(Wmo) beleid maken met persona’s Rumqua versper asfa · burgers met een hulpvraag: Cliënten in...
Embed Size (px)
Transcript of (Wmo) beleid maken met persona’s Rumqua versper asfa · burgers met een hulpvraag: Cliënten in...

Gendeles estrum es ut elitia
Rumqua versper asfa
Anders werken
(Wmo) beleid
maken met
persona’s

Auteur: Karin Sok, Anne Lucassen, Brechtje Walburgh Schmidt
Eindredactie: afdeling communicatie MOVISIE
Met dank aan: cliënten en begeleiders van de cliëntenraad
Kwintes, Altrecht; Leden en coaches LFB Onderling Sterk
Apeldoorn, en Alice Makkinga, Ondersteuning & Advies.
Vormgeving: Suggestie & illusie
Bestellen: www.movisie.nl
Deze brochure behoort tot de reeks ‘Anders werken aan
cliënten- en burgerparticipatie’ van het Kennisprogramma
Cliëntenparticipatie van MOVISIE.
Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan
onder voorwaarde van de bronvermelding:
© MOVISIE, kennis en aanpak van sociale vraagstukken.
December 2012
Deze publicatie is tot stand gekomen dankzij financiering van
het ministerie van VWS.

(Wmo) beleid maken met persona’s
Anders werken


Inhoud
Hoofdstuk 1: Een persona maken met de doelgroep 3
Hoofdstuk 2: In zeven stappen een persona maken 6
Bijlage 1: Vragen om tot een persona te komen 14
Bijlage 2: Voorbeeld van persona Maarten 15
Bijlage 3: Voorbeeld van persona Monica 17
Anders werken


Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie * (Wmo) beleid maken met persona’s 5 * * *
1. Een persona maken met de doelgroep
Ik ben Maarten, 37 jaar en kom uit De Bilt. Daar woon ik in een beschermde woongroep,
met een eigen voordeur. Ik heb schizofrenie en heb meerdere psychoses gehad. Vroeger
had ik dat niet goed onder controle, ik had weinig ritme. Maar tegenwoordig gaat het
beter en neem ik mijn medicijnen op tijd in. Mijn hobby is schrijven en dat is een goede
manier om over mezelf en over mijn ziekte na te denken. Zo heb ik minder last van aan-
vallen. Ik hoef steeds minder naar de psychiater. Eerst was dat twee keer per maand, nu
hoef ik nog maar één keer.
Wat is een persona en wat kan je ermee? Een persona zoals Maarten staat niet op zichzelf maar is een fictief persoon die zich
blijft ontwikkelen in de tijd. Een persona is gebaseerd op feitelijke informatie en kennis
en is opgebouwd uit belangrijke kenmerken van een bepaalde doelgroep. Wanneer er
zich veranderingen voordoen, zoals de AWBZ-transitie, zal dat gevolgen hebben voor
Maarten. Als gemeente, als cliënt- of belangengroep of als aanbieder kun je met behulp
van een persona die gevolgen doordenken en je acties en beleid afstemmen. Dat is een
grote meerwaarde van een persona. Niet het aanbod staat centraal, maar de leefsituatie
en vragen van de burger/cliënt waar je het voor doet. Een persona zorgt ervoor dat een
doelgroep niet in vage kenmerken wordt omschreven maar gaat leven. Groepen burgers
krijgen daarmee letterlijk een gezicht.
Persona’s worden veel gebruikt in het bedrijfsleven om de klantgroep beter te begrij-
pen en de diensten daarop aan te sluiten. Steeds vaker worden persona’s ook ontwik-
keld voor de sociale sector. Tot nu toe waren het vaak de professionals die persona’s
ontwikkelen over hun doelgroep. Maar wie weet er meer over een doelgroep dan
de doelgroep zelf? MOVISIE heeft daarom samen met cliënten van Kwintes, Altrecht
en met Leden en coaches van LFB Onderling Sterk Apeldoorn: ‘Maarten’ en ‘Monica’
ontwikkeld. Daaruit is een werkwijze ontstaan om samen met de doelgroep persona’s te
maken. Zij weten tenslotte als geen ander waar ze in het dagelijks leven mee te maken
hebben en waar ze tegen aan lopen. Deze werkwijze bestaat uit zeven stappen, die in
deze brochure staan beschreven.
Anders werken

* * * 6 (Wmo) beleid maken met persona’s * Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie
Anders werken
Vrauw Hoepertz uit Kerkrade
De gemeente Kerkrade gebruikt de persona Vrauw Hoepertz. Deze mevrouw
is een doorsneegebruiker van de Wmo. In Kerkrade moet alles ‘Vrauw Hoep-
pertz-proof’ zijn. Dit betekent dat ‘de Wmo toegankelijk moet zijn voor Vrauw
Hoepertz’. De mevrouw in kwestie is de ijkpersoon voor de zorgbehoevende
Kerkraadse burger. De wethouder streeft ernaar dat alle ambtenaren aan Vrauw
Hoepertz denken als ze hun beleid vormgeven. Het grote voordeel van Vrauw
Hoepertz is dat ambtenaren een persoon voor zich zien wanneer zij beleid ma-
ken en dus ook rekening houden met de leefsituatie van Vrauw Hoepertz.
Met de gemeente in gesprek
Leden van de cliëntenraad gaan aan de hand van ‘Maarten’ met de gemeente
in gesprek over de aankomende bezuinigingen en veranderingen. De persona
geeft de leden houvast in het gesprek. Zij hoeven niet hun eigen situatie als
voorbeeld te stellen, maar kunnen met behulp van de persona uitleggen en
onderbouwen wat belangrijk is in de ondersteuning van deze persona. Zowel
de leden van de cliëntenraad als de gemeente vinden dit een prettige manier.
Ze kunnen een gesprek voeren over de persoonlijke leefsituatie van de doel-
groep zonder in beleidstermen te blijven hangen of zich te verliezen in per-
soonlijke ervaringsverhalen. En zonder daarin de situatie van één specifieke
cliënt centraal te stellen. Deze persona vertegenwoordigt namelijk kenmerken
van een bepaalde groep en gaat daarmee niet over een enkel individu.
Hoe gebruik je een persona in de praktijk?Er zijn diverse manieren waarop je persona’s in de praktijk kunt gebruiken. Hieronder een
aantal voorbeelden.
Cliëntportretten uit Leiden
De gemeente Leiden heeft onlangs een boekje gemaakt met portretten van
burgers met een hulpvraag: Cliënten in beeld. Dit zijn feitelijk geen persona’s
maar wel voorbeelden van cliënten die beleidsmakers kunnen helpen bij het
maken van beleid. De gemeente Leiden onderstreept hoe belangrijk het is
om burgers met hun perspectief en kennis te betrekken om goed beleid te
ontwikkelen. Voor meer informatie: www.leiden.nl/gemeente

Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie * (Wmo) beleid maken met persona’s 7 * * *
Co-creatie met persona’s
Steeds meer gemeenten willen hun Wmo-beleidsplan en de transities in
cocreatie met maatschappelijke organisaties en burgers vormgeven. MOVISIE
begeleidt meerdere van deze processen en bijeenkomsten en doet dat vaak
met behulp van persona’s. Zes tot acht persona’s die aansluiten bij de lokale
situatie, vormen het uitgangspunt van de bijeenkomst. Deze aanpak zorgt
ervoor dat de deelnemers werken vanuit de vraagstukken van burgers/cliënten
en niet vanuit het (bestaande) aanbod.
Informeel platform van cliënten
Voor een gemeente kan het maken van een persona een manier zijn om beter
kennis te maken met een bepaalde groep burgers, die geraakt wordt door
grote veranderingen.
In twee bijeenkomsten leert de gemeente de doelgroep op een persoonlijke
manier kennen, hun dagelijks leven, motivatie, wensen, problemen en werkt
ze met de doelgroep naar een concrete persona, die ze kan gebruiken. Tevens
ontstaat er door deze sessies een platform van mensen uit de doelgroep, die
na bijvoorbeeld een half jaar weer bij elkaar kan komen. De gemeente kan
dan met hen in gesprek gaan over de veranderingen die op hen af zijn geko-
men en hoe het gevoerde beleid voor hen uitpakt. Denk aan vragen als:
• wat vinden jullie tot nu toe van de overgang van AWBZ naar Wmo?
• wat merk je ervan?
• heb je ideeën over wat er beter/anders kan?
Dit platform heeft in de loop van de tijd natuurlijk ook zelf weer nieuwe erva-
ringen opgedaan en kan die spiegelen aan de persona. Hoe kijken ‘Maarten’
of ‘Monica’ aan tegen die transitie, wat hebben zij er in het afgelopen half
jaar van meegemaakt, welke ideeën hebben zij? Op die manier maakt de
persona een ontwikkeling door en heeft de gemeente een informeel platform
van betrokken cliënten en een persona waaraan ze haar beleid kan spiegelen.

* * * 8 (Wmo) beleid maken met persona’s * Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie
2. In zeven stappen een persona maken
Het stappenplan om met de doelgroep zelf een persona te maken bestaat uit zeven stappen.
Stap 1 tot en met 3 vinden plaats in de eerste bijeenkomst. Stap 4 tot en met 6 tijdens de twee
bijeenkomst. In stap 7 werken we de persona uit, zodat deze in de praktijk gebruikt kan worden.
Deel 1: Werkbijeenkomst 1
Stap 1: Over wie ga je een persona maken?
Stap 2: Kenmerken van deze groep
Stap 3: Vragenlijst doorlopen
Deel 2: Werkbijeenkomst 2
Stap 4: Een persona bouwen
Stap 5: De persona voorstellen
Stap 6: Belangrijke zaken en onderwerpen voor deze persona
Deel 3: Uitwerken
Stap 7: De persona uitwerken om te gaan gebruiken
VoorafGroepsgrootte
Een persona kan het beste worden gemaakt met een kleine groep van maximaal zeven
deelnemers. In een kleine groep voelen mensen zich over het algemeen vrijer en veiliger om
(gevoelige) zaken te benoemen, wat hun doelgroep kenmerkt en wat zij in het dagelijks
leven tegenkomen. Deelnemers kunnen in het gesprek soms drempels ervaren, bijvoorbeeld
wanneer ze het gevoel hebben teveel in stereotypen te moeten denken. Voor een deel is
dit ook nodig om een persona te kunnen bouwen. Werk bij zowel de eerste als de tweede
werkbijeenkomst met dezelfde groep mensen. Op deze manier voorkom je in de tweede
bijeenkomst onnodige discussies over de inbreng uit de eerste bijeenkomst.
Tijd
Bij een groepsgrootte van ongeveer zeven deelnemers duurt zowel de eerste (stap 1 t/m 3) als de
tweede bijeenkomst (stap 4 t/m 6) gemiddeld 2 uur inclusief pauzes. Stap 7, het uitwerken van de
Anders werken

Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie * (Wmo) beleid maken met persona’s 9 * * *
persona duurt ongeveer drie tot vier uur. Belangrijk is dat de groep waarmee je de persona maakt
zelf aangeeft hoe lang de werkbijeenkomst kan duren in verband met hun concentratievermogen.
Wat heb je nodig?
* Grote flappen papier, gele post-its en dikke stiften.
* Kopieën van het Werkblad ‘Vragen om tot een persona te komen’ (bijlage 1).
* Een gespreksleider om het proces te bewaken en waar nodig knopen door te hakken.
Werkbijeenkomst 1: Het ontwerpen van de persona
Stap 1: Over wie ga je een persona maken?Instructie
* Geef een korte uitleg over wat een persona is, wat je er mee kan en wat er tijdens de eer-
ste werkbijeenkomst op het programma staat. Gebruik zo nodig een aantal voorbeelden
van bestaande persona’s.
* Maak een kennismakingsrondje, waarin de deelnemers kort iets over zichzelf vertellen.
1. Hoe heet je? 2. Wat doe je in het dagelijks leven? 3. Wat voor soort beperking heb je of
ervaar je in je dagelijks leven? 4. Welke ondersteuning heb je vanuit de Wmo, de AWBZ of
anders?
* Bedenk met de groep voor wie er een persona gemaakt gaat worden. Belangrijk hierbij
is dat de doelgroep niet te veel omvattend is en concreet wordt afgebakend. Over een te
algemene en grote doelgroep kan namelijk moeilijk een persona worden gemaakt (zie
voorbeeld in kader hieronder). Dit kan bijvoorbeeld door aan de hand van de kennisma-
kingsronde samen te bekijken welke overeenkomsten er zijn in de (doel)groep.
Aanwijzingen voor de gespreksleider
* Spreek met de groep af dat alles wat gezegd wordt goed is. Laat de deelnemers niet te veel
met elkaar in discussie gaan. Dit is belangrijk voor het veiligheidsgevoel in de groep.
* Let erop dat de doelgroep over wie een persona gemaakt wordt afgebakend is. Elk mens is
uniek en daarmee kan nooit recht gedaan worden aan alles en iedereen, maar je kunt wel
zoeken naar belangrijke kenmerken van de gekozen doelgroep. Beschrijf deze kenmerken
zo concreet mogelijk.
* Belangrijk bij deze werkwijze is om veel op flappen te schrijven tijdens de werkbijeenkom-
sten. Leg zoveel mogelijk vast.
* Hang een extra flap op waar mensen gedurende de bijeenkomst nog dingen op kunnen
zetten die ze te binnen schieten over de doelgroep.
Tijdsduur
25 minuten

* * * 10 (Wmo) beleid maken met persona’s * Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie
Anders werken
Uit de praktijk
De RIBW staat voor Regionale Instelling voor begeleiding bij Wonen, Werken
en Welzijn. RIBW-cliënten zijn mensen met psychiatrische en/of psychosociale
problemen. Bijvoorbeeld leven met autisme, ADHD, depressie, persoonlijk-
heidsstoornis, hechtingsstoornis, verslaving, schizofrenie of Korsakov kan een
worsteling zijn voor de cliënt persoonlijk en voor de mensen die naast hem of
haar staan.
Om voor de RIBW-cliënten een persona te maken is de doelgroep te breed.
Daarom is ingezoomd op een groep binnen de doelgroep: mensen die bege-
leid wonen en een dagbesteding hebben en mede daardoor goed functione-
ren en redelijk zelfredzaam zijn. Door de aankomende bezuinigingen en de
transitie van de AWBZ naar de Wmo, is er angst bij de doelgroep voor veran-
deringen in hun dagbesteding of zelfs voor het kwijtraken daarvan.
Binnen de doelgroep van het RIBW, is aan het begin van de eerste bijeen-
komst, dus een specifieke groep gekozen. Op deze manier zorg je ervoor dat
de persona echt gaat leven en voorkom je dat je blijft steken in algemeenhe-
den die uiteindelijk niets meer zeggen.
Stap 2: Kenmerken van deze groepInstructie
* Laat de groep brainstormen over waar ze aan denken bij de gekozen groep. Het is een
vrije brainstorm waar iedereen de vrijheid heeft om zijn associaties met de doelgroep te
verwoorden.
* Als de groep het lastig vindt om vrij te brainstormen en concrete vragen nodig heeft, ga
dan verder naar stap 3.
Aanwijzingen voor de gespreksleider
* Mensen kunnen zich wat ongemakkelijk voelen als ze iets moeten zeggen over een
doelgroep, omdat het snel neigt naar stereotyperingen. Stimuleer de groep om vrij te
brainstormen zonder barrières.
* Let op dat iedereen zich op z’n gemak voelt en maak het zo nodig bespreekbaar.
* Benadruk dat alles goed is en schrijf ook alles op.
Tijdsduur
10 minuten

Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie * (Wmo) beleid maken met persona’s 11 * * *
Breek het gesprek open
Als begeleider heb ik gemerkt dat het soms lastig is voor deelnemers om iets
over een bepaalde doelgroep te zeggen. Een uitspraak geldt immers niet
voor iedereen binnen die groep. Dit merkte ik aan uitspraken als “Voor deze
mensen is het vaak lastig om contact te maken…. Ja ik bedoel natuurlijk niet
iedereen… maar…”
Als gespreksleider is het belangrijk om de deelnemers uit te nodigen alles te
zeggen wat in hen opkomt en zich vrij te voelen om te brainstormen.
Stap 3: Vragenlijst doorlopenDe vragenlijst ‘Vragen om tot een persona te komen’ is een handig hulpmiddel om meer
structuur aan de brainstorm te geven. Hierin staan belangrijke onderwerpen om de per-
sona in de tweede werkbijeenkomst te kunnen bouwen.
Instructie
* Maak als groep een keus over wie je een persona gaan bouwen. Doe dit door de per-
sona direct een naam te geven en dus ook te kiezen voor een man of vrouw en heel
concreet waar iemand woont.
* Loop met elkaar de vragenlijst door om de brainstorm verder te structuren (bijlage 1).
* Schrijf alle antwoorden van de groep op een grote flap.
Aanwijzingen voor de gespreksleider
* Help de deelnemers als ze de vragen niet duidelijk vinden.
* Houdt het gesprek strak. Verzand niet in een discussie. Ga na een paar antwoorden
door naar de volgende vraag.
Tijdsduur
65 minuten
Sommige vragen in de vragenlijst lijken erg groots zoals: Wat is zijn/haar ambitie
in het leven? Wat is zijn/haar drijfveer? Waar droomt hij/zij van? Maar het ant-
woord hoeft niet altijd groot te zijn. Het gaat juist ook om de kleine dingen en
details. Dit blijkt ook uit het antwoord van de groep op deze vragen: “Een eigen
huis, een koelkast, maatjescontact, een dagje uit, een stukje kaas en kip”.

* * * 12 (Wmo) beleid maken met persona’s * Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie
Anders werken
Verslag
Verwerk alle informatie uit de eerste bijeenkomst in een handzaam verslag. Dit verslag is
de basis voor de tweede werkbijeenkomst. Stuur het verslag voor de tweede bijeenkomst
naar alle deelnemers zodat zij het van tevoren kunnen lezen.
Werkbijeenkomst 2: Het maken van een persona
In de eerste bijeenkomst zijn alle ingrediënten van de persona verzameld en vastgelegd in
een verslag. Deze informatie is de basis om in de tweede werkbijeenkomst de persona te
bouwen.
Stap 4: Een persona bouwenInstructie
* Teken letterlijk een poppetje met een hoofd, lijf, armen en benen op een grote flap.
* Blik samen met de groep terug op alle informatie uit de eerste bijeenkomst. Deze infor-
matie is de basis voor de persona die jullie gaan bouwen.
* Loop met de groep de vragen/kenmerken af (zie het kader hieronder).
* Schrijf alle antwoorden op de flap bij het poppetje. Zo wordt de persona stap voor stap
opgebouwd.

Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie * (Wmo) beleid maken met persona’s 13 * * *
Voor het gemak kun je stellen dat een persona een gezicht en een hart heeft.
Het gezicht
Als eerste ga je het gezicht invullen. Dit zijn de vragen 1 tot en met 6 van het
werkblad in bijlage 1:
* Man/vrouw
* Leeftijd
* Naam
* Waar woont deze persoon (dorp, stad, noem een plaats)?
* Hoe woont deze persoon (alleen, begeleid, bij familie, in een instelling)?
* Wat doet deze persoon in zijn dagelijks leven?
* Soort beperking?
Het hart
Met het hart bedoelen we de dingen die je niet direct aan iemand kan zien.
Dit zijn de vragen 7 tot en met 13 van het werkblad in bijlage 1:
* Relatie
* Vrienden
* Waar wordt deze persoon warm of blij van?
* Waar is deze persoon goed in?
* Waar loopt hij/zij tegenaan?
Aanwijzingen voor de gespreksleider
* Wees er alert op dat dezelfde mensen aanwezig zijn als bij de eerste bijeenkomst.
* Herhaal meerdere keren tijdens deze stap de naam van de persona, waar hij woont en
wat hij doet in het dagelijks leven. Op die manier gaat de persona steeds meer leven.
Tijdsduur
50 minuten
Het is makkelijker om samen eerst de buitenkant
van de persona in te vullen (het gezicht) en
daarna wie diegene is (het hart).

* * * 14 (Wmo) beleid maken met persona’s * Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie
Anders werken
Stap 5: De persona voorstellenOm met de groep goed te beoordelen of de persona klopt is er de volgende stap: het
voorstellen van de persona.
Instructie
* Alle deelnemers gaan met hun rug naar de gespreksleider zitten en luisteren naar de
gespreksleider.
* De gespreksleider stelt de persona voor door de persona op een logische en verhalende
manier te omschrijven. Alle elementen die op de flap staan worden in dit verhaal verwerkt.
* De deelnemers onderbreken de gespreksleider niet.
* Alle deelnemers draaien hun stoel weer terug naar de gespreksleider.
* Na het voorstellen van de persona vraagt de gespreksleider de deelnemers of het beeld
klopt, of ze iets missen of dat er iets moet worden aangevuld.
* Vul de flap met het poppetje aan met de opmerkingen en suggesties van de deelnemers.
Aanwijzingen voor de gespreksleider
* Stel de persona op een verhalende manier voor: “Dit is Monica. Zij is 28 jaar. Zij woont
in Vaassen, een dorpje bij Apeldoorn. Als kind heeft zij een hersenbloeding gehad...”.
Gebruik in het verhaal regelmatig de naam van de persona.
Tijdsduur
30 minuten
Stap 6: Belangrijke zaken en onderwerpen voor deze persona Om de persona echt te laten leven is het belangrijk om met elkaar op een rij te zet-
ten wat voor deze persoon belangrijk is in het dagelijks leven en wat belangrijk is in
de ondersteuning die deze persoon krijgt. Denk hierbij vooral aan de aankomende
beleidsveranderingen en bezuinigingen. Ook om duidelijker te formuleren naar be-
leidsmakers waar ze rekening mee moeten houden bij deze doelgroep. Vooraf kan
de gemeente gevraagd worden welke vragen zij graag aan de doelgroep/persona zou
willen stellen.
Instructie
* Vraag de deelnemers wat belangrijk is voor deze persona:
* Wat is belangrijk voor deze persona om dagelijks te kunnen functioneren? Denk aan
zaken zoals veiligheid, netwerk en structuur.
* Welke ondersteuning is daarbij nodig en moet behouden blijven?
* Wat kan er anders?
* Vraag de gemeente vooraf welke vragen zij graag aan de doelgroep/persona wil stel-
len? Denk aan:

Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie * (Wmo) beleid maken met persona’s 15 * * *
* wat gebeurt er met de persona als hij/zij niet meer naar zijn/haar huidige dagbeste-
ding kan?
* wat weegt zwaarder: de vertrouwdheid van de eigen begeleider in de instelling of
een begeleider/vrijwilliger dichtbij in de wijk?
* hoe zou de persona het vinden om vrijwilligerswerk te gaan doen op een plek in de
wijk waar hij/zij woont?
Aanwijzingen voor de gespreksleider
* Om constructief en opbouwend met een beleidsmaker in gesprek te gaan is het belang-
rijk om duidelijk te maken wat essentieel is voor de doelgroep en in de ondersteuning.
Dan ontstaat er namelijk ook ruimte om te kijken naar wat anders kan en waar veran-
deringen mogelijk of wenselijk zijn. Wees hier zo concreet mogelijk.
Tijdsduur
30 minuten
Deel 3: Uitwerken
Stap 7: De persona uitwerken om te gaan gebruikenInstructie
* Schrijf in eerste instantie de persona in zijn geheel uit, op maximaal twee a-4tjes.
* Bepaal daarna de vorm waarin de persona zal worden gebruikt. Denk na over de lay-out
en de opmaak. Een ontwerpbureau heeft hiervoor ook allerlei ideeën (zie voorbeeld
bijlage 2 en 3).
Verschillende vormen
Er zijn verschillende vormen om een persona tot leven te brengen. In de be-
schrijving kun je de persona als het ware voorstellen aan de lezer. Bijvoorbeeld
Dit is Maarten. Maarten is 37 jaar en komt uit De Bilt. Daar woont hij in een be-
schermde woongroep, met een eigen voordeur. Hij heeft schizofrenie en heeft
meerdere psychoses gehad…
Een andere mogelijkheid is om de beschrijving als een interview vorm te geven:
zie bijlage 2 en 3.
Maar de persona kan natuurlijk ook worden vormgegeven in een (animatie)
filmpje: zie bijvoorbeeld http://vimeo.com/39397138

* * * 16 (Wmo) beleid maken met persona’s * Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie
Anders werken
Bijlage 1: Vragen om tot een persona te komen
1.Wat is zijn of haar naam?
2. Wat voor soort beperking heeft hij/zij?
3. Wat is zijn/haar leeftijd?
4. Hoe ziet zijn/haar leefsituatie eruit (waar woont hij/zij met wie)?
5. Wat voor soort netwerk heeft hij/zij?
6. Wat voor werk of andere activiteiten doet hij/zij?
7. Wat is zijn/haar ambitie in het leven? Zijn/haar drijfveer? Waar droomt hij/zij van?
8. Welke problemen heeft hij/zij? Waar loopt hij/zij tegenaan? Noem er drie of vier.
9. Wat vindt hij/zij belangrijk in het leven?
10. Waar komt hij/zij op af? Waar wordt hij/ zij blij van?
11. Waar knapt hij/zij juist op af?
12. Wat frustreert hem/haar het meest in hoe hij/zij dingen op dit moment moet regelen?
Noem er twee of drie.
13. Wat gebeurt er op een goede dag? Beschrijf zo’n dag.

Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie * (Wmo) beleid maken met persona’s 17 * * *
Bijlage 2: Voorbeeld van persona Maarten
Ku
n je
wat
ove
r je
zelf
ver
telle
n?Ik
ben
Maa
rten
, 37
jaar
en
ko
m u
it D
e B
ilt. D
aar
wo
on
ik in
een
bes
cher
md
e w
oo
ng
roep
, met
een
ei
gen
vo
ord
eur.
Ik h
eb s
chiz
ofr
enie
en
heb
mee
r-d
ere
psy
cho
ses
geh
ad. V
roeg
er h
ad ik
dat
nie
t g
oed
on
der
co
ntr
ole
, ik
had
wei
nig
rit
me.
Maa
r te
-g
enw
oo
rdig
gaa
t h
et b
eter
en
nee
m m
ijn m
edic
ij-n
en o
p t
ijd in
. Mijn
ho
bb
y is
sch
rijv
en e
n d
at is
een
g
oed
e m
anie
r o
m o
ver
mez
elf
en o
ver
mijn
zie
kte
na
te d
enke
n. Z
o h
eb ik
min
der
last
van
aan
valle
n.
Ik h
oef
ste
eds
min
der
naa
r d
e p
sych
iate
r. E
erst
was
d
at t
wee
kee
r p
er m
aan
d, n
u h
oef
ik n
og
maa
r éé
n
keer
.
Wat
do
e je
vo
or
wer
k?Si
nd
s ee
n ja
ar b
en ik
dri
e m
idd
agen
in d
e w
eek
assi
sten
t in
de
ho
utb
ewer
kin
g. D
at is
bes
t ve
ran
t-w
oo
rdel
ijk w
erk,
en
daa
rnaa
st g
a ik
op
do
nd
er-
dag
mid
dag
naa
r cr
eati
eve
dag
bes
ted
ing
. Dat
do
e ik
al v
ijf ja
ar. D
aar
heb
ik w
el e
en s
tevi
ge
dis
cuss
ie
ove
r g
ehad
met
mijn
beg
elei
der
, wan
t d
ie w
ilde
lieve
r d
at ik
hel
emaa
l vo
or
ho
utb
ewer
kin
g z
ou
g
aan
. Maa
r vo
or
mij
is ju
ist
die
do
nd
erd
agm
id-
dag
bel
ang
rijk
, om
dat
ik d
ie p
lek
en d
ie m
ense
n
go
ed k
en e
n z
o v
eran
der
de
nie
t al
les
teg
elijk
. Ik
zit
lekk
er in
mijn
vel
zo
lan
g m
ense
n m
e m
aar
nie
t
te v
eel p
ush
en. I
k vi
nd
het
oo
k la
stig
als
iem
and
krit
iek
hee
ft o
p m
ijn w
erk
bij
de
ho
utb
egel
eid
ing
. D
aar
ben
ik e
erlij
k in
: dan
ben
ik n
iet
de
mak
kelij
k-st
e vo
or
mijn
beg
elei
der
s.
Wat
zo
u je
vo
or
de
toek
om
st w
illen
?Ik
wil
het
gra
ag z
o h
ou
den
zo
als
het
nu
is
, du
s d
rie
mid
dag
en h
ou
tbew
erki
ng
en
een
mid
dag
cre
atie
ve d
agb
este
-d
ing
. Dat
loo
pt
lekk
er e
n ik
ho
op
d
at h
et z
o b
lijft
. Een
baa
n v
an 9
to
t 5
in e
en f
abri
ek o
f zo
is t
e ve
el v
oo
r m
e. J
a, e
n v
erd
er z
ou
ik
bes
t ve
rker
ing
met
een
leu
k m
eisj
e w
illen
, maa
r d
at v
erte
l ik
verd
er a
an n
iem
and
ho
or.
Mijn
o
ud
ers
wo
nen
dic
htb
ij en
sin
ds
het
w
eer
bet
er m
et m
e g
aat,
zie
n w
e el
kaar
va
ak. S
ind
s ee
n h
alf
jaar
is m
ijn m
oed
er
ziek
en
daa
r m
aak
ik m
e fl
ink
zorg
en o
ver.
M
ijn v
ader
zo
rgt
voo
r m
ijn m
oed
er.
Zijn
er
and
ere
din
gen
waa
r je
je z
org
en o
ver
maa
kt?
Ja, i
k h
eb s
chu
lden
en
heb
nu
met
zo
’n b
ewin
d-
voer
der
te
mak
en. E
cht,
ik h
ad n
oo
it s
chu
lden
, m
aar
do
or
mijn
psy
cho
ses
gin
g ik
vee
l te
veel
gel
d
uit
gev
en. D
aard
oo
r b
esp
reek
ik n
u a
lles
met
mijn
b
ewin
dvo
erd
er e
n la
at h
em a
lles
zien
.
In g
esp
rek
me
t M
aa
rte
n

* * * 18 (Wmo) beleid maken met persona’s * Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie
Anders werken
Ho
e gaat h
et bij je th
uis?
Ik vind
het eerlijk g
ezegd
lastig o
m m
ijn h
uis-
ho
ud
en b
ij te ho
ud
en. Sch
oo
n m
aken is n
iet m
ijn h
ob
by. K
oken
do
e ik niet zelf. Een
keer in
de w
eek eet ik op
het d
iensten
centru
m en
een
keer bij m
ijn o
ud
ers. Dat is g
ezellig. D
oo
r de
med
icijnen
sta ik om
elf of tw
aalf uu
r pas o
p
en b
en ik b
est dik g
ewo
rden
, dan
schaam
ik me
wel een
s.
Wat is in
de o
nd
ersteun
ing
voo
r jou
h
eel belan
grijk o
m je d
agelijk
se leven te
kun
nen
leiden?
Vo
or m
ij is belan
grijk d
at ik een vaste b
ege-
leider h
eb d
ie mij en
mijn
situatie g
oed
kent.
Du
s dat h
ij weet h
oe h
ij met m
ij om
mo
et g
aan en
snap
t waaro
m h
et bijvo
orb
eeld
oo
k een tijd
je niet g
oed
kan g
aan. H
et is o
ok fi
jn als h
ij mij kan
help
en in
die tijd
. D
an vo
el ik me o
p m
ijn g
emak en
kan ik
mijn
din
gen
do
en. H
et is leuk o
m m
ensen
o
ver ho
utb
ewerkin
g te leren
maar een
b
egeleid
er mo
et mij b
ijvoo
rbeeld
niet te
veel pu
shen
om
nieu
we d
ing
en te g
aan
do
en. M
isschien
kan ik h
et wel, m
aar dat
gaat b
ij mij n
iet zo sn
el. D
e werkp
laats is voo
r mij een
vertrou
wd
e o
mg
eving
waar ik d
e weg
en d
e men
sen ken
. D
it geeft m
ij rust en
wil ik g
raag b
eho
ud
en.
Aan
die m
ensen
ho
ef je niets u
it te legg
en. Zij
beg
rijpen
het w
el als ik eens een
keer and
ers reag
eer. Zij heb
ben
oo
k allemaal w
at. Dan
weet
je dat je n
iet de en
ige o
p d
e wereld
ben
t die
hu
lp n
od
ig h
eeft en vo
el je je min
der een
zaam.
Vro
eger d
acht ik ech
t dat ik d
e enig
e op
de
wereld
was.
Verd
er heb
ik geleerd
dat ik m
e beter vo
el als m
ijn w
eek overzich
telijk en g
estructu
reerd is.
Dit krijg
ik niet alleen
voo
r elkaar en h
ierbij
heb
ik wel h
ulp
no
dig
van m
ijn b
egeleid
er. Ik m
oet w
eten w
at er gaat g
ebeu
ren en
wan
neer.
Elke week b
espreken
we d
it samen
. ’s Och
tend
s is h
et belan
grijk d
at ik gen
oeg
tijd h
eb o
m
wakker te w
ord
en. D
it heeft te m
aken m
et m
ijn m
edicijn
en.
Ik heb
maar een
paar m
ensen
om
mij h
een. M
ijn
netw
erk is klein. Zo
is het vo
or m
ij belan
grijk
dat ik in
de b
uu
rt wo
on
van m
ijn o
ud
ers. Zij letten
op
mij en
ik op
hen
. Zon
der h
en w
eet ik n
iet ho
e ik alles zou
mo
eten d
oen
.
Po
stbu
s 19
12
9 * 3
50
1 D
C U
trecht * T
03
0 7
89
20
00
* F 03
0 7
89
21
11
* ww
w.m
ovisie.n
l * info
@m
ovisie.n
l

Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie * (Wmo) beleid maken met persona’s 19 * * *
Ver
tel e
ens
wat
mee
r o
ver
jeze
lf?
“Ik
ben
Mo
nic
a en
ben
28
jaar
. Ik
wo
on
in V
aass
en, e
en
do
rpje
bij
Ap
eld
oo
rn. A
ls k
ind
heb
ik e
en h
erse
nb
loe-
din
g g
ehad
. Daa
rdo
or
ben
ik h
alfz
ijdig
ver
lam
d, e
n
zit
ik in
een
ro
lsto
el. I
k b
en d
aard
oo
r o
ok
min
der
sn
el.
Som
s w
eet
ik o
pee
ns
nie
t m
eer
ho
e ik
mijn
naa
m m
oet
sc
hri
jven
. Het
is b
elan
gri
jk d
at je
din
gen
ru
stig
aan
me
uit
leg
t. N
iet
in J
ip e
n J
ann
eke-
taal
, wan
t ik
ben
nie
t zw
akb
egaa
fd o
f zo
. Maa
r ik
den
k g
ewo
on
wat
lan
gza
-m
er. A
ls m
ense
n m
aar
do
orr
atel
en, r
aak
ik in
pan
iek.
H
et is
no
dig
dat
ik r
egel
mat
ig e
ven
ru
st n
eem
. An
der
s w
ord
t al
le in
form
atie
te
veel
en
kri
jg ik
ho
ofd
pijn
.” H
oe
wo
on
je?
“Sin
ds
twee
jaar
wo
on
ik s
amen
met
mijn
vri
end
. We
wo
nen
zel
fsta
nd
ig m
aar
krijg
en w
el b
egel
eid
ing
en
per
-so
on
lijke
ver
zorg
ing
van
uit
de
AW
BZ.
Mijn
vri
end
hee
ft
oo
k ee
n f
ysie
ke b
eper
kin
g. ‘
s O
chte
nd
s ko
mt
iem
and
van
d
e th
uis
zorg
on
s h
elp
en b
ij h
et o
pst
aan
en
was
sen
. Dat
m
oet
wel
ru
stig
geb
eure
n. A
nd
ers
heb
ik d
aar
de
hel
e d
ag la
st v
an. M
ijn v
rien
d w
erkt
fu
lltim
e. O
p d
e d
agen
d
at ik
nie
t w
erk,
ben
ik o
verd
ag v
aak
alle
en. I
k w
il n
iet
te v
eel a
fhan
kelij
k zi
jn v
an m
ijn v
rien
d. D
aaro
m h
elp
t ee
n v
rijw
illig
er m
e b
ij m
ijn a
dm
inis
trat
ie e
n r
egel
din
ge-
tjes
. Fijn
dat
iem
and
mee
kijk
t en
hel
pt
om
alle
s o
p o
rde
te h
ou
den
. Ver
der
do
et e
en s
cho
on
maa
khu
lp e
ens
per
w
eek
de
gro
te d
ing
en, d
e ra
men
was
sen
en
zo
. Oo
k m
ijn
mo
eder
hel
pt
het
hu
is o
p o
rde
te h
ou
den
.”
Wat
vo
or
wer
k d
oe
je?
“Ik
heb
een
Waj
on
g u
itke
rin
g. I
k g
a d
rie
dag
en p
er
wee
k n
aar
de
zorg
bo
erd
erij
in O
ene,
een
do
rpje
hie
r in
d
e b
uu
rt. I
k g
eef
de
die
ren
ete
n, d
oe
ron
dle
idin
gen
en
zo
rg v
oo
r d
e lu
nch
vo
or
ied
eree
n o
p d
e b
oer
der
ij. H
et
is le
uk
om
men
sen
te
hel
pen
. Op
de
bo
erd
erij
kom
en
bej
aard
en d
ie d
emen
t zi
jn. D
ie h
elp
ik e
ten
gev
en e
n
do
e sp
elle
tjes
met
ze.
Daa
rna
mo
et ik
wel
eve
n u
itru
s-te
n. D
an g
a ik
een
kw
arti
ertj
e lig
gen
en
gee
f m
ijn li
jf
rust
.” H
eb je
vee
l co
nta
ct m
et je
fam
ilie?
“Mijn
ou
der
s w
on
en in
Ap
eld
oo
rn. E
n ik
heb
tw
ee
bro
ers
en d
rie
zuss
en, m
aar
die
wo
nen
ver
weg
. So
ms
skyp
en w
e, m
aar
verd
er z
ien
we
elka
ar w
ein
ig. I
k h
eb o
ok
nie
t ve
el v
rien
den
of
ken
nis
sen
. De
vrie
n-
den
die
ik h
eb, h
ebb
en o
ok
een
bep
erki
ng
. Die
ken
ik
van
de
zorg
bo
erd
erij
of
stijl
dan
sen
. Om
dat
zij
oo
k n
iet
zo m
ob
iel z
ijn, h
ebb
en w
e co
nta
ct v
ia
Hyv
es o
f m
sn. I
k ke
n v
ia s
pec
iale
bije
enko
mst
en
waa
r m
ense
n m
et e
n z
on
der
een
bep
erki
ng
ko
men
en
via
mijn
wer
k w
el ‘g
ewo
ne’
men
-se
n, m
aar
die
will
en m
eest
al n
iet
ech
t m
et
je b
evri
end
zijn
. Jam
mer
, wan
t ik
zo
u
gra
ag m
eer
vrie
nd
en h
ebb
en.
Ik b
en e
en m
ense
nm
ens,
h
eerl
ijk d
ie g
ezel
ligh
eid
.”
In g
esp
rek
me
t M
on
ica
Bijlage 3: Voorbeeld van persona Monica

* * * 20 (Wmo) beleid maken met persona’s * Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie
Anders werken
Wat is je g
roo
tste ho
bb
y?“Stijld
ansen
. Ik du
od
ans m
et mijn
vriend
en zo
heb
ik hem
oo
k leren
kenn
en. Elke d
insd
agavo
nd
gaan
we er sam
en n
aar toe.
Ik wo
rd al b
lij als ik de m
uziek h
oo
r. Heerlijk o
m zo
samen
met
hem
iets leuks b
uiten
de d
eur te d
oen
. Verd
er ben
ik gek o
p m
ijn
po
es en m
ijn o
ud
ers zijn b
elang
rijk voo
r me. D
ie geven
me zo
veel steu
n. Ze w
ord
en n
atuu
rlijk wel w
at ou
der. D
aarnaast sch
ilder ik
graag
. Lekker creatief bezig
zijn en
echt iets m
aken. O
p d
e vrijda-
gen
ga ik so
ms n
aar het in
ternetcafé, sam
en sp
elletjes spelen
op
d
e com
pu
ter. Oo
k ga ik af en
toe n
aar de b
iosco
op
.” W
aar heb
je een h
ekel aan?“Ik vin
d h
et vervelend
als men
sen zich
niet g
oed
verzorg
en en
b
ijvoo
rbeeld
naar zw
eet ruiken
. Go
ede verzo
rgin
g vin
d ik
oo
k bij m
ezelf belan
grijk. Ik d
oe m
ijn b
est om
er mo
oi
uit te zien
. Ik wil er g
ewo
on
graag
bij h
oren
. Som
s vo
el ik dat m
ensen
dat an
ders zien
en m
e niet ac-
cepteren
. Maar ik h
eb m
e voo
rgen
om
en d
an altijd
n
etjes en vro
lijk te blijven
. Oo
k al voel ik m
e dan
van
bin
nen
rot. V
erder vin
d ik p
raktische zaken
reg
elen so
ms vervelen
d. En
dat lan
g n
iet elke b
us even
toeg
ankelijk is w
aardo
or ik m
et de
taxi mo
et. Daar b
en je afh
ankelijk van
, dat is
niet erg
maar w
el als je een u
ur van
tevoren
b
elt en ze to
ch te laat ko
men
. Vo
oral als ik
mo
et dan
sen. Fijn
is wel d
at je no
oit co
n-
tant g
eld b
ij je ho
eft te heb
ben
voo
r d
e taxi.”
Heb
je een d
roo
m?
“Ik dro
om
ervan o
m o
oit m
et mijn
vriend
te trou
wen
. Ik zou
o
ok g
raag kin
deren
willen
maar ik w
eet niet o
f we d
at wel
mo
eten d
oen
. Maar ja, d
at is wel m
ijn d
roo
m.”
Wat is vo
or jo
u b
elang
rijk in h
et dag
elijks leven
en d
e on
der-
steun
ing
die je krijg
t?“H
et is belan
grijk d
at de zo
rg ru
stig g
ebeu
rt. Vo
oral ‘s o
chten
ds
mo
et het n
iet te geh
aast gaan
, and
ers ho
u ik d
aar de h
ele dag
last van
. Het co
ntact m
et deg
ene d
ie me h
elpt is o
ok b
elang
rijk. Zo
veel men
sen zie ik n
iet, du
s dan
wil je h
et samen
gew
oo
n
leuk h
ebb
en. Een
go
ede d
ag is vo
or m
ij een d
ag w
aarop
de zo
n
schijn
t. Dan
wil ik zo
snel m
og
elijk naar b
uiten
en d
e zon
voe-
len, m
aar dan
merk je p
as ho
e afhan
kelijk je ben
t, wan
t and
e-ren
bep
alen w
ann
eer ik uit b
ed kan
.O
p d
e zorg
bo
erderij m
oet ik o
p tijd
en reg
elmatig
rust n
emen
. Ik kan
niet d
e hele d
ag aan
één stu
k do
or b
ezig zijn
. Mijn
be-
geleid
ers kenn
en m
e gelu
kkig g
oed
en zien
het als ik m
oe b
en.
Die zijn
zo g
edu
ldig
en vin
den
het n
iet erg o
m iets w
at vaker uit
te legg
en. O
ok w
eten ze h
oe ze o
p m
e mo
eten reag
eren w
an-
neer ik in
pan
iek raak als het even
te veel wo
rdt. O
m m
e op
m’n
g
emak te vo
elen is h
et sow
ieso b
elang
rijk dat b
egeleid
ers mijn
ach
tergro
nd
kenn
en en
weten
wat m
ijn b
eperkin
g in
ho
ud
t. B
egeleid
ers mo
eten m
e blijven
uitd
agen
om
din
gen
te pro
beren
d
ie ik niet eerd
er heb
ged
aan o
f die ik een
beetje g
riezelig vin
d.
Dat h
ou
dt m
e lekker in b
eweg
ing
maar h
et mo
et wel in
mijn
tem
po
. Verd
er is het fi
jn d
at op
de b
oerd
erij zow
el men
sen m
et en
zon
der b
eperkin
g w
erken.”
Po
stbu
s 19
12
9 * 3
50
1 D
C U
trecht * T
03
0 7
89
20
00
* F 03
0 7
89
21
11
ww
w.m
ovisie.n
l * info
@m
ovisie.n
l

MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau
voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare
kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale
vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg
en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema’s
centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen,
leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet. Onze ambitie
is daadwerkelijk te investeren in een krachtige samenleving
waarin burgers zoveel mogelijk zelfredzaam kunnen zijn.
MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor
toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van
sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie,
sociale zorg en sociale veiligheid. Onze activiteiten zijn
georganiseerd in vijf actuele programma’s: effectiviteit en
vakmanschap, participatie en actief burgerschap, sociale
zorg, huiselijk en seksueel geweld en gebiedsgericht werken.
Onze ambitie is het realiseren van een krachtige samenleving
waarin burgers zoveel mogelijk zelfredzaam kunnen zijn.

Postbus 19129 * 3501 DC Utrecht * T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11 * www.movisie.nl * [email protected]
Wanneer er zich veranderingen voordoen, zoals de AWBZ-transitie, zal dat
gevolgen hebben voor veel mensen. Als gemeente, als cliënt- of belangengroep
of als aanbieder kun je met behulp van een persona die gevolgen samen of
alleen doordenken en je acties en beleid afstemmen. Bij een persona staat
niet het aanbod centraal, maar de leefsituatie en vragen van de burger/cliënt.
De persona zorgt ervoor dat een doelgroep niet in vage kenmerken wordt
omschreven maar gaat leven. Groepen burgers krijgen er letterlijk een gezicht
door.
Al jaren gebruikt het bedrijfsleven persona’s om de klantgroep beter te
begrijpen en de diensten daarop aan te sluiten. Een persona is een fictieve
persoon die zich blijft ontwikkelen in de tijd. Zo’n persona is gebaseerd op
feitelijke informatie en kennis over een bepaalde doelgroep. Ook de sociale
sector ontwikkelt steeds vaker persona’s. Tot nu toe waren het professionals die
persona’s ontwikkelden over hun doelgroep. Maar wie weet er meer over een
doelgroep dan die doelgroep zelf?
‘(Wmo)beleid maken met persona’s’ laat zien hoe je met de doelgroep een
persona kan maken en geeft voorbeelden hoe deze in de praktijk te gebruiken.
Dit is de eerste publicatie in de nieuwe reeks ‘Anders werken aan cliënten- en
burgerparticipatie’ van het Kennisprogramma Cliëntenparticipatie van MOVISIE.