enige antwoorden en garanties nodig. Wij zullen dan ook zeer goed naar u luisteren. Aangezien dit een uitermate belangrijke aangelegenheid is, creëert het voorgestelde verdrag een interessant precedent, door in een beperkt en zeer specifiek aandachtsgebied de werking van het acquis communautaire uit te breiden tot derde landen, ook al staan twee van hen klaar om zeer binnenkort tot de EU toe te treden en bevinden andere zich in verschillende stadia van toetredingsonderhandelingen. De kwestie is eveneens belangwekkend omdat energie op dit moment wordt gezien als een uitermate belangrijk onderwerp, hoofdzakelijk als gevolg van de gebeurtenissen van begin dit jaar. Deze gebeurtenissen leken een beetje op het gooien van een grote steen in een vijver, met de nodige rimpelingen in het water tot gevolg. Energie is van vitaal belang voor onze levenswijze, van vitaal belang voor onze levenskwaliteit en van vitaal belang voor onze levensstandaard. De manier waarop we onze markten organiseren en de continuïteit van de energietoevoer waarborgen, is dus evenzeer van vitaal belang. Ik ga nu over tot de vraag aan de Commissie en wil daarbij allereerst gewag maken van de grote samenwerkingsbereidheid en de positieve reacties op onze zorgen van commissaris Piebalgs. Ik wil dan ook mijn grote waardering uitspreken voor zijn open en opbouwende houding tijdens onze ontmoetingen en in zijn recente brief wat betreft het inlichten van het Parlement over de activiteiten van de Energiegemeenschap, alsook voor het oppakken van de zorgen van mijn commissie omtrent sociale en mensenrechtenkwesties. Ik vertrouw erop dat de Raad zijn aanbod gestand zal doen om het Parlement over belangwekkende zaken in te lichten voordat de Europese Gemeenschap in de instellingen van de Energiegemeenschap standpunten inneemt. Ik ben zeer ingenomen met de passage in de brief van de commissaris waarin hij stelt het van kardinaal belang te vinden dat het Parlement volledig wordt ingelicht alvorens de Energiegemeenschap overgaat tot het nemen van belangrijke besluiten.

Dan kom ik nu op de specifieke punten van de vragen die wij aan de Commissie hebben gesteld. Mij dunkt dat daarop nog een antwoord verschuldigd is. Artikel 4, lid 3 van het besluit van de Raad inzake het sluiten van het Energiegemeenschapsverdrag bevat bepalingen voor het verlenen van “onderlinge bijstand bij verstoringen” - zie Titel IV, Hoofdstuk IV van het verdrag. Tegelijkertijd echter staat er in hetzelfde artikel dat “in bijzondere omstandigheden” het standpunt van de Europese Gemeenschap “verder kan gaan dan het communautair acquis”. De eerste vraag luidt dus: wat zijn deze “bijzondere omstandigheden”? De tweede vraag is: wat wordt bedoeld met de zinsnede “verder kan gaan dan het communautair acquis”? Ik wil de commissaris vragen hier wat meer duidelijkheid in te scheppen. Het laatste punt - op welke wijze en door wie zal het Parlement vooraf worden ingelicht over de standpunten die ingenomen worden door de Commissie in de organen van het Energiegemeenschapsverdrag - is in algemene bewoordingen beantwoord in de brief van de commissaris. Ik wil hem echter oproepen om het Parlement deelgenoot te maken van enige verdere gedachten over de precieze manier waarop invulling gegeven zal worden aan deze beloften. Tot slot nu de kernvraag van deze zaak: moet het Parlement, ja ofte nee, vóór de aanbeveling stemmen? Ik zie in dat de Commissie goede bedoelingen heeft, wat blijkt uit haar aanbod onze commissie in te lichten over de werkzaamheden rond de voorbereidingen en de onderhandelingen over dit verdrag. Onze reactie hierop had wel wat warmer en minder achterdochtig mogen zijn, ware het niet dat het voor ons allemaal uit de lucht kwam vallen, aangezien wij vooraf in het geheel niet waren ingelicht. Ook kan ik zien, en dat waardeer ik, dat de Commissie zich heeft ingespannen om de Raad ertoe te bewegen voor dit verdrag de weg van de instemmingsprocedure te bewandelen, en de tekst er niet als het ware zonder formele discussie door te sluizen. Ik moet er echter wel bij zeggen dat dit pas op gang kwam toen wij vraagtekens begonnen te zetten bij een mogelijk te machtige positie van de Commissie. Met dit verdrag kunnen we een duidelijke boodschap overbrengen aan de landen van Zuidoost-Europa en zelfs daarbuiten, die inhoudt dat de EU in staat is over haar eigen grenzen heen te kijken en hen op te nemen in de familie van Europese naties. Ik weet niet hoeveel troost Bulgarije hieruit zal weten te putten, gezien de eerdere beslissing om de vervroegde sluiting van Kozloduy af te dwingen - een besluit waarvoor in mijn ogen geen enkele technische rechtvaardiging meer bestaat, maar misschien kan dit verdrag dat negatieve bericht een beetje compenseren. Ter afsluiting wil ik de hoop uitspreken dat in het bijzonder de Raad ons vanavond voldoende gerust zal weten te stellen, zodat we morgen ten faveure van het geheel zullen kunnen stemmen.

Page 92: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

96 17/05/2006

3-329

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad - (EN) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, allereerst wil ik u zeggen dat het mij een waar genoegen is deel te nemen aan deze discussie. Ik acht het onderwerp dat hierin wordt behandeld van zeer groot belang, omdat het in de ogen van de Raad van groot belang is. Ik ben niet uitgenodigd om vanavond asperges te eten, dus allicht gaat het mij iets makkelijker af dan u om hier aanwezig te zijn, maar als permanent vertegenwoordiger van Oostenrijk bij de Raad van Europa heb ik vijf jaar achtereen het genoegen mogen smaken te worden uitgenodigd voor deze culinaire hoogtepunten. Met uw welnemen, mijnheer de Voorzitter, en met mijn verontschuldigingen aan de heer Chichester ga ik nu over op het Duits; maar ik hoop uitvoerig antwoord te kunnen geven op de eerder aan de Raad gestelde vragen.

3-330

(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de Raad vindt het Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap tussen de Europese Gemeenschap en de landen van Zuidoost-Europa inderdaad een belangrijk instrument, en wel om voor de hand liggende redenen: continuïteit van de elektriciteits- en aardgasvoorziening voor de Europese Gemeenschap en ook voor de verdragsluitende partners in de regio. Dit onderwerp kwam op enigszins dramatische wijze onder de aandacht van het Oostenrijkse voorzitterschap, enkele uren slechts nadat op 1 januari, om acht uur ‘s ochtends, niet alleen de gaslevering aan Oekraïne en Moldavië, maar ook die aan Midden-Europa werd stopgezet. Toen realiseerden we ons allen opeens hoe ernstig de situatie was geworden. Zoals de commissie terecht vaststelt, heeft dit verdrag onder andere tot doel de energiemarkt van de Europese Gemeenschap uit te breiden tot de landen van deze regio door ze het acquis communautaire voor energie, milieu, mededinging en hernieuwbare energiebronnen te laten overnemen. Dit lijkt mij met het oog op een homogene en coherente pan-Europese strategie van bijzonder belang. Het Energiegemeenschapsverdrag kenmerkt zich derhalve door het feit dat de werkzaamheden van de lichamen waarin het voorziet voor een belangrijk deel gericht zullen zijn op de omzetting van de desbetreffende bepalingen van het Gemeenschapsrecht. Artikel 25 van dit verdrag bepaalt dat in lijn met de ontwikkeling van het recht van de Europese Gemeenschap maatregelen kunnen worden genomen om het acquis communautaire te wijzigen. Deze dynamische verwijzing lijkt mij eveneens van groot belang. De Raad wil onderstrepen dat dit natuurlijk betekent dat het Parlement van begin af aan rechtstreeks betrokken wordt bij de uitwerking van communautaire bepalingen en bij de aanneming van die bepalingen door onze twee instellingen in het kader van de medebeslissingsprocedure. Dit zijn dus bepalingen die vervolgens opgenomen moeten worden in het Energiegemeenschapsverdrag.

Dat er veel waarde wordt gehecht aan de rol van het Europees Parlement bij de goedkeuring van het Energiegemeenschapsverdrag blijkt ook uit de keuze van de rechtsgrondslag, dat wil zeggen uit het feit dat het Europees Parlement beschikt over een instemmingsrecht, zoals dit is vastgelegd in artikel 300, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Het gaat dus niet enkel en alleen om een recht tot raadpleging. De wijziging die de Raad heeft aangebracht in het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Energiegemeenschapsverdrag waaraan de heer Chichester refereert in zijn vraag, heeft betrekking op de rol van het Europees Parlement bij de besluitvorming. De Raad heeft artikel 5, lid 3, van het voorstel, dat voorzag in de raadplegingsprocedure, inderdaad geschrapt. Ik moet er echter op wijzen dat het voorstel van de Commissie slechts in één specifiek geval voorzag in raadpleging van het Europees Parlement, namelijk in het geval van vaststelling van standpunten van de Europese Gemeenschappen over besluiten die op grond van artikel 100, onder iii), van het Energiegemeenschapsverdrag moeten worden genomen door de energiegemeenschap, dat wil zeggen besluiten over de uitbreiding van het verdrag tot andere energieproducten en energiedragers of andere essentiële netwerkinfrastructuren. Met andere woorden: op grond van het voorstel van de Commissie zou zij de Raad een ontwerp voorleggen voor de vaststelling van een standpunt van de Gemeenschap over een dergelijke wijziging van het Energiegemeenschapsverdrag, en de Raad zou het Europees Parlement dan moeten raadplegen over dat standpunt. Het EG-Verdrag voorziet echter niet in een dergelijke procedure, hetgeen betekent dat deze zou worden toegevoegd aan de procedures van het Verdrag, en daarmee zou het institutionele evenwicht veranderen. In plaats hiervan bepaalt het EG-Verdrag in artikel 300, leden 2 en 3, dat het Europees Parlement onverwijld en volledig op de hoogte gebracht dient te worden. Maar ook al voorziet het EG-Verdrag niet in een ex ante kennisgeving aan het Parlement indien zich het zojuist beschreven geval voordoet, bijvoorbeeld uitbreiding van het Energiegemeenschapsverdrag – waarvoor de schrapping relevant is –, het voorzitterschap van het Parlement zal in ieder geval regelmatig informatie verschaffen over alle belangrijke aspecten van het voorgenomen standpunt van de Raad. Ik wil in dit verband opmerken dat de leden van de Commissie industrie, onderzoek en energie zich zullen herinneren dat de laatste voorzitterschappen van de Raad die zich hebben beziggehouden met deze kwestie, het Parlement in het kader van hun uiteenzettingen voor die commissie hebben geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het Energiegemeenschapsverdrag. Ik wil het Parlement er voorts op wijzen dat het de Raad in bepaalde gevallen, met name indien dit noodzakelijk is om redenen van politiek belang, vrijstaat het Parlement op eigen initiatief te raadplegen.

Page 93: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 97

Er zij tevens op gewezen dat met dit Energiegemeenschapsverdrag hoofdzakelijk het acquis communautaire wordt uitgebreid, bij de aanneming waarvan het Parlement zeer nauw betrokken is. Ik wil nu ingaan op het besluitvormingsproces binnen de lichamen van de Energiegemeenschap en op de door de Europese Gemeenschap in die lichamen in te nemen standpunten. Zoals u weet, bestaat het institutionele kader van de Energiegemeenschap uit de Raad van Ministers, de Permanente Hoogniveaugroep en het Regulerend bestuur. Het Parlement is niet rechtstreeks betrokken bij het besluitvormingsproces dat we zijn overeengekomen met de partijen bij het Energiegemeenschapsverdrag. Artikel 52 van dit verdrag bepaalt echter dat de Raad van Ministers jaarlijks een verslag moet voorleggen aan het Parlement en aan de nationale parlementen van de verdragsluitende partijen over de activiteiten van de energiegemeenschap. Het door de Europese Gemeenschap in deze lichamen in te nemen standpunt wordt vastgesteld volgens de bepalingen van artikel 4 van het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van het Energiegemeenschapsverdrag en door de Raad goedgekeurd op grond van de desbetreffende bepalingen van het EG-Verdrag. Een belangrijk aspect van dit besluitvormingsproces is de vereiste dat standpunten van de Gemeenschap over besluiten van de Energiegemeenschap die vallen onder Titel III en IV van het Energiegemeenschapsverdrag, in overeenstemming zijn met het acquis communautaire. Hiervan uitgesloten zijn maatregelen die vallen onder Hoofdstuk IV van Titel IV van genoemd verdrag, dat betrekking heeft op onderlinge bijstand bij verstoringen van de energieleveranties. Ten aanzien van de betrokkenheid van het Europees Parlement is in artikel 4, lid 5, van het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad vastgelegd dat het Europees Parlement onverwijld en volledig geïnformeerd wordt over alle besluiten van de Raad inzake de vaststelling van standpunten die door de Gemeenschap in de drie lichamen van het Energiegemeenschapsverdrag ingenomen moeten worden. Een ex ante kennisgeving aan het Parlement is formeel niet vereist, maar het voorzitterschap heeft het vaste voornemen het Parlement regelmatig te informeren. De Commissie zal worden gevraagd dit eveneens te doen. Hierbij komt nog – en de Raad zal hiermee rekening houden – dat het standpunt dat het Parlement inneemt na geïnformeerd te zijn, zeker invloed zal hebben op de toekomstige besluiten van de Europese Gemeenschap. Ik hoop dat ik met deze uiteenzetting niet alleen de vragen van de heer Chichester heb beantwoord, maar ook de bezorgdheid heb kunnen wegnemen dat het Parlement niet naar behoren betrokken is. Ik kan in ieder geval namens de Raad nog eens benadrukken dat wij het belangrijk vinden dat het Europees Parlement regelmatig geïnformeerd en betrokken wordt, vanzelfsprekend niet

alleen bij alle kwesties waarbij het op grond van het Verdrag betrokken moet worden, maar ook bij alle kwesties die betrekking hebben op de werking van dit verdrag.

3-331

Andris Piebalgs, lid van de Commissie. - (EN) Voorzitter, voordat ik de aan mij gestelde vragen beantwoord, wil ik graag eerst enige uitleg geven over de algehele aanpak met betrekking tot de Energiegemeenschap. We weten, en er bestaat enige consensus hieromtrent, dat dé twee wegen waarlangs we de continuïteit van de energievoorziening in de Europese Unie kunnen versterken, bestaan in diversificatie en versterking van de marktwerking. Uitbreidingen van de thuismarkt van de EU met buurlanden zullen uiteindelijk kunnen leiden tot een gezamenlijke gereglementeerde ruimte rond de EU met gemeenschappelijke handels-, doorvoer- en milieuregels. Tegen deze achtergrond wil ik u hartelijk danken voor het feit dat u mij de mogelijkheid biedt u een succesvol initiatief in de regio van Zuidoost-Europa te presenteren. De Europese Unie is in dit gebied niet alleen actief omwille van haar eigen behoeften. Het uiteenvallen van het energiesysteem van het voormalige Joegoslavië heeft grote schade berokkend aan de regionale markt, doordat elektriciteitsverbindingen verbroken en handelsroutes onderbroken zijn en doordat het systeem als gevolg van een en ander - langdurig - ver onder zijn capaciteit heeft moeten werken. Aan de andere kant hebben de industriële neergang en de bevolkingsverplaatsingen geleid tot een veel grilligere en gevarieerdere vraag, zodat de technische uitdaging het systeem overeind te houden, verdere ontwikkeling en een frisse nieuwe start in de weg stond. En het is inderdaad waar dat EU-steun soms werd gebruikt voor de aanschaf van elektriciteit en stookolie voor direct gebruik. Aan deze situatie moest gewoonweg iets gedaan worden. Afgezien van deze directe behoeften, heeft de Commissie de strategische beslissing genomen om naar de behoeften op de lange termijn te kijken, om internationale consensus te kweken voor een manier om de zaak vlot te trekken, en om een degelijk fundament te leggen voor naoorlogse samenwerking in de regio. Ik kan vandaag het Europees Parlement de resultaten presenteren van ons gezamenlijk werk, dat buitengewoon waardevol is voor de stabilisering en de economische ontwikkeling in deze landen. Binnen tien jaar tijd zijn we overgegaan van oorlog naar gemeenschappelijk beheer van de meest essentiële sector van de economie: de energiesector. Onderweg zijn we op de nodige moeilijkheden gestuit en soms ook op scepsis. Ik wil het Parlement bedanken voor zijn steun bij het aanpakken van deze problemen. In het bijzonder zou ik graag de rapporteur, de heer Chichester, alsook de schaduwrapporteurs hartelijk willen bedanken. De door ons besproken onderwerpen hebben niet alleen betrekking op investeringen. We hebben tijdens onze

Page 94: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

98 17/05/2006

discussie eveneens gesproken over milieukwesties en sociale aangelegenheden. Met de oprichting van de Energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa spelen we dus onmiskenbaar in op de behoeften van de regio en de EU als geheel. Laat ik nu ingaan op de vraag. Ten eerste, het Energiegemeenschapsverdrag voorziet in een procedure ter waarborging van samenwerking tussen en wederzijdse bijstand door de deelnemende partijen ingeval een van de partijen wordt getroffen door een onderbreking van de gas- of elektriciteitstoevoer. Dit is een buitengewoon belangrijke bepaling. Dat blijkt wel uit de recente gascrisis tussen Rusland en Oekraïne, maar ook, bijvoorbeeld, uit de stroomuitval in Italië in 2003. Uit dit alles is de noodzaak van solidariteit tussen de Europese landen naar voren gekomen, alsook het mogelijke belang en profijt van een dergelijke solidariteitsbepaling voor de energiesector. Verder wil ik u nog in herinnering brengen dat deze winter de gastoevoer in Servië voor een behoorlijk lange tijd was onderbroken. Overeenkomstig het voorstel voor een besluit tot het sluiten van het verdrag moeten alle standpunten die door de Europese Gemeenschap worden ingenomen uit hoofde van Titel IV van het Energiegemeenschapsverdrag - dat is gericht op de oprichting van een gemeenschappelijke energiemarkt van de Europese Gemeenschap en de landen van Zuidoost-Europa en is voorzien van een clausule inzake wederzijdse bijstand - te allen tijde geënt zijn op het huidige acquis communautaire. Aangezien wederzijdse bijstand mogelijk niet volledig wordt afgedekt door het huidige acquis - en in een aantal gevallen is ons acquis wellicht niet ambitieus genoeg - was het van belang deze beperking wat flexibeler te maken waar het gaat om de clausule inzake wederzijdse bijstand. Het is uiteindelijk aan de Raad om van geval tot geval bij gekwalificeerde meerderheid te beslissen of al dan niet sprake is van de vereiste specifieke omstandigheden. In mijn zienswijze gaat het hierbij om extreem ernstige situaties en extreme gevallen van leverantieonderbreking. Uiteraard dient elke maatregel met betrekking tot de clausule inzake wederzijdse bijstand binnen de externe bevoegdheid van de Europese Gemeenschap te vallen. Wat dat betreft wil ik er dan ook op wijzen dat besluiten van de Energiegemeenschap dienen te worden genomen bij unanimiteit, zodat de Europese Gemeenschap het recht van veto heeft ten aanzien van alle te nemen besluiten. Ten tweede wil ik benadrukken dat de Commissie zich door middel van haar voorstel aan de Raad consequent heeft ingezet voor een uitgebreidere rol van het Parlement bij de ratificatie van het Energiegemeenschapsverdrag. Met het oog hierop acht ik het van buitengewoon belang dat als het verdrag eenmaal van kracht is, het Parlement vooraf volledig

wordt geïnformeerd over alle belangrijke besluiten die de Energiegemeenschap neemt. Met het oog hierop zal het Parlement vooraf worden geïnformeerd over elke halfjaarlijks Raad van Ministers van de Europese Energiegemeenschap. Verder heb ik mijn diensten de instructie gegeven ervoor te zorgen dat het Parlement van tevoren op de hoogte wordt gebracht van de standpunten die de Europese Gemeenschap ten overstaan van de instellingen van de Energiegemeenschap over belangrijke onderwerpen zal innemen. Ook heb ik hun opdracht gegeven het Parlement volledige toegang te verschaffen tot alle documenten inzake de Energiegemeenschap. Er gelden geen beperkingen voor officiële documenten van deze gemeenschap; alle beleidsdocumenten worden geplaatst op de desbetreffende website en zijn toegankelijk voor alle belanghebbenden. Bovendien zal, zoals de fungerend voorzitter al zei en zoals in het verdrag wordt bepaald, de Raad van Ministers van de Energiegemeenschap elk jaar bij het Europees Parlement en alle betrokken nationale parlementen een verslag indienen over de activiteiten van de Energiegemeenschap. Overeenkomstig de voorstellen voor besluiten inzake het sluiten van het verdrag zal de Commissie bovendien elke drie jaar bij het Parlement een verslag over de Energiegemeenschap indienen. Ik hoop dat ik de vragen hiermee naar tevredenheid heb beantwoord. Ik wil graag ook nog reageren op de opmerkingen van de geachte afgevaardigde met betrekking tot Kozloduy, omdat ik deze zaak graag los zou willen zien van het Energiegemeenschapsverdrag. Het energiehoofdstuk met Bulgarije werd in 2002 afgesloten en beide partijen zijn toen overeengekomen dat te doen op basis van sluiting van eenheid 3 en 4 van Kozloduy, en wel om veiligheidsredenen. Dat houdt in dat wij Bulgarije bijstand hebben verleend om het land in staat te stellen deze situatie het hoofd te bieden. Ik zou deze twee zaken dus niet met elkaar in verband willen brengen, omdat de besluiten met wederzijdse instemming zijn genomen en wij heel wat werk hebben verzet om Bulgarije te helpen de gevolgen van de sluiting van eenheid 3 en 4 van de Kozloduy-centrale op te vangen.

3-332

Jerzy Buzek, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou u willen bedanken voor de mijns inziens zeer uitvoerige antwoorden, die we nu tegen het licht moeten houden om precies te kunnen bepalen waar we staan. Het hoeft geen betoog dat informatie-uitwisseling van het grootste belang is. Ik zou de commissaris willen bedanken voor de uitzonderlijk actieve samenwerking met het Parlement. Vandaag, na het conflict van januari, weten we dat de continuïteit van de energievoorziening niet slechts een probleem is van de afzonderlijke lidstaten of de Unie als geheel. Dit onderwerp vereist een pan-Europese aanpak.

Page 95: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 99

Het Energiegemeenschapsverdrag is een stap in de goede richting. Het voorziet in een geïntegreerde gas- en energiemarkt in een deel van Europa, bevordert investeringen en verbetert de continuïteit van de gasvoorziening aan de Unie. Het verdrag stelt echter ook dat investeringsbesluiten niet langer op nationaal, maar op gecentraliseerd niveau worden genomen. Deze manier van werken is namelijk productiever, zowel wat de kosten als wat de administratieve rompslomp betreft. Het verdrag is dus een goede zaak. Het laat zien dat veiligstelling van de energievoorziening een nieuwe benadering vereist, ook in het buitenlands beleid van de Unie. Het is een goed juridisch instrument om ook de energiebetrekkingen met Oekraïne te regelen, een land dat van plan is het verdrag te ondertekenen. Het Europees Parlement heeft al verscheidene malen aangegeven dat de continuïteit van de energievoorziening verzekerd moet worden door een harmonieuze samenwerking tussen de lidstaten van de Unie. Dit betekent wel dat de wetgevende initiatieven die de Commissie begin dit jaar heeft aangekondigd, er ook moeten komen. Er moet niet alleen worden samengewerkt binnen de Europese Unie, maar ook daarbuiten, met derde landen, zodat de belangen van de afzonderlijke landen niet geschaad worden en geen enkele lidstaat uitgesloten wordt van de voorgestelde maatregelen.

3-333

Reino Paasilinna, namens de PSE-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil zowel de Raad als de commissaris bedanken voor het feit dat het Parlement in de toekomst aan deze zaken mag blijven deelnemen. Met het in oktober ondertekende Energiegemeenschapsverdrag worden negen landen in Zuidoost-Europa in onze energiemarkt opgenomen. Dat is in ten minste twee opzichten een historische gebeurtenis. Ten eerste is het een precedent, want hier wordt voor het eerst de wetgeving inzake de interne markt voor de elektriciteits- en gassector uitgebreid naar negen landen buiten de Europese Unie. Ten tweede is dit het eerste voor heel Zuidoost-Europa geldende multilaterale verdrag sinds het uiteenvallen van het voormalig Joegoslavië. Het vereist veel samenwerking, maar zal op die manier de regio stabiliseren. De oprichting van de Energiegemeenschap is in veel opzichten een verstandig en gerechtvaardigd project. De energiesector in de Balkan is onderontwikkeld en lijdt nog steeds onder de gevolgen van de oorlog die daar tien jaar geleden plaatsvond. Regelmatig valt er de stroom uit en er is geen betrouwbare energiebron aanwezig. Bovendien lijdt het milieu schade als gevolg van het gebruik van oude krachtcentrales en hun uitstoot, en ook het gebrek aan investeringen en concurrentie zorgt voor ernstige problemen. Het doel van de Energiegemeenschap is het ontwikkelen van de energie-infrastructuur door middel van leningen van financiële instellingen. Er is in de komende tien jaar naar schatting

25 tot 30 miljard euro aan investeringen in de elektriciteitssector nodig. Een levensvatbaar en betrouwbaar energiesysteem zal ook investeerders aantrekken, wat zal leiden tot de ontwikkeling van de regionale economie, meer stabiliteit in algemene zin en minder emigratie. Voor de Europese Unie is het bovendien van belang de continuïteit van de energievoorziening beter te waarborgen (wij spreken hierover ook uit eigenbelang) en de afhankelijkheid van afzonderlijke leveranciers te verkleinen. De Balkan is bijvoorbeeld ook een belangrijke doorgangsroute voor energie uit de regio rond de Kaspische Zee. Er zijn ook punten van zorg. Hoewel de energie in Zuidoost-Europa momenteel onder de marktprijs wordt verkocht, kan een groot deel van de bevolking zich geen elektriciteit veroorloven. Als de energiesector een marktgebaseerde sector wordt, wordt die gekapitaliseerd en zullen de prijzen onvermijdelijk stijgen. De partijen bij de overeenkomst moeten daarom waarborgen dat de verplichtingen inzake publieke dienstverlening worden nagekomen en dat de prijzen redelijk zijn, zodat ook de armen zich elektriciteit en gas kunnen veroorloven. Het Parlement eist dat de partners een juridisch bindend protocol ondertekenen. Zo'n verplichting is belangrijk. De interne markt moet normen hanteren op het gebied van bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden en sociale gelijkheid, vooral omdat er sprake is van een energiesector waarin enorme winsten worden gemaakt.

3-334

Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we weten dat de oprichting van een interne energiemarkt van de EU en de landen in Zuidoost-Europa voor beide kanten voordelig is: een dergelijke markt helpt de Balkanlanden om de voor economische groei broodnodige betrouwbare energievoorziening te creëren, en voor ons in de EU vergemakkelijkt hij de toegang tot gasvoorraden in het Midden-Oosten en het gebied rond de Kaspische Zee. Dat leidt dan weer tot verbeteringen op het vlak van diversiteit en continuïteit van de voorziening, en dat is in het bijzonder van belang sinds de door de heer Chichester genoemde rimpelingen in de vijver. Er is echter enige bezorgdheid gerezen die niet geheel door de nuttige brief van commissaris Piebalgs is weggenomen. Het is namelijk niet duidelijk of de landen van het Energiegemeenschapsverdrag zich zullen aansluiten bij het Handvest van grondrechten van de EU. Ook is niet duidelijk of de interne markt zal worden geschraagd door gezondheids-, veiligheids- en arbeidsrechtelijke normen, zoals dat in de EU het geval is. En het is ook niet duidelijk of er, zoals in de EU, toezicht zal zijn op de vraagzijde van de energiemarkt in de vorm van wetgeving op het gebied van energie-efficiëntie, en of er wel genoeg aandacht is besteed aan milieuaspecten, zoals het beperken van de uitstoot van vervuilende stoffen en broeikasgassen. Er zal geen sprake kunnen zijn van gelijke concurrentievoorwaarden indien deze normen ontbreken.

Page 96: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

100 17/05/2006

Dan is er nog de kwestie van corruptie in de energiesector. Om een voorbeeld te geven: in 2005 heeft het Britse Serious Fraud Office een onderzoek ingesteld naar de betrokkenheid van een Brits bedrijf in het Servische nationale elektriciteitsbedrijf, nadat er beschuldigingen waren binnengekomen dat er smeergelden waren gebruikt om oorlogsmisdadigers te beschermen. Gezien al deze zorgen is het begrijpelijk dat het de wens van het Europees Parlement is vooraf te worden geïnformeerd én geraadpleegd over besluiten. Tot mijn spijt heeft het Parlement op dit vlak nog geen medebeslissingsrecht, en ik wou maar dat er al een Grondwet was, zodat dit wel al het geval zou zijn. Maar het is een schande dat er mogelijk aan de raadplegingsprocedure zal worden getornd. We zijn ingenomen met de geruststellende woorden van commissaris Piebalgs en de verzekering dat hij te allen tijde het Parlement van tevoren zal inlichten, maar soortgelijke harde garanties hebben we ook nog nodig van de Raad. Feit blijft echter dat ingelicht worden niet hetzelfde is als geraadpleegd worden. Gezien de ernst van de onzekerheden waarmee het Energiegemeenschapsverdrag omgeven is, zou het buitengewoon betreurenswaardig zijn indien het Parlement zou worden uitgerangeerd. In dat geval zou er inderdaad geen sprake zijn van democratisch toezicht op dit verdrag, want het is wel duidelijk - niet het minst op basis van hetgeen de Raad hier vanavond heeft verteld - dat de werkelijke besluiten zullen worden genomen door de ongekozen Permanente Hoogniveaugroep, in plaats van door de ministers zelf.

3-335

Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijn fractie steunt het onderhavige verdrag, maar wij willen enkele reeds ter sprake gebrachte punten benadrukken om een voorbehoud te maken bij onze instemming. Naar onze mening zouden alle ondertekenaars van dit verdrag eigenlijk zonder voorbehoud hun gehechtheid aan de Europese grondrechten, dat wil zeggen het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moeten uitspreken. Wij vinden het absoluut noodzakelijk, ook om verstoringen in de door ons nagestreefde energiemarkt te voorkomen, dat datgene wat in het memorandum van overeenstemming is verankerd – gevolgen voor de werkgelegenheid, voor sociale normen, voor arbeidsomstandigheden, voor gezondheid en voor milieu – een juridisch bindende basis krijgt. De Commissie en de Raad moeten de oproep om een bindende basis te scheppen zeer serieus nemen. Naar onze mening is het zeer belangrijk dat dit verdrag geen energiestrategieën mogelijk maakt of nastreeft die hoogstens twintig jaar geleden nog op hun plaats zouden zijn geweest. Wij vinden dat de energie-efficiëntie in dit nieuwe verdrag een zeer belangrijk streven moet zijn en dat de markt die wij willen creëren, niet alleen gericht

mag zijn op de vraag. Zoals tijdens de discussie over meer autonomie in de energievoorziening van Europa is gezegd, moeten hernieuwbare energiebronnen centraal staan in het beleid van alle regio’s die onder dit verdrag vallen. Wij vrezen ten zeerste dat een te snelle en ondoordachte privatisering van deze sector schadelijk kan zijn. Wij hebben ervaring met te snelle privatisering van staatsmonopolies en vinden dat de Commissie voor ogen moet houden dat rekening gehouden moet worden met de algemene publieke belangen bij de privatisering en de desbetreffende strategieën.

3-336

Vladimír Remek, namens de GUE/NGL-Fractie. - (CS) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, geachte aanwezigen, graag wil ik mijn waardering uitspreken voor het werk van al degenen die hebben bijgedragen aan de voorliggende documenten, en wel in het bijzonder voor het werk van onze rapporteur, en ik sluit mij aan bij diens inleidende woorden en uiteenzetting, inclusief de door hem gestelde vragen. Wat het verdrag zelf betreft is het volgens mij gelukt om op basis van een gezamenlijke aanpak van energievraagstukken een acceptabel platform te creëren voor het bij elkaar brengen van landen in de betreffende regio die nog geen EU-lid zijn, met als doel deze landen op dit vlak compatibel te maken met de EU. Ik ben geen onvoorwaardelijk voorstander van een almachtige geliberaliseerde markt, en ik ben dan ook verheugd dat de Commissie heeft aangegeven voornemens te zijn de met deze kwestie samenhangende sociale aspecten te behandelen in een afzonderlijk memorandum. Wat mij betreft is dat niet alleen voor de burgers van de regio een goed signaal. De onderlinge verbondenheid van de energiemarkten zal ongetwijfeld bijdragen tot versterking van de continuïteit van de energievoorziening in zowel de Zuidoost-Europese regio als de hele Unie. Aan de andere kant deel ik echter niet de zeer optimistische opvatting dat het onderling verbinden van de markten er onder meer toe zal leiden dat de energie voor de mensen goedkoper wordt. In Tsjechië is dat in ieder geval niet gebeurd. Dan tot slot nog een opmerking. Wat mij betreft wordt het tijd om na te denken over de oprichting van een onafhankelijk Europees controlecentrum voor de distributienetwerken om de operationele problemen op dit vlak op te lossen, met name de problemen die met de elektriciteitslevering in de EU-lidstaten en de directe buurlanden verband houden.

3-337

Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een paar korte opmerkingen. De interne markt is onze belangrijkste bron van welvaart in de EU. Voor de interne markt is het zonder twijfel ook belangrijk om gas- en elektriciteitsnetwerken met elkaar te verbinden, ook in Zuidoost-Europa. Zoals we van vele sprekers hier hebben gehoord, reduceert dat het gevaar dat storingen in een productie-eenheid grote sectoren uitschakelen. Daardoor ontstaat stabiliteit. Het is werkelijk uitstekend dat we er ook op kunnen rekenen dat er

Page 97: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 101

toezichtautoriteiten van internationale aard komen. Misschien leren de mensen in de regio zo ook samen te werken, zodat de risico's van hevige conflicten zoals we die eerder hebben gezien beperkt worden. Tot zover is alles uitstekend, maar dan komt het venijn. Plotseling staat er dat als je een gemeenschappelijke markt hebt, dat natuurlijk ook leidt tot een gemeenschappelijk buitenlands beleid. Dat is absoluut niet het geval, maar je kunt via zo'n gevolgtrekking misbruik maken van de situatie. Wat we hier zien, is regelrecht misbruik van de beroemde traditie van Jean Monnet. In plaats van openlijk te discussiëren over de voor- en nadelen van een gemeenschappelijk buitenlands beleid, smokkelt men dat in een heel ander verband naar binnen. Dat is een zeer gebruikelijke tactiek. We weten heel goed dat de bevolking van Europa niet nog meer supranationaliteit wil. Dat dit zo is, zien we zodra de wil van het volk in volksreferenda zichtbaar wordt gemaakt in plaats van te worden gekanaliseerd via het politieke establishment. Ik ben van mening dat de passsage over een gemeenschappelijk buitenlands beleid moet worden geschrapt. Wij moeten zo’n beleid er niet doordrukken met behulp van oplossingen voor energieproblemen in Zuidoost-Europa.

3-338

András Gyürk (PPE-DE). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, het Energiegemeenschapsverdrag is een succesverhaal. Dit is de moeite van het vermelden waard, daar succesverhalen van dit kaliber bijzonder zeldzaam zijn. Tegenwoordig schept de combinatie van politiek en energie doorgaans meer problemen dan zij oplost. We kunnen dit illustreren met talloze voorbeelden, van de manoeuvres van Rusland die een mogelijke bedreiging vormen van de gasvoorziening van de Europese Unie tot de Boliviaanse nationalisaties die laatst zo enthousiast zijn omarmd door de linkse afgevaardigden in dit Parlement. Het Energiegemeenschapsverdrag is een verfrissende uitzondering en een waarlijk Europees succesverhaal waarop de Europese Unie trots kan zijn. Na drie jaar van consequente en vasthoudende inspanningen wordt onze doelstelling eindelijk verwezenlijkt: we kunnen samenwerken in de modernisering en wederopbouw van de energievoorziening van de door oorlog verscheurde Balkanregio, die van zo’n cruciaal belang is voor de veiligheid van Europa. Uiteraard ben ook ik het eens met deze doelstelling, net zoals ik de eis steun dat de controlerende rol van het Parlement met betrekking tot het Verdrag wordt gewaarborgd. Een van mijn overwegingen hierbij is dat ik ervan overtuigd ben dat de stabilisatie van de energiesector in de Balkanlanden de diversificatie van de energievoorziening van de EU zal vergemakkelijken. Ik vertrouw erop dat het verdrag een nieuwe impuls zal geven aan de tenuitvoerlegging van het Nabucco-gaspijplijnproject, dat dit doel moet dienen en dat een doorslaggevende rol kan spelen in het opheffen van de situatie dat de lidstaten in Midden- en Oost-Europa,

inclusief Hongarije, eenzijdig afhankelijk zijn van gasimporten uit Rusland. Ik vertrouw erop dat al deze zaken kunnen worden bereikt en dat de komst van het Energiegemeenschapsverdrag een concreet argument zal zijn voor een gemeenschappelijk Europees energiebeleid, mede ondersteund door het Groenboek. Indien dit wordt bereikt, kan de Europese Unie verder succesverhalen schrijven op het terrein van energie en zal zij het goede voorbeeld blijven geven van een aantrekkelijke politieke gemeenschap aan haar buurlanden en aan regio’s die de kloof wensen te overbruggen.

3-339

Britta Thomsen (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, indien we de gemeenschappelijke markt uitbreiden tot naburige landen, moeten we niet alleen de economische dimensie van de Europese Unie voor het voetlicht brengen, maar dienen we, net als toen we de gemeenschappelijke markt binnen de Unie zelf propageerden, eveneens de sociale dimensie te bevorderen. Als het gaat om het Energiegemeenschapsverdrag is het evenwicht tussen die twee elementen zoek. Waarom maakt het verdrag bijvoorbeeld geen melding van betrokkenheid van de sociale partners? Bij andere gelegenheden onderstrepen het Parlement, de Raad en de Commissie steeds weer het belang van de sociale dialoog. Vroegtijdige deelname van de sociale partners in de relevante sectorale overlegcomités, zoals in de elektriciteits- en mijnbouwsector, heeft een gunstig effect gehad op de sociale partners in de nieuwe lidstaten. We weten dat de liberalisering van de interne markt voor elektriciteit en gas vele structurele veranderingen vereisen zal en ook nieuwe uitdagingen met zich mee zal brengen op het vlak van zowel toegankelijke prijzen als continuïteit van de voorziening voor het bedrijfsleven, de werknemers en ook de burgers. Wij verwachten van de deelnemende landen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden het Handvest van grondrechten van de EU na te leven en te implementeren, en ik hoop dat de Commissie en de Raad zich zullen inzetten voor een goed memorandum, voorzien van juridisch bindende statuten die eveneens voorzien in democratisch toezicht op de sector. Die statuten dienen bovendien waarborgen te bieden voor toezicht op de regelgevende instanties alsook de middelen en raadplegingsprocessen van de desbetreffende stakeholders.

3-340

Derek Roland Clark (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, energie kopen van een ander land is een ding, maar de onderhavige kwestie is een heel andere zaak, gezien de politieke consequenties. Bovendien is het allemaal vastgelegd in een document dat er echt toe doet. In de EU geldt het acquis communautaire als een van de basisprincipes - principes tot de naleving waarvan alle lidstaten zich plechtig hebben verbonden.

Page 98: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

102 17/05/2006

Hoe kan dit nu uitgebreid worden tot landen die nog niet eens kandidaat zijn voor toetreding? De EU stelt voor om in bijzondere omstandigheden verder te gaan dan het acquis communautaire. Wat zijn die bijzondere omstandigheden? Bent u niet heel erg kort van memorie? We hebben dit excuus al eens eerder gehoord. Het heeft geleid tot die ene grote brand waarvan we nu nog steeds de gevolgen ondervinden en tot andere onverkwikkelijke zaken die wij nog steeds niet kunnen overzien. U weet wellicht dat ik niet wil dat mijn land lid is van de EU, maar dat is het op dit moment nu eenmaal, en ikzelf ben een democraat. Dit Parlement van regulier gekozen afgevaardigden dient dan ook te worden geraadpleegd, en dient het orgaan te zijn dat uiteindelijk de knopen doorhakt. Indien de bepaling wordt geschrapt waarin is vastgelegd dat de Raad het Parlement dient te raadplegen vóórdat de Commissie een standpunt inneemt, wordt het Parlement uitgesloten van iedere zinvolle discussie. Dit is niks anders dan uitbreiding via de zijdeur. Op bladzijde zes van de aanbeveling wordt een parallel getrokken met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de wijze waarop daaruit de EEG in haar toenmalige vorm is ontstaan. Als dat zo is, waarom wordt dat dan niet openlijk gezegd? Waarom wordt het geheim gehouden? Buitensluiting van het Parlement, bijzondere omstandigheden waarover wordt beslist door een ongekozen orgaan, een verborgen agenda: het zijn allemaal zaken die de kiem leggen voor totalitarisme. Nee, alstublieft, zit nu niet te lachen, want precies door een dergelijke houding hebben al die demagogen en dictators door de eeuwen heen hun gang kunnen gaan.

3-341

Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, commissaris, dames en heren, om te beginnen wil ik mijn gelukwensen uitspreken naar aanleiding van dit verdrag. Ik vind dat de EU zich op dit gebied in de juiste richting ontwikkelt, namelijk in de richting van samenwerking en een benadering van de wereldwijde energiemarkt met open ogen. Ik heb de volgende vragen. Welke landen zetten de onderhandelingen voort? Welke prioriteiten stellen wij? Mijn belangrijkste vraag luidt: zijn de gevolgen van het Kyoto-protocol ten aanzien van deze verdragen geanalyseerd? Wat zullen de effecten zijn op de energieopwekking? Welke energiemix zal er ontstaan, en hoe zullen de investeringen in deze sector zich ontwikkelen? Ik denk namelijk dat deze verdragen ons een kans bieden om bepaalde structuren te concipiëren en zodoende de agenda van Lissabon te verwezenlijken.

3-342

Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, in de loop van dit debat is reeds tot uitdrukking gebracht dat het Verdrag tot oprichting van de

energiegemeenschap van historisch belang is en wat betreft de voordelen ervan geen eenrichtingsverkeer is. Het is niet zo dat wij deze staten als het ware iets op een presenteerblad aanbieden, aangezien ook de Europese Unie er wel bij vaart. Zoals de heer Buzek en anderen eveneens hebben gezegd, is het belangrijk dat dit een pan-Europese aangelegenheid is en niet een zaak die uitsluitend de landen in Zuidoost-Europa of uitsluitend de EU aangaat. Een geïntegreerde energiemarkt zou op deze wijze beslist niet kunnen functioneren. Dit verdrag levert niet alleen een bijdrage tot continuïteit en veiligstelling van de energievoorziening, maar leidt in algemene zin ook tot meer stabiliteit in Europa. Zoals u weet, heeft met name het Oostenrijkse voorzitterschap in de afgelopen maanden geprobeerd de samenwerking te intensiveren met de landen in Zuidoost-Europa en op de westelijke Balkan om vooruitgang te boeken op het gebied van stabiliteit en vrede in Europa. Het is eigenlijk heel interessant erop te wijzen dat het Energiegemeenschapsverdrag bewust is opgesteld naar het voorbeeld van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, die zoals bekend de voorloper was van de Europese Unie. Afgevaardigden zoals de heer Paasilinna hebben ook opgemerkt dat met het Energiegemeenschapsverdrag ingespeeld wordt op de zeer lokale en specifieke punten van zorg van Zuidoost-Europa op het gebied van energie en milieu. Meerdere sprekers hebben hun bezorgdheid geuit ten aanzien van het milieu, bijvoorbeeld hogere sterftecijfers als gevolg van strenge winters, aantasting van het milieu door emissies van oude energiecentrales, gebruik van hout als huisbrandstof, hetgeen leidt tot ontbossing, en niet duurzaam gebruik van wetlands en waterlopen voor hydro-elektriciteit. In de loop van dit debat is eveneens reeds gezegd dat Europa er belang bij heeft verder te denken dan de regio Zuidoost-Europa, waarbij de Kaspische Zee als voorbeeld werd genoemd. Ik wil in dit verband vermelden dat het voorzitterschap een missie van de trojka naar Kazachstan heeft gestuurd, die een ontmoeting heeft gehad met vertegenwoordigers van alle landen in Centraal-Azië, en eveneens een missie heeft gestuurd naar Zuid-Kaukasus. In deze twee regio's is het energievraagstuk natuurlijk van bijzonder belang, zowel wat aspecten betreffende producenten als wat doorvoerlandkwesties betreft. Andere punten die hier ter sprake zijn gebracht, hadden bijvoorbeeld betrekking op Nabucco; dit is eveneens een belangrijk project, dat de voorzieningscontinuïteit in Europa zal bevorderen. Er zijn ook twijfels geuit, wat vanzelfsprekend legitiem is. Ik denk echter dat we dit verdrag moeten zien in de context van de algemene inspanningen van de Europese Unie ten aanzien van deze Zuidoost-Europese regio. Ik wil het Parlement erop wijzen dat alle landen die partij zijn bij dit verdrag, betrokken zijn bij het stabilisatie- en associatieproces, dat natuurlijk ook de naleving van de mensenrechten, de grondrechten en andere EU-bepalingen omvat. Het pakket overeenkomsten dat wij hebben gesloten met Zuidoost-Europa heeft immers ook

Page 99: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 103

tot doel deze landen vertrouwd te maken met de EU-waarden, waartoe vanzelfsprekend ook de waarden behoren die in het Handvest van de grondrechten zijn verankerd. Daarom denk ik dat de Energiegemeenschap een unieke verworvenheid is, een succesvol project, waarvan wij willen dat het succesvol blijft. Dat heb ik ook bespeurd in de meeste interventies. Er wordt ook niet aan getwijfeld dat Europa wat de betrekkingen op energiegebied met derde landen betreft één stem moet laten horen en dat we de integratie van onze buurlanden in de Europese interne markt moeten voortzetten. Zoals ik reeds in mijn inleidende toespraak heb gezegd, wil ik glashelder stellen dat het Parlement in dit opzicht natuurlijk een centrale en belangrijke rol vervult en dat er geen sprake van kan zijn dat de Raad probeert de rechten van het Parlement te beknotten - wat wij trouwens ook helemaal niet zouden kunnen, gezien de interinstitutionele verhoudingen. Het tegendeel is waar: wij hebben er een actief belang bij het Parlement adequaat te betrekken en samen met het Parlement actie te ondernemen. Om die reden zullen wij het Parlement betrekken bij alle belangrijke kwesties betreffende de energiegemeenschap, in overeenstemming met het EG-Verdrag, maar ook, zoals gezegd, op basis van een zeer ruime interpretatie van de bepalingen daarvan. Bovendien zullen we het Parlement steeds volledig informeren over de ontwikkelingen.

3-343

Andris Piebalgs, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal proberen enkele kwesties te bespreken die zijn aangesneden tijdens het debat over de nieuwe landen die in de komende jaren zouden kunnen toetreden tot de Gemeenschap. Ik ben werkelijk van mening dat Turkije heel dicht bij toetreding tot de Gemeenschap is. Het land heeft hier sinds de oprichting van de Gemeenschap naar toegewerkt. Turkije heeft nog niet ondertekend, maar we zetten onze samenwerking met dit land voort. Voor Turkije als kandidaat-lidstaat – de onderhandelingen zijn gestart en bovendien is het land zeer belangrijk als doorvoerpoort – is het van groot belang dat het dit verdrag kan en zal tekenen. Twee andere landen – Oekraïne en Moldavië – hebben ook blijk gegeven van hun belangstelling voor toetreding. De betaalbaarheidskwestie is van groot belang, omdat de energieprijzen toegankelijk moeten zijn voor de inwoners van deze landen. Artikel 33 van hoofdstuk IV behandelt deze kwestie voor zover de Gemeenschap deze kan behandelen. Tijdens het proces inzake de oprichting van de Gemeenschap hebben we aandacht besteed aan sociale kwesties. Ik deel het standpunt dat de sociale aanpak in Europa zeker nadrukkelijker gericht dient te worden op landen die een visie nastreven waarmee die van de Europese Unie in de toekomst mogelijk veel dichter benaderd zal worden. Een memorandum van overeenstemming is een goede eerste stap in die richting.

We hebben hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie zorgvuldig onder de loep genomen: deze kwestie wordt behandeld in hoofdstuk VI. Kyoto wordt behandeld in artikel 13 in hoofdstuk III – alhoewel dit niet erg uitgebreid gebeurt – en de bepalingen inzake hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie in het verdrag zullen zeker bijdragen aan het behalen van de Kyoto-doelstellingen. Wat privatisering betreft, legt de Europese Gemeenschap geen enkele actie op; besluiten inzake privatisering zullen genomen worden door de regeringen van deze landen. Wat prijzen betreft, ben ik van mening dat deze landen al extreem hoge prijzen betalen voor energie. De Energiegemeenschap zou tot lagere prijzen kunnen leiden vanwege de nieuwe investeringen die ze oplevert. Ze zal ook nuttig zijn als het gaat om het innen van betalingen, want er moeten nog veel achterstallige rekeningen betaald worden. Ook zal er sprake zijn van diversificatie: deze regio's betalen zeer hoge gasprijzen aan de leverancier, die zich niet al te druk maakt over de betaalbaarheid, en dat betekent dat de Energiegemeenschap tot een veel grotere stabiliteit zou kunnen leiden – tenminste wat prijzen betreft – en zelfs zou kunnen zorgen voor een daling van de consumentenprijzen. Bovendien brengt een acquis communautaire verplichtingen met zich mee voor de overheden, wat betekent dat bepaalde kwesties voor zwakkere groepen in de samenleving zullen moeten worden aangepakt. Er zullen investeringen worden gedaan door de Wereldbank – de EIB is ook zeer actief in deze regio – en andere investeerders zodra het verdrag is goedgekeurd en geratificeerd. Ik denk dat er wat het buitenlands beleid betreft enkele misverstanden bestaan. In dit verdrag wordt deze kwestie in het geheel niet besproken. Het verdrag stelt dat in sommige gevallen, wanneer energie gekocht wordt van derden, de Energiegemeenschap enkele beperkingen zou kunnen opleggen ingeval deze landen het milieu of sociale kwesties veronachtzamen. Dit biedt mogelijkheden. De bevoegdheid van de landen die deelnemen aan het verdrag om autonoom besluiten te nemen op het gebied van buitenlands beleid wordt door dit verdrag op geen enkele wijze aangetast. Het is niet meer dan redelijk om aandacht te schenken aan deze kwesties, omdat we het ons, als we duurzaamheid willen bevorderen, niet kunnen veroorloven energie te kopen van derde landen waar milieunormen worden veronachtzaamd en waar bijgevolg de prijs van energiebronnen wellicht lager is. Daarom geloof ik dat hier op sommige punten sprake is van een misverstand. Ik geloof werkelijk dat dit verdrag de belangen dient van de regio en de Europese Gemeenschap, en ik hoop van harte dat het de landen die deel uitmaken van deze Energiegemeenschap zeer ten goede komt.

3-344

Page 100: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

104 17/05/2006

De Voorzitter. − Tot besluit van het debat is er één ontwerpresolutie1 ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement. Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

3-345

Jaarlijkse beleidsstrategie (JBS) (debat)

3-346

De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0154/2006) van James Elles, namens de Begrotingscommissie, over de begroting 2007: mededeling van de Commissie over de jaarlijkse beleidsstrategie (JBS) (2006/2020(BUD)). De eerste die aan de beurt is op mijn lijst van sprekers is mevrouw Grybauskaitė, namens de Commissie, maar als ik het goed begrijp wil zij dat de rapporteur de spits afbijt. Bent u klaar om te beginnen, mijnheer Elles?

3-347

James Elles (PPE-DE), rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, normaal gesproken geldt ‘dames gaan voor’, maar het is me een groot genoegen de aftrap te geven, anders draaien we in een kringetje rond. Nu het besluit van vandaag inzake de vorm die de nieuwe financiële vooruitzichten gaan aannemen achter ons ligt, moeten we vooruitkijken en de algemene strategie voor de implementatie van een en ander in de komende jaren bepalen, ondanks de onvolkomenheden met betrekking tot het evenwicht of het niveau van de toegekende uitgaven. Het valt al direct op dat het begrotingsjaar 2007 in de jaarlijkse beleidsstrategie behandeld wordt als simpelweg een begroting in een voortdurende reeks van begrotingen waarmee de Commissie probeert de gevestigde prioriteiten van welvaart, solidariteit, veiligheid en Europa als partner op mondiaal niveau te implementeren. Wij zien dat anders. Wij vinden niet dat het hier de gewone gang van zaken betreft. Integendeel: wij zien de begroting 2007 als een goede kans om een nieuwe strategische lijn uit te zetten ten aanzien van de manier waarop de Europese Unie de punten op haar beleidsagenda waarmaakt. Wanneer je het document leest, komt daar de nodige zelfgenoegzaamheid uit naar voren, mevrouw de commissaris; wat nadrukkelijk ontbreekt, is een gevoel van urgentie ten aanzien van de wijze waarop het hoofd geboden moet worden aan de wereldwijde economische en politieke uitdagingen waarvoor de Europese Unie staat. Belangrijk is vooral dat een specifieke verwijzing naar de snelle opkomst van China en India in de wereldeconomie ontbreekt. Die ontwikkeling zal ongetwijfeld een aanzienlijke impact hebben op zowel het intern als het extern beleid voor het komende jaar. Immers, als deze factor in de op regionaal en plaatselijk niveau vastgestelde strategieën, zoals in de Thamesvallei, als een urgente prioriteit wordt

1 Zie notulen.

opgenomen, waarom kiest de Commissie er dan voor deze weg te laten? Het laat zich kortom eerder lezen als een routinematig bureaucratisch document waarin ieder spoor van serieus politiek leiderschap of sturing ontbreekt. Door het gehele verslag lopen drie met elkaar samenhangende lijnen. Ten eerste is daar de gecombineerde impact van beperkte middelen onder de nieuwe financiële vooruitzichten; door de opkomst van nieuwe uitdagingen zijn we gedwongen om duidelijke prioriteiten te stellen in de volgende begroting. Deze prioriteiten dienen een gerichte afspiegeling te zijn van de nieuwe uitdagingen die voor ons liggen. Dit is eerder een proces tijdens de gehele periode van de nieuwe financiële vooruitzichten dan enkel een zaak voor de begroting voor 2007. Met het vaststellen van beleidsprioriteiten voor externe betrekkingen dient de begroting voor 2007 de basis te leggen voor een Europese Unie die zich in toenemende mate naar buiten richt. De veiligheid en welvaart van onze burgers zullen afhangen van de mate waarin de Europese Unie effectief kan reageren op wereldwijde uitdagingen in een wereld die er heel anders uitziet dan slechts tien jaar geleden. In feite dienen we ernaar te streven het globaliseringsproces te sturen in plaats van het in het gareel te houden. Onder deze omstandigheden is het voor de Europese Unie essentieel om een coherente, overkoepelende strategie te ontwikkelen waarin haar strategische prioriteiten voor de 21e eeuw beter gedefinieerd zullen zijn voor de buitenwereld, en dat proces moet beginnen met deze begroting. Ten tweede - en dit punt hangt samen met de eerste prioriteit - is daar het waarborgen van zekerheid voor de burgers van Europa op gebieden als vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, alsmede de specifieke sector van energievoorziening, die we zojuist besproken hebben. De derde prioriteit, aangaande het intern beleid, is evenzeer van belang voor ons. Wat dit betreft moeten we ons richten op die gebieden die bepalend zijn voor het concurrentievermogen van Europa en onze toekomstige welvaart. Hieronder vallen onderzoek en innovatie, vernieuwende maatregelen voor het MKB, steun voor levenslang leren om vaardigheden te hernieuwen en belangrijke infrastructuurprojecten. Gezien de beperkingen van de financiële middelen van de Europese Unie dienen we de kwaliteit van de uitgaven van de Europese Unie zorgvuldiger onder de loep te nemen. Het begin van de nieuwe financiële vooruitzichten biedt een belangrijke mogelijkheid om een lopend programma te starten voor het beoordelen van de prestaties van EU-activiteiten. Door het maken van kosten-batenanalyses zullen we stappen nemen om te beoordelen of specifieke acties hun doelstellingen bereiken, wat de impact ervan was in verhouding tot de omvang van de toegewezen uitgaven, en wat de Europese toegevoegde waarde ervan was.

Page 101: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 105

Wij zijn ervan overtuigd dat een zodanige focus op kwaliteit essentieel is om een gebrek aan begrotingsmiddelen te kunnen compenseren. Dit zou betekenen dat programma’s worden geschrapt als zij geen waar meer voor hun geld leveren en dat programma’s worden opgezet die relevanter zijn voor de veranderende wereld waarin wij leven. Het zou ook moeten betekenen dat het gebruik van overheidsgeld wordt vermeden, bijvoorbeeld in het informatiebeleid, waar levensvatbare, lopende particuliere initiatieven vervangen zouden kunnen worden door door de EU gefinancierde acties. Wij zijn van mening dat het Parlement het initiatief moet nemen om te beginnen met de voorbereidingen voor de tussentijdse herziening van het komende meerjarig financieel kader, welke herziening gepland staat voor 2008. Hierdoor zullen we vooruitgang kunnen boeken met betrekking tot de alomvattende herbeoordeling van de inkomsten en uitgaven van de EU en het systeem wakker kunnen schudden om stootkracht te creëren voor het bijstellen van onze politieke prioriteiten. Samenvattend biedt de begrotingsprocedure 2007, als eerste begroting van de nieuwe financiële vooruitzichten, een echte gelegenheid voor een brede mobilisatie die erop gericht moet zijn ons aan te passen aan de nieuwe beleidsuitdagingen in een snel veranderende wereld. Dit is in overeenstemming, mevrouw de commissaris, met de focus van de Commissie op beleidsvorming op basis van resultaten, maar er is een bredere wereldvisie nodig. Laten we openstaan voor nieuwe ideeën en ons sterk concentreren op beleidsprioriteiten, en de verantwoordelijkheid van de EU verbeteren. Tot slot wil ik nog opmerken dat bijdragen van alle parlementaire commissies inzake de vaststelling van de sectorprioriteiten voor deze begroting van begin af aan zeer welkom zijn. Ik ben van mening dat we een geweldige mogelijkheid hebben om samen ons toekomstige beleid vorm te geven en op effectieve wijze in te spelen op de eisen en verlangens van de burgers van Europa.

3-348

De Voorzitter. − Overeenkomstig artikel 142, lid 5, had de heer Elles inderdaad het recht om als eerste het woord te voeren, dus laat mij u feliciteren, commissaris, met uw accurate kennis van het Reglement van dit Huis.

3-349

Dalia Grybauskaitė, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is niet alleen een kwestie van kennis, maar ook van respect. Ik wil de heer Elles bedanken voor een heel goed begin van het proces waar we in het eerste jaar van de nieuwe financiële vooruitzichten mee van start gaan, na de succesvolle ondertekening en stemming vandaag in het Parlement. Vandaag beginnen we met een proces waar we serieus mee bezig zullen zijn ter voorbereiding op het eerste jaar van deze financiële vooruitzichten, symbolisch gezien een belangrijk jaar.

In het verslag over de JBS zijn beleidsstrategieën vastgesteld en wij zijn van mening dat de kerndoelen en kernprioriteiten van de vijfjarige strategische doelstellingen van de Commissie worden weerspiegeld in het begrotingsvoorstel 2007. Wat welvaart, groei en werkgelegenheid betreft, kan ik u zegen dat ongeveer 43 procent van ons voorontwerp van begroting via de rubrieken 1a en 1b zal worden besteed voor de Lissabon-strategie. Ook is de Commissie vastbesloten nauw samen te werken met de EIB aan nieuwe financiële instrumenten om een groter hefboomeffect te creëren voor de EU-begroting voor Lissabon-gerelateerde prioriteiten, waaronder trans-Europese netwerken en steun voor het MKB. Wat solidariteit, veiligheid en vrijheid betreft, belangrijke prioriteiten die worden genoemd in de JBS, hebben we reeds 291 miljoen euro opgenomen voor solidariteit en migratiebeheer, waaronder het buitengrenzenfonds en het fonds voor de integratie van staatsburgers uit derde landen. De Commissie stelt voor het milieubeleid een verhoging van 17 procent voor, onder meer ten behoeve van uitbreiding van het systeem voor de handel in emissierechten naar de nieuwe lidstaten. Wat externe betrekkingen betreft, onderschrijven wij de opvatting dat Europa als partner in de wereld dit gebied financieel dient te steunen. Belangrijkste actie voor 2007 is het opstarten van enkele nieuwe programma’s, zoals het pretoetredingsinstrument en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument. Ook dienen we verder te gaan met het versterken van de betrekkingen met onze partners in de ontwikkelde wereld. Wat EU-governance en personele en financiële middelen voor 2007 betreft, zou ik erop willen wijzen dat we met betrekking tot de meest recente uitbreiding reeds om 610 nieuwe posten hebben verzocht, en daarnaast om 230 posten ter voorbereiding van de toetreding van Roemenië en Bulgarije. De Commissie stelt voor over te gaan tot herschikking van ongeveer 600 personeelsleden tussen de directoraten-generaal met het oog op prioriteiten buiten uitbreidingsgerelateerde behoeften. Wat het punt 'waar voor ons geld' betreft, sta ik volledig achter een bredere, meer macro-economische benadering als het gaat om de beoordeling van het gebruik van Europese financiële middelen. Het doet mij genoegen dat het nieuwe deel III van het Interinstitutioneel Akkoord inzake goed financieel beheer effectief en volledig is, en zal worden, geïmplementeerd. Ik heb een voorstel gedaan tot introductie van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing, zodat we verzekerd zijn van nauwkeurigere prognoses en zorgvuldig toezicht op de uitvoering van de begroting.

Page 102: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

106 17/05/2006

Wij zullen zeer zorgvuldig luisteren naar alle standpunten die u vandaag en in de toekomst naar voren brengt, en we zullen daarmee rekening houden. Wij zijn altijd bereid met u en de Raad vanuit een open geest samen te werken, en we hopen een zeer goed resultaat te bereiken: een gunstige begroting tegen het einde van dit jaar.

3-350

Jürgen Schröder (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag enkele opmerkingen maken vanuit het gezichtspunt van ontwikkelingssamenwerking. De Commissie probeert naar mijn mening verscheidene begrotingslijnen samen te smelten. Als zij hierin slaagt, zal het voor dit Parlement niet langer mogelijk zijn om besluiten te nemen over de bedragen die worden toegewezen aan belangrijke sectoren zoals de bestrijding van HIV/aids. Het Parlement moet niet toestaan dat zijn bevoegdheden op deze manier beknot worden. Ten tweede ontbreekt in het JBS-document van de Commissie iedere verwijzing naar de millenniumdoelstellingen en de sectoren die van belang zijn voor het terugdringen van armoede, in het bijzonder onderwijs en armoedegerelateerde ziekten. Bovendien moet ik erop aandringen dat de ‘vereenvoudiging’ van het wetgevingskader voor de externe beleidsvoering in de periode 2007-2013 niet uitmondt in een verlies aan transparantie bij de besteding van middelen voor het ontwikkelingsbeleid. Ook moet de onderverdeling van de begrotingslijnen voor geografische regio’s en thematische sectoren in de begroting 2007 ruimte laten voor ten minste hetzelfde zichtbaarheidsniveau als de begroting 2006. Daarnaast wil ik opmerken dat het van belang is dat de Commissie toezicht houdt op de lidstaten en hun niveaus van officiële ontwikkelingshulp, in verband met het probleem dat sommige lidstaten deze niveaus te hoog opgeven door middelen mee te rekenen die feitelijk niet onder de officiële ontwikkelingshulp vallen. Het niveau van de officiële ontwikkelingshulp is niet los te zien van de efficiëntie en kwaliteit van de hulp. De Commissie moet doorgaan met de implementatie van de agenda van Parijs met betrekking tot de doeltreffendheid van de steun en het grote publiek laten zien dat Europese ontwikkelingshulp echt resultaten oplevert. Ten slotte wil ik de noodzaak benadrukken om de bestrijding van armoede altijd boven aan de agenda van de EU te zetten, hetgeen betekent dat we ervoor moeten zorgen dat een aanzienlijk deel van de steun naar de minst ontwikkelde landen gaat.

3-351

David Martin (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de wereldwijde uitdagingen waar de Europese Unie voor staat zijn groter dan ooit, maar we zullen die uitdagingen tegemoet moeten treden met beperkte middelen. Het is daarom van groot belang,

zoals de Commissie terecht zegt, dat deze middelen duidelijk op onze prioriteiten gericht worden. De Commissie internationale handel staat volledig achter de inspanningen van de Commissie om de beleidscoherentie tussen de interne en externe acties van de Europese Gemeenschap te verbeteren. Naar onze mening dienen alle nieuwe beleidsinitiatieven aangaande de interne markt zorgvuldig beoordeeld te worden in het licht van hun externe impact. De Commissie internationale handel steunt de rapporteur in zijn verzoek aan de Commissie om de middelen te richten op de nieuwe wereldwijde uitdagingen waar we voor staan, in het bijzonder de opkomst van India en China. De commissie wil benadrukken dat een succesvolle Doha-ronde een grote bijdrage zou kunnen leveren aan het vrijmaken van middelen. Ten eerste zou de afschaffing van alle vormen van uitvoersubsidie in de landbouw tegen 2013 voor aanzienlijke besparingen op de begroting zorgen. Ten tweede zou een succesvolle ronde leiden tot economische groei van de Europese Unie als geheel en bijgevolg de EU-begroting doen stijgen. Een bepalend element voor het slagen van de Doha-ronde is het overhalen van de ontwikkelingslanden om te tekenen voor Doha. In dit opzicht heeft de EU erkend dat deze landen, wil Doha iets voor ze kunnen betekenen, aan het wereldhandelssysteem verbonden dienen te zijn. Op de G8-top afgelopen juli beloofde voorzitter Barroso 1 miljard euro per jaar aan handelsgerelateerde steun. Als men hier niet mee over de brug komt, zal het cynisme dat de ontwikkelingslanden ten toon spreiden tijdens WTO-onderhandelingen alleen maar groeien. De Commissie internationale handel is van mening dat dit niet slechts een cosmetische herbenoeming van bestaande hulp mag zijn. Het dient echt nieuw geld te zijn. We zouden willen voorstellen - en we stellen dat voor aan zowel de rapporteur, in het kader van de conclusies die de commissie trekt aan de hand van dit verslag, als aan de Commissie - dat de Commissie ons jaarlijks verslag uitbrengt over de manier waarop zij de 1 miljard euro besteedt die de heer Barroso beloofd heeft voor handelsgerelateerde steun, zodat we op transparante basis kunnen zien dat die belofte wordt waargemaakt.

3-352

Janusz Lewandowski, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, om twaalf uur vanmiddag hebben we de laatste hand gelegd aan de voorbereidingen van de nieuwe financiële vooruitzichten, om hier vanavond in de oude gewoonte van de eenjarige begrotingen te vervallen. De tot dusver opgedane ervaring in deze zittingsperiode van het Parlement heeft echter uitgewezen dat de procedures misschien wel dezelfde zijn, maar dat geen enkele begroting ooit hetzelfde is en dat er dus geen sprake kan zijn van begrotingsroutine. Elke begroting die we tot dusver behandeld hebben, had zijn eigen specifieke kenmerken. 2005 was het eerste jaar na de uitbreiding

Page 103: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 107

van de Unie, de begroting van 2006 vormde de overgang tussen de oude en de nieuwe financiële vooruitzichten, terwijl in 2007 en in de begroting voor 2007 een nieuwe generatie meerjarenprogramma's het licht zal zien, en dat onderscheidt dan weer de begroting van 2007 van de rest. Onze rapporteur, de heer Elles, heeft een aantal prioriteiten gesteld en de Begrotingscommissie is hem hierin in meerderheid gevolgd. Zijn overredingskracht kennende, zal hij er ook in slagen een meerderheid in het Parlement te verkrijgen. Het zijn echter niet langer de strategische richtsnoeren van de Commissie die de echte inzet van dit debat vormen, maar de cijfers die de Commissie voorstelt voor 2007, omdat deze alle specifieke kenmerken vertonen van de nieuwe generatie programma's – dit is vooral goed te zien in rubriek 1a, rubriek 3a en bij het buitenlands beleid. Ik ben tevens van mening dat een succesvolle invoering van de nieuwe generatie meerjarenprogramma's, met inachtneming van de prioriteiten die James Elles heeft uiteengezet, een van de belangrijkste graadmeters voor het welslagen van de begroting voor 2007 zal zijn. Als we in deze opzet slagen, keren we terug naar de jaarroutine, die dan opnieuw niet echt routine zal blijken te zijn.

3-353

Catherine Guy-Quint, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, geachte collega’s, zoals voorzitter Lewandowski al zei, kennen we sinds vanochtend het definitieve Europese begrotingskader voor de komende zeven jaar. Sinds vanochtend weten we dat het Parlement zich bescheiden en zelfs nederig moet blijven opstellen als het gaat om de voorstellen die het indient. Dit kader is op zichzelf natuurlijk al nieuw, maar er is naar ik hoop nog een ander nieuwtje, namelijk dat dit een begroting voor 27 lidstaten zal zijn. Als coördinatrice voor de sociaal-democraten acht ik het van belang dat we de beloften nakomen die we hebben gedaan aan de Europese burgers. Wat onze prioriteiten betreft, deze blijven in de eerste plaats de acties van het interne beleid die de doelstellingen van Lissabon moeten ondersteunen, en niet te vergeten het milieu en plattelandsontwikkeling. Alleen zo kan een evenwichtige benadering van de ruimtelijke ordening worden gewaarborgd. Het bevorderen van duurzame groei en werkgelegenheid in de Unie veronderstelt niet alleen dat de lidstaten geldende wetgeving en wetgevingsvoorstellen naar behoren ten uitvoer leggen, maar ook dat we op deze terreinen de lat hoger leggen. 2007 moet daarnaast het jaar zijn waarin we het beleid inzake de communicatie met de burger grondig herzien. Evenzo pleit ik voor een evenwichtige aanpak bij het beheer van de buitengrenzen van de Unie, want we kunnen niet volstaan met een unilaterale, veiligheidsgerichte aanpak. Immigratiebeleid moet tevens gericht zijn op de integratie van onderdanen van derde landen en solidariteit bij het beheer van de grenzen. Veiligheid hangt tevens af van het beschermen

van individuele vrijheden, laten we dat niet vergeten. We moeten dan ook beleid ontwikkelen ten behoeve van vluchtelingen. Wat extern beleid betreft staan ontwikkeling, democratisering en mensenrechten centraal, maar ook het naleven van de millenniumdoelen, die een absolute prioriteit vormen. De Unie moet zich de middelen verschaffen om op het wereldtoneel een rol van betekenis te spelen. Voorts neem ik de vrijheid me hier uit te spreken ten gunste van cofinanciering door de Europese Investeringsbank van cruciale programma’s om de strategieën van Lissabon en Göteborg in praktijk te brengen. Dat is een goede maatregel. Ik herinner er echter aan dat voldoende publieke financiering nodig is om de voorwaarden te creëren voor het hefboomeffect dat de EIB van de cofinanciering verwacht. Leningsgaranties en andere vergelijkbare maatregelen zijn niet bedoeld als substituut voor het nieuwe geld dat alleen de Unie kan garanderen. Commissaris, ik wilde nog zeggen dat ik met veel belangstelling heb gelezen dat de Commissie uitging van versnelde Europese groei in 2006. Sterke groei dus, want de prognoses gaan in de richting van 2,6 procent. In uw communiqués valt te lezen dat Europa in staat zal zijn 3,6 miljoen banen te creëren. Afgezien van het feit dat deze prognoses allesbehalve betrouwbaar blijven, met name vanwege de talrijke schommelingen op de oliemarkten, denkt u dat deze groei volstaat om Europa de voor zijn ontwikkeling vereiste financiële middelen te verschaffen? Tot slot wens ik James Elles succes; hij moet op zijn beurt proberen deze begroting wat ambitieuzer te maken, maar ik denk dat hij met een zo rigide en krap begrotingskader moeite zal hebben de middelen te vinden voor het ambitieuze beleid waar de Europeanen om vragen.

3-354

Kyösti Virrankoski, namens de ALDE-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Elles, bedanken voor zijn zeer constructieve verslag over de jaarlijkse beleidsstrategie van de Commissie. Hierin komen duidelijk de prioriteiten naar voren die het Parlement al in de onderhandelingen over het financieel kader aangaf en verdedigde. Mijn fractie wil vooral het belang onderstrepen van vrij verkeer op de interne markt en daarom heeft zij twee amendementen ingediend. Verlaging van de werkloosheid is de grootste uitdaging van de Europese Unie. Daarom zijn programma's die groei en werkgelegenheid bevorderen zo belangrijk. Het gaat hierbij vooral om het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling en het programma voor concurrentievermogen en innovatie voor kleine en middelgrote ondernemingen. Die moeten snel worden afgerond. Het structuur- en cohesiebeleid is een van de grootste uitdagingen in de komende programmeringsperiode van

Page 104: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

108 17/05/2006

de Europese Unie. In het financieel kader zijn hiervoor aanzienlijke bedragen gereserveerd, vooral voor de nieuwe lidstaten. Het is van belang dat deze middelen worden gebruikt en daarom moeten de programma's snel en doeltreffend worden voorbereid. In het beste geval zouden ze dit jaar al moeten worden aangenomen, maar in ieder geval niet later dan volgend jaar. Anders zullen de toegekende middelen onbenut blijven, zoals in de eerste jaren van de programmeringsperiode van Agenda 2000. Dat leidde tot vertragingen in de tenuitvoerlegging van projecten en zorgde tegelijkertijd voor een aanzienlijke opeenhoping van uitstaande betalingsverplichtingen - een achterstand die nog steeds niet is opgelost. Het Parlement moet zich op tijd voorbereiden op de tussentijdse herziening van het meerjarige financiële kader en de landbouwhervorming. In dit verband moet de kwestie van verplichte cofinanciering van directe landbouwsteun nadrukkelijk aan de orde worden gesteld. Die cofinanciering zal leiden tot een daling van de communautaire begrotingsuitgaven, de verschillen in de nettobijdragen van de lidstaten vereffenen, de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor het gebruik van middelen vergroten en de inkomsten van landbouwers in het kader van het huidige financieringsplafond beter waarborgen. Onze fractie staat hier achter. Tegen de achtergrond van deze opmerkingen zijn wij bereid het verslag te steunen.

3-355

Gérard Onesta, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, onze rapporteur heeft zeer zorgvuldig en grondig werk verricht. Niks ten nadele van hem, maar de exercitie van vanavond is nogal beperkt, zelfs zeer beperkt, met name door de stemming van ons Parlement hedenochtend. Aangezien het Parlement aangaf dat het bedrag van de financiële vooruitzichten fors omhoog moest en dacht dat een driecijferige verhoging tot de mogelijkheden behoorde, hoopte ik zelf op minstens een tweecijferige toename. In plaats daarvan hebben we vanochtend een kleine, eencijferige verhoging goedgekeurd: 2 miljard plus 2 miljard euro. De manoeuvreerruimte voor al onze toekomstige beleidsinitiatieven is daarmee buitengewoon beperkt en zelfs vrijwel nihil geworden. Zo stelt onze rapporteur al in de eerste paragraaf dat de financiële vooruitzichten 2007-2013 op het verleden gericht zijn en derhalve niet geschikt zijn om deze uitdagingen doeltreffend aan te pakken. In paragraaf 2 vermeldt hij bovendien dat de jaarlijkse beleidsstrategie niet wijst op de snelheid waarmee deze uitdagingen moeten worden aangepakt. Dat zegt alles! In deze omstandigheden probeert mijn fractie uiteraard enkele prioriteiten vast te stellen. De eerste, die in het verlengde ligt van wat onze rapporteur daar zelf over zegt, heeft betrekking op effectmaximalisatie. Als je weinig geld hebt, moet je het efficiënt gebruiken. We moeten dan ook goed kijken naar de kosten-batenverhouding, met name voor wat betreft de strategieën van Lissabon en Göteborg. We vergeten vaak

dat deze strategieën niet uitsluitend betrekking hebben op concurrentievermogen, maar ook op de sociale dimensie en op werkgelegenheid. Investeren in duurzame ontwikkeling is naar het oordeel van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie een goede zaak. De tweede prioriteit heeft betrekking op de rendez-vousclausule. Commissaris, wij geloven - of beter gezegd wij proberen nog steeds te geloven - in de rendez-vousclausule, waarmee we vanochtend eveneens hebben ingestemd. Dankzij deze clausule kunnen we misschien eindelijk nieuwe marges formuleren, met name voor de landbouw. Ik betreur echter dat onze vrienden van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement besloten hebben de passage te schrappen over landbouwsteun die we, eventueel op nationaal niveau, zouden kunnen toekennen. Vanochtend hebben we met deze rendez-vousclausule enkele deuren opengelaten. Vanavond constateren we dat de doorgang erg smal is, ondanks het goede werk van onze collega. Laten we ze in hemelsnaam niet in het slot gooien!

3-356

Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, onze fractie heeft haar ontevredenheid over het financieel kader voor 2007-2013 getoond door in de plenaire vergadering van vandaag tegen de aanneming van het verslag van de heer Böge te stemmen. De hoofdreden was het lage niveau van de kredieten in vergelijking met de middelen die in de ogen van onze fractie absoluut onmisbaar zijn om goede Europese programma's te kunnen ontwikkelen. Het nieuwe financiële kader wordt ook in het verslag van de heer Elles als een achteruitgang beschouwd. Wij willen meer cohesie, meer wetenschap en onderzoek, meer zorg voor het milieu en meer sociaal welzijn. Onze fractie voelt daarentegen niets voor de militarisering van het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie. Militarisering was een van de speerpunten van de Raad in het nieuwe financiële kader, en in het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord met het Parlement heeft de Raad ook de financiering ervan gewaarborgd. Hoewel het Grondwettelijk Verdrag van de Europese Unie is verworpen, is het mogelijk dat de Commissie en de Raad voor de Europese Unie een gemeenschappelijk beheer van buitenlandse zaken gaan ontwikkelen. Dat zal betekenen dat de Europese Unie meer macht krijgt ten koste van de lidstaten. Soevereiniteit in het buitenlands beleid is echter een van de belangrijkste kenmerken van een onafhankelijke staat. Wat de doelstellingen van Lissabon betreft heeft onze fractie de beperkte reikwijdte ervan op sociaal gebied bekritiseerd. Zij zijn alleen gericht op de behoeften van ondernemingen, niet op die van de werknemers. Het voorstel van de Commissie voor een speciaal mondialiseringsfonds is een teleurstelling, omdat een

Page 105: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 109

voorwaarde voor communautaire steun is dat er sprake is van massaontslag, waarbij ten minste 1 000 werknemers hun baan verliezen. Onze fractie staat ook niet achter het beleid van de Commissie dat informatiebeleid wordt genoemd. De communautaire instellingen gebruiken geld dat voor informatie is bestemd voor propagandadoeleinden. Zij kunnen beter in de spiegel kijken en zich afvragen waar het probleem ligt wanneer de burgers de Europese Unie bekritiseren. De fout ligt overigens niet bij de spiegel. Wij moeten snel beginnen met het voorbereiden van de opstelling en uitvoering van de meerjarige programma's. Anders zullen in 2007 heel veel kredieten niet worden besteed.

3-357

Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, in het verslag van de Begrotingscommissie wordt een elegant overzicht gegeven van het onderhavige onderwerp, er wordt gewezen op vele kwesties die van belang zijn voor de ontwikkelingslanden, er wordt gewezen op het belang van een zuinig gebruik van de middelen van de EU, en het belang van het stellen van strikte prioriteiten wordt benadrukt. Is daar iemand tegen? Nee. Het probleem met dit verslag is echter het volgende. In het verslag wordt geen standpunt ingenomen over de vraag op welk niveau deze belangrijke vraagstukken moeten worden behandeld. Moet dat op EU-niveau of op nationaal niveau? Er wordt geen standpunt ingenomen over de vraag hoe de regelgeving moet worden gewijzigd om dit zuiniger beheer te verwezenlijken, en wat moet worden afgeschaft of ingekrompen om aan andere zaken prioriteit te kunnen geven. Laat mij wat voorbeelden geven. Een groot deel van de voorstellen om groei te stimuleren teneinde te kunnen voldoen aan de eisen van de globalisering inzake aanpassing en dergelijke zijn van dien aard dat de lidstaten die het beste zelf kunnen aanpakken in een eervolle onderlinge strijd om het vinden van goede oplossingen. Dat geldt voor bijna de hele agenda van Lissabon, het beleid inzake kleine ondernemingen en het terrein van het wetenschappelijk onderzoek. Het is moeilijk redenen te vinden om deze kwesties op EU-niveau te regelen. Een belangrijke opgave op EU-niveau is bijvoorbeeld een regeling voor de aanpak van emissierechten voor kooldioxide. Op dat gebied heeft de EU het voortouw genomen in de wereld, en het zou rampzalig zijn als dat systeem, waar Rusland en Japan binnen een paar jaar ook aan zullen gaan deelnemen, ondertussen wordt afgebroken. De handel in emissierechten moet nu worden geherstructureerd. Een belangrijke stap kan zijn dat de regeringen van de lidstaten emissierechten mogen veilen aan ondernemingen. Daartoe moeten de emissierechten zo worden uitgebreid dat ze grotere delen van de economie en steeds meer landen omvatten. Dat is een centrale taak van wereldwijd karakter voor de EU.

We hebben het voortdurend over het subsidiariteitsbeginsel, maar als het ernst wordt, is dat beginsel nergens te zien. Volgens het verslag is bijna elk probleem iets waar de EU zich mee moet bemoeien. Regelgeving die moet worden gewijzigd is bijvoorbeeld de regelgeving inzake het landbouwbeleid. Daar moeten we de ontwikkeling sturen in de richting van renationalisering van de kosten, om langzamerhand politieke mogelijkheden te krijgen voor het realiseren van een liberalisering van het hele systeem. Tot slot moeten we concreet discussiëren over de vraag wat er moet worden afgeschaft of gereduceerd om andere zaken prioriteit te geven. We moeten serieus analyseren en bediscussiëren welke EU-instellingen moeten worden afgeschaft. We moeten bijvoorbeeld het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s opheffen. Dat zijn twee instellingen die hun tijd hebben gehad. We moeten eindelijk zover komen dat we Brussel tot vaste zetel van het Europees Parlement maken en dat we het gebouw waarin we ons nu bevinden tot zetel van bijvoorbeeld een EU-universiteit maken. Dat zou uiterst voordelig zijn voor het Parlement, maar ook voor Straatsburg als stad. Het zou betekenen dat de dienstensector van deze stad – hotels, restaurants, taxi’s, enzovoort – permanent en evenwichtig wordt belast, en niet een paar dagen per maand wordt overbelast en in de tijd daartussen kampt met het probleem van een tekort aan werkgelegenheid.

3-358

Sergej Kozlík (NI). – (SK) Er is gezegd dat als je zaken niet kunt veranderen op basis van principes, je in ieder geval een principiële houding tegenover die zaken moet aannemen. Blijkbaar hebben velen een principiële houding aangenomen in de goedkeuringsprocedure voor de ontwerpbegroting 2007. Op 3 mei nam de Europese Commissie een voorlopige begroting voor 2007 aan. Daarmee nam zij de eerste stap naar het verwezenlijken van een begroting voor het eerste jaar van een zevenjarige periode. Ik hoop echter dat het niet iedere keer zo’n pijnlijk proces zal worden in de jaren 2007 tot 2013. Als de commissaris de ontwerpbegroting beschouwt als een minimalistische begroting, dan moet ik het met haar eens zijn. Anderzijds is het niet erg waarschijnlijk dat deze begroting een fundamentele bijdrage zal leveren aan het Europese concurrentievermogen. Het is een nogal conventionele begroting. Het klopt echter dat het compromis dat wij hebben bereikt over het begrotingsplafond voor het financieel kader 2007-2013 de Commissie niet veel speelruimte laat. Dit is te zien aan de gegevens over de algehele toename van betalingen in vergelijking met 2006. De algehele stijging van 3,9 procent in betalingen lijkt vrij gematigd. Als we rekening houden met een verwachte inflatie van 2 procent in 2007, blijft er een stijging van slechts 1,9 procent over voor de werkelijke financiering van het Europees beleid in dat jaar. En dat op een moment dat dertig miljoen Bulgaren en Roemenen tot de Europese Unie zullen toetreden in januari 2007.

Page 106: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

110 17/05/2006

Er zijn wijzigingen in de structuur van de begroting doorgevoerd die ik als positief beschouw. De uitgaven voor natuurlijke hulpbronnen en landbouw zullen met slechts 1,2 procent stijgen, terwijl de middelen die worden uitgetrokken voor het concurrentievermogen en het cohesiebeleid voor groei en ontwikkeling met meer dan 12 procent groeien. Maar het draait er natuurlijk om in hoeverre deze middelen doelmatig worden gebruikt. Kennisoverdracht binnen de economie dient te worden gesteund door meer geld uit te trekken voor programma’s voor concurrentievermogen en innovatie, de ontwikkeling van trans-Europese netwerken en levenslang leren. Een nieuw element is het globaliseringsfonds van 500 miljoen euro om werknemers te helpen die overtollig zijn geworden als gevolg van industriële herstructurering. Maar ook op dit punt is het maar de vraag hoe doeltreffend deze middelen worden ingezet. We kunnen lang blijven debatteren over de vraag of er hier wat bij moet en daar wat af. Met haar voorstel heeft de Commissie een vrij strikt, maar niet onrealistisch niveau vastgesteld. Het zal een hele klus zijn voor de Europese Raad om de begrotingshorde te verlagen en voor het Europees Parlement om deze te verhogen. Het compromis over de begroting 2007 dient daarom zeer dicht in de buurt van deze niveaus te blijven.

3-359

Salvador Garriga Polledo (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, het is duidelijk dat we het eerst moeten hebben over de vraag wat we in feite beogen met dit debat over de jaarlijkse strategische prioriteiten. De oorspronkelijke bedoeling was te zorgen voor een juiste communicatie met de Europese Commissie tijdens de vaststelling van haar begrotingsprioriteiten, maar nu hebben we opnieuw het voorontwerp van begroting enkele dagen voordat onze collega mevrouw Jensen haar verslag over de jaarlijkse strategische prioriteiten presenteert. Hoe het ook zij, we zijn al enkele weken ingelopen, zodat het mogelijk toch nog lukt om dit debat over de jaarlijkse strategische prioriteiten vóór het einde van dit zittingsjaar te voeren, parallel aan de opstelling door de Commissie van haar voorontwerp van begroting. Overigens staan we volledig achter de rapporteur, de heer James Elles, niet alleen nu, maar ook straks in lastiger tijden, wanneer we het maximale zullen moeten halen uit de vandaag goedgekeurde financiële vooruitzichten, die door de rapporteur zelf terecht als zo weinig toekomstgericht zijn bestempeld. Er is immers veel aan te tonen. De Raad moet aantonen belang te hechten aan zijn eigen verantwoordelijkheden. In de eerste plaats zou de Raad bij dit debat aanwezig moeten zijn, maar ik constateer dat hij geen tijd heeft gehad om te blijven. In de tweede plaats moet de Commissie een extra kritisch Parlement ervan zien te overtuigen dat zij de uitgaven op een

niveau zal weten te houden dat afdoende is om de communautaire programma's te handhaven en te ondersteunen. In de derde plaats zal het Parlement nauwlettend moeten toezien op de kwaliteit van de uitgaven en op de houding van de Raad ten aanzien van de begrotingsomvang. Laten we hopen dat deze begroting, waarvoor de rapporteur enkele bijzonder interessante zaken voorstelt en die de eerste van de zeven begrotingen van deze financiële vooruitzichten vormt, wordt aangepast en dat we vooruitgang kunnen boeken, bijvoorbeeld op het gebied van de begrotingsprocedure, in de eerste bemiddeling, en bovenal, mijnheer de Voorzitter, tijdens de prioriteitenstelling voor de communautaire programma's door de parlementaire commissies. Er zijn minder middelen, dus zal elke commissie haar eigen verantwoordelijkheid moeten nemen.

3-360

Neena Gill (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de heer Elles met zijn verslag over de jaarlijkse beleidsstrategie. Ik zou op drie aspecten daarvan nader in willen gaan. Allereerst zou ik, sprekend als rapporteur voor de Commissie industrie, onderzoek en energie, willen zeggen dat ik de rapporteur steun, daar waar hij de Commissie en de lidstaten maant zich te concentreren op sectoren die de basis van een gezonde en florerende moderne economie vormen: onderzoek en ontwikkeling, innovatie, kennis, vaardigheden, telecommunicatie en energie. Doelgerichte investeringen in deze sectoren verdienen we op de lange termijn dubbel en dwars terug. Met kortetermijndenken kan de EU de concurrentie wereldwijd niet aangaan en evenmin de hersenvlucht, die leidt tot een tragere economische groei, in zijn tegendeel doen verkeren. Ten tweede onderschrijf ik de oproep van de rapporteur aan de lidstaten om bestaande en voorgenomen wetgeving te implementeren en te helpen de laatste hand te leggen aan de interne markt. Er is niet voldoende prioriteit gegeven aan de Lissabon-strategie, ondanks het feit dat die gericht is op verbeteringen op terreinen waarop de burgers voortgang verwachten, zoals het realiseren van banengroei. Zoals voorzitter Barroso in zijn eerste toespraak tot dit Huis in juli 2004 zei: we moeten de burgers laten zien dat Europa zijn beloften kan waarmaken. Ten derde moet mij, sprekend als lid van de Begrotingscommissie, van het hart dat ik het niet eens ben met de nadruk die de rapporteur op ons strategisch partnerschap met de Verenigde Staten gelegd heeft. Het is mijn overtuiging dat de EU met alle spelers op het wereldtoneel even nauwe en constructieve betrekkingen moet onderhouden, zeker nu de commissaris zo’n teleurstellende bezuiniging op rubriek 4 in het voorontwerp van begroting heeft voorgesteld. Dat zet onze gebruikelijke prioriteiten en verplichtingen onder druk. Daar komt nog bij dat er ook geen extra geld is voor nieuwe overeenkomsten die we zijn aangegaan, waaronder een steeds belangrijker wordend strategisch partnerschap met India.

Page 107: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 111

Omdat de middelen zo schaars zijn, vraag ik de Commissie ervoor te zorgen dat er geen geld verspild wordt. Dus: kan de Commissie garanderen dat de geëigende maatregelen en mechanismen waar de heer Virrankoski een punt van maakte er komen, zodat een doeltreffende implementatie en een optimale benutting mogelijk worden? We willen niet dat we aan het eind van het jaar miljoenen euro’s terug moeten geven aan de lidstaten.

3-361

Anne E. Jensen (ALDE). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik wil onze rapporteur, de heer Elles, graag bedanken voor zijn visionaire voorstel betreffende het werk aan de begroting voor 2007. Visionair, omdat er ettelijke jaren vooruit wordt gedacht; visionair, omdat er nadruk wordt gelegd op het invullen van het nieuwe kader voor het buitenlands beleid; en visionair omdat de aandacht zich toespitst op dat deel van de begroting dat moet zorgen voor economische groei en versterking van de concurrentiepositie van de EU in de wereld. Ik wil speciaal de aandacht vestigen op de nieuwe kosten-batenanalyse achter de begroting, waarbij we jaar voor jaar het nut van de afzonderlijke programma’s in verhouding tot de kosten analyseren. De informatie die we op die manier verzamelen moet natuurlijk deel uitmaken van een evaluatie en een tussenbalans van het meerjarenbegrotingskader voor 2008-2009. Nu is het moment daar om de grondslag te leggen voor een zodanige hervorming van het begrotingskader dat de aandacht verlegd wordt van slecht functionerende zaken naar nieuwe behoeften. In de begroting van de EU moet sprake zijn van effectiviteit en van het beginsel “voor wat, hoort wat”. Al deze activiteiten moeten in nauwe samenwerking met de gespecialiseerde comités plaatsvinden. Daarmee werken we aan de verdere ontwikkeling van de steeds nauwere samenwerking van de afgelopen jaren met de parlementaire commissies bij het opzetten van de jaarlijkse begroting. Op het gebied van het buitenlands beleid moeten we nu de nieuwe regelgeving volgen, volgens welke het Parlement meedoet aan het ontwikkelen van strategische kaders en daarmee een basis krijgt om het gevoerde beleid te blijven volgen. Daarmee kunnen we zien of we de doelen hebben bereikt die in verband met de begroting zijn gesteld. De werkmethode hiervoor dient uiteraard te worden ontwikkeld, en het is belangrijk dat het werk een goede start krijgt. Het nieuwe begrotingskader betekent dat er een flinke groei zal ontstaan in het deel van de begroting dat naar onderzoek, innovatie, onderwijs en vervoer gaat. Toch wil ik er graag op wijzen dat de toegekende middelen voor investeringen in vervoer volstrekt niet toereikend zijn in het licht van de ambities die de lidstaten zelf hebben opgesteld voor de trans-Europese netwerken. De Commissie heeft alle zeilen bijgezet om een veel betere uitvoering van de projecten te garanderen, en nu moet de Raad dus laten zien dat hij zich aan zijn eigen besluiten houdt. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het

vinden van de financiering als ze niet via de begroting willen betalen.

3-362

Ingeborg Gräßle (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, wij hebben te kampen met aanzienlijke risico's ten aanzien van het begrotingsjaar 2007, en wel wat betreft de cijfers en de procedures ter uitvoering van de meerjarenprogramma's, die gebaseerd zijn op het Financieel Reglement. De nieuwe programma's hebben een potentieel dat slechts met verbeterde procedures werkelijk benut kan worden. Het is voor alle betrokkenen, vooral voor de gebruikers van de programma's, belangrijk dat het wetgevingsproces voor het Financieel Reglement, de toepassingsverordening daarvan en de meerjarenprogramma's nu zo snel mogelijk wordt afgerond, zodat de medewerkers van de Commissie onmiddellijk aan het werk kunnen. Wij kijken reikhalzend uit naar het herziene voorstel van de Commissie inzake de hervorming van het Financieel Reglement. Toen ons ontwerp werd aangenomen, heeft de Commissie beloofd een groot deel van onze amendementen te zullen overnemen. Het Parlement heeft toen in een hoofdelijke stemming met een hier bijna nooit bereikte meerderheid extra nadruk gelegd op belangrijke punten. Sneller, slanker en efficiënter - dat waren onze trefwoorden voor de procedures om de Europese middelen winstgevend en met toegevoegde waarde te kunnen investeren. Ook de waarborging van de rechten van het Parlement is voor ons van bijzonder belang. Wij zullen het herziene ontwerp van de Commissie, dat voor morgen op de agenda staat, in het licht van deze punten bestuderen. Voor een alomvattende analyse hebben wij echter het complete beeld nodig - niet alleen de contouren, maar ook de nuances. Het Parlement moet weten welke punten de Commissie en de Raad in de toepassingsverordeningen willen opnemen om te kunnen beoordelen in hoeverre ons standpunt in de tekst verwerkt is, en wel in beide documenten. Ik wil de commissaris verzekeren dat wij op alle fronten al het mogelijke zullen doen om ervoor te zorgen dat het Parlement het voorstel snel aanneemt. Ik zou de Commissie willen vragen nu zo snel mogelijk het complete pakket, bestaande uit Financieel Reglement en toepassingsverordening, voor te leggen, zodat wij aan het begin van de nieuwe programmeringsperiode op tijd de nieuwe procedure kunnen toepassen op de nieuwe programma's. Ik doe tevens een beroep op de Raad om de constructieve samenwerking voort te zetten, zodat Europa en zijn burgers, lidstaten en instellingen een beter en vooral goedkoper beheer tot stand kunnen brengen.

3-363

Page 108: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

112 17/05/2006

Paulo Casaca (PSE). – (PT) Mevrouw de commissaris, mijnheer Elles, ook ik zou u willen complimenteren met uw uitstekende voorstel. Ik was met name verheugd over de verwijzing naar de transatlantische betrekkingen, een belangrijke prioriteit die vaak over het hoofd wordt gezien, maar waar onze rapporteur gelukkig de nadruk op legt. Hoe dan ook is de hoofdzaak hier, zo vind ik, dat het ter tafel liggende voorstel tekort schiet ten opzichte van datgene wat ons vorig jaar is voorgelegd en van de beperkingen die de financiële vooruitzichten ons opleggen. Ik ben van mening dat we in het nieuwe kader dat op stapel staat, de praktijken uit het verleden onder geen enkel beding mogen dulden. Toen hebben we namelijk het financieel kader niet geheel opgebruikt. Ik acht het van cruciaal belang dat we het financieel kader, waarvan we allemaal weten dat het gezien de Europese ambities uiterst beperkt is, ten volle moeten kunnen benutten. In dat opzicht moet de Commissie naar mijn mening een sleutelrol vervullen en ik wil de Commissie dan ook oproepen niet opnieuw projecten in te dienen die onder de plafonds van de financiële kaders liggen.

3-364

Gérard Deprez (ALDE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, wat mij betreft is het belangrijkste nieuws van vanavond dat Barcelona heeft gewonnen. Gefeliciteerd!

3-365

Gérard Deprez (ALDE). - (FR)Mijnheer de Voorzitter, als lid van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa en als rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken voor de begroting 2007 verheugt het mij in de eerste plaats te kunnen constateren dat de veiligheidsdimensie, zowel intern als extern, van de Europese Unie een belangrijke plaats inneemt op het korte lijstje met politieke prioriteiten dat onze rapporteur, de heer Elles, heeft opgesteld voor de begroting 2007. Niemand kan namelijk ontkennen dat het voorkómen van en bestrijden van terrorisme, het verbeteren van de controle van de buitengrenzen en het ontmantelen van netwerken van illegale immigratie reële en ernstige problemen vormen, die een passend beleid en adequate middelen vereisen. Evenzo kan niemand ontkennen dat het hier gaat om gebieden waarop geïntegreerde acties op Europees niveau ontegenzeglijk meerwaarde betekenen voor de inspanningen van lidstaten die anders ieder voor zich zouden opereren. En tot slot kan niemand ontkennen dat het hier gaat om problemen waarover de burgers van de EU zich terecht zeer grote zorgen maken, zoals blijkt uit al die opiniepeilingen en enquêtes. Bovendien vinden Europeanen het niet alleen normaal maar ook noodzakelijk dat deze problemen op Europees niveau worden aangepakt. Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik denk dat er waarschijnlijk veel minder vage discussies en propagandamateriaal nodig zijn om Europa dichter bij zijn burgers te brengen, en dat we in plaats daarvan veel meer beleid en maatregelen nodig hebben, zodat we de

problemen waarmee de mensen in de praktijk worden geconfronteerd en die in hun ogen belangrijk zijn en prioriteit hebben, efficiënt kunnen aanpakken. De interne veiligheid is één van die gebieden. De begroting 2007 biedt ons de gelegenheid mensen niet langer teleur te stellen.

3-366

De Voorzitter. − Hartelijk dank voor uw bijdrage en uw felicitatie, mijnheer Deprez, maar u zou ook uw medeleven moeten betuigen aan de rapporteur.

3-367

László Surján (PPE-DE). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, het nieuwe financieel kader is vandaag pas definitief tot stand gekomen, en nu al worden we geconfronteerd met de gebreken ervan. De Commissie kon geen ijzer met handen breken, en binnen dit kader zal de Europese Unie niet in staat zijn om tot een doorbraak te komen op de terreinen concurrentievermogen, onderzoek of innovatie, terreinen die als prioriteit waren aangemerkt door de Raad en door de Commissie zelf. De jaarlijkse beleidsstrategie van de Commissie vormt geen stimulans voor een economische hervorming die ons in staat stelt om grote uitdagingen het hoofd te bieden. Het heeft er de schijn van dat voorbijgegaan wordt aan de concurrentie die de wereld en Europa ondervinden van de opkomende Aziatische economieën. Als de lidstaten de handen ineenslaan, zijn ze wellicht in staat om deze mondiale problemen op te lossen, maar als zij op eigen houtje handelen, dan is het zeker dat zij de verliezers zullen zijn in de te verwachten processen. De begroting 2007 zal teleurstelling veroorzaken, omdat zij strategisch zou moeten zijn, maar in werkelijkheid door haar krappe marges weinig ruimte biedt. Het lijkt erop dat met name de nieuwe lidstaten blij zullen zijn met deze begroting. De wachttijd van drie jaar zit erop en zij zullen eindelijk in dezelfde mate recht hebben op ontwikkelingsgelden als de andere landen. Zij kunnen nu beginnen zich krachtig te ontwikkelen als zij hun kinderziekten overwinnen en niet blijven steken op het huidige niveau, waarbij zij 20 à 30 procent van de middelen benutten. Tot slot wil ik de heer Elles, onze rapporteur, bedanken voor zijn kritische en zorgvuldige werk. Ik hoop dat het Parlement nog invloed zal weten uit te oefenen op de uiteindelijke vorm van de begroting.

3-368

Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, 2007 zal zonder twijfel een jaar van enorme uitdagingen voor Europa en zijn burgers worden. De Unie krijgt er twee nieuwe lidstaten bij, de procedure voor ratificatie van het grondwettelijk verdrag wordt voortgezet, maar het allerbelangrijkste is dat de nieuwe financiële vooruitzichten hun vuurdoop krijgen. Dit alles moet geschraagd worden door een doelmatige tenuitvoerlegging van de beleidslijnen van de Unie, zodat we de wereldwijde uitdagingen het hoofd kunnen

Page 109: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 113

bieden en de verwachtingen van onze burgers kunnen inlossen. Gezien deze context is het vastleggen van de prioriteiten voor het komende jaar dan ook van strategisch belang voor elk van de zeven jaren die de financiële vooruitzichten beslaan. De nu al zichtbare kloof die gaapt tussen de wereldwijde uitdagingen waaraan de Gemeenschap het hoofd moet bieden en de middelen waarmee het concurrentievermogen van de economie verzekerd dient te worden, wekt dan ook verwondering en vormt een reden tot ongerustheid. Daarnaast lijkt de Europese Commissie bij het bepalen van die uitdagingen niet te zien aan welke dynamiek de wereldeconomie onderhevig is, met name op de snelst groeiende markten, zoals China en India. Wat het binnenlands beleid betreft, zou de Commissie, volgens de Lissabon-strategie, zowel in Europees verband als in de lidstaten, zonder meer een aantal bouwstenen van de moderne economie moeten steunen, namelijk wetenschappelijk onderzoek, innovatie en technologieën van de informatiemaatschappij. Met het oog op de toenemende concurrentie op wereldvlak is het tevens noodzakelijk een strategie uit te werken om werkgevers en werknemers in staat te stellen zich aan te passen aan de komende veranderingen. Vanuit dit oogpunt kan het hier ter discussie staande globaliseringsfonds een eerste stap in de goede richting zijn. Verder zal de voor 2008 geplande herziening van de begroting van de Unie een belangrijk instrument zijn om de financiële meerjarenprogramma's aan te passen aan een wereld in volle ontwikkeling. Dit is de enige manier om onze politieke en economische slagkracht te behouden en om de interne crisis die de Europese Unie momenteel doormaakt, te overwinnen.

3-369

Agnes Schierhuber (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, om te beginnen wil ik de heer Elles bedanken voor het werk dat hij heeft verzet. De beleidsstrategie voor de begroting 2007 is essentieel voor de verdere positieve ontwikkeling van Europa. Vermeldenswaardig in dit verband lijkt mij vooral de ondersteuning van de twee interne beleidsterreinen - de doelstellingen van Lissabon en het beleid ten aanzien van de landelijke gebieden. Gezien de demografische ontwikkelingen en de globalisering is het zeker nuttig meer aandacht te besteden aan ons hervormde landbouwbeleid en ons beleid ten aanzien van de landelijke gebieden. Juist in dit geval kunnen en moeten de doelstellingen van Lissabon worden gebruikt om actuele problemen zoals werkloosheid en economische stilstand op te lossen. In tegenstelling tot andere beleidsterreinen is het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het enige gecommunautariseerde beleidsterrein van de EU, in de laatste decennia voortdurend hervormd. Herhaalde malen hebben beleidsmakers op landbouwgebied en boeren te kennen gegeven bereid te zijn offers te brengen en veranderingen te accepteren ten behoeve van een gemeenschappelijk Europa.

Spelers in de Europese landbouw hebben laten zien dat zij open staan voor hervormingen. We moeten het ijzer smeden als het heet is. In de duurzame landbouw, ons Europees model, moet er zekerheid bestaan, zodat er vooruit gepland kan worden, en dat is met de vaststelling van de begroting tot en met 2013, voor de komende zeven jaar dus, het geval. Er mag echter ook geen twijfel over bestaan dat er tot en met 2013 niet wordt bezuinigd op de begrotingsmiddelen, zoals bij de hervorming van het GLB besloten is. Wij hebben de hervormingen uitgevoerd, en nu hebben wij boeren de pijngrens bereikt. Tot hier en niet verder.

3-370

Brigitte Douay (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, nu we een begin maken met het vaststellen van de begroting voor 2007, maak ik me evenals de heer Elles in zijn verslag zorgen over de kloof tussen de ambities die de Europese Unie voor de toekomst heeft geformuleerd en de schamele begroting waarmee ze vanochtend helaas genoegen heeft genomen voor de komende zeven jaar. Naar verwachting zullen de begrotingsramingen in 2007 echter nog toereikend zijn om ons huidige beleid voort te zetten en tegelijkertijd de nieuwe generatie Europese programma’s van start te laten gaan, die voornamelijk betrekking hebben op regionaal beleid. Parallel aan de nieuwe financiële vooruitzichten zullen nieuwe programma’s voor regionale ontwikkeling ten uitvoer worden gelegd en daarmee zullen we geleidelijk vertrouwd moeten raken. Wij blijven herhalen dat het cohesiebeleid essentieel is voor de algemene dynamiek van Europa. Het moet de regio’s, in al hun diversiteit, in staat stellen hun transformatie te voltooien, zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de toekomst en daarmee een optimaal ontwikkelingsniveau te bereiken. De regio’s nemen in de strategie van Lissabon bovendien een centrale plaats in, en het nieuwe structuurbeleid moet steeds tot doel hebben de economische en sociale samenhang te versterken en het verschil tussen de ontwikkelingsniveaus van de oude en nieuwe lidstaten terug te dringen. Om deze doelen te verwezenlijken moet Europa de financiële middelen krijgen die het nodig heeft. Het is dus van belang, zoals de heer Elles in zijn verslag benadrukt, er in de gehele begrotingsprocedure voor te zorgen dat de aan dit beleid toegewezen middelen in verhouding staan tot de uitdagingen waaraan we het hoofd moeten bieden. Bij het vaststellen van de ontwerpbegroting 2007 zullen wij er dan ook op toezien dat deze prioriteiten in acht genomen worden en dat er voldoende middelen voor uitgetrokken worden.

3-371

Page 110: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

114 17/05/2006

Antonis Samaras (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, wij willen beginnen met de financiering van nieuwe prioriteiten. Maar het bedrag in het voorontwerp van begroting, met betalingskredieten van niet meer dan 0,99 procent, confronteren ons met een zeer duidelijke discrepantie tussen de uitdagingen op het vlak van onderzoek, innovatie en concurrentievermogen en de nauwe marges die de begroting biedt. Toch moeten groei en werkgelegenheid ons belangrijkste streefdoel zijn. De belangrijkste bijdrage aan de verwezenlijking daarvan moet komen van de strategie van Lissabon, met beleidsmaatregelen die elkaar aanvullen en die zijn aangepast aan de nieuwe dynamische omgeving zoals die is ontstaan door de globalisering en de onderlinge afhankelijkheid van de economieën. Ik stem in met de voorstellen van de heer Elles die tot doel hebben te garanderen dat elke euro nuttig wordt besteed, vooral in het licht van de nieuwe uitdagingen die we tot nu toe gelaten en zonder visie zijn aangegaan. Ik verwijs hierbij naar de uitdaging van de opkomende economische reuzen, vooral China en India. Maar de zwakke en futloze houding die de Commissie aanneemt in het voorontwerp versterkt onze zorgen over de vermindering van de begrotingskredieten. Het beperkte begrotingskader illustreert ons onvermogen om doelstellingen en financieringsmogelijkheden op elkaar te doen aansluiten. Mijnheer de Voorzitter, jammer genoeg zitten we met het cijfer van 0,99 procent betalingskredieten voor 2007 weer met de tragedie van de nauwe marges, dat wil zeggen marges die te nauw zijn voor het verwezenlijken van onze Europese droom. Ik vraag me af of het volgende voorzitterschap eindelijk de kracht zal hebben om meer te verwezenlijken en om samen met ons deze eeuwige financiële lijdensweg van Europa te boven te komen. Ik hoop het, mijnheer de Voorzitter, maar tegelijkertijd betwijfel ik het.

3-372

Albert Jan Maat (PPE-DE). – Voorzitter, ook ik wil u gelukwensen met het feit dat uw land vanavond de Europacup heeft gewonnen, maar misschien straalt het ook een beetje af op mijn land, met een Nederlandse trainer van Barcelona. Ik wil ook de rapporteur gelukwensen met dit verslag, want het is een slagvaardig verslag. Het geeft de juiste prioriteiten aan. Maar wat nog belangrijker is - en ik spreek voornamelijk hier vanavond als schaduwrapporteur voor de landbouwbegroting namens de PPE-DE -, is dat dit verslag een warm bad is voor de Europese boeren en tuinders in tegenstelling tot wat de Britse regering heeft gedaan tijdens het voorzitterschap, de Labourregering. Ik wil de heer Elles daarmee feliciteren. Wat de land- en tuinbouw betreft, is het alle hens aan dek. Want de makkelijke vluchtweg van de Raad om landen toe te staan vrijwillig 20% van de premies over te hevelen naar plattelandsontwikkeling, kan verworden tot een dolksteek in de rug van hardwerkende boeren en

tuinders. Niet dat ik tegen plattelandsbeleid ben, maar door het vrijwillige karakter van dit voorstel bestaat het grote gevaar dat er concurrentieverschillen ontstaan tussen boeren uit de verschillende lidstaten. En dat leidt tot aantasting van de gemeenschappelijke markt. Ook de mogelijke vrijwillige overheveling van 20% van de premies zal waarschijnlijk door de financiële noodrem uit de tussentijdse herziening opnieuw een aanval worden. Want door toezeggingen aan de landen die toetreden, Roemenië en Bulgarije, betekent dit dat uiteindelijk opnieuw een korting kan optreden van 15% voor de land- en tuinbouw in de oude lidstaten. Daarmee dreigt Europa de regie over het gemeenschappelijk landbouwbeleid te verliezen, want een korting van 35% op de premies zal betekenen dat de gemeenschappelijke markt echt tot het verleden gaat behoren. Het Europees Parlement en de Europese Commissie zullen als hoeders van de gemeenschappelijke markt alles uit de kast moeten halen om dat te voorkomen. Overigens ben ik ook geschokt door opmerkingen van voormalig commissaris Bolkestein, want als commissaris voor de interne markt heeft hij onlangs de landbouwhervormingen van de Commissie Prodi en de financiering daarvan, waarmee hij had ingestemd, opnieuw afgewezen en gezegd dat het landbouwbeleid moest worden afgeschaft. Ik roep de huidige commissaris voor de begroting op om op zijn hoede te zijn voor de gemeenschappelijke markt en verdere aantasting van het Europese landbouwgeld en van het Europese landbouwbeleid te voorkomen. Want laten we eerlijk zijn: 80% van de exportrestituties van Europa zijn afgebouwd, 60% van de landbouwexport aan ontwikkelingslanden gaat al naar de EU en we hebben een akkoord met de 48 armste landen in de wereld. Ik ken geen deel van de wereld dat meer heeft gedaan voor de liberalisering van het landbouwbeleid dan Europa, en het is zo wel genoeg geweest.

3-373

De Voorzitter. − Hiermee is dit onderdeel beëindigd. De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

3-374

Cohesiebeleid ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid: communautaire strategische

richtsnoeren 2007-2013 (debat)

3-375

De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0175/2006) van Constanze Angela Krehl, namens de Commissie regionale ontwikkeling, over de voorbereiding van de instemmingsprocedure inzake de communautaire strategische richtsnoeren 2007-2013 (Cohesiebeleid ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid) (2006/2086(INI)).

3-376

Constanze Angela Krehl (PSE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het Europees Parlement heeft vandaag met het aannemen van de financiële vooruitzichten een belangrijke stap gezet die het mogelijk maakt de structuurprogramma’s zo vroeg

Page 111: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 115

mogelijk, in 2007, van start te laten gaan in de regio's van de EU. Met het aannemen van onze voorstellen inzake de strategische richtsnoeren voor het cohesiebeleid zetten we morgen nog een belangrijke stap. Ik wil vandaag van de gelegenheid gebruik maken om nog eens duidelijk te maken dat het Parlement de procedure aanzienlijk heeft versneld door deze richtsnoeren tegelijk met de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten en de verordeningen inzake de fondsen te behandelen, en ik wil al mijn collega's bedanken die ook nu deelnemen aan dit debat. Ik wil mijn excuses aanbieden voor het late tijdstip, maar dit was de enige mogelijkheid om dit verslag nog in de vergaderperiode van mei aan te nemen. Anders zou de gehele behandeling van het cohesiebeleid weer vertraging hebben opgelopen. De Commissie heeft een alomvattend voorstel gepresenteerd. Desondanks heb ik enkele belangrijke voorstellen ter aanvulling en versterking van de beleidsvoornemens. Deze zijn gebaseerd op het feit dat met de uitbreiding van de EU in 2004 de verschillen tussen de regio's groter zijn geworden en dat wij de schaarse middelen op een strategisch verstandige en efficiënte wijze moeten gebruiken. Daarom moeten we de komende jaren ook intensiever gebruik maken van de mogelijkheden tot private cofinanciering. Waarop wil ik vandaag in mijn toespraak speciaal de nadruk leggen? Ten eerste moeten wij naar mijn mening duidelijk maken dat het cohesiebeleid vanzelfsprekend de strategie van Lissabon moet ondersteunen, maar wij mogen de duurzame ontwikkeling van de EU zoals vastgelegd in de doelstellingen van Göteborg hierbij niet uit het oog verliezen. Ten tweede weten wij dat 80 procent van de Europese bevolking in steden of stedelijke gebieden woont, hetgeen betekent dat wij meer nadruk moeten leggen op deze dimensie van onze strategie. Ten derde moeten wij de territoriale cohesie in de programmering versterken, een verzoek dat ook het Comité van de Regio’s - terecht - heeft gedaan. Binnen de drie richtsnoeren van de Commissie - Europa en de regio’s aantrekkelijker maken om te investeren en te werken, meer kennis en innovatie voor groei en meer en betere banen - ondersteunen wij de ontwikkeling van een duurzame verkeersinfrastructuur, onder andere ook in de grensregio's. Wij hechten hierbij bijzondere waarde aan de tenuitvoerlegging van milieuprioriteiten zoals Natura 2000 en de waterkaderrichtlijn, alsook aan de duurzame preventie van natuurrampen.

Wij wijzen op de speciale kansen die het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de ontwikkeling van nieuwe technologieën op dit gebied bieden. Ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren en gebruik van onderzoeksresultaten voor het MKB vormen een belangrijk onderdeel van onze strategie, evenals de toegang tot moderne informatie- en communicatienetwerken. Al deze punten hebben betrekking op de ontwikkeling van een economie die meer en vooral betere banen in de EU schept. Een andere zeer belangrijke voorwaarde voor

banen is echter dat de mensen die in de EU wonen, zo goed mogelijk gekwalificeerd zijn. In dit verband staat de strategie van levenslang leren centraal in ons verslag, en wij ondersteunen programmabenaderingen voor kinderen en jongeren, voor scholing van werknemers en ook voor toegang van ouderen tot onderwijs. Ten aanzien van alle in het verslag gestelde prioriteiten wil ik duidelijk maken dat voortaan een discriminatievrije toegang gegarandeerd moet worden tot het cohesiebeleid van de EU, onder andere - maar niet uitsluitend - voor mensen met een handicap. Wij willen dat wij de positieve ervaringen die wij hebben opgedaan met het oude Gemeenschapsinitiatief EQUAL in de volgende programmaperiode kunnen blijven gebruiken en ontwikkelen. Sociale partners, maar ook organisaties, verenigingen en regionale actoren moeten veel actiever worden betrokken bij de uitwerking van het programma op regionaal niveau. Uit gesprekken met de Commissie is gebleken dat een groot deel van onze voorstellen opgenomen kan worden in het definitieve voorstel van de Commissie. Zodoende kunnen wij onze werkzaamheden de komende zeven jaar uitvoeren met nieuwe strategische benaderingen, wat ik zeer toejuich. Ik wil mijn collega's van de fracties bedanken voor hun brede ondersteuning, en het enige wat me nog rest is de Raad oproepen het gehele pakket van het cohesiebeleid zo snel mogelijk goed te keuren. Op deze wijze willen wij het vertrouwen van het Europese publiek in de solidariteit van het Europees beleid bevestigen en versterken.

3-377

Andris Piebalgs, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zeer ingenomen met het door de Commissie regionale ontwikkeling goedgekeurde ontwerpverslag over de mededeling van de Commissie "Cohesiebeleid ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid: Communautaire strategische richtsnoeren 2007-2013". En bovenal dank ik mevrouw Krehl voor het vele werk dat ze voor het opstellen van het verslag verricht heeft. Het ontwerp van de communautaire strategische richtsnoeren voor cohesie doet recht aan de twee basisprincipes van het toekomstige cohesiebeleid van de Europese Unie. Dat zijn: versterking van de strategische dimensie van regionaal en cohesiebeleid (om ervoor te zorgen dat de communautaire prioriteiten beter geïntegreerd worden in nationale en regionale ontwikkelingsprogramma’s) en zorgen voor een grotere betrokkenheid bij het beleid ter plaatse, in combinatie met een beter partnerschap tussen de Commissie, de lidstaten en regio’s, inclusief de sociale partners. Toen de Lissabon-strategie een nieuwe impuls werd gegeven, is cohesiebeleid het belangrijkste financieringsinstrument op Gemeenschapsniveau geworden, dat ervoor moet zorgen dat de vrijgemaakte middelen daadwerkelijk worden aangewend voor de implementatie van de strategie voor groei en werkgelegenheid. Dat valt ook af te lezen aan de

Page 112: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

116 17/05/2006

prioriteiten die zijn opgenomen in het ontwerp van de strategische richtsnoeren voor 2007-2013, die een evenwicht proberen te scheppen tussen de beide doelen van de agenda voor groei en werkgelegenheid enerzijds en territoriale cohesie anderzijds. Conform de agenda voor groei en werkgelegenheid vragen de richtsnoeren om een nieuwe generatie programma’s, waarmee gericht middelen ingezet kunnen worden op de volgende drie prioritaire beleidsterreinen. Ten eerste: vergroten van de aantrekkelijkheid van lidstaten, regio’s en steden door de toegankelijkheid te verbeteren, ervoor te zorgen dat de dienstverlening er naar een hoger niveau getild wordt en het lokale milieupotentieel te behouden. Ten tweede: stimuleren van innovatie, ondernemersgeest en groei van de kenniseconomie door vergroting van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit, onder andere op het gebied van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën. Ten derde: meer en betere banen scheppen door meer mensen in een baan of een eigen bedrijf onder te brengen, het aanpassingsvermogen van werknemers en ondernemingen te vergroten en meer te investeren in menselijk kapitaal. Al met al bieden de richtsnoeren een uiteenlopende reeks prioriteiten met een behoorlijke flexibiliteit, wat van pas kan komen bij het opstellen van investeringsstrategieën die recht doen aan de verschillen tussen de Europese regio’s. Anderzijds is het aantal prioriteiten in de richtsnoeren beperkt genoeg om er zeker van te kunnen zijn dat er een echte concentratie van middelen ontstaat, wat de effectiviteit van de investeringen ten goede komt en de strategie voor groei en werkgelegenheid tot werkelijkheid kan maken. Tot slot nog dit: de Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de voorwaarden voor de verordeningen inzake de structuurfondsen voor 2007-2013. Voor de Commissie is dan de volgende stap het opstellen van een definitieve versie van de communautaire strategische richtsnoeren en die ter goedkeuring voor te leggen aan de Raad. Het ontwerpverslag zoals goedgekeurd door de Commissie regionale ontwikkeling komt ons zeker van pas bij het formuleren van de definitieve versie van de richtsnoeren. Hetzelfde geldt voor de opmerkingen van de lidstaten en de uitkomsten van een vorig jaar gehouden openbare raadpleging.

3-378

Zsolt László Becsey (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme was ik verbaasd te horen dat dit onderwerp op de agenda was gezet. Wellicht hebben de hectiek en de stroomversnelling waarin de gebeurtenissen zijn geraakt en het debat over financiële richtlijnen en fondsen ook bijgedragen aan het feit dat wij niet eerder op de hoogte zijn gesteld van de compromissen die zijn gesloten door de Commissie regionale ontwikkeling met betrekking tot het voortreffelijke verslag van mevrouw Krehl,

compromissen waarover het Parlement morgen zal stemmen. Ik ben de rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme, en mijn commissie kent de hoogste prioriteit toe aan cohesie van de extreem heterogene Europese Unie, alsmede aan ontwikkelingen op het terrein van infrastructuur en toerisme, die de instrumenten vormen om cohesie te bewerkstelligen. We geven toe dat, als gevolg van de betrekkelijk beperkte middelen van de Gemeenschap, iedere investering Europese toegevoegde waarde moet opleveren en extra economische groei teweeg moet brengen. Wij geven prioriteit aan ontwikkelingen op het terrein van wegen en vooral ook op het terrein van grensoverschrijdende spoorwegen, omdat de passiviteit en terughoudendheid van bedrijven op die terreinen het grootst zijn. Behalve aan de spoorwegen zouden wij prioriteit willen geven aan de ontwikkeling van de binnenscheepvaart, daar dit instrumenten zijn die met behoud van het milieu het concurrentievermogen vergroten. We dienen perifere gebieden hoge prioriteit te geven, daar dergelijke gebieden niet toegankelijk kunnen worden gemaakt door middel van een benadering die is gebaseerd op marktwerking, en regionale ontwikkeling is een eerste vereiste om hun concurrentievermogen te vergroten en ervoor te zorgen dat de bevolking niet wegtrekt. Willen we de perifere gebieden toegankelijk maken, dan dienen we ook te zorgen voor rondwegen en verbindingswegen. Als het gaat om de financiering van trans-Europese vervoersnetwerken (TEN-T), moeten we ons realiseren dat het niet zo kan zijn dat er alleen in de oude lidstaten TEN-T-centra zijn, en dat het Cohesiefonds niet alle problemen kan oplossen, bijvoorbeeld die in de Baltische landen. Voorts hebben wij, de Commissie vervoer en toerisme, de ontwikkeling gesteund van complexe stedelijke transportsystemen, de geïntegreerde ontwikkeling van voorsteden en communautaire steun voor het bijbehorende rijdend materieel. Ook wordt gevraagd om ontwikkeling van toeristische gebieden, omdat toerisme zorgt dat de bevolking blijft en omdat we inkomsten uit het toerisme in Europa moeten houden. Om deze reden hebben we om communautaire steun verzocht voor de aanleg van regionale luchthavens. Laten we ons geen illusies maken: in de nieuwe lidstaten kunnen we geen wonderen verwachten van particuliere marktgerichte investeringen, vooral niet in perifere gebieden, omdat de solvabele vraag klein is en het rendement langzaam wordt behaald. Daarom ben ik ervoor om structuurfondsen ook te gebruiken voor publiek-private partnerschappen. Dat kan investeringen wellicht doelmatig maken. Ik complimenteer de rapporteur met het verslag, ik dank u voor uw aandacht, en proficiat met de overwinning van Barcelona, mijnheer de Voorzitter.

3-379

Page 113: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 117

Jan Olbrycht, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dankzij het Interinstitutioneel Akkoord dat hier vandaag ondertekend is, kunnen de wetgevende werkzaamheden in verband met de uitvoering van het cohesiebeleid voor de periode 2007-2013 worden voortgezet. Volgens de geldende procedures legt de Europese Commissie een strategisch kader voor nadat het pakket met verordeningen voor de structuurfondsen en het Cohesiefonds is goedgekeurd. Het Europees Parlement verwacht dan ook van de Europese Commissie dat er een aantal prioriteiten en werkwijzen op een rijtje worden gezet die het wezen van het cohesiebeleid van de Unie behouden en tegelijkertijd de voorwaarden scheppen voor het verwezenlijken van de Lissabon-strategie. De strategische richtsnoeren zouden, zoals de rapporteur terecht opmerkt, concreet invulling moeten geven aan het kader dat door de verordening wordt aangegeven, zonder het te wijzigen of ervoor in de plaats te treden. We weten dat de strategische richtsnoeren de basis moeten vormen van de door de lidstaten uit te werken definitieve versie van de strategische referentiekaders. Vandaar dat deze zo geformuleerd dienen te worden dat er geen problemen rijzen met de interpretatie. In dit licht zou ik uw speciale aandacht willen vragen voor een paar punten die een plaats zouden moeten krijgen in de strategische referentiekaders. De uitdagingen in verband met de Lissabon-strategie zorgen ervoor dat de stedelijke dimensie van het cohesiebeleid, die één van de zwaartepunten van de strategische richtsnoeren zou moeten worden, aan belang wint. De doelstellingen in de strategische richtsnoeren kunnen pas verwezenlijkt worden als vervoer binnen eenieders bereik komt, en dat is de reden waarom het uitbouwen van vervoersnetwerken, en met name de trans-Europese netwerken, één van de eerste taken is die ons wacht. De Lissabon-doelstellingen zullen niet gehaald kunnen worden zolang de randvoorwaarden voor onderzoek en innoverende ontwikkelingen en de ondersteuning van het zevende kaderprogramma ontbreken – anders gezegd, het cohesiebeleid zou een kader moeten bieden voor onderzoek en ontwikkeling. De strategische richtsnoeren moeten leesbaar, duidelijk en begrijpelijk zijn; dat mag het Europees Parlement best verwachten.

3-380

Riitta Myller, namens de PSE-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, het is goed om gezamenlijk te debatteren over de vraag hoe wij concreet en meetbaar kunnen profiteren van Europese programma's in het kader van het regionaal beleid. Het toewijzen van middelen van het Europees regionaal beleid aan projecten waarmee de ontwikkeling van zwakkere regio's alsmede de economische groei en het mededingingsvermogen van de hele Europese Unie worden bevorderd, is de gedachte achter de richtsnoeren die worden opgesteld. Ik wil vooral de rapporteur, mevrouw Krehl, bedanken voor het aangaan van deze uitdaging en voor het feit dat zij namens het Parlement voor een forse aanvulling op

het strategiedocument heeft gezorgd. Het is zeer terecht onbuigzaam te zijn als het om bepaalde belangrijke principes gaat. Ik ben er daarom voor om al betaalde middelen zo nodig terug te vorderen van regio's en lidstaten, wanneer in de programma's onvoldoende rekening wordt gehouden met belangrijke fundamentele principes met betrekking tot het communautair beleid, zoals duurzame ontwikkeling, gelijke behandeling, non-discriminatie en de tenuitvoerlegging van milieuwetgeving. Al met al is het belangrijk de verminderde beschikbare middelen zo te concentreren dat het resultaat een zo doeltreffend mogelijk gebruik van steun en realisering van Europese meerwaarde is. Een belangrijk aspect hiervan is het toewijzen van steun aan bijvoorbeeld duurzaam hernieuwbare energiebronnen. Tot slot wil ik het belang van een andere kwestie onderstrepen. Hoe kunnen wij regionale projecten zodanig beheren dat de bureaucratie teruggedrongen wordt en tegelijkertijd adequate financiële controle en financieel toezicht gewaarborgd zijn? Veel projecten worden helaas niet uitgevoerd, omdat de bureaucratie meer geld kost dan de uitvoering van het project zelf.

3-381

Jean Marie Beaupuy, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, geachte afgevaardigden, ter inleiding wilde ik een passage uit het uitstekende verslag van onze collega mevrouw Krehl citeren: “Het Europees Parlement vertrouwt erop dat de Commissie en de Raad rekening zullen houden met de suggesties van het Europees Parlement; dit is noodzakelijk wil het Parlement de strategische richtsnoeren kunnen goedkeuren”. U hebt goed geluisterd, commissaris, zoals ik zojuist goed heb geluisterd naar uw inleiding. U hebt de regio’s wel meerdere keren genoemd, maar het woord “stad” kwam slechts één keer voor in uw toespraak. Drie weken geleden, tijdens de plenaire vergadering van het Comité van de Regio’s, werd de heer Häupel, burgemeester van Wenen, door een journalist de volgende vraag gesteld: “De stedelijke dimensie is opgenomen in de convergentie- en concurrentiedoelstellingen. Bent u niet bang dat de stedelijke dimensie, tenzij er iets specifiekers over gezegd wordt, aan de kant wordt geschoven?” Het antwoord van de heer Häupel luidde, en u begrijpt waarom: “Ik denk dat we daar inderdaad, helaas, bang voor moeten zijn.” Om die reden zijn de strategische richtsnoeren inzake cohesie van cruciaal belang. Persoonlijk pleit ik ervoor aan de communautaire strategische richtsnoeren een vierde prioriteit toe te voegen. Deze zou gericht zijn op steden en stedelijke agglomeraties en op de rol die deze vervullen. Onder “stad” verstaat onze Commissie regionale ontwikkeling niet alleen steden of stedelijke agglomeraties, maar ook, zoals in het verslag van mevrouw Krehl herhaaldelijk wordt benadrukt, elk

Page 114: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

118 17/05/2006

gebied dat bestaat uit een binnenstad, voorsteden en alle plattelandsgebieden die behoren tot het verzorgingsgebied van de stad. Al deze gebieden vormen ontegenzeggelijk niet alleen de plaatsen waar 80 procent van onze bevolking geconcentreerd is, maar ook plaatsen die essentieel zijn voor de ontwikkeling van ons Europa via de doelstellingen van Lissabon en van Göteborg. Het verslag van mevrouw Krehl ruimt een voorname plaats in voor steden. Met mijn bijdrage wil ik in herinnering roepen - en ik betreur dat het fungerend voorzitterschap hier niet aanwezig is - dat de leden van onze commissie of intergroep er bij de Raad meermaals op hebben aangedrongen druk uit te oefenen op de lidstaten om te bereiken dat ze allemaal de stedelijke dimensie erkennen; de doelstellingen van Lissabon en Göteborg kunnen namelijk alleen worden verwezenlijkt als de stedelijke sectoren ten volle de rol kunnen spelen die hun toekomt in het kader van het cohesiebeleid. Commissaris, aangezien de Raad hier helaas niet aanwezig is, verwachten wij dat u op dit punt alle zeilen bijzet. Het cohesiebeleid moet maximaal effect sorteren, en wel dankzij het feit dat de stedelijke sectoren er een volledig aandeel in hebben.

3-382

Elisabeth Schroedter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil mevrouw Krehl bedanken voor de constructieve samenwerking. Het is mogelijk gebleken om de richtsnoeren te baseren op het beginsel van duurzame ontwikkeling. Ik wil dit punt speciaal beklemtonen, omdat de Commissie nu een lijn heeft gekozen waarin hieraan niet meer voldoende betekenis wordt gehecht. Earmarking, die nu via een achterdeurtje als tegenhanger van de richtsnoeren is geïntegreerd in de algemene verordening, levert het probleem op dat daarmee de alomvattende aanpak van de richtsnoeren, die tegelijkertijd horizontaal en verticaal is, teniet wordt gedaan. Wanneer we de strategie van Lissabon loskoppelen van de strategie van Göteborg, zijn industriële regio's en steden de winnaar en landelijke gebieden de verliezer. Ik wil niet wedijveren met de vorige spreker, de heer Beaupuy, aangezien hij met name doelt op de probleemwijken in de steden, maar door die ontkoppeling komt de cohesie in sommige regio’s op losse schroeven te staan, met alle gevolgen van dien. Ik zal voor het gemak het voorbeeld noemen van het land dat de commissaris het beste kent. Op grond van de earmarking krijgen Riga en omgeving al het geld, maar de regio in Letland die de steun eigenlijk veel harder nodig heeft, is de regio Latgale, momenteel de armste regio van de EU. Die regio ontvangt slechts nog datgene wat overblijft van de subsidies, wat toch niet de bedoeling kan zijn. Deze door de Commissie zelf veroorzaakte problemen kunnen naar mijn mening achteraf slechts worden opgelost wanneer de Commissie er in de operationele

programma’s voor zorgt dat duurzame ontwikkeling in alle dimensies en voor alle gebieden – zowel de stedelijke als de landelijke – op economisch, sociaal en ecologisch vlak evenveel aandacht krijgt; dat wil zeggen dat de ontwikkeling op een evenwichtige wijze moet worden aangepakt. Zolang de Commissie haar aandacht hier niet voldoende op richt, kan er geen sprake zijn van echte cohesie in Europa.

3-383

Bairbre de Brún, namens de GUE/NGL-Fractie. – (Spreekster voerde het woord in het Iers) Allereerst wil ik mevrouw Krehl bedanken voor haar verslag en de open en collegiale manier waarop het tot stand gekomen is. Er zijn enkele elementen waar ik het niet mee eens ben, maar de rapporteur weet toch een behoorlijke mate van evenwicht te realiseren tussen de sociale en ecologische kanten van de strategische richtsnoeren. Het is belangrijk om als Europees Parlement een krachtig pleidooi te houden voor meer evenwicht in de richtsnoeren en nee te zeggen tegen earmarking en het denken dat daaruit spreekt, want dat zou het overduidelijke gebrek aan evenwicht in de Lissabon-strategie en de huidige richtsnoeren van de Commissie alleen maar versterken. Dat Lissabon voorrang krijgt boven Göteborg, en dat bepaalde elementen van Lissabon voorrang krijgen boven andere in de oorspronkelijke richtsnoeren van de Commissie, is zorgwekkend. We moeten de richtsnoeren een kant op sturen die recht doet aan de voornaamste functie van het cohesiebeleid en die de algehele ontwikkeling van de regio’s in Europa stimuleert en niet alleen bedrijfseconomische groei. Ik ben vooral blij met punt 9 van het verslag van mevrouw Krehl, waarin geëist wordt dat een hecht partnerschap tussen alle betrokken partijen tot integraal onderdeel van de verordeningen en richtsnoeren gemaakt wordt en waarin steun wordt uitgesproken voor de versterking van het maatschappelijk middenveld. Wat mij in het bijzonder verheugde, was dat commissaris Piebalgs daar vanavond mee instemde. Ik dank hem daarvoor en feliciteer mevrouw Krehl met haar verslag.

3-384

Rolf Berend (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, allereerst wil ik mevrouw Krehl bedanken voor haar goede verslag en de uitstekende samenwerking inzake dit onderwerp. De economische verschillen tussen de regio's van de EU zullen in de komende financiële periode alleen maar groter worden – met name als gevolg van de op handen zijnde uitbreidingen – terwijl de middelen voor de structuurfondsen niet toenemen; als we dat al niet wisten, weten we het nu. Met het oog hierop moeten we de schaarse middelen nu op een intelligente en efficiënte wijze gebruiken, waarbij we steeds in het oog moeten houden dat het cohesiebeleid niet alle structurele

Page 115: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 119

problemen kan oplossen en niet in de plaats kan komen van de inspanningen van de lidstaten. Ik ondersteun bijvoorbeeld het kritisch onder de loep nemen van de koppeling van middelen aan welbepaalde bestemmingen, de earmarking, die ons aan handen en voeten bindt. Het gevaar bestaat dat de regio's niet de nodige speelruimte hebben om programma's te kunnen opstellen die op lokale en regionale behoeften zijn toegesneden. Ik wil onderstrepen dat we speciale aandacht moeten schenken aan de stedelijke dimensie, waarmee in het voorstel van de Commissie onvoldoende rekening wordt gehouden. Stedelijke agglomeraties hebben op grond van de economische en sociale verschillen juist meer behoefte aan ondersteuning. Het is zeer belangrijk dat private cofinanciering wordt aangewend om de tenuitvoerlegging van alle programma’s te ondersteunen. Dit moet steeds weer worden onderstreept, zeker nu de publieke middelen schaars zijn. Deze mening wordt gedeeld door een meerderheid van de leden van onze commissie. Bevordering van private cofinanciering op projectniveau is absoluut noodzakelijk. Helaas worden in de context van de structuurfondsen te weinig publiek-private partnerschappen gerealiseerd, aangezien deze veel juridische problemen opleveren, en die moeten allemaal opgelost worden. Ik juich het toe dat wij er bij de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten in zijn geslaagd de uiteenlopende normen in het kader van het cohesiebeleid voor de oude en de nieuwe lidstaten grotendeels met elkaar in overeenstemming te brengen.

3-385

Ewa Hedkvist Petersen (PSE). – (SV) Dit verslag is zeer belangrijk, omdat de strekking ervan is dat de groei alle delen van ons Europa dient te bereiken. Ik steun het verslag-Krehl en ik bedank mevrouw Krehl voor haar meer dan uitstekende werk en voor de goede samenwerking. Ik wil twee kwesties aan de orde stellen en speciaal de nadruk leggen op de betekenis van de sociale economie en op de ontwikkeling van de infrastructuur voor de informatietechnologie. Ik wil ook wijzen op het belang van de ontwikkeling van de infrastructuur voor de informatietechnologie.

3-386

(EN) De sociale economie dient erkenning te krijgen als model voor duurzame ontwikkeling, gezien haar vermogen om de economische en sociale structuur van regio’s met elkaar te combineren door ondernemersgeest te koppelen aan sociale doelen en de afhankelijkheid van sociale uitkeringen te verminderen. Er dient rekening mee gehouden te worden bij het sociaal en territoriaal cohesiebeleid en bij wettelijke kaders op Europees, nationaal en plaatselijk niveau. De reden daarvoor is dat de sociale economie ondernemerschap stimuleert en op lokaal en regionaal

niveau werkgelegenheid creëert. Sociale economie richt zich op uitgesloten groepen, bijvoorbeeld langdurig werklozen. Sociale economie maakt minderheden bekend met innovatief ondernemen, vergroot het zelfbeschikkingsvermogen en versterkt het maatschappelijk middenveld.

3-387

(SV) Ik wil ook wijzen op het belang van de ontwikkeling van de infrastructuur voor de informatietechnologie. Deze technologie en de daarvoor benodigde infrastructuur zijn vandaag de dag even belangrijk als wegen en spoorlijnen al heel lang zijn en nog steeds zijn voor de groei in Europa. Willen nieuwe ondernemingen in alle regio’s kunnen opereren, dat moet men daarvoor een informatietechnologie en een infrastructuur hebben, zodat ze effectief kunnen werken. Het mag niet zo zijn dat een slecht opgezette infrastructuur voor de informatietechnologie ertoe leidt dat men in de regio’s niet kan opereren. Ik vind het dan ook een goede zaak dat dit in het document van de Commissie en in het verslag-Krehl wordt benadrukt.

3-388

Jan Březina (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, we leveren wat betreft de regels voor de structuurfondsen vooral een strijd tegen de klok. Het implementatieproces van de met deze fondsen samenhangende communautaire regels is gecompliceerd, en wij uit de nieuwe lidstaten kunnen ons nog heel goed de situatie in het jaar 2004 herinneren, toen we met maanden vertraging middelen uit de fondsen begonnen te ontvangen, een vertraging die we slechts moeizaam hebben weten in te halen. Daarom roep ik op om versneld een overeenkomst over de regelgeving inzake de structuurfondsen te sluiten. Ik denk dat het zeer ongelukkig zou zijn indien de overeenkomst schipbreuk zou leiden of zou worden uitgesteld doordat het Parlement tot op het laatste moment op een aantal eisen blijft hameren. Er moet zo snel mogelijk tot overeenstemming worden gekomen, om zo voldoende tijd over te laten voor de opstelling van operationele programma's op nationaal niveau. De laatste twistappel tussen de Raad en het Parlement betreft de reserves van de Gemeenschap. Ik wil er graag aan herinneren dat de Raad is overeengekomen de allocatie voor een aantal lidstaten, waaronder Tsjechië, in 2010 te herzien, en wel op basis van geactualiseerde schattingen van de economische groei. Het zou dan ook niet meer dan billijk zijn dit aspect bij de behandeling van de reservekwestie te betrekken, aangezien de economische groei in een aantal landen onmiskenbaar is onderschat. Het voorliggende verslag is mijns inziens een evenwichtig document dat ertoe zal bijdragen tot een akkoord te komen met de Raad. Ik onderschrijf de kritische kanttekeningen aangaande het oormerken van middelen voor met de Lissabon-doelstellingen samenhangende onderwerpen. In de gegeven omstandigheden, en gezien het feit dat met name de Commissie staat op dit principe van oormerken, waardeer ik in ieder geval dat het de bedoeling is dat een en ander geen gevolgen heeft voor de nieuwe lidstaten,

Page 116: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

120 17/05/2006

die gezien de achterstandssituatie van een groot deel van hun regio’s in hoofdzaak zullen moeten investeren in infrastructuur en bestrijding van de werkloosheid. Een ander punt van belang waarop ik zou willen wijzen, is dat er te weinig rekening wordt gehouden met de stedelijke dimensie. Steden hebben met vele problemen te maken. Aan de andere kant ben ik de Commissie erkentelijk voor het feit dat zij instemt met het intrekken van het huidige verbod op het gebruik van middelen uit de fondsen voor volkshuisvesting. Vooral in de nieuwe lidstaten zijn er vele verwaarloosde en in slechte staat verkerende flatwijken, waarvan de renovatie als gevolg van een gebrek aan publieke middelen slechts moeizaam op gang komt. Voor de rest dank ik de rapporteur voor dit verslag, en ik beveel u aan het aan te nemen.

3-389

Inés Ayala Sender (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de rapporteur feliciteren met haar uitstekende, nauwkeurige werk en haar danken voor haar belangstelling voor het aangaan van een intensieve dialoog met nationale vertegenwoordigers van de diverse verantwoordelijkheidsniveaus van het structuur- en cohesiebeleid. Dank u wel, mevrouw Krehl. Vandaag hebben deze richtsnoeren meer zin dan ooit, na de goedkeuring van de meerjarenbegroting voor de uitdagingen van de Europese Unie voor 2007-2013, die volgen op een zekere stagnatie en verwarring na de inspanning van de uitbreiding. Ze behelzen immers het streven naar een doelmatige, doordachte concentratie van de schaarse financiële middelen om maximale Europese toegevoegde waarde te bereiken, zoals de rapporteur het zelf zei. Daarom hebben we extra waardering voor de grote ontvankelijkheid van mevrouw Krehl voor de uiteenlopende behoeften van de regio's en de flexibiliteit van haar oplossingen. Zij heeft bijzondere aandacht geschonken aan die gebieden - van bergachtige streken tot ultraperifere regio's - die kampen met structurele nadelen, zoals ontvolking, vergrijzing of ontoegankelijkheid. We hebben tevens waardering voor haar voortdurende inzet voor de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen als transversale voorwaarde. Dat zal altijd nodig blijven. Verder waarderen wij het dat zij het discours van Delors over groei en investeringen nieuw leven heeft ingeblazen door te pleiten voor een duurzame vervoersinfrastructuur - spoorwegen, openbaar vervoer en zeevervoer -, voor de toegang tot deze vormen van vervoer, voor verbetering van het verkeersbeheer en de verkeersveiligheid en, bovenal, voor de voltooiing van de trans-Europese netwerken, met name aan de grenzen van de lidstaten waar dit nog niet voldoende is gebeurd, zoals in de Spaanse Pyreneeën. Wij steunen voorts haar oproep tot duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name water, en de

ontwikkeling van duurzame vormen van energie in combinatie met besparing en efficiëntie. Belangrijk is ook het vermogen van mevrouw Krehl om de behoeften van de specifieke relaties tussen de steden en de omliggende gebieden te onderkennen, met haar voorstel voor een geïntegreerde economische ruimte. In Zaragoza noemen we dat "de vierde ruimte". Verder wijst mevrouw Krehl terecht op de noodzaak om de technologiekloof binnen en tussen de regio's en de lidstaten te dichten via de versterking van technische samenwerkingsnetwerken, en toont zij zich met name ontvankelijk voor de bevordering van de ontwikkeling van het MKB en de versterking van het innovatiepotentieel met betrekking tot onderzoek en ontwikkeling. Ten slotte wil ik haar bedanken voor al haar inspanningen om de werkgelegenheid en integratie van immigranten te verbeteren en voor haar opmerking dat de situatie van de werknemers in geen geval mag verslechteren.

3-390

Ambroise Guellec (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, evenals alle collega’s die voor mij het woord hebben gevoerd heb ik niets dan lof voor het werk dat is verricht door mevrouw Krehl, en ik sluit me graag bij haar aan om te benadrukken hoe belangrijk de doelstelling van territoriale samenhang is, die me cruciaal lijkt voor de toekomst van onze Europese Unie. Naar mijn idee komt dit onvoldoende tot uiting in het voorstel van de Commissie. Bovendien dreigt de earmarking van kredieten op grond van de strategie van Lissabon, die ongemerkt is doorgevoerd via een bijlage bij de algemene verordening betreffende de structuurfondsen, de inter- of intraregionale verschillen alleen maar te vergroten. Volgens mij zijn deze verschillen in hoge mate debet aan de constitutionele impasse waarin we momenteel verkeren. De kloof zou met name groter worden in landen of regio’s die vallen onder de doelstelling concurrentievermogen en werkgelegenheid. De obstakels voor de ontwikkeling van regio's verschillen en variëren immers van regio tot regio, afhankelijk van hun ligging. Ik wil met name benadrukken dat toegankelijkheid een eerste vereiste blijft voor het concurrentievermogen van meer of minder perifere of geïsoleerde regio’s en dus voor hun eventuele toetreding tot de strategie van Lissabon. Krachtens de bijlage die ik zojuist noemde zou earmarking, als die star wordt toegepast, deze regio’s in hun ontwikkeling remmen door ze financiering voor vitale vervoersinfrastructuren te onthouden. Bovendien gaat het om uiterst technocratische regelingen die het regionale beleid van de Unie nog ondoorzichtiger en onbegrijpelijker zouden maken voor onze medeburgers. Is dat wat we willen? Natuurlijk niet. Daarom, commissaris, willen we dat u uitdrukkelijk

Page 117: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

17/05/2006 121

verklaart dat de vereiste flexibiliteit zal worden betracht, zowel in de nationale strategische referentiekaders als in de regionale operationele programma’s. Ik heb het er even met mevrouw Hübner over gehad en ik heb de indruk dat ze alert is op dit punt, maar ik zou echt graag willen dat de Commissie terdege rekening houdt met ons standpunt.

3-391

Gábor Harangozó (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, sinds de uitbreiding is het aantal EU-burgers dat in regio’s met een convergentiedoelstelling woont met 46 procent toegenomen, zonder dat de beschikbare middelen navenant zijn gestegen. Deze trend zal zich nog versterken als Roemenië en Bulgarije binnenkort toetreden. Het moge derhalve duidelijk zijn dat de vraag hoe we deze middelen zo doelmatig mogelijk uit kunnen geven van het grootste belang is. De nieuwe lidstaten, die het meest baat hebben bij het cohesiebeleid, kennen specifieke economische behoeften, waar terdege rekening mee gehouden moet worden. Vandaar dat ik dit document en het werk van onze rapporteur, mevrouw Krehl, ten zeerste verwelkom, want er was haar alles aan gelegen om ervoor te zorgen dat de beschikbare middelen op een verstandige, efficiënte en gerichte manier ingezet worden. Ik verwelkom in het bijzonder de aanbevelingen van de rapporteur inzake koppelingen tussen het cohesiebeleid en de Lissabon-strategie, aangezien die leiden tot duurzame economische groei en blijvende, hoogwaardige werkgelegenheid. Ik ben ook blij met de verbinding die wordt gelegd tussen de partnerschapsgedachte en de territoriale dimensie en met de nadruk op duurzamere vormen van transport, het beheer van natuurlijke hulpbronnen, gelijke kansen, levenslang leren en stedelijke ontwikkeling. Wat we in elk geval moeten doen, is alle lidstaten in staat stellen hun wettelijke kaders voor de strategie voor groei en werkgelegenheid op tijd aan te passen, zodat de programma’s op 1 januari 2007 al van start kunnen gaan. Immers, het streven van de Unie naar economische, sociale en territoriale cohesie is in het geding. Hoewel teleurstelling over het totaal van de beschikbare middelen voor het cohesiebeleid op zijn plaats is, kunnen we met de juiste regels voor de besteding daarvan en voor de implementatie onze hulp aan achtergebleven regio’s toch een stuk verbeteren, zodat ze hun sociaal-economische achterstand goed kunnen maken. Tot slot wil ik nog kwijt dat ik optimistisch ben en er alle vertrouwen in heb dat dit verslag bij de stemming van morgen brede steun zal vinden.

3-392

Sérgio Marques (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de commissaris, dames en heren, ook ik wil mevrouw Krehl feliciteren met haar uitstekende verslag, waarin de zorgen beschreven worden die het Parlement heeft over het vaststellen van de communautaire strategische richtsnoeren, de richtsnoeren die moeten dienen als

leidraad voor de uitvoering van het economisch en sociaal cohesiebeleid voor 2007-2013. Ik wil enkele woorden wijden aan een punt dat me bijzonder na aan het hart gaat, namelijk het risico dat we het cohesiebeleid ondergeschikt maken aan de doelstellingen van de Lissabon-strategie. Dat is een reëel risico dat niet over het hoofd gezien mag worden. Anders doen we misschien afbreuk aan het concept van solidariteit en van evenwichtige, harmonieuze ontwikkeling van het grondgebied – concepten die centraal staan in het cohesiebeleid. Als concurrentievermogen de dominante factor is in de Lissabon-strategie, dan lopen we het risico dat we structuurfondsen op de eerste plaats laten stromen naar de achtergebleven gebieden met het hoogste ontwikkelingspotentieel, ten koste van de regio’s met minder ontwikkelingspotentieel. Dit geldt met name voor de negen nieuwe lidstaten, waarvan het grondgebied geheel bestaat uit regio's die onder de convergentiedoelstelling vallen. Daarom roep ik ertoe op het noodzakelijke evenwicht aan te brengen tussen concurrentiekracht en solidariteit.

3-393

Andris Piebalgs, lid van de Commissie. – (EN) Ik dank de rapporteur nogmaals voor een uitstekend verslag. De Commissie zal een duidelijke en transparante definitieve versie van de strategische richtsnoeren voor cohesie opstellen. Ik verzeker u dat het verslag en het debat van vandaag een nuttige bijdrage zullen vormen bij de opstelling van die strategische richtsnoeren voor cohesie.

3-394

De Voorzitter. − Hiermee is dit onderdeel beëindigd. De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

3-395

Agenda van de volgende vergadering: zie notulen

3-396

Sluiting van de vergadering

3-397

(De vergadering wordt om 23.55 uur gesloten)

Page 118: WOENSDAG 17 MEI 2006 - European Parliament2006)05-17_DEF_NL.pdf · 2008-03-13 · 6 17/05/2006 maatregelen kunnen worden genomen om dit soort incidenten voortaan te voorkomen, want

122 17/05/2006